2003. Nr. : 03.0142. Dnst. : BOWO Vaststellen Beleidsplan Openbare Verlichting. Leiden, 23 juni 2003. De gemeente is verantwoordelijk voor het goed functioneren van de openbare verlichtingsinstallatie. Omdat de burger de gemeente op deze verantwoordelijkheid kan aanspreken, is het van belang dat het beleid voor openbare verlichting in een beleidsplan wordt vastgelegd. De beleidsbeslissingen staan weergegeven in de bij het beleidsplan horende Managementinformatie. Het beleidsplan is een vastlegging van het huidige beleid. In de hele stad wordt voor de openbare verlichting de materialen toegepast uit het standaardpakket. In afwijking daarvan wordt in Roomburg ter wille van de verhoging van de belevingswaarde de kwaliteit van de nieuwe verlichting naar kwaliteitsniveau C gebracht. De daarmee gemoeide kosten worden binnen de financiering van de grondexploitatie Roomburg opgevangen. Voor het overige komen de kosten van vervangingen, onderhoud en energie ten laste van het beleidsproduct “Openbare verlichting”, nummer 210.02. Daartoe worden elk jaar standaard met de vaststelling van de begroting budgetten beschikbaar gesteld. Op 16 december 2002 hebben wij besloten conform de inspraakverordening van de gemeente Leiden het concept-Beleidsplan Openbare Verlichting voor een ieder ter inzage te leggen. Dit besluit is op 3 januari 2003 in de Stadskrant gepubliceerd. De tervisielegging vond plaats van 6 januari tot 14 februari 2003. Gedurende de genoemde termijn van zes weken kon een ieder schriftelijk zijn/haar inspraakreactie omtrent het beleidsplan bij ons college kenbaar maken. Er werden in totaal 7 schriftelijke reacties ontvangen. De betreffende stukken zijn in de leeskamer ter inzage gelegd. Hieronder volgt een samenvatting van de reacties en het commentaar van ons daarop alsmede een vermelding van de eventuele wijziging van het plan. De meeste reacties behelzen suggesties ter uitbreiding van het areaal met de klassieke verlichting; anderzijds bevat een tweetal suggesties van meer algemeen karakter. De afzonderlijke reacties: 1. Mevrouw J.A. Kattenberg-Ruarus, Kort Rapenburg 18, brief d.d. 11 januari 2003, PAZ nr. 15229 Mevrouw J.A. Kattenberg-Ruarus verzoekt om klassieke verlichting op het Kort Rapenburg. Reactie: Het Kort Rapenburg is te breed om goed te verlichten met alleen klassieke verlichting. Verlichting is wel mogelijk met klassieke lantaarns op de trottoirs en ondersteunende verlichting boven het midden van de straat. Het Kort Rapenburg maakt onderdeel uit van de route lopend vanaf het Stationsplein naar de Breestraat. Het idee is om op basis van speciaal hiervoor ontworpen armaturen een herkenbare lichtlijn te realiseren van het station naar het stadhuis. In het kader van diverse projecten is reeds een groot deel gerealiseerd. Het nu nog ontbrekende deel Prinsessekade/Kort Rapenburg moet nog van aangepaste verlichting worden voorzien. Door de ondersteunende 2 verlichting uit te voeren met deze speciaal ontworpen armaturen wordt de lichtlijn niet onderbroken. Het verzoek kan derhalve worden gehonoreerd. 1. De heren E. Berendsen en T. Waarsenburg, p/a Garenmarkt 11, brief d.d. 22 januari 2003, PAZ nr. 15506 De heren E. Berendsen en T. Waarsenburg verzoeken om het vervangen van de huidige moderne verlichting op de Garenmarkt, Raamsteeg en Sint Jacobsgracht door klassieke verlichting voorrang te verlenen teneinde het historische karakter van de buurt te benadrukken. Reactie: Naar aanleiding van klachten over het lichtniveau is in het kader van het verbeteren van het lichtniveau reeds in 2002 opdracht gegeven tot het vervangen van de huidige verlichting in de Raamsteeg door klassieke verlichting. De vervanging zal in het voorjaar zijn beslag krijgen. De verlichting van de Garenmarkt en Sint Jacobsgracht is in 1989 geplaatst. Volgens de in het beleidsplan voorgestelde planning voor het vervangen van de moderne verlichting in de Binnenstad door klassieke verlichting (vervanging binnen vijftien jaar) is de verlichting van de Garenmarkt en Sint Jacobsgracht in 2008 aan de beurt om te worden vervangen. Voortrekken van de vervanging is niet aan te raden omdat de te vervangen materialen door hun leeftijd op dit moment niet meer herbruikbaar zijn. Het verzoek wordt derhalve niet gehonoreerd. 2. De heer P. Grijpink, Morsweg 204, brief d.d. 1 februari 2003, PAZ nr. 15732 De heer P. Grijpink verzoekt om de huidige verlichting van de Morsweg te vervangen door een verlichting die meer gericht is op het huidige karakter van de weg. In het verleden fungeerde de Morsweg als ontsluitingsroute van het bedrijventerrein Amphoraweg. De weg is inmiddels afgesloten voor het doorgaande verkeer en heeft een woonfunctie gekregen. Reactie: Het vervangen van de verlichting op de Morsweg door verlichting passend bij woongebieden past binnen het kader van het beleidsplan en het verzoek kan derhalve worden gehonoreerd. Aanpassing van het beleidsplan is hiervoor niet nodig. 3. Wijkcomité “Vreewijk, brief d.d. 6 februari 2003, PAZ nr. 15860 Het wijkcomité “Vreewijk” breekt een lans voor het plaatsen van klassieke verlichting langs de Rijn- en Schiekade en refereert daarbij aan een toezegging die eertijds is gedaan om ook op andere plekken buiten de singels de plaatsing van klassieke verlichting na te streven. Reactie: Bij de opening van de gerestaureerde Wouterenbrug heeft toenmalig wethouder Van Rij inderdaad toegezegd om ook buiten de singels de plaatsing van klassieke verlichting na te streven. In dit beleidsplan is het voornemen opgenomen om langs de historische invals(water)wegen, zoals de Vliet, de Rijn en de Haarlemmertrekvaart klassieke verlichting toe te passen. Indertijd is reeds langs de Jan van Goyenkade klassieke verlichting geplaatst ter vervanging van de toenmalige moderne verlichting. De Trekvliet langs de Rijn– en Schiekade kan echter niet worden aangemerkt als een historische invalsweg. Het verzoek wordt derhalve niet gehonoreerd. Nr. Dnst. : 03.0142 : BOWO 4. Mw. J. Steggerda-Bijkerk, Vreewijkstraat 11, brief d.d. 7 februari 2003, PAZ nr. 15966 Mevrouw J. Steggerda-Bijkerk verzoekt in navolging van het verzoek van het wijkcomité “Vreewijk” om ook in het binnengedeelte van de wijk klassieke verlichting te plaatsen. Reactie: Onder verwijzing naar de reactie op het voorgaande verzoek kan ook dit verzoek niet worden gehonoreerd. 5. M.L. Püttmann, Kokkelbank 38, brief d.d. 12 februari 2003, PAZ nr. 16078 De heer M.L. Püttmann gaat uitgebreid in op verschillende aspecten van het beleidsplan waarbij hij moet worden gecomplimenteerd voor de uitgebreide en diepgaande analyse van het beleidsplan; wij zullen zeker gebruik maken van zijn gebleken kennis van de materie. De reactie wordt hieronder puntsgewijs kort weergegeven en becommentarieerd. 4 Opmerking Hoofsdstuk 1.4: Het verlichten van straatnaamborden en huisnummers verhoogt de kans op lichtinval in woningen. Reactie Ook in het donker moeten mensen hun weg kunnen vinden in de stad waarbij lichtinval in woningen zoveel mogelijk wordt beperkt maar niet altijd voorkomen kan worden. Hoofdstuk 2: De gemeente heeft geen wettelijke verplichting tot verlichten en kan zelf bepalen hoeveel verlicht wordt. De gemeente heeft een wettelijke verplichting tot het creëren van een veilige openbare ruimte en daarbij hoort verlichting in het donker. De gemeente hanteert daarbij de landelijke aanbevelingen als norm. Hoofdstuk 3.1: Sociale veiligheid op bedrijfsterreinen wordt zwaarder gewogen dan in parken. Vooral aan het eind van de dag in het donkere seizoen is gebruik van de openbare ruimte in bedrijfsterreinen onontkoombaar, terwijl gebruik van parken in het donker niet altijd noodzakelijk is. Spreekt voor zich. Monumentenverlichting valt overigens buiten dit beleidsplan. Monumentenverlichting zoveel mogelijk beperken. Hoofdstuk 3.2: Beperk de hoeveelheid licht op de gebiedsontsluitingswegen bij afname verkeersdruk. In april 2003 is op de Churchilllaan een proef gestart met het Licht op Maat-systeem, waarbij de verlichting op afstand wordt bestuurd en het verlichtingsniveau kan worden verminderd wanneer de verkeersdruk Vermijd gebruik schotelvormige armaturen in afneemt. verband met onnodige lichtspreiding. Schotelvormige armaturen strooien het licht wijder dan armaturen met een gerichte lichtspreiding. Bij grotere open ruimten Beperk de lichtspreiding van de klassieke bestrijkt een rondschijnend armatuur grotere lantaarns in de binnenstad door opaal glas. oppervlakken. We blijven zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijke ontwerp van de Leidse lantaarn. Daarbij hoort heldere beglazing zodat de lamp zichtbaar is. Nr. Dnst. : 03.0142 : BOWO Hoofdstuk 4.1: Besparing van energie is ook te behalen door het inzetten van dynamische verlichting. Dat is juist. Wanneer de proef op de Churchilllaan slaagt kan het Licht op Maatsysteem ook worden toegepast op de overige grote doorgaande wegen in Leiden. Hierbij is een goede besparing te behalen. Laat het toepassen van verlichting niet ten Het opstellen van verlichtingsplannen en koste gaan van groen in de stad en houdt groenplannen gaat altijd hand in hand rekening met de onderhoudsaspecten van waarbij altijd een goede symbiose tussen licht het groen. en groen voorop staat. Hoewel de sociale veiligheid hierbij voorop Verlicht schaduwplekken niet door een staat zal ook hier steeds worden gezocht naar overkill aan licht. de meest optimale verlichtingsvorm. Bijlage 2: Twee paragrafen zijn hier in tegen- Dat is juist. In de eerste deel van deze bijlage spraak met betrekking tot het wordt gerefereerd aan gebieden met luminantiecontrast. voornamelijk een verkeersfunctie terwijl in het derde deel gebieden met een verblijfsfunctie centraal staan. De luminantiecontrasten voor het eerste zijn leidend en voor het tweede ondergeschikt. Bijlage 6: Bij verlichting van kwaliteitsniveau C Dat is niet juist. Ook bij deze wordt onderhoud, lichttechniek en milieu armatuurontwerpen wordt hiermee rekening overboord gezet. gehouden. De vooropstaande ontwerpfilosofie is een mooie lamp te maken en daarna alle overige aspecten daarin te betrekken. Een lamp van kwaliteit C hoeft per definitie niet slecht te zijn. Het bovenstaande in ogenschouw nemend kan worden gesteld dat het beleidsplan een aanpassing nodig heeft met betrekking tot de toepassing van dynamische verlichting teneinde energiebesparing te bevorderen en licht- en milieuvervuiling te beperken. Hoofdstuk 4.1.6 wordt daartoe uitgebreid met de volgende passage: “Op de grote doorgaande wegen in Leiden is op betrekkelijk korte termijn nog een energiebesparing te bereiken door het toepassen van dynamische verlichting. Hierbij kunnen op de wegen besparingen worden bereikt van circa 31% (circa 3,8% op het totale verbruik van de openbare verlichting). Bijkomende voordelen van zo’n systeem zijn monitoring van de optredende storingen, verlenging van de levensduur van de lampen (minder milieubelasting) en beperking van de hoeveelheid licht in de kleine uurtjes van de nacht (minder lichtvervuiling). Op de Churchilllaan is een proef gestart met een dergelijk systeem. De terugverdientijd van de investering is ongeveer 5 jaar.” 6. M.C. Kroon, Gerda Brautigamsingel 50, brief d.d. 18 februari 2003, PAZ nr. 16054 De heer M.C. Kroon heeft twee opmerkingen over het beleidsplan. Met betrekking tot de veiligheid van verkeersdeelnemers in bochten pleit hij voor plaatsing van lichtmasten in de binnenbocht in plaats van de buitenbocht. Daarnaast pleit hij voor betere afscheiding van lichtbronnen waar deze overlast bezorgen, zoals bij slaapkamers van woningen en langs velden, weilanden en natuurgebieden. Reactie: Zoals de heer Kroon in zijn reactie al aangeeft geven lichtmasten in de buitenbocht het verloop van de weg beter aan dan verlichting in de binnenbocht. Tevens 6 is de helderheid van het wegdek groter omdat het licht naar de weggebruiker toe straalt. Hierbij is de herkenning van obstakels groter. Lichtmasten in de binnenbocht laten het licht van de weggebruiker af stralen. Verlengen van de uithouders zal deze lichtval niet veranderen. Met betrekking tot de lichtspreiding komt het incidenteel voor dat bewoners klagen over hinderlijke lichtval in slaapkamers. Deze klachten worden verholpen door de betreffende armatuur gedeeltelijk zwart te verven of plaatselijk een afscheiding aan te brengen. Langs fiets- of voetpaden langs velden en weilanden wordt verlichting zodanig geplaatst dat de lichtval gericht op het fiets- of voetpad wordt geworpen. De in de reactie van de heer Kroon genoemde fietspaden in de Stevenshof worden nog verlicht op een verouderde wijze door middel van lagedruk natrium. Deze verlichting wordt te zijner tijd vervangen door moderne verlichting waarbij de lichtspreiding gericht is op de paden. Onder invloed van deze commentaren hebben wij het ontwerp aangepast zoals hiervoor bij de respectievelijke reacties is aangegeven. Resumerend: Het verzoek om aangepaste verlichting op de Morsweg wordt gehonoreerd, alsmede klassieke verlichting voor het Kort Rapenburg. De verzoeken betreffende het voortrekken van Garenmarkt en Sint Jacobsgracht en klassieke verlichting langs Rijn- en Schiekade en het binnengedeelte in Vreewijk worden niet gehonoreerd. Een aanpassing van de nota vindt plaats met betrekking tot de toepassing van dynamische verlichting teneinde energiebesparing te bevorderen en licht- en milieuvervuiling te beperken. Het verzoek om verlichting langs de binnenbochten te plaatsen wordt niet gehonoreerd terwijl maatregelen tegen lichthinder reeds worden genomen. Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester, P.I.M. v.d. WIJNGAART. H.J.J. LENFERINK. De Raad der gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (raadsvoorstel nr. 03.0142 van 2003); B E S L U I T: 1. 2. kennis te nemen van de inspraakreacties op het Beleidsplan Openbare Verlichting en in te stemmen met de beantwoording van de reacties; in te stemmen met Het Beleidsplan Openbare Verlichting met de volgende doelstellingen: De verlichting op de gebiedsontsluitingswegen heeft als voornaamste doel de verkeersveiligheid te dienen. Op de wijkontsluitingswegen en busroutes over erftoegangswegen heeft de verlichting ook als doel de verkeersveiligheid te dienen maar de sociale veiligheid is net zo belangrijk. Bij doorgaande fietsroutes speelt zowel herkenbaarheid (sociale veiligheid) als verkeersveiligheid een belangrijke rol. Nr. Dnst. - dat Jan : 03.0142 : BOWO In erftoegangswegen, woonerven en winkelcentra speelt de uitstraling van de armatuur een belangrijke rol bij de beleving van de openbare ruimte ‘s avonds. Voor onderdoorgangen, in smalle doorgangen en in poorten in deze gebieden wordt gekozen voor slagvaste wand-armaturen. In de Leidse binnenstad (het gebied gelegen binnen de singels) en, daar waar de kwaliteit van de openbare ruimte ten goede komt, langs invalswegen (bv. van Goyenkade en Haarlemmerweg)wordt ter ondersteuning van het historische karakter de klassieke Leidse armatuur op de Leidse lantaarnpaal toegepast. De openbare verlichting van de wegen op bedrijfsterreinen mag niet overheersen ten opzichte van de verlichting van de terreinen zelf. Als er in parken sprake is van een doorgaande route en er is geen goede alternatieve veilige route aanwezig (b.v. Huigpark), dan wordt deze vanzelfsprekend verlicht. Verder wordt in parken in principe geen openbare verlichting aangebracht tenzij expliciet wordt gekozen voor verhoging van de belevingswaarde (b.v. Van der Werfpark). Gedaan ter openbare vergadering van 20 januari 2004 de Griffier, de Voorzitter, BW030632 Dit raadsvoorstel is ongewijzigd vastgesteld in de raadsvergadering van 20 januari 2004