Overzicht Theoretische analyses. Uitgebreid: Structureel Functionalisme: - begrip: Hanteert een kader voor de theorievorming waarin de samenleving als complex systeem wordt gezien. Een systeem waarin sprake is van onderlinge samenwerking tussen de verschillende delen en dat solidariteit beoogt. - beeld van de samenleving: de samenleving bestaat uit een relatief stabiel systeem van onderling verbonden elementen. Elk onderdeel draagt ertoe bij dat de samenleving goed kan blijven functioneren. De leden van de samenleving zijn het in het algemeen met elkaar eens over wat moreel juist en verkeerd is. - macroniveau - personen: Comte, Durkheim, Spencer - basisvragen: ◦ Wat houdt een samenleving bij elkaar? ◦ Welke functie voor het geheel wordt vervuld? - bijbehorende begrippen: sociale structuur, manifeste functies, latente functies, sociale disfunctie - PowerPoint info: de maatschappij worst als een systeem/lichaam/machine gezien. Samenwerken van onderdelen vervult behoeften van het systeem, gericht op voortbestaan en stabiliteit. Structuren bepalen het sociaal handelen. Mensen zijn componenten van het systeem. Een functioneel systeem vervult de behoeften van de maatschappij als geheel – niet individuele belangen. Conflictsociologie: - begrip: Denkkader waarin de samenleving wordt opgevat als een arena van ongelijkheid, die conflicten en verandering veroorzaakt. Richt zich op de wijze waarop een sociaal patroon voor de ene positief is en voor de ander negatief is. - beeld van de samenleving: De samenleving bestaat uit op klasse, sekse en ras gebaseerde sociale ongelijkheden. Het functioneren van de samenleving komt sommige categorieën mensen ten goede en pakt voor andere groeperingen slecht uit. - macroniveau - personen: Karl Marx - basisvragen: ◦ Waarom is er ongelijkheid? ◦ Wie heeft de macht (niet)? ◦ Wiens belangen zijn (niet) gediend? ◦ Hoe kan ongelijkheid verminderen? - bijbehorende begrippen: sekseconflictbenadering, feminisme, rassenconflictbenadering - PowerPoint: Sociaal handelen komt voort uit de strijd om posities, macht, bezit en (her)schept de samenleving. Mensen als leden van sociale klasse. Symbolische interactionisme: - begrip: Denkkader waarin de samenleving wordt opgevat als het resultaat van de interacties tussen individuen. We leven in een wereld van symbolen, we geven aan vrijwel alles een bepaalde betekenis. - beeld van de samenleving: de samenleving is een continu proces. In talloze situaties vinden interacties tussen mensen plaats. De werkelijkheid die mensen ervaren is verschillend en verandert voortdurend. - microniveau - personen: Weber, Mead - basisvragen: ◦ Wat verklaart en drijft het handelen van mensen? ◦ Hoe komt het dat mensen verschillend handelen? ◦ Welke betekenis verlenen zij aan hun handelen? - bijbehorende begrippen: - PowerPoint: samenleving = resultaat van alledaagse face-to-face interactie tussen individuen (proces). Sociale interactie creëert betekenis (symbolen). Mensen als actoren die handelen binnen een sociale context en na interpretatie van betekenis. Mensen reageren niet op de acties van anderen maar op hun interpretaties van de acties. Symbolen geven ons ‘clues’, mannen in pak hebben het gemaakt bijvoorbeeld. Rationele keuzebenadering: - begrip: Sociale handelingen zijn terug te voeren op de rationele keuze van individuen over wat het beste voor ze is. (kosten-batenanalyse) - beeld van de samenleving: de samenleving is het resultaat van ruilrelaties op basis van kosten- en buitenafwegingen. De samenleving is het resultaat van individuele gedragingen die gericht zijn op nutsmaximalisatie. - microniveau - personen: Homans, Blau, Coleman. - basisvragen: ◦ Welke keuzes liggen ten grondslag aan menselijk handelen? ◦ Wat zijn de (on)bedoelde gevolgen van hun handelen op collectief niveau? - bijbehorende begrippen: - PowerPoint: samenleving = resultaat van individueel handelen en ruilrelaties tussen individuen. Individuen handelen doelbewust → nutsmaximalisatie na kosten-baten analyse. Beknopt: - Structureel Functionalisme: gaat na hoe sociale structuren het functioneren van de samenleving bevorderen. - Conflictsociologie: laat zien hoe ongelijkheid conflicten en verandering veroorzaakt. - Symbolisch interactionisme: onderzoekt hoe mensen in hun interacties in het dagelijks elven de werkelijkheid creëren. - Rationele keuzetheorie: laat zien hoe individuen die allen hun eigen nut op rationele wijze nastreven, de samenleving vormgeven. Theoretische analyses van: Gender - Structureel Functionalisme: positief → geeft mannen en vrouwen verschillende rollen en verantwoordelijkheden die het functioneren van de maatschappij bevorderen. → zorgt voor sociale eenwording door stichten van gezinnen. Vanuit dit gezichtspunt is gender een middel waarmee het sociale leven georganiseerd kan worden. Talcott Parsons - Conflictsociologie: Negatief → beperkt persoonlijke ontwikkeling (vooral van vrouwen) → verdeelt de samenleving omdat mannen de macht hebben waarmee ze het leven van de vrouw kunnen controleren. (ze willen zeker weten wie hun zoon is) → kapitalisme versterkt het patriarchaat: man-dominante samenleving. Friedrich Engels Cultuur - structureel functionalisme: cultuur is een op kernwaarden gebaseerd relatief stabiel systeem. Alle cultuur patronen spelen een belangrijke rol in het functioneren van een samenleving. Een cultuur bestaat uit een systeem van gedragspatronen waarmee de leden van een samenleving eendrachtig aan het tegemoetkomen van hun behoeften werken. Het is een idealistisch beeld over hoe het systeem in elkaar moet zitten. De basis van cultuur zijn de kernwaarden en de overtuigingen van een samenleving. Hoe bevordert een bepaald cultuurpatroon het functioneren van de samenleving? Welke cultuurpatronen komen we in alle samenlevingen tegen? - conflictsociologie: cultuur kan gezien worden als een dynamische arena van ongelijkheid en conflicten. Cultuurpatronen bevoordelen bepaalde categorieën mensen meer dan anderen. Een cultuur is een systeem dat bepaalde mensen bevoordeelt en andere benadeelt. De basis van cultuur is het economisch productiestelsel van een maatschappij. Op welke wijze bevoordeelt een cultuurpatroon bepaalde mensen en benadeelt het anderen? Op welke wijze houdt een cultuurpatroon de sociale ongelijkheid in? - sociobiologie: cultuur kan gezien worden als een lange evolutiegeschiedenis die tot het ontstaan van hedendaagse cultuurpatronen heeft geleid. Een cultuur bestaat uit een systeem van gedragspatronen dat gedeeltelijk door de biologie van de mens wordt gevormd. De basis van cultuur is de biologische evolutie van de mensheid. Op welke wijze bevordert een cultuur patroon de aanpassing van een levend soort aan de omgeving? Machtsmodellen - Structureel functionalisme: pluralistisch model; macht is over de gehele samenleving verspreid. Politiek = arena van onderhandelingen. - Conflictsociologie: machtselite; macht ligt bij een klein, welgesteld deel van de bevolking. en ook marxistische politiek-economisch model; politiek wordt bepaald door een kapitalistische economie, machtselites zijn creaties van kapitalisme, waardoor echte democratie onmogelijk is. Sociale stratificatie - conflictsociologie: de stratificatie verdeelt de samenleving in verschillende klassen. Sommige categorieën mensen profiteren van deze situatie ten koste van anderen, en de klassenindeling leidt tot sociale conflicten. Marx: de kapitalisten bezitten de economische productiemiddelen en het proletariaat, dat arbeid tegen loon verkoopt, wordt uitgebuit. Weber: onderscheidt drie dimensies aan de sociale stratificatie: economische klasse, sociale status of prestige en macht, er ontstaan conflicten tussen mensen in de verschillende posities hebben in een multidimensionale socio-economische statushiërarchie. - structureel functionalisme: houdt zich bezig met de wijze waarop de stratificatie bijdraagt aan het functioneren van de samenleving. These van Davis en Moore: stratificatie is vanwege de functionele gevolgen een universeel verschijnsel. Sociale stratificatie heeft een gunstige invloed op het functioneren van een samenleving, het is namelijk een motivatie om beter te zijn. - symbolisch interactionisme: analyseert op microniveau en beschrijft hoe we ons een indruk proberen te vormen van de sociale positie van anderen. Het begrip overmatige consumptie verwijst naar het kopen en tonen van producten die iets duidelijk maken over sociale posities. De meesten van ons hebben de neiging om het gezelschap te zoeken van mensen die een met ons vergelijkbare sociale positie innemen. Mondiale stratificatie - Structureel functionalisme: Moderniseringstheorie: verklaart de mondiale ongelijkheid in termen van de technologische en culturele verschillen die er tussen landen bestaan en ziet dit niet per se als een negatief iets. Rijke landen zijn een deel van de oplossing, wil je landen ontwikkelingshulp bieden, maak ze dan moderner (westerser). Traditie is een hindernis voor economische groei. - conflictsociologie: Afhankelijkheidstheorie: verklaart de mondiale ongelijkheid vanuit het feit dat de arme landen door de rijke landen zijn uitgebuit. Rijke landen zijn een deel van het probleem, wil je ontwikkelingshulp bieden, zorg er dan voor dat ze onafhankelijk worden van de ontwikkelde landen. Deviantie - Structureel functionalisme: De rol in de samenleving is het aangeven van morele grenzen en deviantie wordt gezien als een normaal onderdeel van de samenleving. Durkheim; deviantie is een normaal, noodzakelijk sociaal organisatie-element dat ●bestaande normen en waarden bevestigt ●morele grenzen duidelijk maakt ●mensen dichter bij elkaar brengt ●sociale verandering bevordert. Merton: straintheorie; verklaart deviantie in termen van maatschappelijke doelen en de beschikbare middelen om deze doelen te realiseren. - Symbolisch interactionisme: Iedereen kan als deviant bestempeld worden. Labelingstheorie; deviantie en conformiteit (=overeenstemming met iets anders) zijn niet zozeer het resultaat van wat mensen doen, maar van hoe anderen op hun doen en laten reageren. ● primaire deviantie: roept weinig reactie op bij anderen en is maar tijdelijk. ● secundaire deviantie: individu begint deviante identiteit aan te nemen en gaat de norm stelselmatig overtreden, anderen maken er een punt van. ● deviante carrière: stigma; een uitgesproken negatief etiket dat het zelfbeeld en de sociale identiteit van een individu ingrijpend verandert. Deviantie wordt gemedicaliseerd. Goed en slecht → gezond en ziek. Differentiële associatietheorie; van Sutherlands; deviantie wordt bepaald door de mate van contact met anderen die conventioneel gedrag aanmoedigen dan wel afwijzen. Controletheorie: van Hirschi; deviantie wordt ontmoedigd als we de mogelijke gevolgen voor de geest halen, mensen die goed geïntegreerd zijn zullen minder snel deviant gedrag tonen. Je moet wel weten wat goed en slecht is. (gehechtheid, gebondenheid, betrokkenheid, normen en waarden) - Conflictsociologie: Deviantie weerspiegeld de belangen van de machtigen, het is een politieke zaak. Wie en wat als deviant wordt bestempeld wordt bepaald door de groeperingen die het voor het zeggen hebben. Machtigen (rijken) worden minder snel als deviant gezien. Wetten, verdediging en politieke normen zijn in hun voordeel. - Rationele keuzebenadering: Deviantie is een middel om een doel te bereiken, iedereen kan in principe gemotiveerd zijn om deviant gedrag te vertonen. Crimineel gedrag is een vrijwillige keuze. Gelegenheidstheorie; je moet maar net de pech hebben dat je aanwezig bent van een gemotiveerde dader, je aantrekkelijk doelwit bent en dat er een afwezigheid is van toezicht. Onderwijs - Structureel functionalisme: Het ondersteunt het functioneren en de stabiliteit van het onderwijs. (socialisatie, culturele vernieuwing, sociale integratie, sociale mobiliteit, latente functies). - Symbolisch interactionisme: Wat docenten en anderen van leerlingen vinden, kan voor iedereen de werkelijkheid worden en zo de onderwijsprestaties beïnvloeden. Selffulfilling prophecy. - Conflictsociologie: onderwijs houdt de sociale ongelijkheid in stand doordat rijken en armen geen gelijke kansen krijgen. Binnen individuele scholen krijgen bevoorrechte kinderen, als ze op begaafdheid worden ingedeeld, beter onderwijs dan arme kinderen. Veroorzaakt door sociale discipline (leren orders opvolgen), gestandaardiseerde toetsen en groeperingen volgens bekwaamheid en aanleg (hoog beter behandeld dan laag). Geneeskunde - Structureel functionalisme: Geneeskunde worde gezien als de strategie van de samenleving om haar leden gezond te houden. De roltheorie; ze zien ziekte als disfunctioneel omdat mensen minder in staat zijn om hun dagelijkse rollen ten uitvoer te brengen. (Talcott Parsons) De samenleving reageert op ziekte met het definiëren van rollen, patiëntenrol: je kan niet meer goed functioneren en artsenrol: zorgen dat je terug komt in het systeem. - Symbolisch interactionisme: Samenlevingen geven verschillende definities van ‘ziekte’ en gezondheid, afhankelijk van hun levensstandaard. Hoe mensen hun eigen gezondheid definiëren beïnvloedt hoe zij zich voelen (psychosomatiek). Het onderzoekt hoe mensen in hun dagelijks interacties de werkelijkheid van gezondheidzorg en medische zorg creëren. ● onze reactie op ziekte is niet altijd gebaseerd op medische feiten. ● hoe we een medische situatie definiëren kan invloed hebben op onze gevoelens. - Conflictsociologie: (Feministische benadering) Gezondheid is gekoppeld aan sociale ongelijkheid, rijke mensen kunnen betere medische zorg krijgen dan arme mensen, De kapatilistsicche medische zorg kenmerkt zich door het feit dat de behoeften van mensen onderschikt zijn aan het maken van winst. Symptomen worden behandeld, maar aan de oorzaken van ziekten, armoede en seksisme wordt niets gedaan. Ze concentreren zich op de ongelijke verdeling van gezondheid en medische zorg. Ze hebben kritiek op de medische stand in de VS vanwege: ● het overdreven vertrouwen in medicijnen en chirurgie. ● de dominantie van het winstmotief. ● het benadrukken van biologische in plaats van sociale oorzaken van ziekte. Seksualiteit van de mens - Structureel functionalisme: Het voortbestaan hangt ervan af (voortplanting). De sociale orde wordt gehandhaafd door de seksualiteit te controleren (incesttaboe: een universele norm die familieverhoudingen overzichtelijk houdt, en andere regels). - Symbolisch interactionisme: Seksuele gewoonten variëren van cultuur tot cultuur. Sommige samenlevingen geven hun leden meer seksuele vrijheden dan andere. De sociale constructie komt tot uiting in de seksuele verschillen tussen samenlevingen en de veranderingen die seksuele patronen in de loop der tijd ondergaan. - Conflictsociologie: Er bestaat een verband tussen seksualiteit en sociale ongelijkheid. De seksualiteit van vrouwen is in de westerse wereld aan meer regels onderworpen dan die van mannen (een aspect van de mannelijke overheersing). queer-theorie: stelt dat de samenleving heteroseksueel vooringenomen is en alles wat anders is al ‘queer’ (raar) afdoet. Gezin - Structureel functionalisme: Het gezin vervult vitale taken, zoals ● het socialiseren van jongeren ● het geven van emotionele en financiële steun aan gezinsleden, ●het gezin helpt het seksuele gedrag te reguleren ● zorgt voor een sociale positionering. - Conflictsociologie: (en feministische benadering) Het gezin houdt ● de sociale ongelijkheid in stand door het familiebezit telkens door te geven aan de volgende generatie. ●Het gezin steunt het patriarchaat en ● de raciale en etnische ongelijkheid. - Symbolische interactionisme / rationele keuze theorie / sociale uitwisselingstheorie: De werkelijkheid van het gezinsleven wordt in de interacties tussen de gezinsleden gecreëerd. Op de huwelijksmarkt vinden mensen elkaar die ongeveer hetzelfde te bieden hebben. Symbolisch interactionisme: emotionele banden creëren. Rationele keuzetheorie: partnerrelaties in termen van onderhandelingen. Religie - Structureel functionalisme: Religie vervult vitale functies zoals het verenigen van mensen en het controleren van het gedrag. Religie geeft het leven zin en een doel. Religie zorgt voor sociale cohesie en sociale controle. (Durkheim) - Symbolisch interactionisme: Geloofsovertuiging wordt gecreëerd langs de sociale weg. Een religie versterkt de positie van het huwelijk (en het gezinsleven) door het een heilige betekenis te geven. Mensen grijpen vaak terug naar heilige symbolen als ze met gevaren of onzekerheid te maken krijgen. (Peter Berger) - Conflictsociologie: Een religie onderschrijft de sociale ongelijkheid, door te stellen dat de sociale orde is wat die moet zijn. De problemen in de wereld van nu zijn niet belangrijk, de volgende wereld is beter. Het rechtvaardigt de bestaande situatie en steunen zo dus sociale ongelijkheid en staan verandering in de weg. (Karl Marx) [verandering wel mogelijk volgens Weber: calvinistische geloofsovertuiging heeft bijgedragen aan industriële kapitalisme. En denk ook aan de Theologie van de bevrijding: combi christelijke beginselen en politiek activisme.] Moderniteit - Structureel functionalisme: moderniteit als massamaatschappij. ●Volgens de massamaatschappijtheorie wordt het leven in de moderne tijd grootschaliger, de rol van de overheid en andere formele organisaties wordt belangrijker; zij nemen de taken over die voorheen door families in lokale gemeenschappen werden verricht. ● de culturele diversiteit en snelle sociale veranderingen maken het voor de leden van moderne samenlevingen moeilijk om een stabiele identiteit te ontwikkelen en hun leven betekenis te geven. - Conflictsociologie: ● volgens de klassenmaatschappijtheorie wordt de moderne tijd gekenmerkt doordat het kapitalisme zich tot een mondiaal economisch stelsel ontwikkelt dat de sociale ongelijkheid in stand houdt. ● moderne kapitalistische samenlevingen kennen een kleine rijke elite, waardoor zij bij velen gevoelens van vervreemding en machteloosheid oproepen.