Nieuwe breuklijn tussen laag- en hooggeschoolden Ontstaan Kenmerken Veranderde reactie op ongelijkheid Contrasterende gevolgen voor sociale cohesie Ongelijke kansen op verdiensten 1. Ontstaan • Vroeger: ongelijkheid bepaald door klassenverhoudingen, afkomst = toegeschreven status = ascription – Je heb minder kansen omdat je het kind bent van arbeiders • Dan: Grote veranderingen in de samenleving: – Kennismaatschappij • kennis = nodig voor productie en consumptie • Vb: Communicatie en geldverkeer elektronisch, auto’s informatietechnologie (i.p.v. mechanica) – Diensteneconomie • Grootste aandeel van het bruto binnenlands product door dienstensector ↓ Nieuwe vormen van ongelijkheid! • Ongelijkheid nu bepaald door: – Opleidingsverhoudingen – gevolgde scholing = verworven status = achievement = MERITOCRATIE diploma/onderwijs = selectiecriterium/stratificatiecriterium (i.p.v. afkomst) – Je hebt minder kansen omdat je minder naar school bent geweest Nieuwe breuklijn tussen laag- en hooggeschoolden 2. Gevolgen 1. Opleiding + diploma bepalen: – Bekwaamheid tot handelen • job – Levenskansen/risico • kans op inkomstenverlies, ziekte, werkloosheid, vroegtijdig overlijden – Geluk • comfort van je plaats in de samenleving 2. Gevolgen 2. Andere levensstijl: Voorbeeld: H.G: meer kaas, groeten en fruit, minder melk, brood en boter dan L.G. Andere voorbeelden p. 147 3. Andere manier van denken: – Laaggeschoolden: • • • • • Weinig verwachten van toekomst Autoritair Wantrouwend t.o.v. de andere, vreemdelingen Negatief t.o.v. politiek (Gevolg voor partijvoorkeuren/stemgedrag) – Hooggeschoolden: – – – Hoopvol t.o.v. toekomst Open Multiculturele wereldburgers 3. Veranderde reactie op ongelijkheid • Vroeger: – Je positie ‘overkomt’ je, je kan er niets aan veranderen ↓ – collectief verzet tegen ongelijkheden Vb.: verzet tegen discriminatie van de vrouw Vb.: Opstand van boeren, armen, burgerij tegen adel en clerus (= Franse Revolutie) • Nu: – Je positie bepaal je zelf, je kan er iets aan veranderen (door inspanningen en opleidingsniveau) ↓ – ZELF verantwoordelijk voor achterstelling Vb.: School verlaten zonder diploma → slecht betaalde of geen job → Reactie: “Je had maar beter je best moeten doen op school” → individu = gekwetst, wantrouwig en teruggetrokken 4. Contrasterende gevolgen voor sociale cohesie Economische ontwikkelingen ↔ (leefloon, democratisering van onderwijs, gelijke kansenbeleid) ↓ Traditionele maatschappelijke tegenstellingen worden geregeld/ verzwakt ↓ Sociale cohesie versterkt Toenemende individualistische levenshoudingen ↓ Sociale cohesie verzwakt 5. Ongelijke kansen op verdiensten • Gelijke kansen voor alle kinderen d.m.v. kosteloosheid van onderwijs en leerplicht = fabel 1. Kansarme kinderen: • • • • • • • • • Minder uitgebreide woordenschat Minder abstracte taal Ouders helpen minder bij huiswerk/leerproblemen Meer ongevallen en chronische ziekten Vaker gepest Minder ondersteunende contacten Minder culturele bagage (culturele kloof, zie 1e les) Minder speelgoed, minder ruimte, minder stilte Meer stress en onzekerheid Ongelijke kansen al bij het begin van het onderwijs 5. Ongelijke kansen op verdiensten 2. Kosteloosheid van onderwijs = mythe • Zelf met kinderbijslag, belastingsvermindering en studietoelagen blijft onderwijs elk jaar een investering van duizenden euro 3. Door leerplicht: gederfde inkomen Nog lang geen sprake van echt meritocratisch (democratisch) onderwijs