4 TvC | maart nr. 1 2016 ACHTERGROND OVER DE GRENS Coaching in een superdiverse samenleving Coaching in de 21ste eeuw wordt meer dan ooit werken in en met diversiteit. Steeds meer mensen leven over landsgrenzen heen. De huidige opvang- en vluchtelingencrisis versnelt deze overgang naar een superdiverse samenleving slechts in heel beperkte mate. Wat betekent de overgang naar ‘superdiversiteit’? Over de onmisbaarheid van interculturele competenties voor een coach. AUTEUR: DIRK GELDOF Nederland ondergaat – zoals andere WestEuropese landen – een demografische transitie. Het autochtone geboortecijfer daalt al decennia en de ‘replacement migration’ die door de Verenigde Naties wordt voorspeld (zie http://www.un.org/esa/population/publications/migration/migration.htm), is in volle gang. Vooral in de grote steden is dit zichtbaar. ‘Superdiversiteit’ is een analysekader en paradigma om inzicht te krijgen in deze demografische en maatschappelijke transitie en dit te vertalen naar beleid en werkveld. Het is geen synoniem van wat we tot nu toe een multiculturele samenleving noemden; het gaat verder. Vervanging De huidige ontwikkelingen verschillen fundamenteel met die van de door overheid en werkgevers georganiseerde gastarbeid in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. Ook verschillen ze met de grootscheepse immigratie uit Suriname rond de Onafhankelijkheid (1975) en uit de Nederlandse Antillen in de periode van dekolonisatie. Vanaf de jaren 90 kennen West-Europese landen een steeds sterkere toename van de immigratie uit nietwesterse landen. Volgmigratie – gezinshereniging en huwelijksmigratie – blijft belangrijk. Daarnaast is sprake van een stijging van de asielmigratie en zien we de effecten van mondialisering. De val van het IJzeren Gordijn en de uitbreiding van de Europese Unie zorgen daarnaast voor een sterke Oost-Europese immigratie. Door alle immigratiegolven verandert het demografisch profiel van de Nederlandse bevolking ingrijpend. Om deze veranderende realiteit te beschrijven, schieten klassieke begrippen uit de 20ste TvC | maart nr. 1 2016 5 eeuw tekort. Daarom introduceerde Steven Vertovec in 2007 het begrip ‘superdiversiteit’. Vertovoc is hoogleraar transnationale antropologie en directeur van het Max Planckinstituut voor de bestudering van religieuze en etnische diversiteit. Superdiversiteit gaat over kwantitatieve veranderingen (het aantal mensen met een migratieachtergrond), over kwalitatieve veranderingen (steeds meer diversiteit) en over processen van normalisering van diversiteit. Meerderheid van minderheden In iedere stad of gemeente stijgt de etnischculturele diversiteit, de regionale verschillen zijn groot. Steden groeiden uit tot plekken van aankomst, waar nieuwkomers onderdak vinden, maar ook land-, taal- of geloofsgenoten treffen, (informeel) werk zoeken of aanspraak kunnen maken op sociale voorzieningen (niet-westerse migranten zijn oververtegenwoordigd in de uitkeringsstatistieken). In steeds meer Europese steden maken inwoners met een migratieachtergrond de meerderheid van de stadsbewoners uit. Wereldsteden als New York, Sao Paolo, Toronto of Sydney zijn al langer ‘majority-minority cities’: steden waar de meerderheid van de bewoners is samengesteld uit een brede waaier van minderheden. Dat begint zich ook in de verzorgingsstaten België en Nederland te manifesteren. In Brussel, Rotterdam, Amsterdam of Den Haag maken stadsbewoners van Belgische of Nederlandse afkomst op dit ogenblik al minder dan de helft van alle inwoners uit. In alle West-Europese verzorgingsstaten geven de steden dit beeld te zien, denk aan Birmingham, Malmö, Marseille, Stuttgart of Antwerpen. Dat heeft niet alleen met migratie te maken, maar ook met de leeftijdsopbouw van de stadsbevolking. Oudere bewoners zijn nog overwegend autochtoon. Omgekeerd is de etnisch-culturele diversiteit het grootste bij kinderen en jongeren: in de grote steden hebben vandaag twee van de drie jongeren wortels in migratie. Deze kinderen en jongeren van vandaag worden de jongvolwassenen én de ouderen van morgen. Iedereen minderheid Iedereen in onze grote Europese steden, schrijft Maurice Crul, hoogleraar diversiteit aan de VU in Amsterdam, behoort straks net zoals in New York tot een etnische minderheid. We evolueren naar stedelijke samenlevingen waarin diversiteit de nieuwe norm is. Dat vergt wellicht één van de grootste psychologische omschakelingen van onze tijd. Toch gaat het bij superdiversiteit om meer dan een cijfermatige groei van de diversiteit. In onze steden, maar ook al in kleinere gemeenten, zien we vandaag de dag een veelheid aan herkomstlanden, talen, culturen en sociale posities. Aan superdiversiteit ligt ook een kwalitatieve verandering van het basispatroon van migratie ten grondslag: van ‘mensen uit een beperkt aantal landen van herkomst – Suriname, Turkije, Marokko – op weg naar een klein aantal (westerse) gastlanden’ naar ‘mensen uit een groot aantal landen van herkomst op weg naar een groot aantal (westerse) gastlanden’. De nieuwe migraties komen uit heel Europa en uit de hele wereld: Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Azië, sub-Sahara Afrika, Zuid-Amerika, het Caraïbisch gebied. Mondialisering, de uitbreiding van de Europese Unie en de vluchtelingen en asielmigranten liggen aan de basis van de exponentiële stijging van de landen van herkomst. Divers-sensitief werken is cliënten erkennen met hun identiteit, zonder in stereotypen te denken 6 TvC | maart nr. 1 2016 Complexiteit Het resultaat van deze veel veelkoppige migratie is een groeiende verscheidenheid en complexiteit in de achtergronden van migranten op etnisch, taalkundig, juridisch, cultureel, religieus en economisch vlak: meer nationaliteiten, meer talen en meertaligheid, meer diverse religieuze praktijken, meer uiteenlopende migratiemotieven, van rijke tot arme nieuwkomers. Behalve verschillen tussen gemeenschappen groeit ook de variatie binnen gemeenschappen. In de jaren 60 en 70 waren de meeste migranten uit (het cultureel enorm gevarieerde) Suriname, de Antillen, Marokko of Turkije afkomstig. Nederlanders die hen een beetje wilden helpen bij het opbouwen van een nieuw bestaan hier, konden hun etnische, taalkundige, culturele of religieuze achtergronden achterhalen en begrijpen. Dat is vandaag lastiger, nu migranten letterlijk uit alle hoeken van de wereld komen. De overgang naar superdiversiteit gaat dan ook over de transitie naar een samenleving waarin culturele diversiteit niet langer iets is van de oorspronkelijke bevolking met zijn historisch gegroeide variatie, maar ook van minderheden. Het gaat niet langer over de ‘uitzonderingen’ in etnisch relatief homogene samenlevingen. Superdiversiteit verwijst naar de geleidelijke normalisering van diversiteit. In de analyse rond superdiversiteit zijn processen van diversificatie zowel het resultaat van migratie als van toegenomen individualisering, met de ontwikkeling van uiteenlopende levensstijlen en persoonlijke identiteiten. De combinatie van deze verschillende kenmerken en posities bepaalt het leven van mensen. Mensen zijn uiteraard meer dan enkel hun etnische origine. Het (h)erkennen van deze meervoudige identiteiten wordt noodzakelijk om te kunnen werken binnen de situatie van de brede verscheidenheid van mensen. Coachen en superdiversiteit Coaching in de 21ste eeuw wordt daarom meer dan ooit werken in en met variëteit, niet langer als een specialisme binnen hulpverlening of coaching, maar als een cruciaal onderdeel van de professie. Krachtgericht kunnen omgaan met diversiteit is of moet een basiscompetentie worden, voor alle coaches en andere mensgerichte professies. Superdiversiteit opent onze blik voor de groeiende ‘diversiteit in de diversiteit’, maar het is géén methodiek. Het is een (sociologische) manier van kijken naar onze snel veranderende werkelijkheid. Maar hóé we kijken, bepaalt natuurlijk ook wat we zien. Het stuurt mede ons handelen. De evolutie naar majority-minority-steden dwingt ons om in versneld tempo bestaande denkwijzen, praktijken en methodieken aan te passen aan de nieuwe werkelijkheid. In de eerste plaats is het analysekader van superdiversiteit erop gericht coaches te waarschuwen voor culturalisering; dat is het toeschrijven van de verantwoordelijkheid voor problemen aan nieuwkomers en migranten zelf. Hun culturele en/of religieuze kenmerken worden dan als ‘oorzaak’ gezien. Dat kan, ook in de ogen van professionele migrantenwoordvoerders, ontaarden in ‘blaming the victim’: culturele schuldmodellen, waarbij mensen in kwetsbare situaties zelf de schuld krijgen voor hun kwetsbaarheid. Nieuwkomer-zijn is een vorm van kwetsbaarheid en nieuwkomers zijn dan ook niet alleen zelf verantwoordelijk voor integratie; ook de samenleving heeft hier een cruciale verantwoordelijkheid. Dit herinnert ons eraan dat patronen van uitsluiting en achterstelling meerdere oorzaken hebben. Achterstelling kan men nooit alleen – en vaak ook niet in de eerste plaats – vanuit culturele of religieuze patronen verklaren, maar ook niet in de eerste plaats aan het ontvangende land. Stereotypen Superdiversiteit als denkkader helpt bij het vermijden van generalisaties over etnische groepen en etnische-culturele verschillen. Het behoren tot een bepaalde etnische groep bepaalt nooit de gehele identiteit van het individu, tenzij dat individu zich rond die identiteit wenst te profileren. Daarnaast komt een deel van de migranten uit meer groepsgerichte culturen, wat een andere manier van TvC | maart nr. 1 2016 7 functioneren met zich meebrengt dan het opgegroeid zijn in de meer individualistische westerse cultuur. Ook het begrijpen van verschil behoort tot de interculturele competentie die van een coach wordt gevraagd. Superdiversiteit attendeert ons op die meervoudige identiteiten en complexiteit en voorkomt dat we essentialiseren (stereotyperen). Dit sluit nauw aan bij intersectionaliteit of kruispuntdenken. Hier focust men op verschillen in gender, macht en etniciteit. De bril van superdiversiteit doet ons nog andere differentiaties zien, zoals verschillen in leeftijd, verblijfsstatus, taal, religie of verblijfsduur. Superdiversiteit erkennen betekent dan oog hebben voor meervoudige identiteiten: iedereen is man of vrouw, oud of jong, hoog- of laaggeschoold, Nederlandstalig en/of anderstalig, zoon of dochter van, gelovig of niet-gelovig, enzovoorts. Handelen in een context van superdiversiteit betekent oog hebben voor de verschillende keuzes die mensen zelf maken op de ‘kruispunten’ of intersecties van al deze domeinen. Juist deze individuele keuzes – het actorschap van mensen – en hun persoonlijke levenstrajecten zijn belangrijk. de manier waarop organisaties met diversiteit omgaan. Sociaal werkers, docenten, ambtenaren, politieagenten, verpleegkundigen: voor alle professionals die werken met mensen in stedelijke omgevingen is dit de dagelijkse realiteit. De transitie naar superdiversiteit daagt individuele professionals uit om hun individuele interculturele competenties aan te scherpen en ‘divers-sensitief’ te werken. Dit vertrekt vanuit wederzijds respect, openheid, opschorten van (voor)oordelen, vermijden van stereotypering en erkenning van de ander als individu of gezin in plaats van als lid van een etnische of andere gemeenschap. Deze methodische aanpak gaat verder dan de bestaande kennisgerichte modellen van interculturele communicatie. De ander in de eerste plaats als individu, cliënt of hulpvrager zien, en niet als iemand van een bepaalde origine, is een basisvereiste, zonder dat dit betekent dat de coach of hulpverlener blind is voor cultuurspecifieke factoren die meeresoneren achter de hulpvraag. Eén van de bekendste kaders hiervoor vormt het TOPOImodel van Edwin Hofman. Hij legt de nadruk op een open grondhouding. Door alle immigratiegolven verandert het demografisch profiel van de Nederlandse bevolking ingrijpend Open grondhouding Het denkkader van superdiversiteit kan coaches dan ook helpen om de versnellende processen van maatschappelijke differentiatie te begrijpen. Bij het opbouwen van onze identiteit gaat het echter niet alleen om persoonlijke keuzes. Mensen verschillen ook van elkaar op basis van posities of kenmerken die ze niet altijd (helemaal) zelf kunnen kiezen: hun machtspositie in de samenleving, hun sociaal-economische status, hun sociaal kapitaal of hun etniciteit. De overgang naar een superdiverse samenleving dwingt ons om stil te staan bij de grondhouding en de methodische aanpak van individuele professionals, maar ook bij 8 TvC | maart nr. 1 2016 Realistisch Bij cultuursensitief werken ontwikkelt de professional een gevoeligheid voor de (impliciete of expliciete) culturele kaders in de coaching, bij zichzelf en bij de ander. Cruciaal is het inzicht in de – vaak impliciete – westerse benadering en haar kennistheoretische basisfundament, samen met het besef dat er ook heel andere culturen en benaderingen bestaan. Onderdeel hiervan is ook het leren kijken vanuit de niet-westerse, bijvoorbeeld Afrikaanse of islamitische, culturele kaders en hun invloed op de ervaren problemen. Met de Vlaamse onderzoekster Bea Van Robaeys, actief bij het Expertisecentrum Krachtgericht Sociaal Werk te Antwerpen, spreek ik liever over divers-sensitief werken: erkenning geven aan de leefwereld van cliënten, met hun identiteit, zonder cultuur als enige belangrijke factor te zien en zonder in stereotypen te denken. Oordelen over ‘de ander’ worden opgeschort om met open blik de cliënt krachtgericht te benaderen, als individu en als actor, niet als iemand die alleen bepaald of gestuurd wordt vanuit een bepaalde cultuur of religie en ook niet als slachtoffer van de maatschappij. Interculturele competenties vergroten, is cruciaal in een wereld van superdiversiteit. Dat moet zowel in de basisopleidingen als in intervisies en nascholingen gebeuren. Toch is dit onvoldoende. Ook de organisaties waarin mensen werken en de beleidskaders waarbinnen mensen werken moeten aangepast zijn aan de ‘superdiverse’ realiteit. Dan komen er andere vragen op tafel, die afhankelijk van de levensbeschouwing en politieke kleur anders zullen worden beantwoord. Zijn onze bedrijven en organisaties een afspiegeling van de samenleving? Is de personeelsgroep voldoende gevarieerd, zowel op uitvoerend als op leidinggevend niveau? Wordt de (al of niet ruim aanwezige) diversiteit op een goede manier gemanaged vanuit het personeelsbeleid? Biedt het opleidingsbeleid iedereen trajecten aan rond interculturalisering en stimuleert het bedrijf integratie van migranten? Tot slot Nederland en België zijn en worden in mijn ogen superdiverse samenlevingen. Interculturalisering is de toekomst. De ‘diversiteit in de diversiteit’ groeit van dag tot dag. Dat vraagt om interculturele vaardigheden en competenties van coaches, maar ook om interculturalisering van organisaties en een actualisering van beleid. Die interculturele vaardigheden moeten verankerd zijn in de basishouding van coaches én in hun organisatiecultuur. Omgaan met deze demografische veranderingen zal het werk misschien niet eenvoudiger maken, maar ongetwijfeld wel boeiender, veelzijdiger en uitdagender. Deskundige interculturele coaching kan daarbij zowel op individueel als op organisatievlak een meerwaarde vormen. ■ Prof. Dr. Dirk Geldof is socioloog en docent aan de Faculteit Ontwerpwetenschappen Universiteit Antwerpen, lector aan de opleiding Sociaal Werk Karel de Grote Hogeschool Antwerpen en lector/onderzoeker aan het Hoger Instituut Gezinswetenschappen Odisee, Brussel. Hij is auteur van ‘Superdiversiteit: Hoe migratie onze samenleving verandert’ (Acco, 5de herziene druk 2015) en co-auteur van ‘Transmigratie: Hulp verlenen in een wereld van superdiversiteit’ (Acco, 2015). Referenties • Crul, M., Schneider, J., & Lelie, F. (2013). Superdiversiteit: Een nieuwe visie op integratie. Amsterdam: VU University Press. • Geldof, D. (2015, 5de herziene druk). Superdiversiteit. Hoe migratie onze samenleving verandert. Leuven/Den Haag: Acco. • Geldof, D. (2016). Superdiversity in the heart of Europe: How migration changes our society. Leuven/Den Haag: Acco. • Hoffman, E. (2013). Interculturele gespreksvoering: Theorie en praktijk van het TOPOI-model. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. • Schrooten, M. Withaeckx, S., Geldof, D. & Lavent, M. (2015). Transmigratie: Hulp verlenen in een wereld van superdiversiteit. Leuven/Den Haag: Acco. • Van Robaeys, B. (2014). Verbinden vanuit diversiteit: Krachtgericht werken in een context van armoede en culturele diversiteit. Leuven: Lannoocampus. • Vertovec, S. (2007). Superdiversity and its implications. Ethnic and Racial Studies, 29(6), pp. 1024-1054. TvC | maart nr. 1 2016 9