Moeder of kind geven geen toestemming voor erkenning

advertisement
Leerstof blok 1.2 - Anamnese
Doel van afnemen anamnese
Over het algemeen:
 Structuur van de anamnese
 Uitvragen en waar nodig doorvragen
 Relevante vragen stellen (EBM) en vakterminologie
 Grens fysio en patho (VIL) + beleid
 Vier besliskundige criteria en toepassen
Structuur van de anamnese
Opbouw van het consult:
1. begin van het consult - eerste contact en stelt reden contact vast! HOOFDKLACHT komt aan bod.
(speciële anamnese).
2. bouwt relatie op met cliënte - non verbaal gedrag, erkennen i.p.v. veroordelen, neemt cliënt serieus,
denkt hardop, noemt beweegredenen, bij doen LO uitleg geven en
toestemming vragen.
3. informatie inwinnen - stelt reden van anamnese vast - onderzoekt problemen en laat cliënte
probleem in eigen woorden vertellen.
brengt structuur gesprek aan.
4. uitleg, advies en planning (informatie geven) - begrijpbare en beschikbare info geven. Aansluiten
bij behoeften cliënt.
hulp bij herinnering en begrip
wederzijds begrip tot stand brengen - pas op voor ‘eenrichtingsverkeer’ !
gezamenlijke besluitvorming - begrijpen en betrekken bij proces
5. het consult beëindigen - slotsamenvatting, afspraken, zorgt voor ‘vangnet’, evalueert het consult.
Vier besliskundige criteria
1. wat is de aard en de ernst van het verloskundig risico?
2. kan ik dit risico zelf herkennen, en met welk beleid?
3. kan ik dit risico tijdig herkennen, met welk beleid?
4. kan ik bij het optreden van het risico adequaat interveniëren, met welk beleid?
Eerst kijken naar de zes hoofdgroepen!!!
Sociaal maatschappelijke anamnese
- erkenning kind
- werksituatie en zwangerschap, zwangerschapsverlof, ARBO wet, wettelijke kaders, gebruik
maken van kennis over maatschappelijke en culturele aspecten verloskundige zorg (sociologie)
- zwangerschapsbeleving
- normen en waarden, socialisatie en cultuur m.b.t. moederschap.
Erkenning van het kind
Erkenning van de ongeboren vrucht
De erkenning kan plaatsvinden tijdens de zwangerschap. Dit kan in elke gemeente in Nederland en
hoeft dus niet per se in de gemeente waar de ouders staan ingeschreven in de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Als de moeder niet in persoon verschijnt, moet zij
schriftelijke toestemming voor erkenning geven.
Als u erkenning heeft aangevraagd van de ongeboren vrucht terwijl u zwanger bent van een meerling,
geldt de erkenning voor alle kinderen waarvan u op dat moment zwanger bent.
Erkenning tijdens de aangifte van de geboorte
Na de geboorte kan de erkenning plaatsvinden tijdens de aangifte van de geboorte in de gemeente
waar het kind is geboren. Als de moeder niet in persoon verschijnt, moet zij voor de erkenning
schriftelijke toestemming geven.
Erkenning op een later moment
De erkenning kan plaatsvinden tijdens het hele leven van het kind, ook als het meerderjarig is. Een
erkenning is dan niet gebonden aan de woonplaats van de erkenner of het te erkennen kind. Elke
ambtenaar van de burgerlijke stand in Nederland is daartoe bevoegd.
Is het kind 12 jaar of ouder, dan moet het schriftelijke toestemming geven. Is het kind tussen de 12 en
16 jaar, dan moet zowel het kind als de moeder schriftelijke toestemming geven.
Moeder of kind geven geen toestemming voor erkenning
Als de moeder of het kind geen toestemming geeft voor erkenning, kan de rechter vervangende
toestemming geven op verzoek van de man die het kind heeft verwekt. De rechter kijkt bij het nemen
van de beslissing naar de belangen van alle betrokkenen.
Kosten erkenning
De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt een akte van erkenning op. De procedure is gratis. Aan
een afschrift van de akte van erkenning zijn wel kosten verbonden. Voor informatie over de kosten
kunt u terecht bij de gemeente.
Erkenning bij geboorte in het buitenland
Wanneer het kind in het buitenland wordt geboren, kunt u uw kind erkennen bij de ambtenaar van de
burgerlijke stand uit dat betreffende land. In landen die geen of geen goed functionerende burgerlijke
stand kennen, kunt u vaak voor erkenning terecht bij de Nederlandse vertegenwoordiging in het
betreffende land.
Bron: RIVM
N.B.: Zie voor meer kopje ‘psych & sociaal’ in de map.
Algemeen medische anamnese
- psychisch en sociaal welbevinden
- richtlijn prenatale verloskundige begeleiding
- psychosociale risicoselectie (ouderschap en hechting)
Familie anamnese
- genetica en erfelijkheid
- dominante/ recessieve erfelijkheid
- numerieke en structurele chromosoom afwijkingen
- autosomaal en geslachtsgebonden overerving/ afwijkingen (interpreteren)
- multifactoriële overerving: uitleggen en voorbeeld kunnen geven
- geslachtsgebonden afwijkingen (X- gebonden etc.)
- trisomie 21
- stamboom (symbolen) opstellen en interpreteren
Dominante en recessieve erfelijkheid
Of een eigenschap dominant of recessief wordt overgedragen wordt bepaald door het patroon. Dit
patroon is afhankelijk van de kruising waarbij alternatieve vormen van een eigenschap (de allelen van
een gen) dominant of recessief kunnen zijn. Het dominante allel bepaalt het uiterlijk of de eigenschap.
Numerieke en structurele chromosoom afwijkingen
Numerieke afwijkingen: afwijkingen in aantal chromosomen.
Structurele afwijkingen: afwijkingen die ontstaan tijdens DNA- replicatie, er kan een afgebroken stuk
DNA verloren gaan  deletie.
Autosomaal en geslachtsgebonden overerving/ afwijkingen (interpreteren).
overerving
geslachtschromosomale overerving
autosomale overerving
overerving
dominant
recessief
Autosomaal dominante overerving = heterozygote overerving
Autosomaal recessieve overerving = homozygote overerving, kind heeft twee afwijkende allelen.
Ouders zijn gezonde dragers! Kenmerken aut. rec. over:
 Mannen en vrouwen kunnen aangedaan zijn.
 De aandoening komt meestal slechts voor in één
generatie (soms wel bij meerdere siblings).
 Niet zelden consanguiniteit ouders.
 Herhalingskans is 25%
Geslachtsgebonden overerving :
X gebonden recessief
mannen hebben één X- chromosoom en zijn hemizygoot, ze zijn dus aangedaan.
Vrouwen zijn draagster op een van de X chromosomen, verder geen klinische verschijnselen. Geven
de aandoening gemiddeld door aan helft van zonen en dochters (bv. bij Duchenne).
Kenmerken X gebonden recessieve overerving:
 Bijna uitsluitend mannen zijn aangedaan
 De ziekte wordt door niet- aangedane vrouwen doorgegeven aan theoretisch de helft van hun
zonen.
 Er is GEEN vader-op-zoon overerving
 De dochters van aangedane mannen zijn obligaat heterozygoot.
X gebonden dominant
 Dit is een zeldzaam voorkomend overervingpatroon (gelukkig!)
 Aandoening komt bij zowel hemizygote mannen als bij heterozygote vrouwen tot expressie.
 In een stamboom kan het lijken op een autosomaal dominant overervingpatroon.
 Dit principe vindt niet plaats van vader op zoon.
Kenmerken X gebonden dominante overerving
 Alle dochters aangedane man zijn aangedaan.
 Zonen erven nooit de aandoening van hun aangedane vader.
 Aangedane vrouwen geven de aandoening theoretisch aan de helft zonen en dochters.
Y chromosomale overerving
95% van het Y- chromosoom bevat regio die specifiek is voor mannelijk geslacht. Genen coderen voor
30 kleine eiwitten, ten minste 10 zijn betrokken bij de spermatogenese. Bij mutaties in deze genen is
de kans groot dat subfertiliteit of infertiliteit ontstaat.
multifactoriële overerving: uitleggen en voorbeeld kunnen geven
Dit is een complexe vorm van overerving. Het is een combinatie van meerdere afwijkende allelen op
verschillende loci. Veroorzaakt soms samen met exogene factoren het ziektebeeld.
In sommige gevallen suggereert de stamboom dominante overerving en in andere gevallen ziet er
eruit als een willekeurige verdeling.
V.b.: diabetes mellitus, hart- en vaatziekten, Alzheimer, kanker. Maar ook aangeboren afwijkingen:
spina bifida, lipspleet, klompvoet, pylorrustenose en heupluxatie.
Trisomie 21 (syndroom van Down)
Chromosomale afwijking (numeriek) ligt eraan ten grondslag, op chromosoompaar 21: heeft er 3 i.p.v.
2. Frequentie: 1/800 pasgeborenen.
Symptomen:
uiterlijk
Groeiachterstand
Vertraagde verstandelijke ontwikkeling
Afgevlakt achterhoofd
Microcefalie
Breed en vlak aangezicht
Licht schuinstaande ogen met huidplooi (epicanthus)
Vlekjes op de iris
Korte neus
Smal en hoog gehemelte
Tandafwijkingen
Brede diep gegroefde tong
Dysplastische oren
Korte en brede handen
Gekromde pink
Congenitaal hartgebrek (30% - 40%)
Duodenumatresie
Navelbreuk
Spierhypotonie
Grote eerste teen - veel ruimte tussen eerste en tweede teen (sandal gap)
Viervingerlijn op de handpalmen
gedrag
geen kenmerkend deficit, uitzonderlijke capaciteit (in vergelijking met presentaties) voor nabootsen,
zin voor ritmiek, geheugen voor mensen, muziek en complexe situaties.
levensverwachting
belangrijkste doodsoorzaken zijn congenitale hartgebreken en luchtweginfecties. Acute leukemie komt
20 x zo vaak voor. Gemiddelde levensverwachting is derhalve gereduceerd, maar door toegenomen
behandelingsmogelijkheden worden deze mensen toch ouder. Alzheimer komt in deze groep veel
voor.
voorkomen
het voorkomen van het Down-syndroom ten gevolge van non- disjunctie is afhankelijk van de leeftijd
van de moeder. Als er eerder een kind met Trisomie 21 is geboren, is het extra empirisch risico van
dezelfde afwijking voor elke nieuwe zwangerschap ongeveer 1% (leeftijd is hiervan los).
Meisjes met Trisomie 21 kunnen geslachtsrijp worden - 50%kans op eicel met twee chromosomen 21.
Jongens met Down- syndroom kunnen zich in de meeste gevallen niet voortplanten. Primaire
gonadale deficiëntie wordt weleens gevonden.
stamboom (symbolen) opstellen en interpreteren
□ man
○vrouw
□ ○ huwelijk
□
□
○
○ ouders en kinderen in volgorde geboorte
□
○ dizygote tweelingen
□
○monozygote tweelingen
◊ geslacht onbekend (ruitje gestippeld is zwangerschap)
4
3 aantal kinderen met bepaald geslacht
▅
◧
●
◐
lijdend aan bepaald ziektebeeld
heterozygoten voor autosomaal recessief kenmerk
● draagster van X- gebonden recessief kenmerk
□ overleden
●
abortus of doodgeboren
□
de persoon
I II III generatie(s)
□
○verwanten huwelijk
Obstetrische anamnese
- termijnen zwangerschap: abortus, preterm, aterme, serotien.
- verloop vorige zwangerschap, baring en kraambed
- start maken met het koppelen van de gevonden gegevens met de VIL.
- menstruele anamnese
- menstruatie, EDLM, conceptie benoemen en uitleggen wat de relevantie is van deze vragen.
- AT berekenen: kalendermethode, regel van Neagele, zwangerschapsschijfje -> betrouwbaarheid
- zwangerschapstest; soorten en wat wordt aangetoond, betrouwbaarheid?
termijnen zwangerschap: abortus, preterm, à terme, serotien
abortus: tot 16 weken
immature geboorte: 17 - 24 weken
extreme vroeggeboorte: 24- 32 weken
vroeggeboorte: 33- 37 weken
à terme: 37- 42 weken
serotien: na 42 weken
menstruele fase
De menstruele fase komt neer op aanpassing van hypothalamus - hypofyse - ovarium systeem.
folliculaire fase (proliferatiefase)
enkele dagen voor de menstruatie (luteo- folliculaire overgang) beginnen FSH spiegels te stijgen. Dit
komt door minder steroid en inhibine A productie. Deze verminderde productie komt door regressie
corpus luteum.
tijdens de ‘transitie’ van deze cyclus naar de volgende dag (dag 28  dag 1) zal FSH nog wel even
boven de drempel liggen, dit om ovariumactiviteit te stimuleren. De al klaarliggende follikels worden
geactiveerd. Deze overgang (tot aansturen/klaarmaken) wordt secundaire of cyclische rekrutering
genoemd. Vanaf dit moment is de verdere groei van de follikels afhankelijk van gonadotrofinen.
N.B.: De follikels die in een andere dase van de cyclus tot rijping willen komen hebben pech - er is te
weinig FSH voor ze - ze gaan ten gronde!
Door de groei van de follikels wordt vroeg in de folliculaire fase inhibine B geproduceerd. Er volgt een
stijging van E2 en inhibine A spiegels. Dit is negatieve terugkoppeling en FSH spiegels dalen, de
concentraties komen onder de drempel. De ‘window’ voor rekrutering follikels sluit en zo wordt er
maar één follikel geselecteerd. Deze follikel is het rijpst - d.w.z. het gevoeligst voor FSH en daarom
vindt er geen atresie plaats van deze follikel.
Vanaf het midden van de folliculaire fase stijgen de serum E2 spiegels tot kort voor de ovulatie (dag
13). Bij dag 13 spreken we van ‘laat in de folliculaire fase’. Als laat in deze folliculaire fase de serum
E2 spiegels een zekere drempel overschrijden dan verandert de terugkoppeling op hypothalamus hypofyse. De afgifte van GNRH neemt toe. De hypofyse wordt gevoeliger voor GNRH en geeft LH af
aan ovarium. Zo nog meer oöcytrijping, ovulatie en vorming corpus luteum.
luteale fase
Er is dus LH afgegeven aan de ovaria. Deze midcyclische LH piek duurt 36 tot 48 uur. De oocyt komt
vrij en het corpus luteum ontstaat. Nu daalt de E2 spiegel snel en de progesteronproductie stijgt. Naast
progesteron synthetiseert het corpus luteum ook E2 en inhibine A. Dit koppelt negatief terug op de
hypothalamus en de hypofyse. De FSH en de LH spiegels zijn in de luteale fase dan ook laag. De LH
spiegel is hoog genoeg om voor een beperkte periode het corpus luteum te laten bestaan.
Als er geen zwangerschap optreedt dan treedt na ongeveer 7 dagen luteolyse op - afbraak van het
corpus luteum. De oestrogeen en progesteronproductie verminderen en de menstruele bloeding treedt
op. Indien er wel een zwangerschap aanwezig is dan worden 8-9 dagen na de ovulatie HCG spiegels
waargenomen. HCG wordt aangemaakt door het embryo. Het corpus luteum blijft 10- 12 weken intact
(ook de progesteron en E2 productie). Deze laatst genoemde hormonen houden de jonge
zwangerschap in stand, als deze hormonen blokkeren - weg embryo!
De GNRH spiegels blijven laag  geen FSH en LH productie, geen stimulering ovariumfunctie.
Anticonceptie
soorten en werking
Betrouwbaarheid van een anticonceptiemethode wordt uitgedrukt in de Pearl- index of het
zwangerschapscijfer. De Pearl- index geeft het aantal ‘mislukkingen’ aan.
Pearl- index  aantal zw.schappen : aantal expositiecycli x 12 x100 = GETAL
methoden anticonceptie
 coïtus interruptus
 periodieke onthouding -> vermijden coïtus in ovulatieperiode.
o Kalendermethode Ogino- Knaus (6 mnd cyclus)
o Cyclotest 2 plus, Mini Sophia, temperatuurmethode
o Billings  fysieke veranderingen
 Barrieremiddelen: condoom, vrouwen condoom, pessarium
 Spermicide middelen (zaaddodende middelen)
 Intra- uteriene anticonceptie: spiraaltje (IUD) en IUS.
Werking intra- uteriene anticonceptie
Bij ‘innestelen’ spiraaltje treedt een ontstekingsreactie op; leidt tot lokale productie en afgifte
cytotoxische stoffen met spermicide effect (mogelijk zelfs versterkt door koperionen). Bovendien
verstoorde mobiliteit van uterus en tubae door verhoogde afgifte prostaglandine.
Geen verhoogde kans op verslepen van ziektekiemen: een genitale infectie wordt bij het begin al
uitgesloten, antiseptische manier inbrengen en anders antibioticaprofylaxe inbrengen. Wel verhoogde
kans EUG bij ongeplande zwangerschap. IUD kan ook worden uitgedreven.
Het enige IUS verkrijgbaar in Nederland is de Mirena spiraal. Levenorgestrelbevattende capsule 
gereguleerde afgifte progestativum , zo laag dat de ovulatoire activiteit in tact blijft. Resultaat Mirena:
o
o
o
Indikking cervixslijm
Verstoorde proliferatie endometrium
Vermindering mobiliteit en capacitatie spermatozoa.
Werking hormonale anticonceptie
De combinatiepil
Combinatie van oestrogeen en progestativum. Eenfasepil of monofasische pil meest toegepast.
Annemaartje van Strien
Februari 2012
Download