studierichtingen\Industriële wetenschappen-2000

advertisement
VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK
SECUNDAIR ONDERWIJS
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN
Tweede graad TSO
Eerste en tweede leerjaar
Licap - Brussel D/2000/0279/007
september 2000
ALGEMENE INHOUD
LESSENTABEL
..................................................
5
ALGEMEEN DEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
PV Praktijk Elektriciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 2 uur/week
PV Praktijk Elektromechanica/Mechanica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 2 uur/week
TV Elektriciteit Elektriciteit en lab . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Eerste leerjaar: 3 uur/week
Tweede leerjaar: 3 uur/week
TV Elektromechanica/Mechanica Mechanica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 2 uur/week
TV Elektromechanica/Mechanica Technisch tekenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 2 uur/week
TV Elektromechanica/Mechanica Technologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Eerste leerjaar: 1 uur/week
Tweede leerjaar: 1 uur/week
Algemene inhoud
D/2000/0279/007
3
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
LESSENTABEL
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN
1
1ste lj.
Basisvorming
AV
AV
AV
AV
AV
AV
Godsdienst
Aardrijkskunde
Geschiedenis
Informatica
Lichamelijke opvoeding
Nederlands
2
Optie
2.1
Studierichting (fundamenteel gedeelte)
AV
AV
AV
AV
AV
PV
PV
TV
TV
(*)
2.2
Chemie (*)
Engels
Frans (*)
Fysica (*)
Wiskunde (*)
Praktijk Elektriciteit (x)
Praktijk Elektromechanica/Mechanica (x)
Elektriciteit
Elektriciteit en lab (x)
Elektromechanica/Mechanica
Mechanica (x)
2
Technisch tekenen (x)
2
Technologie (x)
1
2de lj.
11
11
2
1
1
1
2
4
2
1
1
1
2
4
24
24
1
2
3
1
5
2
2
3
1
2
3
1
5
2
2
3
5
5
2
2
1
De vakken aangeduid met een sterretje behoren tot de basisvorming maar zijn in deze
studierichting in het fundamenteel gedeelte opgenomen.
Complementair gedeelte: maximum
1
1
- Te kiezen uit de vakken en/of de specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse regering
van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken
en de praktische vakken in de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan, voor
zover het vakken of specialiteiten betreft waarvan het Besluit van de Vlaamse regering van 14
juni 1998, zoals gewijzigd, bekwaamheidsbewijzen vastlegt in de tweede graad.
- Wanneer in het complementair gedeelte één of meer vakken gekozen worden die ook voorkomen
in de basisvorming of in het fundamenteel gedeelte, dan vervallen deze vakken niet in de
basisvorming, noch in het fundamenteel gedeelte.
- Pedagogische aanbeveling:
AV Wiskunde
1C
1C
(x)
(C)
Voor deze vakken is het leerplan in deze brochure opgenomen.
Staat voor uitbreiding van het aantal lesuren voorzien in de basisvorming of in het
studierichtingsgedeelte.
Lessentabel
D/2000/0279/007
5
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN
Tweede graad TSO
ALGEMEEN DEEL
In voege vanaf 1 september 1998
D/2000/0279/007
Algemeen deel
D/2000/0279/007
6
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INHOUD
1
VOORWOORD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
2
HOOFDDOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
3
VORMINGSVERWACHTINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
4
POLEN IN DE VORMING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Algemeen deel
D/2000/0279/007
7
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
1
VOORWOORD
Situering binnen het secundair onderwijs
De studierichting 'Industriële wetenschappen' behoort tot het technisch secundair onderwijs. Dit
betekent dat de technisch-technologische vormingscomponent ruime aandacht krijgt binnen de
wetenschappelijke en wiskundige context.
De techniek in 'Industriële wetenschappen' is meer dan een activiteit, het is een uitvoering van een
probleemoplossend denken en handelen, als resultaat van natuurwetenschappelijke inzichten.
Binnen de 'Industriële wetenschappen' beklemtonen we bepaalde delen van de wetenschap die wij
dan ook grondig uitdiepen. Bij het aanbrengen van de leerstof steunen wij op kwaliteit van het
onderwijs en niet op kwantiteit. Het is belangrijk de leerlingen aan te tonen dat het vakoverschrijdend denken inzicht brengt in ordening en structuren.
We willen de andere elementen van de wetenschappelijke vorming niet verwaarlozen, maar wel
duidelijk beschouwen als hulpmiddelen en ondersteunende functies (wij denken hierbij aan de
communicatiewetenschappen zoals taal, informatica, aan ethiek enz.). De klemtonen binnen de
studierichting 'Industriële wetenschappen' liggen voornamelijk op: wiskunde, fysica en toegepaste
wetenschappen.
Voorbereiding op vervolgonderwijs
'Industriële wetenschappen' is een richting die voorbereidt op vervolgonderwijs in hoger onderwijs
in en buiten de universiteit en moet de leerlingen de mogelijkheid bieden hun verdere studies met
grote slaagkans te voltooien.
Doelgroepen
'Industriële wetenschappen' richt zich dan ook naar zowel jongens als meisjes met een brede
intelligentie en een stuk abstraheervermogen. Hun interesses gaan ook uit naar boeiende concrete
toepassingen in de industriële technieken; ze betrachten manuele handelingen en bezitten creatief
vermogen.
Het leerplan
Het leerplan 'Industriële wetenschappen' kwam tot stand door dialoog en samenwerking tussen
diverse scholen uit het ganse Vlaamse landsgedeelte. Het uitgangspunt is de opgelegde lessentabel
en de toekomstverwachting van de leerlingen. Wie niet denkt aan de toekomst, heeft geen toekomst.
2
HOOFDDOELSTELLINGEN
- Een brede, fundamentele en flexibele vorming van leerlingen met vereiste aanleg en inzetbaarheid.
- Reële kansen bieden tot slagen in hoger en universitair onderwijs.
- Evenwichtige mensen vormen met een grote slaagkans in het leven.
Algemeen deel
D/2000/0279/007
8
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
3
VORMINGSVERWACHTINGEN
- Verstandelijke vorming door het bereiken van de belangrijkste cognitieve doelstellingen die
objectief geëvalueerd worden.
- In deze verstandelijke vorming moet het vermogen tot gestructureerd denken in het algemeen en
tot het technologisch probleemoplossend denken in het bijzonder een ruim aandeel hebben.
- De cognitieve doelen moeten dan ook steeds reiken tot het abstracte niveau. Het concrete en het
schematische kunnen respectievelijk aanloop en overbrugging betekenen.
- Intellectuele vorming die zich uit in een reeks attitudes zoals zelfstandigheid, beslissingsvermogen, kritische zin, objectiviteit, gevoel voor relativiteit en gerichtheid op structurering en
planmatigheid.
- Mentale vorming die zich uit in:
@ bereidheid tot inzet, productie en samenwerking;
@ het vermogen tot communicatie, nauwkeurigheid, eenvoud, bondigheid en duidelijkheid.
4
POLEN IN DE VORMING
- Het benaderen van de wiskundig geschraagde redeneringen in de themabehandeling.
- Het inzetten van de gepaste fysicabasisbegrippen en -wetten, bij het behandelen van de leerstof
techniek.
- Correcte begrippenvorming (abstract niveau).
- Studie, toepassing en interpretatie van verbanden, grafieken en formules.
- Inzicht in en analyse van structuren, systemen en modellen.
- Inzicht in en hanteren van wetenschappelijke methodes.
Algemeen deel
D/2000/0279/007
9
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN
Tweede graad TSO
PV Praktijk Elektriciteit
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/2000/0279/007
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
11
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN
DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . 14
5
EVALUATIE
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
12
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
Leerlingen komende uit het tweede leerjaar van de eerste graad met basisoptie 'Industriële
wetenschappen', 'Mechanica-elektriciteit' kregen reeds een initiatie in sommige basisvaardigheden.
Voor leerlingen komende uit andere basisopties is het een eerste kennismaking. Met hen zal
worden rekening gehouden bij de keuze van de oefeningen.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De algemene doelstellingen kunnen als volgt worden geformuleerd:
inzicht verwerven in het methodisch oplossen van schakeltechnische problemen;
genormaliseerde symbolen leren herkennen en correct gebruiken bij het aanvullen en/of
opstellen van eenvoudige elektrische schema's;
inzicht verwerven in het lezen en interpreteren van elektrische schema teneinde
schakelopdrachten correct te kunnen uitvoeren;
zelfstandig eenvoudige elektrische schema's opstellen en/of aanvullen en aan de hand
ervan de werking van het geheel kunnen toelichten;
enige praktijkervaring opdoen in het verwerken, monteren en aansluiten van apparatuur
voor elektrische installaties volgens de regels van goed vakmanschap;
de gepaste gereedschappen correct en veilig leren hanteren;
inzicht verwerven in de technologie van materialen en componenten die in de
praktijkoefeningen aan bod komen (hoofdzakelijk huisinstallatie);
leren werken met respect voor reglementeringen en reglementen (AREI).
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE
MIDDELEN
-
Het is hoofdzakelijk de bedoeling de leerlingen inzicht te laten verwerven in het
methodisch oplossen van schakeltechnische problemen, eerder dan hen doorgedreven
handvaardigheden te doen inoefenen.
Het leerplan PV Praktijk Elektriciteit omvat binnen de cognitieve doelstellingen eveneens
een gedeelte technologie en elektrisch tekenen. De doelstellingen behandelen vooral
schakel- en technologische aspecten van componenten en materialen die in de praktijk aan
bod komen (hoofdzakelijk huisinstallatie) en zullen dan ook op het gepaste ogenblik
worden besproken.
Het ter beschikking stellen van documentatiemateriaal en catalogi, waarin de leerlingen de
nodige informatie in verband met gebruikte materialen kunnen opzoeken, wordt sterk
aanbevolen.
De afzonderlijke manuele en motorische vaardigheden worden best verwerkt in
gecombineerde oefeningen. Men zal de oefeningen zodanig samenstellen dat verschillende
vaardigheden in een zinvolle oefening samen worden verwerkt.
De schakeloefeningen worden bij voorkeur op voorgemonteerde panelen zo opgevat dat ze
snel kunnen worden uitgevoerd en toch overzichtelijk blijven. Bij deze oefeningen is het
vooral de bedoeling de leerlingen inzicht te laten verwerven in de werking van de
stroomkring. Bij de montageoefeningen daarentegen zal de nadruk meer liggen op de
installatietechnieken.
Om de beperkte tijd zo efficiënt mogelijk te gebruiken is het aangewezen de
bedradingsschema's zoveel mogelijk te laten vervolledigen op vooraf reeds gedeeltelijk
klaargemaakte voorgedrukte bladen.
-
-
-
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
13
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
4
LEERINHOUDEN,
LEERPLANDOELSTELLINGEN,
DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
PEDAGOGISCH-
Leerinhouden en/of leerplandoelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden
nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Voor alle duidelijkheid wordt bij bepaalde opsommingen ook wel eens de vermelding (B) voor basis
in het leerplan opgenomen en dit om mogelijke misverstanden te vermijden.
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
14
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
1
REGLEMENTERING
1.1
Doel
Het doel, het nut en het belang van reglementeringen verklaren en toelichten.
Steeds de aandacht van de leerlingen vestigen
op het belang van het naleven van de reglementaire voorschriften.
1.2
AREI, leveranciers, kwaliteitsmerken
Het toepassingsgebied van het AREI, van leveranciersvoorschriften en van kwaliteitsmerken
afbakenen.
De verschillende kwaliteitskenmerken herkennen.
Het AREI en de voorschriften van de lokale
elektriciteitsverdeler gebruiken ter illustratie.
Integreren in alle praktijklessen.
Gevaren van de elektriciteit
De specifieke gevaren eigen aan elektrische
installaties opsommen en de beveiligingsmaatregelen toelichten.
1.4
Veiligheidsvoorschriften
De veiligheidsvoorschriften bij het werken aan
elektrische installaties opsommen.
2
DRADEN, SNOEREN, KABELS
2.1
Draden, kabels en snoeren in huisinstallaties
15
1.3
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
2.2
Genormaliseerde secties
De algemene functie van draden, kabels en
snoeren toelichten.
De algemene opbouw kennen en op schema
ver-duidelijken.
De genormaliseerde secties tot en met 10 mm²
kennen.
Voor secties groter dan 10 mm2 de norm
kunnen raadplegen.
Lijst met naam en logo van de verschillende
keurmerken (België en buurlanden) ter beschikking stellen van de leerlingen.
T a bel met doorsnedetekeningen en
genormaliseerde aanduiding (Belgische en
Europese) ter beschikking stellen.
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Overzichtstabel van de meest gebruikte elektrische draden en kabels met hun toepassingsmogelijkheden ter beschikking stellen van de leerlingen.
2.3
Keuze elektrische leidingen
De keuze van elektrische leidingen verantwoorden.
2.4
Bewerkingen met mes, kniptang, bektang
Het gepast gereedschap kiezen en verantwoorden.
De handgereedschappen correct gebruiken bij
het ontmantelen en het afbinden van kabels
evenals bij het plooien van oogjes.
3
SOLDEREN EN VERTINNEN
3.1
Soldeermaterialen
16
De samenstelling en de eigenschappen van
soldeermaterialen toelichten.
De meest gebruikte soldeermaterialen opnoemen en hun toepassingsgebied toelichten.
De leraar demonstreert vooraf de correcte
werkmethode.
De verschillende soldeermaterialen tonen en
het verschil in smelttemperatuur praktisch
demonstreren.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
3.2
Vloeimiddelen
De functie van vloeimiddelen toelichten.
3.3
Soldeerbout
De opbouw van soldeerbouten toelichten en ze
naar type herkennen.
Samen met de leerlingen een soldeerbout demonteren.
3.4
Bewerkingen
De gepaste soldeerbout kiezen en correct
hanteren bij elke soldeeropdracht.
Het werkstuk of de draadeinden van de te
solderen componenten opzuiveren.
Soldeeropdrachten correct en volgens de regels
van goed vakmanschap uitvoeren:
- draden vertinnen,
Aandacht vestigen op de verbrandingsrisico's.
Leg de leerlingen uit hoe en wat zij moeten
doen bij verbranding.
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
- draadverbindingen realiseren,
- draden aan soldeerlippen solderen,
- componenten op een print solderen, en
andere.
Soldeerbout en soldeerverbindingen reinigen.
4
VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR
HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES
- Smeltveiligheden
(pen- en schroefveiligheid)
- Automaten
- Verliesstroomschakelaars
- PE + aarding
Het doel en de werking van de verschillende
veiligheidssystemen met eigen woorden uitleggen.
De diverse systemen herkennen.
Didactisch bord/plaat met de verschillende
veiligheidssystemen gebruiken ter illustratie.
Enkel genormaliseerde symbolen gebruiken.
17
De schematische voorstelling ervan op schema's herkennen en kunnen reproduceren.
De genormaliseerde waarden en kleurencodes
van penveiligheden kennen en herkennen.
Overzichtstabel met de genormaliseerde waarden en de kleurencodes gebruiken.
Refereren naar het AREI.
Met behulp van een tabel de gepaste nominale
waarde van de veiligheid bepalen in functie van
de draadsectie.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Het doel van de onverwisselbaarheid van
smeltveiligheden met verschillende nominale
waarde toelichten.
Veiligheidssystemen volgens de regels van
goed vakmanschap monteren en aansluiten.
Geïntegreerd aan bod laten komen bij licht-,
relaisschakelingen en montageoefeningen.
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
18
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De verschillende soorten lichtschakelaars
herkennen naar opbouw en functie, naar bedieningswijze en naar montagemogelijkheden.
Van elke schakelaar het symbool kennen en de
opbouwlogica van het symbool herkennen.
Didactische borden met lichtschakelaars (zowel
voor in- als voor opbouw) gebruiken ter illustratie.
Het toepassingsgebied van de verschillende
types opzoeken in het AREI.
(U)
Illustreren aan de hand van praktische voorbeelden: bv. verlichting van badkamer, vochtige lokalen ...
De functie van een schakelaar bepalen door
meting.
Schakelaars waarbij de type-aanduiding niet
meer leesbaar is laten uitmeten.
(B)
(B)
(B)
(B)
(B)
(U)
Het gebruik van de verschillende schakelingen
verwoorden.
Technologische aspecten van buizen, moffen,
lasdoppen ... waar nodig.
Het stroombaanschema begrijpend verklaren en
vanuit het leidingschema het bedradingsschema
afleiden.
Enkel genormaliseerde symbolen gebruiken.
Het bedradingsschema via voorgedrukte bladen
laten vervolledigen.
- Gecombineerde schakelingen met twee schakelaars in 1 behuizing of 1 bedieningspunt
zoals:
(U)
@ 2× enkelpolig
@ 1× enkelpolig + 1× wissel
@ 2× wissel
Zelfstandig lichtschakelopdrachten correct uitvoeren:
- de gepaste lichtschakelaars kiezen,
- de bedradingen leggen,
- de schakelaars correct monteren,
- de verbindingen realiseren,
- de schakeling uitmeten,
- de schakeling op haar goede werking testen.
De schakeling in vaste verbindingen laten
uitvoeren op voorgemonteerde panelen.
5
LICHTSCHAKELINGEN
5.1
Lichtschakelaars
5.2
Lichtschakelingen
-
Enkelpolige schakeling
Dubbelpolige schakeling
Dubbele ontstekingsschakeling
Wisselschakeling
Kruisschakeling
Dubbelpolige wisselschakeling
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Het accent vooral leggen op het correct uitvoeren van de verbindingen.
Bij voorkeur werken met een veilige voedingsspanning van 24 V.
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
Een veilige werkmethode toepassen.
Het doel van de beveiligingsapparaten in de
stroomkring toelichten.
Fouten in bestaande schakelingen door ohmse
metingen opsporen en verhelpen.
6
SIGNALISATIE
- Belschakeling met verlichte drukknop
- Signalisatie met terugmelding
- Lichtschakelaar met controlelamp
(zie ook impulsschakeling)
Het stroombaanschema, het bedradingsschema
en de bedradingslijst opstellen.
Genormaliseerde symbolen gebruiken.
Het doel, het gebruik en de werking van de
signalisatiekring uitleggen.
Catalogi en publiciteitsfolders gebruiken ter illustratie.
19
De schakel- en de beveiligingselementen kiezen
en doormeten.
De onderdelen monteren, de onderlinge elektrische verbindingen realiseren en de installatie
testen op haar goede werking.
Veilige werkmethode toepassen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
7
CONTACTDOZEN
7.1
Contactdozen, koppelcontactstoppen in de
huisinstallatie
De contactdozen herkennen naar constructie,
gebruik, veiligheid en aardingsmogelijkheden.
De diverse symbolen herkennen, verklaren en
reproduceren.
Maak gebruik van didactische borden waarop
de onderdelen snel kunnen worden gemonteerd
en laat de schakeling uitvoeren met losse
bedradin-gen.
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
Nr.
7.2
LEERINHOUDEN
Aansluiting en montage
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Vanuit het stroombaan- en het leidingschema
het bedradingsschema afleiden en tekenen.
Schema's aanvullen op voorgedrukte bladen.
Het toegelaten gebruik ervan overeenkomstig
het AREI, opzoeken.
(U)
Het AREI ter beschikking leggen van de leerlin-gen.
Contactdozen, contactstoppen, koppelcontactdozen en stoppen aansluiten en monteren
overeen-komstig de regels van goed
vakmanschap.
Praktische oefeningen zoals:
- vervangen van een contactstop,
- monteren van een verlengsnoer ...
De installatie uitmeten en testen op haar goede
werking.
Aandacht vestigen op het realiseren van goede
contacten.
20
Mogelijke fouten in bestaande installatie door
ohmse metingen opsporen en verhelpen.
8
VERDEELKAST IN HUISINSTALLATIE
(U)
Het doel van een verdeelkast omschrijven.
Catalogi en technische documentatie ter beschikking stellen van de leerlingen.
In functie van de opgave de gepaste verdeelkast
kiezen.
Verdeelkast monteren en elektrisch aansluiten.
9
RELAISSCHAKELINGEN
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
-
Impulsrelais
Monostabiel relais
Trappenhuisautomaat
Start-stop
Het doel, de principewerking en het gebruik
van de verschillende relais met eigen woorden
uitleggen.
Catalogi en technische documentatie gebruiken
ter illustratie.
Het stroombaanschema opstellen en hieruit het
bedradingsschema afleiden en tekenen.
Op voorgedrukte bladen de diverse schema's
verder laten afwerken.
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
De voordelen van de gebruikte relais ten opzichte van klassieke lichtschakelaars opsommen
en toelichten.
Technische documentatie met schakelvoorbeelden ter beschikking stellen van de leerlingen.
De verschillende schakelingen onderling vergelijken en hun toepassingsgebied toelichten. (U)
De genormaliseerde klemnummers van de verschillende toestellen herkennen.
Schakeling correct uitvoeren in losse bedrading
en het geheel controleren op zijn goede werking.
21
10
VERLICHTING
10.1
TL-lampen
Te kiezen uit:
- TL-lamp met starter
- Schakeling met condensator
- Duoschakeling
- Starterloze ontsteking
Om tijd te winnen is het gebruik van voorgemonteerde panelen sterk aan te bevelen.
Op schema de werking uitleggen.
Het doel van de starter en van de condensator
met eigen woorden uitleggen.
Het gebruik van verschillende armaturen verantwoorden.
(U)
Laten opzoeken in catalogi en technische
documentatie van de fabrikanten.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De verschillende mogelijke schakelingen onderling vergelijken en hun toepassingsgebied
omschrijven.
(U)
Vertrekkend van het stroombaanschema het
bedradingsschema afleiden en tekenen.
TL-armaturen volgens de regels van goed vakmanschap monteren en aansluiten.
De stroombaanschema's ter beschikking stellen
van de leerlingen.
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
Nr.
10.2
LEERINHOUDEN
Dimmers
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het doel en de principewerking van lichtdimmers uitleggen.
Technische documentatie van de fabrikant ter
beschikking stellen van de leerlingen.
(U)
- Eenpolige schakeling
- Wisselschakeling
Het gebruik van de verschillende types met hun
schakelmogelijkheden toelichten.
22
10.3
Het bedradings- en het leidingschema tekenen
met genormaliseerde symbolen.
Genormaliseerde symbolen gebruiken.
Dimmerschakeling uitvoeren volgens opgegeven schema van de fabrikant en op goede
werking controleren.
Schakeling in losse montage en met soepele
bedradingen uitvoeren.
De voordelen en het praktisch gebruik van
halogeenlampen met eigen woorden uitleggen.
Het belang van de draaddoorsnede op de spanningsval laten inzien.
Halogeenlampen
- Draaddoorsnede
- Spanningsval
De aansluitschema's correct lezen en interpreteren.
De montagevoorschriften van de armaturen begrijpend lezen en bij montage correct uitvoeren.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
11
SCHAKELEN VAN VERBRUIKERS
- Voorrangsrelais, voorkeurschakelaar
- Schakelklokken
Montagevoorschriften zowel voor de armatuur
als voor de lamp correct volgen en toepassen.
(U)
Het gebruik van voorrangsrelais, voorkeurschakelaars en schakelklokken toelichten.
Catalogi met technische gegevens en stroombaanschema's ter beschikking stellen.
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
De werking van elk toestel aan de hand van het
stroombaanschema toelichten.
V a n u i t h e t s t r o o m b a a ns c he ma
bedradingsschema afleiden en tekenen.
he t
Een voorrangsrelais, een voorkeurschakelaar
of een schakelklok vakkundig monteren en
schakelen volgens de richtlijnen en het schema
van de fabrikant.
De instelmogelijkheden van klokken met gangreserve en met dag- en weekprogramma
bespreken.
23
Een programmeerbare schakelklok programmeren volgens een opgegeven schakelpatroon
en uittesten.
De technische documentatie van de schakelklok
ter beschikking stellen van de leerlingen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
5
EVALUATIE
Omdat de algemene doelstelling stelt dat het hoofdzakelijk de bedoeling is om de leerlingen inzicht
te laten verwerven in het methodisch oplossen van schakeltechnieken, zal de evaluatie zich vooral
toespitsen op:
- het zelfstandig kunnen kiezen en gebruiken van het juiste gereedschap;
- het kunnen beslissen welke materialen en onderdelen moeten gebruikt worden en deze keuze
eenduidig kunnen verantwoorden;
- het zelfstandig stroomschema's kunnen schetsen, tekenen en verklaren;
- het foutloos kunnen transformeren van stroombaanschema's, via een leidingschema, naar een
bedradingsschema;
- het correct aansluiten en monteren van onderdelen volgens de richtlijnen;
- het inzichtelijk uittesten van schakelingen;
- het probleemoplossend en zelfontdekkend denken bij het zoeken naar fouten;
- de kritische ingesteldheid ten overstaan van het eigen werk;
- het kunnen overleggen en samenwerken met medeleerlingen bij groepsopdrachten;
- de zin voor veilig en hygiënisch werken;
- de zin voor zelfstandig opzoekingswerk;
- het individueel of gezamenlijk lessen trekken uit vroeger gemaakte fouten.
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
In de werkplaats moeten voldoende werkposten ingericht worden opdat alle leerlingen een
individuele werkpost kunnen bezetten.
Sommige kleine gereedschappen of persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen naargelang de
afspraken op de school door de leerlingen zelf aangekocht worden (schuifmaat, veiligheidsbril,
werkpak ...).
Daar wij onze leerlingen moeten leren om voor iedere taak het aangepaste gereedschap te gebruiken
moeten deze gereedschappen in de werkplaats in voldoende aantallen ter beschikking zijn.
Wachttijden voor het gebruik van een bepaald gereedschap, materialen of onderdelen moeten
absoluut vermeden worden.
Algemene werkplaatsuitrusting
- Bord en bordbenodigdheden
- Didactische panelen met:
@ draden, snoeren en kabels (de meest gebruikte)
@ schakelaars voor verlichting en contactdozen (gebruikelijke uitvoeringsvormen)
@ klein installatiemateriaal
- Werktafels voorzien van net- en 24 V-spanning
- Catalogi, technische documentatie en naslagwerken voor zelfstandig opzoekingswerk
- Projectieapparatuur (ter beschikking in de school)
Gereedschappen
-
Sets elektroschroevendraaiers
Tangen: universele tangen, bektangen, kniptangen, striptangen
Elektricienmessen
Vouwmeters
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
24
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Soldeerbenodigdheden
- Digitale universeelmeters
Installatiematerialen
7
Voorgemonteerde panelen
Diverse lichtschakelaars
Lamphouders
Contactdozen, contactstoppen
Kortsluitvaste beltransformatoren
Beldrukknoppen met en zonder verlichting
Smeltveiligheden, automaten, verliesstroomschakelaars ....
Bellen, zoemers
Diverse relais (impulsrelais, monostabiele relais, trappenhuisautomaat, voorrangsrelais,
voorkeurschakelaars, schakelklokken ...)
Dimmers
Start-stopschakelaars met en zonder signalisatie
TL-armaturen
Halogeenverlichtingsapparatuur
BIBLIOGRAFIE
- AREI (Algemeen reglement voor elektrische installaties), Bedrijfsfederatie der Voortbrengers en
verdelers van elektriciteit in België, Tervurenlaan 34 bus 38, 1040 Brussel, tel.: (02)733 96 07.
- Het installatieboek (2de uitgave), Uitgegeven door de firma Vynckier, Nieuwevaart 51, 9000
Gent.
- DEKELVER, V., FICHEFET, J.M., Technologie Installatieleer 1, Uitgeverij Plantyn,
Santvoortbeeklaan 21-25, 2100 Deurne - ISBN 90 301 5952 9.
- DEKELVER, V., FICHEFET, J.M., Technologie Installatieleer 2, Uitgeverij Plantyn,
Santvoortbeeklaan 21-25, 2100 Deurne - ISBN 90 301 5851 4.
- HAP, P., Tabellenboek voor elektrotechniek, Uitgeverij Plantyn, Santvoortbeeklaan 21-25,
2100 Deurne - ISBN 90 301 5953 7.
- VEKENS, J., Installatiepraktijk voor de elektricien (deel 1), Standaard Uitgeverij, Belgiëlei
147a, 2018 Antwerpen - ISBN 90 02 17032 7.
- VEKENS, J., Installatiepraktijk voor de elektricien (deel 2), Standaard Uitgeverij, Belgiëlei
147a, 2018 Antwerpen - ISBN 90 02 16968 X.
Praktijk Elektriciteit
D/2000/0279/007
25
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN
Tweede graad TSO
PV Praktijk Elektromechanica/Mechanica
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf 1 september 2000
D/2000/0279/007
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
26
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . 29
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . 30
5
EVALUATIE
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
27
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
Voor de leerlingen van de basisopties 'Industriële wetenschappen' of 'Mechanica-elektriciteit' kan
men steunen op enige basiskennis van het gebruik van eenvoudige meet-, afteken- en
handgereedschappen-basisvaardigheden.
Voor leerlingen komende uit andere basisopties is het waarschijnlijk een eerste kennismaking. Mits
aangepaste oefeningen kunnen zij zeer snel worden bijgewerkt.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De algemene leerplandoelstellingen kunnen als volgt worden geformuleerd.
Door het realiseren leren de leerlingen:
- werken volgens het technologisch proces; zie TO eerste graad;
- de samenhang tussen de vakken AV, PV en TV ervaren;
- het ruimtelijk waarnemings- en voorstellingsvermogen ontwikkelen;
- een werkplanning en een werkmethode opstellen;
- de kenmerken van materialen ontdekken en verwerken;
- de toepassingsmogelijkheden van gereedschappen en machines ervaren;
- de producten en de processen evalueren;
- de veiligheids-, hygiënische en milieuvoorschriften integreren.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
- Schenk aandacht aan de 5 stappen in het technologisch proces.
- Streef naar een zo groot mogelijke vakkenintegratie; laat de vakken TV Technologie en PV
Mechanica indien mogelijk door dezelfde leraar geven.
- Laat punten, lijnen, vlakken en volumes herkennen op de werkstukken en leg de link met de
tekeningen.
- Het opstellen van een werkplanning en de werkmethode biedt de mogelijkheid om
vakoverschrijdend te werken met AV, PV en TV. Werken op dergelijke manier zal via een
leerlijn moeten verlopen om de basis te vormen voor de geïntegreerde proef in de derde graad.
- Ervaring in de geschiktheid van materialen wordt groter naarmate meer soorten materialen aan
bod komen.
- De schematische voorstellingen van mechanismen en mechanische kringen en van dynamische
ketens aan de machines vergroten het inzicht in de toepassingsmogelijkheden.
- De evaluatie van producten, processen en van de uitvoerder zelf, moeten ervaren worden als
onlosmakelijk behorend bij iedere actie, en moeten de basis vormen tot bijsturing.
- Het komt erop aan dat het oog hebben voor welzijn en milieu een attitude wordt.
ASPECT VEILIGHEID
- De leerlingen dienen weet te hebben van de wettelijke veiligheidsvoorschriften en aanbevelingen
bevat in het ARAB en in de Codex over het welzijn op het werk.
Hiervoor verwijzen wij naar volgende artikelen:
@ Codex Tit. III - Hfst. I - Afd. I: Veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk (KB 176-1997).
@ Codex Tit. V: Blootstelling aan chemische, carcinogene en biologisch agentia.
@ Codex Tit. VI - Hfst. I: Richtlijn arbeidsmiddelen (KB 12-8-1993).
@ Codex Tit. VI - Hfst. II - Afd. I: Richtlijn beeldschermen (KB 27-8-1993).
@ Codex Tit. VII - Hfst. II: Richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen (KB 7-8-1995).
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
28
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
@ Codex Tit. VIII - Hfst. V: Manueel hanteren van laste (KB 12-8-1993).
@ KB 5-5-1995: De machinerichtlijn (o.a. CE-markering).
@ ARAB art. 723: Gevaarlijke stoffen en preparaten.
- Deze opsomming is zeker niet volledig. Raadpleeg het ARAB en de Codex. De voorschriften
zijn soms afhankelijk van de te gebruiken machine. Ook de milieuwetgeving (VLAREM) dient
toegepast te worden.
- In ieder geval dienen de leerlingen vertrouwd te zijn met een voor hen aangepaste vorm van
risicobeheersing door middel van een of andere methode van risico-evaluatie, zoals voorgesteld
in de richtlijn arbeidsmiddelen (KB 12-8-1993).
4
LEERINHOUDEN,
LEERPLANDOELSTELLINGEN,
DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
PEDAGOGISCH-
Leerinhouden en/of leerplandoelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden
nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Voor alle duidelijkheid wordt bij bepaalde opsommingen ook wel eens de vermelding (B) voor basis
in het leerplan opgenomen en dit om mogelijke misverstanden te vermijden.
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
29
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
MANUELE BEWERKINGEN
Gegevens van een werktekening op een
werkstuk overbrengen.
1.1
Aftekenen
Een vlakke tracering bestaande uit lijnstukken
en cirkelbogen correct volgens plan uitvoeren.
Een gatenpatroon op een werkstuk traceren en
het center van de boringen nauwkeurig plaatsen.
1.2
De aspecten van het oordeelkundig en veilig
gebruik van de handbeugelzaag begrijpen en
toelichten.
Enkele ruwe werkstukken voor eigen realisaties
met de handbeugelzaag op maat afzagen.
Zagen
30
1.3
Vijlen
- Vlak-, evenwijdig en haaksvijlen
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Afrondingen
DIDACTISCHE WENKEN
De goede werkmethode eerst demonstreren en
het waarom van de verschillende opeenvolgende stappen samen met de leerlingen bespreken.
De leerlingen wijzen op het verschil tussen
absolute en incrementele maataanduidingen.
Leg het verband met AV wiskunde x, y, z
assenstelsel en TV tekenen maataanduiding.
Recht zagen tussen twee lijnen en langs één
lijn.
Heb oog voor vorm-, plaats- en
maattoleranties.
(U)
De begrippen vlak, evenwijdig en haaks toelichten en het nameten ervan met eigen woorden uitleggen.
Het doel van de bewerkingen verklaren.
Werkoefening met een maattolerantie van
± 0,1 mm en een ruwheid Ra 6,2 µmm volgens
werkplan correct uitvoeren.
Werkstuk evalueren.
Eventueel verwijzen naar vormtoleranties op de
werktekening.
Werkstukken met afrondingen manueel volgens
plan realiseren.
(U)
Afrondingen met vormmal door de leerlingen
zelf laten controleren.
Veiligheid.
Vertrekken van blank getrokken staal.
Werkstukken beperken tot balkvormen.
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
1.4
31
1.5
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
- Schroefdraad herkennen
Schroefdraadtabellen begrijpend lezen en hun
praktisch gebruik toelichten.
Met behulp van schuifmaat en van schroefdraadkammen de gevraagde schroefdraadgegevens correct bepalen:
- ISO-metrische schroefdraad,
(B)
- Whitworthschroefdraad,
(B)
- gasdraad.
(U)
Gebruikmaken van normbladen of van tabellenboek met genormaliseerde schroefdraden.
De leerlingen een aantal onbekende schroeven
en moeren laten nameten en sorteren.
- Schroefdraad snijden
Manueel in- en uitwendige schroefdraad snijden met handtappen en snijkussens.
De toegepaste werkmethode met eigen woorden uitleggen en verantwoorden.
Werk met meerdere materialen en laat ervaringen noteren.
Betrek hierbij de AV en TV.
Ruimen
Boringen ruimen met handruimer en op vorm,
oppervlakteruwheid en maat controleren.
De juiste werkgang eerst demonstreren en
nadien door de leerlingen het correct werken
met de handruimer laten ervaren.
Schroefdraad
Kaliber
Rugotest
1.6
Meten
Meetlat, schuifmaat, schroefmaat,winkelhaak,
hoekmeter, vlakplaat, haarliniaal
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De meetgereedschappen herkennen en hun
praktisch en correct gebruik en onderhoud met
eigen woorden uitleggen.
Zelfstandig controle- en meetoefeningen op
eigen realisaties correct uitvoeren.
De keuze van het gebruikte meetgereedschap
kunnen verantwoorden.
Integreren van TV
praktijkopdrachten.
Technologie
in
de
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
1.7
Monteren en demonteren
Mechanismen en mechanische kringen
De functie van eenvoudige mechanismen en
mechanische kringen met eigen woorden
uitleggen aan de hand van een schematische
voorstelling.
Eenvoudige mechanismen op een verantwoorde
wijze met gepaste gereedschappen demonteren
en opnieuw correct monteren.
De juiste gereedschappen kiezen en de keuze
verantwoorden.
De genormaliseerde onderdelen herkennen en
correct benoemen.
2
Gebruik hiertoe elementaire machineonderdelen, pneumatische en hydraulische kringen van
de ter beschikking zijnde werktuigmachines in
de werkplaats.
Eenvoudige mechanismen zoals:
- bankschroef;
- klauwplaat/meeneemschijf;
- losse kop, vaste of meelopende centerpunten;
- ...
Leg de link met TV Technologie verbinden.
Laat gedemonteerde stukken sorteren.
Verwijder oliën en afval volgens de geldende
milieuvoorschriften.
PLAATBEWERKING
32
Aftekenen, snijden, boren/ponsen van gaten,
plooien, puntlassen
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
3
BOREN
3.1
Boormachines
De gevaren bij plaatbewerking onderkennen en
de na te leven veiligheidsvoorschriften kennen
en onderhouden.
Een eenvoudige plaatconstructie zelfstandig en
volgens plan realiseren:
- ontvouwing aftekenen op de basisplaat;
- plaat volgens aftekenlijnen snijden;
- gaten boren of ponsen;
- plaat plooien;
- plaatverbindingen puntlassen.
Maak een realisatie die bij TV Tekenen,
Ontvouwingsvaardigheden aan bod is
gekomen.
De snijkant en de snijbeweging bij de
boorbewerking herkennen.
De verbinding met theoretische mechanica
ERB, ECB en met TV Technologie maken.
Beperk de plaatdikte tot 1 mm.
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
3.2
LEERINHOUDEN
Boor opspannen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De werking en het algemeen onderhoud van
een kolomboormachine met eigen woorden
uitleggen en de functie van de belangrijkste
onderdelen toelichten.
De veiligheidsvoorschriften met betrekking tot
het gebruik van boormachines kennen, toelichten en correct naleven.
Gebruikmaken van de machinemap.
Het opspannen van een boor in de boorkop en
in de boorschacht met eigen woorden uitleggen.
Vergelijk met de krachtenleer uit theoretische
mechanica.
Gebruikmaken van de veiligheidsinstructiekaart.
Werk met meerdere materialen en laat
ervaringen noteren.
33
De gepaste cilinderboor kiezen, nameten op
diameter, correct in de boorkop/-schacht inspannen en/of losmaken.
3.3
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
3.4
Instellen van rotatiefrequentie en boordiepte
Werkstukken opspannen
Het gebruik van tabellen en/of nomogrammen
voor het bepalen van de rotatiefrequentie in
functie van de verspaningsparameters uitleggen.
Voor elke booropdracht de juiste rotatiefrequentie en de boordiepte instellen.
Het opspannen van een werkstuk in een spanschroef of met kikkerplaten op de machinetafel
met eigen woorden toelichten.
Het te boren werkstuk correct opspannen op de
werktafel:
- in de spanschroef;
- rechtstreeks met kikkerplaten op de tafel.
Tabellen of nomogrammen in de werkplaats ter
beschikking stellen van de leerlingen.
Vergelijk met de wiskunde:
n = rechtevenredig met v
via n =
n = omgekeerd evenredig met d A
v
πd
Werkstukken opspannen =
- richten van het werkstuk ten opzichte van de
boor;
- vastspannen van het werkstuk.
Laat bij de werkvoorbereiding het opspannen
aan bod komen.
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
3.5
Boren van doorlopende en blinde gaten
Een gatenpatroon correct boren overeenkomstig de gegevens op de werkopdracht:
- boren op tracering;
(B)
- met gebruik van de kruistafel.
(U)
De functie van de boringen kunnen
omschrijven.
Boren met tolerantie ± 0,3 mm op asafstand.
Blinde gaten met tolerantie ± 1 mm op de
diepte.
Maak de link met TV Tekenen "doorsnedes".
4
DRAAIEN
De snijkanten van de draaibeitels en de
snijbeweging bij het draaien herkennen.
Zie Theoretische mechanica en technologie.
4.1
Draaibank
De werking en het onderhoud van de draaibank
toelichten en de functie van de belangrijkste
onderdelen ervan correct toelichten.
Machinemap ter beschikking stellen van de
leerlingen.
De voorschriften met betrekking tot het veilig
werken op een draaibank met eigen woorden
uitleggen en verantwoorden.
Veiligheidsinstructiekaarten gebruiken.
34
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
4.2
Snijparameters
De rotatiefrequentie en de aanzetsnelheid in
functie van de snijparameters bepalen en instellen op de machine.
Tabellen met richtwaarden en nomogram ter
beschikking stellen van de leerlingen.
4.3
Montage en opspannen van snijgereedschap
Het snijgereedschap op een correcte en veilige
wijze opspannen op de machine.
Vergelijk met de krachtenleer uit Theoretische
mechanica.
4.4
Montage en opspannen van het werkstuk
Het werkstuk in functie van de opdracht op een
correcte en veilige wijze op de machine
monteren en opspannen:
- in klauwplaat;
- tussen centers, en andere.
Voldoende aandacht schenken aan het isostatisch positioneren van het werkstuk.
Zie TV Technologie opspannen van
werkstukken.
Werk met meerdere materialen en laat de
ervaringen noteren.
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
4.5
LEERINHOUDEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het principe en de werkgang van de opdracht
met eigen woorden uitleggen.
De gebruikte passenindeling om het werkstuk
correct volgens de werktekening te realiseren,
vastleggen en verantwoorden.
Voor elke doorgang de snijparameters vastleggen en correct instellen.
De opdracht praktisch uitvoeren met respect en
inachtname van alle veiligheidsvoorschriften.
Het werkstuk met een gepaste methode controleren en nameten op:
- bematingen en
(B)
- oppervlakteruwheid.
(U)
Mogelijke foutoorzaken opsporen en toelichten.
Voldoende aandacht besteden aan het opstellen
van een gepaste werkmethode:
- eerst leraar samen met de leerlingen;
- nadien leerlingen zelfstandig laten zoeken
naar een correcte werkgang.
Eenvoudige werkopdrachten met een tolerantie
IT8 en een ruwheidswaarde Ra 3,2 µmm.
Mogelijke oorzaken: omgevings-, instel-, machine- en meetfouten.
Het principe en de werkgang van de opdracht
met eigen woorden uitleggen.
Voldoende aandacht besteden aan het opstellen
van een gepaste werkmethode:
- eerst leraar samen met de leerlingen;
- nadien leerlingen zelfstandig laten zoeken
naar een correcte werkgang.
Uitwendig draaien
-
Vlakdraaien en centeren
Cilindrisch draaien
Conisch draaien
Gleuven steken
Schroefdraad snijden
35
4.6
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Inwendig draaien
-
Boren op draaibank
Inwendig cilindrisch en vlak draaien
Inwendig conisch draaien
Inwendig schroefdraad snijden
(B)
(B)
(U)
(U)
De gebruikte passenindeling om het werkstuk
correct volgens de werktekening te realiseren,
vastleggen en verantwoorden.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Voor elke doorgang de snijparameters vastleggen en correct instellen.
Machinemap gebruiken.
De opdracht praktisch uitvoeren met respect en
inachtneming van alle veiligheidsvoorschriften.
Eenvoudige werkstukken laten afwerken met
een tolerantie IT10 en een ruwheidswaarde
Ra 3,2 µmm.
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
Het werkstuk met een gepaste methode controleren en nameten op:
- bematingen en
(B)
- oppervlakteruwheid.
(U)
Mogelijke foutoorzaken opsporen en toelichten.
5
FREZEN
5.1
Freesmachine
5.2
36
5.3
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De werking en het onderhoud van freesmachines toelichten en de belangrijkste onderdelen
ervan correct benoemen.
De voorschriften met betrekking tot het veilig
werken met een freesmachine met eigen woorden uitleggen en verantwoorden.
Machinemap ter beschikking stellen van de
leerlingen.
- Horizontaal
of
- Verticaal
De snijkanten van de frezen en de snijbeweging
bij het frezen herkennen.
De voornaamste montagemogelijkheden van
frezen herkennen en hun praktisch gebruik met
eigen woorden uitleggen en verduidelijken.
Frezen correct op een verantwoorde en veilige
wijze monteren op de freesmachine.
Zie Theoretische mechanica technologie.
Snijparameters
Het principe van het mee- en het tegenlopend
frezen toelichten.
Uitgaande van de snijparameters de
rotatiefrequentie en de aanzetsnelheid bepalen
en instellen op de machine.
Verduidelijken aan de hand van een schets of
tekening.
Tabellen met richtwaarden en nomogrammen
ter beschikking stellen van de leerlingen.
Veiligheidsinstructiekaarten gebruiken.
Opspannen van de frezen
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
5.4
Werkstukken opspannen
5.5
Freesbewerkingen
37
- Frezen van:
@ platte vlakken
@ evenwijdige vlakken
@ loodrechte vlakken
@ schuine vlakken
@ gleuven
(U)
(U)
- Boren van gaten
(U)
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
6
CAD-CAM LINK
6.1
Machine
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Eisen kennen waaraan de opgespannen stukken
moeten voldoen.
De werkstukken correct en veilig opspannen in
de machinespanschroef of met kikkerplaten op
de opspantafel.
Zie Theoretische mechanica.
Krachten en evenwicht.
Werkstuk richten ten opzichte van het snijgereedschap en goed opspannen.
Werk met meerdere materialen en laat de
gegevens noteren.
Vertrekkende van een werktekening en volgens
een vooraf vastgelegde werkmethode eenvoudige freesopdrachten zelfstandig uitvoeren.
Het belang van een goede koeling inzien en
toelichten.
Praktische toepassingen op het frezen, volgens
kwaliteitsklasse IT 10 en RA 6,3 µmm, met
naar keuze:
- een vingerfrees;
- een spiebaanfrees;
- een kopmantelfrees.
Het assenkruis kunnen tekenen en de x-,y- en
z-coördinaten kunnen vastleggen.
Volgens werkplan en werkopdracht via
opgegeven coördinaten gaten boren in het
werkstuk.
Het afgewerkte werkstuk met een gepaste
methode controleren en nameten op bematingen
en oppervlakteruwheid.
Mogelijke foutoorzaken opsporen en toelichten.
Gebruik de kruistafel voor het boren van gaten
op coördinaten met een cilinderboor.
De werking van de machine en de functie van
de belangrijkste onderdelen toelichten.
De begrippen re f e re ntie nulpunt en
machinenulpunt omschrijven.
Foutoorzaken zoals: omgevings-, instel-, machine- en meetfouten.
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
Werkvoorbereiding en programmering
De werkvoorbereiding kunnen toelichten.
De basisprincipe van het CAD-CAM-systeem
toelichten.
Maak voor eenzelfde werkstuk de volledige
werkvoorbereiding vanaf de tekening tot en
met de werkstukproductie.
Vergelijk de klassieke manier van werken met
de geautomatiseerde.
6.3
CAD-CAM
Vanuit een CAD-tekening het werkstuk realiseren op een CNC-machine of de realisatie op
een CNC-machine simuleren door tussenkomst
van een CAM-programma.
Klassikaal een eenvoudig werkstuk seriematig
maken om in de derde graad te gebruiken in
het lab mechanica in de rubriek kwaliteitszorg.
7
SLIJPEN
7.1
Vlakslijpmachine
De werking en het onderhoud van vlakslijpmachine toelichten en de belangrijkste onderdelen
ervan correct benoemen.
De voorschriften met betrekking tot het veilig
werken met vlakslijpmachines met eigen woorden uitleggen en verantwoorden.
Machinemap ter beschikking stellen van de
leerlingen.
38
6.2
(U)
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
7.2
Opspannen van werkstukken
De voorwaarden waaraan opgespannen werkstukken moeten voldoen opsommen en toelichten.
Werkstukken correct opspannen:
- met kikkerplaten op de opspantafel;
- op magnetische opspanplaat.
7.3
Vlak, haaks en evenwijdig slijpen
De verschillende werkstukverplaatsingsmogelijkheden omschrijven.
De opgegeven machine-instellingen voor het
praktisch uitvoeren van een werkopdracht op
de machine correct instellen.
Werkstuk vlak, haaks en/of evenwijdig slijpen
naar
de
opgegeven
maat
en
oppervlaktekwaliteit.
Veiligheidsinstructiekaarten gebruiken.
Eenvoudige werkstukken met tolerantie IT5 en
ruwheidswaarde Ra 1,6 µmm laten slijpen.
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
39
7.4
Uitwendig rondslijpen
8
MATERIALEN
- Soorten
- Eigenschappen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De veiligheidsvoorschriften met betrekking tot
het slijpen verantwoord en plichtbewust naleven.
Het werkstuk controleren en nameten op bematingen en oppervlakteruwheid.
Mogelijke foutoorzaken opsporen en toelichten.
Verband leggen met het vak technologie
"productie en controle".
De keuze van de gebruikte werkstukopspanmethode toelichten.
Het nut en het belang van het koelmiddel
bespreken.
Een werkstuk uitwendig cilindrisch slijpen naar
opgegeven maat, diameternauwkeurigheid en
oppervlaktekwaliteit.
Aan de hand van verspaningservaringen te
kiezen.
Kenmerken vastleggen en vergelijken.
Gebruik hiervoor de oefeningen door het jaar.
Materiaalsoorten te kiezen uit: staal,
aluminium, brons, kunststof, messing,
gietijzer.
- verspaanbaarheid,
- maatvastheid in functie
temperatuur,
zie technologie "materialen".
van
vocht,
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
5
EVALUATIE
In het vak Praktijk is een permanente procesevaluatie van de leerlingen een absolute must. De evaluatie
mag zich zeker niet enkel beperken tot het nameten en beoordelen van het eindresultaat.
Bij de evaluatie kan men best rekening houden met:
- het werken volgens een gepaste werkmethode. Hier kunnen volgende fasen aan bod komen:
@ wordt een opgegeven werkmethode goed begrepen en correct uitgevoerd,
@ is de leerling in staat een onvolledige werkgang zelf aan te vullen om tot een correct werkstuk
te komen,
@ kan de leerling, voor een eenvoudig werkstuk, zelfstandig een goede werkmethode vastleggen
om de opdracht correct uit te voeren;
- het bereikte resultaat: zowel nauwkeurigheid als verzorgde afwerking worden in aanmerking
genomen;
- het werken met inachtneming van alle veiligheidsvoorschriften;
- het nuttig en efficiënt gebruik van de werktijd;
- de zin voor zelfevaluatie bij het uitvoeren van de werkopdracht (zelfcontrole op afwerking en
bematingen);
- een aantal positieve attitudes zoals: zorg, orde, netheid, inzet, sociale houding, discipline ...
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
De werkplaatsen moeten voldoende werkposten omvatten opdat alle leerlingen een individuele werkpost
kunnen bezetten.
Er zullen werkposten zijn voor bankwerk, eventueel voor plaatbewerking en ook voldoende
werktuigmachines opdat de leerlingen in een beurtrolsysteem alle praktijkoefeningen, zoals beschreven
in dit leerplan, kunnen uitvoeren.
Sommige kleine gereedschappen of persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen naargelang de afspraken
op de school door de leerlingen zelf aangekocht worden (schuifmaat, veiligheidsbril, werkpak ...).
Daar wij onze leerlingen moeten leren om voor iedere taak het aangepaste gereedschap te gebruiken
moeten deze gereedschappen in de werkplaats dan ook in voldoende aantallen ter beschikking zijn.
Wachttijden voor het gebruik van een bepaald gereedschap of machine moeten absoluut vermeden
worden.
Metaalbewerkingsmachines met bijbehoren
- Beugelzaagmachine
- Coördinatenboormachine of
kolomboormachine met kruistafel
- Kolomboormachines
- Plaatschaar
-Slijpmolens
-Universele draaibanken
-Universele freesmachines
-Vlakslijpmachine(s)
Snijgereedschappen
-
Sets cilinderboren van 2 tot 26 mm
Centerboor
Draadsnijbeitels
Draadsnijkussen van M4 tot M12
Gebogen ruwbeitels
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
-Insteekbeitels
-Langsdraaisnijbeitels
-Mantelfrezen
-Mantelkopfrezen
-Set ruimers (vast)
40
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Set slijpstenen voor vlakslijpmachines
- Set spiebaanfrezen van 6 tot 12 mm
- Set cilinderboren met conische kolf van
10 tot 30 mm
-Set tappen van M4 tot M12
-Set vingerfrezen van 6 tot 18 mm
-Metaalzaagbladen voor handbeugelzaag
Afteken- en meetgereedschappen in de werkplaats
-
Afschrijfnaald
Aftekentafel 500 × 200 mm
Binnenpasser
Dieptemaat
Diktepasser
Dubbele meter
Hoogtemeter op 1/50e
Krasblok
Meetklok op magnetisch meetklokstatief
Meetklok op meetstatief
-Meetlat 15 cm
-Set pen- en bekkalibers
(meest courante tol.)
-Set ruwheidsplaatjes
-Schroefdraadkam
-Schuifmaat 150 mm op 1/20e
-Traceer- of puntpasser
-Universele hoekmeter
-Winkelhaak in staal
Handgereedschappen
-
7
Bankhamers
Sets inbussleutels
Metalen handbeugelzagen
Sets penuitdrijvers
Puntslagen
Sets schroevendraaiers voor gleufschroeven
Sets schroevendraaiers voor Philipsschroeven
-Set snijkussenhouders
-Set steeksleutels
-Universele doos potsleutels
-Verstelbare wringijzers voor tappen
-Sets vijlen
-Vijlenborstels (staaldraad)
-Werkbanken met bankschroeven
BIBLIOGRAFIE
- Polytechnisch zakboekje, Standaard Educatieve Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen ISBN 90 622 8087 0.
- Tabellen mechanische techniek, Educaboek, Stam Technische Boeken, Culemborg, Nederland ISBN 9011 007476.
- Tabellenboek voor metaaltechniek, Plantyn, Santvoortbeeklaan 21-25, 2100 Deurne-Antwerpen ISBN 90 301 5695 3.
- Veiligheid & gezondheid bij de arbeid, Provinciaal Veiligheidsinstituut, Jezusstraat 28, 2000
Antwerpen - D/1990/0180/1.
- Verspaningstechnologie - deel 1: Draaien, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg,
Nederland - ISBN 90 6376 031 0.
- GOORDEN, H., VGOS Doe-boek, LICAP, Guimardstraat 1, 1040 Brussel.
- LANGEREIS, F., Werkplaatsmeettechniek, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg,
Nederland - ISBN 90 700 2761 5.
- MUISER, J., Fabricagetechnieken en gereedschapsleer (spaanloze vormgeving), Educaboek BV,
Culemborg, Nederland.
- MUISER, J., Productietechnieken voor de werktuigbouw (verspanende vormgeving - 2 delen),
Educaboek BV, Culemborg, Nederland - ISBN 90 11 010043 / ...018788.
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
41
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- PICHOL, K., Omvormtechniek, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland ISBN 90 6376 016 7.
- WITTE, H., Verspanende gereedschapswerktuigen, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK
Middelburg, Nederland - ISBN 90 637 6044 7.
- WUICH, W., Lijmen Lassen Solderen, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg,
Nederland - ISBN 90 6376 012 4.
Praktijk Mechanica
D/2000/0279/007
42
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN
Tweede graad TSO
TV Elektriciteit Elektriciteit en lab
Eerste leerjaar: 3 uur/week
Tweede leerjaar: 3 uur/week
In voege vanaf 1 september 2000
D/2000/0279/007
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
43
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . 45
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . 46
5
EVALUATIE
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
44
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
Heel wat leerlingen kwamen reeds in contact met het vak Elektriciteit in de lessen Technologische
opvoeding. Toch is het aangewezen de leerstof vanaf nul te hernemen met het oog op een meer
gestructureerde, wetenschappelijk en wiskundig ondersteunde aanpak.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
- De leerlingen moeten de basiswetten van de elektriciteitsleer tot en met de eenfasige
wisselstroomkringen met voldoende fysische achtergrond en wiskundige ondersteuning kunnen
toepassen in diverse omstandigheden.
- Ze moeten het gedrag van de componenten in een elektrische stroomkring kunnen toelichten en berekeningen op kringen kunnen uitvoeren gesteund op een wiskundige aanpak.
- De leerlingen laten ervaren dat de theoretisch opgebouwde wetmatigheden proefondervindelijk
worden bevestigd of omgekeerd dat, uit proefondervindelijke waarnemingen, wetten kunnen worden
afgeleid.
- De leerlingen nauwer in contact brengen met elektrische meettoestellen, hun nauwkeurigheid en
andere eigenschappen en bij hen voldoende kritische ingesteldheid kweken bij interpretatie van
meetresultaten en meetfouten.
- De leerlingen leren rekening houden met mogelijke meetfouten.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE
MIDDELEN
- Door de integratie van theorie en lab ligt het voor de hand dat beiden door dezelfde leraar worden
onderwezen in een vaklokaal. Dit vaklokaal dient dan ook te worden uitgerust met geëigend
didactisch materiaal en met de nodige infrastructuur voor het uitvoeren van de proeven.
- Er is geen opdeling gemaakt tussen de leerstof van het eerste en tweede leerjaar. De
leerplancommissie beveelt aan in het eerste leerjaar de leerinhouden 1 tot en met 17 te behandelen.
In ieder geval moeten er duidelijke afspraken gemaakt worden in verband met de opdeling van de
leerstof over het eerste en het tweede leerjaar.
- Belangrijk is dat de leerlingen op een gestructureerde manier heel wat oefeningen oplossen hetzij
klassikaal hetzij als huistaak, waarbij vooral aandacht moet worden besteed aan interpretatie en omvorming van formules.
- De volgorde van de opgesomde leerinhouden is niet dwingend, maar er werd gestreefd naar een
logische opbouw.
- Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de logische opbouw van het eenhedenstelsel
vertrekkend van de grondeenheden: meter, kilogram, seconde en ampère.
- Voor grootheden en eenheden mogen alleen genormaliseerde symbolen worden gebruikt (NBN C03001).
- De soms nogal abstracte leerstof zal zoveel mogelijk didactisch worden ondersteund door
demonstratieproeven, video, dia's, transparanten, didactische softwarepakketten.
- De proeven kunnen klassikaal uitgevoerd worden als demonstratie. Een aantal proeven zullen echter
door de leerlingen, individueel of in kleine groepjes van 2 à 3, zelf als labproeven worden
uitgevoerd. Voor deze metingen zal van de leerlingen een geschreven verslag worden gevraagd.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
45
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Het verdient aanbeveling in het weekrooster minstens eenmaal 2 opeenvolgende lesuren te voorzien
zodat eventuele demonstratie- of labproeven volledig in eenmaal kunnen worden afgewerkt.
- Didactische wenken voor de labproeven:
@ Voorbereiding en uitvoering van de proef
De leerlingen krijgen op voorhand documentatie (opdracht, meetopstelling of schema,
aandachtspunten bij uitvoering, methode van weergave en verwerking van meetresultaten)
waardoor het mogelijk is de oefening voor te bereiden.
De gezamenlijke voorbereiding, bij het begin van de les beperkt er zich toe de aandacht te vestigen op typische moeilijkheden en bijzondere aandachtspunten.
De labproeven worden het best uitgevoerd volgens een vast basisstramien:
- de meetkring opbouwen;
- de metingen uitvoeren;
- de meetresultaten nauwkeurig aflezen en optekenen.
@
4
Het verslag
Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de zorg van het verslag. Een volledig verslag
zou onder meer kunnen inhouden:
1 gegevens: naam, klas, datum, groep ...;
2 titel van het verslag;
3 opdrachtomschrijving en doel van de meting;
4 opbouw van de schakeling;
5 meetmethode en gebruikte apparatuur;
6 tabel met meetresultaten;
7 wiskundige verwerking;
8 eventuele grafieken;
9 interpretatie van de resultaten;
10 besluit aan de hand van een vragenlijst.
LEERINHOUDEN,
LEERPLANDOELSTELLINGEN,
DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
PEDAGOGISCH-
Leerinhouden en/of leerplandoelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
46
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
47
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
1
BOUW VAN DE STOF
1.1
Molecule, atoom, elektron, elektronenbanen
valentie- en vrije elektronen, atoomgetal,
positief en negatief ion
De verschillende begrippen toelichten.
Opbouw vergelijken met heelal.
De algemene opbouw van de stof schematisch
voorstellen.
Reële modellen tonen (dia's, transparanten,
video ... ).
1.2
Positieve en negatieve toestand van een
lichaam
De oorzaak van de elektrische toestand van een
lichaam verklaren.
1.3
Elektrische stroom
Het fysisch verschijnsel elektrische stroom omschrijven als elektronenstroom.
Elektrische stroom als een beweging van elektrische ladingen belichten.
1.4
Elastische, ioniserende en opwekkende botsing
(U)
De verschijnselen en hun gevolgen beschrijven.
Verwijzen naar het ontstaan van licht in
gasontladingslampen (TL-buis).
1.5
Pauli-verbod, isotoop, chemische binding (U)
De begrippen toelichten.
1.6
Geleiders, halfgeleiders, isolatoren
Het verschil tussen geleiders, halfgeleiders en
isolatoren verduidelijken.
Bij halfgeleiders verwijzen naar het gebruik en
de toepasbaarheid in de elektronica.
2
ELEKTRISCHE STROOMKRING
2.1
Bron, smeltveiligheden, leidingen, schakelaar,
verbruiker
De algemene opbouw en de elementen van een
elektrische stroomkring bespreken en met
genormaliseerde symbolen voorstellen.
De functie van de samenstellende elementen omschrijven.
Een klassikale didactische opstelling maken.
Praktische voorbeelden geven (verlichting klaslokaal, zaklantaarn ...).
Vergelijken met een kringloop met water.
Verwijzen naar het vak Technologische opvoeding in de eerste graad.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
48
2.2
Gesloten stroomkring en energietransport
De begrippen omschrijven.
2.3
Polariteit en stroomzin
De begrippen definiëren en de keuze van polariteit en stroomzin toelichten.
De stroomzin in een stroomkring aanduiden.
Het onderscheid tussen elektronenstroomzin en
conventionele stroomzin met eigen woorden omschrijven.
3
BASISGROOTHEDEN EN
GRONDEENHEDEN
3.1
Grootheid, eenheid
De begrippen toelichten.
Het belang van het vastleggen van
basisgrootheden belichten.
3.2
Lengte, massa, tijd
De symbolen van grootheden en de
overeenkomstige eenheden weergeven.
Een correcte schrijfwijze van symbolen van de
grootheden en de eenheden benadrukken.
3.3
Stroomsterkte
Het begrip stroomsterkte definiëren en het symbool en de eenheid ervan weergeven.
Het opmeten van een stroomsterkte met de ampèremeter toelichten en schematisch voorstellen.
Hier kan verwezen worden naar de didactische
opstelling uit punt 2.
4
AFGELEIDE GROOTHEDEN EN
EENHEDEN
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De begrippen afgeleide grootheden en eenheden
verduidelijken.
De respectievelijke symbolen en eenheden weergeven.
De verbanden met de respectievelijke grondeenheden afleiden en bewijzen.
Veelvouden en onderdelen van eenheden naar
elkaar transformeren.
Verwijzen naar de mechanica en de reeds
gekende grootheden.
Voorbeelden geven en oefeningen laten oplossen.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
WET VAN FARADAY
5.1
Hoeveelheid elektriciteit
Het begrip hoeveelheid elektriciteit omschrijven
en symbool en eenheid weergeven.
5.2
Wet van Faraday
De wet verbaal formuleren en in formulevorm
optekenen (Q = I.t).
De eenheid en het symbool weergeven.
5.3
Praktische eenheden van hoeveelheid
elektriciteit
De gebruikelijke eenheid kennen en het verband
met de 'Coulomb' aantonen.
5.4
Oefeningen
Toepassingen oplossen.
Praktische voorbeelden: capaciteit, laden en
ontladen van batterijen, accu's ...
6
SPANNING, POTENTIAAL,
POTENTIAAL VERSCHIL
De begrippen definiëren en toelichten.
Intuïtief verband tussen lading en energie laten
aanvoelen.
Het belang van de polariteit benadrukken.
Vergelijken met modellen uit de mechanica.
49
5
Het symbool en de eenheid weergeven.
Het verband leggen tussen lading en spanning.
(U = W/Q)
Wet beredeneerd opbouwen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
7
WET VAN OHM
7.1
Verband spanning en stroom bij constante
weerstand en veranderlijke spanning
Uit metingen en meetresultaten het verband tussen spanning en stroom afleiden en grafisch in
een diagram I = f(U) voorstellen.
Vooraf met een didactische opstelling deze wet
klassikaal bepalen.
Weerstanden met kleine temperatuurcoëfficiënt
gebruiken.
De leerlingen zelf metingen laten uitvoeren met
verschillende weerstandswaarden.
7.2
Verband stroom en weerstand bij constante
spanning en veranderlijke weerstand
Uit de meetresultaten het verband tussen stroom
en weerstand afleiden en grafisch in een diagram
I = f(R) voorstellen.
De leerlingen voeren de meting uit met
verschillende weerstandswaarden of met een
veranderlijke weerstand.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Weerstand
Het begrip weerstand definiëren en zijn symbool
weergeven.
Uit de formule R = U/I de eenheid afleiden.
7.4
Aanduiden U en I in schema's
De aangenomen conventie consequent toepassen. Duidelijke afspraken maken in verband met
voorstelling van stroom- en spanningszin.
7.5
Oefeningen
Oefeningen op de wet van Ohm oplossen.
8
METEN VAN ELEKTRISCHE
GROOTHEDEN
8.1
Meettoestellen
Soorten meters herkennen.
Analoge en digitale meettoestellen herkennen en
van elkaar onderscheiden.
8.2
Symbolen op meetinstrumenten
De aard van de stroom en de spanning uit de sym- Bondig de diverse symbolen en aanduidingen
bolen afleiden.
toelichten met aandacht voor het direct bruikbare.
8.3
Schakelen van meettoestellen
De meettoestellen correct in de meetkring plaatsen rekening houdend met de juiste polariteit.
Het belang van analoge meters vooral bij
stroommetingen aanduiden.
50
7.3
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
8.4
Instellen van een universeel meettoestel
De nulregeling uitvoeren bij een analoge meter.
Het instellen in functie van de te meten grootheid
toelichten.
Voor zowel de spanning als de stroom de juiste
schaal kiezen en verantwoorden.
Proefondervindelijk bepalen.
Toepassingen op het omzetten van de formules.
Ook het begrip lading in de oefeningen
integreren.
Men kan gebruikmaken van oefenbladen.
Vooral duiden op het gevaar bij het verkeerd
schakelen van analoge meters.
Als universeel toestel vooral de digitale meter
benaderen.
Zowel de juiste stand van de keuzeschakelaar(s)
als de ingangsbussen beklemtonen.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
51
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
8.5
Meetbereik
Het gepast meetbereik kiezen.
Belang van het kleinste meetbereik
verduidelijken.
8.6
Meten van spanningen
Een spanning over een spanningsbron correct
opmeten.
De leerlingen meten de spanning over enkele
spanningsbronnen en dit op verschillende meetbereiken.
8.7
Meten van stromen
Een stroom in een elektrische kring correct opmeten.
De leerlingen meten de stroom door verschillende
verbruikers (bv. lampen) en dit op verschillende
meetbereiken.
8.8
Bepalen van ohmse weerstandswaarden
Een universeelmeter als ohmmeter schakelen en
instellen.
De waarde van de weerstanden opmeten.
Voor ohmmetingen kan er best een digitale
multimeter gebruikt worden.
Zowel weerstanden nemen met een laag als met
een hoog dissipatievermogen.
9
ELEKTRISCHE ARBEID EN VERMOGEN
9.1
Elektrische arbeid
Door beredenering de formule van de elektrische
arbeid W = U.I.t afleiden.
Elektrische arbeid en mechanische arbeid
onderling vergelijken.
9.2
Elektrisch vermogen
Uit het begrip elektrisch vermogen de formules
P = W/t = U.I afleiden, het symbool weergeven
en de eenheden uit de formules afleiden.
Het ontwikkeld vermogen bepalen met volt- en
met ampèremeter, dit toelichten en het schematisch in een stroomkring voorstellen.
De meetresultaten in tabel opnemen.
Het verband tussen P en I door meting bepalen.
Het opmeten van vermogens met de W-meter
bespreken.
Illustreren met praktische demonstratieproeven.
De leerlingen stellen V-meter en A-meter in een
kring op en bepalen het vermogen gedissipeerd in
verschillende weerstanden.
Eventueel gebruikmaken van verbruikers met
aangeduid vermogen (bv. autolampen).
Hier kan een klassikale opstelling met wattmeter
gebruikt worden.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
9.3
LEERINHOUDEN
Joule-effect
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het verschijnsel omschrijven.
De nuttige en nadelige uitwerkingen opsommen
en verduidelijken.
De basisformule P = RI 2 afleiden, toelichten en
praktisch toepassen.
Praktische toepassingen geven: verwarmingselementen, smeltveiligheden, opwarmen van
geleiders, vermogen in slechte contacten ...
52
9.4
Formules elektrische arbeid en vermogen bij
het Joule-effect
De respectievelijke formules naar elkaar omvormen.
W = U.Q = U.I.t
= R.I 2.t = (U 2/R).t
P = U.I = R.I 2 = U 2/R
9.5
Praktische eenheid van arbeid
De gebruikelijke praktische eenheid van
elektrische arbeid kennen en het belang ervan
aantonen.
Het verband tussen J en kWh wiskundig afleiden.
De kostprijs van verbruikte energie laten berekenen. De factuur van de elektriciteitsmaatschappij met verschillende tarieven als voorbeeld
gebruiken.
9.6
Rendement
Het begrip rendement omschrijven en zijn
symbool en eenheid weergeven.
Benaderen zowel vanuit arbeid als vermogen.
9.7
Oefeningen
Toepassingen oplossen.
Geleidelijk overgaan naar samengestelde oefeningen.
9.8
Thermo-elektrische effecten
De verschillende principes toelichten en hun praktische toepassing met voorbeelden illustreren.
Illustreren met praktische demonstratieproeven.
Het begrip energie omschrijven
mogelijkheid om arbeid te verrichten.
Verwijzen naar Technologische opvoeding eerste
graad.
- Thermospanning
- Thermokoppel
- Peltiereffect
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
10
ENERGIE
10.1
Bepaling
(U)
als
de
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
10.2
Hoofdvormen
De verschillende energievormen opsommen en
toelichten.
10.3
Wet van behoud van energie
De wet van behoud van energie verduidelijken en Illustreren met praktische voorbeelden.
toelichten.
10.4
Omvorming van energie
De verschillende vormen waarin energie kan
voorkomen opsommen en toelichten.
10.5
Omzetting van elektrische energie naar andere
energievormen
De mogelijkheden van omzetting van elektrische
energie naar andere energievormen opsommen.
Illustreren met praktische voorbeelden.
De voordelen van elektrische energie bespreken.
53
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Het transport van elektrische energie met eigen
woorden omschrijven en toelichten.
Illustreren langs welke weg de elektrische energie vanaf de elektriciteitscentrale tot in de woonkamer komt.
Factoren die invloed hebben op de weerstand
van vaste geleiders bij constante temperatuur
De verschillende factoren opsommen en hun effect toelichten.
Uit meetresultaten de formule voor het bereke-nen
van de weerstand opbouwen en het verband tussen
factoren afleiden.
Invloed van doorsnede, lengte en soort materiaal
proefondervindelijk demonstreren en bepalen.
11.2
Soortelijke weerstand of resistiviteit
Het begrip definiëren, het symbool weergeven en
de eenheid uit de formule afleiden.
Tabellen raadplegen voor gebruik bij toepas- Tabellen met soortelijke weerstandswaarden ter
singsberekeningen.
beschikking stellen.
11.3
Soortelijke geleidbaarheid
10.6
Transport van elektrische energie
11
WET VAN POUILLET
11.1
(U)
Het begrip toelichten, het symbool weergeven en
de eenheid afleiden.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
11.4
Oefeningen
12
INVLOED VAN DE TEMPERATUUR OP DE
WEERSTAND
12.1
Basisgrootheid temperatuur
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Oefeningen op de wet van Pouillet oplossen.
Symbool en eenheid van temperatuur weergeven.
Het verband tussen K en EC uitleggen.
12.2
Temperatuurcoëfficiënt
54
De invloed van de temperatuur op de weer-standswaarde omschrijven.
Het verloop R = f (U) grafisch voorstellen.
Het begrip temperatuurcoëfficiënt definiëren, in
symbolen weergeven en hieruit de eenheid afleiden.
Tabel raadplegen om toepassingsoefeningen op te
lossen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
12.3
Supergeleiding
De toestand supergeleiding toelichten.
12.4
PTC- en NTC-weerstanden
De betekenis van de afkortingen verklaren.
De begrippen definiëren, hun gebruik met
praktische voorbeelden illustreren en het verloop
van de weerstand grafisch voorstellen.
12.5
Weerstand bij verschillende temperaturen
Vertrekkend van de definitie van de temperatuurcoëfficiënt de berekeningsformules afleiden
en praktisch kunnen gebruiken bij het oplossen
van toepassingen.
De maximale aansluitspanning afleiden uit de
nominale stroom of uit het maximaal
dissipatievermogen.
(U)
Illustreren aan de hand van een didactische proef.
Tabel met temperatuurcoëfficiënten van
verschillende materialen ter beschikking stellen.
Illustreren met praktische toepassingen en de
werking demonstreren.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
55
13
SCHAKELEN VAN WEERSTANDEN
13.1
Soorten schakelingen
De soorten schakelingen opnoemen, van elkaar
onderscheiden en schematisch voorstellen.
13.2
Vervangingsweerstand
Het begrip definiëren.
13.3
Serieschakeling of spanningsdeler
De serieschakeling schematisch voorstellen en de Proefondervindelijk door de leerlingen laten vasteigenschappen ervan toelichten.
stellen.
De verschillende gebruiksmogelijkheden en hun
specifieke voor- en nadelen toelichten.
De formule voor de berekening van de vervangingsweerstand afleiden.
De vervangingsweerstand, de stroomsterkte, de
deelspanningen en de vermogenverdeling berekenen.
13.4
Metingen op serieschakeling van weerstanden
Bij een serieschakeling van weerstanden de aangelegde spanning, de stroom en de deelspanningen opmeten en in tabel optekenen.
De specifieke eigenschappen uit de metingen afleiden.
De ketens door berekening oplossen en de berekende waarden vergelijken met de opgemeten
waarden.
Het spanningsverlies in leidingen aantonen.
De leerlingen laten meten en berekenen.
De parallelschakeling van weerstanden schematisch voorstellen en de eigenschappen van een
dergelijke schakeling toelichten.
De gebruiksmogelijkheden toelichten.
De formule voor het berekenen van de vervangingsweerstand opstellen.
Proefondervindelijk door de leerlingen laten vaststellen.
13.5
Parallelschakeling of stroomdeler
De weerstand van een rol koperdraad meten.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De vervangingsweerstand, de totale stroom, de
deelstromen en de vermogenverdeling bereke-nen.
Metingen op parallelschakeling van weerstanden
Bij een parallelschakeling van weerstanden de
aangelegde spanning, de totale stroom en de deelstromen opmeten en in tabel optekenen.
De specifieke eigenschappen uit de metingen afleiden.
De ketens door berekening oplossen en de berekende waarden vergelijken met de opgemeten
waarden.
13.7
Gemengde schakeling
De basisschakelingen herkennen als een combinatie van serie- en parallelschakelingen.
De vervangingsweerstand Rv berekenen.
De respectievelijke stromen, spanningen en
vermogens berekenen.
56
13.6
13.8
Metingen op gemengde schakeling
14
METEN VAN WEERSTANDEN
14.1
Kleine en grote weerstandswaarden
De leerlingen zelf laten meten en berekenen.
Eenvoudige gemengde schakelingen oplossen.
De vervangingsweerstand, de deelstromen en de
deelspanningen opmeten en de resultaten vergelijken met de berekende waarden.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De volt- en ampèremeter zowel bij kleine als bij
grote weerstandswaarden correct aansluiten.
Het verschil tussen beide meetmethoden toelichten en proefondervindelijk aantonen.
Gekende weerstanden gebruiken. Per weerstand
meerdere metingen uitvoeren en de gemiddelde
waarde berekenen.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
14.2
Spanningsdeler
Het verband tussen uitgangsspanning en stand van
het schuifcontact door meting bepalen.
- Onbelast en belast
De meetresultaten in tabel weergeven.
Het vermogenverlies in de spanningsdeler en het
ontwikkeld vermogen in de belasting bepalen.
Men kan best eerst met vaste weerstanden beginnen en nadien eventueel overschakelen op
variabele weerstanden.
Ook aandacht hebben voor een mogelijke overbelasting van een gedeelte van de regelbare weerstand.
Het rendement van een belaste spanningsdeler
bepalen.
De meetresultaten correct interpreteren.
14.3
Uitbreiden meetbereik
(U)
- Voltmeters
- Ampèremeters
57
Door meting de inwendige weerstand van het
meettoestel bepalen.
De voorschakel- of de shuntweerstandswaarde
berekenen in functie van het gewenste meetbereik.
Een draaispoelmeter gebruiken.
Praktische uitvoeringen tonen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
15
SCHEIKUNDIGE SPANNINGSBRONNEN
15.1
Primaire en secundaire elementen
Het verschil tussen primaire en secundaire elementen verduidelijken.
15.2
Samenstelling
De opbouw en het principe van een scheikundige
spanningsbron (galvanisch element) omschrijven.
15.3
Elektrische kenmerken bij belaste en bij onbelaste bron
De specifieke elektrische kenmerkende
grootheden bij een onbelaste en bij een belaste
bron opsommen.
De verschillende begrippen duidelijk definiëren.
De factoren die een invloed uitoefenen toelichten.
-
Inwendige spanning en klemspanning
Imax, capaciteit
Inwendige weerstand
Inwendige spanningsval
Kortsluitstroom
Het begrip e.m.k. wordt best vervangen door de
correctere benaming 'inwendige spanning'.
Aandacht vestigen op andere gebruikte
terminologieën:
- e.m.k.= elektromotorische kracht;
- e.m.s.= elektromotorische spanning.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
15.4
Ideale spannings- en stroombron
De kenmerken toelichten.
15.5
Metingen op spanningsbronnen
Opnemen uitwendige karakteristiek U = f(I) tot I
nominaal.
Voor elke meting volgende grootheden berekenen:
- de inwendige spanningsval;
- de inwendige weerstand;
- het vermogenverlies;
- het nuttig en het totaal vermogen;
- het rendement.
DIDACTISCHE WENKEN
Meetresultaten in tabel opnemen.
Verschillende combinaties van batterijen, goede
en minder goede, nameten.
58
De meetresultaten interpreteren, analyseren en
bespreken.
Met de berekende inwendige weerstand bij Inom
stapsgewijze de verschillende grootheden berekenen tot en met I-kortsluiting en deze berekende
waarden grafisch uitzetten.
(U)
16
SCHAKELEN VAN SPANNINGSBRONNEN
16.1
Serieschakeling
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De eigenschappen in verband met de inwendige
spanning en weerstand, de stroomsterkte, de
vermogenverdeling en de klemspanning afleiden.
Praktische berekeningen uitvoeren.
(U)
Metingen uitvoeren op serieschakeling van spanningsbronnen.
(U)
Ook rendement bepalen.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
16.2
Parallelschakeling
De voorwaarden voor parallelschakeling formuleren.
De eigenschappen in verband met de stroomsterkte, de inwendige spanning, de inwendige
weerstand, de vermogenverdeling en de klemspanning afleiden.
Praktische oefeningen oplossen.
(U)
59
16.3
Gemengde schakeling
Het begrip gemengde schakeling verduidelijken
en aantonen waar ze gebruikt worden.
Gemengde schakelingen in samengestelde schema's herkennen en de waarde van de inwendige
spanning en de inwendige weerstand berekenen.
(U)
17
MAGNETISME
Het verschijnsel magnetisme toelichten.
17.1
Natuurlijke en kunstmatige magneten
Het onderscheid tussen natuurlijke en kunstmatige magneten verklaren.
17.2
Veel voorkomende vormen
De meest voorkomende magneetvormen opnoemen en schetsen.
17.3
Basisbegrippen
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Magnetische massa
- Poolpunt, -as en -afstand
- Noord- en zuidpool, neutraal vlak
Aan de hand van een figuur de verschillende begrippen verklaren.
Ook het rendement bepalen.
Illustreren aan de hand van de serieparallelschakeling van voedingsbatterijen bij
draagbare radio's.
De eigenschappen en verschijnselen die optreden
bij het magnetisme zoveel mogelijk door demonstratieproeven ondersteunen.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Wet van Coulomb
De krachtwerking tussen twee magneten verklaren. De wet in wiskundige vorm omzetten en
toelichten.
Het onderling verband tussen de verschillende
grootheden verklaren.
De begrippen absolute en relatieve permeabiliteitscoëfficiënt verduidelijken en de eenheden
weergeven.
De krachten vectorieel voorstellen en berekenen.
17.5
Magnetische poolsterkte
Het begrip definiëren, het symbool en eenheid
weergeven.
17.6
Magnetisch veld
Het begrip verduidelijken.
De begrippen veld- of krachtlijnen verduidelijken
en de eigenschappen toelichten.
Van enkele veel voorkomende magneetvormen de
veldlijnen tekenen.
60
17.4
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
17.7
Magnetische veldsterkte
Het begrip definiëren, het symbool en eenheid
weergeven.
De grootte van de magnetische veldsterkte in
formulevorm omzetten en vectorieel voorstellen.
17.8
Magnetische flux
Het begrip toelichten en het verband tussen magnetische flux en poolsterkte toelichten.
17.9
Magnetische inductie, fluxdichtheid
De begrippen met eigen woorden omschrijven.
Het verband met de magnetische flux toelichten.
Het symbool en eenheid weergeven.
Het verband met de veldsterkte toelichten, in
formule omzetten en berekenen.
DIDACTISCHE WENKEN
De analogie met de gravitatiewet aantonen.
Didactische proeven met magneetnaalden en met
ijzervijlsel om de veldlijnen zichtbaar te maken.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
17.10
Aardmagnetisme
17.11
Indeling stoffen
Het verschijnsel toelichten en de begrippen inclinatie en declinatie omschrijven.
- Magnetisch en niet-magnetisch
- Para- en diamagnetisch
(U)
Aantrekking van een kompasnaald.
Magnetische en niet-magnetische stoffen onderscheiden.
De begrippen para- en diamagnetisme toelichten.
ELEKTROMAGNETISME
18.1
Proef van Oersted
De proef van Oersted beschrijven en de
geobserveerde verschijnselen toelichten.
18.2
Rechte geleider, winding, solenoïde, spoel met
ijzeren kern
De zin en de vorm van de veldlijnen weergeven.
De formules voor het berekenen van de veldsterkte toelichten en hiermee de veldsterkte
berekenen.
Het grafisch symbool kennen en gebruiken.
18.3
Gesloten magnetische keten
Het begrip verduidelijken.
Homogene en niet-homogene ketens van elkaar
kunnen onderscheiden.
18.4
Wet van Hopkinson
De wiskundige uitdrukking afleiden.
Het begrip reluctantie definiëren.
Het symbool en de eenheid van reluctantie kennen.
De gelijkenis met wet van Ohm aantonen.
Toepassingen op de wet van Hopkinson oplossen.
61
18
De eerder abstracte leerinhouden zoveel mogelijk
door gepaste demonstratieproeven concreet
belichten.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Ontstaan van magnetisme
Verklaren vanuit de elektronentheorie.
De begrippen magnetiseren, remanent magnetisme, demagnetiseren en verzadigen toelichten.
Zachte en harde magnetische materialen van elkaar onderscheiden.
18.6
Magnetisatiecurve
Het optekenen van de magnetisatiecurve beschrijven.
Het grafisch verloop toelichten.
De waarde van permeabiliteit bepalen.
Het begrip verzadiging toelichten.
Magnetisatiecurven ter beschikking stellen.
18.7
Hysteresislus
De hysteresislus optekenen en het verloop ervan
bespreken.
Het begrip coërcitieve veldsterkte verklaren en de
hysteresisverliezen hieruit afleiden.
De curve tonen op de oscilloscoop.
18.8
Praktische toepassingen
Een aantal praktische toepassingen opsommen en
de werking ervan verklaren aan de hand van een
tekening.
Didactische opstellingen van bv. deurbel, relais, ...
Met een gepaste proefopstelling de verschijnselen
aantonen en concretiseren.
62
18.5
- Deurbel, relais ...
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
19
ELEKTRODYNAMISCHE KRACHTEN
19.1
Stroomvoerende geleider in magnetisch veld
Het gedrag van een stroomvoerende geleider in
een magnetisch veld omschrijven.
19.2
Lorentzkracht
Het ontstaan van Lorentzkrachten verklaren en de
zin ervan bepalen met de linkerhandregel.
De formule voor de berekening van de grootte van
de kracht F = B.l.I toelichten.
Toepassingen op het berekenen van Lorentzkrachten oplossen.
Oefeningen op het berekenen van Lorentzkrachten
oplossen.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
19.3
Kracht tussen twee
stroomvoerende geleiders
evenwijdige
19.4
Praktische toepassingen
20
ELEKTROMAGNETISCHE INDUCTIE
20.1
Elektromagnetische inductie door beweging
(genereren)
63
- Beweging van geleider/spoel ten overstaan van
een magnetisch veld
@ emk in een rechte geleider
@ zin van de emk
@ grootte van de emk
@ emk in een spoel
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
@ wet van Lenz
- De gelijktijdigheid van de Lorentzkracht en de
geïnduceerde stroom
De zin van de kracht bepalen, de formule afleiden en de grootte van de kracht berekenen.
De oude SI-eenheid van stroomsterkte hieruit
afleiden.
(U)
Didactische proefopstelling met twee strakgespannen geleiders.
Enkele praktische toepassingen op het nuttig
gebruik van elektrodynamische krachten
opnoemen en hun principewerking verklaren met
behulp van een tekening.
Dit kan onder andere door het didactisch opstellen
van het motorprincipe, het draaispoelinstrument
of de luidspreker.
Door gepaste demonstratieproeven de abstracte
leerinhouden concretiseren.
Het ontstaan van elektromagnetische inductie
verklaren.
De zin van de inductiespanning aanduiden en met
de rechterhandregel bepalen.
De formule E = Blv toepassen, de invloed van de
verschillende factoren aantonen. Het symbool en
de eenheid benoemen.
De zin van de inductiespanning in een spoel
bepalen.
Met de formule E = - Nāˆ†Φ / āˆ†t de factoren die de
grootte bepalen duiden.
De wet van Lenz als samenvattende wet
gebruiken.
Het ontstaan van de Lorentzkracht door
geïnduceerde stroom aantonen.
Het ontstaan van de geïnduceerde spanning
proefondervindelijk afleiden.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
20.2
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Elektromagnetische inductie door stroomverandering
E = -N āˆ† Φ / āˆ†t als geldende formule herkennen.
Het veranderend magnetisch veld door stroomverandering aantonen.
De zelfinductie in een spoel verklaren.
De factoren die de zelfinductiecoëfficiënt beïnvloeden opsommen. Het symbool en de eenheid
benoemen.
De wederzijdse inductie bij een spoel aantonen.
Duiden dat āˆ† Φ kan ontstaan als gevolg van:
- mechanische verplaatsing,
- stroomverandering.
- Energie in een magnetisch veld
De energie in een spoel als potentiële energie
verklaren.
LI² / 2 als formule voor de potentiële energie
gebruiken.
De gevolgen van het openen van een inductieve
keten behandelen.
- Wervelstromen en ijzerverliezen
Het ontstaan van wervelstromen en ijzerverliezen
verklaren. De noodzaak tot lamelleren duiden.
Verwijzen naar
hysteresislus.
- Spoel met ohmse weerstand
De verschijnselen bij het aansluiten op een
gelijkspanning opsommen.
Het begrip
tijdsconstante toelichten.
Didactische opstelling: twee identieke lampen
aansluiten, één zonder en één met spoel (gelijke
R).
- Toepassingen van de elektromagnetische
inductie
Toepassingen van de elektromagnetische inductie
opsommen en verklaren aan de hand van een
tekening.
Foucaultrem, transformatorprincipe, smoorspoel,
inductieover, auto-ontsteking ... als voorbeelden
behandelen.
Het verschijnsel als gevolg van wrijving, aanraking en inductie omschrijven.
Positieve en negatieve lading onderscheiden.
Illustreren aan de hand van een demonstratieproef.
- Stroomverandering in een spoel
@ zelfinductie
@ zelfinductiecoëfficiënt
@ wederzijdse inductie
64
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
21
ELEKTROSTATICA
21.1
Elektrische lading
de
kenmerken
van
de
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
21.2
Punteffect
21.3
Wet van Coulomb
(U)
Het begrip ladingsdichtheid toelichten.
Het punteffectverschijnsel verklaren.
De krachtwerking tussen twee elektrische ladingen toelichten.
De krachtwerking wiskundig formuleren.
Het verband tussen de verschillende grootheden
verklaren.
De begrippen absolute en relatieve diëlektrische
constante toelichten, hun symbool en eenheid
weergeven.
De kracht vectorieel voorstellen.
Verwijzen naar analogie met magnetisme.
Aandacht vestigen op andere
terminologie: permittiviteit.
gebruikte
Toepassingen maken.
Eenheid elektrische lading
Vertrekkende van de wet van Coulomb de eenheid van elektrische lading definiëren.
21.5
Elektrostatisch veld
Het begrip elektrostatisch veld door omschrijving Verwijzen naar de analogie met magnetisme.
verduidelijken.
Het begrip veldlijn verduidelijken en haar eigenschappen toelichten.
Het elektrostatisch veld schetsen.
21.6
Elektrostatische veldsterkte
De elektrostatische veldsterkte definiëren, het
symbool en de eenheid weergeven.
De elektrostatische veldsterkte berekenen en vectorieel voorstellen.
21.7
Elektrische flux
Het begrip toelichten.
21.8
Potentiaal in een punt van een elektrisch veld
(U)
Het begrip potentiaal van een punt in een
elektrisch veld definiëren.
De eenheid uit de definitie afleiden.
65
21.4
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Verwijzen naar de analogie met het gravitatieveld.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
(U)
21.9
Equipotentiaal vlak
21.10
Potentiaalverschil tussen twee punten in een
elektrisch veld
(U)
22
CONDENSATOREN
22.1
Capaciteit
DIDACTISCHE WENKEN
Het begrip toelichten.
Het potentiaalverschil tussen twee punten berekenen.
Het begrip capaciteit toelichten.
Het letter- en het grafisch symbool, de eenheid en
de afgeleide eenheden kennen en gebruiken.
De eenheid van de diëlektrische constante toelichten.
Vermelden dat er ook capacitanties optreden in
kabels, elektrische toestellen ...
Van enkele condensatoren de capaciteit opmeten.
66
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
22.2
Bouw
De opbouw van condensatoren toelichten.
22.3
Praktische uitvoering
Verschillende uitvoeringsvormen, van condensa- Verschillende modellen en uitvoeringen tonen.
toren kennen, herkennen en toelichten.
De constructie in functie van de toepassing bespreken.
Standaardwaarden en kleurencodes opzoeken aan
de hand van tabellen.
22.4
Condensator bij gelijkspanning
Het verloop van I en U over weerstand en condensator in functie van t tekenen en bespreken bij
opladen en bij ontladen van de condensator.
Het begrip tijdconstante afleiden en toelichten.
22.5
Opgehoopte energie in een condensator
De formule voor de opgehoopte energie in een
condensator afleiden.
De hoeveelheid opgeladen energie berekenen.
Wijzen op mogelijke gevaren en dit demonstreren met een geladen condensator.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
22.6
Laden en ontladen van een condensator
De oplaad- en de ontlaadcurve van een condensator grafisch en wiskundig voorstellen.
De op- en de ontlaadtijd opmeten.
De tijdconstante bepalen.
Verwijzen naar schakelen van weerstanden.
SCHAKELEN VAN CONDENSATOREN
23.1
Soorten schakelingen
De mogelijke
toelichten.
23.2
Vervangingscapaciteit
Het begrip vervangingscapaciteit definiëren.
23.3
Serieschakeling
De eigenschappen van de serieschakeling van
condensatoren opsommen en verantwoorden.
De formule voor het berekenen van de vervangingscapaciteit beredeneerd opstellen.
De vervangingscapaciteit en de
spanningsverdeling berekenen.
Meten van de spanningsverdeling bij in serie
geschakelde condensatoren.
(U)
23.4
Parallelschakeling
De eigenschappen van de parallelschakeling van
condensatoren opsommen en verantwoorden.
Door redenering de formule voor het berekenen
van de vervangingscapaciteit opstellen.
De vervangingscapaciteit berekenen.
Metingen op in parallel geschakelde condensatoren.
(U)
23.5
Gemengde schakeling
De vervangingscapaciteit Rv van een gemengde
schakeling berekenen.
67
23
schakelingen
opsommen en
Verschillende R- en C-waarden gebruiken.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Oefeningen oplossen.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
24
COMPLEXE NETWERKEN
24.1
Wetten van Kirchhoff
24.2
Berekeningsmethoden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De stroom- en de spanningswet formuleren en met Het belang van de stroom- en de spanningszin
eigen woorden verduidelijken.
aanduiden.
De wetten toepassen als oplossingsmethode voor In overleg met de leraar wiskunde.
het berekenen van netwerken.
(U)
- Superpositiemethode
- Driehoek-stertransformatie
- Theorema van Thévenin
68
Het principe van deze methoden formuleren en
toelichten.
De meest geschikte berekeningsmethode kiezen
en gebruiken voor het oplossen van eenvoudige
netwerken.
Zich beperken tot eenvoudige netwerken.
Verwijzen naar toepassingen in de meet- en de
regeltechniek.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
25
BRUGSCHAKELING
25.1
Samenstelling
De brugschakeling schematisch voorstellen.
25.2
Evenwichtsvoorwaarde
De evenwichtsvoorwaarde wiskundig afleiden en
praktische berekeningen uitvoeren.
25.3
Meten van weerstanden met de brug van
Wheatstone
Brug van Wheatstone instellen om nauwkeurig
kleine weerstandswaarden te meten.
26
STROMEN EN SPANNINGEN
26.1
Soorten
(U)
De verschillende soorten herkennen en hun
specifieke eigenschappen verduidelijken aan de
hand van hun grafische voorstelling in functie van
de tijd.
Met oscilloscoop enkele soorten laten zien.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
26.2
Ogenblikkelijke en gemiddelde waarde
De begrippen ogenblikkelijke en gemiddelde
waarde definiëren en op de grafische voorstelling
aanduiden.
De symbolen kennen en gebruiken.
26.3
Periode en frequentie
De begrippen definiëren.
De symbolen en de respectievelijke eenheden
weergeven.
Het onderlinge verband tussen beide grootheden
weergeven.
De meettechnieken voor het opmeten van frequenties opsommen en toelichten.
(U)
Toepassingen maken met numerieke gegevens.
Frequenties meten met frequentiemeter en met
oscilloscoop (demonstratie).
69
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
27
SINUSOIDALE GROOTHEDEN
27.1
Definitie
Het begrip sinusoïdaal toelichten en grafisch
voorstellen.
27.2
Amplitude
De amplitude van een sinusoïdale grootheid definiëren, op de grafische voorstelling aanduiden en
zijn symbool kennen.
27.3
Vectoriële voorstelling
De vectoriële voorstelling in verband brengen met Verband leggen met harmonische beweging in de
het sinusoïdaal verloop.
mechanica.
27.4
Pulsatie
Het begrip definiëren en toelichten.
Het wiskundig verband tussen de pulsatie en de
frequentie aantonen.
Het symbool en de eenheid weergeven.
27.5
Ogenblikkelijke waarde
De wiskundige uitdrukking van de ogenblikkelijke waarde afleiden.
De ogenblikkelijke waarde op een bepaald tijdstip berekenen.
In overleg met de leraar wiskunde.
Ook het wiskundig verband tussen pulsatie en
periode afleiden.
Toepassingen maken met numerieke gegevens.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Fase, faseverschil, voor- en naijlen
De woorden fase, faseverschil, voor- en naijlen
met eigen woorden uitleggen.
Op de sinusoïdale en op de vectoriële voorstelling deze begrippen verduidelijken.
Met oscilloscoop verduidelijken.
27.7
Ontstaan van een sinusoïdale spanning
Het ontstaan van een sinusoïdale spanning met
behulp van een draaiende rechthoekige winding
uitleggen.
Illustreren met een praktische proefopstelling van
de didactische generator.
27.8
Gemiddelde en effectieve waarde
De begrippen gemiddelde en effectieve waarde
definiëren, hun verband met de amplitude aantonen en hun grootte berekenen.
Het opmeten van de effectieve waarde bespre-ken.
Met draaispoel- en/of weekijzerinstrument.
27.9
Top- en vormfactor
28
ENKELVOUDIGE WISSELSTROOMKETENS
28.1
De zuiver resistieve kring
70
27.6
(U)
De begrippen toelichten en de top- en vormfactor
berekenen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De eigenschappen van de kring herkennen.
Het spannings- en stroomverloop vectorieel,
grafisch en wiskundig in f(t) voorstellen en
verklaren.
De wet van Ohm toepassen (ogenblikkelijke en
effectieve waarde).
Weten dat f geen invloed heeft.
Zelfstandig gerichte metingen uitvoeren.
De opbouw van dit hoofdstuk ondersteunen door
voldoende metingen en oefeningen, door de
l eerlingen zelf u i t ge vo e rd o p l a ge
veiligheidsspanning en bij verschillende
frequenties (generator, multimeter, oscilloscoop).
Simulatie van schakelingen via software kan de
lessen ondersteunen.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
De zuiver inductieve kring
De eigenschappen van de kring herkennen.
Het spannings- en stroomverloop vectorieel,
grafisch en wiskundig in f(t) voorstellen en
verklaren.
De wet van Ohm toepassen (ogenblikkelijke en
effectieve waarde).
De invloed van f inschatten.
De formule voor de reactantie (inductantie)
gebruiken en de complexe voorstelling herkennen.
Het symbool en de eenheid kennen en gebruiken.
Zelfstandig gerichte metingen uitvoeren.
28.3
De zuiver capacitieve kring
De eigenschappen van de kring herkennen.
Het spannings- en stroomverloop vectorieel,
grafisch en wiskundig in f(t) voorstellen en
verklaren.
De wet van Ohm toepassen (ogenblikkelijke en
effectieve waarde).
De invloed van f inschatten.
De formule voor de reactantie (capacitantie)
gebruiken en de complexe voorstelling herkennen.
Het symbool en de eenheid kennen en gebruiken.
Zelfstandig gerichte metingen uitvoeren.
28.4
De vervangingsreactantie bij serie- en parallelschakeling van spoelen respectievelijk condensatoren
(U)
Het begrip vervangingsreactantie definiëren.
De formules voor het berekenen van de vervangingsreactantie beredeneerd opstellen.
Oefeningen op het berekenen van de vervangingsreactantie oplossen.
71
28.2
Oscilloscoop gebruiken.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
SERIESCHAKELING R, L, C
R+L
R+C
29.1
Stroom en spanningen
Het verloop van stroom en spanning grafisch in
f (t ) en vectorieel voorstellen.
Op de oscilloscoop het verloop stroom en spanning visualiseren.
29.2
Spanningsdriehoek
De spanningsdriehoek uit de vectoriële voorstelling afleiden.
Demonstratieproef waarbij stroom en spanningen
gemeten worden.
29.3
Wet van Ohm
De wet van Ohm voor de effectieve waarden opstellen.
29.4
Impedantie
Het begrip impedantie definiëren, het symbool en
de eenheid kennen.
De wiskundige formule opstellen.
29.5
Impedantiedriehoek
Uit het spanningsvectordiagram de impedantiedriehoek afleiden.
29.6
Faseverschuiving
De formules voor berekening van de faseverschuiving afleiden.
29.7
Oefeningen
Toepassingen oplossen.
30
PARALLELSCHAKELING R, L, C
R // L
R // C
30.1
Stromen en spanning
72
29
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Het verloop van stromen en spanning grafisch in
f (t ) en vectorieel voorstellen.
Duidelijk het verschil aanhalen tussen impedantie
en reactantie.
Op de oscilloscoop het verloop stroom en spanning visualiseren.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
73
30.2
Stroomdriehoek
De stroomdriehoek uit de vectoriële voorstelling
afleiden.
30.3
Wet van Ohm
De wet van Ohm voor de effectieve waarden opstellen.
30.4
Admittantie
Het begrip admittantie definiëren, het symbool en
de eenheid kennen.
De wiskundige formule voor het berekenen van de
admittantie opstellen.
30.5
Admittantiedriehoek
Uit het stroomvectordiagram
admittantiedriehoek afleiden.
30.6
Faseverschuiving
De formules voor berekening van de faseverschuiving afleiden.
30.7
Oefeningen
Oefeningen op parallelschakelingen van weerstanden en spoelen en van weerstanden en condensatoren, oplossen.
31
METINGEN OP SAMENGESTELDE WISSELSTROOMKETENS
-
Ketens met R en L in serie
Ketens met R en C in serie
Ketens met R en L in parallel
Ketens met R en C in parallel
Demonstratieproef waarbij stromen en spanning
gemeten worden.
de
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Meetschema opbouwen.
Meten van spanning(en) en stroom of stromen in
deze ketens.
Spanning(en) en stroom of stromen vectorieel
voorstellen.
Spannings- of stroomdriehoek en
impedantiedriehoek tekenen.
Door de leraar kan een keuze gemaakt worden uit
de opgesomde wisselstroomketens.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
Nr.
32
LEERINHOUDEN
METINGEN OP TL-LAMPEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
De principewerking verklaren.
Door meting de cos n bepalen.
(U)
Het nut van een condensator in parallel op de TLinstallatie toelichten.
Door berekening de gepaste condensator om de
(U)
cos n te verbeteren bepalen.
(U)
De nieuwe cos n door meting bepalen.
DIDACTISCHE WENKEN
74
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
5
EVALUATIE
- Klassieke oefeningen en huistaken
Na de theoretische uiteenzettingen en na het oplossen van praktische voorbeeldoefeningen in de klas
moeten de leerlingen in staat zijn gelijkaardige opgaven individueel op te lossen in de klas of als
huistaak.
Het verdient aanbeveling ook bij het oplossen van de oefeningen een vast stramien aan te houden:
@ Het gegeven en het gevraagde noteren, liefst aan de hand van een figuur.
Hierdoor kunnen de leerlingen tot een juist begrip van de probleemstelling komen.
@ Bij een correcte voorstelling van gegeven en gevraagde zal de oplossing zich in de eenvoudigste
gevallen beperken tot het invullen van de gegevens in een basisformule. In andere gevallen dienen
de leerlingen in staat te zijn via één of meer tussenstappen uit de gegevens de gevraagde zaken af
te leiden.
- Verslagen
De leerlingen moeten in staat zijn de metingen die bij labproeven horen op een gestructureerde manier
weer te geven in een verslag (zie ook punt 3).
Bij de verbetering van het verslag zal ook de actieve deelname van de leerling tijdens de labsessie mee
in aanmerking genomen worden bij de eindevaluatie.
- Mondelinge ondervraging
Tijdens het aanbrengen van de leerstof kan de leraar regelmatig doelgerichte vraagjes formuleren. Uit
de antwoorden van de leerling kan zowel de motivatie als het inzicht en het begrijpen van de leerstof
getoetst worden.
- Overhoringen
Opdat de leerlingen zich de geziene leerstof eigen zouden maken dienen zij met een zekere regelmaat
schriftelijk te worden ondervraagd. Dit kan op verschillende manieren gebeuren:
@ op het einde van elke les enkele eenvoudige vraagjes laten oplossen;
@ bij het begin van de les (onaangekondigd) een korte overhoring over de hoofdelementen van de
vorige les of van enkele aaneensluitende vorige lessen;
@ aangekondigde summatieve ondervraging waarbij alle elementen van verschillende lessen aan bod
kunnen komen. Hierbij dienen de leerlingen vooral de opgave in de juiste context te stellen.
- Toetsen en examens
Deze zijn bedoeld om te evalueren of de leerlingen in staat zijn grotere hoeveelheden leerstof te
assimileren en de opgaven ook bij dit groter pakket leerstof in hun juiste context te plaatsen.
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Bord
Projectieapparatuur
Demonstratie en labuitrusting
Deze rubriek bevat enerzijds de lijst met de uitrusting om klassikale demonstratieproeven of opstellingen
te maken en anderzijds het materiaal voor de leerlingenproeven.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
75
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Voor de klassikale opstellingen:
Deze opstellingen zullen vooral dienen als didactische ondersteuning van de theorie. Ze vervangen in
geen geval de meetopstellingen die de leerlingen maken om metingen uit te voeren.
-
didactisch verticaal paneel (bouwraam)
DC-voeding, regelbaar 0V ÷30V
zware niet-gestabiliseerde voeding ±20 A (proeven elektromagnetisme)
didactische A-meter (analoog of digitaal)
didactische V-meter (liefst digitaal)
kWh-meter (bij voorkeur een didactisch toestel)
W-meter (bij voorkeur een didactisch toestel)
functiegenerator (bij voorkeur met digitale frequentieuitlezing)
oscilloscoop
cos n-meter (bij voorkeur een didactisch toestel)
enkele batterijen (1,5V / 4,5V / 12V)
lampen als belasting (bv. 12V)
weerstanden (verschillende R- en P-waarden)
enkele vermogensweerstanden (draadgewonden)
enkele condensatoren (gepolariseerde en niet-gepolariseerde)
enkele spoelen met verschillende L-waarde
verschillende soorten geleiders met diverse doorsnede en lengte
componenten voor de opstellingen rond het magnetisme en het elektromagnetisme:
@ verschillende soorten magneten
@ kompas
@ ijzervijlsel
@ magnetische en niet-magnetische materialen
@ geleiders, windingen
@ verschillende spoelen al of niet met kern
- didactische modellen om Lorentzkracht, elektromagnetische inductie, wervelstromen ... aan te tonen
Opmerking:
Met een didactisch meettoestel wordt bedoeld dat het goed zichtbaar en voldoende afleesbaar is voor de
volledige klasgroep.
Voor leerlingenproeven: individueel of in kleine groepjes
Voor het uitvoeren van de proeven moet het mogelijk zijn, mits voldoende infrastructuur, dat de
leerlingen (individueel of in groepjes van 2 of 3 leerlingen) op hetzelfde moment dezelfde proef
uitvoeren.
- universeel plug-insysteem
- twee digitale multimeters
- een analoge meter kan eventueel nog gebruikt worden voor stroommetingen
- regelbare DC-voeding (0V 6 30V) / minimum 2A / kortsluitvast
- eenvoudige sinusgenerator (±10Veff) / laagvermogen
- plug-incomponenten:
@ weerstanden
@ potentiometer(s)
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
76
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
@ condensatoren (gepolariseerde en niet-gepolariseerde)
@ spoelen
- voldoende meetsnoeren
7
BIBLIOGRAFIE
- BOEKEMA, J., e.a., Aandrijfsystemen (Elektrische aandrijvingen voor HTO), Nijgh & Van Ditmar
Educatief, Nederland - ISBN 90 236 0363 X.
- BRASPENNING, C., e.a., Installatietechniek (voor HTO), Nijgh & Van Ditmar Educatief, Nederland
- ISBN 90 236 0748 1.
- DIRKSEN, A.J., Elektronische meetinstrumenten en metingen, Kluwer Technische Boeken,
Antwerpen - ISBN 90 701 20077.
- GEYSEN, W., Elektrische machines (4 delen), Acco, Leuven, 1986.
- GEYSEN, W., Algemene elektrotechniek delen 1, 2 en 3, Acco, Leuven.
- GIECK, R., Technische formules, Delta Press BV, Overberg (NL), 1989.
- HAP, P., Tabellenboek voor elektrotechniek, Uitgeverij Plantyn, Santvoorbeeklaan 21-23, 2100
Deurne - ISBN 90 301 5953 7.
- HUYSEN, J.A., MESRITZ, A.D., Elektrische meetinstrumenten en meetschakelingen, Educaboek,
Stam Technische Boeken BV, Culemborg, Nederland, 1978.
- KOCKX, A., Elektrotechnische materialen (voor HTO), Nijgh & Van Ditmar Educatief, Nederland ISBN 90 236 0748 1.
- LAST, J., Elektrotechniek - Vaktheorie 1, Educaboek, Stam Technische Boeken BV, Culemborg,
Nederland - ISBN 90 1101 300X.
- LAST, J., VAN DIJK, I., Elektrotechniek - Vaktheorie 2, Educaboek, Stam Technische Boeken BV,
Culemborg, Nederland - ISBN 90 1101 3034.
- EDERVEEN, J.P., Tabellenboek (Tabellen elektrotechniek), Educaboek, Stam Technische Boeken
BV, Culemborg, Nederland - ISBN 90 11 002415.
- PIETERMAAT, F.P., Elektrotechniek 1 - Theorie, Standaard, Antwerpen - ISBN 90 02 12600 X.
- ROELOFS, J., Meettechniek 1, Nijgh & Van Ditmar Educatief, 's-Gravenhage, Nederland.
- ROELOFS, J., Meettechniek 2a, Nijgh & Van Ditmar Educatief, 's-Gravenhage, Nederland.
- ROELOFS, J., Meettechniek 2b, Nijgh & Van Ditmar Educatief, 's-Gravenhage, Nederland.
- SINNAEVE, A., Elektronische meetinstrumenten en metingen, Standaard uitgeverij, Antwerpen.
- STEPHEN, L., Standard Textbook of Electricity, Uitgeverij Delmar - ISBN 0 8273 4934 3.
- TEUNISSEN, F., JANSEN, H., THIEME, Elektrotechniek - Vaktheorie, Educaboek, Nederland ISBN 90 03 61705 8 (Naslagwerk) - 90 03 61706 6 (Werkboek).
- VAN DEN EIJNDEN, C., SPOORENBERG, C., Elektrische netwerken (voor HTO
Elektrotechniek), Nijgh & Van Ditmar Educatief, Nederland - ISBN 90 236 4041 1.
- VAN DOMMELEN, D., Algemene elektrotechniek (Productie, transmissie en distributie), Acco,
Leuven.
- VAN PELT, P, KNOL, E.H., VREDENDAAL, G., Reeks elektrotechniek: Elektriciteitsleer (5
delen), Educaboek, Nederland - ISBN 90 236 0562 4 /... 0565 9 /... 0563 2 /... 0638 8 /... 0655 8.
- VAN RIEBEKE, L., Elektrische meetinstrumenten en metingen, Standaard uitgeverij, Antwerpen.
- AREI (Algemeen reglement voor elektrische installaties), Bedrijfsfederatie der Voortbrengers en
verdelers van elektriciteit in België, Tervurenlaan 34 bus 38, 1040 Brussel, tel.: (02)733 96 07.
- Veilig gebruik van elektriciteit, Gaselwest-Intercom, Brussel.
- Veilig werken met elektriciteit, Brussel, VEGB, 1990.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
77
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- NBN-normen C-Elektrotechniek
X04-001
-Nederlandse woordenlijst voor bedrijf en techniek met taalkundige aanwijzingen, 1986.
C03-001
-Lettersymbolen te gebruiken in de elektrotechniek, deel I: Algemeenheden.
C10-001
-Genormaliseerde waarden van spanningen, stromen en frequenties (5de uitgave), 1990.
C51-002
-Roterende elektrische machines - Merktekens van de wikkelingseinden en draairichting
van de roterende machines (1ste uitgave), 1978.
C51-002-1 -Addendum aan NBN C51-002 (1978), 1983.
Elektriciteit en lab
D/2000/0279/007
78
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN
Tweede graad TSO
TV Elektromechanica/Mechanica Mechanica
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/2000/0279/007
Mechanica
D/2000/0279/007
79
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN
DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . 82
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Mechanica
D/2000/0279/007
80
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
Leerlingen die in het tweede leerjaar van de eerste graad een basisoptie hebben gekozen die aansluit
bij een 'nijverheidsrichting' hebben in het vak Mechanismen reeds enige basisbegrippen van
bewegingen en krachten kunnen opdoen, zij het dan wel op een eerder proefondervindelijke wijze.
Voor de instroom-leerlingen uit andere richtingen is dit vak totaal nieuw, op enkele begrippen na, die
in het vak Technologische opvoeding in de eerste graad aan bod kwamen.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De algemene doelstellingen van dit vak kunnen als volgt worden geformuleerd:
- bijbrengen van de algemene basiskennis en inzicht in de fundamentele basisbegrippen van de
theoretische mechanica;
- de fundamentele basisbegrippen en -principes van de theoretische mechanica leren hanteren als
wetenschappelijke basis voor het logisch analyseren en oplossen van mechanische problemen;
- door analyse van concrete wetmatigheden als speciale gevallen van een of meerdere meer algemene
wetten of eigenschappen het vermogen tot gestructureerd denken verhogen.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE
MIDDELEN
Deze nogal theoretische leerstof moet goed ondersteund worden door zoveel mogelijk eenvoudige
praktische voorbeelden en toepassingen uit de praktijk en uit de eigen leefwereld van de leerling.
Vertrekkende van een aantrekkelijke probleemstelling wordt het probleem samen met de leerlingen
bestudeerd en geanalyseerd om tenslotte gezamenlijk tot een oplossing te komen. Zo wekt men bij de
leerlingen verwondering en interesse die kunnen aanleiding geven tot 'bewondering'.
Wiskundige notaties dienen conform te zijn aan de afspraken binnen het vak Wiskunde, dit om
verwarring bij de leerling uit te sluiten.
Aangezien alle basisbegrippen in het eerste leerjaar worden aangebracht, is het noodzakelijk dat van
bij het begin klare en juiste omschrijvingen worden gegeven waarop later in dit vak en in andere vakken
kan worden gesteund en verder gebouwd.
Het is verder vanzelfsprekend dat begrippen als kracht, arbeid, vermogen en rendement vakoverschrijdend moeten worden aangebracht zodat geen begripsverwarring ontstaat.
Het gebruik van vectoren in de kinematica, statica en dynamica moet het mogelijk maken begrippen
en problemen eenduidig en eenvoudig voor te stellen, zelfs de driedimensionale problemen.
Om bij te dragen tot het invullen van een zinvolle tijdsbesteding van het graadleerplan over de twee
leerjaren van de tweede graad stelt de leerplancommissie het volgende voor:
Mechanica
D/2000/0279/007
81
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Eerste leerjaar:
Tweede leerjaar:
1 Inleidende begrippen
2 Kinematica ÷2.1 tot en met 2.3
2.5 tot en met 'grafische voorstelling' (blz. 126)
3 Statica
÷3.1 tot en met 3.2
2 Kinematica ÷2.4
2.5 vanaf 'speciale toepassingen'
2.6
3 Statica ÷ 3.3 tot en met 3.8
4
LEERINHOUDEN,
LEERPLANDOELSTELLINGEN,
DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
PEDAGOGISCH-
Leerinhouden en/of leerplandoelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Voor alle duidelijkheid wordt bij bepaalde opsommingen ook wel eens de vermelding (B) voor basis
in het leerplan opgenomen en dit om mogelijke misverstanden te vermijden.
Mechanica
D/2000/0279/007
82
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
1
INLEIDENDE BEGRIPPEN
1.1
Soorten fysische grootheden
- Scalaire
- Vectoriële
1.2
83
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
DIDACTISCHE WENKEN
Scalaire en vectoriële grootheden definiëren en
met voorbeelden verduidelijken.
Het verschil tussen deze twee soorten grootheden
met eigen woorden uitleggen.
Fysische grootheden opsommen en indelen in
scalair en vectorieel.
Van deze fysische grootheden de symbolen en de
eenheden kennen en/of kunnen terugvinden.
Met concrete voorbeelden het verschil laten
aanvoelen tussen een scalaire en een vectoriële
grootheid.
De verschillende soorten vectoren kennen, herkennen en indelen naar soort.
De vectoren schetsen met aanduiding van richting, zin en grootte.
De symbolische voorstelling van een vector
kennen en steeds correct gebruiken.
Het belang van vectoren in de mechanica inzien
en met eigen woorden verduidelijken.
Wiskundige definitie geven.
Het begrip referentiestelsel definiëren en op
schema verduidelijken.
Een voorbeeld in het vlak uitwerken.
Tabel met symbolen en SI-eenheden ter
beschikking stellen van de leerlingen.
Soorten vectoren
- Vrije vector
- Glijdende vector
- Gebonden vector
1.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Merk op dat:
grootte(norm) = maatgetal × eenheid.
Illustreren met praktische voorbeelden.
Referentiestelsel
- Vector in referentiestelsel
Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
@ orthogonaal (x, y, z) referentiestelsel
÷
- Positievector r
Het belang van een referentiestelsel inzien en met
eigen woorden uitleggen.
Het begrip eenheidsvector definiëren en zijn
relatie tot het referentiestelsel aangeven.
Van een vector de vectoriële en de algebraïsche
projecties grafisch bepalen.
Van een vector de algebraïsche en de vectoriële
projecties analytisch bepalen.
(U)
Het begrip positievector definiëren en de
positievector kunnen aanbrengen in een
referentiestelsel.
÷ ÷ ÷
- Eenheidsvectoren ı , : , k
84
1.4
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Een vector uitdrukken met behulp van zijn
eenheidsvectoren en toelichten.
DIDACTISCHE WENKEN
Vector in een rechthoekig referentiestelsel.
De positie van een punt met behulp van een
positievector aangeven.
÷
÷
÷
÷
v = vx .ı + vy .: + vz .k
Bewerkingen met vectoren
- Optellen en aftrekken
KINEMATICA (van het stoffelijk punt)
2.1
Basisbegrippen
- Tijd
@ begrip
@ eenheid: seconde (s)
Oefeningen grafisch uitwerken.
De begrippen tijd, tijdstip en tijdsinterval
definiëren en aan de hand van een voorbeeld
verduidelijken.
Het verschil tussen t en
t duidelijk laten inzien.
)
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
2
Het optellen en het aftrekken van vectoren met
eigen woorden uitleggen en praktisch kunnen
toepassen:
- grafisch,
(B)
- analytisch.
(U)
t
)
Mechanica
D/2000/0279/007
@ symbool:
-tijdstip t
-tijdsinterval
Het symbool en de eenheid van tijd kennen en
steeds correct gebruiken.
Afgeleide eenheden kennen en omzettingen
correct uitvoeren.
85
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Rust en beweging
De juiste omschrijving geven van de begrippen
rust en beweging.
Rust en beweging definiëren met behulp van
positievectoren.
Intuïtief doen inzien dat rust en beweging relatief
zijn (voorbeelden uit het dagelijks leven).
- Positie van een lichaam
@ definitie
@ symbool
@ eenheid (van de grootte)
Weten dat de plaats van een lichaam door een
÷
positievector r nauwkeurig en dus eenduidig
kan worden vastgelegd.
Een punt ten overstaan van een referentiepunt
laten bewegen.
- Baan
Het begrip baan met eigen
verduidelijken en definiëren.
In een referentiestelsel de baan aangeven.
- Verplaatsing () ÷
r)
Het begrip verplaatsing definiëren en met eigen
woorden toelichten.
Het symbool en de eenheid van verplaatsing
kennen en steeds correct gebruiken.
- Afgelegde weg ()
Het begrip afgelegde weg definiëren en met
eigen woorden toelichten.
Het symbool en de eenheid van afgelegde weg
kennen en steeds correct gebruiken.
De afgeleide eenheden kennen en berekende
grootheden omzetten naar gepaste eenheden.
s)
woorden
Het punt weergeven bij to en t.
÷
Het verschil tussen āˆ† r en āˆ† s in een
referentiestelsel duidelijk laten inzien.
Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
- Snelheid
@ gemiddelde snelheid
@ ogenblikkelijke snelheid
2.2
86
DIDACTISCHE WENKEN
De begrippen gemiddelde en ogenblikkelijke snelheid definiëren, formuleren en met eigen woorden
toelichten.
De snelheid als een vectoriële grootheid erkennen
en als dusdanig hanteren.
Bij berekeningen de formules correct toepassen
met overeenkomstige basis- en/of afgeleide
eenheden.
De leerling de begrippen laten toelichten aan de
hand van een schets.
De verschillende soorten bewegingen opsommen,
met eigen woorden correct omschrijven en verduidelijken met praktische voorbeelden.
Illustreren met praktische voorbeelden uit de
werkplaatsen of uit de eigen leefomgeving van de
leerlingen.
De eenparig rechtlijnige beweging definiëren en
met eigen woorden toelichten.
Deze bewegingen met voorbeelden aanbrengen.
Soorten bewegingen
- Naar baanvorm
@ rechtlijnige
@ niet-rechtlijnige
- Naar bewegingssnelheid
@ eenparige
@ veranderlijke
2.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Eenparige beweging
- Eenparig rechtlijnige beweging (ERB)
@ definitie
@ formules
De kenmerken en de eigenschappen van de
eenparige beweging bespreken.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De bewegingswet āˆ† s = v. āˆ† t met behulp van een
voorbeeld opstellen.
Mechanica
D/2000/0279/007
Vanuit de bewegingswet de afgeleide formules
opzoeken en correct gebruiken voor het oplossen
van eenvoudige oefeningen.
De begrippen baan, afgelegde weg en verplaatsing in een referentiestelsel kunnen aangeven voor
de eenparig rechtlijnige beweging.
Het begrip schaal definiëren en kunnen toepassen
voor afstandsassen.
Het belang van schaal en schaalwaarden laten
aanvoelen.
De eigenschappen van de gemiddelde en van de
ogenblikkelijke snelheid toepassen op de
eenparige rechtlijnige beweging en toelichten.
87
@ Bewegingsdiagrammen
(t, s) - diagram
(t,v) - diagram
Voor een praktisch voorbeeld het (t, s )- en het
(t,v) - diagram op schaal tekenen en interpreteren.
De leerlingen schaalwaarden aanleren.
Het verband leggen tussen de algemene vergelijking van een rechte uit de wiskunde en de
bewegingsvergelijking uit de mechanica.
Leg eveneens het verband met het (x, y)assenstelsel in de wiskunde.
Bewijzen dat de helling van de rechte in het (t, s)diagram een maat is voor de grootte van de
snelheid.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Aantonen dat de oppervlakte tussen de curve v =(t)f
en de t-as op schaal een maat is voor de afgelegde
weg.
@ Toepassingen
Oefeningen op enkelvoudige en op
gecombineerde eenparig rechtlijnige bewegingen
grafisch en wiskundig oplossen.
Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
- Eenparige cirkelbeweging (ECB)
De eenparige cirkelbeweging definiëren en met
eigen woorden toelichten.
Analogie met de ERB opbouwen.
@ Middelpuntshoek
begrip
symbool (de grootheid) θ
eenheid van θ
graad (E)
radiaal (rad)
Het begrip middelpuntshoek aan de hand van een
tekening verduidelijken en definiëren.
Illustreren met reële voorbeelden.
Het symbool en de eenheden kennen en correct
gebruiken.
Omrekenen van graden naar radialen en omgekeerd bij praktisch toepassingsvoorbeelden.
De eenheden onderling naar elkaar kunnen
omzetten.
88
@ Hoeksnelheid
-gemiddelde hoeksnelheid
āˆ†θ
ωgem = ___
āˆ†t
-ogenblikkelijke hoeksnelheid
dθ
ωt = ___
dt
De begrippen hoeksnelheid, gemiddelde hoeksnelheid en ogenblikkelijke hoeksnelheid
definiëren, in formulevorm omzetten en hieruit de
respectievelijke eenheden afleiden.
@ Omtreksnelheid
eenheid, symbool
vectoriële voorstelling
formules
verband v - d - n
Het begrip
formuleren.
De analogie tussen de formules
āˆ† s = v. āˆ† t en āˆ† θ = ω. āˆ† t
benadrukken.
De formules en de eenheden correct gebruiken bij
het oplossen van oefeningen.
omtreksnelheid
definiëren
en
Het symbool kennen en de eenheden afleiden uit
de formule.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De omtreksnelheid als een vectoriële grootheid
herkennen en dit met eigen woorden toelichten.
Het verband tussen omtrek- en hoeksnelheid
aantonen, formuleren en toepassen bij het
oplossen van oefeningen.
Refereren naar de vroegere lessen Mechanismen
(eerste graad, tweede leerjaar).
Mechanica
D/2000/0279/007
De verbanden tussen v , d en n inzien en aan de
hand van de formules verduidelijken.
- Overbrenging van cirkelbewegingen
@ wrijvingswielen
@ riemoverbrenging
@ kettingwielen
@ tandwielen
Praktische oefeningen met behulp van de formules
oplossen en met inachtneming van de gepaste
eenheden.
Toepassingen op het berekenen van v, d en n
(praktische voorbeelden zoals bijvoorbeeld het
berekenen van snijsnelheid ...).
Aan de hand van de gelijkheid van de omtreksnelheid, de overbrengingsverhouding bepalen bij
diverse overbrengingsmechanismen.
Een van de toepassingen grondig analyseren.
Bij tandwielen de basisbegrippen
steekcirkeldiameter, steek, modulus, kophoogte,
kopcirkeldiameter, voetcirkeldiameter en
asafstand kennen en toelichten.
(U)
De verschillende elementen aanduiden op een
tekening.
89
Vertrekkend van de begrippen en de formules van
de omtreksnelheid, de hoeksnelheid en de
overbrengingsverhouding praktische oefeningen
oplossen.
2.4
Samenstellen van twee eenparig rechtlijnige
bewegingen
- Samenstellen van twee snelheden
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Snelheden
÷
(U)
De resultante vR van twee snelheidsvectoren
grafisch en analytisch bepalen.
Praktische toepassingsoefeningen kunnen
oplossen.
Bij de grafische oplossing veel zorg besteden aan
de tekening op schaal.
Bij de analytische oplossing gebruik bij voorkeur
de matrixvorm van de snelheidsvectoren.
De begrippen relatieve, sleep- en absolute
snelheid definiëren en verduidelijken aan de hand
van een praktisch voorbeeld.
Maak de leerlingen attent op het parallellisme met
het samenstellen van krachten.
Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
2.5
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
- Ontbinden van een snelheidsvector in twee
orthogonale componenten
Het grafisch en het analytisch bepalen van de
orthogonale componenten van een
snelheidsvector, analyseren en bespreken.
Praktische toepassingen kunnen oplossen.
- Samenstellen van meerdere snelheidsvectoren
(U)
De grafische en de analytische methode voor het
bepalen van de resultante bespreken.
Toepassingen oplossen en analyseren.
DIDACTISCHE WENKEN
Eenparig veranderlijke rechtlijnige beweging
(EVRB)
- Versnelling - vertraging
@ definitie
@ formules
90
De begrippen versnelling en vertraging definieren en aan de hand van een praktisch voorbeeld
deze begrippen verduidelijken.
Proefondervindelijke vaststellingen gebruiken als
uitgangspunt.
De definities in formulevorm omzetten gebruikmakend van de gepaste symbolen en hieruit de
basis- en afgeleide eenheden afleiden.
De versnelling analytisch benaderen.
De versnelling steeds als een vectoriële grootheid
herkennen en als dusdanig hanteren.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De eenparig veranderlijke rechtlijnige beweging
definiëren en met eigen woorden toelichten.
Op een schets met een georiënteerde x-as, de snelheid en de versnelling aangeven.
De verschillen en de overeenkomsten tussen de
ERB en de EVRB aangeven zowel naar de baan
als naar de bewegingssnelheid.
De versnelling en de vertraging als één begrip
aanbrengen.
Mechanica
D/2000/0279/007
Het belang van de zin van zowel de
snelheidsvector als de versnellingsvector bij de
EVRB inzien en met eigen woorden toelichten.
Zin van de x-as laten samenvallen met de zin van
de snelheid.
De vectoriële benadering van de formules toelichten.
- Grafische voorstelling
91
- Speciale toepassing (verticale valbeweging)
Het ( t, a )-, het (t, v )- en het (t, s )-diagram voor
de eenparig veranderlijke beweging opstellen,
toelichten en interpreteren.
Leerlingen er attent op maken dat de oppervlakte
tussen de curve en de t-as ook maatgevend is voor
de afgelegde weg.
Vanaf de grafieken de bewegingsformules
beredeneerd opstellen en verklaren.
Met praktische voorbeelden
verduidelijken en inoefenen.
Toepassingen in grafiek brengen, de formules
opstellen en verder volledig uitwerken.
Met behulp van de diagrammen de juistheid van
de formules aantonen.
de
formules
Het begrip verticale valbeweging met eigen woorden uitleggen en aantonen dat deze valbeweging
een eenparig veranderlijke rechtlijnige beweging
is.
De formules voor de verticale valbeweging
afleiden uit de formules van de EVRB.
Illustreren aan de hand van een grondig
uitgewerkt voorbeeld.
De grafieken ( t, a ), (t, v ) en (t, s ) van de verticale
valbeweging tekenen, analyseren en toelichten.
De verticale worp met verschillende zin van de
snelheidsvector zien als een toepassing op de
verticale valbeweging.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Oefeningen op de
zelfstandig oplossen.
verticale
valbeweging
Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
2.6
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De basisbegrippen definiëren en met behulp van
een voorbeeld verduidelijken.
Bondige herhaling van de geziene begrippen en
definities.
Eenparig veranderlijke cirkelbeweging
÷
- Hoekversnelling/hoekvertraging α
De hoekversnelling in formulevorm vastleggen en
hieruit de basis- en afgeleide eenheden afleiden.
De hoekversnelling als een vectoriële grootheid
herkennen en dit met eigen woorden
verantwoorden.
Driedimensionaal voorstellen.
De eenparig veranderlijke cirkelbeweging definiëren en met een voorbeeld verduidelijken.
Vertrekkend van de positievector in een cirkel de
definitie afleiden.
92
Het belang van de zin van de hoeksnelheids- en de
hoekversnellingsvector bij de EVCB inzien en
met eigen woorden toelichten.
De vectoriële benadering van de formules
begrijpen, toelichten en verantwoorden.
- Grafische voorstellingen
De eenparig veranderlijke cirkelbeweging grafisch bespreken en bestuderen aan de hand van het
( t, θ )-, het ( t, ω )- en het ( t, α )-diagram.
Op schaal de grafische voorstellingen nauwkeurig
laten tekenen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Mechanica
D/2000/0279/007
- Berekeningsformules
@ hoeksnelheid en hoekversnelling
@ doorlopen hoek
3
STATICA
3.1
Wetten van Newton
- Traagheidswet (eerste wet)
Van de grafieken de berekeningsformules, naar
analogie met de eenparig veranderlijke
rechtlijnige beweging, afleiden en toelichten.
Identiek wiskundig model gebruiken als bij de
EVRB.
Vraagstukken zelfstandig oplossen.
De waarden θ, ω en α bepalen.
De traagheidswet formuleren en met eigen
woorden de betekenis ervan toelichten.
Illustreren met praktische voorbeelden en/of
proeven.
Aan de hand van deze eerste wet een aantal
mechanische ervaringen kunnen uitleggen.
93
De begrippen kracht en massa definiëren en het
onderlinge verschil met eigen woorden
verduidelijken.
Tabellen met volumemassa's ter beschikking
stellen van de leerlingen.
De kracht als een vectoriële grootheid herkennen
en als dusdanig hanteren.
De massa van een aantal ruimtefiguren kunnen
berekenen uitgaande van gegevens in basis- en
afgeleide eenheden.
÷
÷
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Tweede wet van Newton (F = m . a )
@ formules
@ eenheden
@ voorstelling
@ meten van krachten
Het verband tussen de kracht en de versnelling
erkennen en dit in formulevorm omzetten.
Van de grootheden kracht en massa de symbolen
en eenheden kennen en gebruiken bij het oplossen
van oefeningen.
Leerlingen laten aanvoelen wat een kracht van 1 N
is.
Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Aan de hand van een voorbeeld aantonen dat een
kracht een glijdende vector is.
Een kracht grafisch op schaal tekenen en de
werkelijke waarde ervan afleiden.
Het principe en de werking van de dynamometer
met eigen woorden toelichten.
(U)
Het begrip zwaartekracht definiëren en aantonen
dat het gewicht als een bijzondere kracht mag
worden beschouwd.
Het verband tussen gewicht en zwaartekracht
aantonen.
De zwaartekracht van lichamen met massa m
berekenen rekening houdend met de opgegeven
eenheden.
94
Oefeningen op de tweede wet van Newton
oplossen.
- Derde wet van Newton
@ actie = reactie
@ gebonden lichamen
Het begrip gebonden lichamen met eigen woorden
uitleggen.
Met praktische voorbeelden illustreren.
Aan de hand van een voorbeeld de derde wet van
Newton uitleggen en bespreken.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Vrijmaken van lichamen
@ soorten verbindingen
-scharnierbevestiging
-roloplegging
@ bindings- of reactiekrachten
Het 'vrijmaken' van een gebonden lichaam aan de
hand van een praktisch voorbeeld uitleggen.
Illustreren
met
toepassingsvoorbeelden.
De onderlinge bindingen tussen lichamen
herkennen, benoemen en naar soort indelen.
Tabel met figuren en omschrijving van de bindingen ter beschikking stellen van de leerlingen.
De invloed van die verbindingen op de reactiekrachten bestuderen.
Illustreren met praktische voorbeelden en telkens
de reactiekrachten laten tekenen.
elementaire
Mechanica
D/2000/0279/007
3.2
Samenstellen en ontbinden van coplanaire
krachten
- Samenstellen van krachten op dezelfde werklijn
95
Het begrip resultante definiëren en toelichten.
Gebruikmaken van de eigenschap van de optelling van vectoren.
Grafisch en analytisch de resultante van twee of
meerdere krachten bepalen.
Hier de projectie van een (kracht)vector uitleggen:
Fx = F . cos α
Fy = F . cos β
- Samenstellen van twee samenlopende krachten
De resultante van twee samenlopende krachten
grafisch en analytisch bepalen (grootte, richting,
zin).
De toegepaste werkwijze toelichten en verantwoorden.
De krachten op schaal tekenen.
- Ontbinden van een kracht in zijn componenten
volgens twee richtingen
De zin van het ontbinden van een kracht in zijn
componenten uitleggen.
Illustreren met een praktisch voorbeeld.
Het grafisch en analytisch ontbinden van een
kracht volgens twee loodrechte assen toelichten
en praktisch kunnen toepassen.
Bij de analytische oplossing gebruikmaken van
een tabel.
Inzien dat de werkwijze van ontbinden in
omgekeerde volgorde gebeurt als de werkwijze
van het samenstellen.
Leerlingen realistische praktische toepassingsvoorbeelden laten oplossen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Grafisch de componenten volgens
willekeurige richtingen bepalen.
twee
Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
- Samenstellen van meerdere samenlopende
krachten
@ analytisch (projectiemethode)
Het principe van het analytisch en het grafisch
bepalen van de resultante van meerdere samenlopende krachten uitleggen.
Bij analytische oplossing de voorkeur geven aan
het werken in tabelvorm.
Bij toepassingen de resultante van de
samenlopende krachten zowel analytisch als
grafisch bepalen.
Grafisch: op schaal laten werken.
Het effect van een kracht op een lichaam, als de
kracht buiten het zwaartepunt aangrijpt, met eigen
woorden toelichten.
Illustreren met een praktisch voorbeeld zoals de
uit te oefenen kracht op een ringsleutel.
Het begrip moment van een kracht ten opzichte
van een punt definiëren, formuleren en de
fysische betekenis ervan uitleggen.
Aandacht voor:
- grootte van de kracht;
- grootte van de loodrechte afstand vanaf het
draaipunt tot de werklijn van de kracht.
@ grafisch (krachtenveelhoek)
3.3
Moment van een kracht ten opzichte van een
punt
-
Begrip
Wiskundige formulering
Eenheid
Vectoriële voorstelling
96
De eenheid van een moment afleiden uit de
formule.
De grootte, de richting en de zin van het moment
van een kracht ten opzichte van een punt bepalen.
Tekenafspraken in verband met de draaizin
toelichten.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Het moment van een kracht ten opzichte van een
punt als het vectorieel product van de
positievector met de kracht zien en toelichten.
Werken met een rechtsdraaiend referentiestelsel.
÷
÷
θ = kleinste hoek tussen de vectoren r en F .
De momentsvector is een gebonden vector.
Mechanica
D/2000/0279/007
Toepassingen, op het berekenen van momenten
van krachten ten opzichte van vaste punten, oplossen.
- Regel van Sarrus (determinantwaarde bepalen)
(U)
Het moment van een kracht bepalen uitgaande van
de componentenvorm van de plaats- en de
krachtvector in matrixvorm.
Het bepalen van de momentwaarde met behulp
van een determinant toelichten en de geldigheid
van deze methode aantonen.
3.4
97
Moment van een stelsel coplanaire krachten
ten opzichte van een punt
Het moment van een stelsel coplanaire krachten
ten opzichte van een punt berekenen en hieruit de
nodige besluiten trekken.
- Stelling van Varignon
(momentenstelling)
De stelling van Varignon verwoorden en
toelichten.
De momentenstelling bewijzen.
- Toepassingen
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
@ samenstellen van evenwijdige krachten in
één vlak
÷
@ ontbinden van een kracht FR in twee
÷
÷
evenwijdige krachten F1 en F2
Grootte, richting, zin en eenheid van het moment
bepalen.
Praktische oefeningen algebraïsch oplossen met
determinanten.
De oplossingen onderling vergelijken.
(U)
De stelling in formulevorm met vectoriële notaties
optekenen en praktisch kunnen toepassen bij het
oplossen van toepassingen.
Illustreren met praktische voorbeelden uit de
werktuigbouwkunde.
De stelling van Varignon beredeneerd toepassen
bij:
- het bepalen van de resultante van evenwijdige
krachten,
- het ontbinden van een kracht in twee
evenwijdige krachten.
Bij het oplossen van toepassingen verwijzen naar
het wiskundig model uit de vectorenleer (systeemtheorie toepassen).
Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
@ bepalen van het zwaartepunt
3.5
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het begrip zwaartepunt definiëren en met eigen
woorden toelichten.
De stelling van Varignon gebruiken en toepassen
voor het bepalen van de zwaartepunten van
massa's, homogene lichamen met constante dikte
en/of doorsnede, oppervlakken en lijnstukken.
Vertrekken van een ruimtefiguur om dan over te
gaan naar een vlakke figuur en nadien naar een
lijnfiguur.
Het begrip koppel van krachten definiëren en de
betekenis ervan uitleggen.
Illustreren met reële praktische voorbeelden uit
het dagelijkse leven.
Koppel van krachten
- Definities
Het effect van een koppel van krachten werkend
op een lichaam met eigen woorden uitleggen.
98
- Eigenschappen
@ opheffing
@ gelijkwaardigheid van koppels
@ samenstellen van koppels
@ verschuivingskoppel
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Toepassingen
Het moment van een krachtenkoppel analytisch en
vectorieel kunnen bepalen.
Het moment van een krachtenkoppel is een vrije
vector.
De belangrijkste eigenschappen van krachtenkoppels opsommen en toelichten.
Bij het samenstellen van koppels (vrije vectoren)
eventueel refereren naar het samenstellen van vectoren.
Het begrip verschuivingskoppel met eigen
woorden omschrijven en toelichten.
Vraagstukken met betrekking tot koppels van
krachten zelfstandig en beredeneerd oplossen.
Ter illustratie samen met leerlingen een praktisch
voorbeeld volledig oplossen.
Mechanica
D/2000/0279/007
3.6
99
3.7
Evenwicht van krachtenstelsels in een plat vlak
- Definitie
Het begrip evenwicht van een lichaam definiëren
en met eigen woorden toelichten.
- Evenwichtsvoorwaarden
Vanuit de definitie van evenwicht de
evenwichtsvoorwaarden afleiden en in
formulevorm omzetten en dit zowel in het vlak als
in de ruimte.
- Soorten verbindingen
@ roloplegging
@ scharnierbevestiging
@ inklemming
@ kabel- en stangverbinding
De verschillende soorten verbindingen
omschrijven.
De vrijheidsgraden en de eigenschappen van de
verbindingen bepalen.
- Vrijmaken van een lichaam waarbij alle
krachten in een plat vlak liggen
Het vrijmaken van een dergelijk lichaam voor de
verschillende soorten verbindingen bespreken, de
vereiste bindingskrachten invoeren en hierop de
evenwichtsvoorwaarden toepassen.
Een kracht ontbinden volgens twee gegeven
richtingen
Illustreren met praktische voorbeelden.
÷
÷
÷
÷
Σ Mi = 0
Σ Fi = 0
Illustreren met praktische voorbeelden.
Evenwichtsoefeningen zelfstandig kunnen analyseren en oplossen.
Enkel oefeningen oplossen met krachten in een
plat vlak en/of met evenwijdige krachten en
telkens de steunpuntreacties bepalen.
Het grafisch en analytisch ontbinden van een
kracht in zijn componenten volgens twee opgegeven richtingen, bespreken en analyseren.
Kennis van de willekeurige driehoek is vereist
÷ af te spreken met de leraar wiskunde.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Toepassingen oplossen.
Mechanica
D/2000/0279/007
Nr.
3.8
LEERINHOUDEN
Wrijving
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het begrip wrijving definiëren en de factoren die
invloed hebben op de wrijvingsweerstand opsommen en toelichten.
Bijvoorbeeld de aërodynamische vorm van
vogels, vissen en auto's.
De krachten die inwerken op een lichaam dat
onderhevig is aan een wrijvingskracht tekenen.
100
- Soorten
@ glijdende wrijving
@ rollende wrijving
De soorten wrijving opsommen en toelichten aan
de hand van praktische voorbeelden.
- Glijdende wrijving6
@ normaalkracht Fn ÷
@ wrijvingskracht Fw
@ wrijvingshoek θ
@ wrijvingscoëfficiënten fs , fd
Het begrip normaalkracht definiëren en op
schema verduidelijken zowel voor een lichaam op
een plat als op een hellend vlak.
Vanuit de normaalkracht en de wrijvingskracht de
wrijvingscoëfficiënt definiëren en formuleren.
Het verschil tussen statische en dynamische
wrijving uitleggen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Wrijvingswetten
De wrijvingswetten formuleren, toelichten en
correct gebruiken bij het oplossen van
toepassingen.
- Toepassingen
Oefeningen in verband met wrijving zelfstandig
beredeneerd oplossen.
M e t p r a kt i s c h e demonstratieproeve n
verduidelijken (glijdend blokje op een horizontaal
en op een hellend vlak).
5
EVALUATIE
Huistaken
-
Na de uiteenzettingen in klasverband die heel vaak worden gehouden aan de hand van voorbeeldoefeningen moet de leerling in staat zijn zelf in de klas of thuis verwerkingsopdrachten
individueel op te lossen.
Belangrijk hierbij is eveneens aandacht te schenken aan:
@
een duidelijke formulering van de gegevens en het gevraagde;
@
een overzichtelijke uitwerking en duidelijke formulering van de besluiten;
@
het tekenen van nette figuren die bijdragen tot een correcte oplossing;
@
het correct gebruik en notatie van grootheden en eenheden.
- De evaluatie van het leerproces is belangrijk en kan best worden ondersteund door de leerlingen te
verplichten zelf foutieve oplossingen te verbeteren tot uiteindelijk het goede resultaat bereikt wordt.
Evaluaties
- Mondeling
Deze manier van evalueren is belangrijk om:
@
de beginsituatie vast te leggen;
@
tijdens het lesgebeuren tussentijds te evalueren en bij te sturen;
@
de betrokkenheid van de leerling bij het lesgebeuren te vergroten.
- Schriftelijk
Schriftelijke overhoringen van leerstofgehelen zijn absoluut noodzakelijk om de verwerking van de
gegeven leerstof door de leerlingen te controleren. Uit de vraagstelling moet duidelijk blijken dat de
doelstellingen van het leerplan geëvalueerd worden.
- Toetsen of examens
De leerlingen moeten in staat zijn grotere leerstofgehelen te kunnen verwerken. De toetsen of examens
voor de leerlingen van deze doorstroomstudierichting zouden alvast naast de klassieke basisvragen ook
een aantal uitbreidingsoefeningen moeten omvatten, zodat ook het analyserend, het synthetiserend en
het evaluerend vermogen van de leerlingen kan worden getest.
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Bord en bordmateriaal
Projectiemateriaal (ter beschikking in de school)
7
BIBLIOGRAFIE
- BEDFORD, A., FOWLER, W., (University of Texas at Austin) Dynamics (Engineering mechanics),
Uitg. Addison-Wesley Publishing Company, Inc. - ISBN 0-201-58197-3.
- BEDFORD, A., FOWLER, W., (University of Texas at Austin) Statics (Engineering mechanics),
Uitg. Addison-Wesley Publishing Company, Inc. - ISBN 0-201-58193-0.
- CAMPA, A., CHAPPERT, R., La mécanique par les problèmes (Fascicule 1: Statique), Les éditions
Foucher, Paris, Frankrijk - ISBN 2 2216 00201 6.
- CAMPA, A., CHAPPERT, R., La mécanique par les problèmes (Fascicule 2: Cinématique et
compléments de statique), Les éditions Foucher, Paris, Frankrijk - ISBN 2 2216 00202 X.
Mechanica
D/2000/0279/007
101
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- CAMPA, A., CHAPPERT, R., La mécanique par les problèmes (Fascicule 3: Dynamique), Les
éditions Foucher, Paris, Frankrijk - ISBN 2 216 00203 8.
- DE KORT, N., Klassieke Mechanica, Stichting Teleac, Utrecht, Nederland - ISBN 90-6533-208-1.
- DIJKSTRA, H., Mechanica (voor het hoger onderwijs), Educaboek BV, Culemborg, Nederland ISBN 90 11 017455.
- FLIPSE, A., Theoretische mechanica 1 (Statica, kinematica van puntmassa's), Delta Press Technica,
Oudewater, Nederland - ISBN 90 6674 616 5.
- FLIPSE, A., Theoretische mechanica 2 (Kinematica van puntmassa's, dynamica van puntmassa's,
kinematica van starre lichamen, dynamica van starre lichamen), Delta Press Technica, Oudewater,
Nederland - ISBN 90 6674 626 2.
- LUDOLPH, G.L., POTMA, A.P., Leerboek der mechanica - theoretische mechanica, WoltersNoordhoff, Groningen, Nederland - ISBN 90 01 55655 8.
- RILEY, W., STURGES, L., (Iowa State University) Dynamics (Engineering mechanics), Uitg. John
Wiley & Sons, Inc. - ISBN 0-471-51242-7.
- RILEY, W., STURGES, L., (Iowa State University) Statics (Engineering mechanics), Uitg. John
Wiley & Sons, Inc. - ISBN 0-471-51241-9.
- TIMOSHENKO, YOUNG, Technische mechanica, Delta Technica, Oudewater, Nederland ISBN 90 6674 041 8.
Mechanica
D/2000/0279/007
102
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN
Tweede graad TSO
TV Elektromechanica/Mechanica Technisch tekenen
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/2000/0279/007
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
103
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN
DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . 107
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
104
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen die in het tweede leerjaar van de eerste graad de nijverheidsgerichte basisoptie hebben
gevolgd, hebben reeds een elementaire basiskennis opgedaan in verband met technisch tekenen. Voor
deze groep be-perkt zich de basiskennis tot elementaire orthogonaal projectieve
voorstellingsvaardigheden van eenvoudige werkstukken, vaardigheden die ze voornamelijk in de lessen
Technologische opvoeding, Realisatietechnieken en Technisch tekenen hebben verworven.
Voor leerlingen die komen uit het tweede leerjaar van de eerste graad en geen nijverheidsgerichte
basisoptie hebben gekozen is het waarschijnlijk een eerste kennismaking. Voor deze leerlingen is een
gedifferentieerde aanpak aangewezen. In het begin van het schooljaar biedt men dus best oefeningen
aan die aangepast zijn aan het niveau dat elke individuele leerling heeft bereikt op het gebied van
ruimtelijk voorstellingsvermogen en ruimtelijk inzicht. Een herhaling van orthogonale projectieve
vaardigheden is evenwel gewenst voor een betere inprenting.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
2.1
Hoofddoelstellingen
- Op een gestructureerde wijze cognitieve en praktische tekentechnische vaardigheden verwerven en
deze inoefenen om:
@ het ruimtelijk inzicht en het ruimtelijk voorstellingsvermogen te vergroten;
@ de realisatie of de simulatie van een product of een onderdeel van een proces mogelijk te maken;
@ concepten schematisch voor te stellen.
- Hierdoor is het mogelijk om met behulp van getekende voorstellingen en/of genormaliseerde
symbolen:
@ individueel en/of gezamenlijk te reflecteren en/of te communiceren tussen de betrokken partners;
@ basisgegevens ter beschikking te stellen om een product of een onderdeel van een proces te
realiseren of te simuleren.
2.2
Afgeleide doelstellingen
- Door zelf tekeningen te maken en ter beschikking gestelde tekeningen te analyseren de technische
tekentaal begrijpen.
- Uitvoeringstekeningen schetsmatig en met behulp van CAD maken.
- Door het bestuderen van objecten met een moeilijkheidsgraad die progressief toeneemt een aantal
specifieke vaardigheden verwerven zoals:
@ waarnemings- en verbeeldingsvaardigheden;
@ twee- en driedimensionale voorstellingsvaardigheden;
@ ontvouwings- en samenstellingsvaardigheden;
@ minimale schets- en traditionele tekenvaardigheden;
@ elementaire meetkundige vaardigheden;
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
105
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
@
@
@
wetenschappelijke tekenvaardigheden, met het oog op het vergroten van het abstractievermogen
CAD-vaardigheden;
symbolische en normerende voorstellingsvaardigheden, zoals maat- en tolerantiewaarden en
materiaalaanduidingen.
- Doordat de vereiste CAD-tekenvaardigheden grotendeels in de plaats komen van de traditionele
tekenvaardigheden moet men rekening houden met de beschikbaarheid van informatiesystemen die
op een eigen wijze hun gegevens ordenen en ter beschikking stellen.
- De informatie die ter beschikking wordt gesteld door deze informatiesystemen en eigen informatie
volgens afspraak beheren, structureren en manipuleren.
- Ter beschikking gestelde tekeningen aanpassen, vervolledigen, invullen en controleren.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE
MIDDELEN
- CAD laat ons toe om op een efficiënte wijze de leerplandoelstellingen voor het vak Technisch
tekenen te bereiken. Mits het correct aanwenden van de aanwezige functies en de aangereikte
hulpmiddelen uit een CAD-omgeving kan de tekening op een zeer gestructureerde en logische
manier tot stand komen.
CAD kan dus nooit een doel op zich zijn, maar wel een middel en een gereedschap om de
tekenefficiëntie te verhogen. Het aanbrengen van de basiskennis met betrekking tot het gebruik van
het CAD-pakket kan dan ook geen onderwerp van afzonderlijke leseenheden uitmaken, maar moet
daarentegen volledig in de tekenlessen worden geïntegreerd.
- Een nauwe samenwerking tussen de praktijk- en de tekenleraar is absoluut noodzakelijk. Het is aan
te bevelen beide opdrachten aan één leraar toe te vertrouwen.
- Het ruimtelijk voorstellingsvermogen en het ruimtelijk inzicht worden optimaal vergroot indien de
leerlingen de kans krijgen om de getekende werkstukken ook in de praktijk uit te voeren. Bij elke
bewerking zal het werkstuk van vorm veranderen. Laat de leerlingen voorafgaandelijk elke
opeenvolgende verandering schetsen.
- Naast de eenvoudige werkstukken die in de praktijk worden gemaakt worden ook iets moeilijkere
werkstukken geanalyseerd. Bij voorkeur stelt men hiervan modelwerkstukken ter beschikking of
gebruikt men axonometrische voorstellingen op transparanten.
- Alle leerplandoelstellingen dienen geïntegreerd aan bod te komen binnen een schetsopdracht of een
tekenopdracht. Om aan deze zienswijze concrete gestalte te geven is dit leerplan zodanig opgevat
dat er onderscheid werd gemaakt tussen leerplandoelstellingen die niet-objectgebonden zijn en
leerplandoelstellingen die objectgebonden zijn. Het is dus zeker niet de bedoeling dat men aparte
oefeningen zou uitwerken waarbij men enkel doelstellingen aan bod zou laten komen die vermeld
werden in het deel 'Tekenvaardigheden en attitudes die in ...'.
Elke oefening op zich geeft ons de mogelijkheid om specifieke kennis, inzichten, vaardigheden en
attitudes bij te brengen, inherent aan het werkstuk zelf en in relatie met zijn functie.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
106
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De leraar moet zich dus voortdurend bezinnen wat hij met de aangeboden oefening beoogt en op
welke manier hij de beoordeling opvat (duidelijke afspraken naar de leerlingen toe).
- Dit leerplan is voorgesteld als een graadleerplan. Hoeveel tijd er moet worden besteed aan de
theoretische uitleg, het schetsen, het tekeninglezen en aan het CAD-tekenen moet elke leraar zelf
uitmaken en is afhankelijk van de opdracht waaraan men werkt. Een zorgvuldig uitgewerkt jaarplan
is dus een absolute noodzaak om alle leerplandoelstellingen te verwerken.
- Voor het schetsen gebruikt men in het begin bij voorkeur gerasterd papier.
- In het tekenlokaal beschikt men over voldoende werkplaatstekeningen (correct en volledig) om de
leerplandoelstellingen die aan bod komen te illustreren en te verduidelijken. Zij kunnen eveneens
grote diensten bewijzen bij specifieke oefeningen waar het tekeninglezen centraal staat.
4
LEERINHOUDEN,
LEERPLANDOELSTELLINGEN,
DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
PEDAGOGISCH-
Leerinhouden en/of leerplandoelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden
nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
107
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
TEKENVAARDIGHEDEN EN ATTITUDES DIE IN DE TEKENOPDRACHTEN MOETEN WORDEN GEINTEGREERD
1
WAARNEMINGSVAARDIGHEDEN
1.1
Algemeen
Visueel en/of tactiel de meetkundige kenmerken
van figuren en eenvoudige werkstukken
waarnemen en herkennen.
Met geschikt meetgereedschap de dimensies van
lijnstukken, figuren en lichamen bepalen.
De onderlinge relatie van punten, lijnen en
vlakken aangeven.
De verfijning van het waarnemingsvermogen
progressief verhogen:
- werkstukken laten betasten en laten schetsen.
- de onderlinge ligging van de geometrische
elementen ten opzichte van elkaar laten
ontdekken: voor, achter, boven, onder, links,
rechts, evenwijdig met, loodrecht op ...
Ontleden van volumes
De volumeopbouw van werkstukken ontleden in Basisvormen: balk, prisma, cilinder en rechte
zijn basisvormen.
cirkelkegel ...
Voorbeelden uit de vormgevingstechnieken hierDe ontlede volumeonderdelen in perspectief en in bij betrekken.
projectie kunnen voorstellen.
1.3
Objectanalyse
De functie van het bestudeerde object verklaren.
Onder begeleiding de specifieke fabricatietechnologieën proberen te achterhalen en deze met
eigen woorden laten omschrijven.
(U)
Men kiest bij voorkeur werkstukken die in de
praktijk aan bod komen.
2
TWEE- EN DRIEDIMENSIONALE VOORSTELLINGSVAARDIGHEDEN
2.1
Assenstelsel
Het cartesiaans assenstelsel, waarvan de positieve zin van de assen X, Y, Z de rechterhandregel volgt, kunnen gebruiken.
In de gebruikte assenstelsels volgen de richting
en de positieve zin van de assen X, Y, en Z de
rechterhandregel (zie ook DIN 66.217):
108
1.2
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
De begrippen absoluut en relatief in relatie met
het gebruikte assenstelsel toelichten.
Het gekozen gebruikersassenstelsel in CAD instellen.
2.2
Coördinaten
Absolute en relatieve cartesiaanse en polaire
coördinaten van getekende punten bepalen en
aflezen.
Punten met gekende coördinaten in het gebruikte
assenstelsel axonometrisch voorstellen volgens
verschillende kijkrichtingen.
- duim = X-as;
- wijsvinger = Y-as;
- middelvinger = Z-as.
De ligging van het assenstelsel steeds duidelijk
op aanschouwelijke wijze laten weergeven.
Duidelijke en eenvormige begripsomschrijvingen, zoals bv. het begrip plaatsvector, zijn
absoluut noodzakelijk om elke verwarring te
voorkomen. Onderlinge afspraken met de leraar
wiskunde zijn dus een absolute must.
109
De invloed van een translatie of rotatie onder 90E
van het assenstelsel op de coördinaten van
eindpunten van het getekende object in CAD
ervaren en de wijzigingen duiden.
2.3
Orthogonaal projecteren
- Europese voorstelling
- Amerikaanse voorstelling
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Werkstukken orthogonaal projecteren in een
drievlakshoek en volgens de Europese en de
Amerikaanse methode voorstellen.
Werkstukken worden steeds gesitueerd in een
orthogonaal assenstelsel.
De aanzichten volgens de algemeen geldende
afspraken juist plaatsen.
Het orthogonaal projecteren omvat tevens het
projecteren van punten, lijnstukken, vlakken,
volumes.
Het gebruik van projectielijnen benadrukken.
De orthogonale projectiewijze
genormaliseerd symbool aanduiden.
met
Steeds de correcte benaming van de respectievelijke aanzichten gebruiken.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
Nr.
2.4
110
2.5
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De stand van specifieke rechten en vlakken ten
opzichte van de projectievlakken kennen,
herkennen en correct benoemen.
Men gebruikt bij voorkeur steeds de geëigende
benamingen van rechten en vlakken:
- horizontale rechte, frontrechte, profielrechte,
verticale rechte, koprechte ...;
- horizontaal vlak, frontvlak, profielvlak, verticaal vlak, kopvlak ...
- Soorten
@ isometrisch
@ dimetrisch
- Modellen
@ draadmodel
@ vlakkenmodel
Werkstukken axonometrisch voorstellen.
De leerlingen er attent op maken dat de axonometrische voorstelling afwijkt van de werkelijke
voorstelling en deze afwijking duiden.
Perspectivische voorstellingsvaardigheden
De begrippen oogpunt, vluchtpunt, vluchtlijnen,
horizon, horizonhoogte en tafereel definiëren,
toelichten en correct gebruiken.
Axonometrische voorstellingsvaardigheden
Een geschikte keuze maken van het gezichtspunt
en de kijkrichting van de axonometrische voorstelling en deze tekenen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Eénvluchtpuntperspectieven waarbij de
kijkrichting loodrecht staat op één van de
hoofdvlakken van het object, tekenen en
schetsen:
- door gebruik te maken van hulplijnen door de
vluchtpunten;
- zonder het gebruik van hulplijnen door de
vluchtpunten.
Een draad of vlakkenmodel volgens een tweevluchtpuntenperspectief tekenen.
De verkleining van zich verder verwijderende
evenwijdige lijnen, zonder gebruik te maken van
vastgelegde vluchtpunten, correct schetsen.
Voorzie de axonometrische voorstelling van een
assenstelsel.
Het inoefenen van de perspectivische voorstellingsvaardigheden komt het best gelijktijdig met
de oefeningen op het verwerven van waarnemings- en schetsvaardigheden aan bod.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
3
ONTVOUWINGSVAARDIGHEDEN
111
- Enkelvoudige en samengestelde vormen (balk,
cilinder, rechte cirkelkegel en prisma)
Van enkelvoudige en van samengestelde vormen
de ontvouwing tekenen en maken.
4
DOORBORINGEN
Van cilindrische doorboringen met loodrecht
snijdende assen de doorboring tekenen.
5
NORMERING EN VEREENVOUDIGDE
TEKENWIJZEN
De tekennormen en -afspraken herkennen en
respecteren.
In volgorde van gebruik gelden de volgende
normen: NBN, ISO, Euronormen, DIN ...
- Bladformaten
(NBN E04-012)
Een geschikt bladformaat kiezen in functie van
de uit te voeren tekening.
Wijzen op de belangrijkheid van sommige
bedrijfsafspraken.
- Schaal en schaalfactor
(NBN E04-013)
Een schaal kiezen in functie van het beschikbaar
bladformaat.
- Lijnsoorten
(NBN E04-006)
De juiste lijnsoort kiezen naar vorm, dikte,
dikteverhouding overeenkomstig de norm.
- Recht normschrift
(NBN E04-004)
Recht normschrift hanteren.
- Doorsneden en kijkrichting
(E04-008)
De plaats van de doorsnede zo kiezen dat de gewenste informatie in tekening wordt gebracht.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
@ Arceringen
In functie van het te arceren oppervlak de
arcering aanbrengen.
@ Rechte doorsnede
Een rechte doorsnede volgens de norm tekenen
en schikken.
Normschrift NBN E04-004 = ISO 3098.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
- Geometrische kenmerken
@ Maataanduiding
(NBN 518)
De algemene principes van maataanduidingen
toepassen en correct aanbrengen.
(U)
Maten lezen en hun impact op de praktische
realisatie van het werkstuk inschatten.
@ Functionele en niet-functionele maatgeving
Het functioneel en het niet-functioneel bematen
met eigen woorden verklaren.
@ Maataanduidingsmethoden
Het gebruik van de verschillende
maataanduidingsmethoden kennen en ze volgens
de norm aanbrengen.
@ Bijzondere maataanduidingen
Bijzondere maataanduidingen toepassen.
112
6
SCHETSVAARDIGHEDEN
6.1
Schetsen van lijnen, vlakken, curven
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Rechte lijnen in een ononderbroken vloeiende
trek schetsen.
Evenwijdige lijnen op een gegeven afstand van
elkaar in een ononderbroken vloeiende trek
schetsen.
Lijnen in een ononderbroken vloeiende trek door
een punt schetsen.
Begrensde vlakken schetsen.
Binnen begrenzingslijnen cirkels en ellipsen
schetsen.
Bij de bemating rekening laten houden met de
functie, de wijze van vervaardigen en de controle
van het werkstuk.
Schetsopdrachten steeds kaderen in het geheel
van tekenopdrachten en als voorbereiding op
CAD-opdrachten in de tekenles.
Progressieve moeilijkheidsgraad inbouwen.
Eerst rasterpapier aanwenden voor projectieve
voorstellingen daarna geleidelijk overgaan op
ongerasterd papier.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
6.2
Twee- en driedimensionale voorstellingsvaardigheden
113
- Onderlinge stand van de vlakken
(loodrecht / niet-loodrecht)
Snijdende vlakken waarnemen en schetsen.
- Orthogonaal projectieve schetsvaardigheden
Waarnemingsbeelden schetsen in verschillende
aanzichten.
- Axonometrische schetsvaardigheden
Waarnemingsbeelden van vlakken transfereren
naar axonometrische voorstellingen en deze
schetsen.
- Perspectivische schetsvaardigheden
Waarnemingsbeelden transfereren naar perspectivische voorstellingen:
- de hoogte van de horizon en van de vluchtpunten in functie van het gewenste waarnemingsbeeld vastleggen;
- de niet-haakse waarneming tussen loodrecht
snijdende vlakken herkennen;
- de waargenomen basishoeken tussen snijdende
en kruisende vlakken correct schetsen.
In het begin rasterpapier gebruiken voor axonometrische voorstellingen, geleidelijk overschakelen op ongerasterd papier.
Perspectivische schetsvaardigheden worden
ingeoefend tezamen met het verwerven van
waarnemingsvaardigheden.
Schenk aandacht aan het verschil tussen 1
vluchtpunt, 2 vluchtpunten en axonometrische
perspectivische voorstellingen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Progressief de moeilijkheidsgraad van de schetsoefeningen verhogen:
- objecten: balken, prisma's, cilinders, kegels
(open - gesloten, hol - vol materiaal);
- plaatsing van de objecten ten opzichte van
elkaar: gestapeld - willekeurig.
Inoefentaken als huiswerk meegeven.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Voor de nodige bijschriften en maatvoeringen
steeds verzorgd handschrift gebruiken.
De vooruitgang van het geoefende handschrift
evalueren in de nota's van de leerlingen, bij
toetsen en syntheseproeven.
- Van getekende objecten
- Van te ontwerpen objecten
In staat zijn om vanuit een ander gezichtspunt
objecten schetsmatig orthogonaal en/of
axonometrisch projectie voor te stellen.
Schetsopdrachten kunnen worden meegegeven
als thuisopdrachten in voorbereiding op CADopdrachten in de tekenles.
TRADITIONELE TEKENVAARDIGHEDEN
Meet- en tekengereedschappen correct
gebruiken.
Een geschikte potloodhardheid kiezen.
Traditionele tekenopdrachten worden altijd
gekaderd in een totale tekenopdracht. Dit wil
zeggen als ondersteuning van schetsopdrachten
en/of als voorbereiding van CAD-tekenopdrachten.
Elementaire traditionele tekenvaardigheden
kunnen toepassen:
- evenwijdige lijnen tekenen;
- lijnen onder een bepaalde hoek en loodrechte
lijnen tekenen;
- eenvoudige veelhoeken construeren.
Het heeft dus geen enkele zin aparte sessies te
wijden aan het verwerven van traditionele
tekenvaardigheden.
Met behulp van CAD-tekenhulpmiddelen rechten
in verschillende standen ten opzichte van elkaar
kunnen tekenen.
Afspraken met de leraar wiskunde in verband
met het aanleren van de traditionele tekenmethoden van een loodlijn op een rechte vanuit een
punt op, of buiten de rechte is hier absoluut
noodzakelijk.
6.3
Handschrift
6.4
Verbeeldingsbeelden
7
114
8
MEETKUNDIGE TEKENVAARDIGHEDEN
8.1
Specifieke standen van rechten
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Evenwijdige rechten (lijnstukken)
- Snijdende rechten (lijnstukken)
- Loodrecht snijdende rechten (lijnstukken)
Driehoek, rechthoek, zeshoek.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
8.2
Veelhoeken
Met CAD-tekenhulpmiddelen veelhoeken tekenen met ingeschreven en met omschreven cirkel.
Het verwerven van deze tekenvaardigheden zien
in het geheel van een tekenopdracht.
8.3
Curven (tweedimensionale)
Specifieke methoden voor het tekenen van
curven kunnen opnoemen en toelichten.
Met behulp van specifieke CAD-tekenhulpmiddelen de curven tekenen.
Leg uit dat bij CAD-tekenen verschillende methoden voorhanden zijn om het gestelde doel te
bereiken.
- Aan één curve
- Aan twee curven
Met behulp van CAD, raaklijnen aan één en/of
twee curve(n) tekenen.
Aandacht besteden aan het feit dat de raaklijn
loodrecht staat op de plaatselijke straal van de
curve in dat punt.
8.5
Het verdelen van entiteiten
De CAD-functies om de verschillende entiteiten
te verdelen op een functionele wijze gebruiken.
9
CAD-MIDDEL EN GEREEDSCHAP
9.1
CAD-medium
- Cirkel, cirkelboog
- Ellips
- De meest waarschijnlijke curve
8.4
Raaklijnen aan curven
115
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Kenmerken
De specifieke kenmerken van CAD in relatie met
het manueel tekenen duiden.
- Hardwareconfiguratie
De noodzakelijke hardware benoemen en de
functie van de onderdelen met betrekking tot inen uitvoer uitleggen.
De plaats van CAD in het elementaire productieproces toelichten.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
Nr.
9.2
9.3
LEERINHOUDEN
DIDACTISCHE WENKEN
Tekentechnische begrippen in een CADomgeving
- Algemene begrippen
De betekenis van de algemene tekentechnische
begrippen zoals: eenheden, ware grootte, tekenoppervlakte, relatie kleur - lijnfunctie ... in een
CAD-omgeving uitleggen.
- Specifieke begrippen
De betekenis van de specifieke tekentechnische
begrippen als: magnetisme van tools en punten,
transparantie van lagen, in- en uitzoomen ... in
de CAD-omgeving uitleggen.
Gestructureerd werken met CAD
Een voorgestelde lagenstructuur gebruiken.
De CAD-functies functioneel gebruiken.
Bibliotheekelementen ophalen.
116
9.4
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Specifieke CAD-tekenhulpmiddelen
De specifieke tekenhulpmiddelen (o.a. assenstelsel, raster, toleranties bij bemating, arcering)
correct instellen in functie van de te tekenen
werkstukken.
De specifieke tekenhulpmiddelen oordeelkundig
gebruiken bij de opbouw van de tekening.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Tekstafmetingen instellen in functie van de
gekozen schaalfactor.
Arceringen verantwoord aanbrengen.
Maak gebruik van bekende tekeningen.
Het beste CAD-werk wordt gemaakt met de
minste toetsaanslagen.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
Geometrische gegevens zoals
lengte, straal, hoek ... meten.
coördinaten,
Kenmerken van elementen waaronder laag,
kleur, lijntype en lijndikte opvragen.
Gebruikmaken van de merkwaardige punten van
de reeds getekende elementen voor de verdere
opbouw van de tekening.
De meest geschikte selectiefunctie hanteren bij
het bewerken van elementen.
Foutieve handelingen met de gepaste functie ongedaan maken.
117
Het 'opnieuw uitvoeren' van acties met de
gepaste functie uitvoeren.
9.5
Bewerkingsmogelijkheden in CAD
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Groeperen
Verschillende getekende elementen tot één geheel
groeperen.
Lijnen en curven tot één geheel verbinden.
- Opsplitsen
Getekende of gegroepeerde elementen opsplitsen.
- Wissen
Getekende elementen wissen.
- Kopiëren, verplaatsen, spiegelen
Getekende elementen afzonderlijk of in groep
binnen de tekening kopiëren.
Door kopiëren, spiegelen ... het repetitief
tekenwerk tot een minimum herleiden.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
Nr.
9.6
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
- Wijzigen
De kenmerken (laag, kleur, lijnstijl, lijndikte,
...) van getekende elementen wijzigen.
De beschikbare functies voor het bewerken van
getekende elementen correct gebruiken.
Beeldmanipulatie
De mogelijkheden binnen CAD met betrekking
tot beeldmanipulatie optimaal gebruiken.
Om een zo volledig mogelijk beeld van het te
tekenen object te krijgen, meerdere vensters
gelijktijdig openen.
(U)
Efficiënt tekenen door beeldinstellingen te
bewaren en op te halen.
118
9.7
In- en uitvoer
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Opslaan en ophalen van tekeningen
Tekeningen gestructureerd opslaan op diskette en
op vaste schijf.
Tekeningen van diskette en van vaste schijf
ophalen.
- Gebruik van bibliotheken
Bibliotheken met symbolen en deeltekeningen
raadplegen en de gewenste symbolen of deeltekeningen ophalen.
- Uitvoer naar plotter
De printconfiguratie correct instellen en uitvoeren.
De tekening op de gevraagde schaal printen.
De relatie tussen beeldweergave en uitvoer op
papier kunnen inschatten.
DIDACTISCHE WENKEN
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
OBJECTGEBONDEN VAARDIGHEDEN EN ATTITUDES
1
OBJECTSTUDIE
1.1
Uitwendige vorm van eenvoudige objecten in
vol materiaal
- Basisvormen
@ balk, prisma, piramide, cilinder en rechte
cirkelkegel
- Evenwijdig met het grondvlak afgesneden
basisvormen
@ balk, prisma, piramide, cilinder en rechte
cirkelkegel
- Samengestelde vormen
119
1.2
De omschreven basisvormen volgens de orthogonale projectie en axonometrische voorstelling
tekenen.
Afgesneden objecten, bekomen door een snijding
evenwijdig aan het grondvlak volgens de orthogonale projectie en axonometrische voorstelling
tekenen.
Samengestelde vormen volgens de orthogonale
projectie en axonometrische voorstelling tekenen.
Een progressieve moeilijkheidsgraad voorzien.
De bestudeerde werkstukken dienen een realistische functie te hebben, als geheel of als onderdeel van een bestudeerd object.
Stel modellen ter beschikking.
Uitwendige vormen van eenvoudige objecten
in plaatmateriaal
- Basisvormen
@ balk, prisma, piramide, cilinder en rechte
cirkelkegel
- Evenwijdig met het grondvlak afgesneden
basisvormen
@ balk, prisma, piramide, cilinder en rechte
cirkelkegel
- Samengestelde vormen
De objecten volgens de orthogonale projectie en
axonometrische voorstelling tekenen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Afgesneden objecten, bekomen door een snijding
evenwijdig aan het grondvlak volgens de orthogonale projectie en axonometrische voorstelling
tekenen.
Samengestelde vormen volgens de orthogonale
projectie en axonometrische voorstelling tekenen.
Van delen van deze objecten delen de ontvouwing tekenen.
Te integreren in 1.3
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
Nr.
1.3
LEERINHOUDEN
120
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
DIDACTISCHE WENKEN
Van lijnstukken en/of vlakke figuren de ware
grootte bepalen door middelen van wentelen
en/of neerslaan.
Zoek toepassingen binnen de verschillende
disciplines zoals: mechanica, bouw, koel- en
warmtechnieken, klimatisatie ...
Vanuit de dossiergegevens een functiebeschrijving van het mechanisme opstellen.
Op de samenstellingstekening de verschillende
onderdelen herkennen.
De gegevens van de titelhoek en stukkenlijst
begrijpend lezen en verklaren.
Genormaliseerde onderdelen opzoeken in catalogi.
Onderdelen van het mechanisme volgens de orthogonale projectie of axonometrische
voorstelling in tekening brengen.
De genormaliseerde tekentechnieken/-methoden
om onderdelen van het mechanisme voor te
stellen opzoeken en praktisch toepassen.
De afmetingen op verantwoorde wijze aanbrengen op de deeltekening.
De leerlingen ontvangen een dossier van een
eenvoudig mechanisme dat ze bij voorkeur reeds
kennen zoals: een klemsysteem, een boorkaliber,
een loopwiel ...
Zorg er voor dat het te bestuderen mechanisme
het bevattingsvermogen van de leerlingen zeker
niet overschrijdt.
Ware grootte van lijnstukken en vlakke figuren
-
1.4
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Wentelen evenwijdig aan het horizontaal vlak
Wentelen evenwijdig aan het verticaal vlak
Neerslaan in het horizontaal vlak
Neerslaan in het verticaal vlak
Studie van een eenvoudig samengesteld mechanisme
-
Functiebeschrijving
Samenstellingstekening
Deeltekeningen
Ploftekening
Titelhoek/stukkenlijst
Dimensionering
Materiaalaanduiding
Documentatie rond het onderwerp
Aandacht besteden aan het in acht nemen en
respecteren van:
- de bematingsprincipes;
- de bematingsmethoden;
- de functionele en niet functionele maten;
- de tolerantiebegrippen.
Tabellenboeken en catalogi ter beschikking
stellen van de leerlingen.
Genormaliseerde tekentechnieken/methoden:
- projectiemethode;
- doorsneden (volle en trapdoorsnede);
- symbolische voorstellingen.
5
EVALUATIE
Voor de evaluatie kan men best volgende basisprincipes in acht nemen:
- de evaluatiecriteria en -elementen (= hoe? en wat?) zijn bij elke opdracht op voorhand gekend door
de leerlingen;
- zowel product als proces worden in de evaluatie in rekening gebracht;
- de evaluatie is een continu proces met evoluerende parameters in de leerfase. Hierbij zal voldoende
aandacht besteed worden aan de mogelijke remediëring van het leerproces van leerlingen;
- belangrijk eveneens is de evaluatie van het bereikte verwervingsniveau van de algemene te
tekenvaardigheden en attitudes.
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Een goed uitgerust tekenlokaal met:
- tafels;
- tekencomputers met aangepaste CAD-software;
- een printer of plotter;
- didactische modellen;
- technisch documentatiemateriaal / tabellenboeken / normbladen of uittreksels uit de Belgische
normen (uitgegeven door BSMEE).
7
BIBLIOGRAFIE
- Selectie van Belgische Normen, BSMEE, Leonardo da Vincistraat 5, 1000 Brussel, tel. (02)736 02
72.
@ Nr. 1 Mechanica - Basisnormen - 3de uitgave van 1977.
@ Nr. 2 Technische tekeningen - 7de uitgave van 09/1994.
@ Nr. 3 Mechanica - Algemene normen - 1ste uitgave van 10/1970.
@ Nr. 4 Bevestigingsmiddelen - 4de uitgave van 11/1986.
@ Nr. 5 Overbrengingsmiddelen - 2de uitgave van 05/1975.
@ Nr. 6 Gereedschapsmachines en gereedschap - 2de uitgave van 01/1975.
@ Nr. 7 Smeden - 1ste uitgave van 12/1974.
- CAD in theorie en praktijk - deel 1: CAD 2D, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg,
Nederland - ISBN 90 6376 028 0.
- CAD in theorie en praktijk - deel 2: CAD 3D, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg,
Nederland - ISBN 90 6376 029 9.
- CAD in theorie en praktijk - deel 3: CAD/CAM, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK
Middelburg, Nederland - ISBN 90 6376 030 2.
- Polytechnisch zakboekje, Standaard Educatieve Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen - ISBN
90 622 8087 0.
- Tabellen mechanische techniek, Educaboek, Stam Technische Boeken, Culemborg, Nederland ISBN 9011 007476.
- Tabellenboek voor metaaltechniek, Plantyn, Santvoortbeeklaan 21-25, 2100 Deurne, Antwerpen ISBN 90 301 5695 3.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
121
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- BAETENS, B., Wetenschappelijk tekenen (1) Van waarneming naar projectie, Standaard, Belgiëlei
147a, 2018 Antwerpen - ISBN 90 02 16954 X.
- BAETENS, B., Wetenschappelijk tekenen (2), Standaard, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen - ISBN
90 02 17195 1.
- VVKSO, Technisch tekenen - Mechanica (Theorieboek), Plantyn, Santvoorbeeklaan 21-23, 2100
Deurne - ISBN 90 301 6233 3.
- VVKSO, Technisch tekenen - Mechanica (Oefenboek), Plantyn, Santvoorbeeklaan 21-23, 2100
Deurne - ISBN 90 301 6234 1.
- WORMGOOR, G.H., Tekeninglezen - Machinebouw, Educaboek, Stam Technische Boeken,
Culemborg, Nederland - ISBN 90 11 024052.
- WORMGOOR, G.H., Tekeninglezen - Constructie en Apparatenbouw, Educaboek, Stam
Technische Boeken, Culemborg, Nederland - ISBN 90 11 024060.
- WORMGOOR, G.H., Tekeninglezen - Grondslagen, Educaboek, Stam Technische Boeken,
Culemborg, Nederland - ISBN 90 11 024079.
Technisch tekenen
D/2000/0279/007
122
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN
Tweede graad TSO
TV Elektromechanica/Mechanica Technologie
Eerste leerjaar: 1 uur/week
Tweede leerjaar: 1 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/2000/0279/007
Technologie
D/2000/0279/007
123
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN
DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . 125
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Technologie
D/2000/0279/007
124
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
Dit leerplan kan enkel steunen op:
de parate kennis van de leerlingen op het gebied van materialen en eenvoudige
machineonderdelen die zij reeds verworven hebben vanuit hun eigen ervaringswereld;
de elementaire kennis van materialen die de leerlingen verwerkt hebben binnen de lessen
Technologische opvoeding van de eerste graad.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De algemene hoofddoelstellingen kunnen als volgt worden geformuleerd:
inzicht verwerven in de verschillende verspanende en niet-verspanende vormgevingstechnieken.
Kenmer-kend hierbij zijn de synthese en de analyse van die technieken;
een algemeen inzicht verwerven in de veelvuldig gebruikte materialen, in hun algemene
eigenschappen en in praktisch gebruik. Dit deel zal ook dienen als ondersteuning voor de vakken
Technisch tekenen en de module Sterkteleer binnen het vak Mechanica in de derde graad;
inzicht en kennis verwerven van basisbegrippen als kwaliteit, veiligheid, communicatie en
leefmilieu.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE
MIDDELEN
Terwijl men vroeger in de werktuigbouwkunde vrijwel uitsluitend staal verwerkte, is het aanbod van
mate-riaalsoorten tegenwoordig veel ruimer. Bijgevolg zal hier ruim aandacht worden besteed aan nonferrometalen, kunststoffen en composietmaterialen.
Bij dit vak is het veelvuldig gebruik van didactisch materiaal zeker aangewezen. Een uitgebreide documentatie, talrijke doorsnedetekeningen en een uitgebreid arsenaal van didactische stukken kunnen dit
vak echt boeiend maken.
De volgorde van de opgesomde leerinhouden is zeker niet bindend en kan door de leraar vrij worden
aangepast.
4
LEERINHOUDEN,
LEERPLANDOELSTELLINGEN,
DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
PEDAGOGISCH-
Leerinhouden en/of leerplandoelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden
nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Technologie
D/2000/0279/007
125
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Technologie
D/2000/079/007
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De algemene indeling van materialen bespreken
en de bijbehorende begrippen duidelijk
omschrijven.
Op basis van een praktisch voorbeeld de leerlingen de verschillende materialen laten opzoeken
en indelen.
MATERIALEN
1.1
Indeling
1.2
Materiaaleigenschappen
1.2.1
FYSISCHE
Kleur, dichtheid, soortelijke warmte, warmtegeleiding, smeltpunt, uitzetting, elektrische en
magnetische eigenschappen ...
Voor de ganse reeks:
- elke eigenschap nauwkeurig definiëren;
1.2.2
CHEMISCHE
Brandbaarheid, hittebestendigheid, corrosieweerstand, zuurbestendigheid ...
- bij elke eigenschap de eenheden waarin ze
gemeten en uitgedrukt worden opzoeken (voor
zover mogelijk);
1.2.3
MECHANISCHE
Treksterkte, rek, stugheid, taaiheid, veerkracht,
hardheid, slijtvastheid, kerfslagvastheid, vermoeiingssterkte ...
- bepaalde eigenschappen bij verschillende materialen vergelijken met behulp van tabellen;
126
1
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
1.2.4
TECHNOLOGISCHE
Gietbaarheid, lasbaarheid, verspaanbaarheid,
koud- en warmvervormbaarheid ...
1.3
Ferrometalen en legeringen
1.3.1
STAAL
- Algemeen
- een verantwoorde materiaalkeuze maken als
een aantal eigenschappen en minimumeisen
opgegeven zijn (uiteraard met behulp van
tabellen).
(U)
Het begrip staal definiëren en de bereiding ervan
schematisch voorstellen en toelichten.
Geen encyclopedische kennis.
Geen geheugenwerk.
Wel: aan de hand van tabellen vergelijkende studies maken.
Realistische onderwerpen als opgave uitkiezen.
Overleg met de leraars Technisch tekenen en
Praktijk is hierbij zeker gewenst.
Technologie
D/2000/079/007
- Staallegeringen
(ongelegeerd - gelegeerd)
De invloed van enkele legeringselementen op de
eigenschappen van het staal toelichten.
- Handelsproducten
De meest gebruikte staalproducten kennen en benoemen qua vorm, afmetingen en materiaalsoort.
Gebruikmaken van een tabellenboek.
De bereiding en verwerking van staal illustreren
met videofilm.
1.3.2
GIETSTAAL
Het begrip gietstaal definiëren en met eigen
woorden toelichten.
Het verschil met gewoon staal toelichten.
Gietstalen producten tonen aan de leerlingen.
1.3.3
GIETIJZER
Gietijzer definiëren en omschrijven.
Enkele soorten gietijzer kennen en voor elke
soort de belangrijkste eigenschappen en
toepassingen opnoemen.
1.4
Non-ferrometalen
127
Koper, aluminium en hun legeringen
Uit de kenmerkende eigenschappen van elk mate- Gebruikmaken van tabellen.
riaal en elke legering een typisch
toepassingsgebied afleiden.
Een overzichtstabel opstellen, met telkens de belangrijkste eigenschappen en toepassingen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
1.5
Kunststoffen
1.5.1
GRONDSTOFFEN EN INDELING
Uitgaande van de grondstoffen, de opbouw van
macromoleculen schematisch aantonen.
1.5.2
THERMOPLASTEN, THERMOHARDERS EN
ELASTOMEREN
Het onderscheid in structuur tussen deze groepen
schematisch weergeven.
De belangrijkste eigenschappen kennen.
Technologie
D/2000/079/007
Nr.
128
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
1.5.3
TOEVOEGMATERIALEN EN VULSTOFFEN
(U)
Enkele gebruikte toevoegmaterialen en vulstoffen
opnoemen en hun gebruik toelichten in functie
van de eigenschappen waarop ze invloed hebben.
1.5.4
VOORNAAMSTE KUNSTSTOFFEN
PVC - PA - PP - PTFE
Voor deze kunststoffen de verspaningsgegevens
opzoeken in catalogi.
De eigenschappen van deze kunststoffen opzoeken, onderling vergelijken en hieruit het toepassingsgebied afleiden.
PVC:
PA:
PP:
PTFE:
1.6
Composietmaterialen
Het begrip composietmateriaal toelichten.
Een aantal voorbeelden van het gebruik van composietmaterialen opsommen en hieruit het doel en
de belangrijkste eigenschappen afleiden.
Enkele praktische toepassingen met de leerlingen
bespreken.
1.7
Milieuproblematiek
De problematiek van de milieuvervuiling toelichten.
De middelen voor het beheersen van de milieuvervuiling bespreken en met praktische
voorbeelden verduidelijken:
- recyclage;
- massavermindering bij het ontwerpen;
- gebruik van vervangmaterialen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
2
PRODUCTIE EN CONTROLE
2.1
Productietechnieken
- Productie
@ Productieplanning
E werkvoorbereiding
Het doel en het belang van de verschillende stappen in een productieproces kennen en toelichten.
DIDACTISCHE WENKEN
polyvinylchloride;
polyamide of nylon;
polypropeen;
polytetrafluoretheen.
De leerlingen enkele persartikelen in verband
met milieu- en grondstoffenbeheer laten
opzoeken en meebrengen.
De milieu-ambtenaar van de gemeente uitnodigen
en een toespraak laten houden.
De leerlingen stuklijsten, werkplanningen, meeten controlestaten ter beschikking stellen en laten
bestuderen.
Technologie
D/2000/079/007
E werkplanning
@ Productieproces
@ Productie- en kwaliteitscontrole
@ Kwaliteitsspiraal
Het belang van informatieterugkoppeling verwoorden.
- Normen en toleranties
@ toleranties
-maattoleranties
-vormtoleranties
-plaatstoleranties
@ uitwisselbaarheid - normen
De begrippen omschrijven en verduidelijken.
- Technische communicatie
Het belang van schetsen en tekeningen inzien en
toelichten. De mogelijkheden van de elektronische communicatie omschrijven.
Een CAD en een CAD-CAM-systeem
vergelijken met de conventionele
productiesystemen.
- Veiligheid
@ gevaar
@ reglementeringen
@ veiligheidstekens
Het belang van continue aandacht voor veiligheid:
- bij de productontwikkeling;
- bij het bepalen en vastleggen van het productieproces;
- bij de productie zelf;
inzien en met voorbeelden verduidelijken.
Met de leerlingen de werkplaats bezoeken en ze
elk drie punten laten noteren waar de veiligheid
en de verfraaiing kan worden verbeterd.
- Algemeen
Het belang van controles inzien en toelichten.
Illustreren met enkele praktische voorbeelden.
- Begrippen
@ grootte, eenheden, symbolen
@ maattoleranties
De basisbegrippen verduidelijken en illustreren
met praktische voorbeelden.
129
2.2
De onderlinge verbanden tussen die opeenvolgende stappen inzien en bespreken.
Het belang van toleranties en normen op het productieproces en op de afgewerkte producten inzien en bespreken.
In samenwerking met de praktijk de leerlingen
bijvoorbeeld twee identieke werkstukken met
verschillende algemene maattolerantie laten
maken en hieruit conclusies laten trekken.
Het verband aantonen tussen normen en uitwisselbaarheid.
De veiligheidschef erbij betrekken en deze
opgetekende punten samen met de leerlingen
bespreken.
Controletechnieken
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Technologie
D/2000/079/007
Nr.
130
3
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
- Meettechnieken
@ lengte- en hoekmetingen
@ nauwkeurigheid en fouten
De meetmethoden voor het correct opmeten van
lengtes en van hoeken bespreken en kunnen toepassen.
De begrippen nauwkeurigheid en meetfout toelichten.
De leerlingen enkele metingen laten uitvoeren en
hun meetresultaten onderling vergelijken.
- Controletechnieken
De meest toegepaste controletechnieken bespreken.
Illustreren met praktische voorbeelden zoals
bijvoorbeeld het gebruik van kalibers.
- Meet- en controlegereedschappen
@ schuifmaten, schroefmaten, meetklokken en
hoekmeters
@ kalibers
Van de hiernaast opgesomde meetapparatuur:
- het doel en het gebruik toelichten;
- de bedieningswijze en de correcte meetmethode
kennen en toepassen;
- het apparaat kunnen onderhouden.
uitvoeren
op
VORMGEVING
-
3.1
Leerlingen metingen laten
zelfgemaakte werkstukken.
Basisvormen
Vervormen
Verbinden en scheiden
Verspanende vormgeving
Coaten
Eigenschappen wijzigen
De algemene principes van de meest toegepaste
vormgevende productieprocessen kennen en toelichten.
Illustreren aan de hand van de film "Scheiden en
verbinden".
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De toegepaste productieprocessen bij afgewerkte
producten trachten te herkennen.
De verschillende productietechnieken
schematisch voorstellen en bespreken aan de
hand van een aantal eenvoudige typische
voorwerpen.
Het doel en de algemene principes van het gieten, het persen en het sinteren kennen en
toelichten.
Illustreren met:
- bedrijfs- of gieterijbezoek;
- videoband of film.
Basisvormen
- Gieten
- Persen en sinteren
Technologie
D/2000/079/007
3.2
131
Het verschil tussen smelten en sinteren verduidelijken.
(U)
Verschil: aggregatietoestand, temperatuur en
druk, tijd.
Aan de hand van enkele voorbeelden de materialen opnoemen die voor deze technieken in aanmerking komen.
Enkele hardmetalen wisselplaatjes tonen en op
hun voordelen wijzen.
- Gedrag van de materialen bij:
@ elastische vervorming
@ plastische vervorming
@ warme en koude vervorming
De begrippen kennen, verklaren en ze op een
spanningsrekdiagram aanduiden.
De verschillende begrippen verduidelijken met
praktische demonstraties waaronder trek-, buigproeven.
- Plaatbewerking
@ buigen
(rol-, pers-, zwenk- en wikkelbuigen)
@ strekken, stuiken, voren, joggelen, drijven,
felsen, omzetten, profileren, dieptrekken
De verschillende technieken definiëren en toelichten.
Vervormen
Het belang van de roosterbouw van materialen
bij vervorming bespreken.
(U)
De begrippen neutrale vezel, buigstraal, plaatdikte definiëren en hun onderlinge samenhang
verduidelijken.
De plaatbewerkingsmachines kennen, herkennen
en hun principewerking verklaren.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Smeden
@ doordrukken
@ walsen
@ trekken
@ extruderen
Op een kunststofmodel de spanningen zichtbaar
maken.
De machines
geanalyseerd.
worden
best
als
systemen
De invloed van het koolstofgehalte op de smeedbaarheid inzien.
(U)
De techniek van het smeden bespreken en de verschillende procédés toelichten.
Symbolische
stellen.
afbeeldingen
ter
beschikking
Materialen die zich gemakkelijk laten smeden
kennen en opnoemen.
Illustreren met praktische voorbeelden.
Technologie
D/2000/079/007
Nr.
3.3
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
- Algemeen
De begrippen, vaste, beweegbare en losse verbinding definiëren en toelichten.
Op samenstellingstekeningen de verschillende
verbindingen laten opzoeken en indelen in functie
van het principe.
- Schroefverbinding
De verschillende soorten schroefverbindingen
opsommen en illustreren met een praktisch voorbeeld.
Voorbeelden tonen met bevestigings-, verplaatsings- en meetschroefdraad.
Verbinden
De schroeflijn van een schroefdraad tekenen en
vanuit de tekening het verschil tussen linkse en
rechtse schroefdraad verduidelijken.
(U)
132
- Stift-, spie- en steekasverbinding
Het doel en de betekenis van genormaliseerde
schroefaanduidingen bespreken.
Catalogi ter beschikking stellen en vanaf een
tekening een boutenlijst samenstellen.
Het principe van deze verbindingen uitleggen.
Voorbeelden tonen en de leerlingen zelf de voordelen van dergelijke verbindingen laten opzoeken.
Het toepassingsgebied bespreken en de voordelen
opsommen.
- Nietverbinding
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Het principe en het gebruik van nietverbindingen
bespreken.
Op transparant enkele verbindingen tonen.
In functie van de belasting de weerstand van een
dergelijke verbinding bepalen.
(U)
Illustreren met het berekenen van enkele
eenvoudige toepassingsvoorbeelden.
Technologie
D/2000/079/007
- Persverbinding
Het principe en het gebruik van perspassingen
omschrijven.
Werkplaatstekeningen van assen
lagermontages bestuderen op bemating.
met
Het belang van maattoleranties bij perspassingen
bespreken.
(U)
- Soldeerverbinding
Het begrip solderen definiëren en toelichten.
Het soldeerprocesverloop bespreken en het doel
van elke stap omschrijven.
- Lasverbinding
Videofilm.
Catalogi met vloei- en soldeermiddelen ter
beschikking stellen.
Het begrip lassen omschrijven.
De verschillende lasprocesgroepen schematisch
weergeven en toelichten.
Smeltlassen: gassmeltlassen, elektrisch
booglassen.
Druklassen: puntlassen, stuiklassen.
133
De werking en de functie van de lasapparatuur
omschrijven.
- Lijmverbinding
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
3.4
Een aantal toepassingen van de verschillende
smeltlasprocédés opsommen.
De apparatuur van de werkplaats tonen en de lasprocédés laten demonstreren.
Het principe, de toepassing en de techniek van
het lijmen bespreken.
Illustreren met video, catalogi ...
De voorbereidingswerkzaamheden kennen en
hun doel toelichten.
Lijmtechnieken laten demonstreren in de werkplaats of ter gelegenheid van een bedrijfsbezoek.
Een overzicht van de verdeeltechnieken geven.
Bij gereedschappen de wigvorm aanwijzen.
Op perspectieftekeningen de wigvorm en
wighoek duidelijk tonen.
Scheiden door verdelen
- Verdelen door wigwerking
@ procesverloop
Technologie
D/2000/079/007
Nr.
LEERINHOUDEN
@ krachten op de wig
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Op schets het snijproces tonen en verklaren.
Op tekening de krachten en het belang van de
wighoek toelichten.
- Verdelen door knippen
@ procesverloop
@ snijkrachten
DIDACTISCHE WENKEN
De leerlingen op gedeelde stukken het procesverloop laten zien en herkennen.
De leerlingen het wigelement laten opzoeken bij
de kapbeitel.
Het principe van het knippen uitleggen.
Verschillende soorten plaatscharen laten zien.
De kracht- en weerstandswerkingen kunnen aanduiden.
(U)
Schematisch voorstellen en op tekening verduidelijken.
Het begrip schuifspanning inzien en formuleren
voor de verschillende technieken.
(U)
134
@ kniptechnieken en -machines
(ponsen, knabbelen, knippen)
Kniptechnieken en overeenkomstige machines
op-sommen en hun werking verklaren.
De begrippen messpeling, kniphoek en snijhoek
op tekeningen aangeven, en het belang ervan inzien.
- Verdelen door zagen
@ basisbegrippen
-snijhoeken
-verspaningsverloop
-spaanvorming
De basisbegrippen definiëren en toelichten.
Met handbeugelzagen de theorie illustreren.
Op schets het verspaningsverloop en de spaanvorming toelichten.
De leerlingen zelf de snijhoeken laten wijzigen
en de gevolgen ervan op het snijgedrag
proefondervindelijk laten aanvoelen.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De invloed van de snijhoeken op het snijgedrag
bespreken.
@ manueel/machinaal zagen
Gebruikmaken van transparanten, catalogi en documentatiemateriaal van fabrikanten of machineverdelers.
Het principe van het manueel en van het machinaal verzagen omschrijven.
Technologie
D/2000/079/007
3.5
Het principe en het praktisch gebruik toelichten
van de:
- beugelzaagmachine;
- cirkelzaagmachine;
- lintzaagmachine.
Gebruikmaken van transparanten, catalogi en documentatiemateriaal van fabrikanten of machineverdelers.
De begrippen snij-, voedings- en resulterende
beweging definiëren en toelichten.
Ter illustratie en als praktische toepassing kan
men de leerlingen deze grootheden eens laten berekenen voor het boren van een gat.
Verspanende vormgeving
Boren, frezen, draaien, slijpen
- Algemeen
Op de verschillende verspaningsmachines de
praktische betekenis van deze begrippen verduidelijken en de beperkingen ingevolge de machinemogelijkheden bespreken.
135
- Verspaningsmachines
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- Snijgereedschappen
Op tekening de machines herkennen en hun respectievelijk doel en gebruik omschrijven.
Transparanten, dia's en documentatiemateriaal of
catalogi gebruiken ter illustratie.
Voor elk van deze machines het verspaningsproces bondig bespreken.
De nodige karakteristieken en tabellen ter beschikking stellen van de leerlingen.
De kinematische, de energetische en de
materiaalsystemen op de machine herkennen en
toelichten.
Van enkele machines een eenvoudige studie
maken.
De verschillende soorten snijgereedschapsmaterialen opsommen en hun karakteristieken en
praktisch gebruik omschrijven:
- koolstof-, gelegeerd en snelstaal;
- hardmetaal;
- keramisch, gediamanteerd snijmateriaal.
De verschillende snijgereedschappen ter beschikking hebben en aan de leerlingen tonen.
Tabellen met snijrichtwaarden en/of snijgrafieken
ter beschikking stellen van de leerlingen.
Technologie
D/2000/079/007
Nr.
LEERINHOUDEN
DIDACTISCHE WENKEN
De voornaamste snijgereedschapen voor de verschillende soorten verspanende machines bespreken naar:
- vorm en toepassing;
- veilig gebruik.
Samen met de leerlingen de ideale
snijvoorwaarden bepalen op een praktisch
voorbeeld.
- Nauwkeurigheid
De factoren die een invloed hebben op de nauwkeurigheid van het afgewerkte product analyseren.
(U)
Factoren:
- gekozen snijgereedschap en machine;
- toegepaste werkmethode;
- machinekarakteristieken.
- Opspannen van snijgereedschappen
Het belang van de krachten op de snijgereedschappen inzien en toelichten.
Op tekening de leerlingen de krachten op werkstuk en op snijgereedschap laten opzoeken en
aanduiden.
- Opspannen van de werkstukken
De begrippen 'vrijheidsgraden' en 'isostatisch
positioneren' definiëren en met eigen woorden
verduidelijken.
Aan de hand van voorbeelden verklaren
(richtblokken, spanschroef, e.a.).
136
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Schemavoorstelling van de snijgereedschappen
behorende bij de verschillende machines ter
beschikking stellen van de leerlingen.
Het belang van het opspannen van werkstukken
bespreken.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
De toegepaste opspantechnieken op de verschillende verspaningsmachines kennen en toelichten.
Stuk- of serieproductie.
Een juiste opspantechniek in functie van het
productieproces kiezen en verantwoorden.
Ook aandacht hebben voor de veiligheid van
zowel de machinebediener als zijn omgeving.
Technologie
D/2000/079/007
- Productietijd en arbeidsplanning
D e be grippe n s ta nd tijd, s n i j s n e l h e i d ,
snedediepte, voeding en verspaand volume
definiëren en hun onderling verband
verduidelijken.
De verspaningsvoorwaarden kiezen in functie
van de werkstukgegevens en hieruit de
productietijd bepalen.
(U)
Het verband tussen productietijd en arbeidsplanning toelichten.
4
BEHANDELINGEN VAN STAAL
4.1
Warmtebehandelingen van staal
137
-
Harden
Ontlaten
Gloeien
Veredelen
Voor enkele eenvoudige werkstukken de
snijvoorwaarden, de productietijd, de
werkplanning bestuderen en de materiaalkosten
berekenen.
De verschillende begrippen definiëren en met
eigen woorden toelichten.
De afkoelkromme raadplegen en het praktisch
gebruik ervan toelichten, voor die staalsoorten
die gebruikt worden in de werkplaats.
(U)
De invloed van de thermische behandeling toelichten en praktisch nagaan op proefstukjes. (U)
De juiste werkmethode opstellen voor een welbepaalde thermische behandeling.
(U)
Thermische behandelingen laten demonstreren en
nadien metingen uitvoeren op de behandelde
stukken.
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Technologie
D/2000/079/007
Nr.
4.2
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De oppervlaktestructuurwijzigingen bij een oppervlaktebehandeling omschrijven.
Onder andere cementeren, nitreren, vlamharden
...
Oppervlaktebehandeling
- Met structuurwijzigingen
De invloed op de eigenschappen toelichten en
enkele specifieke toepassingsgebieden
opsommen.
- Met beschermdoeleinden
Het proces in
omschrijven.
zijn
grote
lijnen kunnen
Onder andere
verchromen ...
galvaniseren,
metaliseren,
138
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
5
EVALUATIE
De evaluatie is een continu proces met evoluerende parameters in de leerfase die de leraar in staat moet
stellen bepaalde zwakheden bij de leerlingen te ontdekken en remediërend te kunnen optreden.
Verschillende evaluatiemethoden kunnen hierbij worden aangewend:
- Mondelinge overhoringen: tijdens het aanbrengen van de leerstof kan de leraar regelmatig duidelijk
geformuleerde en doelgerichte vragen stellen. Uit de antwoorden van de leerlingen kan dan zowel
de motivatie als het inzicht en het begrijpen van de gegeven leerstof getoetst worden.
- Overhoringen: bij middel van regelmatige korte schriftelijke overhoringen kan nagegaan worden of
de leerlingen de geziene leerstof wel degelijk begrepen en beheersen. Verschillende technieken
kunnen hier worden toegepast:
@ korte, eventueel onaangekondigde overhoringen op het einde van een les of bij het begin van de
volgende les over de beperkte leerstof van vorige les;
@ aangekondigde summatieve overhoringen waarbij alle elementen van verschillende leerinhouden
aan bod kunnen komen.
- Toetsen en examens: hierbij evalueert men hoofdzakelijk of leerlingen in staat zijn grotere pakketten
leerstof te verwerken en te assimileren.
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
- Klaslokaal met bergruimte voor het opbergen van didactisch materiaal en documentatie
- Bord en bijbehorende bordbenodigdheden
- Projectieapparatuur (ter beschikking in de school)
7
BIBLIOGRAFIE
- Polytechnisch zakboekje, Standaard Educatieve Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen ISBN 90 622 8087 0.
- Tabellen mechanische techniek, Educaboek, Stam Technische Boeken, Culemborg, Nederland ISBN 9011 007476.
- Tabellenboek voor metaaltechniek, Plantyn, Santvoortbeeklaan 21-25, 2100 Deurne, Antwerpen ISBN 90 301 5695 3.
- Veiligheid & gezondheid bij de arbeid, Provinciaal Veiligheidsinstituut, Jezusstraat 28, 2000
Antwerpen - D/1990/0180/1.
- Verspaningstechnologie - deel 1: Draaien, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg,
Nederland - ISBN 90 6376 031 0.
- BEUMER, B., Materiaalkunde, Educaboek BV, Culemborg, Nederland - ISBN 90 112 1059 X.
- GOORDEN, H., VGOS Doe-boek, LICAP, Guimardstraat 1, 1040 Brussel.
- HOFSTEDE, G., e.a., Machineonderdelen: constructie-elementen uit de werktuigbouw, Morks,
Dordrecht, Nederland.
- LANGEREIS, F., Werkplaatsmeettechniek, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg,
Nederland, ISBN 90 700 2761 5.
Technologie
D/2000/0279/007
139
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
- MUISER, J., Fabricagetechnieken en gereedschapsleer (spaanloze vormgeving), Educaboek BV,
Culemborg, Nederland.
- MUISER, J., Productietechnieken voor de werktuigbouw (verspanende vormgeving - 2 delen),
Educaboek BV, Culemborg, Nederland - ISBN 90 11 010043 /...018788.
- PICHOL, K., Omvormtechniek, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland ISBN 90 6376 016 7.
- QUAK, A., Eigenschappen en toepassing van materialen, Stam Techniek/Educatieve Partners,
Nederland - ISBN 90 11 020081.
- ROELOFS, J., Meettechniek (3 delen), Nijgh & Van Ditmar Educatief, 's-Gravenhage, Nederland.
- VAN AMELSFOORT, J., KOETSIER, C., Lengtemeettechniek, Educaboek BV, Culemborg,
Nederland - ISBN 90 110 1741 2.
- VAN VLIET, G., BOTH, W., Materialen, Nijgh & Van Ditmar Educatief, 's-Gravenhage,
Nederland - ISBN 90 236 0795 6.
- WEISSBACH, W., Materialenkennis en materiaalbeproeving, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331
LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 637 6009 4.
- WEISSBACH, W., Vraagstukken materialenkennis, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK
Middelburg, Nederland, ISBN 90 6376 010 8.
- WITTE, H., Verspanende gereedschapswerktuigen, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK
Middelburg, Nederland, ISBN 90 637 6044 7.
- WUICH, W., Lijmen Lassen Solderen, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg,
Nederland - ISBN 90 6376 012 4.
Technologie
D/2000/0279/007
140
Industriële wetenschappen
2de graad TSO
Download