Handleiding voor gebruik van de Korte Klinische Beoordeling (KKB) De KKB is een observatie van een kritische beroepssituatie. Met de KKB wordt door de student aangetoond dat hij een onderdeel van een competentie wel of niet beheerst. De KKB kan eenvoudig worden toegepast door de werkbegeleider als onderdeel van de dagelijkse routine in diverse klinische settings. De combinatie van verscheidene KKBs geeft inzicht in het handelen van de student. Communicatie en samenwerking Korte Klinische Beoordeling (KKB) Vertrouwensrelatie Student: De student verdiept zich in het begrip vertrouwensrelatie door te reflecteren op praktijksituaties en kan vanuit deze observaties beschrijven op welke wijze hij/zij een vertrouwensrelatie aan wil gaan. De student: Observeert de eigen situatie: Hoe ben ik ontvangen op de afdeling? Wat heeft geholpen om een vertrouwensrelatie met de begeleiders in de praktijk op te bouwen en wat was minder effectief? Observeert de situatie bij de patiënt: Wat vindt de patiënt belangrijk in het ziekenhuis om vertrouwen in zijn hulpverleners en de behandeling te krijgen/behouden? Wat vindt de patiënt minder belangrijk? Welke benaderingswijzen helpen de patiënt om zich veilig en op zijn gemak te voelen? Wat vindt de patiënt belangrijk in communicatie en contact met de diverse hulpverleners? Observeert de situatie bij verpleegkundigen: Welke benaderingswijze(n) van verpleegkundigen vind jij bevorderlijk om vertrouwen bij de patiënt te wekken? Welke benaderingswijze(n): gebruik jij liever niet? lijkt jou moeilijk? oefen je graag mee? Beargumenteer bovenstaande keuzes. Beschrijft de Do en Donts in de vertrouwensrelatie verpleegkundige-patiënt: Stelt een top 3 van do en donts samen. Beschrijft argumenten voor de keuzes die zij voor beide top 3’s heeft gemaakt. Formuleert in enkele zinnen wat de essenties van een vertrouwensrelatie tussen verpleegkundige en patiënt zijn. Noemt hierbij 1 voorbeeld uit de eigen praktijk. Levert deze beschrijving in bij de begeleiders in de praktijk. Frequentie toetsing: Niveau 1: 1 keer Niveau 2: 0 keer Niveau 3: 1 keer Leerwerkperiode: Werkbegeleider: Datum: Afdeling: Niveau complexiteit van zorg Niveau onvoldoende / 1 twijfel 3 / voldoende Tips tot verbetering bij onvoldoende of twijfel: Paraaf werkbegeleider: Paraaf student: Niveau 1 Stabiliteit van de zorgsituatie: Kans op risicovolle situaties: Meervoudige problematiek: Multidisciplinaire samenwerking: Verpleegtechnische interventies: Ziekte inzicht: Gemotiveerdheid: Intensieve zorg: Beschikbaarheid mantelzorg: Begeleiding mantelzorg: Communicatiemogelijkheden: Niveau 2 Stabiliteit van de zorgsituatie: Kans op risicovolle situaties: Meervoudige problematiek: Multidisciplinaire samenwerking: Verpleegtechnische interventies: Ziekte inzicht: Gemotiveerdheid: Intensieve zorg: Beschikbaarheid mantelzorg: Begeleiding mantelzorg: Communicatiemogelijkheden: Niveau 3 Stabiliteit van de zorgsituatie: Kans op risicovolle situaties: Meervoudige problematiek: Multidisciplinaire samenwerking: Verpleegtechnische interventies: Ziekte inzicht: Gemotiveerdheid: Intensieve zorg: Beschikbaarheid mantelzorg: Begeleiding mantelzorg: Communicatiemogelijkheden: Laag complexe zorg gezondheidstoestand en gedrag is stabiel: het wisselt nauwelijks en is voorspelbaar. de kans op risicovolle situaties is gering. er zijn één à twee aandoeningen (somatisch, sociaal en/of psychisch), die elkaar niet beïnvloeden. er wordt met niet meer dan één à twee andere disciplines samengewerkt. er zijn enkele verpleegtechnische technieken nodig. de zorgvrager heeft voldoende ziekte-inzicht: kan veranderingen signaleren en hierop anticiperen/adequaat reageren. de zorgvrager is structureel te motiveren tot het volgen van een behandeling. behoeft geen intensieve zorg. mantelzorg is volledig beschikbaar. de mantelzorg behoeft niet tot nauwelijks begeleiding. De zorgvrager informeert zijn mantelzorgers over zijn welzijn en behandeling. communiceert adequaat in spreken, schrijven, gebaren, luisteren en zien. Midden complexe zorg gezondheidstoestand en gedrag zijn redelijk voorspelbaar: maximaal twee keer per dag is herziening van de zorgplanning nodig. de kans op risicovolle situaties is aanwezig maar niet zo groot. er is sprake van maximaal twee soorten (somatische en psychische) problemen of handicaps die elkaar kunnen beïnvloeden. er wordt met maximaal drie andere disciplines samengewerkt. er zijn meerdere verpleegtechnische technieken nodig. de zorgvrager kan veranderingen zelf signaleren, maar is onvoldoende in staat om hierop te anticiperen of adequaat te reageren. de motivatie van de zorgvrager wordt door angst en/of onzekerheid verminderd door het volgen van een behandeling. behoeft maximaal twee maal per dag intensieve zorg. mantelzorg is aanwezig tijdens bezoekuren. mantelzorg behoeft aandacht en inspanning tijdens de daarvoor georganiseerde momenten op de verpleegafdeling (bezoekuur, geplande gesprekken met arts of andere disciplines). communicatiemogelijkheden worden bemoeilijkt door emotionele gevolgen (angst/onzekerheid/boosheid) van de opname en behandeling. Hoog complexe zorg de zorgsituatie is sterk wisselend en onvoorspelbaar: voortdurend is herziening van de zorgplanning nodig. risicovolle situaties zullen zich vrijwel zeker voordoen. er is sprake van drie of meer soorten (somatische en psychische) problemen of handicaps die elkaar sterk beïnvloeden. er wordt met vier of meer andere disciplines samengewerkt. er zijn meerdere verpleegtechnische technieken nodig. de zorgvrager kan veranderingen zelf in het geheel niet signaleren: voortdurend verscherpt toezicht is vereist. de zorgvrager is structureel niet of nauwelijks te motiveren tot het volgen van een behandeling. behoeft meermaals per dag intensieve zorg. de zorgvrager krijgt in het geheel geen mantelzorg. mantelzorg behoeft voortdurende aandacht en inspanning. behoeft voortdurende aandacht en inspanning.