KKB Vrijheidsbeperkende interventies

advertisement
Handleiding voor gebruik van de Korte Klinische Beoordeling (KKB)
De KKB is een observatie van een kritische beroepssituatie. Met de KKB wordt door de student
aangetoond dat hij een onderdeel van een competentie wel of niet beheerst. De KKB kan eenvoudig
worden toegepast door de werkbegeleider als onderdeel van de dagelijkse routine in diverse klinische
settings. De combinatie van meerdere KKBen geeft inzicht in het handelen van de student.
Verpleegkundig handelen
Korte Klinische Beoordeling (KKB)
Vrijheidsbeperkende interventies
Student:
Voorbereiding, de student:
Leest de richtlijn vrijheidsbeperkende
interventies en stopt deze in het
verpleegkundig dossier, verzamelt gegevens
ten behoeve van analyse risicogroepen, gedrag en -factoren en mogelijke
alternatieven voor de interventie(s).
Beoordeelt de nadelige effecten van de
interventie(s) voor de patiënt, bespreekt de
analyse multidisciplinair (bijv met
consultatieve psychiatrisch dienst) en laat de
wilsbekwaamheid van de patiënt en de
toestemming van de patiënt of diens
vertegenwoordiger door de arts vastleggen.
Zorgt voor een opdracht van de arts tot het
gebruiken van de interventie(s).
Uitvoering, de student:
Past de interventie(s) toe volgens ziekenhuis
geldende richtlijn en protocol. Draagt proactief zorg voor veiligheidsmaatregelen en
controleert de patiënt volgens protocol.
Draagt zorg voor goede communicatie tussen
zorgverleners onderling, met patiënt en diens
vertegenwoordiger en houdt rekening met
emotionele belasting, (zoals machteloosheid,
vernedering en angst) van patiënt en familie.
Afronding, de student:
Draagt zorg voor de verslaglegging, waarin
staat beschreven: reden van toepassing, wie
er betrokken zijn bij de besluitvorming,
toegepaste vrijheidsbeperkende maatregel,
afspraken over controle en begeleiding,
afspraken over duur van de maatregelen en
volgende evaluatie, afspraken met patiënt of
vertegenwoordiger. Indien aanwezig moet
voor de verslaglegging een speciaal hiervoor
ontwikkeld formulier worden gebruikt.
Leerwerkperiode:
Werkbegeleider:
Datum:
Afdeling:
Niveau complexiteit van zorg
Niveau
2
3
Beschrijf situatie waarin is getoetst:
onvoldoende /
twijfel
/
voldoende
Tips tot verbetering bij onvoldoende
of twijfel:
Paraaf werkbegeleider:
Paraaf student:
Literatuur:
Richtlijn vrijheidsbeperkende interventies,
maart 2009, AMC
Notitie Preventie en Vrijheidsbeperkende
Maatregelen ter voorkoming van letsel,
januari 2003, OLVG
Niveau 1
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Niveau 2
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Niveau 3
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Laag complexe zorg
gezondheidstoestand en gedrag is stabiel: het wisselt nauwelijks en is
voorspelbaar.
de kans op risicovolle situaties is gering.
er zijn één à twee aandoeningen (somatisch, sociaal en/of psychisch),
die elkaar niet beïnvloeden.
er wordt met niet meer dan één à twee andere disciplines
samengewerkt.
er zijn enkele verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager heeft voldoende ziekte-inzicht: kan veranderingen
signaleren en hierop anticiperen/adequaat reageren.
de zorgvrager is structureel te motiveren tot het volgen van een
behandeling.
behoeft geen intensieve zorg.
mantelzorg is volledig beschikbaar.
de mantelzorg behoeft niet tot nauwelijks begeleiding. De zorgvrager
informeert zijn mantelzorgers over zijn welzijn en behandeling.
communiceert adequaat in spreken, schrijven, gebaren, luisteren en
zien.
Midden complexe zorg
gezondheidstoestand en gedrag zijn redelijk voorspelbaar: maximaal
twee keer per dag is herziening van de zorgplanning nodig.
de kans op risicovolle situaties is aanwezig maar niet zo groot.
er is sprake van maximaal twee soorten (somatische en psychische)
problemen of handicaps die elkaar kunnen beïnvloeden.
er wordt met maximaal drie andere disciplines samengewerkt.
er zijn meerdere verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager kan veranderingen zelf signaleren, maar is onvoldoende in
staat om hierop te anticiperen of adequaat te reageren.
de motivatie van de zorgvrager wordt door angst en/of onzekerheid
verminderd door het volgen van een behandeling.
behoeft maximaal twee maal per dag intensieve zorg.
mantelzorg is aanwezig tijdens bezoekuren.
mantelzorg behoeft aandacht en inspanning tijdens de daarvoor
georganiseerde momenten op de verpleegafdeling (bezoekuur,
geplande gesprekken met arts of andere disciplines).
communicatiemogelijkheden worden bemoeilijkt door emotionele
gevolgen (angst/onzekerheid/boosheid) van de opname en
behandeling.
Hoog complexe zorg
de zorgsituatie is sterk wisselend en onvoorspelbaar: voortdurend is
herziening van de zorgplanning nodig.
risicovolle situaties zullen zich vrijwel zeker voordoen.
er is sprake van drie of meer soorten (somatische en psychische)
problemen of handicaps die elkaar sterk beïnvloeden.
er wordt met vier of meer andere disciplines samengewerkt.
er zijn meerdere verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager kan veranderingen zelf in het geheel niet signaleren:
voortdurend verscherpt toezicht is vereist.
de zorgvrager is structureel niet of nauwelijks te motiveren tot het
volgen van een behandeling.
behoeft meermaals per dag intensieve zorg.
de zorgvrager krijgt in het geheel geen mantelzorg.
mantelzorg behoeft voortdurende aandacht en inspanning.
behoeft voortdurende aandacht en inspanning.
Download