Handleiding voor gebruik van de korte klinische beoordeling

advertisement
Handleiding voor gebruik van de Korte Klinische Beoordeling (KKB)
De KKB is een observatie van een kritische beroepssituatie. Met de KKB wordt door de student
aangetoond dat hij een onderdeel van een competentie wel of niet beheerst. De KKB kan eenvoudig
worden toegepast door de werkbegeleider als onderdeel van de dagelijkse routine in diverse klinische
settings. De combinatie van meerdere KKBen geeft inzicht in het handelen van de student.
Verpleegkundig handelen
Bewaken van vitale functies
Student:
Leerwerkperiode:
Werkbegeleider:
Voorbereiding, de student:
stelt zich op de hoogte van het ziektebeeld,
verloop van opname, en achtergrond van de
patiënt geeft aan welke relevante vitale
functies en andere parameters verzameld
moeten worden en beargumenteert de keuze.
Uitvoering, de student:
verzamelt volgens protocol relevante
gegevens van vitale functies en andere
parameters bij juiste patiënt en op juiste
wijze. Interpreteert gegevens en geeft aan
welke stappen ondernomen worden voordat
eventueel een arts gewaarschuwd wordt.
Bespreekt bij waarschuwen van arts: reeds
ondernomen actie, patiënt gaat wel/niet
achteruit , gewenste actie van de arts (moet
nu langskomen/moet binnen nu en…..
langskomen/kan de situatie telefonisch
afhandelen).
Datum:
Afdeling:
Niveau complexiteit van zorg
Niveau
1
2
3
Beschrijf de situatie waarin is getoetst:
onvoldoende /
twijfel
/
voldoende
Tips tot verbetering bij onvoldoende
of twijfel:
Afronding, de student:
bespreekt de verzamelde gegevens met zijn
werkbegeleider. De student geeft aan wat de
mogelijke interventies kunnen zijn.
Frequentie toetsing:
Niveau 1
0
Niveau 2
0
Niveau 3:
3
Paraaf werkbegeleider:
Paraaf student:
Literatuur:
SBAR, KPI, AMC
Communicatie en vitale functiekaart, PBU,
Longgeneeskunde 2008, OLVG
Korte Klinische Beoordeling (KKB)
Niveau 1
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Niveau 2
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Niveau 3
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Laag complexe zorg
gezondheidstoestand en gedrag is stabiel: het wisselt nauwelijks en is
voorspelbaar.
de kans op risicovolle situaties is gering.
er zijn één à twee aandoeningen (somatisch, sociaal en/of psychisch),
die elkaar niet beïnvloeden.
er wordt met niet meer dan één à twee andere disciplines
samengewerkt.
er zijn enkele verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager heeft voldoende ziekte-inzicht: kan veranderingen
signaleren en hierop anticiperen/adequaat reageren.
de zorgvrager is structureel te motiveren tot het volgen van een
behandeling.
behoeft geen intensieve zorg.
mantelzorg is volledig beschikbaar.
de mantelzorg behoeft niet tot nauwelijks begeleiding. De zorgvrager
informeert zijn mantelzorgers over zijn welzijn en behandeling.
communiceert adequaat in spreken, schrijven, gebaren, luisteren en
zien.
Midden complexe zorg
gezondheidstoestand en gedrag zijn redelijk voorspelbaar: maximaal
twee keer per dag is herziening van de zorgplanning nodig.
de kans op risicovolle situaties is aanwezig maar niet zo groot.
er is sprake van maximaal twee soorten (somatische en psychische)
problemen of handicaps die elkaar kunnen beïnvloeden.
er wordt met maximaal drie andere disciplines samengewerkt.
er zijn meerdere verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager kan veranderingen zelf signaleren, maar is onvoldoende in
staat om hierop te anticiperen of adequaat te reageren.
de motivatie van de zorgvrager wordt door angst en/of onzekerheid
verminderd door het volgen van een behandeling.
behoeft maximaal twee maal per dag intensieve zorg.
mantelzorg is aanwezig tijdens bezoekuren.
mantelzorg behoeft aandacht en inspanning tijdens de daarvoor
georganiseerde momenten op de verpleegafdeling (bezoekuur,
geplande gesprekken met arts of andere disciplines).
communicatiemogelijkheden worden bemoeilijkt door emotionele
gevolgen (angst/onzekerheid/boosheid) van de opname en
behandeling.
Hoog complexe zorg
de zorgsituatie is sterk wisselend en onvoorspelbaar: voortdurend is
herziening van de zorgplanning nodig.
risicovolle situaties zullen zich vrijwel zeker voordoen.
er is sprake van drie of meer soorten (somatische en psychische)
problemen of handicaps die elkaar sterk beïnvloeden.
er wordt met vier of meer andere disciplines samengewerkt.
er zijn meerdere verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager kan veranderingen zelf in het geheel niet signaleren:
voortdurend verscherpt toezicht is vereist.
de zorgvrager is structureel niet of nauwelijks te motiveren tot het
volgen van een behandeling.
behoeft meermaals per dag intensieve zorg.
de zorgvrager krijgt in het geheel geen mantelzorg.
mantelzorg behoeft voortdurende aandacht en inspanning.
behoeft voortdurende aandacht en inspanning.
Download