KKB preventie delier

advertisement
Handleiding voor gebruik van de Korte Klinische Beoordeling (KKB)
De KKB is een observatie van een kritische beroepssituatie. Met de KKB wordt door de student
aangetoond dat hij een onderdeel van een competentie wel of niet beheerst. De KKB kan eenvoudig
worden toegepast door de werkbegeleider als onderdeel van de dagelijkse routine in diverse klinische
settings. De combinatie van meerdere KKBen geeft inzicht in het handelen van de student.
Verpleegkundig handelen
Korte Klinische Beoordeling (KKB)
Preventie delier
Student:
Primaire preventie, de student:
Voert screeningsinterventies uit om een
verhoogd risico op delier te identificeren
(beschrijft predisponerende factoren (maken
kwetsbaar voor delier) en precipiterende
factoren (kunnen delier uitlokken)), neemt bij
een patiënt met 1 of meer risicofactoren
maatregelen om een delier te voorkomen
door verpleegkundige interventies die gericht
zijn op cognitieve stoornissen, gestoorde
slaap, immobiliteit, gestoorde visus, gestoord
gehoor en dehydratie.
Secundaire preventie, de student:
Inventariseert de diagnostische criteria voor
een delier en gaat na in hoeverre deze bij de
patiënt aanwezig zijn, raadpleegt de
behandelend arts bij (vermoedelijke)
symptomen van een delier, bespreekt met de
arts waargenomen verstoringen, houdt een
gevalideerde deliermeetschaal bij zoals DOS of
DOM, benadert de delirante patiënt altijd op
een rustige geruststellende wijze, past
verpleegkundige interventies toe bij een
verstoord slaap-waakritme/desoriëntatie/
apathie/angst/overgevoeligheid voor prikkels
en waarnemingen/wanen of hallucinaties/
verminderd vermogen tot zelfzorg/ongeruste
familieleden/onjuiste of onvolledige inname
van medicatie, past veiligheidsbevorderende
maatregelen toe, dient door de arts
voorgeschreven medicatie toe, observeert
mogelijke bijwerken en contra-indicaties van
medicatie en vitale functies, vraagt zo nodig
consult aan psychiatrisch verpleegkundige.
Afronding, de student:
Rapporteert effecten en frequentie van
observaties en interventies, stopt relevante
richtlijnen/protocollen/verpleegplan in
verpleegkundig dossier.
Leerwerkperiode:
Werkbegeleider:
Datum:
Afdeling:
Niveau complexiteit van zorg
Niveau
1
2
3
Beschrijf de situatie waarin is getoetst:
onvoldoende /
twijfel
/
voldoende
Tips tot verbetering bij onvoldoende
of twijfel:
Paraaf werkbegeleider:
Paraaf student:
Literatuur en informatie:
www.delirant.info
[email protected]
Richtlijn delier of delirium (op intranet),
ouderengeneeskunde, augustus 2008, AMC
DOS score lijst
DELIER-O-METER, J.F.M. de Jongheen C.J.
Kalisvaart, 2002, OLVG
Protocol delier maart 2009, OLVG
Niveau 1
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Niveau 2
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Niveau 3
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Laag complexe zorg
gezondheidstoestand en gedrag is stabiel: het wisselt nauwelijks en is
voorspelbaar.
de kans op risicovolle situaties is gering.
er zijn één à twee aandoeningen (somatisch, sociaal en/of psychisch),
die elkaar niet beïnvloeden.
er wordt met niet meer dan één à twee andere disciplines
samengewerkt.
er zijn enkele verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager heeft voldoende ziekte-inzicht: kan veranderingen
signaleren en hierop anticiperen/adequaat reageren.
de zorgvrager is structureel te motiveren tot het volgen van een
behandeling.
behoeft geen intensieve zorg.
mantelzorg is volledig beschikbaar.
de mantelzorg behoeft niet tot nauwelijks begeleiding. De zorgvrager
informeert zijn mantelzorgers over zijn welzijn en behandeling.
communiceert adequaat in spreken, schrijven, gebaren, luisteren en
zien.
Midden complexe zorg
gezondheidstoestand en gedrag zijn redelijk voorspelbaar: maximaal
twee keer per dag is herziening van de zorgplanning nodig.
de kans op risicovolle situaties is aanwezig maar niet zo groot.
er is sprake van maximaal twee soorten (somatische en psychische)
problemen of handicaps die elkaar kunnen beïnvloeden.
er wordt met maximaal drie andere disciplines samengewerkt.
er zijn meerdere verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager kan veranderingen zelf signaleren, maar is onvoldoende in
staat om hierop te anticiperen of adequaat te reageren.
de motivatie van de zorgvrager wordt door angst en/of onzekerheid
verminderd door het volgen van een behandeling.
behoeft maximaal twee maal per dag intensieve zorg.
mantelzorg is aanwezig tijdens bezoekuren.
mantelzorg behoeft aandacht en inspanning tijdens de daarvoor
georganiseerde momenten op de verpleegafdeling (bezoekuur,
geplande gesprekken met arts of andere disciplines).
communicatiemogelijkheden worden bemoeilijkt door emotionele
gevolgen (angst/onzekerheid/boosheid) van de opname en
behandeling.
Hoog complexe zorg
de zorgsituatie is sterk wisselend en onvoorspelbaar: voortdurend is
herziening van de zorgplanning nodig.
risicovolle situaties zullen zich vrijwel zeker voordoen.
er is sprake van drie of meer soorten (somatische en psychische)
problemen of handicaps die elkaar sterk beïnvloeden.
er wordt met vier of meer andere disciplines samengewerkt.
er zijn meerdere verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager kan veranderingen zelf in het geheel niet signaleren:
voortdurend verscherpt toezicht is vereist.
de zorgvrager is structureel niet of nauwelijks te motiveren tot het
volgen van een behandeling.
behoeft meermaals per dag intensieve zorg.
de zorgvrager krijgt in het geheel geen mantelzorg.
mantelzorg behoeft voortdurende aandacht en inspanning.
behoeft voortdurende aandacht en inspanning.
Download