Delier Delier is een voorbijgaande, i.p. omkeerbare psychische stoornis op basis van lichamelijke ontregeling (van der Kolk et al, 1997; Milisen et al, 1998a; Schuurmans et al, 1998). Kenmerken van delier zijn: stoornissen in de aandacht, stoornissen in het slaap-waakritme, stoornissen in cognitie, oriëntatie en psychomotorisch gedrag en stoornissen van stemming en affect (Foreman et al, 2001; Milisen et al, 1998a; Schuurmans et al, 1998). Het delier vormt een belangrijke bijdrage aan een verhoogd sterftecijfer, verlengde duur van ziekenhuisopname en verminderd functioneren op psychisch en lichamelijk gebied (Fick et al, 2000; Inouye et al, 1998, 1999; Schuurmans et al, 1998). Frequentie van het delier varieert bij ouderen opgenomen in een ziekenhuis van 14-56% (Inouye et al, 1999) tot 4-53,2% (Milisen et al, 1998b) en 25% (Schuurmans et al, 1998). Op de gesloten opnameafdeling Den Eik CS (cognitieve stoornissen) van Altrecht bedraagt het aantal patienten gediagnosticeerd (volgens DSM IV) met een delier ongeveer 10% (2002: 11.,1 %.1). Kwalitatief onderzoek naar ouderen met een delier geeft aan dat angst, verlies van controle en aantasting van integriteit de belangrijkste ervaringen zijn (Andersson et al, 1993; Laitinen, 1996; Schofield, 1996). Delier bij ouderen met dementie presenteert zich niet anders dan bij ouderen zonder dementie (Trzepacz et al, 1998). Delier uit zich in 3 vormen: hyperactief, hypoactief en een mixvorm. De verhouding is 1:1:3. Aandachtspunten voor observatie: Aandacht: Is de aandacht goed te trekken en te behouden. Is er sprake van bewustzijnsdalingen? Is patiënt snel afgeleid, of wordt er op alle prikkels gereageerd. Kan het onderwerp van gesprek vastgehouden worden? Dag/nachtritme: Is er sprake van inslaap of doorslaapproblemen? Hoeveel uur per nacht slaapt patiënt? Is er sprake van een meer dan 2 uur slapen op de dag? Cognitie: Is er sprake van een plotselinge achteruitgang van geheugen en oriëntatie vermogen. Is er een toename van spraak of begripsproblemen. Is er apraxie ontstaan? Is er een vermindering van meer dan 5 punten op de MMSE? Gedrag: Vertoont patiënt een verandering in zijn gedrag door: plukbewegingen, pakken van voorwerpen in de omgeving zonder functioneel te gebruiken, onrust, voortdurend bewegen, agitatie of agressie. Is er noodzaak tot het instellen van middelen en maatregelen? Stemming: Is er sprake van angst? Wat is de voornaamste oorzaak van angst. Heeft patiënt last van hallucinaties en zo ja, zijn deze visueel, auditief of haptisch en waaruit bestaan deze? Zijn er waandenkbeelden? Hoe is de stemming te omschrijven? Lichamelijk functioneren: Maakt patiënt een zieke indruk. Zijn er meerdere 1 Bron, Psygis Altrecht Ton van Gelderen, M-ANP, Den Eik CS, juni 2003 E-mail: [email protected] medicatieveranderingen in korte tijd geweest (m.n. psychofarmaca.) Is er sprake van een nog niet eerder gesignaleerd lichamelijk probleem Zoals kortademigheid, oedeem, problemen met het urineren of ontlasting? Observatiepunten Activiteitentherapie Aandacht: Is er sprake van afwezigheid, bewuszijnsdaling bij uitvoering van activiteiten of is er geen contactgevoel? Worden gebruiksvoorwerpen bijvoorbeeld bij hobbyuur adequaat gebruikt? Gedrag: Is er sprake van onrust gekenmerkt door het willen pakken van denkbeeldige voorwerpen, voortdurend weg willen lopen. Is er sprake van van agitatie? Hallucinaties: Ziet, hoort of voelt de patiënt dingen die anderen niet waarnemen? Ton van Gelderen, M-ANP, Den Eik CS, juni 2003 E-mail: [email protected]