KKB - HvA

advertisement
Handleiding voor gebruik van de Korte Klinische Beoordeling (KKB)
De KKB is een observatie van een kritische beroepssituatie. Met de KKB wordt door de student
aangetoond dat hij een onderdeel van een competentie wel of niet beheerst. De KKB kan eenvoudig
worden toegepast door de werkbegeleider als onderdeel van de dagelijkse routine in diverse klinische
settings. De combinatie van meerdere KKBen geeft inzicht in het handelen van de student.
Verpleegkundig handelen
Korte Klinische Beoordeling (KKB)
Lichamelijke verzorging van een
bedlegerige patiënt
Student:
Leerwerkperiode:
Voorbereiding, de student:
Stelt zich op de hoogte van mogelijke
beperkingen in het functioneren van de
patiënt en contra-indicaties voor bepaalde
bewegingen. Bespreekt de handeling indien
mogelijk met de patiënt (tijdstip, voorkeuren),
zet alle benodigdheden klaar en wast de
handen.
Uitvoering, de student:
Geeft de patiënt op basis van richtlijnen op de
verpleegafdeling en voorkeuren van de
patiënt lichamelijke verzorging: wassen,
mondverzorging, haren wassen/kammen, zo
nodig nagelverzorging en scheren. Past het
handelen aan op basis van beperkingen van de
patiënt en contra-indicatie(s) voor bepaalde
bewegingen. Communiceert verbaal en nonverbaal met de patiënt tijdens de handeling
(gaat na of alles naar wens gaat en informeert
de patiënt over het handelen). Observeert de
conditie van de huid en inspecteert
(mogelijke) drukplekken. Werkt hygiënisch,
houdt een logische en efficiënte volgorde aan,
heeft oog voor comfort en privacy en zet de
patiënt op vriendelijke en informerende wijze
in gewenste houdingen.
Afronding, de student:
Helpt de patiënt in gewenste houding, zorgt
dat al het nodige voor de patiënt binnen
handbereik is (bel, eten/drinken, bedkastje,
telefoon). Ruimt materialen op en wast de
handen. Rapporteert de effecten van de
handelingen in het verpleegkundig dossier.
Frequentie toetsing:
Niveau 1:
1 keer
Niveau 2:
3 keer
Niveau 3:
3 keer
Werkbegeleider:
Datum:
Afdeling:
Niveau complexiteit van zorg
Niveau
1
2
3
Beschrijf de situatie waarin is getoetst:
onvoldoende /
twijfel
/
voldoende
Tips tot verbetering bij onvoldoende
of twijfel:
Paraaf werkbegeleider:
Paraaf student:
Niveau 1
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Niveau 2
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Niveau 3
Stabiliteit van de zorgsituatie:
Kans op risicovolle situaties:
Meervoudige problematiek:
Multidisciplinaire samenwerking:
Verpleegtechnische interventies:
Ziekte inzicht:
Gemotiveerdheid:
Intensieve zorg:
Beschikbaarheid mantelzorg:
Begeleiding mantelzorg:
Communicatiemogelijkheden:
Laag complexe zorg
gezondheidstoestand en gedrag is stabiel: het wisselt nauwelijks en is
voorspelbaar.
de kans op risicovolle situaties is gering.
er zijn één à twee aandoeningen (somatisch, sociaal en/of psychisch),
die elkaar niet beïnvloeden.
er wordt met niet meer dan één à twee andere disciplines
samengewerkt.
er zijn enkele verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager heeft voldoende ziekte-inzicht: kan veranderingen
signaleren en hierop anticiperen/adequaat reageren.
de zorgvrager is structureel te motiveren tot het volgen van een
behandeling.
behoeft geen intensieve zorg.
mantelzorg is volledig beschikbaar.
de mantelzorg behoeft niet tot nauwelijks begeleiding. De zorgvrager
informeert zijn mantelzorgers over zijn welzijn en behandeling.
communiceert adequaat in spreken, schrijven, gebaren, luisteren en
zien.
Midden complexe zorg
gezondheidstoestand en gedrag zijn redelijk voorspelbaar: maximaal
twee keer per dag is herziening van de zorgplanning nodig.
de kans op risicovolle situaties is aanwezig maar niet zo groot.
er is sprake van maximaal twee soorten (somatische en psychische)
problemen of handicaps die elkaar kunnen beïnvloeden.
er wordt met maximaal drie andere disciplines samengewerkt.
er zijn meerdere verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager kan veranderingen zelf signaleren, maar is onvoldoende in
staat om hierop te anticiperen of adequaat te reageren.
de motivatie van de zorgvrager wordt door angst en/of onzekerheid
verminderd door het volgen van een behandeling.
behoeft maximaal twee maal per dag intensieve zorg.
mantelzorg is aanwezig tijdens bezoekuren.
mantelzorg behoeft aandacht en inspanning tijdens de daarvoor
georganiseerde momenten op de verpleegafdeling (bezoekuur,
geplande gesprekken met arts of andere disciplines).
communicatiemogelijkheden worden bemoeilijkt door emotionele
gevolgen (angst/onzekerheid/boosheid) van de opname en
behandeling.
Hoog complexe zorg
de zorgsituatie is sterk wisselend en onvoorspelbaar: voortdurend is
herziening van de zorgplanning nodig.
risicovolle situaties zullen zich vrijwel zeker voordoen.
er is sprake van drie of meer soorten (somatische en psychische)
problemen of handicaps die elkaar sterk beïnvloeden.
er wordt met vier of meer andere disciplines samengewerkt.
er zijn meerdere verpleegtechnische technieken nodig.
de zorgvrager kan veranderingen zelf in het geheel niet signaleren:
voortdurend verscherpt toezicht is vereist.
de zorgvrager is structureel niet of nauwelijks te motiveren tot het
volgen van een behandeling.
behoeft meermaals per dag intensieve zorg.
de zorgvrager krijgt in het geheel geen mantelzorg.
mantelzorg behoeft voortdurende aandacht en inspanning.
behoeft voortdurende aandacht en inspanning.
Download