Peter De Vreese Rachid Kamkam Datum: 29/09/2005 13/10/2005 Groep 6 Elektriciteit 2 - LABO 1 - 2: Spanning- en stroomregeling 1. De Reostaat Een bron van 100 V DC en belastingsweerstand van 100 Ω en een stroomregeling tussen 1A en 0.25A met een reostaat uit 1 deel. Het bovenstaande herhalen voor een reostaat uit 3 delen. Vergelijk de beide meetresultaten en bespreek de invloed van het aantal delen waaruit de Reostaat bestaat. Schakelschema's R1 R1 R2 R3 100V 100V I I Rb Rb Berekeningen voor de schakeling Men heeft een bron van 100V en een belastingsweerstand van 100 Ω waarin een stroom moet geregeld worden tussen 0.25A en 1A met een reostaat uit 1 deel en 3 delen. De weerstandswaarde bij n =1 Rb = 100 Ω R1() Rtot() 1A 0* 100 0.25 A 300 ** 400 * Rtot = U / I = 100 V / 1 A = 100 Rtot = R1 + Rb => R1 = Rtot - Rb = 100 - 100 = 0 ** Rtot = U / I = 100 V / 0.25 A = 400 Rtot = R1 + Rb => R1 = Rtot - Rb = 400 - 100 = 300 R1 is een weerstand van 300 die een maximale stroom van 1 A moet kunnen verdragen. De weerstandswaarde bij n =3 Rb = 100 Ω R1() 1(A) 0 0.75(A) 33.33 0.50(A) 33.33 0.25(A) 33.33 Peter De Vreese Rachid Kamkam R2() 0 0 66.66 66.66 R3() 0 0 0 200 Labo 1 - 2: Spanning- en stroomregeling Rtot() 100 133.33 200 400 1/11 R1 (bij Imax) Rtot = U / I = 100 V / 1 A = 100 Rtot = R1 + Rb => R1 = Rtot - Rb = 100 - 100 = 0 R1 = 0 R1 Rtot = U / I = 100 V / 0.75 A = 133.33 Rtot = R1 + Rb => R1 = Rtot - Rb = 133.33 - 100 = 33.33 R2 Rtot = U / I = 100 V / 0.5 A = 200 Rtot = R1 + R2 + Rb => R2 = Rtot - Rb - R1 = 200 - 100 - 33.33 = 66.67 R3 Rtot = U / I= 100 V / 0.25 A = 400 Rtot = R1 + R2 + R3 + Rb => R3 = Rtot - Rb - R1 - R2 = 400 - 100 - 33.33 66.67 = 200 R1 is een weerstand van 33.33 die een maximale stroom van 1A moet kunnen verdragen. R2 is een weerstand van 66.66 die een maximale stroom van 0.75A moet kunnen verdragen. R3 is een weerstand van 200 die een maximale stroom van 0.5A moet kunnen verdragen. Meetresultaten I(A) n = 1 meting 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 x 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1 x*Rv 0 30 60 90 120 150 180 210 240 270 300 I (A) 1 0,85 0,65 0,54 0,45 0,4 0,35 0,32 0,28 0,26 0,24 I/Imax 1 0,85 0,65 0,54 0,45 0,4 0,35 0,32 0,28 0,26 0,24 Pnuttig(W) 100 72,25 42,25 29,16 20,25 16 12,25 10,24 7,84 6,76 5,76 Ptotaal(W) 100 85 65 54 45 40 35 32 28 26 24 η 1 0,85 0,65 0,54 0,45 0,4 0,35 0,32 0,28 0,26 0,24 Grafieken I = f(x) 1 I [A] 0,8 0,6 I = f(x) 0,4 0,2 0 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1 x Grafiek 1 Peter De Vreese Rachid Kamkam Labo 1 - 2: Spanning- en stroomregeling 2/11 Rendement 1 0,8 n 0,6 rendement 0,4 0,2 0 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1 x Grafiek 2 Meetresultaten I(A) n = 3 meting 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 Peter De Vreese Rachid Kamkam x 0,00 0,03 0,07 0,10 0,13 0,17 0,20 0,23 0,27 0,30 0,33 0,37 0,40 0,43 0,47 0,50 0,53 0,57 0,60 0,63 0,67 0,70 0,73 0,77 0,80 0,83 0,87 0,90 0,93 0,97 1,00 x*Rv 0,00 10,00 20,00 30,00 40,00 50,00 60,00 70,00 80,00 90,00 100,00 110,00 120,00 130,00 140,00 150,00 160,00 170,00 180,00 190,00 200,00 210,00 220,00 230,00 240,00 250,00 260,00 270,00 280,00 290,00 300,00 I (A) 1,00 0,99 0,96 0,92 0,90 0,86 0,84 0,82 0,80 0,78 0,78 0,74 0,70 0,67 0,64 0,62 0,60 0,58 0,55 0,53 0,52 0,46 0,44 0,40 0,38 0,35 0,32 0,30 0,29 0,27 0,25 I/Imax 1,00 0,99 0,96 0,92 0,90 0,86 0,84 0,82 0,80 0,78 0,78 0,74 0,70 0,67 0,64 0,62 0,60 0,58 0,55 0,53 0,52 0,46 0,44 0,40 0,38 0,35 0,32 0,30 0,29 0,27 0,25 Pnuttig (W) Ptotaal (W) 100,00 100,00 97,02 98,50 92,16 96,00 84,27 91,80 80,10 89,50 74,30 86,20 70,90 84,20 67,24 82,00 64,00 80,00 60,84 78,00 60,06 77,50 54,46 73,80 49,00 70,00 44,62 66,80 41,09 64,10 38,44 62,00 35,40 59,50 33,64 58,00 30,25 55,00 28,30 53,20 26,83 51,80 21,25 46,10 19,36 44,00 16,16 40,20 14,29 37,80 12,11 34,80 10,37 32,20 9,06 30,10 8,18 28,60 7,29 27,00 6,25 25,00 Labo 1 - 2: Spanning- en stroomregeling η 1,00 0,99 0,96 0,92 0,90 0,86 0,84 0,82 0,80 0,78 0,78 0,74 0,70 0,67 0,64 0,62 0,60 0,58 0,55 0,53 0,52 0,46 0,44 0,40 0,38 0,35 0,32 0,30 0,29 0,27 0,25 3/11 Grafieken I = f(x) 1,00 I [A] 0,80 0,60 I = f(x) 0,40 0,20 0,00 0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 x Grafiek 3 Rendement 1,00 0,80 n 0,60 rendement 0,40 0,20 0,00 0,00 0,13 0,27 0,40 0,53 0,67 0,80 0,93 x Grafiek 4 Besluit De stroomregeling met een reostaat is niet lineair (grafiek 1). Het rendement vermindert sterk bij toenemende x-waarden (grafiek 2). Bij een toenemend aantal regelweerstanden lijkt de stroomregeling meer lineair te worden (grafiek 3). Het verband tussen x en de stroom bij drie regelweerstanden is al redelijk lineair. Om een nog beter lineair verband te bekomen kan men dus het aantal regelweerstanden opvoeren. In het theoretische limietgeval met oneindig veel regelbare weerstanden bekomt men een zuiver lineair verband. Hetzelfde geldt voor de rendementscurven, het rendement zelf blijft echter zeer sterk verminderen bij grotere x-waarden. Peter De Vreese Rachid Kamkam Labo 1 - 2: Spanning- en stroomregeling 4/11 2. De Potentiometer a = 1; Rp = 500 Ω. De bron is 30V DC en de spanning moet regelbaar zijn per 0.5V. Herhaal bovenstaande opgaven voor a = 7. Vergelijk de beide meetresultaten en bespreek. Schakelschema Itotaal R1 Ib 30,00V I2 R2 Rb U2 Berekeningen voor de schakeling a=1 a = ( Rp / Rb ) = 1 => Rp = 1*Rb = 500 Ω => Rb = 500 Ω. Imax is de stroom door Rb als Rp volledig is uitgeschakeld. Imax = U / Rb = 30 / 500 = 0.06A De belasting Rb = 500 Ω met Imax = 0.06A en de potentiometer Rp van 500 Ω met Imax = 0.06A. a=7 a = ( Rp / Rb ) = 7 => Rp = 7*Rb = 500 Ω => Rb = 500 / 7 = 71.43 Ω. Imax is de stroom door Rb als Rp volledig is uitgeschakeld. Imax = U / Rb = 30 / 71.43 = 0.42A De belasting Rb = 71.43 Ω met Imax = 0.42A en de potentiometer Rp van 500 Ω met Imax = 0.42A. Het aantal windingen om de spanning te regelen per 0.5V Vb = 30V ΔU = 0.5V = Vb - (Vb*x) / (1+ a(1-x)*x) = 30 - ( 30x / (1+(1-x)*x) ). Na uitrekenen naar x geeft dit: x = 0.99 of -1.00. De negatieve waarde voor x heeft geen fysisch relevante betekenis, dus x = 0.99. Het aantal windingen N staat in verband met x: x = 1- 1/N = 0.99 => N = 100. De potentiometer Rp moet dus minimum 100 windingen hebben. Vergelijking met de gebruikte componenten De gebruikte Rb heeft een weerstand van 500 Ω (bekomen door een serieschakeling van twee weerstanden) en een Imax van 1.6A. De gebruikte Rp heeft een weerstand van 500 Ω en een Imax van 1.3A. Rp heeft een totaal van 800 windingen. De gebruikte schuifweerstanden voldoen dus aan alle voorwaarden die vooraf berekend zijn. Peter De Vreese Rachid Kamkam Labo 1 - 2: Spanning- en stroomregeling 5/11 Het elektrisch begin en einde van Rp De schuifweerstand die we als potentiometer gebruiken heeft een minimumweerstand van 0.1 Ω. Er is geen mogelijkheid om de weerstand volledig uit te schakelen. 0.1 Ω is echter een te verwaarlozen weerstand in vergelijking met de totale weerstand: 500 Ω en kan dus aanzien worden als elektrisch begin. Met een digitale multimeter hebben we gemeten waar het elektrisch einde zou moeten liggen volgens de gegevens: 500 Ω. Dit punt hebben we aangeduid. Het verschil in uitlezing V1 en V2 Er is een klein verschil, enkele honderdsten tot maximaal een tiende van een Volt, tussen V1 en V2. Dit komt omdat de potentiometer niet strikt ideaal is en dus een klein vermogen opneemt. Met als gevolg dat de spanning over V2 een klein beetje daalt. Meetresultaten meting 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 x 1,00 0,97 0,93 0,90 0,87 0,83 0,80 0,77 0,73 0,70 0,67 0,63 0,60 0,57 0,53 0,50 0,47 0,43 0,40 0,37 0,33 0,30 0,27 0,23 0,20 0,17 0,13 0,10 0,07 0,03 0,00 Peter De Vreese Rachid Kamkam U2 (V) U2/U 30,00 1,00 29,57 0,99 27,72 0,92 25,79 0,86 24,26 0,81 22,78 0,76 21,39 0,71 20,22 0,67 19,03 0,63 17,89 0,60 16,88 0,56 15,87 0,53 14,91 0,50 14,02 0,47 13,15 0,44 12,27 0,41 11,50 0,38 10,74 0,36 10,00 0,33 9,19 0,31 8,39 0,28 7,66 0,26 6,84 0,23 6,22 0,21 5,37 0,18 4,66 0,16 3,78 0,13 3,03 0,10 2,07 0,07 1,17 0,04 0,54 0,02 Ib (A) 0,06 0,06 0,06 0,05 0,05 0,05 0,04 0,04 0,04 0,04 0,03 0,03 0,03 0,03 0,03 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,00 0,00 0,00 Pnuttig (W) 1,80 1,75 1,54 1,33 1,18 1,04 0,92 0,82 0,72 0,64 0,57 0,50 0,44 0,39 0,35 0,30 0,26 0,23 0,20 0,17 0,14 0,12 0,09 0,08 0,06 0,04 0,03 0,02 0,01 0,00 0,00 I2 [A] 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,06 0,06 0,06 0,06 0,07 Itotaal (A) 0,12 0,12 0,11 0,11 0,10 0,10 0,10 0,09 0,09 0,09 0,08 0,08 0,08 0,08 0,08 0,07 0,07 0,07 0,07 0,07 0,07 0,07 0,06 0,07 0,06 0,07 0,06 0,07 0,07 0,07 Labo 1 - 2: Spanning- en stroomregeling Ptotaal (W) 3,60 3,61 3,45 3,27 3,14 3,01 2,89 2,80 2,70 2,61 2,53 2,46 2,39 2,33 2,27 2,21 2,17 2,13 2,10 2,06 2,01 1,99 1,95 1,97 1,93 1,96 1,93 2,00 1,99 2,18 n 0,50 0,48 0,45 0,41 0,38 0,35 0,32 0,29 0,27 0,25 0,23 0,21 0,19 0,17 0,15 0,14 0,12 0,11 0,10 0,08 0,07 0,06 0,05 0,04 0,03 0,02 0,01 0,01 0,00 0,00 0,00 6/11 Berekening van het verloop U2 / U = f(x) Via het bijhorend Excel werkblad kan men eenvoudig de functiewaarde van f(x) berekenen voor elk meetpunt. Door middel van een grafiek wordt het verloop van f(x) duidelijk. De waarden op de assen gaan van 0 tot 1, deze stellen respectievelijk 0 tot 100% voor. U2/U Verloop U2/U in functie van x 1 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 a=1 a=7 a=0 0,0 0,2 0,3 0,4 0,6 0,7 0,8 1 x Grafiek 5 Berekening van het vermogensrendement Het rendement kan berekend worden door de formule η = Pnuttig / Ptotaal. Nuttig vermogen Aangezien Pnuttig gelijk is aan het product van U2 en de stroom die door de belastingsweerstand gaat, moet men deze stroom berekenen. Via de wet van Ohm ( Ib = U2 / Rb ) komt men makkelijk aan de belastingsstroom. Totaalvermogen Het totaal afgeleverd vermogen kan berekend worden door het product van de bronspanning en de totale stroom in de schakeling. Omdat het om een parallelschakeling van de weerstanden R2 en Rb gaat, is de totaalstroom Itotaal gelijk aan de som van I2 en Ib. De stroom I2 kan opnieuw berekend worden uit de wet van Ohm ( I2 = U2 / R2 ). De veranderlijke weerstand R2 is berekenbaar, we hebben namelijk 30 meetpunten en dus een onderverdeling van 500 / 30 = 16.67 Ω per meetpunt. Bij elk meetpunt gaat er dus 16.67 Ω van de weerstandswaarde van R2 af. De totale stroom is hierdoor gekend en dit vermenigvuldigt met de bronspanning 30,00V levert het totale vermogen Ptotaal. Het nuttig vermogen Pnuttig delen door Ptotaal geeft dan het rendement η. Al deze berekeningen kunnen eenvoudig met Excel, waarmee ook deze grafiek gemakkelijk bekomen wordt. Het rendement is dus maximaal bij x = 1. Het neemt toe bij stijgende a-waarde en dus bij dalende belastingsweerstand. Peter De Vreese Rachid Kamkam Labo 1 - 2: Spanning- en stroomregeling 7/11 Vermogenrendement 1 0,9 n 0,8 0,7 0,6 0,5 a=1 a=7 0,4 0,3 0,2 0,1 0 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1 x Grafiek 6 Besluit De potentiometerschakeling vertoont een quasi-lineair verband tussen x en de procentuele spanning over de belasting U2 voor kleine a-waarden. Hoe groter de a-waarde, hoe minder lineair dit verband wordt (grafiek 5). Het rendement voor de potentiometerschaking neemt toe naarmate de x-waarde toeneemt. Bij a = 1 wordt het maximaal rendement 50%; bij x = 1. Indien men de a-waarde laat toenemen, zal dit maximaal rendement stijgen (grafiek 6). Bij a = 7 en x = 1 is er al een rendement van 90%. Peter De Vreese Rachid Kamkam Labo 1 - 2: Spanning- en stroomregeling 8/11 3. De Reotor Bereken het rendement van de spaartransformator als de secundaire spanning 10, 20, ..., 100% van de primaire spanning bedraagt. De meetresultaten worden gegeven. Schakelschema ± L ± ± W A ± W A V V N OSC Reotor Rb Meetresultaten (gegeven) 100 * x 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 In U(V) 230 230 230 230 230 230 230 230 230 230 I(A) 0 0,1 0,1 0,15 0,18 0,23 0,28 0,34 0,42 0,49 P(W) 5 10 20 30 40 50 65 80 95 115 Uit 100 * x 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 U(V) 0 29 58 84 110 137 163 189 216 242 I(A) 0 0 0,1 0,2 0,25 0,26 0,28 31 0,33 0,36 P(W) 0 5 10 20 30 42 55 70 87 105 η 0,00 0,50 0,50 0,67 0,75 0,84 0,85 0,88 0,92 0,91 Grafiek 1,00 Rendement n 0,80 0,60 Rendement 0,40 0,20 0,00 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 x Grafiek 7 Besluit Het rendement voor de reotor is beduidend hoger dan voor de reostaat of de potentiometer. Peter De Vreese Rachid Kamkam Labo 1 - 2: Spanning- en stroomregeling 9/11 4. De Dimmer Bereken het rendement van de dimmer als de secundaire spanning 10, 20, ..., 100% van de primaire spanning bedraagt. De meetresultaten worden gegeven. Schakelschema ± L ± ± W A ± W A V V N OSC Dimmer Rb Meetresultaten 100 * x 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 In U(V) 230 230 230 230 230 230 230 230 230 230 230 I(A) 0,2 0,25 0,29 0,32 0,35 0,37 0,39 0,41 0,42 0,42 0,43 P(W) 10 20 30 45 55 65 75 85 90 100 100 Uit 100 * x 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 U(V) 55 82 109 136 159 180 197 212 222 229 230 I(A) 0,1 0,2 0,25 0,27 0,29 0,31 0,32 0,34 0,34 0,34 0,34 P(W) 10 20 30 45 55 65 75 85 90 95 95 η 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0,95 0,95 Grafiek Rendement 1 n 0,98 0,96 Rendement 0,94 0,92 0 20 40 60 80 100 x Grafiek 8 Besluit De dimmer heeft een enorm rendement in vergelijking met de vorige drie schakelingen. Het berekend rendement is quasi 100%. Dit wil zeggen dat deze schakeling praktisch geen verliezen kent. Peter De Vreese Rachid Kamkam Labo 1 - 2: Spanning- en stroomregeling 10/11 5. Algemeen besluit Hier komt het algemeen besluit... Peter De Vreese Rachid Kamkam Labo 1 - 2: Spanning- en stroomregeling 11/11