Extra oefeningen wiskunde 3lawe – 3wet Eerstegraadsfuncties. Getallenleer 1. Waar of niet waar? a. Een verband tussen een veranderlijk reëel getal x en een daarmee corresponderend veranderlijk reëel getal y, waarbij geldt “met elke waarde van x stemt hoogstens één waarde van y overeen” noemen we een functie in ℜ. b. Bij een functie noemen we x de afhankelijk veranderlijke en y de onafhankelijk veranderlijke. 2 .π is: 2 een rechte evenwijdig met de y–as een rechte evenwijdig met de x–as een rechte door de oorsprong een punt op de y–as 2. De functie met als vergelijking y = a. b. c. d. 3. Bereken voor de functies in ℜ met onderstaande voorschriften telkens de gevraagde functiewaarden: f 5 en f (− 1) a. y = x 2 + 5 ( ) b. f (0,5) en f (− 3) y = 2x + 9x + 7x − 6 3 2 4. Vul, uitgaande van de gegeven grafiek de volgende functiewaardetabel verder aan: x y –9 ___ ___ –4 4 ___ 0 ___ ___ 0 ___ 0 9 ___ ___ –6 1 1 5. Bepaal van de eerstegraadsfuncties met voorschriften y = 2 x + 5 en y = − x − 1 2 a. stijgend of dalend b. het snijpunt met de y–as c. het snijpunt met de x–as d. de richtingscoëfficiënt e. domein en bereik f. het tekenverloop g. teken de grafiek in het gegeven assenstelsel 6. Bepaal de richtingscoëfficiënt als: a. f (2) = 5 en f (4) = 8 3 b. y = − x + 2 4 c. 3 x + 5 y − 3 = 0 7. Controleer of de volgende punten liggen op de rechte met als vergelijking a ↔ −2 x + 3 y − 6 = 0 a. A(0,2) b. B(− 3,4) c. C (6,−10) 8. Is AB // CD ? a. A(1,−1); B(0,−3); C (2,1); D(3,−1) 9. Welke van de volgende rechten met gegeven vergelijkingen zijn evenwijdig? a. y = −3 x − 8 b. y = −8 x − 3 c. y = 3 x − 8 d. y = −3 x + 4 10. Bepaal de vergelijking van de volgende rechten: a. door A(1,2) met rico = 2 b. door A(− 2,0) en evenwijdig met y = −2 x + 3 c. door A(2,4) en B(3,2) d. door de oorsprong en door A(6,3) 3 e. door A 2 ,− en evenwijdig met de x–as 2 3 f. door A 2 ,− en evenwijdig met de y–as 2 2 11. Leid uit de volgende tabel het voorschrift van de functie van de bijhorende rechte af: x y –2 4 0 3 1 5 2 4 1 12. Bepaal het voorschrift van de eerstegraadsfuncties waarvan de onderstaande grafieken gegeven zijn: 3 Oplossingen extra oefeningen wiskunde 3lawe – 3wet Eerstegraadsfuncties. Getallenleer 1. a. waar b. niet waar 2. Antwoord b 3. ( 5)= 5 + 5 = 10 en f (− 1) = (− 1) + 5 = 6 2 2 a. f b. f (0,5) = 2.(0,5) + 9.(0,5) + 7.(0,5) − 6 = 0 en 3 2 f (− 3) = 2.(− 3) + 9.(− 3) + 7.(− 3) − 6 = 0 3 2 4. x y –9 –5 –4 –4 4 6 0 3 –2 0 9 –3 7 0 –6 –6 5. y = 2x + 5 a. a > 0 ⇒ stijgend b. y = b = 5 b 5 c. x = − = − = −2,5 a 2 d. rico = a = 2 e. dom = ℜ en ber = ℜ f. x –2,5 y – 0 + 1 y = − x −1 2 a < 0 ⇒ dalend y = b = −1 b −1 x=− =− = −2 a − 1/ 2 1 rico = a = − 2 dom = ℜ en ber = ℜ x y + –2 0 – 4 6. y 2 − y1 8 − 5 3 = = x 2 − x1 4 − 2 2 3 b. rico = a = − 4 3 3 3 c. 3 x + 5 y − 3 = 0 ⇒ y = − x + ⇒ rico = a = − 5 5 5 a. rico = a = 7. a. ⇒ −2.0 + 3.2 − 6 = 0 ⇒ ja b. ⇒ −2.(− 3) + 3.4 − 6 = 12 ≠ 0 ⇒ neen c. ⇒ −2.6 + 3.(− 10) − 6 = −48 ≠ 0 ⇒ neen 8. a AB = a. a CD = y 2 − y1 − 3 + 1 − 2 = = =2 0 −1 −1 x 2 − x1 y 2 − y1 − 1 − 1 − 2 = = = −2 3−2 1 x 2 − x1 a AB ≠ a CD ⇒ niet.evenwijdig 9. rechte a en rechte d (bij beide rico = a = −3 ) 5 10. a. y − y1 = a.( x − x1 ) y − 2 = 2.( x − 1) ⇒ y = 2 x b. a = −2 y − y1 = a.( x − x1 ) y − 0 = −2.( x + 2) ⇒ y = −2 x − 4 y 2 − y1 2 − 4 = = −2 x 2 − x1 3 − 2 y − y1 = a.( x − x1 ) y − 4 = −2.( x − 2) ⇒ y = −2 x + 8 c. a = d. oorsprong = (0,0 ) y − y1 3 − 0 1 a= 2 = = x 2 − x1 6 − 0 2 y − y1 = a.( x − x1 ) 1 1 y − 0 = .( x − 0 ) ⇒ y = x 2 2 3 2 // y − as ⇒ x = c ⇒ x = 2 e. // x − as ⇒ y = b ⇒ y = − f. 11. Neem 2 punten uit de tabel: A(− 2,4 ) en B(0,3) y − y1 3 − 4 1 a= 2 = =− 2 x 2 − x1 0 + 2 y − y1 = a.( x − x1 ) 1 1 y − 4 = − .(x + 2 ) ⇒ y = − x + 3 2 2 6 12. f) Lees 2 punten af op de grafiek: : A(3,0 ) en B(0,−3) Snijpunten met assen is het eenvoudigste! y − y1 − 3 − 0 a= 2 = =1 x 2 − x1 0−3 y − y1 = a.( x − x1 ) y − 0 = 1.( x − 3) ⇒ y = x − 3 g) Lees 2 punten af op de grafiek: A(1,0) en B(0;2,5) Snijpunten met assen is het eenvoudigste! y − y1 2,5 − 0 5 a= 2 = = −2,5 = − 0 −1 2 x 2 − x1 y − y1 = a.( x − x1 ) 5 5 5 y − 0 = − .( x − 1) ⇒ y = − x + 2 2 2 7