Notities hoorcollege prof. Belbeke

advertisement
Notities hoorcollege prof. Belbeke
2)
Harvey: alles leven dat op aarde bestaat komt uit het ei
A. van Leeuwenhoek: alle leven dat op aarde bestaat komt van een zaadcel
3)
Jonge mensen kunnen zich beter voortplanten => beter resultaat
5)
Antoni van Leeuwenhoek: laken handelaar => onderzocht zijn handelswaren
(en wat er allemaal tussenzat!)
6)
1e microscoop > A. van Leeuwenhoek (grootte van een luciferdoosje)
7)
Vond A. v. L. tussen de lakens: animalonium (ofzoiets)
8)
Endometrial dating: menstruele cyclus bepalen met microscopie
Louise Brown: 1e menselijke proefbuisbaby
10)
Steptoe: genycoloog, Edwards: fysioloog
11)
hier werden de proeven gedaan en proefbuisbaby’s ingeplant
12)
eigenlijk 1/7 à 1/8 => men begint steeds later aan kinderen => leeftijd is een
zeer negatieve factor voor voortplanting
13)
2e puntje: intact hormonaal sysyteem
6e puntje: zaadleider(s), eileider(s)
7e puntje: samenhang/anatomische overgang tussen eileiders en eierstok
???: eigenlijk is dit allemaal niet nodig want problemen kunnen worden
opgelost in het ziekenhuis
14)
problemen worden in het ziekenhuis overlopen a.h.v. verschillende fases:
Vrouw: introvert
Man: extrovert
15)
tubal factor: eileiderstoornis
male factor: tegenwoordig rond de 40%
unknown: geen oorzaak te vinden => alles in orde?!
16)
exploderende eicel (komt uit de eileider)
17)
bevruchting (eicel is de grootste cel van het menselijk lichaam)
18)
zygote stadium: eicel draagt 2 kernen, 1 van maternele en 1 van paternele
oorsprong (=> dilpoïd)
20)
blastocyste stadium: embryo, net oor het zich gaat inplanten in de baarmoeder
trofoblast = placenta
ICM = latere embryo
blastocoele = coeloomholte
21)
inplanting
1 => 3: embryo draait met de embryonale pool naar het baarmoederslijmvlies
4: contact = adhesie
6 => 8: doorbreekt het basale membraan
22)
inplantingmodellen:
a = primaten (+ mens)
b = knaagdieren
c = herkauwers
23)
ingegraven embryo in de wand van de baarmoeder => wordt 3-lagige structuur
(embryo leeft ten koste van het maternele bloed in de baarmoeder)
24)
mens is een zwak vruchtbaar dier door het implantatievenster (2 à 3 dagen)
refractaire periode: embryo zal zich tijdens deze periode nooit inplanten (hoe
goed het embryo ook is)
25)
embryo moet moleculair contact zoeken met de baarmoeder => zeer
belangrijk domein van onderzoek. Als de moleculaire dialoog via
gentechnologie kan geanalyseerd worden, zouden alle vrouwen zwanger
kunnen worden.
26)
bepaalde moleculaire structuren/factoren komen enkel na de ovulatie tot
ontwikkeling (hun genen worden “aan” gezet) => moeten contact zoeken met
de embryo en er een binding mee maken.
27)
vruchtbaarheid van een vrouw: 20% kans om zwanger te worden tijdens de
cyclus => na 1 jaar zal 93% erin geslaagd zijn zwanger te worden
28)
curve van de vorige tabel (p = probability of pregnancy)
p = 20% : normaal koppel
p = 9% : minder kans
=> na 1 jaar neemt de kans om zwanger te zijn af als niet beide partners
normaal zijn
29)
waarom verkleinen de kansen: leeftijd (vrouwen)
25 => 29 jaar: meest vruchtbaar (60%)
> 30 jaar: minder vruchtbaar (45%)
30)
ovarere reserve: wat er in je eierstokken aanwezig is terwijl je aan je
vruchtbare periode begint
50 jaar: menopauze, leeftijdsgebonden aandoeningen => slechte follikels
Vroegtijdige menopauze: te kleine reserve
31)
factoren die de vruchtbaarheid verhogen
IW = ideal weight
32)
andere factoren: spermakwaliteit:
- aantal aanvallende zaadcellen (20 milj per ejaculat)
- vorm
- beweeglijkheid
=> kan bij 1 persoon heel erg verschillen dus steeds na enkele weken nog
eens testen
33)
cijfers uit de vorige curve:
spermaconcentratie  tijd die nodig is om partner te bevruchten
34)
normaal koppel MAAR het lukt niet: willen toch zwanger worden:
1: eenvoudige behandeling:
- eisprong opwekken (medicatie)
-cyclus monitoring (enkele weken opvolgen)
-operatief (vb bij obstructie)
2: geavanceerde behandeling
- proefbuisbaby (IVF)
3: preventieve behandeling
35)
faalt bij ongeveer 7%
38)
1: - eileiderprobleme
- spermakwaliteit
- ideopathisch: alles is normaal maar het lukt niet
2: embryonaal weefsel aanwenden om bepaalde ziektes te genezen
40)
echografie
2: eierstok: eiblaasjes zijn gestimuleerd (hormonaal)
41)
eierstok met eiblaasje (wordt leeggezogen)
42)
niet meer onder volledige verdoving maar via echografie
43)
eicel wordt weggehaald uit de eierstok
44)
eicel komt in een buisje
48)
zaadcellen
50)
bevruchting: zaadcellen worden 1 voor 1 in een eicel ingebracht = ICSI
51)
gesteriliseerde man => sperma zonder zaadcellen, zaadcellen zitten nog wel
in de teelballen
52)
micromanipulatietechniek
54)
3 kernen: eicel die bevrucht is met 2 zaadcellen
57)
bastocyste wordt terug in de baarmoeder gebracht
59)
kansen op innesteling
60)
goede baarmoeder + goed embryo => goede kansen
goede baarmoeder + minder goed embryo => nog steeds vrij goede kansen
61)
factoren die de kansen bepalen
62)
er worden meer embryo’s teruggeplaatst om aan de 20% kans op
zwangerschap te geraken
63)
terugplaatsbaar embryo
64)
platte plaat (embryonale structuur)
65)
3 belangrijke lagen: bijna alles wat verder groeit is hieruit afkomstig
66)
zygote => blastocyste: wanneer ze ingegraven is, heeft ze al die 3 lagen
(gastrula); germ cells = geslachtscellen (niet uit die 3 lagen maar uit de
dooierzak)
67)
buisvormige embryo
69)
2 plooien = uro-genitale kam => geslachtsdelen + afvoerwegen
70)
geslachtscellen worden gevormd uit de oerdarm
71)
uro-genitale bogen = de latere geslachtsdelen
73)
week 6
74)
primitieve sex cords:
- nog steeds geen mannelijk of vrouwelijk geslacht
- allemaal ontwikkelt als hermafrodieten (in het begin)
75)
2 structuren zijn nog steeds aanwezig => dubbele structuren
(ongedifferentieerd embryonaal stadium)
76)
later man of vrouw (hier nog niet)
hoofdontwikkeling: allemaal tot vrouw MAAR: door bepaalde stimulus word je
man
79)
3e puntje: uitwendige geslachtorganen
81)
stadia van de seksuele differentiatie
- genen
- “wat er in uw broek zit” (heeft hij zelf zo gezegd!)
- uiterlijk
- “wat er op je pas staat”
- hoe je je voelt
82) II: inwendige geslachtskenmerken
III: uitwendige geslachtskenmerken
84)
“vrouw” met Y-chromosoom => testosteron wordt ontwikkelt maar er is geen
receptor dus komt het niet tot werking
DUS: groeit uit tot een vrouw (XY-vrouw)
85)
man met baarmoeder en eierstokken (46 XX) => labioserotale fusie van de
schaamlippen, geen enzym om 17-OH Prog om te zetten tot cortisol dus meer
mannelijke hormonen (ofzoiets)
86)
MBV; Medisch Begeleide Voortplanting
take home baby: ratio van vrouwen die een behandeling hebben gehad om
met een gezonde baby naar huis te gaan na 9 maanden
87)
kosten!! => per behadelingscyclus: ½ à 1/3 wordt terugbetaald (in termen van
slaagkansen per geboorte)
88)
consequenties bij de behandeling
meerlingen: hoe groter de meerling, hoe meer kans op afwijkingen
90)
toekomst: goed embryo kiezen en er 1 terugplaatsen (anders wordt het niet
terugbetaald)
91)
meer toepassingen van IVF:
2e puntje: verboden door de Europese wetgeving, tenzij voor medische
redenen (=> afwijkingen die afhankelijk zijn van het geslacht,…)
92)
goed als er een medische reden is
93)
micro-injectie van de gameten
94)
invriezen van de gameten:zaadcellen wel, eicellen niet (kans op beschadiging
van de chromosomen: 60%; wel invriezen als ze in een imatuur stadium zijn)
96)
azoo: zaadcellen worden vernietigd
POF: Prematuur Ovarieel Falen => onvruchtbaar
97)
eileider bij kankerpatiënten stukje eierstok weghalen en invriezen in vloeibaar
N => na kanker het stukje terug inplanten en via IVF vrouw bevruchten
98)
man met kanker: bij jong kind => stukje teelbal wegnemen
99)
spermadonors
100) embryo onderzoeken en invriezen
- te veel embryo’s bijhouden
-erfelijke aandoeningen opsporen (goede embryo’s terugplaatsen)
- embryonaal weefsel om nieuw weefsel aan te maken (lever, beenmerg,…)
102) PGD: 1 cel wordt eruit gehaald en ondezocht
103) Fish-techniek
104) indicaties:
- familiale genetische afwijkingen
- herhaalde miskramen
105) klonen: Dolly
107) kern uit bevruchte eicel in een andere eicel plaatsen
108) identieke figuren:
- reproductief: embryo’s om voort te planten in heel de wereld verboden
- therapeutisch: goedgekeurd in Europa
109) surrogaatmoederschap: beroep doen op een andere baarmoeder
110) klinische toepassingen: ziektes waar niet altijd een oplossing voor bestaat
111) elke cel in de embryonale pool kan nog tot eender welke cel differentiëren
=> stamcel
112) stamcel
113) stamcellen laten differentiëren tot wat je wilt
114) stamcellen zijn allemaal identiek
115) wetenschappelijk getest met kleurentest
116) samenvatting wat je allemaal met een embryo kan doen:
inplanten, invriezen, cellen eruit isoleren en laten differentiëren
117) ethiek:
- statuut: koppel moet toepassing geven voor wat er met het embryo mag
gebeuren
- gentherapie: embryo verbeteren
=> praktisch voorbeeld:kind met leucemie kan genezen worden door embryo
te maken en stamcellen te nemen (=> ethiek?!)
118) OMAMA’S: grootmoeders die moeder zijn geworden
MOBY’s: mother old, baby young
Download