INHOUDSOPGAVE Voorwoord ........................................................................................................................... 2 1. Inleiding ............................................................................................................................... 3 1.1 Landelijke ontwikkelingen en trends in gezondheid en zorg .............................................. 3 1.2 Speerpunten van Rijksbeleid .............................................................................................. 4 2. Achtergrond van het gemeentelijk gezondheidsbeleid ....................................................... 6 2.1 Definitie van gezondheid ..................................................................................................... 6 2.2 Kader ................................................................................................................................... 6 2.3 Visie op gemeentelijk gezondheidsbeleid ........................................................................... 6 2.4 De rol van de gemeentelijke overheid ................................................................................ 7 2.5 Missie van het gemeentelijk gezondheidsbeleid ................................................................. 8 3. Gemeentelijk gezondheidsprofiel ....................................................................................... 9 3.1 Demografische ontwikkelingen ........................................................................................... 9 3.2 De gezondheidssituatie in Hellevoetsluis ......................................................................... 10 3.2.1 Gezondheidsdeterminanten .............................................................................................. 12 3.2.2 Leefstijl .............................................................................................................................. 12 3.2.3 Fysieke omgeving ............................................................................................................. 13 3.2.4 Sociale omgeving .............................................................................................................. 13 3.2.5 Gezondheidszorg .............................................................................................................. 16 4. Landelijk Kader ................................................................................................................. 18 4.1 Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid .................................................................... 18 4.1.1 Taken volgens de wet ....................................................................................................... 18 4.2 Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) ............................................................. 19 4.2.1 Gemeentelijke regierol in OGGZ....................................................................................... 19 4.2.2 OGGZ in de regio Zuid-Hollandse eilanden ...................................................................... 20 4.3 Jeugdgezondheidszorg (JGZ) ........................................................................................... 21 4.3.1 JGZ en sociaal economische gezondheidsverschillen ..................................................... 21 4.3.2 JGZ in de regio Zuid-Hollandse eilanden ......................................................................... 22 4.4. Vooruitblik op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ..................................... 22 5. Gemeentelijk gezondheidsbeleid ..................................................................................... 23 5.1 Ambities en acties ............................................................................................................ 23 5.2 Ambities en acties in relatie tot de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV)23 5.3 Lokale acties, kostenraming, prioritering ......................................................................... 26 6. Plan van aanpak voor een uitvoeringsplan ....................................................................... 32 6.1 En hoe nu verder? ............................................................................................................ 32 6.2 Een kwestie van investeren en communiceren ................................................................ 32 6.3 Het uitvoeringsplan ........................................................................................................... 32 6.4 Financiering van het gezondheidsbeleid .......................................................................... 32 6.5 Voortgangsrapportage en bijstelling van beleid ................................................................ 33 7. Samenvatting .................................................................................................................... 34 Bijlagen Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 1 Voorwoord Gemeenten zetten zich volop in voor de gezondheid en het welzijn van hun burgers. Gezondheid is niet alleen het bestrijden van ziekte; leefstijl, de sociale en fysieke leefomgeving van de mensen zijn eveneens belangrijke elementen in een gezond leven. De zorg voor de volksgezondheid is van oudsher een taak voor de overheid; de overheid dient immers gezondheidsrisico’s te voorzien en daar beleid voor te maken. Maar niet alleen de overheid is verantwoordelijk voor de gezondheid van haar burgers. De burgers zelf, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, maatschappelijke organisaties zoals scholen, sociale partners, hebben naast de gemeente de verantwoording voor gezondheid. Daarom heeft de gemeente Hellevoetsluis ervoor gekozen om samen met de genoemde partijen het gezondheidsbeleid van Hellevoetsluis voor de jaren 2005-2008 vorm te geven. Met de wedstrijd ‘De gezonde gemeente’ heeft Hellevoetsluis haar burgers uitgedaagd knelpunten te signaleren en oplossingen aan te dragen die in het gezondheidsbeleid voor 2005-2008 meegenomen kunnen worden. De resultaten zijn in deze nota verwerkt. De voorplaat is één van de resultaten van deze wedstrijd; de brugklassers van de Jacob van Liesveldt hebben zeer beeldend en op een speelse manier aangeven dat gezondheid begint bij de jeugd en bij gezond leven. Daarnaast hebben alle partijen hun verantwoordelijkheid voor het beleid voor volksgezondheid genomen door mee te werken aan het symposium ‘De gezonde gemeente’. Aan de hand van het lokaal gezondheidsprofiel dat opgesteld is door de GGD, zijn knelpunten en oplossingen besproken en uitgewerkt in praktische oplossingsrichtingen. Ook die resultaten zijn meegenomen in deze nota. Alles bij elkaar geeft deze nota een beeld van wat we doen en wat we samen met de partners van de instellingen in gezondheidszorg en de burgers de komende jaren gaan doen om van Hellevoetsluis een gezonde gemeente te maken. Mevrouw A. E. Koster wethouder Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 2 Hoofdstuk 1 Inleiding Gemeenten hebben van oudsher tal van taken op het terrein van openbare gezondheidszorg. Sinds 1990 hebben zij ook taken gekregen op het gebied van de collectieve preventie volksgezondheid. Vanwege grote verschillen tussen de gemeenten in het uitvoeren van de preventietaken heeft de Rijksoverheid de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) op bepaalde onderdelen aangescherpt. Gemeenten zijn op grond van deze wet verplicht om vierjaarlijks een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid vast te stellen, waarin zij tenminste aangeven hoe zij uitvoering geven aan de taken van deze wet. Nog los van deze wettelijke verplichting zijn er meerdere redenen om het gezondheidsbeleid op gemeentelijk niveau nader uit te werken. Belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen, en nieuwe beleidslijnen binnen het Rijksbeleid vragen ook om acties van de gemeentelijke overheid. Op gemeentelijk niveau moet daarom gezondheidsbeleid worden ingevuld, uitgewerkt en uitgevoerd. Tweede nota Met onderhavige nota heeft onze gemeente thans een tweede nota gemeentelijk gezondheidsbeleid vastgesteld. In tegenstelling tot de eerste nota “Gezond Hellevoet 2000 – 2004” hebben de gemeenten in de regio bij de totstandkoming een ander traject gevolgd. Destijds is bij de eerste nota er voor gekozen om eerst een regionale-subregionale en vervolgens een lokale module te ontwikkelen. Bij de tweede nota hebben alle regiogemeenten besloten eerst een lokale nota gezondheidsbeleid te ontwikkelen, om vervolgens de beleidsontwikkeling subregionaal en regionaal op elkaar af te stemmen. Op een tweetal terreinen, te weten: de jeugdgezondheidszorg en de openbare geestelijke gezondheidszorg zal nadere afstemming op regionale schaal in ieder geval noodzakelijk zijn. De indeling van de hoofdstukopbouw van de nota is als volgt. Elk hoofdstuk beschrijft de situatie en problemen op het betreffende terrein, van waaruit de gemeente vervolgens een ambitie formuleert. Tot slot worden de ambities uit de eerdere hoofdstukken vertaald naar concrete acties en wordt ingegaan op uitvoering, voortgang en evaluatie. Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Achtergrond van het gemeentelijk gezondheidsbeleid De visie van de gemeente op het gezondheidsbeleid Gemeentelijk gezondheidsprofiel De gezondheidssituatie in Hellevoetsluis, welke problemen vragen aandacht en valt er ten opzichte van de vorige nota een verandering in gezondheid in Hellevoetsluis te constateren. Landelijk kader Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) en de Jeugdgezondheidszorg, regionale afspraken. Gezondheidsbeleid Beschrijving van de beleidsacties Plan van aanpak voor een uitvoeringsplan Financieel kader Samenvatting 1.1 Landelijke ontwikkelingen en trends in gezondheid en zorg Gezondheidsbeleid en zorgbeleid hebben landelijk steeds meer aandacht, niet in de laatste plaats door de grote betrokkenheid van burgers bij deze thema’s. Een aantal ontwikkelingen vraagt de komende jaren om extra aandacht. Gemeenten worden met de gevolgen voor hun burgers geconfronteerd en op een aantal punten kunnen ze aan oplossingen bijdragen. De gemiddelde levensverwachting van de Nederlandse bevolking stagneert. In vergelijking met vergelijkbare geïndustrialiseerde landen is Nederland gezakt van een kop- naar een middenpositie. Nederlanders worden weliswaar relatief oud (mannen gemiddeld 74 jaar en vrouwen gemiddeld 80 jaar), maar hebben vanaf het 60ste jaar een minder goede gezondheid. Uit de “Volksgezondheid Toekomstverkenningen (2002)” blijkt dat er nog steeds grote gezondheidsverschillen zijn tussen de verschillende sociaal-economische groepen. Mensen met een lage sociaal-economische status leven korter (gemiddeld 5 jaar) en brengen minder Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 3 1.2 jaren (gemiddeld 15 jaar) in gezondheid door dan mensen met een hogere status. Gerichte acties, bijvoorbeeld ter bevordering van gezonde leefstijlen en sociale activering zijn geboden om deze verschillen te verkleinen. De toenemende individualisering maakt dat mensen meer en meer verschillende keuzen maken in de wijze waarop zij hun leven inrichten. Ook zorgvragers (ouderen, mensen met een verstandelijke of lichamelijke functiebeperking en psychiatrische patiënten) stellen hoge(re) eisen aan de kwaliteit van leven en vragen om individueler toegesneden zorg en hulp. De (dubbele) vergrijzing van de bevolking. Het aantal ouderen neemt de komende jaren fors toe. Met name het aantal ouderen op hoge leeftijd (ouder dan 75 jaar) neemt sterk toe. Met als gevolg een toenemende zorgbehoefte. Anno 2004 zijn wachtlijsten en personeelstekorten actuele problemen in de zorg. Er zijn investeringen nodig om te garanderen dat er in de toekomst voldoende zorg beschikbaar zal zijn. Speerpunten van Rijksbeleid Enkele ontwikkelingen binnen het Rijksbeleid hebben invloed op het gemeentelijk gezondheidsbeleid. Op een aantal onderdelen heeft het Rijk de gemeenten wettelijke verplichtingen opgedragen, op andere onderdelen heeft de Rijksstimulering indirect invloed op het handelen. De middelen die ter beschikking worden gesteld voor het uitvoeren van dit beleid zijn vaak ontoereikend. De speerpunten van het Rijksbeleid zijn: Het scheiden van wonen en zorg. Verzorgingshuizen en residentiële zorg- en hulpverleningsinstellingen moeten deels plaats maken voor zelfstandige huisvesting met zorg op maat. Dit leidt tot “vermaatschappelijking” van de zorg. De zorgverlening komt de wijken en buurten in. Het vraagt een aanzienlijke investering van gemeentelijke welzijnstaken om het zelfstandig wonen te ondersteunen en daardoor mogelijk te maken. Vraagsturing. Zowel in de zorg als in de maatschappelijke dienstverlening verschuift het accent van aanbod- naar vraagsturing. Zorgvragers worden steeds mondiger en durven op te komen voor hun wensen, behoeften en rechten. De aanbieders van zorg en diensten stemmen de inhoud van hun aanbod steeds meer af op een diversiteit aan individuele wensen en noden, dit overigens ook om redenen van kwaliteit, effectiviteit en kostenbeheersing. Meer aandacht voor preventieve gezondheidszorg. Er is veel meer aandacht nodig om gezondheidsproblemen in een vroeg stadium te onderkennen en om verergering van problemen bij chronisch ziekten en handicaps te voorkomen. Een aantal constateringen over ongezond gedrag van de Nederlandse bevolking is: Eén op de drie mensen rookt Negen van de tien mensen eet te veel verzadigd vet Driekwart van de mensen eet te weinig groenten en fruit Meer dan de helft van de mensen beweegt te weinig De helft van de mannen en een derde van de vrouwen is te zwaar Het aantal seksueel overdraagbare aandoeningen stijgt, evenals het aantal abortussen onder tieners. Het Rijk heeft dan ook een drietal actieprogramma’s uitgewerkt op de thema’s roken, overgewicht en diabetes. Doel is om zoveel mogelijk kwaliteit van leven te behouden. Gezamenlijke verantwoordelijkheid Mensen zijn als eerste zelf verantwoordelijk voor hun eigen (on)gezonde gedrag. Zij kunnen door een gezonde leefstijl zelf veel bijdragen aan een goede gezondheid. Maar gezondheid is niet alleen afhankelijk van hun eigen doen en laten. Ook een goed en toegankelijk onderwijs, veilige arbeidsomstandigheden, goede woningen en een gezond en veilig milieu zijn essentieel voor het behouden en bevorderen van een goede gezondheid. Dit zijn ook belangrijke voorwaarden voor het terugdringen van gezondheidsachterstanden. Voor een goede gezondheid moeten burgers aanspraak kunnen maken op goede en toegankelijke zorg. Er worden daarom inspanningen verricht om wachtlijsten in de zorg weg te werken en de kwaliteit van de dienstverlening te vergroten. Zorg voor de volksgezondheid is een onvervreemdbare taak van de overheid. Burgers moeten erop kunnen rekenen dat de overheid gezondheidsrisico’s waarop zij zelf weinig of geen invloed hebben, wel op tijd voorziet en zoveel mogelijk voorkomt. Van de overheid kan echter niet worden verwacht dat Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 4 zij honderd procent veiligheid garandeert: dat is niet reëel, zou onbetaalbaar zijn en soms ook de vrijheid van de burgers verregaand aantasten. Kortom: Burgers, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, maatschappelijke organisaties als scholen, sociale partners en (gemeentelijke) overheden hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor gezondheid. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 5 Hoofdstuk 2 Achtergrond van het gemeentelijk gezondheidsbeleid Gemeentelijk gezondheidsbeleid omvat meer dan collectieve preventie op het gebied van volksgezondheid. Het gaat om de openbare gezondheidszorg in brede zin, en daarnaast ook om aanvullend en ondersteunend beleid. Dit hoofdstuk geeft een nadere duiding en afbakening weer. 2.1 Definitie van gezondheid Voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid sluit Hellevoetsluis aan bij de definitie van gezondheid van de commissie Dunning en het Nationale Contract Openbare Gezondheidszorg: “Gezondheid is het vermogen tot lichamelijk, geestelijk en sociaal normaal (dit is naar eigen kunnen) functioneren in de samenleving. Waarbij mensen in staat zijn en in staat worden gesteld om positieve keuzen te maken inzake hun eigen gedrag en invloed kunnen uitoefenen op hun sociale en fysieke omgeving en dat ze indien nodig de nodige zorg kunnen ontvangen”. Deze formulering bevat een zeer waardevol inzicht: gezondheid is veel meer dan niet ziek zijn. Het is dus van belang om de aandacht te richten op het traject dat voorafgaat aan ziek worden. Hoe kan (het gevoel van) gezondheid in de brede welzijnsbetekenis positief worden beïnvloed? Daarbij gaat het om vier van de vijf determinanten die de gezondheid van mensen beïnvloeden, te weten: leefstijl, fysieke omgeving, sociale omgeving en gezondheidszorg. De vijfde determinant (biologische factoren) valt beleidsmatig niet te beïnvloeden door de gemeente. 2.2 Kader De gemeente heeft de hoofdlijnen van haar te voeren gezondheidsbeleid voor de periode 2005 tot en met 2008 in deze nota vastgelegd. De begrenzing van deze nota ligt niet alleen in het wettelijk kader van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid en in de insteek van de determinanten van gezondheid, maar wordt zeker ook bepaald door datgene wat in het strategisch beleidsplan 2003 – 2006 en in het collegeprogramma 2002 – 2006 van onze gemeente ten aanzien van gezondheidsbeleid is vastgelegd. Daarnaast wordt de uitvoering van het gemeentelijk gezondheidsbeleid begrensd door de financiële mogelijkheden zoals in de begroting aangegeven. Het gemeentelijk gezondheidsbeleid gaat binnen die kaders op landelijke tendensen en ontwikkelingen in. De nota gemeentelijk gezondheidsbeleid is bedoeld als een strategisch document waarin de gemeenteraad zijn visie op gezondheid bepaalt en zich doelen stelt ten aanzien van gemeentelijk gezondheidsbeleid voor alle inwoners. Dit met betrekking tot het bevorderen van de continuïteit en samenhang binnen de collectieve preventie, de afstemming tussen de preventieve en curatieve zorg en de gezondheidsbeïnvloeding vanuit de eigen gemeentelijke beleidssectoren. Met deze nota laat de gemeente weten aan belanghebbende organisaties wat zij belangrijk vindt en hoe zij denkt beleidsdoelen (met eigen gemeentelijk beleid en in samenwerking met anderen) te realiseren. 2.3 Visie op gemeentelijk gezondheidsbeleid Het voorgaande leidt tot een visie op het gezondheidsbeleid dat Hellevoetsluis wil voeren. Deze visie kan worden samengevat in zes punten: 1. De burger heeft een eigen verantwoordelijkheid Gezond gedrag vergt kennis en vaardigheden bij het individu, alsmede maatregelen in de sociale en fysieke omgeving van het individu om deze te beschermen en de keuze voor gezond gedrag makkelijker te maken. De gemeente kan voorwaarden scheppen en moet soms ingrijpen. Maar ze moet altijd uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid van de burger, en daarbij aansluiten. 2. Preventie heeft prioriteit Dit omvat uiteraard een goede uitvoering van de collectieve preventietaken volgens de WCPV. Prioriteit hebben de jeugd en andere groepen die het grootste risico lopen, waarbij signalering en preventief ingrijpen aandacht behoeven. Hiernaast moet preventie gericht zijn op het behoud van kwaliteit van leven. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 6 3. Verkleinen van gezondheidsverschillen Jongeren, ouderen, allochtonen en mensen met een lage sociaal-economische status vertonen naar verhouding meer ongezond gedrag, en hebben deels te maken met andere ongezonde omstandigheden. Nodig zijn gerichte interventies, waarbij een combinatie wordt gemaakt van verschillende methoden en activiteiten. 4. Samenwerken met het zorgveld Gezondheidsbeleid is zeker geen zaak van de gemeentelijke overheid alleen. Het is met name van belang dat partijen, die werkzaam zijn in de preventieve gezondheidszorg, hun activiteiten op elkaar gaan afstemmen, zodat samenhang in het beleid kan ontstaan. Daarnaast is aandacht nodig voor de onderlinge afstemming van de curatieve gezondheidszorg en de preventieve gezondheidszorg, waarvoor de gemeente verantwoordelijkheid draagt. 5. Integrale aanpak Gezondheidsbeleid vergt een integrale aanpak. Binnen de gemeente moet afstemming plaatsvinden met andere gemeentelijke beleidsterreinen, onder andere onderwijs, ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, milieu en welzijn. Anderzijds moet worden samengewerkt met andere partijen in de gezondheidszorg. Dit vereist aandacht voor methodieken en instrumenten om tot integrale beleidsvorming te komen. 6. Vraaggericht werken De laatste jaren is er een beweging zichtbaar naar het vraaggericht werken. Zorg-op-maat is een begrip dat vooral in de ouderenzorg zijn intrede deed. De mogelijkheden van de cliënt vormen de basis, waarbij aanvullend zorg en diensten verleend worden. Op veel terreinen is het vraaggericht werken belangrijk; het daadwerkelijk betrekken van de burgers is daarom één van de uitgangspunten van deze nota. 2.4 De rol van de gemeentelijke overheid Ondanks de toegenomen wettelijke taken, zijn de gemeentelijke beïnvloedingsmogelijkheden beperkt: gezondheid en gezond gedrag kunnen niet worden afgedwongen, de gemeentelijke middelen (en dus capaciteiten) zijn begrensd en er zijn vele andere spelers, zowel binnen als buiten de gemeenten, met hun eigen mogelijkheden, prioriteiten en belangen De gemeente kiest voor: Intern: integraal beleid Gezondheidsbeleid moet binnen de eigen organisatie worden afgestemd met beleidsterreinen. Er zullen dan ook binnen de gemeentelijke organisatie voorwaarden moeten worden gecreëerd om tot integrale beleidsvorming te komen. Extern: regierol Om het beoogde gemeentelijke gezondheidsbeleid te bewerkstelligen, is afstemming en samenwerking nodig met verschillende instellingen en partijen in het zorgveld. De gemeente wil hier een bemiddelende en samenbrengende rol vervullen, met als doel de uitvoering van het door de politiek gekozen gemeentelijke gezondheidsbeleid. De gemeentelijke regierol kan als volgt worden geformuleerd: de gemeente spant zich in om de samenhang te bevorderen tussen de activiteiten van de vele instellingen die op het terrein van de gezondheidszorg actief zijn of hieraan een bijdrage leveren. Monitoring Gezondheidsbeleid moet worden geformuleerd met ambities, waar specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden acties van worden afgeleid. Regelmatig moet worden getoetst of genomen maatregelen effect sorteren en regelmatig moet dit aanleiding zijn om beleid bij te stellen. Bij toetsing spelen de gezondheidsmonitoring en overige epidemiologische informatie een grote rol. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 7 2.5 Missie van het gemeentelijk gezondheidsbeleid Het doel van het gemeentelijk gezondheidsbeleid is de gezondheid van onze inwoners te verbeteren door: het positief beïnvloeden van gezondheid en gezondheidsbeleving; het bevorderen van een gezonde leefstijl; het werken aan een gezondere sociale en fysieke omgeving; het verbeteren van de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de zorg. Hierbij wordt meer nadruk gelegd op het verminderen van gezondheidsverschillen van de volgende drie doelgroepen, die onder het sociaal economisch gemiddelde scoren: 1) jeugd; 2) mensen met een lage opleiding; 3) ouderen. Dit alles kunnen we samenvatten in de volgende missie voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid: ‘Langer leven in gezondheid voor alle inwoners van de gemeente Hellevoetsluis’ Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 8 Hoofdstuk 3 Gemeentelijk gezondheidsprofiel Dit hoofdstuk geeft een globaal overzicht van de gezondheidssituatie van de bevolking van Hellevoetsluis. Vervolgens komen de knelpunten aan de orde op het terrein van de gezondheids(zorg) in onze gemeente. Deze knelpunten worden beschreven aan de hand van vier gezondheidsdeterminanten: leefstijl fysieke omgeving sociale omgeving gezondheidszorg Per determinant zal waar mogelijk ingegaan worden op de drie bevolkingsgroepen, te weten: jeugd (0-26 jaar), volwassenen en ouderen (65 jaar en ouder). Voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid zijn per determinant een of meer ambities geformuleerd. Elk van deze ambities past in de missie van het gezondheidsbeleid ‘langer leven in gezondheid voor alle inwoners van de gemeente Hellevoetsluis’. Het vormgeven aan en uitvoeren van gezondheidsbeleid moet uit meerdere invalshoeken gebeuren. Waar mogelijk moet het aansluiten bij de landelijke thema’s zoals vraagsturing, vermaatschappelijking, vergrijzing en individualisering. 3.1 Demografische ontwikkelingen Bevolkingsopbouw en bevolkingsprognose. Hellevoetsluis telt in totaal 39.734 inwoners (peildatum 1-1-2003)1. Tabel 1 Bevolkingsopbouw naar leeftijdscategorie en geslacht LEEFTIJDSCATEGORIE MAN 0-4 jaar 1.158 5-12 jaar 2.134 13-17 jaar 1.410 18-24 jaar 1.751 25-54 jaar 9.186 55-64 jaar 2.353 65-74 jaar 1.130 75-84 jaar 587 85-94 jaar 108 95 jaar e.o. 5 totaal 19.822 VROUW 1.186 1.969 1.297 1.579 9.293 2.197 1.195 900 280 16 19.912 TOTAAL PERCENTAGE 2.344 5,9% 4.103 10,3% 2.707 6,8% 3.330 8,4% 18.479 46,5% 4.550 11,5% 2.325 5,9% 1.487 3,7% 388 1,0% 21 0,1% 39.734 100% De omvang en samenstelling van de bevolking zijn belangrijke voorspellers van gezondheidsproblemen. Het is voor het maken van gezondheidsbeleid bijvoorbeeld belangrijk om te weten hoeveel ouderen er in de gemeente woonachtig zijn en hoeveel dat over een aantal jaren zullen zijn. Informatieve demografische gegevens zijn onder andere de bevolkingsopbouw naar leeftijd, geslacht, burgerlijke staat en gezinssamenstelling en sociaal economische status. Landelijk blijkt dat de totale Nederlandse bevolking de komende twintig jaar met 10 procent zal toenemen. Het percentage personen van 65 jaar en ouder neemt in dezelfde periode toe van 13,6 procent in 2000 tot 18,4 procent in 2020. Dit heeft tot gevolg dat het aantal chronisch zieken sterk zal stijgen. Het aandeel 0 – 20 jarigen zal in deze periode dalen van ruim 24 procent in 2000 naar ruim 22 procent in 2020. Het aantal ongehuwde, gescheiden of verweduwde personen zal fors stijgen. Gehuwden hebben minder gezondheidsproblemen dan nooit-gehuwden of verweduwde mensen. Gescheiden mensen hebben de meeste gezondheidsproblemen. Het gemiddelde opleidingsniveau neemt toe. Hoger opgeleiden hebben gemiddeld een betere gezondheid dan lager opgeleiden. 1 Bron: Statistisch Jaaroverzicht 2003 gemeente Hellevoetsluis. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 9 Concluderend kan worden gesteld dat de gezondheidseffecten van de vergrijzing van de bevolking worden versterkt door de afname van het aandeel gehuwden, maar verminderd door het stijgende opleidingsniveau. De onderstaande tabel laat de bevolkingsprognose 2015 voor Hellevoetsluis zien. Ten opzichte van 2003 valt het volgende op: De doelgroep jeugd (0-24 jaar) neemt met 2 procent af (2003: 23% - 2015: 21%). De doelgroep volwassenen (25-64 jaar) neemt eveneens af (2003: 58% - 2015: 54,3%). De doelgroep ouderen (65 jaar en ouder neemt fors toe. (2003: 10.7% - 2015: 17.7%). Dit laatste cijfer komt overeen met de landelijke tendens, dat uitgaat van een percentage van 17 procent voor het aantal ouderen (65 jaar en ouder) 2. Tabel 2 Bevolkingsprognose 2015 naar leeftijdscategorie en geslacht 3 LEEFTIJDSCATEGORIE MAN 0-4 jaar 1.019 5-12 jaar 2.030 13-17 jaar 1.329 18-24 jaar 1.439 25-54 jaar 7.363 55-64 jaar 2.993 65-74 jaar 2.209 75-84 jaar 799 85-94 jaar 177 95 jaar e.o. 9 totaal 19.367 3.2 VROUW 882 1.687 1.191 1.335 7.666 3.007 2.234 981 396 29 19.408 TOTAAL PERCENTAGE 1.901 4,9% 3.717 9,6% 2.520 6,5% 2.774 7,2% 15.029 38.8% 6.000 15,5% 4.443 11,5% 1.780 4,6% 573 1,5% 38 0,1% 38.775 100% De gezondheidssituatie in Hellevoetsluis In 2003 heeft de GGD Zuidhollandse Eilanden een gezondheidsmonitor uitgebracht, die op een aantal specifieke gezondheidsenquêtes onder de verschillende bevolkingsgroepen is gebaseerd. Deze enquêtes, te weten: ten behoeve van de jeugd, volwassenen en ouderen zijn in de achterliggende jaren gehouden onder de inwoners van regio. De cijfers, die in de monitor zijn genoemd, geven een indicatie van de omvang van de problematiek. In de gezondheidsmonitor is niet gekeken naar mogelijke verbanden en oorzaken. In de volgende tabellen is daar waar mogelijk ook per bevolkingsgroep de gezondheidsproblemen aangegeven. Sociaal economische gezondheidsverschillen op de Zuid-Hollandse eilanden Uit de gezondheidsmonitor blijkt dat op de Zuid-Hollandse eilanden mensen met een lager opleidingsniveau in verhouding tot mensen met een hoger opleidingsniveau: 1, 7 maal zo vaak aangeven dat zij hun gezondheid als matig of slecht beoordelen; 1,1 maal zo vaak risico hebben op psychische klachten; 1,6 maal zo vaak roken; 1,4 maal zo vaak weinig aan lichaamsbeweging doen; 1,3 maal zo vaak overgewicht hebben; 1,3 maal zo vaak excessief alcohol gebruiken; 1,1 maal zo vaak hun woonbuurt als slecht beoordelen; 1,5 maal zo vaak lichamelijke en/of psychische klachten hebben. 2 3 Bron: CBS 2004 Bron: provincie Zuid-Holland 2003. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 10 Tabel 2 Algemene kenmerken ALGEMEEN Omschrijving kerngegevens Beoordeling eigen gezondheid Meest voorkomende gezondheidsklacht en Ervaren kwaliteit van leven; sociaal welbevinden Sociaal economische status (geschat aantal inwoners van 25 jaar en ouder) (de verschillende categorieën overlappen elkaar) Resultaten GGD gezondheidsmonitor regio Zuid-Hollandse Hellevoetsluis Regio Eilanden ZHE Jeugd: 5% 5% Jeugdigen in de leeftijdscategorie van klas 2 en 4 van het voortgezet onderwijs beoordelen hun eigen gezondheid als matig of slecht; Volwassenen: 2% 2% Volwassenen in de leeftijd van 25-65 jaar beoordelen hun eigen gezondheid als (zeer) slecht; Ouderen: 7% 6% Ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder beoordelen hun eigen gezondheid als (zeer) slecht; 30% 35% Ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder beoordelen hun eigen gezondheid als soms goed/soms slecht; jeugd4 Jeugdigen 4-6 jaar: 8% 3% - Allergie 19% 14% - Cariës Jeugdigen leeftijd 11-12 jaar: 8% 5% - Luchtwegklachten 6% 4% - Allergie 39% 30% - Cariës Volwassenen: 11% 10% Overspannenheid en angststoornissen 9% 8% Hart- en vaatziekten 11% 10% Chronische rugaandoening 10% 8% Gewrichtslijtage 8% 7% Astma Ouderen: 6% 5% Overspannenheid en angststoornissen 12% 11% Chronische rugaandoening 13% 8% Gewrichtsontsteking 13% 11% Astma Volwassenen 9% 7% Het percentage volwassenen in de leeftijd van 25 –65 jaar dat zich in het afgelopen jaar (2002) niet best of slecht voelde; 4% 3% Het percentage volwassenen in de leeftijd van 25 –65 jaar dat zich in het afgelopen jaar (2002) zich veel zorgen maakt over o.a. financiën, relaties/familie, levensomstandigheden; 79,7% 81% Laag opleidingsniveau Werkloos/werkzoekend 3% 1% Arbeidsongeschikt 6% 4% Grote moeite om rond te komen 4,2% 3,1% Enige moeite om rond te komen 23,0% 18,8% Problemen met schulden 5,8% 5,0% Ambitie 1: Het handhaven van de huidige gezondheidsmonitor en deze waar nodig is verder te verbeteren, waardoor het inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking verder vergroot wordt. 4 Bevindingen gesteld door de jeugdarts met betrekking tot lichamelijke gezondheid Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 11 3.2.1 Gezondheidsdeterminanten De resultaten van de gezondheidsmonitor, die in 2003 door de GGD is uitgebracht, is in februari 2004 door de gemeente op een lokale werkconferentie besproken met de vele partijen die zich in het brede veld van gezondheid in Hellevoetsluis bewegen. Belangrijke thema’s werden gezamenlijk uitgediept en de meest belangrijke knelpunten in beeld gebracht. Er is aansluiting gezocht bij de verschillende bevolkingsgroepen. Hierna volgt een overzicht van de gezondheidsdeterminanten (zo mogelijk per bevolkingsgroep), de problemen en de gemeentelijke ambities ter zake. 3.2.2 Leefstijl Onze manier van leven heeft veel invloed op onze gezondheid. De leefstijl biedt dan ook veel aanknopingspunten waaraan in het kader van preventie kan worden gewerkt. Ieder mens is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor zijn of haar gezondheid. De meeste mensen weten wel dat gezond gedrag belangrijk is. Meer bewegen, een gezonde voeding en het vermijden van verslavende middelen als tabak en drugs dragen bij aan de gezondheid. De meeste gezondheidswinst is te behalen als al van jongs af aan gezond gedrag wordt aangeleerd. Naast het stimuleren van gedragsverandering kan de gezondheidssituatie ook verbeterd worden door de economische situatie van mensen vooruit te helpen, bijvoorbeeld door scholing en verbetering van de arbeidsmarkt. Op een aantal facetten scoort Hellevoetsluis minder dan de regio Zuid-Hollandse Eilanden. Deze facetten worden in de tabellen 4, 5 en 6 genoemd. Tabel 3 Leefstijl LEEFSTIJL Omschrijving kerngegevens Roken Alcohol Drugs Voeding Overgewicht Resultaten GGD gezondheidsmonitor regio Zuid-Hollandse Hellevoetsluis Regio ZHE Eilanden Jeugd: 19% 17% De jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd van 13- 17 jaar rookt dagelijks; 34% 29% Van de jeugd op Voorne Putten en Rozenburg in de leeftijd van 18-23 jaar rookt dagelijks; Ouderen: 23% 16% Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder rookt wel eens; Jeugd: 15% 13% Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd 13-17 jaar gebruikt 5 keer of meer alcohol in vier weken; 41% 39% Van de jeugd op Voorne Putten en Rozenburg in de leeftijd van 18-23 jaar gebruikt 5 keer of meer alcohol in vier weken; Jeugd: 15% 13% Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd 13-17 jaar gebruikt regelmatig hasj; 10% 8% Van de jeugd op Voorne Putten en Rozenburg in de leeftijd van 18-23 jaar gebruikt regelmatig hasj; Jeugd: 31% 28% Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd van 13-17 jaar ontbijt niet dagelijks; 35% 31% Van de jeugd op Voorne Putten en Rozenburg in de leeftijd van 18-23 jaar ontbijt niet dagelijks; 22% Van de jeugd op Voorne Putten en 17% Rozenburg in de leeftijd van 18-23 jaar eet 1 keer per week of minder fruit; Jeugd: 22% 22% Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd van 13-17 jaar heeft last van overgewicht; Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in 19% 15% Hellevoetsluis heeft last van ernstig overgewicht; Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 12 Ambitie 2: Jong beginnen. Leefstijlprojecten ter bevordering van gezond gedrag (zoals meer bewegen, gezondere voeding, geen verslavende middelen als nicotine, alcohol of drugs gebruiken) richten zich vooral op de jeugd. 3.2.3 Fysieke omgeving Om je gezond te voelen is het belangrijk een woon- en leefomgeving te hebben waar je je goed kunt voelen. Een omgeving die niet ziekmakend is vanwege geluids- of stankoverlast of onveiligheid. Bij de leefomgeving gaat het niet alleen om de fysieke inrichting van de woonomgeving, maar ook om een goed functionerend leefklimaat met een sterke sociale cohesie. Wonen en openbare ruimten Een tekort aan geschikte huisvesting wordt als knelpunt gesignaleerd. Niet alleen ouderen en gehandicapten ondervinden problemen bij het vinden van passende huisvesting, ook de jeugd van 18 jaar en ouder heeft moeite bij het vinden van betaalbare woonruimte. Voor ouderen en gehandicapten geldt steeds meer het uitgangspunt het zo lang mogelijk zelfstandig blijven in de eigen woon- en leefomgeving, ondersteund door goede zorg- en dienstverlening. De gemeente moet op dit gebied samen met de betrokken organisaties nieuwe woon- en zorgconcepten ontwikkelen. De toenemende vergrijzing en de veranderingen in het Rijksbeleid (steeds meer “extramuralisering”) nopen daartoe. Bewoners krijgen meer beperkingen en hebben zorg nodig. Daardoor zal het aantal woningen dat aan deze ontwikkeling beantwoordt ook moeten toenemen. Dat kan bereikt worden door aanpassingen in de woningen aan te brengen en/of door het bouwen van levensloopbestendige woningen. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de wensen van de bewoners. Het gaat bij de fysieke leefomgeving niet alleen om de woningen maar ook om aspecten als voldoende voorzieningen en geschikte diensten, met name in de wijk. Uit de gezondheidsmonitor blijkt dat een aanzienlijk percentage van de volwassenen het ontbreken van geschikte speelplekken in de buitenruimte als een knelpunt ervaart. Het vormgeven van de fysieke omgeving moet zodanig zijn dat daarmee sociale contacten en veiligheid wordt bevorderd, dat wil zeggen dat deze uitnodigt tot bewegen, vrij is van hinder van verkeer en industrie etc. Ambitie 3: Gezondheidsbevordering vindt ook plaats vanuit diverse andere beleidsterreinen. Bij ingrepen in de fysieke omgeving ter versterking van sociale samenhang en leefbaarheid, moeten uitdrukkelijk de gezondheidsaspecten worden meegenomen. 3.2.4 Sociale omgeving Bij de leefomgeving gaat het niet alleen om de fysieke inrichting van de woonomgeving, maar ook om een goed functionerend leefklimaat met een sterke sociale cohesie. Fysieke en sociale omgeving zijn immers sterk met elkaar verweven. Sociale veiligheid Niet alleen heeft de sociale veiligheid betrekking op de fysieke omgeving, maar ook op de sociale omgeving. In onderstaande tabel onder beschrijving ‘veiligheid’ dient dan ook met de sociale omgeving rekening te worden gehouden. Eenzaamheid Er blijkt een samenhang te zijn tussen eenzaamheid en de beleving van de gezondheid. Het ontbreken van een sociaal netwerk en het missen van sociale contacten wordt als een probleem gezien. Personen met een lage sociaal-economische status en allochtonen voelen zich vaker eenzaam en ook ouderen noemen dit vaak als probleem Huiselijk geweld Huiselijk geweld is een complex maatschappelijk probleem. Onder huiselijk geweld verstaan we een aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer. Daaronder vallen (ex)partners, gezins- of familieleden en huisvrienden. Er wordt aandacht gevraagd voor deze ‘verborgen problematiek’. De aanpak van huiselijk geweld vergt samenwerking Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 13 met en tussen de verschillende hulpverleningsinstellingen, met aandacht voor zowel het slachtoffer als de dader. Ook moet gezorgd worden voor zorg en opvang na huiselijk geweld. Daarnaast speelt preventie van huiselijk geweld een belangrijke rol. Dak- en thuislozenproblematiek en verslavingsproblematiek De Gezondheidsraad concludeerde al in 1995 dat een stijging van het aantal daklozen te verwachten is. De laatste jaren zijn dak- en thuislozen steeds meer het straatbeeld in ons land gaan bepalen. Op het gebied van verslavingsproblematiek is ook een tendens van toenemende complexiteit zichtbaar. De verontrusting over de omvang en de ernst van de problematiek groeit. Psychosociale problematiek De eisen die onze maatschappij aan het functioneren van mensen stelt, zijn voor sommige inwoners zo belastend, dat klachten op het psychosociale vlak ontstaan. Daarbij zijn persoonlijke omstandigheden vaak mede oorzaak van gevoelens van onveiligheid, eenzaamheid en geestelijke malaise. In de meeste gevallen kan op verzoek hulp worden aangeboden. In enkele gevallen wordt hulp echter gemeden en is ingrijpen van overheidswege noodzakelijk. Tabel 4 Fysieke en sociale omgeving FYSIEKE EN SOCIALE OMGEVING Omschrijving Resultaten GGD gezondheidsmonitor regio Zuid-Hollandse Hellevoetsluis Regio kerngegevens Eilanden ZHE Jeugd: Huisvesting 23% 20% Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd van 13-17 jaar woont niet bij eigen ouders; Ouderen: (Huiselijk) geweld Jeugd: Spijbelen van school Jeugd: Maatschappelijke Omgeving Jeugd: Criminaliteit Jeugd: Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder in Hellevoetsluis heeft problemen bij het vinden van een gelijkvloerse woning; Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder in Hellevoetsluis ondervindt problemen bij het schoonhouden en onderhouden van de woning; Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder in Hellevoetsluis geeft aan in een te grote woning te wonen; Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder in Hellevoetsluis geeft aan in een te dure woning te wonen; Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd van 13-17 jaar heeft te maken met ruzie thuis; Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd van 13-17 jaar heeft de afgelopen vier weken gespijbeld; Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd van 7-10 jaar wordt regelmatig gepest; Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd van 13-17 jaar geeft aan tegen de zin gezoend/betast te zijn; Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd van 13-17 jaar geeft aan ooit lichamelijk mishandeld te zijn; Van de jeugd op Voorne Putten Rozenburg in de leeftijd 18-23 jaar geeft aan ooit lichamelijk mishandeld te zijn; Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd van 13-17 jaar geeft aan ooit in aanraking met de politie te zijn geweest; Van de jeugd in Hellevoetsluis in de leeftijd van 13-17 jaar draagt (bijna) elke dag een wapen; Van de jeugd op Voorne Putten Rozenburg in de leeftijd 18-23 jaar geeft aan ooit in aanraking met de politie te zijn geweest; Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 6% 5% 5% 3% 4% 3% 5% 3% 20% 18% 7% 3% 6% 3% 17% 15% 21% 19% 21% 18% 24% 21% 6% 4% 25% 21% 14 Psychische klachten Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in Hellevoetsluis heeft last van psychische problemen; Ouderen: Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder in Hellevoetsluis heeft last van overspannenheid en/of angststoornissen; Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in Gebruik slaap- en kalmeringsmiddelen Hellevoetsluis gebruikt regelmatig slaapen kalmeringsmiddelen; Ouderen: Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder in Hellevoetsluis gebruikt regelmatig slaap- en kalmeringsmiddelen; Volwassenen: Van het aantal volwassenen in Behandeling door RIAGG/Delta Hellevoetsluis tot 65 jaar was in 2001 Psychiatrisch onder behandeling van het RIAGG; Ziekenhuis Van het aantal volwassenen in Hellevoetsluis tot 65 jaar was in 2001 onder behandeling van Delta Psychiatrisch Ziekenhuis; Ouderen: Van het aantal ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder in Hellevoetsluis was in 2001 onder behandeling van Delta Psychiatrisch Ziekenhuis; Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in Lawaaioverlast Hellevoetsluis ervaart vaak lawaaioverlast; Ouderen: Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder in Hellevoetsluis ervaart vaak lawaaioverlast; Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in Overlast vervuiling/vernieling Hellevoetsluis ervaart vaak overlast door vervuiling/vernieling; Ouderen: Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder in Hellevoetsluis ervaart vaak overlast door vervuiling/vernieling; Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in Buurtoverlast Hellevoetsluis ervaart vaak buurtoverlast Speelruimte voor de Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in kinderen Hellevoetsluis ervaart onvoldoende speelplekken voor de kinderen in de openbare ruimte; Ouderen: Onvoldoende Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar parkeergelegenheid en ouder in Hellevoetsluis geeft aan onvoldoende parkeergelegenheid in de buurt te hebben; Ouderen: Ontbreken van Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar voorzieningen in de en ouder in Hellevoetsluis geeft aan buurt onvoldoende postkantoren in de buurt te hebben; Ouderen: Ontbreken van Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar leuke contacten en ouder in Hellevoetsluis geeft aan geen leuke contacten in de buurt te hebben; Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in Sociale veiligheid Hellevoetsluis ervaart de buurt niet veilig; Van de volwassenen tot 65 jaar in Hellevoetsluis geeft aan dat zijn/haar buurt achteruit gaat; Van de volwassenen tot 65 jaar in Hellevoetsluis geeft aan vaak eenzaam te zijn; Ouderen: Van de ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder in Hellevoetsluis geeft aan dat zijn/haar buurt achteruit gaat; Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in Opvoeding Hellevoetsluis ervaart problemen bij de opvoeding van de kinderen; Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 32% 28% 6% 5% 8% 6% 8% 6% 225 personen 1.168 personen 653 personen 2.752 personen 42 personen 295 personen 46% 35% 34% 30% 38% 31% 40% 30% ca. 25 % ca. 20% 30% 24% 16% 13% 21% 16% 17% 13% 14% 11% 18% 13% 8% 7% 20% 13% 11% 9% 15 Ambitie 4: Het gezondheidspreventiebeleid voor de komende jaren is gericht op het verbeteren van de sociale leefomgeving en het versterken van de sociale cohesie. 3.2.5 Gezondheidszorg De toegankelijkheid, bereikbaarheid en beschikbaarheid van de gezondheidszorg wordt in brede zin als nijpend ervaren. Met name het tekort aan huisartsen, tandartsen, paramedici, verpleeghuis- of verzorgingshuiszorg is nu reeds een probleem, en dreigt dat de komende jaren in toenemende mate te worden. Hetzelfde geldt voor de groeiende wachtlijsten en de toenemende vraag naar zorg. Dit wordt versterkt door de toenemende vergrijzing van de bevolking. Bij het zoeken naar oplossingen geldt het Zorgkantoor alsmede de zorgverzekeraar als belangrijke schakels en partners. Een optimale relatie en communicatie is hiermee vereist. Huisartsen en 1e lijn Het (groeiend) tekort aan huis- en tandartsen is een prominent knelpunt, vooral in de steden. Maar in het belang van de leefbaarheid in de kleine kernen moet ook daar het zorgvoorzieningenniveau voldoende zijn. Het wordt moeilijker om praktijken die door pensionering vrijkomen weer in te vullen. Huisartsen willen vaker samenwerkingsverbanden aangaan en parttime kunnen werken. Tijdens de avond-, nachturen en de weekenden vindt samenwerking in een regionale huisartsenpost plaats. Niet alleen kan dit gezondheidsrisico’s voor de patiënt met zich meebrengen, patiënten zullen voor een bezoek aan de huisarts veelal verder moeten reizen, waarbij het ontbreken van vervoer voor de patiënt vaak een groot knelpunt vormt. Bij het realiseren van meervoudige praktijken loopt men echter vaak tegen problemen aan: het verkrijgen van vergunningen, bestemmingsplanwijzigingen, de financiering. In bestemmingsplannen zijn veelal te weinig vestigingsmogelijkheden opgenomen. De gemeente heeft slechts beperkte mogelijkheden om deze problemen aan te pakken. Deze knelpunten doen zich in de gehele 1e lijnszorg voor (ook bij oefentherapeuten, fysiotherapeuten, verloskundigen, etc). Huisartsenzorg in Hellevoetsluis Binnen vijf a tien jaar zal een zeer groot deel van de huisartsen, die thans in Hellevoetsluis werkzaam is, de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Om te zijner tijd ook over voldoende huisartsen te kunnen beschikken, wil de gemeente een actievere rol vervullen bij het vinden van adequate oplossingen. Hiervoor is overleg met het Zorgkantoor/Zorgverzekeraar en de huisartsen/huisartsenvereniging nodig. Daarnaast is de gemeente in bespreking met diverse partijen over de vestiging van één of meer zogenaamde AHOED vestigingen (Apotheek met Huisartsen Onder Eén Dak) in Hellevoetsluis. De gemeente blijft vanuit verschillende afdelingen met alle partijen aan de tafel om te bezien waar ondersteund dan wel bemiddeld kan worden. Tandartsenzorg in Hellevoetsluis Uit de gezondheidsmonitor van de GGD komt naar voren dat 13 procent van de volwassenen tot 65 jaar in Hellevoetsluis een tekort aan tandartsen ervaart. Ten aanzien van de tandartsenzorg heeft de GGD nog geen goed beeld hoe de situatie over vijf a tien jaar zal zijn. De gemeente wil dit nader (laten) onderzoeken. Ambulancezorg Op dit moment is er geen goed beeld in hoeveel gevallen de ambulancevoorziening het afgelopen jaar niet volgens de vastgestelde normen heeft gefunctioneerd. In het jaarverslag 2003 van de AZRR (AmbulanceZorg Rotterdam Rijnmond) wordt vermeld dat er tot 2003 geen betrouwbare gegevens bestaan over het overschrijden van de 15 minuten norm omdat voorheen iedere organisatie een eigen, veelal handmatige registratie van aanrijtijden van de ambulance hanteerde. Vanaf 2004 kan met behulp van digitale technieken een betrouwbare registratie plaatsvinden, zodat aan de hand van die gegevens een betrouwbaar overzicht en analyse van (de oorzaken van) de overschrijdingen gemaakt kan worden. In het verleden hebben we kunnen constateren dat er regelmatig sprake was van overschrijding van de 15-minutengrens. Hoewel deze constatering gedaan is op basis van die niet éénduidige registratie is dit toch voor de gemeente Hellevoetsluis reden voor nader onderzoek. Vanaf 2004 worden de gegevens bij de AZRR regelmatig opgevraagd en beoordeeld. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 16 De invloed van de gemeente beperkt zich tot het erop blijven wijzen van de verantwoordelijkheid van de betrokken partijen voor deze taak. Deze partijen zijn de provincie, de regionale ambulancevoorziening en de zorgverzekeraar. Informatie over zorg De regelgeving rond de zorg en het aanbod van zorg veranderen veel en snel. De gemeente brengt helderheid daarin door het organiseren van ouderenbijeenkomsten en de uitgave van het kompas. Informatie over zorg blijft een punt van aandacht. Door kritisch naar de informatievoorziening te blijven kijken, kan een kwaliteitsslag gehaald worden. Samenwerking in de zorg Veel knelpunten hebben betrekking op (het ontbreken van) samenwerking in de zorg. Het betreft dan de samenwerking tussen instanties op beleids- en managementniveau, maar ook op operationeel niveau rond de individuele patiënt. Met name in complexe situaties bestaat er onduidelijkheid over wie wat, waar en wanneer doet en wie de regie heeft. Dit is een algemeen probleem, vooral in de curatieve zorg. De gemeente kan daar weinig invloed op uitoefenen. Tabel 5 Gezondheidszorg GEZONDHEIDSZORG Omschrijving Resultaten GGD gezondheidsmonitor regio ZuidHellevoetsluis Regio ZHE kerngegevens Hollandse Eilanden Gebrek aan zorgvoorzieningen Algemeen: huisarts Binnen vijf a tien jaar heeft een zeer groot deel van de huisartsen in Hellevoetsluis de pensioengerechtigde leeftijd bereikt; Algemeen: ambulance Er bestaat een vermoeden dat regelmatig de 15-minutengrens wordt overschreden. Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in 9% 6% Hellevoetsluis ervaart een huisartsentekort; Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in tandarts 13% 12% Hellevoetsluis ervaart een tandartsentekort; Volwassenen: Van de volwassenen tot 65 jaar in Consultatiebureau 6% 5% Hellevoetsluis ervaart het bereiken van het consultatiebureau als probleem; Ambitie 5: De beschikbaarheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid van de eerste lijnszorg op een voldoende niveau houden en het kritisch blijven volgen van informatie over de mogelijkheden om een beroep te doen op zorg om daarmee een kwaliteitsslag te blijven maken in de informatievoorziening. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 17 Hoofdstuk 4 4.1 Landelijk Kader Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid 4.1.1 Taken volgens de wet De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV, 1990/2002) geeft gemeenten taken ten aanzien van de collectieve preventie volksgezondheid. In 2002 is de wet aangescherpt en zijn deze taken verder geconcretiseerd. Artikel 2, lid 1 van de WCPV luidt: “de gemeenteraden bevorderen de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen de collectieve preventie, alsmede de afstemming tussen deze collectieve preventie en de curatieve gezondheidszorg”. Deze paragraaf en de twee volgende paragrafen bespreken alle uit deze wet voortvloeiende taken van de gemeenten ten aanzien van collectieve preventie en curatieve zorg. 1. Op epidemiologische analyse gebaseerd inzicht verwerven in de gezondheidssituatie van de bevolking Voor het formuleren van een lokaal en regionaal gezondheidsbeleid is inzicht in de gezondheidssituatie van de regiobevolking van belang. De GGD verzamelt structureel gegevens over de gezondheidssituatie uit verschillende bronnen en analyseert deze. De epidemiologische gegevensverzameling krijgt vorm in gezondheidsmonitoring: signaleren, waarschuwen, initiëren en evalueren van beleid. 2. Bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen Gezondheid wordt door veel factoren beïnvloed. Herstructurering van wijken, binnenstedelijke verdichting, (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen, maar ook de herindeling van sportvelden, hebben implicaties voor de (beleefde) gezondheid van inwoners. Er is door TNO en de NSPOH een instrumentarium ontwikkeld waarmee bij dergelijke plannen de effecten op de gezondheid van betrokken burgers zichtbaar gemaakt kunnen worden. Dit is vergelijkbaar met instrumenten om effecten op het milieu te meten. Milieueffecten kunnen doorwerken op de gezondheid. De ‘screening van milieueffecten’ kan worden aangescherpt of aangevuld met een ‘screening van gezondheidseffecten’. De bewuste keuze om de gezondheidseffecten van andere beleidsterreinen aan het daglicht te brengen, heet facetbeleid. 3. Bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma’s met inbegrip van gezondheidsvoorlichting en opvoeding Het gaat hier om allerlei bevolkingsonderzoeken en om het bevorderen van gezond gedrag, dat een belangrijke bijdrage aan de volksgezondheid levert. Gezond gedrag is niet alleen een zaak van de burgers zelf. Gezond gedrag kan worden bevorderd door enerzijds kennis en vaardigheden van het individu te vergroten en anderzijds de keuze voor gezond gedrag in de sociale en fysieke omgeving van het individu gemakkelijker te maken. 4. Bevorderen van medisch-milieukundige zorg De medisch milieukundige taak van de GGD bestaat uit het signaleren en adviseren omtrent milieufactoren die van invloed kunnen zijn op de gezondheid. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen het binnenmilieu en het buitenmilieu. 5. Bevorderen van technische hygiënezorg Het bevorderen van technische hygiënezorg omvat het formuleren van eisen voor de technische hygiëne van instellingen, het adviseren van deze instellingen op het gebied van bouw, inrichting en organisatie van activiteiten en het signaleren van ongewenste situaties. Het gaat hierbij specifiek om instellingen waar gezien de aard van de doelgroep en de omstandigheden waaronder de activiteiten worden verricht, een verhoogd risico bestaat op verspreiding van micro-organismen. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 18 6. Uitvoeren van infectieziektebestrijding De infectieziektebestrijding bestaat uit het verzamelen en analyseren van gegevens over infectieziekten en adviseren omtrent te nemen maatregelen, een actieve bron- en contactopsporing, het zonodig aanbieden van vaccinaties aan specifieke doelgroepen en het geven van voorlichting aan de bevolking. Naast de algemene infectieziektebestrijding is er specifiek aandacht voor tuberculosebestrijding en bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen. 7. Een maal per vier jaar vaststellen van een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid Volgens de wet moet de gemeenteraad in de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid in ieder geval aangeven hoe ze uitvoering denkt te geven aan de WCPV-taken. Aan de wettelijke taken moet worden voldaan. Ten aanzien van de mate waarin bestaat enige keuzevrijheid. Dat geldt ook voor de wijze waarop de taken worden uitgevoerd en met wie. De concrete uitwerking van deze nota wordt in plannen van aanpak uiteen gezet. 8. Het instellen en instandhouden van een gezondheidsdienst (GGD) en het aan de GGD voor advies voorleggen van besluiten die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de collectieve preventie Volgens de wet moet de GGD worden ingesteld en in stand gehouden ter uitvoering van bij of krachtens de WCPV opgedragen taken. Maatwerk is daarbij mogelijk. Specifiek heeft de wet de hierboven beschreven adviesfunctie van de GGD vastgelegd. De GGD Zuid-Hollandse Eilanden vervult een zeer belangrijke rol in de uitvoering van de diverse WCPV-taken. Ambitie 6: Een goede uitvoering van de wettelijke (WCPV)taken en de mogelijkheid tot het leveren van maatwerk naast en binnen dit takenpakket. 4.2 Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) De WCPV draagt in art. 2, lid 2f aan de gemeenteraad op ‘het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg’. Hieronder wordt in ieder geval verstaan: het signaleren en bestrijden van risicofactoren; het bereiken en begeleiden van risicogroepen; een meldpunt voor signalen of dreiging van crisis; de psychosociale hulpverlening bij rampen; tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de OGGZ. Het beleidsterrein van de geestelijke gezondheidszorg staat, als onderdeel van de brede gemeentelijke verantwoordelijkheid op het gebied van de openbare gezondheidszorg, de laatste jaren al meer in de belangstelling. Oorzaak daarvoor is de overlast die in het openbare leven wordt veroorzaakt door de toename van verslavingsproblematiek, psychiatrische problematiek en dak- en thuisloosheid. De WCPV zorgt ervoor dat de gemeentelijke verantwoordelijkheid verder strekt dan alleen het bestrijden van overlast. In de bijlagen wordt dit beleidsterrein nader omschreven. 4.2.1 Gemeentelijke regierol in OGGZ Door de vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg krijgen de gemeenten in toenemende mate een vangnetfunctie. Ze krijgen steeds meer te maken met huisvestings-, hulpverlenings- en begeleidingsvragen van mensen met psychische problemen. Daarom legt de wet bij de gemeenten de regie om tot uitvoeringsafspraken in de OGGZ te komen. Voordat de uitvoering door verschillende partijen onderling kan worden afgestemd, is het nodig dat er duidelijkheid is over kerntaken en verantwoordelijkheden van de gemeenten en de andere relevante partijen ten aanzien van de OGGZ en dat hierover afspraken worden gemaakt. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 19 4.2.2 OGGZ in de regio Zuid-Hollandse Eilanden Openbare Geestelijke Gezondheidszorg is voor de gemeenten een nog onbekend terrein. Tot voor kort speelden de activiteiten op dit gebied zich in belangrijke mate af binnen de muren van de GGZinstellingen. Toch gebeurt er zowel lokaal als ook in de regio Zuid-Hollandse Eilanden al het nodige: Platform Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Sinds eind 2001 hebben alle gemeenten in de regio en van de diverse bij de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) betrokken instellingen het convenant OGGZ-Zuid-Hollandse Eilanden ondertekend. Naast Hellevoetsluis en de overige regiogemeenten hebben OZ Zorgverzekeringen, GGD Zuidhollandse Eilanden, RIAGG Rijnmond Zuid, Delta Psychiatrisch Ziekenhuis, PameijerKeerkring, Basisberaad GGZ, Bouman Verslavingszorg en Humanitas “Dak boven je hoofd” hierin vastgelegd, dat zij intensiever willen samenwerken en hun activiteiten op het terrein van de OGGZ gaan afstemmen. Meldpunt Bemoeizorg Het Meldpunt Bemoeizorg is ondergebracht bij de GGD Zuidhollandse Eilanden. Hier kunnen door organisaties mensen worden aangemeld die overlast veroorzaken door vervuiling of sociaal onaangepast gedrag. Bij deze bemoeizorg is vaak psychische of psychiatrische problematiek aan de orde, al dan niet gecombineerd met een verslavingsprobleem. Het Meldpunt richt zich in eerste instantie op schoonmaak en/of herinrichting van de woning. Desnoods wordt naar behandelaars gezocht, al laten zorgmijders zich zelden tot nooit behandelen. Lokaal zorgnetwerk Hellevoetsluis In 2003 heeft de gemeente het initiatief genomen om te komen tot een lokaal zorgnetwerk voor (zorgwekkende) zorgmijders. Het gaat om de doelgroep die iedere vorm van hulp afwijst en die door de reguliere hulpverlening niet meer wordt bereikt. Doel van dit zorgnetwerk is te komen tot een gecoördineerde aanpak van de meervoudige problemen rondom deze doelgroep in Hellevoetsluis, waarbij er sprake is van (dreigende) zelfverwaarlozing, vervuiling van de leefomgeving, financiële problemen, uithuiszetting en overlast. Het doel van de gecoördineerde aanpak is te komen tot adequate hulpverlening op vrijwillige basis met als doel de meervoudige problematiek van de bewoner zelf effectief te verminderen, escalatie te voorkomen en overlast in de woonomgeving te verminderen. De basis van het lokaal zorgnetwerk bestaat uit structureel cliëntenoverleg, waaraan relevante organisaties en instellingen deelnemen, zoals hulpverleners vanuit de GGZ (RIAGG, RIBW, Delta Psychiatrisch Ziekenhuis, Bouman Verslavingszorg), het algemeen maatschappelijk werk (Zorg en Welzijngroep), woningcorporaties, politie, gemeente en de GGD Zuidhollandse Eilanden. In het lokaal zorgnetwerk worden nieuwe meldingen (via het Meldpunt Bemoeizorg) en door de deelnemende instellingen ingebrachte casuïstiek besproken, waarna een gezamenlijk plan van aanpak wordt opgesteld om te komen tot oplossing van de problemen van de bewoner zelf en de woonomgeving. In dit overleg wordt afgestemd welke relevante instellingen geschikt zijn om de cliënt actief in de woonsituatie te benaderen. Terugkoppeling vindt plaats in overleggen en door onderlinge bereikbaarheid. De OGGZ zal de komende jaren nog verdere aandacht van de gemeenten in de regio vragen. Dit onderwerp zal dan ook in regionaal verband verder worden uitgewerkt. Ambitie 7: de gemeentelijke rol van regievoerder actief invullen, vormgeven en effectueren; samen met andere partijen, de reikwijdte en diepte van de gemeentelijke taken op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg in beeld brengen; het versterken van de samenwerking tussen betrokken organisaties in de openbare geestelijke gezondheidszorg inzake beleid en uitvoering. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 20 4.3 Jeugdgezondheidszorg (JGZ) De wettelijke taak voor de gemeenteraad (WCPV, art.3 a) luidt: ‘het zorgdragen voor de uitvoering van de Jeugdgezondheidszorg’. Sinds 1 januari 2003 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van Jeugdgezondheidszorg voor kinderen en jongeren van 0 tot 19 jaar. Voorheen was dat al het geval voor de jeugd van 4-19 jaar. Nu is daar de intensieve zorg voor de 0- tot 4-jarigen bijgekomen. De jeugdgezondheidszorg wordt in de regio van oudsher verleend door de GGD Zuidhollandse Eilanden (4-19 jaar) en de Zorg en Welzijngroep (de bekende consultatiebureaus voor kinderen van 0-4 jaar). Door de eenduidige regie is het mogelijk om continu de ontwikkeling in gezondheid en leefomgeving van de 0 tot 19-jarigen te volgen en daarin zo mogelijk te interveniëren. De doelstelling van de jeugdgezondheidszorg is ‘de gezondheid van jeugdigen op een dusdanige manier bewaken, beschermen en bevorderen dat ieder individu als jeugdige en volwassene een optimaal niveau van individueel en maatschappelijk functioneren kan bereiken’. De WCPV legt de gemeenten een basistakenpakket op, waarin de preventieve gezondheidszorg wordt omschreven voor alle in Nederland woonachtige kinderen. Het basistakenpakket bestaat uit zes producten: Monitoring en signalering: het systematisch volgen van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van een kind en/of groepen kinderen. Inschatten van de zorgbehoefte: inschatten in welke mate de ouders/verzorgers en het kind worden belast en of de ouders/verzorgers de opvoeding en verzorging van hun kind aankunnen. Screeningen en vaccinaties, bijvoorbeeld de verplichte DKTP-vaccinatie (difterie, kinkhoest, tetanus, polio). Voorlichting, advies, instructie en begeleiding: het ondersteunen van ouders en kinderen bij bijvoorbeeld het bevorderen van gezond gedrag en opvoedingsproblematiek. Beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen: inschatten van de omgevingsfactoren, die de gezondheid van een kind kunnen bedreigen. Zorgsysteem, netwerken, overleg en samenwerking: samenwerken en afstemmen tussen zorg- en hulpverlening aan kinderen. 4.3.1 JGZ en sociaal economische gezondheidsverschillen Eerder werd in deze nota aandacht geschonken aan sociaal economische gezondheidsverschillen: de samenhang tussen de gezondheid van mensen en hun opleidingsniveau, hun inkomenspositie en hun woonsituatie. Dit gegeven noopt ertoe zo vroeg mogelijk in het leven van mensen te investeren in het verbeteren van hun sociaal-economische positie, bijvoorbeeld door extra aandacht te schenken aan jongeren die om allerlei redenen een verhoogd risico lopen op ontwikkelings- en gedragsproblematiek. Door systematische gegevensverzameling vanaf de geboorte komen (groepen) kinderen met verhoogde risico’s in beeld en kan gericht aanbod ontwikkeld worden. Dat aanbod bestaat uit extra onderzoek en advisering, met name over opvoedingsvraagstukken. De organisaties die de taken op het gebied van jeugdgezondheidszorg uitvoeren zien zo goed als álle kinderen, en worden dan ook geacht om systematisch gegevens te verzamelen en toegankelijk te maken. Zij vormen belangrijke partners voor al die organisaties en instellingen die zich met de jeugd bezighouden. Dat belang wordt versterkt door hun kennis en ervaring, de sterke focus op preventie èn het laagdrempelige karakter van de organisaties. De meerwaarde van de jeugdgezondheidszorg moet dan ook zeker gezien worden in relatie tot het gehele veld van jeugdhulpverlening, van programma’s op het gebied van opvoedingsondersteuning tot de zorg voor kinderen die daadwerkelijk in de problemen zijn gekomen. Maar ook de relatie met het onderwijs is van cruciaal belang: door het terugdringen van vroegtijdig schoolverlaten en het bieden van optimale ontwikkelingskansen voor jongeren door hen minimaal een startkwalificatie te laten behalen, kan het gemiddelde opleidingsniveau stijgen. Vaak komt schooluitval niet alleen door problemen van cognitieve aard, maar liggen er meer psychosociale aspecten aan ten grondslag. Deelname van de jeugdgezondheidszorg aan zorgteams op scholen kan er voor zorgen dat deze aspecten eerder onder de aandacht komen, zodat er tijdig op kan worden ingespeeld. Daarnaast levert de jeugdgezondheidszorg door de systematische gegevensverzameling belangrijke informatie voor de gemeenten om hun gehele beleid voor de jeugd vorm te geven. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 21 4.3.2 JGZ in de regio Zuid-Hollandse Eilanden Met het oog op de integratie van de jeugdgezondheidszorg 0 – 19 jaar zijn de gemeenten in de regio Zuid-Hollandse eilanden met de jeugdgezondheidszorginstellingen (GGD ZHE en de Zorg en Welzijngroep) een integratietraject gestart. De bedoeling is dat vanaf 1 januari 2006 een gedurende meerdere achtereenvolgende jaren optimale zorg voor de jeugd van 0 – 19 jaar tot stand gebracht. De zorg voor deze leeftijdscategorie wordt beleidsmatig en uitvoerend in een aaneensluitende keten geleverd. Netwerk Collectieve Preventie Hellevoetsluis De gemeente Hellevoetsluis heeft jarenlang buurtnetwerken jeugdhulpverlening gekend. In deze buurtnetwerken waren de volgende instellingen vertegenwoordigd: Ouder en kindzorg, Algemeen maatschappelijk werk van de Zorg en Welzijngroep, peuterspeelzaalkoepels, Stichting Push, basisonderwijs, GGD afdeling jeugdgezondheidszorg, politie, leerplicht en woningcorporatie. Veel aandacht is daarin uitgegaan naar individueel gerichte zorg voor kinderen van 0- 12 jaar. Daarnaast is wijk en buurtproblematiek steeds een punt van aandacht geweest. Met de komst van het schoolgericht maatschappelijk werk zijn voor de meeste basisscholen social teams opgericht. Dat is de aanleiding geweest om de bestaande buurtnetwerken jeugdhulpverlening op te heffen en een nieuwe opzet te maken voor een netwerk collectieve preventie voor jeugd van 0 tot 19 jaar. Sinds september 2003 is het netwerk van start gegaan. Een aantal deelnemers van de opgeheven buurtnetwerken, die een basis voor collectieve preventieve activiteiten vormden, zijn opgenomen in dit nieuwe netwerk. Nieuwe deelnemers, met name uit instellingen die werkzaam zijn met jeugdigen uit de leeftijdsgroep 12-19 jaar zijn toegevoegd (scholen voortgezet onderwijs, Stichting Jeugdzorg). In het netwerk gaat de aandacht voornamelijk uit naar groepen jeugd en hun ouders. Daarnaast is het signaleren van risicojeugd en risicogezinnen een belangrijk aandachtsgebied. Ambitie 8: Er is een gedurende meerdere achtereenvolgende jaren optimale zorg voor de jeugd van 0 – 19 jaar tot stand gebracht, waarbij de zorg beleidsmatig en uitvoerend in een aaneensluitende keten wordt geleverd; Het verbeteren van zorgketens voor kinderen/jeugdigen in verschillende leeftijdsfasen door optimalisering van samenwerking tussen de JGZ en andere instellingen (onderwijs, jeugdzorg); Het verder optimaliseren van de monitorfunctie ten aanzien van de jeugd. 4.4 Vooruitblik op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Los van de regelingen, die hier zijn genoemd in het kader van de WCPV, noemen wij hier de recente ontwikkelingen rond de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. In april 2004 heeft het kabinet een voorlopig beleidsstandpunt aan de Tweede Kamer gezonden. Zij geeft daarbij haar visie op welke wijze veranderingen op het terrein van zorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening in de nabije toekomst worden doorgevoerd. Met het kabinetsvoornemen zullen de gemeenten vanaf 2006 een grotere (beleids)verantwoordelijkheid op de hiervoor genoemde terreinen gaan krijgen. Het kabinet wil dat in de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten (AWBZ), de hele Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg); de Welzijnswet en mogelijk enkele onderdelen van de Ziekenfondswet wordt opgenomen. Op dit moment wordt door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) tevens een onderzoek verricht of ook (delen van) de huidige Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning moet worden overgeheveld. Deze wijzigingen hebben grote gevolgen voor burgers, zorgaanbieders, gemeenten en verzekeraars. Zoals voor alle wijzigingen geldt, zijn er positieve en negatieve gevolgen te verwachten. Inmiddels heeft dit ertoe geleid dat de koepels van de diverse organisaties hun standpunt op het kabinetsvoornemen al kenbaar hebben gemaakt. De verwachting bestaat dat de WMO nog de nodige discussie teweeg zal gaan brengen. Hoewel de parlementaire behandeling nog moet plaats vinden, zijn wij van oordeel dat wij thans als gemeente ons op deze stelselherziening dienen voor te bereiden. Wij zullen komende periode dan ook een actieve rol gaan vervullen. In 2004 zal een startnotitie met betrekking tot deze nieuwe wet voorbereid worden. Begin 2005 zal een beleidsplan opgesteld worden, zodat een zorgvuldige invoering van de wet per 2006 in onze gemeente mogelijk wordt. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 22 Hoofdstuk 5 Gemeentelijk gezondheidsbeleid In het vorige hoofdstuk is al kort ingegaan op de acties voor wat betreft de openbare geestelijke gezondheidszorg en de jeugdgezondheidszorg, waarbij de gemeente samen met de overige regiogemeenten betrokken is. In de gezondheidsmonitor en door de verschillende betrokken partijen tijdens de werkconferentie zijn een aantal knelpunten genoemd. In dit hoofdstuk zullen alle acties voor zover mogelijk worden beschreven, die nodig zijn om deze knelpunten op te lossen. Alvorens de acties te beschrijven, worden eerst de eerdergenoemde ambities en de acties in de context van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid geplaatst. 5.1 Ambities en acties Papier is geduldig en soms zijn beleidsvoornemens dat ook. Een ongewilde praktijk, want wanneer het om gezondheid gaat, kan het niemand vlug genoeg gaan. Aan gezondheid moet voortdurend gewerkt worden en daarom worden in dit hoofdstuk concrete acties of activiteiten opgenomen, waarmee de gemeente de komende jaren aan de slag zal moeten. In een aantal gevallen zal de gemeente een beleidsbepalende rol hebben en zal zij aan bepaalde instellingen specifieke taken opdragen. Overigens zal de gemeente in een groot aantal gevallen een veel beperktere rol vervullen: zij zal moeten trachten partijen bijeen te brengen om samenwerking mogelijk te maken, waardoor met dezelfde hoeveelheid middelen meer bereikt kan worden. Gelet op de ambities en de acties die de gemeente in deze nota heeft geformuleerd, zal uitvoering ervan gefaseerd moeten worden. Gelet op de beschikbare middelen (menskracht, tijd en geld) zal de gemeente genoodzaakt zijn keuzen te maken: Daarom geldt: Wij pakken niet alles aan, alleen wat belangrijk en beïnvloedbaar is; Onze interventies spelen zich niet overal af, maar kunnen per wijk verschillen; Wij richten ons niet op iedereen, maar kijken naar de verschillende risicogroepen; Wij komen niet altijd in actie, maar alleen als we resultaat kunnen verwachten; En ten slotte doen we het niet altijd op dezelfde wijze. In de acties is onderscheid aangebracht in meer op inhoud van het beleid gerichte acties en acties die meer het karakter hebben van een proces of te vervullen (regie)rol, waardoor het beoogde resultaat wordt bereikt. Dit onderscheid is onder andere van belang vanwege de rol van de gemeente in de beleidsvorming enerzijds inhoudelijk gericht op bepaalde problematieken, leeftijdscategorieën, doelgroepen of gebieden. Anderzijds als partij primair of secundair verantwoordelijk voor de totstandkoming van acties door het bijeenbrengen van partijen of het aanbrengen van samenhang. 5.2 Ambities en acties in relatie tot de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) In onderstaande tabel staan bij de ambities de actiepunten vermeld. De acties zijn genummerd. De “I” en “P” verwijzen naar inhoudelijk (I) of procesmatig (P) actiepunt. Alle genoemde acties is men als gemeente wettelijk verplicht te ondernemen, alleen de mate waarin heeft men beleidsvrijheid. Tabel 6 Ambities en acties in relatie tot de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid GEZONDHEIDSSITUATIE Ambitie 1: I-1 Zie onder ambitie 6 WCPV actie 1; WCPV artikel Artikel 2: lid 2a Het handhaven van de huidige gezondheidsmonitor en deze waar nodig is verder te verbeteren, waardoor het inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking verder vergroot wordt. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 23 LEEFSTIJL Ambitie 2: I-2 Jong beginnen. Leefstijlprojecten ter bevordering van gezond gedrag (zoals meer bewegen, gezondere voeding, niet roken, geen verslavende middelen zoals I-3 nicotine, alcohol of drugs gebruiken) richten zich vooral op de jeugd. I-4 WCPV artikel Artikel 2: lid 2c Sportactiviteiten stimuleren ook voor de risicogroepen, met name voor de jeugd; Artikel 2: lid 2c Het continueren van een speciaal spreekuur van diëtisten voor (ouders van) jongeren met eetstoornissen of voedselallergieën; Artikel 2: lid 2c Een aanvullend project gericht op het geven van voorlichting aan ouders en kinderen op consultatiebureaus, kinderopvang, peuterspeelzalen en basisscholen over de relatie overgewicht en voedings- en bewegingspatronen bij jonge kinderen starten; Artikel 2: lid 2c I-6 Het continueren van een preventieproject ter voorkoming van cariës bij jongeren in de leeftijd van 12 – 18 jaar. Artikel 2: lid 2c I-7 Het contineren van het preventieproject, waarbij door een mondhygiëniste aan (ouders van) kinderen in het basisonderwijs voorlichting wordt gegeven over mondverzorging; Artikel 2: lid 2c I-5 I-8 Het voortzetten van het preventieproject, specifiek gericht op jongeren, ter voorkoming van middelengebruik; I-9 FYSIEKE OMGEVING Ambitie 3: Gezondheidsbevordering vindt ook plaats vanuit de diverse andere beleidsterreinen. Bij ingrepen in de fysieke omgeving ter versterking van sociale samenhang en leefbaarheid, moeten uitdrukkelijk de gezondheidsaspecten worden meegenomen. Een aanvullend project gericht op ongezonde leefwijzen (voeding, roken, meer bewegen) onder jongeren in het basis/middelbaar onderwijs starten; Het inventariseren van en afstemmen van verslavingspreventieactiviteiten voor de brede doelgroep jeugd en jongeren en hun ouders in Hellevoetsluis en verslavingsproblematiek in kaart brengen; P-10 Integraal beleid vormgeven door toepassing van relevante methodieken en instrumenten; Artikel 2: lid 2c en 2f Artikel 2: lid 2a en 2f WCPV artikel Artikel 2, lid 2b I-11 Het herijken van het speelruimtebeleid voor jongeren; Artikel 2, lid 2c I-12 Onderzoek verrichten of een centraal wijkbureau in Hellevoetsluis haalbaar is; Artikel 2, lid 1 en 2b SOCIALE OMGEVING Ambitie 4: P-13 Verdere versterking van Het gezondheidspreventiebeleid opvoedingsondersteuning; voor de komende jaren is gericht op het verbeteren van de sociale P-14 Het opzetten van een netwerk voor collectieve leefomgeving en het versterken van preventie, gericht op het voorkomen van de sociale cohesie. probleemgedrag onder jongeren; I-15 I-16 I-17 Het bieden van lesprogramma’s met als doel het vergroten van de sociale weerbaarheid van jongeren; Voortzetten van preventieve huisbezoeken onder ouderen ter voorkoming van eenzaamheid; Onderzoeken of een Alzheimercafé in Hellevoetsluis haalbaar is; Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 WCPV artikel Artikel 3a, lid 2a en 2d Artikel 2, lid2c Artikel 2, lid 2c Artikel 2, lid 1 en 2b Artikel 2, lid 1 en 2c en 2f 24 GEZONDHEIDSZORG Ambitie 5: De beschikbaarheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid van de eerstelijnszorg op een voldoende niveau houden en betere informatie geven over de mogelijkheden om een beroep te doen op zorg; I-18 Het kritisch volgen van de informatie rond het bestaande trefpunt Wonen, Zorg en Welzijn om zo de kwaliteit hoog te houden; I-19 Het onderzoeken naar de mogelijkheden van een virtueel trefpunt Wonen, Zorg en Welzijn, dat toegankelijk is voor alle intermediairs; I-20 Onderzoeken op welke wijze de huisartsenzorg en tandartsenzorg in Hellevoetsluis in de toekomst gewaarborgd kan worden; WCPV artikel Artikel 2, lid 2c Artikel 2, lid 2c WET COLLECTIEVE PREVENTIE VOLKSGEZONDHEID Ambitie 6: I-21 Verdere ontwikkeling en periodieke herhaling Een goede uitvoering van de van de huidige gezondheidsmonitor; wettelijke (WCPV) taken en de mogelijkheden tot het leveren van maatwerk naast en binnen dit takenpakket. Artikel 2: lid 1 en 2a WCPV artikel Artikel 2: lid 2a OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG WCPV artikel Ambitie 7: I-22 Continueren van het Meldpunt Artikel 2: lid 2f Bemoeizorg. De rol van regievoerder actief Voorstellen doen hoe of een samengaan van invullen, vormgeven en het meldpunt in de toekomst met het op te effectueren; zetten netwerk voor collectieve preventie ter Samen met andere partijen, voorkoming van probleemgedrag onder de reikwijdte en diepte van jongeren tot de mogelijkheden behoort; haar OGGZ-taak in het algemeen en op specifieke Artikel 2; lid 2f onderdelen in beeld brengen; I-23 Continueren van het Lokaal Zorgnetwerk voor (zorgwekkende) zorgmijders; Samenwerkingsafspraken tot stand brengen tussen betrokken organisaties, over het beleid en over de uitvoering daarvan; JEUGDGEZONDHEIDSZORG Ambitie 8: P-24 Reeds ingezet proces tot integratie conform projectopzet vervolgen; Het tot stand brengen van een optimale, longitudinale zorg voor de I-25 Monitorfunctie optimaliseren op basis van bestaande informatie en nieuw te verwerven jeugd voor 0- 19 jaar, materiaal; waarbij de zorg voor deze leeftijdscategorie beleidsmatig en uitvoerend in een aaneensluitende keten wordt geleverd; Het verbeteren van zorgketens voor kinderen/jeugdigen in verschillende leeftijdsfasen door optimalisering van samenwerking tussen JGZ en andere instellingen (onderwijs, jeugdzorg); Het verder optimaliseren van de monitorfunctie ten aanzien van de jeugd. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 WCPV artikel Artikel 3a, lid 1 t/m 3 Artikel 3a, lid 2a 25 5.3 Lokale acties, kostenraming, prioritering Zoals uit de vorige tabel blijkt, doen wij als gemeente al de nodige acties dan wel zijn wij voornemens te onderzoeken of er specifieke acties haalbaar zijn. Om te voorkomen dat door alles tegelijk aan te pakken wij onze middelen teveel moeten spreiden, waardoor de kans bestaat dat acties onvoldoende resultaat behalen, stellen wij fasering van acties voor. Wij komen tot de volgende prioritering, die deels is ingegeven op al bestaand beleid en deels door wettelijke verplichtingen, waar wij op dit moment nog onvoldoende aan voldoen (bijvoorbeeld het komen tot een integratie van de jeugdgezondheidszorg) (zie tabel 8). Daarnaast zetten wij alle acties op een rij (zie tabel 9), die onderzocht (gaan) worden op haalbaarheid. Voor deze laatste acties geldt met name dat de kosten op dit moment nog niet in beeld zijn. Tabel 7 De acties, die wij als gemeente (deels) al doen LEEFSTIJL NAAM Sportactiviteiten stimuleren ook voor de risicogroepen, met name voor de jeugd . 2) Jong beginnen. Leefstijlprojecten ter bevordering van gezond gedrag (zoals meer bewegen, gezondere voeding, niet roken, geen verslavende middelen zoals nicotine, alcohol of drugs gebruiken) richten zich vooral op de jeugd. PRIORITEIT Reeds bestaand beleid. ACTIE Sportactiviteiten stimuleren voor de jeugd, bij deze actie is er sprake van handhaven van bestaand beleid. ACTIVITEIT Diverse deelprojecten zijn in 2002 gestart waaronder het project “Niet denken maar Doen”, dat zich specifiek richt op de doelgroep Jeugd. KOSTENRAMING Financiering vindt plaats in het kader van de stimuleringsregeling Breedtesport AMBITIE NR. LEEFSTIJL NAAM Het continueren van een speciaal spreekuur van diëtisten voor (ouders van) jongeren met eetstoornissen of voedselallergieën. AMBITIE NR. 2) Jong beginnen. Leefstijlprojecten ter bevordering van gezond gedrag (zoals meer bewegen, gezondere voeding, niet roken, geen verslavende middelen zoals nicotine, alcohol of drugs gebruiken) richten zich vooral op de jeugd. PRIORITEIT Reeds bestaand beleid. ACTIE Handhaven van bestaand beleid. ACTIVITEIT Twee keer per maand spreekuur bij Zorg en Welzijngroep voor (ouders van) kinderen vanaf 1 jaar. KOSTENRAMING Continuering van het bestaande activiteit binnen het huidige financiële kader. LEEFSTIJL NAAM AMBITIE NR. Preventieve Jeugdtandzorg. 2) Jong beginnen. Leefstijlprojecten ter bevordering van gezond gedrag (zoals meer bewegen, gezondere voeding, niet roken, geen verslavende middelen zoals nicotine, alcohol of drugs gebruiken) richten zich vooral op de jeugd. PRIORITEIT Reeds bestaand beleid. ACTIE Handhaving van bestaand beleid, dat in 2002 van start is gegaan. ACTIVITEIT De GGD verricht sinds 2002 deze activiteit met als doel mondgezondheidsproblemen vroegtijdig te signaleren, het tandartsbezoek te verhogen en het gezonde gedrag bij jongeren (0-19 jaar) te bevorderen. Zij doet dit door scholen actief te benaderen voor lessen over mondgezondheidszorg. KOSTENRAMING Financiering via de reguliere GGD-begroting. LEEFSTIJL NAAM AMBITIE NR. PRIORITEIT ACTIE ACTIVITEIT Voorkoming van verslaving onder de jeugd. 2) Jong beginnen. Leefstijlprojecten ter bevordering van gezond gedrag (zoals meer bewegen, gezondere voeding, niet roken, geen verslavende middelen zoals nicotine, alcohol of drugs gebruiken) richten zich vooral op de jeugd. Reeds bestaand beleid. Het geven van voorlichting aan de jeugd. Het inzetten van de Eilandhopper (mobiel informatiecentrum over genotmiddelengebruik van de GGD) gedurende 7 maal per jaar bij scholen, jongerencentra en evenementen; Het faciliteren van de werkgroep verslavingspreventie. De werkgroep, die onder regie van de gemeente staat, bestaat uit de volgende organisaties: de GGD, het Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 26 Delta Bouman, PUSH, Jacob van Liesveldt, Helinium, de bibliotheek en de politie. Zij komt vier maal per jaar bijeen om activiteiten op het terrein van de verslavingspreventie op elkaar af te stemmen. De activiteiten zijn gericht op de doelgroep jeugd in de leeftijd van 10 tot 24 jaar en zijn verdeeld over de verschillende leefgebieden/domeinen: school, vrije tijd en thuis. Het doel is om jongeren gedurende deze levensfase op verschillende momenten en op verschillende leefgebieden op het gebied van verslavingspreventie te benaderen. Jaarlijks wordt aan de hand van trends en nieuwe ontwikkelingen op het terrein van alcohol- en druggebruik het activiteitenprogramma bijgestuurd. Activiteitenprogramma 2004 omvat o.a: Project “Drugs, Weet wat je doet”: voorlichting over alcohol, tabak en drugs op de basisschool; Project “Onder invloed”: schoolbeleid op het gebied van genotmiddelen in het voortgezet onderwijs; Project “School Adoptie Plan”: het werken aan mentaliteitsverbetering: bijdragen aan de opvoeding van de jeugd van groep 7 en 8 van het basisonderwijs door middel van het vormen van normen en waarden; preventie van (jeugd)criminaliteit alsmede het verbeteren van de relatie tussen politie en jeugd; Project “Zomerexpeditie”: jongeren in de leeftijd van 15-18 jaar bewust maken van de (korte termijn) gevolgen van overmatig drankgebruik en onveilig vrijen; Project “Valentijnsdisco”: het voorkomen van (risicovol) middelenmisbruik en het bevorderen van veilig vrijen bij jongeren in de leeftijd van 13-18 jaar; Organiseren van cursussen over preventie middelengebruik ten behoeve van jongerenwerkers, vrijwilligers en stagiaires; Het geven van Instructie Verantwoord Alcoholgebruik aan gekwalificeerde barmedewerkers. KOSTENRAMING Financiering via de reguliere GGD-begroting, de rijksmiddelen Maatschappelijke Opvang/Verslavingszorg en de gemeentelijke middelen (€ 4.537) t.b.v. subsidie werkgroep verslavingspreventie. LEEFSTIJL NAAM AMBITIE NR. Onderzoek Verslavingsproblematiek 2) Jong beginnen. Leefstijlprojecten ter bevordering van gezond gedrag (zoals meer bewegen, gezondere voeding, niet roken, geen verslavende middelen zoals nicotine, alcohol of drugs gebruiken) richten zich vooral op de jeugd. PRIORITEIT 2004 ACTIE Het inventariseren en afstemmen van de verslavingspreventieactiviteiten voor de brede doelgroep jeugd en ouders in Hellevoetsluis. ACTIVITEIT De gemeente zal samen met de GGD, het Delta Bouman, PUSH, Jacob van Liesveldt, Helinium, de bibliotheek en de politie een onderzoek verrichten naar de behoeften en de witte plekken op het terrein van de verslavingspreventie in Hellevoetsluis. KOSTENRAMING Zie voorgaande actie. FYSIEKE OMGEVING NAAM Speelruimtebeleid voor jongeren. AMBITIE NR. 3) Gezondheidsbevordering vindt ook plaats vanuit de diverse andere beleidsterreinen. Bij ingrepen in de fysieke omgeving ter versterking van sociale samenhang en leefbaarheid, moeten uitdrukkelijk de gezondheidsaspecten worden meegenomen PRIORITEIT 2004 ACTIE Het actualiseren van het speelruimtebeleid. ACTIVITEIT In 2004 zal besluitvorming dienen plaats te vinden over het speelruimtebeleid. Het bestaande beleid zal herijkt moeten worden. Na vaststelling van het geactualiseerde beleid zal de nadere concretisering in een plan van aanpak worden opgenomen. URENRAMING Binnen bestaande formatie. KOSTENRAMING Financiering binnen het huidige financiële kader. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 27 FYSIEKE OMGEVING NAAM Onderzoek wijkbureau. AMBITIE NR. 3) Gezondheidsbevordering vindt ook plaats vanuit de diverse andere beleidsterreinen. Bij ingrepen in de fysieke omgeving ter versterking van sociale samenhang en leefbaarheid, moeten uitdrukkelijk de gezondheidsaspecten worden meegenomen PRIORITEIT 2004 ACTIE Onderzoek verrichten of een centraal wijkbureau in Hellevoetsluis haalbaar is; ACTIVITEIT In 2004 is de ambtelijke werkgroep Wijkbureau ingesteld. Zij stelt in 2004 een advies ten behoeve van de stuurgroep Wijkbeheer op waarbij aangegeven wordt of een centraal wijkbureau een haalbare optie is. URENRAMING Binnen bestaande formatie. KOSTENRAMING Financiering binnen het huidige financiële kader en een aanvullend budget van ca. € 10.000. SOCIALE OMGEVING NAAM Verhogen van weerbaarheid bij jongeren. AMBITIE NR. 4) Het gezondheidspreventiebeleid voor de komende jaren is gericht op het verbeteren van de sociale leefomgeving en het versterken van de sociale cohesie. PRIORITEIT Reeds bestaand beleid ACTIE Continueren van het “MIS-project” (Mishandeling, Incest en Suïcide) en het project “Kom op voor jezelf”. ACTIVITEIT In het MIS-project biedt de GGD een lesprogramma aan om kwetsbare jongeren in de leeftijd van ongeveer 16 jaar en ouder weerbaarder te maken. Daarnaast biedt de GGD aan basisscholen (groep 7 en 8) een lesprogramma aan om hen te leren weerbaarder op te stellen tegen ongewenste intimiteiten en hen zelf na te laten denken over de effecten van hun gedrag op anderen. KOSTENRAMING Het MIS-project wordt gefinancierd via de reguliere GGD-begroting (maatwerkdeel); Het project Kom op voor jezelf wordt gefinancierd vanuit de GOA-gelden. SOCIALE OMGEVING NAAM Eenzaamheidsbestrijding AMBITIE NR. 4) Het gezondheidspreventiebeleid voor de komende jaren is gericht op het verbeteren van de sociale leefomgeving en het versterken van de sociale cohesie. PRIORITEIT Reeds bestaand beleid ACTIE Voortzetten van preventieve huisbezoeken onder ouderen vanaf 55 jaar ter voorkoming van eenzaamheid gedaan; ACTIVITEIT De ouderenadviseur van het SBO (service bureau ouderen) legt bij iedere oudere van 55 jaar een bezoek af, indien de oudere daar prijs op stelt. KOSTENRAMING Financiering vindt plaats via het budget Ouderenbeleid. SOCIALE OMGEVING NAAM Opvoedingsondersteuning. AMBITIE NR. 4) Het gezondheidspreventiebeleid voor de komende jaren is gericht op het verbeteren van de sociale leefomgeving en het versterken van de sociale cohesie. PRIORITEIT Reeds bestaand beleid ACTIE Voortzetten van het netwerk voor collectieve preventie, gericht op het voorkomen van probleemgedrag onder jongeren; ACTIVITEIT Het coördineren en samenhang brengen in de opvoedingsondersteuning. Dat vergt overleg, zowel intern met de afdeling Onderwijs (de link met GOA-beleid), afdeling Jeugdbeleid als extern met GGD en Zorg en Welzijn Groep. Het voortzetten van een netwerk voor collectieve preventie, gericht op het voorkomen van probleemgedrag onder jongeren; URENRAMING Nog onbekend. KOSTENRAMING Nog onbekend. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 28 WET COLLECTIEVE PREVENTIE VOLKSGEZONDHEID NAAM Periodieke herhaling van de monitor. AMBITIE NR. 1) Het handhaven van de huidige gezondheidsmonitor en deze waar nodig is verder te verbeteren, waardoor het inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking verder vergroot wordt. PRIORITEIT Reeds bestaand beleid ACTIE De huidige monitor omvat naast de doelgroep volwassenen al de doelgroepen jeugd en ouderen, maar kan mogelijk nog verder verbeterd worden. ACTIVITEIT De GGD zal in ieder geval een maal per 4 jaar, voorafgaand aan de opstelling van de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking van Hellevoetsluis (evt. op wijkniveau) moeten verschaffen, een en ander in relatie tot de regionale bevolking/landelijke bevolking KOSTENRAMING Financiering via de reguliere GGD- en ZWG-begroting. OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG NAAM Meldpunt Bemoeizorg/Lokaal Zorgnetwerk Hellevoetsluis AMBITIE NR. 7) De rol van regievoerder actief invullen, vormgeven en effectueren; Samen met andere partijen, de reikwijdte en diepte van haar OGGZ-taak in het algemeen en op specifieke onderdelen in beeld brengen; Samenwerkingsafspraken tot stand brengen tussen betrokken organisaties, over het beleid en over de uitvoering daarvan; PRIORITEIT Reeds bestaand beleid. ACTIE Continueren van het meldpunt Bemoeizorg en het Lokaal Zorgnetwerk Hellevoetsluis. ACTIVITEIT Actief participeren in beide projecten door inzet van middelen. KOSTENRAMING Meldpunt Bemoeizorg wordt gefinancierd via de reguliere GGD-begroting; Lokaal Zorgnetwerk wordt eveneens bekostigd vanuit het reguliere GGD-budget. JEUGDGEZONDHEIDSZORG NAAM Integratie Jeugdgezondheidszorg. AMBITIE NR. 8) Het tot stand brengen van een gedurende meerdere achtereenvolgende jaren optimale zorg voor de jeugd voor 0- 19 jaar, waarbij de zorg voor deze leeftijdscategorie beleidsmatig en uitvoerend in een aaneensluitende keten wordt geleverd; Het verbeteren van zorgketens voor kinderen/jeugdigen in verschillende leeftijdsfasen door optimalisering van samenwerking tussen JGZ en andere instellingen (onderwijs, jeugdzorg); Het verder optimaliseren van de monitorfunctie ten aanzien van de jeugd. PRIORITEIT Dit wordt reeds gedaan in regionaal verband, dit is geen keus, vanaf 2006 is dit wettelijk verplicht om de integratie van de jeugdgezondheidszorg inhoud en vorm te hebben gegeven. ACTIE Reeds ingezet proces tot integratie conform projectopzet vervolgen. ACTIVITEIT Het integratieproject vindt plaats onder leiding van een bestuurlijke regiegroep en wordt door een ambtelijke projectgroep ondersteund. De twee zorgaanbieders (GGD en ZWG) vervullen in dit project een adviserende rol. Het doel is: 1) de overgang van de zorg voor 0 – 4 jarigen naar gemeentelijke regie soepel te laten verlopen; 2) inhoudelijk vorm te geven aan de integratie van beide onderdelen van de JGZ en afstemming met andere partners in de ketenzorg voor jongeren te verbeteren. In 2005 zal definitieve besluitvorming door de gemeenteraad inzake de integratie JGZ dienen plaats te vinden. KOSTENRAMING Tijdelijk is voor de periode van 1 jaar tot 1 januari 2005 extra ambtelijke formatie toegevoegd (8 uur per week tot 2005) € 12.500 WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NAAM Wet Maatschappelijke Ondersteuning. PRIORITEIT Voorbereiding in 2004 en 2005. ACTIE Ontwikkelen van een integrale visie op het terrein van Zorg, Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. ACTIVITEIT In 2004 zal een startnotitie vastgesteld worden; Begin 2005 zal een beleidsplan geschreven worden, zodat een zorgvuldige implementatie van de wet per 2006 gewaarborgd is. URENRAMING 2004: 50 uur; 2005: 100 uur; 2006: p.m. KOSTENRAMING Geen. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 29 Tabel 8 Gewenste acties LEEFSTIJL NAAM PRIORITEIT AMBITIE NR. Project gezonde voeding jeugd. Voorbereiding in 2005, uitvoering in 2006. 2) Jong beginnen. Leefstijlprojecten ter bevordering van gezond gedrag (zoals meer bewegen, gezondere voeding, niet roken, geen verslavende middelen zoals nicotine, alcohol of drugs gebruiken) richten zich vooral op de jeugd. ACTIE Een aanvullend project op gezonde leefwijzen (voeding) onder jongeren in het basis/middelbaar onderwijs starten; Een aanvullend project gericht op het geven van voorlichting aan ouders en kinderen op consultatiebureaus, kinderopvang, peuterspeelzalen en basisscholen over de relatie overgewicht en voedings- en bewegingspatronen bij jonge kinderen starten; ACTIVITEIT Voeding Gezonde voeding bij de jeugd kan gestimuleerd worden door: Het stimuleren van gezonde voeding door het verbeteren van voorlichting aan peuters en kleuters, 4-12 jarigen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, leskisten voor basisscholen, ouderbijeenkomsten, gezonde kantine in het voortgezet onderwijs. URENRAMING 40 uur incidenteel, 10 uur structureel. KOSTENRAMING Financiering vindt plaats binnen het budgettaire kader. FYSIEKE OMGEVING NAAM Integrale beleidsvorming. PRIORITEIT 2006 AMBITIE NR. 3) Gezondheidsbevordering vindt ook plaats vanuit de diverse andere beleidsterreinen. Bij ingrepen in de fysieke omgeving ter versterking van sociale samenhang en leefbaarheid, moeten uitdrukkelijk de gezondheidsaspecten worden meegenomen. ACTIE Integraal beleid vormgeven door toepassing van relevante methodieken en instrumenten. Dit is niet zo zeer een beleidsspeerpunt waarvoor wel of niet voor gekozen kan worden. Het gaat hier om een nadrukkelijke opdracht vanuit de WCPV. Het gaat om het zodanig vormgeven van interne beleidsvormingsprocessen dat gezondheidsaspecten in een nog nader te bepalen aantal gevallen integraal worden meegenomen. Dit zal een mentaliteitsverandering vergen en anderzijds om een ingrijpen in de administratieve organisatie. ACTIVITEIT Enerzijds gaat het om het ontwikkelen van methodieken en procedures, bijvoorbeeld het instrument van “gezondheidseffectscreening”, anderzijds om de daadwerkelijke inbreng in te nemen besluiten en evaluaties. URENRAMING Incidenteel 60 uur, 20 uur structureel. KOSTENRAMING Nog onbekend. SOCIALE OMGEVING NAAM Opvoedingsondersteuning. PRIORITEIT Voorbereiding in 2005, uitvoering in 2006 AMBITIE NR. 4) Het gezondheidspreventiebeleid voor de komende jaren is gericht op het verbeteren van de sociale leefomgeving en het versterken van de sociale cohesie. ACTIE Verdere versterking van opvoedingsondersteuning door het realiseren van een opvoedbureau. ACTIVITEIT Het opvoedbureau geldt als aanvulling op het pedagogisch advies van het consultatiebureau en de jeugdarts. Het opvoedbureau is een laagdrempelige voorziening waar ouders met kinderen van 0 – 18 jaar vragen kunnen stellen over opvoeding. Het opvoedbureau kan ook een rol vervullen ten behoeve van: Ondersteuning van peuterspeelzalen; Cursus opvoedingsondersteuning aan oudkomers; Een netwerk om het individuele “zorgenkind”. URENRAMING Nog onbekend. KOSTENRAMING Raming ca. € 15.000 Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 30 SOCIALE OMGEVING NAAM Alzheimercafé PRIORITEIT Voorbereiding in 2005, uitvoering in 2006. AMBITIE NR. 4) Het gezondheidspreventiebeleid voor de komende jaren is gericht op het verbeteren van de sociale leefomgeving en het versterken van de sociale cohesie. ACTIE Onderzoeken of een Alzheimercafé in Hellevoetsluis haalbaar is; ACTIVITEIT Een Alzheimercafé is een laagdrempelige voorziening en kan naast ontmoeting ook een plek zijn van voorlichting over dementie. Hierover zal besluitvorming in 2005 moeten plaatsvinden. URENRAMING 50 uur incidenteel. KOSTENRAMING Binnen bestaand financieel kader. GEZONDHEIDSZORG NAAM Trefpunt Wonen, Zorg en Welzijn PRIORITEIT Voorbereiding in 2005, uitvoering in 2006 AMBITIE NR. 5) De beschikbaarheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid van de eerstelijnszorg op een voldoende niveau houden en betere informatie geven over de mogelijkheden om een beroep te doen op zorg. ACTIE Het kritisch blijven volgen van de communicatie rond het bestaande trefpunt Wonen, Zorg en Welzijn en zo het trefpunt, indien mogelijk, te verbeteren. ACTIVITEIT De administratieve organisatie tussen front-office en backoffice continue verbeteren. In 2006 een onderzoek verrichten naar de haalbaarheid van een virtueel loket in een mogelijk wijkbureau. URENRAMING 100 uur incidenteel KOSTENRAMING Nog onbekend. GEZONDHEIDSZORG NAAM 1e lijnsvoorzieningen PRIORITEIT 2005 e.v. AMBITIE NR. 5) De beschikbaarheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid van de eerstelijnszorg op een voldoende niveau houden en betere informatie geven over de mogelijkheden om een beroep te doen op zorg. ACTIE Onderzoeken op welke wijze de huisartsen- en tandartsenzorg in Hellevoetsluis gewaarborgd kan worden; Jaarlijks (laten) onderzoeken hoe de aanrijtijden en overschrijdingen van de ambulancevoorziening binnen de gemeente Hellevoetsluis liggen. ACTIVITEIT Dit vergt in de eerste plaats het in kaart brengen van het eventuele tekort nu en in de toekomst, en het vervolgens plegen van overleg met de regionale huisartsenvereniging, het Zorgkantoor, de regionale tandartsenvereniging en de zorgverzekeraar. Daarnaast actief volgen van ontwikkeling van een AHOED aan het Schelpenpad en mogelijke ontwikkelingen van een AHOED in Hellevoetsluis West. URENRAMING 100 uur incidenteel. KOSTENRAMING Binnen bestaand financieel kader. In de vorige twee tabellen staat aangegeven welke acties wij thans al wel doen en acties die wij komende jaren wenselijk vinden om te gaan doen. Met name wat de gewenste acties betreft bestaat er nog een grote mate van onduidelijkheid van de benodigde middelen (menskracht, tijd en geld). Dit kan dan ook betekenen, dat indien de middelen ontoereikend zijn om alle gewenste acties uit te voeren er keuzen gemaakt moeten worden. Bij de acties die wij thans als gemeente al (deels) doen, gaan wij er vanuit dat de beschikbare middelen toereikend zullen zijn om deze acties uit te voeren. In het volgende hoofdstuk zal naast in te gaan op het nog op te stellen uitvoeringsplan ook aandacht zijn voor de financiering van het gemeentelijk gezondheidsbeleid. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 31 Hoofdstuk 6 6.1 Plan van aanpak voor een uitvoeringsplan En hoe nu verder? Uit de vorige hoofdstukken is duidelijk geworden, dat gezondheid als een buitengewoon kostbaar, maar complex goed moet worden beschouwd. Het heeft met vele gemeentelijke beleidsterreinen van doen en vraagt, naast een algemene basale zorg op diverse terreinen, om specifieke aandacht. Lastig, maar ook uitdagend om (volks)gezondheid als leidend thema van gemeentelijk beleid neer te zetten. Temeer daar voor alle betrokkenen zoveel winst is te behalen. De uitkomsten van onze analyse en de vertaling daarvan in deze nota leiden - met uitzondering van vastliggende, bij wet of verordening geregelde verplichtingen – onvermijdelijk tot differentiatie in onze aanpak. Niet alles kan en ook niet tegelijk. 6.2 Een kwestie van investeren en communiceren De visie die wij in deze nota uitdragen vraagt om keuzes op vele beleidsterreinen. Keuzes die soms lastig zijn omdat ze leiden tot andere denk- en werkwijzen. Of omdat zij leiden tot de noodzaak van investeringen: in mensen, in methodiekontwikkeling, in netwerken en structuren en uiteindelijk in financiële middelen. En in elk geval leiden ze tot de noodzaak om de ontwikkelingen die wij met deze nota op gang willen brengen goed te volgen en op tijd te evalueren. Dat betekent dat wij meer zorg moeten gaan besteden aan monitoring en het meten van effecten van ons beleid. Daarbij moeten wij niet schromen om ineffectieve interventies te beëindigen. Als gemeentebestuur lopen wij voor deze inzet niet weg. Wij willen ons op voorhand vastleggen op een inspanningsverplichting ten aanzien van de noodzakelijke investeringen. Wij nemen ons voor om uiterlijk in de eerste helft van 2005 een plan van aanpak: het uitvoeringsplan als nadere concretisering van deze nota te presenteren. In de volgende paragraaf geven wij aan op welke wijze wij het uitvoeringsplan op zullen stellen. 6.3 Het uitvoeringsplan Wij stellen ons voor dat wij per gekozen actie het volgende verwoorden alvorens uiteindelijk te beslissen of wij actie daadwerkelijk ter hand zullen nemen. Om de prioriteit van een actie te kunnen bepalen, zijn de beschikbare middelen leidend (financiën en ambtelijke capaciteit). Per gekozen actie zullen wij steeds antwoord geven op de volgende aspecten: (Meetbare) doelstelling van de actie formuleren; Welk effect wordt met de actie beoogd; Benoemen wanneer de actie geslaagd is; Trekker/verantwoordelijke aanwijzen; De werkwijze hoe de actie uitgevoerd gaat worden en op welke wijze hierover aan de gemeente wordt gerapporteerd; Mogelijke samenwerkingspartners benoemen, waarmee samengewerkt moet worden om deze actie te kunnen uitvoeren; Planning/tijdpad; Kosten van de actie en de daarvoor benodigde middelen: ambtelijke capaciteit, financiën alsmede de dekking; Evaluatiemoment; Communicatie: voortdurend zullen wij aandacht moeten hebben dat wij ons beleid uitdragen (zowel extern als intern), niet enkel bij vaststelling van deze nota, maar gedurende de hele cyclus van uitvoering en evaluatie van de nota. 6.4 Financiering van het gezondheidsbeleid In deze paragraaf wordt tot slot stilgestaan bij de financiering van de nota Gezondheidsbeleid. Voor het beleid voor volksgezondheid is budget opgenomen voor de GGD en de Zorg en Welzijn Groep voor de uitvoering van hun wettelijk basistakenpakket en het maatwerk 2004. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 32 Daarnaast versterken diverse financiële stromen uit budgetten van andere beleidsterreinen eveneens het beleid op het terrein van Volksgezondheid. Vanuit het gemeentelijk onderwijs achterstandenbeleid (GOA) zijn een aantal beleidsacties eveneens in het belang voor de volksgezondheid. Deze budgetten zijn als randbudgetten in deze financiële paragraaf opgenomen. Het effect van het beleid op het gebied van (breedte)sport is in zijn geheel van belang voor de bevordering van gezondheid en is daarom niet apart in deze paragraaf opgenomen. In 2004 gaat er in het totaal € 990.098,- naar de GGD-ZHE en de ZWG. Bijdrage op basis van 39.930 x € 11,28 Logopedische screening € 450.260,- * € 7.000,- * M.I.S. € 13.000,- * Jeugdgezondheidszorg € 66.100,- RSU-budget € 453.738,- * * Voor wat het wettelijk basistakenpakket en maatwerkdeel 4 tot 19 jaar van GGD wordt verwezen naar de bijlagen. * Voor logopedische screening en M.I.S. geldt voor 2005 dat die bedragen vervallen; logopedische screening wordt per 2005 uitgevoerd als onderdeel van het basistakenpakket JGZ 0 tot 19 jaar; M.I.S. wordt afgeslankt uitgevoerd in het maatwerkdeel van het basistakenpakket. Dit wordt mogelijk door de extra inzet van schoolmaatschappelijk werk en de zorgnetwerken. * Het RSU-budget dat het ministerie van VWS aan Hellevoetsluis ter beschikking heeft gesteld voor de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar bedraagt € 453.738,- (inclusief de 4,03% van het loongevoelige deel van het subsidie). Dat budget wordt in het overgangsjaar 2004 in zijn geheel overgemaakt aan de ZWG conform de regionale afspraken daarover. Naar verwacht kan in 2006 het bedrag op basis van een productbegroting van de aanbieder(s) worden besteed. GOA-budget 2004 voor zover van belang voor volksgezondheid: Schoolmaatschappelijk werk 5 social teams buurtnetwerken (netwerk collectieve preventie) Kom op voor jezelf Opvoeden zó! Schoolconsultatieteam (CTL) € 108.852,€ 3.200,€ 5.636,€ 36.000,€ 6.818,€ 12.706,- Het regionale budget voor verslavingspreventie wordt in overleg met de ZHE-gemeenten door Spijkenisse ingezet. Hellevoetsluis subsidieert daarnaast nog apart de lokale werkgroep verslavingspreventie met een bedrag van € 4.537,80. 6.5 Voortgangsrapportage en bijstelling van beleid Op basis van de voortgangsrapportage en evaluaties zal er iedere twee jaar een tussentijdse evaluatie van het gezondheidsbeleid worden gepresenteerd. De eerste evaluatie is voorzien voor 2006. Naar aanleiding van deze evaluatie wordt het gezondheidsbeleid waar nodig bijgesteld. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 33 Hoofdstuk 7 Samenvatting De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid legt vast dat gemeenten een belangrijke rol hebben te vervullen in het afstemmen van preventie, curatieve gezondheidszorg en verpleging en verzorging op lokaal niveau. De gemeenten moeten de toegankelijkheid van de zorg en het samenwerken van partijen stimuleren en mogelijk maken. Daarnaast verplicht de wet gemeenten gezondheid integraal te benaderen. De gemeenten kunnen immers op lokaal niveau de noodzakelijke verbindingen leggen tussen gezondheid, wonen en welzijn. Gemeenten zijn immers verantwoordelijk voor zaken zoals ruimtelijke ordening, openbaar onderwijs, werk en uitkeringen, welzijns- en jeugdbeleid en het algemeen maatschappelijk werk. Hier liggen voor de gemeenten aanknopingspunten om gezondheidsachterstanden aan te pakken. Met deze nota voldoet de gemeente Hellevoetsluis aan deze eisen. Hoewel de gemeente de eigen verantwoordelijkheid van de burger voorop stelt, kiest Hellevoetsluis nadrukkelijk voor om de komende vier jaar meer aandacht te schenken aan die bevolkingsgroepen, die als gevolg van sociaal-economische verschillen, grotere gezondheidsrisico’s hebben. Het gemeentelijk gezondheidsbeleid richt zich dan ook in de eerste plaats op de jeugd, mensen met een lage opleiding alsmede de ouderen. Immers met stimuleren van gezond gedrag bij de jeugd investeert men in de toekomst. Met gerichte aandacht voor de leefstijl en leefomstandigheden van mensen met een lage opleiding wordt gezondheidsachterstanden ingelopen. Tenslotte zal met het vasthouden van aandacht voor de gezondheid van ouderen een betere kwaliteit van leven opleveren. Hellevoetsluis heeft dit samengevat in de volgende missie: ‘Langer leven in gezondheid voor alle inwoners van de gemeente Hellevoetsluis’. Deze nota is mede gebaseerd op de Gezondheidsmonitor, zoals deze door de GGD Zuidhollandse eilanden in 2003 uitgebracht en op het symposium dat begin 2004 door de gemeente met een aantal betrokken partijen is georganiseerd. Geconstateerd wordt een aantal knelpunten, waarop de bevolking van Hellevoetsluis slechter scoort dan ten opzichte van de andere gemeenten in de regio ZuidHollandse eilanden. Met name die knelpunten, die door de gemeente zijn te beïnvloeden, vragen de komende jaren aandacht. Op dit moment doet de gemeente al het nodige aan gezondheidsbeleid, maar zijn intensiveringen van beleid wenselijk. In de nota zijn acties in beeld gebracht, die de gemeente nu al doet en acties, die wenselijk zijn om op korte termijn aan te pakken, waardoor de gesignaleerde knelpunten opgelost dan wel verminderd worden. Alles met het doel om de gezondheids(beleving) van onze bevolking te verbeteren. Na vaststelling van de nota door de gemeenteraad zal er een plan van aanpak worden opgesteld om aan te geven op welke wijze de uitvoering van deze nota ter hand zal worden genomen. Een van de acties die de gemeente op korte termijn zal oppakken, is het voorbereiden op de invoering van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Met deze wet, die naar verwachting op 1 januari 2006 van kracht wordt, krijgt de gemeente een grotere beleidsverantwoordelijkheid op het terrein van zorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Conceptnota Gezond Hellevoet 2004 - 2008 34