Concept Raadsvoorstel VERGADERING GEMEENTERAAD d.d. 18 november 2011 Agendapunt ? Onderwerp: Aan de raad van de gemeente Strijen Regionale nota gezondheidsbeleid ZHZ Strijen: …………..2011 Hierbij bieden wij ter vaststelling de Regionale nota Gezondheidsbeleid Zuid-Holland Zuid 2012-2015 aan. De gemeenten in de Hoeksche Waard waren voorheen aangesloten bij de GGD Zuid-Hollandse Eilanden. De werkwijze van de GGD ZHZ is anders dan die van de GGD ZHE. De nota beschrijft welk beleid de gezamenlijke gemeenten in de regio ZHZ in gaan zetten om de gezondheid van haar inwoners te beschermen en te bevorderen. De gemeenten van de regio ZHZ hebben gezamenlijk te maken met landelijke en regionale ontwikkelingen. De gezamenlijke beleidsontwikkeling is ook van belang voor de afstemming van het gezamenlijk opdrachtgeverschap richting de GGD ZHZ als uitvoeringsorganisatie voor de publieke gezondheid van de 19 gemeenten in de regio ZHZ. Rijksbeleid, regionaal beleid en lokaal beleid De Wet publieke gezondheid (Wpg) bepaalt dat gemeenten (mede) verantwoordelijk zijn voor het beschermen en bevorderen van de publieke gezondheid. De invulling van deze verantwoordelijkheid gebeurt door het opstellen van een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid. Het Rijk heeft in de Wpg een aantal proceseisen opgenomen voor het gemeentelijk beleid, die in het kader van de landelijke preventiecyclus worden getoetst door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De regionale nota gezondheidsbeleid geeft op hoofdlijnen invulling aan de verantwoordelijkheden uit de Wpg. Deze verantwoordelijkheden hebben betrekking op het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking. Hiervoor moet de gemeente diverse taken verrichten, zoals epidemiologie, infectieziektebestrijding, gezondheidsbevordering, medische-milieukunde, technische-hygiënezorg, alsmede preventietaken op het gebied van jeugdgezondheidszorg en ouderengezondheidszorg. Raakvlakken tussen Wpg en Wmo De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet publieke gezondheid (Wpg) functioneren als twee naast elkaar fungerende pijlers met als overstijgend doel het bevorderen van de kwaliteit van leven van burgers. De gemeente is voor beide wetten verantwoordelijk. De Wpg begeeft zich op het gebied van de universele en selectieve preventie en heeft tot doel de gezondheid van (nog) gezonde burgers te bevorderen en te beschermen. De Wmo heeft tot doel mensen met een fysieke, sociale en psychische beperking te laten deelnemen aan de maatschappij. Mensen die deelnemen aan de maatschappij voelen zich gezonder, en andersom blijkt dat een goede gezondheid de deelname aan de maatschappij juist weer mogelijk. 1/3 De relatie tussen de Wpg en de Wmo geeft inzicht in het belang van preventie. Om problemen met betrekking tot de uitvoering van de Wmo te voorkomen, moeten deze vroegtijdig in beeld worden gebracht en preventief worden aangepakt. Om te voorkomen dat (te veel) inwoners een beroep doen op de Wmo-voorzieningen en gemeenten om financiële (krapte) redenen de aandacht richten op individuele voorzieningen, is het van belang dat gemeenten (blijven) investeren in de preventietaken binnen de beide wetten. Gezien de gedeeltelijke samenhang tussen beide wetten is het aan te bevelen om het proces voor de totstandkoming van beleid aan elkaar te koppelen Relatie andere wetten Naast de Wpg is ook de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en op termijn mogelijk ook de Wet op de Jeugdzorg een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Voor de andere zorgwetten, de zorgverzekeringswet (Zvw) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), dragen gemeenten geen directe verantwoordelijkheid. Wel worden gemeenten verantwoordelijk voor een aantal taken uit de AWBZ die overgeheveld worden naar de Wmo. Rijksbeleid Op 25 mei 2011 verscheen de landelijke nota gezondheidsbeleid Gezondheid dichtbij. In deze nota schrijft de minister van Volksgezondheid dat het kabinet staat voor de eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van mensen. De kabinetsvisie is in deze nota uitgewerkt in drie thema’s: vertrouwen in gezondheidsbescherming; zorg en sport dichtbij in de buurt; zelf beslissen over leefstijl. De minister vraagt aandacht voor met name gezondheidsrisico’s in de omgeving, prenatale zorg, toename van chronische ziekten en psychische aandoeningen. In de regio Zuid-Holland Zuid is een regionale nota gezondheidsbeleid gemaakt waarin de rijksprioriteiten zijn vertaald naar onze regio. Wij sluiten met onze regionale thema’s aan bij de landelijke nota gezondheidsbeleid. Financiën De ambities van de regionale nota en de lokale thema’s worden grotendeels op de volgende wijze gefinancierd. De GGD Zuid-Holland Zuid ontvangt van de deelnemende gemeenten een inwonerbijdrage. De verdeling van de inwonerbijdrage over de diverse taken van de GGD gebeurt elk jaar bij het vaststellen van de begroting. In 2011 en 2012 heeft de GGD een bezuinigingstaakstelling van in totaal 10 procent (5% in 2011 en 5% in 2012) op de inwonersbijdrage. In 2012 wordt voor het eerst gewerkt met een productbegroting, waardoor het bestuur van de GGD gerichter kan sturen op deze verdeling. De ambities van deze nota zijn belangrijke input voor deze sturing. De uitvoeringsprogramma’s gezondheidsbevordering krijgen een uitvoeringsbudget van € 1,19 per inwoner waarmee een bezuiniging van 10% is doorgevoerd ten opzichte van de vorige periode. Dit bedrag is eerder als uitgangspunt vastgesteld door de bestuurscommissie Volksgezondheid. € 1,19 per inwoner wordt besteed aan de uitvoering van activiteiten, communicatie en materiële kosten, uitgevoerd door lokaal en regionale opererende partners. De personele inzet van de GGD ZHZ voor de regie op de uitvoeringsprogramma’s wordt gedekt vanuit de basisbijdrage van de gemeenten, de bovenvermelde inwonerbijdrage. De wijziging verloopt budgettair neutraal. De regionale nota moet gezien worden als basisdocument voor de 19 gemeenten in ZHZ. De lokale thema’s van het gezondheidsbeleid worden in 2012 ter vaststelling aan uw raad voorgelegd. Wij stellen u voor de regionale nota gezondheidsbeleid vast te stellen. Burgemeester en wethouders van Strijen, de secretaris, de burgemeester, C.J. de Visser Huub A. van der Meer