Hemelvaartpreek over Hebr. 9,1-14 d.d. 21 mei 2009 Broers en zussen in Christus, jongens en meisjes, geachte gasten, Hemelvaart. Kijk, jongens en meisjes, hier hebben jullie er een plaatje van. (dia 2) Van de Here Jezus die weer naar de hemel gaat. Zijn leerlingen kijken Hem na. Hemelvaart. Misschien vind je dat maar een lastig feest. – Kerst is geen probleem. Dat Jezus naar de aarde is gekomen, dat God mens is geworden, dat is natuurlijk super. Goede Vrijdag is ook geen probleem. Want aan het kruis stierf Jezus voor onze zonden. En daardoor kan het weer goed komen tussen God en ons. En Pasen is natuurlijk helemaal fantastisch: Jezus die opstaat uit de dood. En wij die dat ook mogen. Nu al geestelijk. En later zelfs lichamelijk. – Maar Hemelvaart (dia 3), dat is wat lastiger. Want het is natuurlijk prachtig voor Jezus (klik), dat-Ie weer terug mag naar de hemel. Dat-Ie z’n glorie weer terugkrijgt. Maar is dat wel zo prachtig voor ons? (klik) Stel je voor dat-Ie niet naar de hemel was gegaan. Dan zou-Die misschien af en toe bij ons in de kerk komen. En hier op de kansel staan. En broers en zussen van ons beter maken. En misschien zelfs opwekken uit de dood. Was dat voor ons niet veel mooier geweest? In Hebr. 9 gaat het over wat er nou eigenlijk gebeurt met Hemelvaart en sinds Hemelvaart. En daar gaat het vanmorgen over. *** We zitten in Hebr. 9 middenin een uitgebreide vergelijking tussen het OT en het NT. Die begint in hs. 7 en eindigt in hs. 10. Blader maar es even mee: hs. 7: daar staat boven: ‘priester voor altijd’: en dan wordt Melchizedek, die geheimzinnige priester-koning waarover je in Gn. 14 kunt lezen datie Abraham zegent, vergeleken met Jezus. hs. 8: daar staat boven: ‘het eerste verbond en het nieuwe verbond’: en dan staat er bv. in vs. 5: ‘Zij [de priesters van het oude verbond, van het OT] verrichten hun dienst in wat de afspiegeling en de voorafschaduwing is van het hemelse heiligdom’. Die houden we even vast: de tabernakel en later de tempel waren ‘de afspiegeling en de voorafschaduwing van het hemelse heiligdom’. dan krijgen we hs. 9. Daar gaat de hele preek over, dus daar zeg ik nu nog even niks over. en dan hs. 10: dat is het laatste hoofdstuk van die uitgebreide vergelijking tussen OT en NT. En daarin gaat het speciaal over de offers pagina 1 Hemelvaartpreek over Hebr. 9,1-14 d.d. 21 mei 2009 (meervoud) van het OT en over het Offer (enkelvoud) van het NT: dat van Jezus Christus. Die Zichzelf offerde. Aan het kruis van Golgota. *** Dat is de kontekst: een uitgebreide vergelijking tussen het OT en het NT. – En hs. 9 zoomt dan in op wat er al stond in hs. 8,5: de tabernakel en later de tempel waren ‘de afspiegeling en de voorafschaduwing van het hemelse heiligdom’. Dat kun je heel mooi zien als je wat er staat in Hebr. 9 vergelijkt met wat er staat in Op. 4 en 5. Want daar mag Johannes a.h.w. een kijkje nemen in de hemel. Laten we dat maar es even doen: 1. In Hebr. 9,2 gaat het over ‘de voorste tent’. Wat is dat? Die ‘wordt het heilige genoemd’ staat er aan het slot van vs. 2. De tabernakel en de tempel bestonden uit 2 kamers: het voorste gedeelte, ‘het heilige’. En het achterste gedeelte. Dat heette in de oude vertaling ‘het heilige der heiligen’. Nu staat er, in vs. 3, ‘het allerheiligste’. En in dat voorste gedeelte staat, vs. 2, ‘de lampenstandaard’. – Vroeger, in de oude vertaling, heette dat natuurlijk gewoon ‘de kandelaar’. Wat mij betreft had dat er mogen blijven staan, want dat begrijpen we nog heel goed. – De kandelaar dus. Die had 7 armen en dus ook 7 lampen. Zo zal-die er ongeveer uitgezien hebben. (dia 5) In de tabernakel stond er 1. Maar later, in de tempel, stonden er zelfs 7: 7 kandelaars met elk 7 lampen. Als we nou even naar Op. 4 gaan. – Maar laat de boekenlegger bij Hebr. 9 liggen, want we gaan steeds heen en weer! – Als we nou even naar Op. 4 gaan, dan kunnen we daar lezen in vs. 5: ‘voor de troon brandden 7 vurige fakkels; dat zijn de 7 geesten van God’. 7 lampen, 7 fakkels: en ze staan dus voor de 7 Geesten van God. Heeft God dan 7 Geesten? God heeft toch maar 1 Geest, de Heilige Geest? In Jes. 11 staat het antwoord op die vraag. Daar gaat het over de Redder die komt, Jezus Christus. En dan wordt er in vs. 2 van Hem gezegd: De De De De Geest Geest Geest Geest van van van van de HEER zal op Hem rusten: wijsheid en inzicht, kracht en verstandig beleid, kennis en eerbied voor de HEER. Dat is ook 7 keer de Geest. Maar ik denk dat het meer gaat over 7 eigenschappen van de Geest. En waarom dan 7? Omdat 7 in de Bijbel betekent: ‘compleetheid, volmaaktheid’. Dat was even een zijweg. – 7 lampen dus in de tabernakel en in de tempel zelfs 7 x 7. Waarom? Omdat de tabernakel en de tempel, de ‘aardse heiligdommen’ de ‘afschaduwing en voorafspiegeling van het hemelse heiligdom’ zijn. – D.w.z: ze zijn daar een plaatje van. Een maquette. – En pagina 2 Hemelvaartpreek over Hebr. 9,1-14 d.d. 21 mei 2009 in het hemelse heiligdom branden 7 fakkels. En die symboliseren de Heilige Geest. 2. Het 2e uit de tabernakel en de tempel wat in Hebr. 9 genoemd wordt is ‘de tafel voor de toonbroden’. Die zal er ongeveer zo hebben uitgezien. (dia 5) In Lv. 24 kun je lezen dat die elke sabbat ‘neergelegd moeten worden voor de HEER’, maar dat ze ‘bestemd zijn voor Aäron en zijn zonen’. Die mogen ze opeten. Die tafel komt niet terug in Op. 4 en 5. Waarom niet? Ik denk heel simpel omdat er in het hemelse heiligdom geen priesters zijn die ook hun natje en hun droogje moeten krijgen. In het hemelse heiligdom is maar één priester meer: Jezus Christus. En die is daar sinds Hemelvaart met een menselijk lichaam, ja. Maar Hij is niet meer afhankelijk van natjes en droogjes. 3. Het 3e uit de tabernakel en de tempel wat in Hebr. 9 genoemd wordt staat in vs. 4: ‘het vergulde reukofferaltaar’. Dit is het plaatje. (dia 6) Daarover gaat het in Ex. 30. 2 keer per dag, ’s morgens en ’s avonds, moest er een reukoffer gebracht worden voor God. D.w.z. dat er geurige kruiden, een soort wierook, gebrand werden op het reukofferaltaar. Op hetzelfde moment bad de priester dan het morgengebed of het avondgebed. En als we nou even kijken in Op. 5,8. Daar kunnen we lezen: Op hetzelfde moment wierpen de 4 wezens en de 24 oudsten zich voor het Lam neer. Ieder van hen had een lier en een gouden schaal vol wierook; dat zijn de gebeden van de heiligen. Dus: in het aardse heiligdom stijgt de geur van het reukwerk op. Waarom? Omdat het aardse heiligdom ‘de voorafschaduwing en de afspiegeling van het hemelse heiligdom’ is. En daarnaartoe stijgen de gebeden van de heiligen – van ons, wil dat zeggen – op. 4. En dan het 4e uit de tabernakel en de tempel dat in Hebr. 9 genoemd wordt, vs. 4: de ark van het verbond, die langs alle zijden met goud overtrokken is en waarin zich de vergulde kruik met het manna, Aärons staf die gebloeid heeft en de platen met de verbondstekst bevinden. Wat was die ark? Dat was ‘de voorafschaduwing en de afspiegeling’, een plaatje van de troon van God Zelf. Die ark wilde zeggen: ‘God is hier.’ Zo zou-die eruit gezien kunnen hebben. (dia 7) En als we nou weer even naar Op. 4 gaan, dan kunnen we in vs. 2 lezen: Er stond een troon in de hemel en daarop zat iemand. 3 Degene die daar zat had een uiterlijk als van jaspis en sarder [edelstenen zijn pagina 3 Hemelvaartpreek over Hebr. 9,1-14 d.d. 21 mei 2009 dat], en rond de troon was een regenboog die eruitzag als smaragd [ook een edelsteen]. 4 Om de troon heen stonden 24 andere tronen, waarop 24 oudsten zaten. Ze droegen witte kleren en hadden een gouden krans op hun hoofd. 5 Van de troon gingen bliksemschichten uit en donderslagen en groot geraas. [En dan komen we weer bij de 7 fakkels.] Dus: waarom stond er een ark in het aardse heiligdom? Omdat het aardse heiligdom een maquette was van het hemelse heiligdom, van de hemel zelf. En in de hemel staat de troon van God. 5. En dan nog het laatste uit de tabernakel en van de tempel dat in Hebr. 9 genoemd wordt, in vs. 5: Daarop staan de cherubs als teken van Gods majesteit, zij bedekken de verzoeningsplaat met hun schaduw. Waarom die cherubs? Omdat die ook voorkomen in het hemelse heiligdom, maar dan in levenden lijve. Alleen worden ze daar niet ‘cherubs’ genoemd, maar ‘wezens’. Kijk maar in Op. 4,6-8: Midden voor de troon en eromheen waren 4 wezens, die van voren en van achteren een en al oog waren. 7 Het eerste wezen zag eruit als een leeuw en het tweede als een jonge stier; het derde had een gezicht als een mens en het vierde leek een vliegende adelaar. 8 Elk van de 4 wezens had 6 vleugels, met overal ogen langs de randen en aan de binnenkant. Dag en nacht herhalen ze: ‘Heilige, heilig, heilig is God de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.’ Als je dat leest kun je je afvragen of het vorige plaatje wel klopte. – En het is best moeilijk je voor te stellen hoe ze eruit gezien hebben. Maar het gaat natuurlijk om hun eigenschappen. Ze zitten vol ogen: dus niets ontsnapt aan hun aandacht, ze zijn ongelooflijk alert. En ze hebben 6 vleugels: d.w.z. dat ze ongelooflijk mobiel zijn. Het is Gods lijfwacht! Misschien ongeveer zo. (dia 8) Dit is een griffioen. Die werden afgebeeld op paleispoorten en zo. En vaak worden ze gebruikt in wapens, zoals hier. Dit is het wapen van Schramberg, een stadje in Duitsland. Dus waarom die cherubs op de ark? Omdat ze een plaatje zijn van de wezens die Gods troon bewaken in de hemel. Niet dat God in de hemel bewaking nodig heeft. Maar ze zijn, zoals het dus ook staat in Hebr. 9,5, ‘een teken van Gods majesteit’. En dan staat er aan het eind van die beschrijving van de tabernakel in Hebr. 9, in de 2e helft van vs. 5: ‘Op dit alles kunnen we nu niet in detail ingaan.’ Dat hebben wij dus wel gedaan. pagina 4 Hemelvaartpreek over Hebr. 9,1-14 d.d. 21 mei 2009 Maar de bedoeling was: laten zien dat het aardse heiligdom ‘de afspiegeling en voorafschaduwing van het hemelse heiligdom’ was. Nog even in een schema: 1. 2. 3. 4. 5. Tabernakel (Hebr. 9) 7 lampen Tafel Reukaltaar Ark Cherubs Hemel (Op. 4/5) 7 fakkels Wierook = gebeden Troon Wezens En dan zometeen wat er gebeurde in het aardse heiligdom en wat er gebeurt in het hemelse heiligdom. Zingen: *** Dus: het aardse heiligdom, de tabernakel en later de tempel, was ‘de afspiegeling en de voorafschaduwing van het hemelse heiligdom’ was. (dia 10) En wat daar gebeurde idem dito: wat er gebeurde in de tabernakel en later in de tempel was ook ‘de afspiegeling en de voorafschaduwing’ van wat er gebeurt in het hemelse heiligdom. (klik) En aan een ‘afspiegeling en voorafschaduwing’ zitten natuurlijk 2 kanten: aan de ene kant kun je er al iets aan zien van het prachtige dat komen gaat. Maar aan de andere kant stelt het nog niks voor vergeleken met wat er komen gaat. En dat is met deze ‘afspiegeling en voorafschaduwing’ ook zo. Want wat gebeurde er in de tabernakel en in de tempel? 1. Vs. 6: ‘In het aldus ingerichte heiligdom gaan de priesters voortdurend de voorste tent binnen om hun dienst te vervullen’. (dia 11) Aan wat er gebeurde in de voorste tent en buiten – ik denk dat dat ook bedoeld wordt in Hebr. 9 – aan wat er gebeurde in de voorste tent en buiten kon je al iets zien van het prachtige dat komen ging. Want wat gebeurde daar? Daar werden offers gebracht. En die waren ‘de afspiegeling en voorafschaduwing’ van dat Ene Offer dat later gebracht zou worden: het Offer van Jezus Christus. Die Zichzelf offerde. Aan het kruis op Golgota. (klik) Dus aan wat er in de voorste tent en buiten gebeurde kon je al iets zien van het prachtige dat komen ging. Dat is de ene kant. Maar de andere kant is: vergeleken met wat er komen ging stelde het niet veel voor. Want die pagina 5 Hemelvaartpreek over Hebr. 9,1-14 d.d. 21 mei 2009 offers moesten ‘voortdurend’ gebracht worden. En geen denken aan dat je zelf naar binnen mocht in de voorste tent. Dat mochten alleen de priesters. En misschien wel het belangrijkste nadeel: Hebr. 9,9: Er worden daar gaven en offers gebracht die het geweten van degenen die ze opdragen niet tot volmaakte zuiverheid kunnen brengen; 10 het gaat alleen om voedsel, drank en rituele wassingen, om bepalingen over uiterlijkheden die slechts gelden tot aan de nieuwe orde. *** 2. En dan wat er gebeurde in de 2e tent. Vs. 7: ‘Maar in de 2e tent [het achterste gedeelte] gaat alleen de hogepriester, slechts eenmaal per jaar en nooit zonder het bloed dat hij offert voor zichzelf en voor de zonden die het volk uit onwetendheid heeft begaan.’ Dat was op de Grote Verzoendag (klik). Daarover kun je lezen in Lv. 16. Dat was een hele belangrijke dag voor de Israëlieten. Maar... het moest wel elk jaar weer gebeuren. En elke keer moest-ie weer bloed mee naar binnen nemen. En in de achterste tent mocht je helemaal niet komen! Zelfs de priesters niet. Alleen de hogepriester. En maar eens in het jaar. En nu komen we eindelijk bij Hemelvaart. Want eigenlijk is wat er gebeurde op die Grote Verzoendag een ‘afspiegeling en voorafschaduwing’ van wat er gebeurde toen Jezus naar de hemel ging! (klik) Want wat had Jezus gedaan? Hij was om zo te zeggen klaar met wat er buiten het heiligdom en in de voorste tent moest gebeuren. Hij had zijn Offer gebracht. En zijn Offer hoefde maar één keer gebracht te worden. En dus was de rol van de voorste tent uitgespeeld. (dia 12) En de weg naar het achterste gedeelte lag open. Vandaar ook, dat als Jezus sterft, het voorhangsel, het gordijn tussen het voorste en het achterste gedeelte van de tempel, scheurt. En zie dat voorhangsel dan ook maar weer als een afspiegeling en voorafschaduwing van de toegang tot het hemelse heiligdom, naar de hemel zelf. En dan is dat scheuren van het voorhangsel een boodschap: ‘De weg naar de hemel, de weg naar de Troon van God Zelf ligt open!’ (klik) En logisch dat niet alleen de rol van de voorste tent dan is uitgespeeld, maar de rol van de hele tent, van de hele tabernakel, van de hele tempel. (klik) Dat kun je opmaken uit Hebr. 9,8. Want daar staat: pagina 6 Hemelvaartpreek over Hebr. 9,1-14 d.d. 21 mei 2009 Hiermee maakt de Heilige Geest duidelijk dat de weg naar het hemelse heiligdom niet zichtbaar is zolang de eerste tent nog dienst doet. De weg naar het hemelse heiligdom is niet zichtbaar zolang de 1e tent nog dienst doet; de weg naar het hemelse heiligdom ligt niet open zolang de 1 e tent nog dienst doet – maar als die wel zichtbaar is, als die wel open ligt, dan doet de 1e tent geen dienst meer. En dan staat er nog in het laatste vers van hs. 8, hs. 8,13, de 2e helft: Welnu, wat verouderd is en versleten, is de teloorgang nabij. (klik) En het gaat daar inderdaad over het hele oude verbond. Maar dat is natuurlijk inclusief de ‘1e tent’, de tempel. Die is ook ‘de teloorgang nabij’. En we weten dat dat heel letterlijk uit is gekomen in 70 na Christus. Toen is de tempel verwoest door de Romeinen. *** Wat is er gebeurd met Hemelvaart? Puntsgewijs: Vs. 11: Toen is Christus aangetreden als hogepriester, niet om ons de ‘afspiegeling en voorafschaduwing’ van het Grote Cadeau dat Hij voor ons heeft te geven – allerlei ‘uiterlijkheden’ – maar dat Grote Cadeau Zelf! Vs. 11b: Hij is door een indrukwekkender en volmaakter tent – die niet door mensenhanden gemaakt is en niet behoort tot onze schepping – 12 voor eens en altijd het HEMELSE heiligdom binnengegaan: net zoals de hogepriester op Grote Verzoendag het achterste gedeelte van het AARDSE heiligdom binnenging Vs. 12b: En dan niet met bloed van bokken en jonge stieren maar met zijn EIGEN bloed. Dat is er gebeurd met Hemelvaart: toen is Jezus als de Volmaakte Hogepriester het hemelse heiligdom binnengegaan met zijn Eigen bloed, dat Hij had laten vergieten op Golgota. (dia 13) En wat is het gevolg? Vs. 13,14: Als het lichaam van wie onrein is al wordt gereinigd en geheiligd wanneer het besprenkeld wordt met het bloed van bokken en stieren of bestrooid met de as van een jonge koe, 14 hoeveel te meer zal dan niet het bloed van Christus, die dankzij de eeuwige Geest Zichzelf heeft kunnen opdragen als offer zonder smet, ons geweten reinigen van daden die tot de dood leiden, en het heiligen voor de dienst aan de levende God? pagina 7 Hemelvaartpreek over Hebr. 9,1-14 d.d. 21 mei 2009 Hè: als het bloed van dieren je al aan de buitenkant kon reinigen – dat zijn weer de ‘uiterlijkheden’ van vs. 10 – dan kan het bloed van Christus natuurlijk nog veel meer: dan kan dat je ook aan de binnenkant reinigen; dan kan dat je ‘geweten’ reinigen. (klik) *** Dus: wat is er gebeurd met Hemelvaart? Toen is Jezus als de Volmaakte Hogepriester het hemelse heiligdom binnengegaan met zijn Eigen bloed, dat Hij had laten vergieten op Golgota. Dat wordt nog 2 keer gezegd in deze hoofdstukken. Kijk maar es in hs. 8,1.2. Daar staat: De kern van mijn betoog is dat wij een hogepriester hebben die in de hemel plaatsgenomen heeft aan de rechterzijde van de troon van Gdos majesteit 2 en die de dienst vervuld in het ware heiligdom, de tent die door de Heer en niet door mensenhand is opgericht. En in hs. 9,24. Daar staat: Christus is immers niet binnengegaan in een heiligdom dat door mensenhanden is gemaakt, in de voorafbeelding van het hemelse heiligdom, maar in de hemel zelf, waar hij nu bij God voor ons pleit. (dia 14) ‘Waar Hij nu bij God voor ons pleit.’ Tegenwoordige tijd. – Dat is dus wat er sinds Hemelvaart gebeurt. Met Hemelvaart is Jezus het hemelse heiligdom binnengegaan. En sinds Hemelvaart pleit Hij daar voor ons o.g.v. zijn Eigen Bloed. (klik) Hoe gaat dat dan? Ik denk ongeveer zo. Als jij gezondigd hebt en je vraagt om vergeving om Jezus’ wil, dan zegt Jezus tegen God: ‘Straf hem/ haar niet, want Ik heb zijn/ haar straf al gedragen.’ En dan zegt God: ‘Je hebt gelijk. We vergeven het hem/ haar.’ Dat is nou even heel simpel voorgesteld. Want je moet vooral niet denken dat Jezus God moet overhalen om je niet te straffen. Alsof Jezus Liefde en Vergeving is, maar God Streng en Straf. Dat is natuurlijk niet zo. Ze zijn Eén. Maar er moet wel echt iets gebeuren daarboven, elke keer dat we gezondigd hebben en dat we om vergeving vragen. Er is werk aan de winkel daarboven. (klik) Niet dat Jezus steeds weer een offer moet brengen. Maar Hij moet wel steeds weer pleiten o.g.v. zijn Offer. Dus je moet niet zeggen dat al je zonden al vergeven ZIJN op Golgota. Nee, toen is er vergeving MOGELIJK geworden. En als je er nu om vraagt, dan pleit Jezus voor jou en dan wordt-ie ook WERKELIJK. pagina 8 Hemelvaartpreek over Hebr. 9,1-14 d.d. 21 mei 2009 *** Even terug naar het begin van de preek. Hemelvaart was natuurlijk prachtig voor Jezus, heb ik toen gezegd. Maar was Hemelvaart wel zo prachtig voor ons? Want als Jezus niet naar de hemel was gegaan, dan had-Ie hier misschien af en toe in de kerk gezeten. En op de kansel gestaan. En zieken genezen. En misschien wel doden opgewekt. Dat was wat geweest! Ja, maar dan was er geen vergeving geweest... Dan was Jezus nog steeds in de voorste tent aan het werk, om het maar even zo te zeggen. Dan hing het voorhangsel er nog steeds, zeg maar. Dan was de weg naar het hemelse heiligdom nog niet zichtbaar. En hij lag zeker nog niet open. Dan hadden wij geen Pleitbezorger, geen Advocaat in de hemel. En dan zou er geen vergeving zijn... Amen. Liturgie 1. Votum: E&R 64 Ik sla mijn ogen (combo) 2. Zegengroet 3. Zingen: Opw. 192 Ik kom in uw heiligdom binnen (combo) 4. Bidden 5. Lezen/ tekst: Hebr. 9,1-14 6. Zingen: Ps. 110,1.4.3 (orgel) 7. Preek deel I 8. Zingen: Ps. 84,1.2 (orgel) 9. Preek deel II 10. Zingen: Ps. 68,7.8 (orgel) 11. Geloof belijden: Apostolische Geloofsbelijdenis voorlezen en na ‘opgevaren naar de hemel’ onderbreken door zingen: Gz. 101 De dag van onze vorst brak aan (orgel) 12. Danken & bidden; afsluiten met Opw. 436: Onze Vader in de hemel (combo) 13. Collecteren 14. Zingen: Gz. 68 Wij knielen voor uw zetel neer (orgel) 15. Zegen pagina 9 Hemelvaartpreek over Hebr. 9,1-14 d.d. 21 mei 2009 pagina 10