Gemeente van onze heer Jezus Christus, Soms ontbreekt het aan liefde. Waar je liefde zou verwachten, daar vind je het dan niet. Tussen ouders en kinderen bijvoorbeeld. Ouders horen toch van hun kinderen te houden? En toch zijn er gezinnen waar dat helemaal verkeerd gaat. Ik ontmoet mensen die een vreselijke jeugd hebben gehad; niet door armoede of gebrek aan eten; nee, door gebrek aan liefde. Wat is er eigenlijk erger dan een liefdeloze moeder of een liefdeloze vader? Een kind heeft liefde nodig om te kunnen groeien. Ja, natuurlijk, een kind heeft ook sturing nodig, een ouder die vertelt wat wel en niet mag, wat wel en niet kan in deze wereld. Liefhebbende ouders weet dat ook; zij weten dat er grenzen gesteld moeten worden, dat een kind niet zomaar vanzelf opgroeit tot volwassenheid. Maar ze stellen die grenzen wel uit liefde. Zonder liefde opgroeien, dat laat sporen na. Dan leer je je grenzen alleen maar kennen door je neus te stoten, en dat doet pijn. In je jeugd geen liefde, dat betekent meestal levenslang geboortepijn. Opvoeden is moeilijk, maar zonder liefde gaat het in ieder geval niet. Drie dingen zijn er nodig. - Geloof dat ieder kind er mag zijn op zijn of haar eigen manier, zoals ook God ieder kind wil aannemen. - Hoop voor de toekomst van je kind, want zonder hoop kan een kind niet leven. - Maar het meeste de liefde, waardoor een kind zich geborgen voelt en het vertrouwen wint in de mensen om hem heen. ‘Ze hebben geen wijn meer’, roept Maria. Vaak wordt de wijn in dit verhaal gezien als een symbool voor de levensvreugde. Maar het gaat bij wijn niet zomaar om vreugde in het algemeen, nee het gaat om liefde. De liefde die een mens kan verwarmen. Liefde die ons doet gloeien, die een blos op onze wangen brengt net zoals een goed glas wijn. Als Maria zegt; er is geen wijn, dan bedoelt ze: er gloeit hier geen liefde. Ik weet niet of ze dat met het oog op het bruidspaar zei, of op de gasten. Maar het komt eigenlijk zo vaak voor, een gebrek aan liefde, waardoor het leven waterig wordt. Als er geen liefde in je leven is, dan wordt het al gauw oppervlakkig, een sleur waar je niet goed van wordt. Er is geen wijn, er is geen liefde. Het antwoord van Jezus is moeilijk te vertalen. Wat wilt u van me? staat er in de NBV. Letterlijk staat er in het grieks: wat voor u en voor mij? Oftewel, wat is er tussen u en mij? Je kan dat opvatten als een afwerende opmerking, zo van; wat heb ik met u te maken! Maar gisteravond werd ik getroffen door een andere mogelijkheid: namelijk dat Jezus gewoon naar liefde vraagt: wat is er tussen u en mij? Nogal wiedes: liefde. Liefde tussen moeder en zoon. Als Maria klaagt dat er geen liefde is, dan wijst Jezus op hun eigen band. Is er geen liefde? Ja, natuurlijk wel. Onze eigen liefde is er toch! Vandaar dat Maria ook zo positief reageert; ze stapt direct op de bedienden af, want ze weet dat de liefde van haar Zoon zal gaan stromen, dat het waterige leven door haar Zoon in wijn veranderd kan worden, dat er in hem een overvloed aan liefde gevonden kan worden. Wat is er tussen u en mij? Misschien vraagt Jezus dat ook wel aan ons. Hij wil ons bewust maken van de band die wij met hem hebben. Als wij zeggen dat er geen of te weinig liefde is in ons leven, hebben we dan wel aan Jezus gedacht? Is de band met Hem niet iets wat we zouden moeten koesteren, als een kostbaar kleinood, een parel die meer waard is dan al het andere op aarde? Misschien voelen wij dat niet zo. Misschien zijn wij wel als die bedienden, die eigenlijk niet zo goed weten wat ze moeten doen. De wijn is op, we lijden aan een gebrek van liefde. Hoe lossen we dat op? Hoe komen we weer aan nieuwe wijn? Maria spreekt ons als bedienden aan: doe maar wat Jezus jullie zegt, wat het ook is. Doen wat Jezus zegt, je leven in Zijn dienst stellen, dat is blijkbaar de oplossing. Als je dat doet, dan gebeurt er een wonder. Dan wordt het water tot wijn. Dat lijkt misschien heel vreemd. Moet je niet eerst bezield zijn met liefde, voordat je Jezus kunt dienen? Nee, het is juist andersom: wie Jezus dient, die zal merken dat er liefde is. Jezus houdt natuurlijk al lang van ons, al lang voordat wij iets gaan doen. Maar wij merken die liefde pas op als we met het Koninkrijk aan de slag gaan. Als je actief probeert mee te leven met mensen die het moeilijk hebben. Langzaam bouw je dan een band met die mensen op, een genegenheid van mens tot mens. Je kan ook meewerken aan een kinderkamp of een vakantieweek voor ouderen. Wat dan ook. Zelf merk ik dat ik dan gedragen wordt door het gebed. Door het gebed voel ik dat God met mij meewerkt, dat mijn betrokkenheid met mensen slechts een afspiegeling is van Gods ontferming. Door het bidden te combineren met het werken, voel ik me dan gedragen, voel ik de liefde stromen. Het water is dan wijn geworden. Tenslotte. ik begon te zeggen dat er soms geen liefde is waar je dat toch wel zou verwachten. Liefde op een bruiloftsfeest, liefde tussen ouders en kinderen, dat zou toch vanzelfsprekend moeten zijn? Helaas is dat niet altijd zo. Er bestaan nog zoveel breuken en afgronden tussen mensen. Liefde gaat pas echt stromen waar mensen zich in dienst van Jezus stellen, in dienst van het Koninkrijk. Nee, dan moet je je aarzelingen overwinnen en je echt met anderen in gaan laten. Maar dan mag je ook weten dat Jezus je daarbij wil helpen, en dat hij belooft jouw waterige leven in wijn te veranderen. Daarom vieren we vandaag ook het avondmaal, om samen die verbondenheid met de Heer te ervaren, om de wijn te proeven als zijn bloed, het brood als zijn lichaam, want Hij heeft alles voor ons over gehad. Zijn offer betekent onze redding, door zijn liefde, Amen.