versie juni 2015 vragenlijst bij white paper “Het geheim van een succesvol samenwerkingsverband” Vragenlijst evaluatiemodel samenwerkingsverbanden In de white paper ‘Het geheim van een succesvol samenwerkingsverband’ hebben wij het evaluatiemodel decentrale samenwerking geïntroduceerd. Dit model, dat bestaat uit zes vlakken, biedt management en bestuur inzicht in het functioneren van hun samenwerkingsverband. Door: Michiel Hes en Vincent Sabee Concreet is het evaluatiemodel als volgt vormgegeven: tva ard igi ng totstandkoming belanghebbenden n ele es do biti m a & maatschappelijk belang rec h organisatieontwikkeling operationele capaciteit legitimiteit be st inb uurl ed ijke din g g tin ich inr Beantwoording van de volgende vragen geeft directie en bestuur een indicatie van het functioneren van hun samenwerkingsverband en van eventuele verbetermogelijkheden. 1 MAATSCHAPPELIJK BELANG Doelen & ambities Rechtvaardiging ●● Heeft het samenwerkingsverband een helder en volledig beeld geformuleerd van de waarde die het wil leveren aan burgers en de samenleving? ●● Beschikt het samenwerkingsverband over een rechtvaardiging — bijvoorbeeld in de vorm van een businesscase — met een beschrijving van de kwantitatieve én kwalitatieve kosten en baten van het verband? ●● Is de centrale strategische propositie (bijvoorbeeld operational excellence, product leadership of customer intimacy) duidelijk verwoord? ●● Fungeert de businesscase als levend document om de veranderende omgeving en taken van de organisatie weer te geven? ●● Zijn de centrale waarden (bijvoorbeeld transparantie, klantvriendelijkheid of integriteit) helder benoemd? LEGITIMITEIT Belanghebbenden Bestuurlijke inbedding ●● Heeft het samenwerkingsverband benoemd welke belanghebbenden bij welke besluitvormingsprocessen en consultaties moeten worden betrokken? ●● Zijn de rollen van opdrachtgever, eigenaar en opdrachtnemer expliciet vastgelegd? ●● Koppelt het samenwerkingsverband relevante ontwikkelingen over presteren en functioneren terug aan die belanghebbenden? ●● Faciliteert het samenwerkingsverband het verkrijgen van feedback van alle belanghebbenden en pakt het de verbeterpunten op? ●● Zijn de deelnemers rolvast, tonen zij commitment en gaan zij op een goede wijze met elkaar om? ●● Hebben de deelnemers hun opdrachtgevende rol in hun eigen organisatie ingebed (‘contramal’)? ●● Worden de betrokken volksvertegenwoordigers actief geïnformeerd door het samenwerkingsverband? ●● Is de P&C-cyclus van het samenwerkingsverband afgestemd op de P&C-cycli van de deelnemers? ●● Zijn er heldere afspraken gemaakt over de dienstverlening door het samenwerkingsverband? ●● Wordt de kostenverdeelsystematiek door de deelnemers als rechtvaardig ervaren en is deze eenvoudig te hanteren? 2 KokxDeVoogd — Vragenlijst evaluatiemodel samenwerkingsverbanden OPERATIONELE CAPACITEIT Totstandkoming Inrichting - personeel ●● Wordt/is er (zo veel mogelijk) systematisch en fasegewijs gewerkt aan de vorming van het samenwerkingsverband? ●● Beschikken management en medewerkers van het samenwerkingsverband over adequate competenties (kennis, ervaring en gedrag)? ●● Wordt/is er van grof naar fijn gewerkt? ●● Stelt het samenwerkingsverband medewerkers in staat zich aan te passen aan de veranderende omgeving door bijscholing en biedt het ruimte voor eigen initiatief? ●● Worden/zijn de fasen expliciet afgesloten met een beslisdocument dat op het juiste (bestuurlijke) niveau wordt / is vastgesteld? ●● Wordt/is er in de aanpak rekening gehouden met: —— de culturele, geografische en economische oriëntatie van de deelnemers —— de voorgeschiedenis van deelnemers met samenwerking en eventuele conflicten —— het karakter (vrijwillig vs. verplicht) van de samenwerking? Inrichting - ontwerp ●● Stelt het samenwerkingsverband de werk­ processen voor het vervullen van de ambitie van het samenwerkingsverband centraal? ●● Zijn (de grondslagen van) de processen van de deelnemers op die van het samenwerkings­ verband afgestemd en vice versa? ●● Worden de werkprocessen centraal beheerd en verder ontwikkeld door het samenwerkingsverband? ●● Heeft het samenwerkingsverband een ‘sourcing-strategie’ voor de organisatie van hulpmiddelen? Met andere woorden, is er een duidelijke visie op ‘make, buy or ally’ van personeel, ICT, financiën, et cetera? ●● Is de gekozen rechtsvorm van het samenwerkingsverband het resultaat van een afweging tussen de aard van de taak, de motieven voor en waarden achter de samenwerking? ●● Respecteren de OR en de WORbestuurder elkaars positie en geven zij elkaar de ruimte om die in te vullen? Inrichting - financiën ●● Heeft het samenwerkingsverband een sluitend meerjarenperspectief? ●● Sluit het financieringsmodel aan op de gekozen doelen, stimuleert het efficiency en leidt het niet tot perverse prikkels? ●● Zijn de financiële middelen toereikend om de gekozen doelen te behalen? ●● Is de P&C-cyclus dusdanig ingericht dat het management in control is? ●● Is de managementinformatie passend, op tijd, up-to-date en correct? Inrichting - informatiemanagement ●● Beschikt het samenwerkingsverband over een informatieprotocol waarin staat beschreven welke partij wanneer welke informatie nodig heeft? ●● Is sprake van gedefinieerde en gedeelde semantiek (begripsomschrijving) tussen samenwerkingsverband en daarbij betrokken partijen? ●● Streeft het samenwerkingsverband voor het functioneel en technisch beheer zo veel mogelijk naar autonomie? 3 ORGANISATIEONTWIKKELING ●● Ontwikkelt het samenwerkingsverband zich continu door een regelmatige herijking op de zes vlakken met gebruik van nieuwe gegevens en standpunten? ●● Wordt het samenwerkingsverband voldoende bestuurlijke en organisatorische rust bij het uitvoeren van gemaakte keuzen en het herstellen van gemaakte fouten geboden? ●● Inspireert, mobiliseert, waardeert en reflecteert het management richting deelnemers, medewerkers en andere belanghebbenden? ●● Zijn de voorwaarden voor (partiële) toe- en uittreding proportioneel, expliciet en bespreekbaar? 4 KokxDeVoogd — Vragenlijst evaluatiemodel samenwerkingsverbanden