‘PREEK VAN DE WEEK’ Bezoek onze webstek: www.preekvandeweek.be – E-mail: [email protected] 4de zondag in de Veertigdagentijd – A-jaar 2017 " Het licht leren zien" 1 Sam. 16,1b.6-7.10-13a - Ef. 5,8-14 - Joh. 9,1-41 1 Sam. 16,1b.6-7.10-13a — "De Heer kijkt naar het hart" In die dagen zei de Heer tot Samuël: “Vul een hoorn met olie: Ik zend u naar Isaï, de Betlehemiet, want één van zijn zonen heb ik voor het koningschap bestemd.” Toen Samuël daar aankwam, viel zijn blik op Eliab en hij dacht: Die daar voor de Heer staat is ongetwijfeld zijn gezalfde! Maar de Heer zei tot Samuël: “Ga niet af op zijn voorkomen of rijzige gestalte; hem wil Ik niet. Want God ziet niet zoals een mens ziet; een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer naar het hart.” Zo stelde Isaï zeven van zijn zonen aan Samuël voor, maar Samuël zei tot Isaï: “Geen van hen heeft de Heer uitverkoren.” Daarop vroeg hij aan Isaï: “Zijn dat al uw jongens?” Hij antwoordde: “Alleen de jongste ontbreekt; die hoedt de schapen.” Toen zei Samuël tot Isaï: “Laat die dan halen, want we gaan niet aan tafel voordat hij hier is.” Isaï liet hem dus halen. De jongen was rossig, had mooie ogen en een prettig voorkomen. Nu zei de Heer: “Hem moet gij zalven: hij is het.” Samuël nam dus de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers. Sedert die dag was de geest van de Heer vaardig over David. Ef. 5,8-14 — "Leef als kinderen van het licht" Broeders en zusters, eens waart gij duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeenschap met de Heer. Leeft dan ook als kinderen van het licht. De vrucht van het licht kan alleen maar zijn: goedheid, gerechtigheid, waarheid. Tracht te ontdekken wat de Heer behaagt. Neem geen deel aan duistere en onvruchtbare praktijken, brengt ze liever aan het licht. Wat die mensen in het geheim doen is te schandelijk om ook maar over te spreken. Alles echter wat aan het licht is gebracht, komt in het licht tot helderheid. En alles wat verhelderd wordt, is zelf ‘licht’ geworden. Zo zegt ook de hymne: “Ontwaak, slaper, sta op uit de dood en Christus’ licht zal over u stralen.” Joh. 9,1-41 — "Heer, ik zie... ik geloof!" In die tijd zag Jezus in het voorbijgaan een man, die blind was van zijn geboorte af. Zijn leerlingen vroegen Hem: “Rabbi, wie heeft gezondigd, hijzelf of zijn ouders, dat hij blind geboren werd?” Jezus antwoordde: “Noch hij, noch zijn ouders hebben gezondigd, maar de werken Gods moeten in hem openbaar worden. Wij moeten de werken van Hem, die Mij gezonden heeft, verrichten zolang het dag is. Er komt een nacht en dan kan niemand werken. Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het licht der wereld.” Toen Hij dit gezegd had, spuwde Hij op de grond, maakte met het speeksel slijk, bestreek daarmee de ogen van de man en zei tot hem: “Ga u wassen in de vijver van Siloam,” - dat betekent: gezonden - Hij ging er naar toe, waste zich en kwam er ziende vandaan. Zijn buren nu en degenen, die hem vroeger hadden zien bedelen, zeiden: “Is dat niet de man, die zat te bedelen?” Sommigen zeiden: “Inderdaad, hij is het.” Anderen: “Nee, hij lijkt alleen maar op hem.” Hijzelf zei: “Ik ben het.” Toen vroegen ze hem: “Hoe zijn dan uw ogen geopend?” Hij antwoordde: “De man die Jezus heet, maakte slijk, bestreek daarmee mijn ogen en zei tot mij: Ga naar de Siloam en was u. Ik ben dus gegaan, waste mij en kon zien.” Ze vroegen hem toen: “Waar is die man?” Hij zei: “Ik weet het niet.” Men bracht nu de man, die blind geweest was bij de Farizeeën; de dag waarop Jezus slijk had gemaakt en zijn ogen geopend, was namelijk een sabbat. Ook de Farizeeën vroegen hem dus, hoe hij het gezicht herkregen had. Hij zei hun: “De man die Jezus heet, deed slijk op mijn ogen, ik waste mij en ik zie.” Toen zeiden sommige Farizeeën: “Die man komt niet van God, want Hij onderhoudt de sabbat niet.” Anderen zeiden: “Hoe zou een zondig mens zulke tekenen kunnen doen?” Zo was er verdeeldheid onder hen. Zij richtten zich opnieuw tot de blinde en vroegen: “Wat zegt gijzelf van Hem, daar Hij u de ogen geopend heeft?” Hij antwoordde: “Hij is een profeet.” De Joden wilden niet van hem aannemen, dat hij blind was geweest en het gezicht herkregen had, eer zij de ouders van de genezene hadden laten komen. Zij stelden hun toen de vraag: “Is dit uw zoon, die volgens uw zeggen blind geboren is? Hoe kan hij dan nu zien?” Zijn ouders antwoordden: “Wij weten, dat dit onze zoon is en dat hij blind is geboren, maar hoe hij nu zien kan, weten we niet; of wie zijn ogen geopend heeft, wij weten het niet. "Vraagt het hemzelf hij is oud genoeg en hij zal zelf zijn woord wel doen.” Zij ouders zeiden dit, omdat zij bang waren voor de Joden, want de Joden hadden reeds afgesproken dat al wie Hem als Messias beleed, uit de synagoge gebannen zou worden. Daarom zeiden zijn ouders: Hij is oud genoeg, vraag het hemzelf. Voor de tweede maal riepen de Farizeeën nu de man die blind was geweest bij zich en zeiden hem: “Geef eer aan God. Wij weten dat de man, die Jezus heet, een zondaar is.” Hij echter antwoordde: “Of Hij een zondaar is, weet ik niet. Eén ding weet ik wel: dat ik blind was en nu zie.” Daarop vroegen zij hem wederom: “Wat heeft Hij met u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend?” Hij antwoordde: “Dat heb ik al verteld, maar gij hebt niet geluisterd. Waarom wilt gij het opnieuw horen? Wilt ook gij soms leerlingen van Hem worden?” Toen zeiden zij smalend tot hem: “Jij bent een leerling van die man, wij zijn leerlingen van Mozes. Wij weten dat God tot Mozes gesproken heeft, maar van deze weten wij niet waar Hij vandaan is.” De man gaf hun ten antwoord: “Dit is toch wel wonderlijk, dat gij niet weet vanwaar Hij is; en Hij heeft mij nog wel de ogen geopend. Wij weten dat God niet naar zondaars luistert, maar als iemand godvrezend is en zijn wil doet, dan luistert Hij naar zo iemand. Nooit in der eeuwigheid heeft men gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene heeft geopend. Als deze man niet van God kwam, had Hij zo iets nooit kunnen doen.” Zij voegden hem toe: “In zonden ben je geboren, zo groot als je bent, en jij wilt ons de les lezen?” Toen wierpen zij hem buiten. Jezus vernam dat men hem buitengeworpen had en toen Hij hem aantrof, zei Hij: “Gelooft ge in de Mensenzoon?” Hij antwoordde: “Wie is dat Heer? Dan zal ik in Hem geloven.” Jezus zei hem: “Gij ziet Hem, het is Degene die met u spreekt.” Toen zei Hij: “Ik geloof, Heer.” En hij wierp zich voor Hem neer. En Jezus sprak: “Tot een oordeel ben ik in deze wereld gekomen, opdat de nietzienden zouden zien en de zienden blind worden.” Enkele Farizeeën die bij Hem stonden, hoorden dit en zeiden tot Hem: “Zij wij soms ook blind?” Jezus antwoordde: “Als gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben, maar nu gij zegt: wij zien, blijft uw zonde.” Predikbroeders in woord en daad Dominicanen in Vlaanderen De orde der dominicanen, ook gekend als predikbroeders of predikheren, bestaat in 2016 achthonderd jaar. Op vraag van de Vlaamse dominicanen heeft de faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven een boek samengesteld waarin de recente geschiedenis van de dominicanen in Vlaanderen centraal staat. Onderzoekers van de faculteit hebben origineel werk verricht in verband met figuren en activiteiten die het Vlaamse dominicaanse leven in de twintigste eeuw karakteriseren. De rode draad in het boek is dan ook de verkondiging of prediking 'in woord en daad', die tot het wezen van het dominicaanse leven behoort. Of het nu gaat om spirituele, theologische, culturele, sociale of politieke kwesties, de dominicanen hebben, tot vandaag, steeds blijk gegeven van wat in hun motto 'Veritas' besloten ligt: ze zijn rusteloze Godzoekers die doorheen de tijd hun leven in dienst stellen van de steeds weer te ontdekken waarheid. De predikbroeders hebben op hun eigen wijze het verhaal van Dominicus gestalte gegeven in de geschiedenis van kerk en maatschappij in Vlaanderen. Hiervan wil dit boek een weerslag bieden. Als abonnee bij 'Preek van de week' kan u dit boek, voor de prijs van 25,95euro (inclusief verzending), rechtstreek bestellen via de website van uitgeverij 'Halewijn' te Antwerpen. Bezoek onze website Met bijdragen van Dries Bosschaert, Marcel Braekers, Mark De Caluwe, Bernard de Cock, Georges De Schrijver, Ignace D'hert, Leo Kenis, Mathijs Lamberigts, Anton Milh, Toon Osaer, Stephan van Erp, Dries Vanysacker en Sander Vloebergs. Dominicus ontmoeten Dominicus de gedreven prediker De Spaanse priester Dominicus stichtte achthonderd jaar geleden de Orde der Predikers, beter bekend als de dominicanen. Na een moeizaam begin groeide de Orde uit tot een invloedrijke internationale beweging van religieuze mannen en vrouwen, tot op de dag van vandaag. In dit boek leren we Dominicus kennen als een gedreven prediker die voortdurend biddend en denkend contact hield met God. Tegelijk had hij oog voor de concrete noden en vragen die op zijn pad kwamen. Een heilige om na te leven. Als abonnee bij 'Preek van de week' kan u dit boek, voor de prijs van 16,50euro (inclusief verzending), rechtstreek bestellen via de website van uitgeverij 'Halewijn' te Antwerpen. Bezoek onze website De auteur van het boek, Paul Dominikus Hellmeier (°1977, Landshut, Duitsland) trad in 1999 in bij de orde van de dominicanen. Van 2010 tot 2015 was hij werkzaam als docent middeleeuwse wijsbegeerte. Thans is hij rector van de Theatinerkerk in München en prior van het daaraan verbonden Dominicanenklooster. Preek van de week "Het licht leren zien" Onze eerste indruk bij het beluisteren van het evangelie zou kunnen zijn dat Jezus vandaag voor oogarts speelt. Hij geneest iemand die van bij zijn geboorte blind is. Hij doet het zelfs op een alternatieve wijze. Hij gebruikt geen medicamenten, geen druppeltjes of zalfjes, enkel wat slijk van de straat. Hij vraagt ook geen honorarium voor zijn prestatie. Hij zegt enkel dat zijn patiënt zich moet gaan wassen in de vijver van Siloam, om daar de modder uit zijn ogen te wrijven; m.a.w. hij moest de modder uit zijn ogen wrijven om te kunnen zien. Tot hier het verhaal, dat wij lezen bij de evangelist Johannes. Bij een eerste indruk. Vorige week werd in de ‘Preek van de week’ al gezegd dat we de verhalen van Johannes tweemaal moeten lezen, want dat het allemaal verhalen zijn met een dubbele bodem. Akkoord! Wat zou Johannes dan met dit verhaal over de genezing van de blindgeborene willen zeggen? Wat zou hij zijn toehoorders, zijn parochianen duidelijk willen maken? Wie waren zijn toehoorders, zijn parochianen? De parochie van Johannes bestond hoofdzakelijk uit joodse mensen die christen waren geworden, maar die door hun opvoeding nog sterk joods dachten en voor een stuk ook nog zo leefden. De joodse godsdienst was hen van kindsbeen af ingehamerd, thuis, in de synagoge, door rabbijnen, Farizeeën en schriftgeleerden. Het volgen van Jezus betekende voor hen een formidabele vernieuwing, zowel in denken als doen. Dergelijk proces voltrekt zich niet zomaar, op één dag. Dat oude geloof was ook een stuk van hun leven. Dat dit nog bleef nawerken, en bij sommigen nog heel erg zelfs, is gemakkelijk te begrijpen. Ook wij hebben het niet altijd even gemakkelijk met de vernieuwingen binnen ons geloof en de kerk; sommige mensen zweren nog altijd bij het oude, willen van al dat nieuwe niet weten. Wij zouden kunnen zeggen: zij zijn door het oude verblind, en bijgevolg ook blind voor al het nieuwe. Het is dus heel begrijpelijk dat de mensen tot wie Johannes zich richtte het behoorlijk moeilijk hadden met bepaalde opvattingen en zienswijzen van Jezus; dat ze m.a.w. blind bleven voor Jezus en zijn boodschap, omdat ze nog altijd blindelings vastzaten aan de leer van de Farizeeën en schriftgeleerden Eigenlijk trof hen daarin geen schuld; want vanaf hun geboorte waren ze zo opgevoed. Voor die mensen getuigt Johannes radicaal dat voor hem Jezus het ware licht is. Hij is voor hem ook het enige licht. Hij moet het dus nergens elders gaan zoeken. Jezus, zijn levenswijze, zijn boodschap, zijn visie op God die Hij vader noemde, zijn visie op de mens als broers en zusters van elkaar, zijn kijk op de wereld, op het leven, op de wet van Mozes, zijn manier van omgaan met de mensen en met alle mensen, kortom die Jezus, met heel zijn persoon, is voor hem bepalend, alles bepalend. Van dat alles wil Johannes getuigenis afleggen en dat doet hij aan de hand van het verhaal dat we in het evangelie van deze viering lezen. Jezus heeft de blindgeborene genezen. Hij heeft hem doen zien, doen zien wie Jezus was: het ware licht voor het leven. Dat wonder moet zich ook voltrekken aan de parochianen van Johannes. Ook zij moeten nog altijd bevrijd worden van hun blindheid, die hen reeds van bij hun geboorte gevangen houdt. Ook zij moeten Jezus gaan zien als het enige licht voor hun leven. Dat wonder kan zich ook aan hen voltrekken. Kijk maar naar de blindgeborene. De Farizeeën en de schriftgeleerden worden door Johannes beschouwt als de blinden bij uitstek. Verblind door allerlei wetten en voorschriften, zijn ze blind voor het echte ware licht dat Jezus is. We merken dat ook in het verhaal. In plaats van blij te zijn omdat er een mens genezen is, zijn ze kwaad omdat de sabbatwet is geschonden. Ze zijn blind voor het goede dat Jezus doet; ze hebben enkel oog voor het feit dat Jezus een genezing verricht op sabbat. Het getuigenis van Johannes is zelfs nog ruimer, hoewel niet in de lezing van vandaag, maar dan toch in zijn onmiddellijke context. Onze lezing van vandaag vormt een eenheid met de lezing van vorige zondag (de Samaritaanse vrouw bij de waterput) en met die van volgende zondag (de opwekking van Lazarus). Het levensgetuigenis van Johannes is drievoudig. Voor Johannes is Jezus het levende water, dat heel zijn leven vervult; voor Johannes is Jezus het ware licht voor zijn leven; voor Johannes is Jezus, het echte, volle leven. Tijdens een retraite voor jongeren beleefde ik ooit het volgende. Ik vroeg hen een collage te maken over de wereld waarin wij leefden; dit aan de hand van foto's, spreuken, krantentitels allerhande. Men had er hard en goed aan gewerkt, zo maar op de grond, om voldoende plaats te hebben. De wereld is nu eenmaal groot en bevat meer dan je vermoedt. Nadien zaten we samen die wereld, onze wereld te bekijken en te bespreken. De grote problemen en vragen waren goed in beeld gebracht. Tegenstellingen tussen rijk en arm, Oost en West, vrede en oorlog; bewapening, geluk, toekomst, liefde, enz. Opeens stond iemand van de jongeren op, nam een kaars die op een kastje in het lokaal stond, plaatste die midden op de collage, stak ze aan, en zei na een poosje: voor die wereld, zoals hij hier voor ons uitgebeeld is, voor die wereld wil Jezus een licht zijn. Ook voor onze wereld vandaag, ook voor ons leven wil Jezus nog altijd een licht zijn, het ware licht zelfs. We moeten het nergens elders gaan zoeken. @preekvdw