| Jos Kersten Studie naar vervangings- en kosteneffecten NP’s en PA’s verbeteren kwaliteit van zorg De inzet van nurse practitioners (NP’s) en physician assistants (PA’s) in ziekenhuizen levert relatief zo’n kleine kostenbesparing op, dat kwaliteitseffecten de doorslag moeten geven bij de overweging om deze nieuwe professionals aan te stellen. Dit blijkt uit een onderzoek1 in opdracht van het College voor de Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg (CBOG), waarin de rol van de NP en de PA bij twee patiëntstromen werd Overwegingen onderzocht. Het onderzoek leverde aanwijzingen op dat deze professio- Ziekenhuizen die de inzet van nurse practitio­ ners en physician assistants overwegen, kun­ nen hun voordeel doen met de uitkomsten van deze voorstudie naar substitutie- en kostenef­ fecten. De gepresenteerde modellen bieden houvast om zelf afwegingen te maken. Of ziekenhuizen in de praktijk daadwerkelijk nieuwe professionals inzetten, hangt mede af van de vraag of de overheid de opleidingskos­ ten van NP’s en PA’s blijft subsidiëren. Bij alge­ mene ziekenhuizen hangt de afweging ook af van de verdeling van kosten over ziekenhuis en specialistenmaatschap. Zo komt de aanstelling van NP’s soms voor de helft ten laste van het ziekenhuis en voor de andere helft van de maatschap. Ook andere variabelen zijn van invloed op de effecten van taakherschikking, zoals de mate van ondersteuning door de raad van bestuur, draagvlak binnen de instelling (expliciet beleid), de organisatie van het zorgproces, duidelijkheid over bevoegdheden en verantwoordelijkheden en afstemming in de zorg. Het CBOG is voor­ stander van nader onderzoek naar voornoemde factoren vanuit het perspectief van de patiënt en van kwaliteit van zorg. Ook acht het CBOG het zinvol een herontwerp van het zorgproces in ogenschouw te nemen en opnieuw te kijken naar de huidige taakverdeling tussen (bestaan­ de) professionals. ■ nals de zorg inderdaad verbeteren. Het eerste deelonderzoek vond plaats op een poliklinische afdeling voor mammacare­ patiënten. Hier nam de NP een aantal taken van de medisch specialist over in het traject van diagnose en vervolgstappen. De NP besteedde 48 procent van zijn tijd aan medische taken en 21 procent aan gespeciali­ seerd verpleegkundige taken. Voor 4 procent vulde hij ‘gaten in de zorg’ en voerde hij nieu­ we taken uit die de arts in dezelfde rol niet vervulde. Verder besteedde hij 13 procent van zijn tijd aan professionalisering van zichzelf en anderen en 14 procent aan coördinatieacti­ viteiten die het gevolg waren van de taakher­ schikking, met name van het feit dat hij de taak van de chirurg niet in zijn geheel kon overnemen. De inzet van de NP leidde tot een reductie van de inzet van de chirurg met 0,27 fte op jaarbasis en van een gespecialiseerd verpleeg­ kundige met 0,22 fte. Deze kostenbesparing, afgezet tegen de kosten van de NP, leverde een klein batig saldo op (afhankelijk van de inschaling van de NP tussen de 2,5 en 9,2 procent). Ook had de chirurg meer tijd: voor de patiënt tijdens het spreekuur, om te gaan lunchen en voor overleg. Er waren ook kwalitatieve voordelen. Zo liepen de wachttijden voor patiënten door de komst van de NP aanzienlijk terug. Ook voer­ de de NP procesinnovaties door, zoals verkor­ ten van wachtlijsten, toegangstijden en op­ nameduur. Hij bood tevens meer continuïteit aan de patiënt als vast aanspreekpunt, door TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2008 nr. 1 betere telefonische bereikbaarheid en de com­ binatie van care- en cure-georiënteerde taken en had meer aandacht en tijd dan de chirurg voor psychosociale begeleiding. PA’s in de rol van zaalarts Het tweede deelonderzoek betrof het over­ nemen van de taken van de zaalarts door physician assistants op een verpleegeenheid cardiothoracale chirurgie. Hierbij werd de inzet van arts-assistenten en PA’s met elkaar vergeleken. Het werken met PA’s in de rol van zaalarts leidde bij het inzetten van 3 fte PA tot vervan­ ging van medisch specialisten voor 0,07 fte en van arts-assistenten voor 3,2 fte. Dit levert een kostenreductie op van zo’n 7,5 procent. Een punt is wel dat specifiek getrainde physician assistants beperkt beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt, zodat vervanging van vertrekkende PA’s niet gemakkelijk is. Kwalitatief bood ook de inzet van PA’s een aantal voordelen. Zo leken verpleegkundigen vaker te overleggen met de PA’s dan met de arts-assistenten. Dit betrof bijvoorbeeld de medicatie en het vragen van advies in geval van twijfel, bijvoorbeeld over bloed prikken bij een moeilijke patiënt of over andere ver­ pleegkundige handelingen in een complexe situatie (de betrokken PA’s hadden een ver­ pleegkundige achtergrond). Ook speelt een rol dat de ervaring van arts-assistenten wis­ selend is, terwijl de PA’s worden getraind voor deze specifieke rol en patiëntenstroom. Noot 1 Het rapport Scenario-ontwikkeling voor de inzet van nieuwe professionals in een intramuraal zorgtraject met het oog op substitutie- en kosteneffecten is te downloaden via www.cbog.nl, knop ‘Afgeronde projecten CBOG’. Het is een vooronderzoek voor een volledige kosten-effectiviteitsanalyse. | 31