Brochure VN verdrag

advertisement
V
N
erdrag
over de rechten van mensen met een handicap
de betekenis voor de praktijk
de CG-Raad vraagt ook uw inzet
Op voet van gelijkheid leven met anderen. Als een individu worden
aangesproken en niet op de beperking die je hebt. Dat is de voornaamste wens van mensen met een handicap of chronische ziekte.
Met de totstandkoming en ondertekening
van een speciaal VN-Verdrag voor mensen
met een beperking, komt die wens binnen
handbereik. Dat is een enorme overwinning. Maar het is pas het begin van de
echte emancipatie in de dagelijkse praktijk.
En eerst moet het Verdrag nog worden
bekrachtigd.
Rechten komen nooit zonder inspanning
of strijd tot stand; ze moeten worden
afgedwongen. Hoe wijzen we personen
en instanties erop dat een ondertekend
Verdrag ook verplichtingen schept? Lees
het in deze brochure.
De Chronisch zieken en Gehandicapten Raad blijft zich inzetten voor snelle
ratificatie van het Verdrag in Nederland.
Wij vertrouwen ook op uw inzet. Namens
uzelf, uw naaste of uw belangenorganisatie. Zo werken we samen aan een Nederland waarin mensen met een handicap of
een chronische ziekte volwaardig kunnen
deelnemen aan de samenleving.
Fini de Paauw,
voorzitter Chronisch zieken en
Gehandicapten Raad
03
07
09
11
17
13
25
inhoud
de CG-Raad vraagt ook uw inzet
03
Applaus en gejuich – en toen werd het stil
07
VN Mensenrechten
09
Voor wie geldt het Verdrag?
11
Pijler 1 – Gelijkheid
12
Pijler 2 – Doeltreffend maar niet onevenredig belastend
13
Pijler 3 – Toegankelijkheid
14
Pijler 4 – Zelfstandigheid
15
Gevolgen voor de overheid
17
Wat kunt u met het Verdrag?
21
De artikelen samengevat
22
Ondersteuning nodig?
25
05
Applaus en gejuich - en toen werd het stil
‘Toen de Verdragstekst er echt was, klonk er niet alleen applaus, er
werd geroepen, geschreeuwd, mensen die elkaar in de armen vielen. En ja hoor, daar kwamen toch de tranen. Niet veel maar wel van
oprechte vreugde. Mensen met een (functie)beperking zijn mensen
met mensenrechten net als ieder ander. Dat wist ik al, maar het
staat nu zwart op wit op VN-papier.’
(Marianne Kroes, lid Nederlandse delegatie in New York, op haar weblog.)
06
Applaus en gejuich - en toen werd het stil
Op 13 december 2006 keurt de Verenigde
Naties (VN) het Verdrag inzake de Rechten
van Personen met een Handicap goed.
Een gebeurtenis van historisch belang voor
650 miljoen mensen met een handicap of
chronische ziekte over de hele wereld.
Dat was eind 2006. Hoe staat het begin
2009 ervoor?
Nu nog bekrachtigen!
Wat staat er eigenlijk in het Verdrag?
Hoe stimuleert u personen en instanties
om alvast in de geest van dit Verdrag te
handelen? Wat betekent het voor u en de
mensen in uw omgeving? Wat kunt u hiermee voor elkaar krijgen? Welke rechten
kunt u eraan ontlenen?
Deze brochure voorziet u van kennis, voorbeelden en tips om zelf in actie te komen.
Op 30 maart 2007 ondertekent Nederland
het Verdrag. Opnieuw een mijlpaal. Maar
daarna wordt het opvallend stil.
De VN-lidstaten moeten het VN-Verdrag
ratificeren – bekrachtigen – om het
daadwerkelijk in werking te stellen. In ons
land moet de Tweede Kamer daarvoor
een Goedkeuringswet aannemen. Daarna
treedt het Verdrag in Nederland officieel in
werking.
Dit is helaas nog niet gebeurd. Daarom
kunnen we (nog) niet met het Verdrag in
de hand naar de rechter stappen.
Dit betekent echter niet dat we moeten
afwachten tot de bekrachtiging een feit
is. Wij kunnen de politiek helpen om dit
belangrijke onderwerp op de agenda te
houden.
07
VN Mensenrechten
De Verenigde Naties werd opgericht in 1945, meteen na de Tweede
Wereldoorlog. Sindsdien werken de (inmiddels) 192 lidstaten samen
aan het internationale recht, wereldwijde veiligheid en humanitaire
rechten. Deze rechten legt de VN vast in algemene mensenrechtenverdragen.
08
VN Mensenrechten
De Universele verklaring voor de rechten
van de Mens (UVRM) uit 1948 beschreef
de eerste VN-afspraken over mensenrechten. In 1966 volgden het Internationale
Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke
Rechten (IVBPR/BUPO) en het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale
en Culturele Rechten (IVESCR/ECOSOCUL). Samen vormen deze verdragen de
International Bill of Human Rights.
Deze International Bill is de basis van
latere verdragen. Alle rechten waarop een
persoon of een groep mensen aanspraak
kan maken staan erin vastgelegd. Ze gelden voor iedereen, dus ook voor mensen
met een handicap.
Met deze verdragen bouwt de VN voort
op een reis die zo’n 350 jaar voor onze
jaartelling begon. De Griekse filosoof
Aristoteles formuleerde toen de idee van
de materiële gelijkheid:
gelijke behandeling van gelijke gevallen en
ongelijke behandeling naar de mate van
de ongelijkheid van de gevallen.
Waarom een speciaal Verdrag?
De VN sluit ook mensenrechtenverdragen
over speciale onderwerpen of voor speciale groepen. Dat is nodig om uitsluiting
van kwetsbare groepen te voorkomen.
Bijvoorbeeld met het verdrag tegen rassendiscriminatie. Of met de verdragen
voor de mensenrechten van vrouwen en
kinderen.
Nu is er dus een mensenrechtenverdrag
voor mensen met een beperking: het
Verdrag inzake de Rechten van Personen
met een Handicap (VRPH). De ondertekening door Nederland was een belangrijke
mijlpaal. Maar daarmee zijn we er niet.
Het Verdrag treedt in werking als twintig
landen het bekrachtigen. Dat is inmiddels gebeurd, maar Nederland heeft het
Verdrag nog niét geratificeerd. De regering
heeft toegezegd dat dit nog tijdens deze
Kabinetsperiode zal plaatsvinden, dus
uiterlijk in 2011. Ratificatie schept verdergaande verplichtingen. De overheid moet
dan de nationale wetgeving toetsen aan
het Verdrag en waar nodig aanpassen.
Sinds die tijd vechten burgers zoals (on-)
gelovigen, homo’s, vrouwen, zwarten en
gehandicapten voor gelijke rechten en
behandeling.
09
Vo o r w i e g e l d t h e t v e r d r a g ?
Het Verdrag bevordert, beschermt en garandeert het volledige genot
van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden voor alle mensen met een handicap. Dit op voet van gelijkheid met anderen.
10
Voor wie geldt het verdrag?
Valt u onder het Verdrag?
De vier pijlers van het Verdrag
Dat hangt af van drie dingen: de beperking die u heeft, de omgeving en het
gedrag van anderen. Als je een been
breekt, dan geneest dat op den duur. Ben
je bijziend dan kun je dat verhelpen door
een bril of lenzen aan te schaffen. In beide
gevallen behoor je niet tot de doelgroep.
Het Verdrag is gebouwd op vier pijlers of
algemene grondslagen:
Er is altijd een wisselwerking tussen de
beperking en de omgeving. Een voorbeeld
van een beperkende omgeving kan een
treinstation zijn dat slecht toegankelijk is
voor mensen met een beperking.
Ook andermans gedrag kan – figuurlijke –
drempels opwerpen. Wanneer iemand uw
begeleider aanspreekt in plaats van uzelf,
dan behandelt deze persoon u niet als een
gelijke. Drempels in de straat kunnen uw
bewegingsvrijheid belemmeren. Of iemand
tot de doelgroep behoort, kan dus per
persoon en per situatie verschillen.
•
Gelijkheid
•
Doeltreffend maar niet onevenredig belastend
•
Toegankelijkheid
•
Zelfstandigheid
De volgende pagina’s geven een beschrijving van elk van deze pijlers, geïllustreerd
met praktijkvoorbeelden. Waar mogelijk
leggen we verbanden met artikelen uit het
Verdrag die deze onderwerpen uitdrukkelijk behandelen.
Het Verdrag geeft daarom geen definitie
van de doelgroep maar beperkt zich tot
de aanduiding: mensen met langdurige
fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen.
11
Pijler 1 – Gelijkheid
Op het perron zit een vrouw in een
rolstoel. De trein loopt binnen. Iedereen
stapt in. De trein rijdt weg. De vrouw in de
rolstoel staat nog steeds op het perron.
Zij is gelijk behandeld, maar het resultaat is dat zij niet onderweg is naar haar
bestemming. NS moet hiervoor een extra
inspanning leveren (momenteel een brug
met een assistentieverlener, in de toekomst toegankelijke treinen). Het gaat de
reizigster erom dat ze aankomt op haar
bestemming, of ze nou in een rolstoel zit
of niet. En dat zij daar ook weer uit de
trein kan.
De vrouw in de rolstoel moet dus ongelijk
behandeld worden om hetzelfde resultaat
te bereiken als de overige reizigers.
Het recht op materiële gelijkheid vormt de
basis voor alle andere mensenrechten –
zie de idee van Aristoteles. Het is daarmee
ook één van de belangrijkste pijlers van dit
Verdrag.
Een dove man moet met zijn werkgever
een belangrijk gesprek voeren over zijn
mogelijk ontslag. Om dit gesprek zo goed
mogelijk te kunnen voeren, vraagt hij om
een doventolk. De werkgever mag hem
dat niet weigeren.
Het tegendeel van gelijke behandeling is
discriminatie. Discriminatie is in alle gevallen verboden.
12
Artikel 4 beschrijft de algemene verplichtingen van de landen die het Verdrag
ondertekenen. Bij het opstellen van wetten
en beleid moeten ze rekening houden met
de rechten die voortkomen uit het Verdrag. Ze nemen de maatregelen die nodig
zijn om discriminatie uit te bannen. Hierbij
moeten ze overleggen met de organisaties
die mensen met een beperking vertegenwoordigen.
TIP:
Als belangenorganisatie kunt u dus
op dit artikel wijzen om ervoor te
zorgen dat men u serieus neemt.
Zo gebruikt u het Verdrag om uw
positie te versterken.
Dit is een voorbeeld van hoe u het Verdrag
in uw voordeel kunt gebruiken. Deze
brochure bevat nog meer voorbeelden.
Verderop staat een samenvatting van de
voornaamste artikelen waaruit het Verdrag
is opgebouwd. U vindt achterin ook het
adres van de VN waar u de hele Verdragstekst kunt opvragen
Pijler 2 – Doeltreffend maar niet
onevenredig belastend
Werknemers die minder energie hebben
door een chronische ziekte, hebben recht
op aanpassing van de werktijd. Maar alleen zó dat het geen onevenredig nadelige
gevolgen heeft voor het bedrijf.
Openbare gebouwen moeten toegankelijk
gemaakt worden. Maar je kan wel rekening houden met de historische waarde
van een gebouw. Breek dus niet de fraaie
hardstenen buitentrap van het zeventiende-eeuws stadhuis af, maar maak gelijkvloers een nieuwe ingang die ook burgers
met een beperking kunnen gebruiken.
Het is een mooi beginsel, gelijke behandeling met respect voor verschil. Maar om dit
mensenrecht waar te maken voor mensen
met een handicap, zijn soms aanpassingen
nodig. Dat zagen we al bij de treinreizigster in de rolstoel. Zonder de nodige aanpassingen bereikt zij haar reisdoel niet.
Van deze aanpassingen zegt het Verdrag:
ze moeten doeltreffend zijn, maar ze
mogen anderen geen onevenredige of onnodige last bezorgen.
TIP:
Met een beroep op dit beginsel
komt u op voor uw rechten en laat
u tegelijk zien dat u geen onredelijke eisen stelt.
13
P i j l e r 3 – To e g a n k e l i j k h e i d
Zonder toegankelijkheid geen deelname.
Daarom moeten de verdragsstaten die
maatregelen treffen die het mogelijk
maken dat mensen een zelfstandig leven
kunnen leiden. Ook met een beperking.
Iedereen moet volledig en op voet van
gelijkheid mee kunnen doen aan alle
aspecten van het leven.
Deze maatregelen moeten de toegang
mogelijk maken tot de omgeving, vervoer,
informatie, de werkplek en openbare
faciliteiten en diensten.
Knelpunten zijn bijvoorbeeld: ontoegankelijke stations, kantoren, theaters,
winkels, horeca, betaalautomaten. Maar
ook websites op internet.
Provinciale en gemeentelijk websites zijn
vaak slecht toegankelijk voor iedereen. Dat
blijkt uit een onderzoek door de Accessiblity Monitor. Onderzoek als dit dwingt
overheden na te denken over vragen als:
krijgt iemand die slechtziend of blind is ook
toegang tot de informatie die ik aanbied?
Bevat onze website voldoende kleurcontrast? Kunnen de gebruikers de lettergrootte aanpassen?
Artikelen 8 en 9 van het Verdrag bepalen
dat iedereen recht heeft op toegang tot
gebouwen, voorzieningen en informatie.
Wijs gemeenten, instellingen en bedrijven
daar op. Vraag om begrijpelijke informatie.
14
De OV-chipkaart wordt doorgevoerd,
hoewel dit middel blinde en slechtziende
mensen feitelijk uitsluit van het openbaar
vervoer. Dit is in strijd met artikelen 18
t/m 20 van het Verdrag. Ook mensen met
een handicap moeten zich vrij kunnen
verplaatsen.
TIP:
Het Verdrag noemt kinderen met
een handicap apart. Zij hebben
recht op erkenning en ondersteuning, ook bij het uitoefenen
van een sport. Wanneer uw kind
vanwege een beperking wordt
geweigerd door een sportclub,
verwijs dan naar artikel 30.
P i j l e r 4 – Ze l f s t a n d i g h e i d
Handelingsbekwaamheid en onafhankelijkheid van mensen met een handicap
vormen een rode draad door het Verdrag.
Handelingsbekwaam is degene die zelfstandig rechtshandelingen kan verrichten,
zoals een identiteitsbewijs of een betaalkaart aanvragen.
Volledige zelfstandigheid vormt de basis
van het Verdrag.
Een zwaar gehandicapte man is volledig
afhankelijk van assistentie bij de dagelijkse
levensbehoefte (ADL). Hij woont zelfstandig in een Fokus-woning waar hij 24
uur per dag beroep kan doen op hulp en
ondersteuning.
Een vrouw met psychische problemen
woont zelfstandig. Voor het voeren
van haar administratie heeft zij 1 keer per
2 weken ondersteuning.
Zo hebben zij de regie over hun eigen
leven.
Een vrouw is met haar rolstoel in een
tuincentrum. Ze wil het invalidentoilet
bezoeken, maar dat wordt gebruikt als
bergruimte. Deze klant wordt beperkt in
haar onafhankelijke bewegingsvrijheid.
Artikelen 29 en 30 uit het Verdrag zijn er
duidelijk over. Mensen met een handicap
hebben recht op een openbaar leven op
voet van gelijkheid. Ook moeten ze kunnen deelnemen aan het culturele leven,
recreatie, vrije tijd en sport.
15
Gevolgen voor de overheid
Wat betekent het Verdrag voor Nederland? Welke gevolgen heeft
het voor de Nederlandse wetgeving? En welke verplichtingen heeft
de overheid op grond van dit Verdrag? Het belangrijkste gevolg
van het Verdrag is de brede juridische basis die het legt voor gelijke
rechten van mensen met een handicap. In de praktijk kunnen we dit
toepassen op diverse lopende kwesties en wetten waaraan al jaren
gewerkt wordt. Het Verdrag kan daarbij dienen als een extra zetje.
16
Gevolgen voor de overheid
Het Verdrag is ondertekend door de
Nederlandse regering. Dat wil echter niet
zeggen dat het alleen consequenties heeft
voor de rijksoverheid. Het geldt voor de
hele samenleving: gemeenten, bedrijven,
instanties enzovoort.
Wet Gelijke Behandeling
Na de ratificatie in Nederland treedt het
Verdrag in werking. Dit legt een juridisch
fundament om de Wet Gelijke Behandeling op grond van Handicap of Chronische
Ziekte (WGBH/CZ) uit te breiden naar
andere terreinen. Deze wet gaat nu alleen
nog over arbeid en beroepsonderwijs. Binnenkort komen daar wonen en het primair
en voortgezet onderwijs bij.
Volgens artikel 12.5 moet de staat ervoor
zorgen dat mensen met een beperking
hun eigen financiële zaken kunnen behartigen. Zij moeten leningen en hypotheken
kunnen afsluiten en financiële kredieten
kunnen krijgen. Dat geldt immers voor
elke burger.
Arbeidsparticipatie
Mensen met een beperking vinden lastiger
werk dan mensen zonder beperking. Maar
dat mag geen beletsel vormen voor een
plek op de arbeidsmarkt. Werk is immers
erg belangrijk voor sociale en economische
zelfstandigheid.
Het Verdrag verplicht de overheid de lage
arbeidsparticipatie van gehandicapten
en chronisch zieken aan te pakken. Ook
de plaatselijke overheid moet het goede
voorbeeld geven. Bijvoorbeeld door zelf
mensen met een handicap in dienst te nemen. Net zoals er speciaal arbeidsmarktbeleid bestaat voor vrouwen, allochtonen
en ouderen, is dit ook nodig voor mensen
met een beperking.
TIP:
Vraag eens in uw gemeente hoeveel
mensen met een handicap er in
dienst zijn. Verwijs naar artikel 27.
Rapporteren
De overheid moet aan de VN rapporteren
hoe de invoering van het Verdrag vordert.
Hierbij moet zij organisaties betrekken die
mensen met een handicap vertegenwoordigen. Organisaties zoals de CG-Raad.
Beeldvorming
De overheid moet actief werken aan
beeldvorming en bewustwording van mensen met een handicap. Laat iedereen zien
dat mensen met een beperking bestaan
en dat zij méér zijn dan hun chronische
ziekte of handicap. Zij vragen bepaalde
aanpassingen van de samenleving zodat
zij ook gewoon mee kunnen doen. Maar
van de andere kant dragen zij net zo goed
17
Gevolgen voor de overheid
bij als ieder ander. Toon mensen met een
beperking om wat ze doen of kunnen, ook
los van die beperking.
De overheid kan radio, televisie, kranten,
tijdschriften en andere media stimuleren
om mensen met een beperking anders
in beeld te brengen. Zet mensen met
een beperking niet alleen in bij medische
onderwerpen. Het zijn ook deskundigen,
artiesten, kiezers of ouders. Zij kunnen
hun stem laten horen over onderwerpen
die niets met hun beperking te maken
hebben.
het Verdrag vormt de juridische basis voor
inclusief beleid. Artikel 33 lid 1 bepaalt dat
de overheid intern mensen aanstelt die
verantwoordelijk zijn voor de uitvoering
van het Verdrag.
TIP:
Hoewel er nog veel moet gebeuren voordat dit overal toegepast
wordt, geeft werkmodel Agenda
22 handvatten om te komen tot
inclusief beleid. Zie ook Ondersteuning gewenst?
TIP:
Neem dit mee in uw mediacontacten. Verwijs naar artikelen 8 en 9.
Inclusief beleid
Plan je als gemeente een nieuwbouwwijk?
Dan is het verstandig om al in het ontwerp
rekening ermee te houden dat woningen
en openbare gebouwen ook toegankelijk
zijn voor mensen met een beperking. Doe
je dat niet, dan kom je achteraf voor tijdrovende en veel duurdere aanpassingen
te staan.
Inclusief beleid wordt gemaakt samen met
mensen met een beperking of met hun
belangenorganisaties. Op elk niveau en op
alle beleidsterreinen. Inclusief beleid geeft
iedereen gelijke kansen om mee te doen
in deze maatschappij.
Dit geldt voor bouwen maar ook voor de
meeste andere levensterreinen. Beleid dat
rekening houdt met mensen met een beperking, heet ‘inclusief beleid.’ Artikel 4 van
19
Wa t k u n t u m e t h e t v e r d r a g ?
De overheid krijgt allerlei verplichtingen met dit Verdrag. Maar om
de doelstellingen te halen is méér nodig. De hele samenleving zal
zich moeten inspannen om de mensenrechten waar te maken.
Gelukkig hoeft u niet lijdzaam te wachten tot het Nederlandse
parlement het Verdrag ratificeert.
20
Wat kunt u met het verdrag?
•
•
Belangenorganisaties kunnen druk
uitoefenen. Zij kunnen de overheid
duidelijk maken waar de huidige situatie afwijkt van het Verdrag.
Hieronder staat een aantal voorbeelden van mogelijke acties, met de
artikelnummers erbij.
Wijs de gemeente, bedrijven, winkels,
vervoersbedrijven, scholen enzovoort
op toegankelijkheid. Het Verdrag
bepaalt dat iedereen recht heeft op
toegankelijke gebouwen en voorzieningen (artikel 8 en 9).
•
Vraag om toegankelijke informatie:
goed leesbaar, hoorbaar, zichtbaar,
voor iedereen duidelijk (art. 8 en 9).
•
Geef voorlichting op scholen, aan
ambtenaren en politici (art. 8 en 9).
•
Vraag aandacht voor het onderwerp
in de media.
•
Zet ervaringsdeskundigen in bij het
geven van trainingen aan mensen die
werken bij justitie, politie enzovoort
(art. 10 tot en met 17).
•
Vraag aandacht voor begrijpelijke
taal, ook als het gaat om ingewikkelde juridische besluiten (art. 10 tot
en met 17).
•
Vraag om toegankelijke pinautomaten
en balies (art. 10 tot en met 17).
•
Het recht op persoonlijke mobiliteit
‘op het tijdstip van eigen keuze’ geeft
argumenten voor het verbeteren van
WMO- en leerlingenvervoer, en tegen
het primaat van collectief vervoer en
de kilometergrens (Valys) en de lange
reistijden in het leerlingenvervoer (art.
18, 19, 20).
•
Het recht om zelf te kiezen waar je
wilt wonen (art. 18, 19, 20) lijkt haaks
te staan op het primaat van verhuizen
in de WMO. Wellicht hoeft u toch niet
te verhuizen naar een aangepaste
woning!
•
Vraag overheden hoeveel mensen
met een handicap zij in dienst hebben
(art. 27).
•
Ga de discussie aan met gemeenten
over wat een goede levensstandaard
inhoudt: voldoet het inkomen voor de
basisbehoeften van het leven, ook na
aftrek van de extra kosten door een
handicap (art. 28)?
•
Voor toegankelijke verkiezingen zijn
toegankelijke stemlokalen en stemmachines nodig, en zo nodig vervoer
naar stemlokalen (art. 29).
21
de artikelen samengevat
Het Verdrag bestaat uit een inleiding plus vijftig artikelen.
De inleiding bevat de basisgedachten en verwijst naar eerdere,
algemeen geldende verdragen.
Artikelen 1 t/m 7 beschrijven het doel en
de doelgroep. Artikel 3 bijvoorbeeld noemt
de grondbeginselen zoals waardigheid,
autonomie (zelfbeschikking), keuzevrijheid en onafhankelijkheid, meedoen in
de maatschappij, gelijkheid van man en
vrouw en respect voor kinderen met een
handicap.
Artikel 8 en 9 gaan over bewustwording,
beeldvorming en toegankelijkheid. De
overheid moet daarin voorop lopen. Aan
de ene kant moet duidelijk worden hoe
mensen met een handicap bijdragen aan
de samenleving. Aan de andere kant moeten de voorwaarden voor hun deelname
worden verbeterd.
Artikelen 10 t/m 17 behandelen vrijheidsrechten, recht op leven, integriteit en handelingsbekwaamheid. Hier gaat het om de
rechten als individu van mensen met een
handicap. Zoals het recht op leven. Maar
ook toegang hebben tot de rechter, en
recht op vrijheid en veiligheid. Het enkele
feit dat iemand een handicap heeft mag
nooit reden zijn voor gedwongen opname.
Volgens artikel 18, 19 en 20 mogen mensen met een handicap zich vrij bewegen
22
en zelf kiezen waar ze willen wonen.
Onafhankelijk leven is één van de principes
van het Verdrag. Dit werkt door in andere
rechten, zoals deelnemen aan het politieke
en culturele leven. Mensen met een handicap hoeven niet verplicht in speciale woonvoorzieningen te wonen. Ze moeten zich
kunnen verplaatsen wanneer ze dat willen,
tegen betaalbare kosten. Ieder maakt zélf
de keuze wanneer en hoe.
Artikel 21, 22 en 23 benoemen de vrijheid
van meningsuiting, toegang tot informatie, privacy en recht op gezinsleven. De
overheid dient informatie toegankelijk
te maken voor mensen met beperking,
zonder extra kosten. Alle mensen met een
beperking hebben het recht te trouwen,
een gezin te stichten en hun vruchtbaarheid te behouden.
Artikel 24, 25, 26 en 27 bepalen dat
mensen met een beperking recht hebben op onderwijs, integratie, gezondheid,
revalidatie en werk, op gelijke voet met
anderen. Belangrijke bepalingen:
• De overheid zorgt voor onderwijs dat
past bij de behoefte van het individu
en voor individuele ondersteuning.
de artikelen samengevat
•
•
•
•
•
De overheid zorgt voor passende
gezondheidszorg voor mensen met
een handicap.
De overheid zorgt voor programma’s
op het gebied van gezondheidszorg,
werkgelegenheid, onderwijs en sociale dienstverlening.
De overheid zorgt dat mensen met
een handicap zo nodig worden ondersteund bij het vinden en houden
van werk.
De overheid neemt zelf mensen met
een handicap in dienst en moedigt
het bedrijfsleven aan dit ook te doen.
De overheid staat bij de acceptatie
van verzekering alleen gerechtvaardigd onderscheid toe.
Artikel 28: Recht op een goede levensstandaard voor mensen met een handicap en
hun gezin. Speciale aandacht is er hierbij
voor vrouwen en meisjes.
Artikel 29: Mensen met een handicap
hebben recht op een politiek en openbaar
leven als iedereen. Ze mogen organisaties
oprichten die hen internationaal, nationaal,
regionaal en lokaal vertegenwoordigen.
Verkiezingen moeten voor hen toegankelijk
zijn.
Artikel 30: Mensen met een beperking,
ook kinderen, hebben gelijke rechten op
deelname aan het culturele leven, recreatie, vrije tijd en sport. Hun eigen identi-
teit, zoals de dovencultuur en gebarentaal,
verdient erkenning en ondersteuning.
Artikelen 31 t/m 50 gaan over procedures
die de uitvoering van het Verdrag controleren. Zo onderzoekt de overheid de positie
van mensen met een handicap om haar
beleid op het Verdrag af te stemmen. De
verschillende ministeries stemmen hun
uitvoering van het Verdrag op elkaar af.
Verder richt elk land een onafhankelijke
organisatie voor de uitvoering van het
Verdrag. Daarbij betrekt de overheid de
bestaande patiënten- en belangenorganisaties. De Verenigde Naties richt een
Comité voor de Rechten van Personen met
een Handicap op, waaraan de deelnemende landen rapporteren. Dit Comité doet
suggesties en aanbevelingen en brengt
verslag uit aan de Algemene Vergadering
van de Verenigde Naties. De deelnemende
landen overleggen geregeld over de uitvoering van het Verdrag.
Facultatief Protocol
Het Verdrag kent ook een Facultatief
Protocol, dat onder meer het individuele klachtrecht bij het VN-Comité regelt.
Nederland heeft het – vrijwillige – Protocol
echter niet ondertekend. Dat betekent dat
mensen niet rechtstreeks kunnen klagen
bij het VN-Comité. Het Protocol heeft
overigens geen invloed op het beroep dat
een persoon of organisatie doet op de
nationale rechter.
23
Ondersteuning nodig?
Wat je zélf uitdraagt, bepaalt hoe de omgeving naar je kijkt.
Een krachtige, positieve uitstraling helpt bij het realiseren van een
gelijke positie in de samenleving. Daar kunt u mee beginnen, als
persoon en als organisatie. Bij de volgende organisaties kunt u
ondersteuing krijgen:
24
Ondersteuning nodig?
CG-Raad
Collectieve belangenbehartiging en ondersteuning van lidorganisaties.
t 030 291 66 00
e [email protected]
www.cg-raad.nl
Kijk op www.cg-raad.nl/gelijkebehandeling
voor meer informatie. Daar is ook de Nederlandse tekst van het Verdrag te vinden.
UN (Verenigde Naties)
Hier kunt u de ontwikkelingen van het Verdrag volgen: http://www.un.org/disabilities
Programma Versterking CliëntenPositie (VCP)
Programma VCP stimuleert lokaal de
belangenbehartiging van mensen met een
handicap of een chronische ziekte. Zie
www.programmavcp.nl en www.makkersunlimited.nl
Handreiking ‘Gelijke rechten’
Het Programma VCP schreef in 2007
deze handreiking voor lokale en regionale
belangenbehartigers. Zie www.programmavcp.nl.
Werkmodel Agenda 22
Met het Werkmodel Agenda 22 kunnen belangenorganisaties en gemeentes
samen inclusief lokaal beleid maken.
Programma VCP wil deze methode breed
verspreiden. Agenda 22 verwijst naar de
‘VN Standaardregels voor Gelijke Kansen
voor Mensen met een Handicap’. Deze 22
Standaardregels aanvaardde de Algemene
Vergadering van de VN in december 1993.
De Standaardregels beschrijven waar de
maatschappij maatregelen moet nemen
om mensen met een functiebeperking
gelijke kansen te geven. Het Verdrag gaat
een stap verder omdat het moet worden
nageleefd. Agenda 22 blijft echter een
geschikt hulpmiddel.
Juridisch Steunpunt CG-Raad
Spreekuur op werkdagen van 10.00 tot
13.30 uur.
t 035 672 26 66
e [email protected]
www.juridischsteunpunt.nl
Commissie Gelijke Behandeling
Telefonisch juridisch spreekuur op werkdagen van 14.00 tot 16.00 uur.
t 030 888 3 888
www.cgb.nl
Art.1 vereniging tegen discriminatie
t 010 201 02 01
www.art1.nl
European Disability Forum
Collectieve belangenbehartiging in Europese Unie.
e [email protected]
www.edf-feph.org
25
colofon
Uitgave: Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad)
Postbus 169, 3500 AD Utrecht
e-mail: [email protected]
internet: www.cg-raad.nl
Inhoud: Marianne Kroes
Auteur: Jac. Janssen (Derix*Hamerslag)
Tekstbijdragen: Gerda van Piggelen
Margreet Jonge Poerink
Ontwerp en lay out: Renate Beense
Fotografie: Renate Beense (pagina 6, 8, 10, 16, 18), I-Stock (pagina 13, 14, 24 en de
coverfoto), Hollandse Hoogte (pagina 20).
Organisatie: Gerda van Piggelen
Drukwerk: ………
december 2008
Met dank voor het gebruik van de scriptie Internationaal Recht van Steven Veldkamp:
‘Het ‘stille’ Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap’.
De brochure is tot stand gekomen door een financiele bijdrage van het Revalidatiefonds
en het Programma Juridische ondersteuning
26
Download