Klik hier - Arme Kant van Nederland/EVA

advertisement
Rijk & Arm, toen en nu
Opening Symposium Arm & Rijk door Hub Crijns
De kerkelijke campagne tegen verarming en verrijking begon in 1987. De campagne is in de
jaren tachtig ontstaan vanuit het contact dat kerkelijke diaconale instellingen en het
arbeidspastoraat onderhielden met mensen, die door verlies van hun baan, gezondheid of
partner in een uitkeringssituatie terecht kwamen. Van baanlozen, arbeidsongeschikten en
bijstandsvrouwen met kinderen leerden kerken en het arbeidspastoraat dat in Nederland
armoede nooit weg is geweest, alhoewel algemeen de overtuiging leefde dat sinds de
invoering van met name de Algemene Bijstandswet in 1965 armoede in Nederland definitief
bestreden was. Er zouden slechts nog groepen met maatschappelijke achterstanden
bestaan.
Een korte geschiedenis
Nederland worstelt in het jaar 1987 met de negatieve gevolgen van de economische crisis,
die ontstaan is door de oliecrisis in 1979 en de daaropvolgende ineenstorting van vooral de
zware industrie in Europa. Begin jaren tachtig worden in korte tijd anderhalf miljoen mensen
uit hun baan ontslagen of zij vloeien af via de arbeidsongeschiktheidswetgeving. Veel oudere
mensen kunnen eerder met pensioen omdat het 'Akkoord van Wassenaar' (sociaaleconomische afspraken begin jaren tachtig gemaakt tussen overheid, vakbeweging en
werkgevers) een belofte van solidariteit inhield: ouderen maken plaats voor werkloze
jongeren op de arbeidsmarkt. In de jaren tachtig is er begonnen met een serie bezuinigingen
op het stelsel van sociale zekerheid, die sindsdien niet meer is opgehouden.
De doorwerking van de gevolgen voor de ontslagen mensen leiden ertoe, dat er binnen de
kerken oog en oor komt voor de armoede in Nederland. “Je gaat niet dood van de honger,
maar op het einde van je geld is er wel nog een stukje maand over.” Grote groepen moeten
rondkomen met weinig en de ontdekking daarvan is nieuw voor Nederland. Interessant is dat
in deze jaren tachtig het loongebouw naar boven toe wordt uitgebreid. Er zijn minder banen,
maar wie een baan heeft, kan rekenen op vooruitgang in inkomen. Met name als die baan in
de toppositie van een bedrijf zit.
Het telkens terugkerende motto ‘Armoede is onrecht’ in de kerkelijke campagne tegen
verarming en verrijking die als reactie op de ontwikkelingen ontstond, is ontleend aan de
openingsrede, die ds. Wim R. van der Zee, algemeen secretaris Raad van Kerken in
Nederland hield tijdens de eerste conferentie ‘De arme kant van Nederland’, 29 september
1987. “En toch is armoede onrecht! Horen en roepen, dat kunnen we doen. Niet meer en niet
minder. Daarom zijn we vandaag bij elkaar. Wellicht hebben we geen pasklare antwoorden
en oplossingen. Maar we willen uitdrukkelijk de armoede in Nederland opnieuw uit de
onzichtbaarheid halen en in beeld brengen. En er ook nog bij zeggen: armoede in
Nederland, mensonterend en godgeklaagd.”
Campagne in programma’s van drie jaar
Je kunt niet zeggen dat de Nederlandse politiek de boodschap van de nieuwe armoede met
open armen ontvangen heeft. Wel waren er verschillende stemmen en reacties. De
toenmalige minister Brinkman van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
maakte met een subsidie de campagneperiode ‘Armoede is onrecht’ tussen 1987 en 1991
mogelijk. De minister en staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestreden
het bestaan van armoede. Er moest wel ingegrepen worden in de sociale zekerheid, maar
als dat gedaan was, kon de markt zijn werk weer doen zou het probleem van al die
werklozen zichzelf oplossen.
In de jaren negentig blijven de kerken actief met de campagne tegen verarming en verrijking.
De eerste tien jaar is het leidende motto ‘Armoede is onrecht’. Opvallend is dat de Haagse
politiek om de vijf jaar begint met te ontkennen dat er armoede bestaat, om er vervolgens na
lang aandringen wat aan te gaan doen. De eerste helft van de jaren negentig ontstaat er
weer economische groei. Tegelijk gaan de hervormingen van de sociale zekerheid door. In
1996 is 'het broodje van bisschop Muskens' de grote publiekstrekker rond het herontdekken
van armoede. De reactie van de toenmalige beleidsmensen, met minister-president Kok
voorop, is eerst die van ontkenning. Later volgt een belangrijke erkenning door minister
Melkert van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die een vijf jaar periode
van Sociale Armoede Conferenties en studies inluidt. In die vijf jaar wordt het probleem
uitvoerig in kaart gebracht, dat is zeker. Oplossingen om de armoede te bestrijden zijn
veelvuldig in beeld gebracht, maar politiek niet doorgevoerd.
In de jaren negentig schrijft het Rijk in zijn huishoudboekje weer wat zwarte cijfers. De met
zoveel moeite verkregen ombouw van de Nederlandse economie van zware industrie naar
kenniseconomie levert economische groei op. In de diensten en in de export verdient
Nederland veel geld. De opbrengsten daarvan vallen ten deel aan de rijke kant van
Nederland. Want terwijl er voortgaande verarming gaande is, is er tegelijkertijd ook sprake
van toenemende verrijking. Een deel van Nederland gaat het heel goed. Er is accumulatie
van inkomen en vermogen aan te wijzen bij een kleine groep.
Binnen de kerken is het opvallend dat in de jaren negentig het verrichten van de Werken van
Barmhartigheid overal begint op te komen. De Werken hangen samen met de noodzakelijke
levensbehoeften van mensen, zoals eten, drinken, kleden, wonen, bezoek krijgen in
noodsituaties. Blijkbaar is er een groep Nederlanders, die steeds meer behoeftig is, ondanks
de voorzieningen en het sociale zekerheidssysteem.
De eerste tien jaar van het nieuwe Millennium
De eerste tien jaar van de nieuwe eeuw beginnen met economische groei, nadat de
Millenniumbubbel is afgewend. In 2001 krijgt rijk Nederland met de verandering van de
belastingwetgeving een mooi cadeau, onder meer in de vorm van verlaging van het hoogste
belastingtarief. De overgang van 2001 naar 2002 wordt gevierd met de invoering van de
euro.
Er is een kleine 'dotcom-crisis' in 2002. Er is in dat jaar een heel grote politieke crisis, niet in
het minst door de terroristische aanslagen in New York. Ook Nederland kent een politieke
moord en de kiezers slaan op hol naar wat heet de populistische vleugels. In de grote
beleidslijn wint het neo-liberale marktdenken aan invloed en steeds meer beleidssectoren
komen onder invloed van dit denken. De markt moet vrij spel hebben en de collectieve
sector, die te duur zou zijn, moet kleiner gemaakt worden. Er is een economisch spel gaande
waardoor de private sector rijker wordt en de publieke sector armer. Een becijfering van de
Oeso laat in 2005 zien hoe Nederland het percentage BBP dat besteed wordt aan sociale
bescherming van de burgers weet te laten dalen van 24,8% in 1980 naar 20,9% in 2005. De
inkomens van topmanagers stegen volgens het CBS tussen 1985 en 2005 met 130%. De
minimuminkomens daalden in die periode, terwijl uitkeringen gemiddeld eenzelfde
koopkracht hebben als in 1975.
De kredietcrisis van 2008, overgewaaid vanuit Amerika, maar langzaam ingebouwd in een
eroderend internationaal financieel systeem, neemt ook Nederland in zijn greep. Ten koste
van grote offers uit de collectieve sector kan een bankroet van banken en verzekeraars
voorkomen worden. De investeringen van 2008 en 2009 moeten inmiddels wel door
Nederland en Europa afbetaald worden. Er moet voortdurend bezuinigd worden, klinkt er in
de jaren daarna. Opvallend is dat bij de meest gehanteerde oplossingen de wereld van de
private rijkdom amper gevraagd wordt een bijdrage te leveren. Ook de financiële wereld
draagt amper bij aan oplossingen. De vele stemmen die geroepen hebben om fundamentele
wijzigingen in dit systeem hebben wel geklonken, maar weinig effect gehad.
In deze eerste tien jaar van het Millennium groeit de diaconale economie, die o.a. kerken
opbouwen. Er ontstaan voedselbanken, inloophuizen, allerlei eet- en voedingsprojecten, ruilen kledingwinkels, onderlinge economische ruilsystemen, maatjesprojecten,
begeleidingsgroepen voor het invullen van formulieren, meegaan naar loketten, vertalen van
ambtelijke taal en regels. De gevolgen van de kredietcrisis klinken door in de dramatische
toename van de aantallen huishoudens met problematische schulden. In 2010 is
SchuldHulpMaatje de nieuwste loot aan de diaconale boom, die gegroeid is in dit decennium.
Deelnemen en meedelen 2012-2014
De campagneperiode, waarmee de werkgroep nu aan het werk is, heeft als motto
‘Deelnemen en meedelen’. Tijdens deze campagne worden de gevolgen van de kredietcrisis
en de daaruit volgende economische crisis steeds meer duidelijk. De Regering moet
bovendien de schulden aflossen, die gemaakt zijn toen de kredietcrisis bezworen moest
worden, en gaat sterk bezuinigen. Het beleid kiest wederom voor het verkleinen van de
collectieve sector en vergroot zo de publieke armoede. De solidariteit die van de private
rijkdom gevraagd wordt is naar verhouding klein en zo neemt de private rijkdom weer toe. De
participatie van de veroorzakers van de pijn vanuit de financiële wereld is nog kleiner en ook
dat is een vergroting van de private rijkdom.
Het kabinet Rutte legt de last van die bezuinigingen onevenredig zwaar neer bij de mensen
die toch al zitten in de hoek waar de klappen vallen: werklozen, uitkeringsgerechtigden,
ouderen, chronisch zieken en gehandicapten, mensen met beschermd werk. Nog in
december 2011 weet minister-president Rutte te melden dat “Nederland geen armen heeft,
hoogstens mensen met een laag inkomen”. Uiteindelijk is de val van het kabinet Rutte I en
het ontstaan van het zogenoemde ‘Lenteakkoord’ nodig om de scherpste kanten van dt
beleid weg te halen.
Gesteld kan worden dat de voortdurende ombouw en afbouw van sociale zekerheid en
verzorgingsstaat nauwelijks geleid hebben tot het verminderen van werkloosheid en
armoede. De nadruk op betaald werk sinds de jaren negentig als oplossing om uit de
armoede te komen heeft er anno 2012 toe geleid dat van de armen 51% een uitkering als
voornaamste bron van inkomen heeft en 49% inkomen uit een betaalde baan. Gezien de
stijgende lijn in faillissementen en werkloosheid is moeilijk te beweren dat meer
marktwerking en liberalisering resultaat gehad hebben in de zin van duurzame insluiting van
mensen in het arbeidsbestel.
Ik reik op grond van de gegroeide diaconale economie van de laatste vijftien jaar een
alarmerend signaal aan. Kerken blijken heel veel arme mensen wekelijks te eten te geven.
De voedselbanken bereiken dit jaar een piek van 70.000 klanten en verwachten in de
komende 12 maanden een verdubbeling daarvan. Tegelijk is feit dat de voedselbanken groot
tekort hebben aan kwalitatieve voeding. Arm Nederland heeft honger en het is van groot
belang dat Nederland niet alleen Europese voedselhulp mee financiert, maar daar ook
daadwerkelijk zelf een beroep op doet.
Concrete aanbevelingen voor het beleid van het nieuwe kabinet
In september 2012 heeft Nederland gekozen. Hopelijk is er voldoende basis voor een
kabinet dat ernst maakt met een sociaal, rechtvaardig en duurzaam economisch beleid, en
dat de trend in vergroting van de publieke armoede en van de private rijkdom weet te
beteugelen. In ieder geval zou het invoeren van een stevige Sociaal Effect Rapportage,
vergelijkbaar met de Milieu Effect Rapportage, een belangrijke toets zijn voor dit beleid.
Download