5a(4) Secundaire socialisatie : betreft hier alle latere processen hoe

advertisement
Correctiemodel uniform herexamen V.W.O sociologie 27 juli 2010
Ministerraad bekijkt new mont deal
1a.(3)Regel 5-7/17-20/26-28. De regering bepaald zonder inspraak van het volk, terwijl
democratie is macht aan het volk.
b. (3)Regel 7-8 DNA is volksvertegenwoordiging. Zij praten namens het volk en krijgen
het ter goedkeuring. M.a.w het volk heeft het laatste woord via de
vertegenwoordigers.
c. (6) Controle van de gemeenschap over de gedeelde rijkdom. Democratisch toezicht op
de staat, meer dan formele democratie. reg. 1-5 het volk kijkt wat er gebeurd met de
goudreserve in dit geval de NDP. Let op motivatie.
d. ( 4) Belemmerend omdat, de deal tot ontginnen met een buitenlands bedrijf
gesloten wordt, dus geen eigen middelen/mensen. – wij nemen niet het initiatief tot
verbeteren van de eigen positie. – grondstoffen worden weggedragen. Wij hebben
er weinig voordeel aan.
e. ( 4) Nee, geen duurzame ontwikkeling. – goudindustrie heeft gevolgen voor het milieu
dus geen evenwicht tussen milieu, economie en mens De volgende generatie heeft
deze bronnen niet meer voor hun ontwikkeling, want ze raken op.
2a.(4)New Mont als MNO kan nu gemakkelijker investeren in Sur. Door stijging van de
goudprijs gaan internat ondernemingen op zoek naar bronnen waaronder Sur.
b. (4) Sur kan – deviezen verdienen – arbeidsplaatsen worden gecreëerd. Bekendheid aan
Sur als te zijn een goed investeringsland.
Let op de uitleg.
c.(4) ja. Gebruik maken van de ervaring met Iam gold. – kader inhuren etc
nee.Toegang tot de internationale markt is moeilijk. Gebrek aan kennis en kader.
Gebrek aan financiën etc. Let op valide argumenten
d. (4) nee. geen inspraak van de massa in de besluitvorming want het beleid is van de
overheid en pas in de laatste fase wordt de assemblee betrokken.
geen toegang tot de hulpbronnen. de hulpbronnen zijn hier ter beschikking van de
mno’s en niet van het volk. Deze concessie kan niet meer worden toegekend aan
Surinamers.
3a(3)Er is sprake van acculturatie; het gaat om cultuurelementen die slechts enkele jaren
gedeeltelijk zijn overgenomen (van Nederland en Amerika)en aangepast naar eigen
inzichten.
b(4)Er is sprake van cultuurverrijking; -huidig repertoire van “muziekgenre” wordt
aangevuld; - het is een positief element dat zorgt voor meer creativiteit en inventief
zijn.
Of
Verarming – door de brassband (met dansgroep) is er nu minder aandacht voor de
eigen oorspronkelijke muziek, omdat minder mensen zich daarmee bezighouden, minder kennis over de originele muziek en danscultuur van Sur omdat brassbands zo
“in” zijn.
c(4)Etnocentrisme. De uitspraak heeft te maken met het “kijken” vanuit een bepaald
referentiekader en koppelen van eigen waarde eraan.
1
Alle mensen hebben cultuur. Als je zegt dat iemand geen cultuur heeft, bedoel je dat
de persoon zich niet gedraagt volgens de waarden en normen die voor jou gelden of
bij jou bekend zijn.
d(6)Jongeren zijn emotioneel. Ze zijn uitbundig, hebben pret. Spontaniteit en creativiteit
Collectieve uiting en participatie. Grote groepen jongeren hangen deze muziekstijl
aan. het zijn ook jongeren die in de bands spelen en dansen.
4a (4) Nee – omkering van het gezag betekend overgaan van de overheerste naar de
bevrijde samenl. Een nieuwe regering betekend nog niet dat de structuren zullen
veranderen naar de structuren die nodig zijn voor de bevrijde samenleving.
Het kan een nieuw gekozen regering zijn met ongeveer dezelfde spelers als van de
vorige waardoor er geen verandering komt in beleidsvoering.
b. (3) Voor de verkiezingscampagnes en verkiezingsvoorlichting is gebruik gemaakt van
de technologie van de rijke landen v.b. website voor info van de verkiezingen. Smsjes
met info verkiezingen, opschonen kiezerlijst via internet etc.
c. (4)De Surinaamse muziekgroepen die luister bijbrengen bij haast elke massameeting. –
de propaganda liederen die in Surinaamse stijl door Sur artiesten worden gemaakt. –
De taal op de podia zijn van de verschillende etnische groepen van Sur.
d. Let op dat de verschillende kenmerken van deze begrippen gebruik worden in de
argumentatie. (2) Nationalisme. Ja, Het participeren in de verkiezingen zowel actief
als passief heeft te maken met liefde voor en verbondenheid met je land, anders ga je
bijv niet stemmen.(2) Natievorming. Nee, nog steeds etnische politiekvoering en
propaganda en partijvorming en kandidaatstelling, hetgeen het volk niet dichterbij
elkaar brengt om een eenheid te kunnen vormen.
5a(4)Primaire socialisatie . basisvorming van het kind hoe zich te gedragen binnen de
maatschappij, die de significante anderen reeds zouden moeten hebben overgebracht
zoals respect, manieren, wat te eten etc
Secundaire socialisatie : betreft hier alle latere processen hoe een individu
in een specifieke sociale wereld ingevoerd raakt. De kinderen leren hoe de juiste
keuzes te maken en hoe toekomstgericht te zijn.
b (4) – ouders hebben minder tijd om dat aan te leren vanwege de soc – econ situatie. –
kinderen worden vaker en langer overgelaten aan de media (tv). Die als socialiseerder
fungeert. – het kontakt met buitenwereld komt steeds eerder. – groepsdruk.
(peuterschool/crèche/internet/tv etc waardoor kinderen eerder beinvloedt worden.
De redenen kunnen verschillend zijn. Let op relevantie en de uitleg
c(3)Om als een goede, gezonde en volwaardige burger te kunnen leven in de
maatschappij. En mensen in het gareel te houden.
6 a(4)Er is sprake van een subcultuur; omdat jongeren in deze hun eigen stijl hebben
gecreëerd los van de dominante stijl en is niet de bedoeling om te ageren tegen de
bestaande cultuur of deze te vervangen.
b(3)Nee. Heeft te maken met smaak en stijl van de individuele jongere. Of het nu een
dure of een goedkope broek is. Een ieder kan meedoen met de stijl, omdat je niet een
speciale broek nodig hebt.
Klassenverschillen kunnen mogelijk een rol spelen gelet op financiële situatie om de
2
merk boxer voor ondergoed of riemen te kopen die het geheel modieuzer maken.
Let de motivatie
c(4)Ouders kunnen inspelen op het kledingspatroon van jongeren door met
kledingsvoorschriften te komen en duidelijk aan te geven wat “nette” kleding is.
Door de oorsprong van de verschillende kledingsstijlen aan te geven. De gevolgen
van bepaalde kledingsstijlen te benadrukken.
3
Download