EEN KONINKLIJK PRIESTERSCHAP Les 3 voor 15 april 2017 Kerntekst: “Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.” (1 Petrus 2:9) A 1 Petrus 2:1-3. HET CHRISTELIJKE LEVEN. LEG DAN AF: Al wat slecht is of bedrieglijk tracht te zijn; alle aanmoediging van onoprechtheid.; alle afgunst; alle kwaadsprekerij. LAAT ONS VURIG VERLANGEN NAAR: het geestelijke voedsel van Gods Woord, zoals een pasgeborene naar zijn moedermelk smacht; opgroeien in onze zaligheid; genietend van Gods goedertierenheid. Dank aan God, dat we van alle slechte houdingen af kunnen zijn, en dat wij dat gat kunnen vullen met het bestuderen van Gods Woord, dat “nuttig is om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid.” (2 Timothy 3:16). B 1 Petrus 2:4-8. LEVENDE STENEN. Jezus Christus is de hoeksteen; Hij is de basis en de steun van de Kerk. Dat “gebouw” is opgetrokken uit levende stenen (wij), die geestelijke offers brengen welke voor God aanvaardbaar zijn: — Toegewijde levens (Romeinen 12: 1). — Lofbetuigingen (Hebreeën 13:15). — Handelingen van vriendelijkheid en elkaar helpen (Hebreeën 13:16). — Materiële geschenken die de liefde en de toewijding van de gever weerspiegelen (Filippenzen 4:18). C 1 PETRUS 2:9-12. HET VOLK VAN GOD. Het volk van het verbond. — God sloot een verbond met Israël bij de Sinaï. Hij vernieuwde het verbond dat hij met Abraham, Isaak en Jakob had gesloten (Genesis 15:18; 17:21; Exodus 2:24). — Dat was een voorwaardelijk verbond. Als ze Hem gehoorzaamden, zouden ze de zegeningen van het verbond ontvangen. Als ze dat niet deden, zouden ze die kwijtraken (Deuteronomium 11). — Dan introduceert Petrus de christelijke kerk als de erfgenaam van het verbond —“die eens geen volk was, maar nu het volk van God zijn.” Het heilig volk. — Een uitverkoren geslacht: God heeft de rechten en verantwoordelijkheden van de Hebreeuwse natie ter beschikking van de christelijke gemeenschap gesteld. — Een koninklijk priesterschap: Christenen zijn priesters, daarom moeten ze de “geestelijke offers” die in 1 Petrus 2:5 worden genoemd aan God brengen. — Een heilige natie: De Kerk is het volk dat op aarde Gods heilige karakter laat zien. — Zijn eigen bijzondere volk: Christus kocht de kerk met zijn bloed. Hij beschouwt haar, Zijn kostbaarste bezit, in een speciale betekenis. Het volk dat verlicht. — Israël werd gegeven “als een licht voor de heidenen” (Jesaja 42: 6), dus we zijn ook geroepen om te vertellen over God en over alles wat Hij voor ons heeft gedaan door Jezus Christus: (a) Onze prediking: “dat u de lof van Hem mag verkondigen, Die u geroepen heeft ...” (v. 9). (b) Onze daden: “zij zouden, door uw goede werken, die zij waarnemen, God kunnen verheerlijken...” (v. 12). “Christus kwam om de mensen de rijkdom van de eeuwigheid te geven, en deze rijkdom, door middel van verbinding met Hem, dienen we te ontvangen en door te geven. Niet alleen aan de predikanten, maar tot iedere gelovige, zegt Christus: ‘De wereld is gehuld in duisternis. Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader verheerlijken die in de hemel is. Een ieder die waarlijk van God houdt zal een licht in de wereld te zijn.” E.G. White (Counsels on Stewardship, sectie 15 “De Beloning van Trouw Rentmeesterschap, hoofdstuk 67, bladzijde 346)