Virologie (Prof. Hernalsteens) Het is een mondeling examen, maar je krijgt wel ongeveer 10 minuten tijd om iets schriftelijk voor te bereiden. Wij waren het eerste jaar met een mondeling examen, dus misschien dat hij zijn methode nog een klein beetje zal veranderen. Wij kregen 2 of 3 vragen, die allemaal letterlijk uit de cursus kwamen. Voorbeeldvragen: - Wat is een virus? - Bespreek het fenomeen restrictie-modificatie - Vergelijk het mechanisme van de penetratie bij bacteriofagen en bij dierlijke virussen - Voor bepaalde economisch belangrijke ziekten van huisdieren ( Varkenspest,Mond en Klauwzeer,...) bestaan er efficiënte vaccins die niettemin toch niet worden gebruikt,met een continu risico van epidemies in de veestapel als gevolg.Hoe verklaart U dit? Kunnen biotechnologische vaccins hier eventueel een oplossing bieden? - Wat zijn de cohesieve uiteinden (“sticky ends”) van het genoom van bacteriofaag lambde? Hoe ontstaan deze? Welke rol vervult dit mechanisme in de levenscyclus van de bacteriofaag? - Leg het TK systeem uit. - Welke zijn de opeenvolgende stappen in de levenscyclus van een retrovirus? Bespreek telkens bondig. - Hoe titreert men een plantenvirus? Bestaat er een algemeen mechanisme? Verklaar. - A Wat zijn geïnactiveerde en geattenueerde vaccins: bespreek voor- en nadelen. B Polio is sinds 1/1/01 verplicht geïnactiveerd vaccin. Waarom? - BSE, CJD virus? Wat is hier de meest gangbare verklaring? - Wat zijn retrovirussen en verklaar kort de replicatie. - Geef een duidelijke definitie van volgende begrippen in een virologische context: a) anti-terminator b) enveloppe c) gevoeligheid/resistentie van een cel d) negatieve kleuring e) nucleocapside f) permissiviteit van een cel g) prion h) repressor i) suppressor t-RNA j) virion - Hoe definieert U « vroege » en « late » virale genen ? Welke zijn de mechanismen die de virussen toelaten over te gaan van de uitdrukking van de vroege naar de uitdrukking van de late genen? - Eukaryote mRNA’s zijn normaal monocistronisch. Toch slagen de RNA virussen van eukaryoten erin vanaf één RNA meerdere eiwitten te vormen. Welke mechanismen worden daarbij gebruikt? - Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van het genoom van bacteriofaag X174? - Vergelijk de eigenschappen van het genoom van de bacteriofagen en T4 en verklaar! - Hoe titreert men een plantenvirus? Bestaat er een algemeen mechanisme? Verklaar! - Welke 3 grote virus-cel interacties bestaan er (+ beetje uileg over elk) en geef van elk een voorbeeld. - Reguleren RNA virussen de uitdrukking van de verschillende eiwitten in de cyclus? Zo ja, hoe doen ze dit? - Wat zijn retrovirussen en verklaar kort de replicatie. - Welke rol speelt de LTR in de levenscyclus van retrovirussen en bij de oncogene transformatie van dierlijke cellen door retrovirussen?