Genderverschillen in depressie Een analyse vanuit sociologische invalshoek Sarah Van de Velde W ereldwijd is depressie op weg om één van de belangrijkste ziekmakers te worden en algemeen vormen psychische aandoeningen een steeds belangrijker probleem voor de volksgezondheid. Naast de fysieke gezondheid is de geestelijke gezondheid immers een belangrijk element van algemeen welzijn en levenskwaliteit. Bovendien veroorzaken psychische klachten niet alleen persoonlijk leed, maar hebben ze een belangrijke impact op de directe omgeving, zoals de partner en kinderen, alsook op de gemeenschap, gezien ze een grote economische kost met zich meebrengen. Sarah Van de Velde behaalde een bachelor in Sociaal Werk en een Master in Sociologie. Ze werkte als wetenschappelijk onderzoeker aan de Vakgroep Sociologie, Ugent en de Ecole des Hautes Etudes en Santé Publique in Parijs, Frankrijk. Voor haar doctoraat in Sociologie verrichtte ze een Europese studie naar genderverschillen in depressie. Als FWO Post-Doctoraal medewerker zet ze deze studie verder door zich toe te spitsen op de invloed van sociaal en gender-specifiek beleid op depressie in Europa. Contactgegevens: Sarah Van de Velde Vakgroep Sociologie, Universiteit Gent Korte Meer 5 9000 Gent tel: 09/264.8458 email: [email protected] Uitgelezen, jrg.19, nr. 4, 2013 In de wetenschappelijke literatuur komt een sterk genderverschil in mentale gezondheid naar boven. Algemeen blijken vrouwen en mannen anders te reageren op stress en problemen. Vrouwen zullen hun problemen eerder internaliseren en rapporteren bijgevolg meer mentale gezondheidsproblemen, zoals gevoelens van angst en depressie. Mannen zullen hun mentale gezondheidsproblemen eerder uiten in probleemgedrag, zoals agressie en overmatig alcoholgebruik. In een poging om de controle en macht te herwinnen, gaan ze hun problemen vaker externaliseren. Daarenboven geven de meeste studies aan dat vrouwen meer geneigd zijn om medische hulp te zoeken, ongeacht hun gezondheidsstatus. Dit genderverschil in mentale gezondheid wordt vaak toegeschreven aan biologische en psychologische verschillen tussen mannen en vrouwen. In mijn doctoraat ging ik echter na hoe de bredere maatschappelijke context genderverschillen in depressie beïnvloedt, door Europese landen onderling te vergelijken. De sociale context verschilt van land tot land, waarbij elementen meespelen zoals verschillen in sociaal beleid, in de gezondheidszorgsystemen, in de arbeidsmarkt of in gender ideologie. Substantiële interlandelijke variatie zou immers duiden op het belang van deze sociale factoren ter verklaring van het genderverschil in mentale gezondheid, terwijl weinig interlandelijke variatie net het belang van universele biologische antecedenten blootlegt. Ik spitste mij specifiek toe op depressie, gezien de hoge prevalentie van deze mentale stoornis. Onderzoek naar de sociale determinanten van depressie in de algemene bevolking is reeds meer dan drie decennia oud. Deze sociale determinanten werden grotendeels op het niveau van het individu onderzocht., terwijl macro-sociologische determinanten onderbelicht bleven. Dit hiaat vloeit grotendeels voort uit een gebrek aan internationale comparatieve data die interlandelijk vergelijkend en macro-sociologisch onderzoek toestaat. Voor mijn doctoraat maakte ik gebruik van nieuwe data verzameld in het kader van de European Social Survey, een grootschalige Europese gegevensbank waaraan 25 landen meewerkten. Hierbij werden deelnemers op een gestandaardiseerde manier ondervraagd over allerlei aspecten van het sociale leven, zoals hun opleiding, inkomen, tewerkstelling en hun gezinssituatie. In de vragenlijst zat bovendien een ver- 7 Genderverschillen in depressie korte versie van de CES-D depressieschaal vervat. Met een dergelijke depressieschaal alleen kan men geen diagnose van depressie stellen, maar wel, zoals uit vroeger onderzoek blijkt, risicopersonen voor deze aandoening opsporen. De European Social Survey overschouwt alle leeftijdsgroepen vanaf 15 jaar en ouder, zowel bij mannen als vrouwen en in verschillende beroepscategorieën. Het doctoraat werd opgebouwd in twee luiken. Het eerste luik vestigde de aandacht op interlandelijke variatie in het belang van de individuele sociale risicofactoren voor depressie, zoals een kwetsbare sociaal-economische positie of een problematische gezinssituatie. In het tweede luik werd de aandacht gevestigd op indicatoren op het niveau van het land, zoals sociaal beleid en het aantal vrouwen in machtsposities. Sekseverschil varieert sterk tussen landen Uit de resultaten bleek dat in Europe vrouwen opmerkelijk meer met depressie kampen dan mannen. Hoewel dit sekseverschil in de meeste Europese landen werd teruggevonden, was dit niet het geval in Ierland en Finland. Bovendien varieert de grootte van dit sekseverschil sterk naargelang het land; een grote kloof tussen mannen en vrouwen was aanwezig in de Oost- en Zuid-Europese landen. De kleinste verschillen werden gemeten in de Scandinavische landen. Wellicht ligt de verklaring voor deze Europese verschillen in de verschillende rollen die mannen en vrouwen vervullen, en de sociale en politieke omkadering. In Zuid-Europa heerst er een eerder gender traditionele ideologie, die zich reflecteert in de uitbouw van het sociaal beleid. Sociale voorzieningen ijlen er na op de emancipatie van de vrouwelijke populatie, zodat er bijvoorbeeld geen publieke of private kinderopvang voorhanden is. Vandaar trouwens dat in Zuid-Europa de meest uitgesproken depressiecijfers werden gevonden bij hoogopgeleide vrouwen: deze vrouwen koesteren steile verwachtingen en wensen zich sterk in hun professionele leven te investeren, maar krijgen te weinig steun vanuit hun brede omgeving. Vrouwen zijn dus niet zondermeer gelukkig omdat ze geëmancipeerd zijn, een hoog opleidingsniveau hebben en op een comfortabel inkomen kunnen rekenen. Ook de omkaderende sociale structuren moeten voldoende uitgebouwd zijn. In Oost-Europese landen vindt min of meer het omgekeerde proces plaats, met een gelijklopend resultaat. Zolang het communistische regime bestond, moesten vrouwen er net zo goed uit werken gaan als mannen, maar ze konden ook rekenen op uitgebreide ziektezorg en kinderopvang. Sinds de opkomst van de vrijemarkteconomie zijn al deze voorzieningen weggevallen, zodat vrouwen nu hun professionele aspiraties moeten loslaten om voor hun gezin te zorgen. Deze terugkeer reflecteert zich in hogere depressiegevoelens bij de Oost-Europese vrouwen. 8 © RoSa vzw Socio-economisch, veeleer dan familiaal Risicofactoren voor depressie die uit het onderzoek naar voren kwamen, waren een lager opleidingsniveau, een lager inkomen, werkeloos zijn, en niet getrouwd of samenwonend zijn. Het hebben van kinderen had geen weerslag, hoewel ook dit in de literatuur als een risicofactor aangeschreven staat. Daarnaast wezen de resultaten ook uit dat deze risicofactoren voor depressie niet in dezelfde mate doorwegen bij mannen en vrouwen. Vrouwen zijn opvallend gevoelig voor armoede en opleidingsniveau (ze hebben bijzonder veel baat bij een hoog diploma). Mannen zijn dan weer het gevoeligst voor echtscheiding. Uit Amerikaanse studies bleek dat sociaal-economische factoren – zoals inkomen, opleiding en tewerkstelling – meer doorwegen op het risico van stress en depressie dan familiegerelateerde factoren. Mogelijk geldt dit voor de Verenigde Staten, waar er weinig opvang bestaat voor werklozen en men zijn ziektezorg betaalt via het afsluiten van een privéverzekering. Maar men kan zich afvragen of dat ook zo is in bijvoorbeeld de Scandinavische landen, die een uitgebreid welvaartsysteem op de been hebben gebracht. Uit het doctoraatsonderzoek bleek echter dat sociaal-economische factoren in alle Europese landen zwaarder door wegen op het risico van depressie dan familiale factoren. Dit is zelfs het geval in Zuid-Europa, waar de familie traditioneel een belangrijke rol speelt. Vrouwen in machtsposities Uit het onderzoek blijkt bovendien dat het aantal vrouwen in machtsposities binnen de politiek en economie een positief effect heeft op de mentale gezondheid van zowel mannen als vrouwen. Vooral vrouwen in onafhankelijke posities, zoals zij die niet samenwonen, die een eigen job hebben en over een goed inkomen beschikken, halen er voordeel uit. Terwijl het eerste luik van het doctoraat erop wees dat gendergelijkheid op het individueel niveau nauw samenhangt met mentaal welbevinden, duidde het tweede luik dus op een bijkomende effect van gendergelijkheid op het niveau van de bredere maatschappij. Gendergelijkheid werd gemeten aan de hand van de Gender Empowerment Measure (UNDP) en meet gelijkheid in politieke macht (aantal vrouwen/mannen in parlement), in macht over financiële middelen (koopkracht vrouw/man), en in economische macht (aantal vrouwen/mannen in leidinggevende en management functies). Terwijl deze laatste vorm van macht niet bijdroeg tot het verklaren van genderverschillen in depressieve gevoelens, werd wel een duidelijk positief effect gevonden voor de twee overige machtsindicatoren. Gendergelijkheid op macroniveau blijkt niet alleen bevorderlijk te zijn voor het mentaal welbevinden van de vrouw op zich, maar ook voor dat van de man. Diepgaandere analyses wezen er echter op dat vooral vrouwen die buiten de traditionele rolpatronen treden, zoals zij die niet samenwonen, die een eigen job hebben en over een goed inkomen beschikken voordeel halen uit gendergelijkheid op macroniveau. Ander- Sarah Van de Velde zijds wordt net deze groep van vrouwen het meest getroffen in landen met weinig gendergelijkheid op macroniveau. Een alleenstaande, werkende vrouw boert het dus goed in landen zoals Zweden en Noorwegen, maar een pak minder in landen zoals Rusland of Ukraine waar vrouwen over weinig politieke en economische macht beschikken. Mogelijke interpretaties Hoe kan gendergelijkheid op macro-niveau het individueel mentaal welbevinden van zowel mannen als vrouwen beïnvloeden? Naast psycho-biologische oorzaken van depressie , wijzen de verschillen tussen de landen er op dat ook sociale omstandigheden een belangrijke rol spelen in het verklaren van genderverschillen in depressie. Een meer gelijke genderverdeling in machtsposities kan in het voordeel van deze vrouwen spelen, doordat er bijvoorbeeld meer vrouwvrien- delijke beleidsmaatregels ontwikkeld worden. Bovendien draagt gendergelijkheid op macroniveau een algemene ideologie uit, die ook de teneur zet dat genderongelijkheid binnen koppels niet aanvaardbaar is. Op deze wijze kan de relatieve machtsdeprivatie van vrouwen ten opzichte van mannen gebufferd worden aan de hand van de maatschappelijke context. Anderzijds zijn het net die vrouwen die buiten de traditionele rolpatronen treden waar weinig rekening mee gehouden wordt in genderongelijke samenlevingen. Maar hoewel gendergelijkheid op macroniveau niet even grote voordelen kent voor alle leden van de maatschappij, werd er wel gevonden dat in meer gendergelijke landen zowel vrouwen als mannen over het algemeen minder kampen met depressieve gevoelens. Gezonde samenlevingen maken dus blijkbaar gezonde individuen, ongeacht gender. RS o a bespreekt... Ongebonden best. Nelly Maes, vrouw en Vlaams Helena Bonte In de biografie Ongebonden best schetst Alain Debbaut een beeld van de Belgische politica – en voorvechtster van de vrouwenemancipatie Nelly Maes (°1941, te Sinaai). Zowel haar politieke loopbaan als haar persoonlijke leven komen aan bod. Daarbij gaat de auteur de verschillende rollen die Nelly Maes opnam niet uit de weg. Ze was niet alleen politica, ze was ook moeder, vrouw, …. Het boek geeft een antwoord op verschillende vragen. Wat waren de grootste struikelblokken die Nelly Maes op haar weg tegenkwam? Hoe werd ze als vrouw aanvaard, zowel binnen haar eigen partij(en) en organisaties, als binnen het grotere politieke speelveld? Waar, wanneer en met wie beleefde ze haar grootste triomfen? Hoe kijkt zij zelf na al die jaren terug op die cruciale momenten en ervaringen? Vanwaar komt toch die bijnaam “Rooie Nel”? Alain Debbaut is er in geslaagd om aan de hand van een goede mix van fragmenten uit interviews met Nelly Maes zelf, met haar vrienden en politieke tijdgenoten, historische feitenkennis en anekdotes een overzichtelijk - en ook toegankelijk - verhaal te schetsen van de verschillende periodes waarin het leven van Nelly Maes zich afspeelde. Elk hoofdstuk staat in het teken van een specifieke episode uit het leven van Nelly Maes. Van haar opgroeien als rebelse tiener in het kleine Vlaamse dorp Sinaai, over haar regentenopleiding en job als leerkracht in Sint-Niklaas, haar leven Uitgelezen, jrg.19, nr. 4, 2013 als gehuwde vrouw en moeder, tot haar politieke loopbaan. Haar periode bij (Jong-)Davidsfond en de Stichting Lodewijk De Raet, haar 31-jarige lidmaatschap van de Volksunie en haar latere keuze voor Spirit/Vl.Pro/SLP na de ontbinding van de Volksunie komen aan bod. Het politiek zwaarwichtigere deel van deze biografie wordt, om het allemaal wat aangenamer leesbaar te maken, per hoofdstuk vlot (en succesvol) afgewisseld met persoonlijke anekdotes over het vaak op cultuur gerichte leven dat Nelly Maes naast de politiek leidde. Ook haar persoonlijke politiek engagement, haar (voor die tijd absoluut niet evidente) rol en plaats als vrouw binnen het politiek gezelschap en de vaak moeilijke combinatie tussen haar politieke werk en het gezinsleven worden voldoende in het daglicht gesteld. Deze biografie leest niet enkel en alleen als een biografie van Nelly Maes, maar óók als een biografie van het Waasland, de streek waarin Nelly Maes geboren werd, waar ze als kind van een veehandelaar opgroeide en waar ze in de jaren ’65-‘70 haar eerste stappen in de politiek zette. Een politiek boegbeeld aan het woord Nelly Maes was dertig jaar actief in alle mogelijke parlementen: Kamer, Senaat, Vlaams en Europees Parlement. Vic Anciaux omschrijft haar als volgt: “Nelly’s verdienste is dat ze gedreven achter bepaalde ide- 9