Glashelder 21 Nieuwsmagazine van Certis Europe B.V. voor ondernemers in de glastuinbouw De Flower Power van Scelta® (pagina 3) FLOWER POWER Veel zonniger dan dit jaar kan een lente niet worden. Best lekker, want zonneschijn drukt Juni 2011 - Jaargang 9 Zonder chemie vrij van wittevlieg (pagina 5) De weg naar een toelating (pagina 7) ScELta® GEEFT BIOLOGIE MEER KANS VAN SLAGEN de energierekening en houdt de groei in de gewassen. Ik voel me prima bij al die ‘flower power’, zowel binnen als buiten de kas. Flower Power vormt ook het thema van Scelta®. Dit nieuwe acaricide is recentelijk toegelaten voor spintbestrijding in siergewassen. Scelta werkt uitstekend tegen spint en bevat een werkzame stof uit een nieuwe chemische groep. Dat is goed nieuws. Bovendien is Scelta niet schadelijk voor biologische bestrijders en zacht voor het gewas. U kunt er dus veilig en effectief mee afwisselen en corrigeren. Het overige nieuws komt hoofdzakelijk van biologische zijde. Zo kent de dit voorjaar toegelaten Aphidsure Mix – zes soorten sluipwespen in één koker – een vliegende start bij de preventieve luisbestrijding in kasteelten. In deze Glashelder leest u meer over de proefresultaten en gebruikservaringen met deze en andere producten. Doe er uw voordeel mee. Dennis Eekhoff, Crop manager glastuinbouw “De tweede bespuiting was eigenlijk niet nodig”, vertelt Sietse de Jong (m) tegen Lianne van Wijk en adviseur Jan Hoogstrate. Na slechte ervaringen met louter chemie krijgt de biologie op Rozenkwekerij Barry Brockhoff een herkansing. Omdat correctie soms nodig is, werd begin maart Scelta beproefd tegen spint. Drie zaken vielen bedrijfsleider Sietse de Jong op: het uitstekende bestrijdingsresultaat en de veiligheid voor natuurlijke vijanden en het gewas. Rozenkwekerij Barry Brockhoff in Luttelgeest omvat twee bedrijven, waar op bijna 5 hectare de rassen Grand Prix, Dark Wow en Utopia staan. In 2009 kreeg de biologie voor het eerst de hoofdrol toebedeeld om plaagin- Uitstekend bestrijdingsresultaat secten de baas te blijven. “Spint was goed onder de duim te houden, maar met trips ging het in de zomer fout”, vertelt Sietse de Jong. Noodgedwongen moesten we teruggrijpen op chemische middelen.” Glashelder Biologie als ruggengraat Vorig jaar stelde de chemische aanpak teleur. Vooral spint bleek minder vatbaar voor de toegelaten middelen dan in het verleden. Voor adviseur Jan Hoogstrate van Horticoop was dat geen verrassing. “In een puur chemische strategie worden plagen zoals spint en trips op den duur minder gevoelig voor de toegepaste middelen”, verklaart hij. “Dat komt omdat telers te vaak op dezelfde middelen moeten teruggrijpen. Wanneer biologie de ruggengraat vormt en er alleen chemisch v ervolg op pag in a 2 1 v er v o l g v a n p agi na 1 wordt gecorrigeerd, ligt de spuitfrequentie veel lager. Dan blijven diezelfde middelen langer en beter werkzaam. Voldoende afwisselen blijft natuurlijk een voorwaarde.” Proefontheffing Scelta komt wat dat betreft als geroepen. De werkzame stof komt uit een nieuwe chemische groep, waartegen spint nog geen resistentie heeft kunnen opbouwen. In overleg met Hoogstrate en Certis kreeg Brockhoff een proefontheffing om dit nieuwe acaricide op een klein oppervlakte te kunnen testen. Op 7 maart, drie weken na het uitzetten van de eerste roofmijten, vond de eerste bespuiting plaats in Dark Wow, een week later de tweede. Goed gewerkt “Die tweede bespuiting was wellicht niet nodig, want de eerste bespuiting had al erg goed gewerkt, aldus De Jong. “De eerste dagen zag je nog weinig effect, maar uiteindelijk werkt Scelta minstens zo goed als Floramite toen het net op de markt was.” Spint die wordt geraakt gaat vrij snel dood Technisch adviseur Lianne van Wijk van Certis: “Spint die wordt geraakt gaat vrij snel dood, maar blijft soms langer dan een week op het blad achter. Dat kan een vertekend beeld geven.” Conform het gebruiksadvies is er voldoende spuitvloeistof gebruikt om de aanwezige spint goed te raken. Om de rijpere knoppen te ontzien is alleen op het middelste gewasdeel gespoten. Zo bleef er onderin het gewas nog wat spint over als voedselbron voor de natuurlijke vijanden. Glashelder Anders dan de naam doet vermoeden is Dark Wow een lichtrode roos. Geen schade aan biologie De biologische spintbestrijders – hoofdzakelijk Phytoseiulus persimilis, aangevuld met Amblyseius californicus en de galmug Feltiella acarisuga – bleken geen last te hebben van Scelta. In de referentieafdeling waar een ander middel was toegepast, kregen de populaties wel een tik. Bovendien werd de spint daar duidelijk minder effectief bestreden. “Scelta is een aanwinst”, vat De Jong samen. “Het is prettig om te weten dat je er veilig mee kunt corrigeren. Daarmee geeft het de biologische bestrijding meer kans van slagen.” n 2 DE FLOWER POWER VAN SCELTA® Anti-spint | Bio-safe | Pro-bloem de start van de teelt. Spintmijten zijn dan nog goed te raken. Het middel is veilig voor natuurlijke vijanden, dus u kunt roofmijten direct na toepassing uitzetten. Omdat het roofmijten ontziet, kunt voor het afspuiten beter een ander middel gebruiken. In overige gewassen, waaronder roos, is Scelta een welkome afwisselpartner, zowel in chemische als in geïntegreerde bestrijdingsstrategieën. Scelta werkt uitstekend, een echte aanwinst! Veel adviseurs en telers bezochten de demoproef in Honselersdijk. Zij waren eenduidig positief over de resultaten van Scelta. Dit voorjaar is Scelta toegelaten als spintbestrijder voor bloemkwekerij- en boomkwekerijgewassen. De werkzame stof cyflumetofen komt uit een nieuwe chemische groep. Het doodt alle voor de sierteelt belangrijke spintmijten, maar laat roofmijten en andere natuurlijke vijanden ongemoeid en is zacht voor het gewas. Scelta bestrijdt bovendien alle spintstadia, dus zowel eieren, larven als volwassen exemplaren. Daarmee onderscheidt het zich van veel andere acariciden. Zorg altijd voor voldoende afwisseling Gebruiksadviezen Pas Scelta maximaal vier keer per twee blokbespuitingen. Spuit per keer achtereen met een interval dagen en wissel daarna af met een 3 ricide. Zorg altijd voor voldoende afwisseling tussen verschillende spintmiddelen. Dit voorkomt resistentieopbouw in de spintpopulatie en houdt de werkzaamheid van middelen intact. Gebruik Scelta in chrysant bij voorkeur in Een echte aanwinst Voor adviseurs en vertegenwoordigers was dit een mooie gelegenheid om kennis te maken met Scelta. Tijdens de open dagen van de Demokas namen ook zo’n 100 siertelers een kijkje bij de proef. De reacties waren eenduidig: Scelta werkt uitstekend, past goed in een geïntegreerde teeltwijze en is daarom een echte aanwinst voor de spintbestrijding in siergewassen. n Spuitdata: 1 en 8 april 100 Waarnemingsdata 90 8 april 80 % bestrijding Spintsoorten die siergewassen belagen zijn onder andere kasspint c.q. bonenspintmijt, fruitspint, citrusspint en de valse spintmijt. Scelta is tegen alle soorten effectief, ongeacht het ontwikkelingsstadium. Het is een contactmiddel met nawerking van het onzichtbare residu. Omdat het geen systemische of translaminaire werking heeft, dient u de spint goed te raken. Gebruik daarom voldoende spuitvloeistof en geschikte apparatuur. De aanbevolen concentratie is 0,1% (1 liter per 1.000 liter water). Met glans geslaagd in demoproef In april is er in de demokas in Honselersdijk een spintproef uitgevoerd met vier acariciden, waaronder het nieuwe middel Scelta. De proef vond plaats in potrozen, die bij aanvang een behoorlijke spintaantasting hadden. Er is twee keer gespoten met een week interval. Tijdens de proefperiode waren de omstandigheden voor spint ideaal. Uit de meetresultaten blijkt dat Scelta op alle meetmomenten als beste uit de bus kwam (zie grafiek). 15 april 70 21 april 60 50 40 30 jaar toe in blok twee van zeven ander aca- 20 10 0 Scelta 0,1% abamectine 0,05% Floramite 0,04% acequinocyl 0,1% Glashelder Toelating voor Aphidsure Mix: zes soorten sluipwespen in één koker ENZA ZADEN DRAAIT LUIZEN DE DUIMSCHROEVEN AAN Met zes soorten sluipwespen in één kokertje pakt Aphidsure Mix een breed scala aan luizen aan. In combinatie met het gebruiksgemak was dit voor Enza Zaden reden om het toe te passen in de paprikateelt. Adviseur Jan van Winden van Horticoop: “We zien een goede parasitering door alle soorten sluipwespen. Ook in andere gewassen, waaronder Hortensia, worden er goede resultaten behaald.” Begin maart kreeg Aphidsure Mix een toelating voor luisbestrijding in glasteelten. Het nieuwe product viel direct in de smaak van telers en adviseurs. Verschillende klanten van Jan van Winden passen het inmiddels toe in groenten en siergewassen. Het nieuwe product viel direct in de smaak Gewasverzorgster Corry Tilgenkamp van Enza Zaden plaatst regelmatig kokertjes tussen de paprika’s. “Het werkt eenvoudig”, vertelt ze. “Je haalt het dopje eraf, steekt EEN KOKER APHIDSURE MIX BEVAT MUMMIES VAN DE VOLGENDE SOORTEN SLUIPWESPEN: • Aphidius colemani, ervi en matricariae • Aphelinus abdominalis • Ephedrus cerasicola • Praon volucre Deze sluipwespen parasiteren tal van luizen die kasteelten belagen, zowel grote als kleinere soorten. Het is dus niet meer zo belangrijk om precies te weten met welke bladluissoort men te maken heeft. Preventief uitzetten leidt sneller tot evenwicht tussen biologie en bladluis. een stokje door de houder en zet dat in een steenwolmat. Voorheen strooiden we in aparte werkgangen twee of drie soorten sluipwespen, nu komen er in één keer zes soorten in de kas.” Ik ben erg tevreden over de effectiviteit Manager teeltfaciliteiten Bram van Velden: “We zien duidelijk dat veel luizen geparasiteerd zijn.” Glashelder De eerste paar maanden was er volgens manager teeltfaciliteiten Bram van Velden nog weinig te zien. “Sinds week 10 plaatsen we wekelijks een koker in de afdeling. In mei kwamen de eerste luizen in het gewas. We zien duidelijk dat veel luizen geparasiteerd zijn. Ik ben erg tevreden over de effectiviteit.” Gewasverzorgster Corry Tilgenkamp en adviseur Jan van Winden tussen de paprika’s. Gevarieerd ecosysteem Jan van Winden vindt Aphidsure Mix om verschillende redenen een mooi product. “De sluipwespen predateren op verschillende soorten grote en kleine luizen, zoals de boterbloemluis, de perzikluis, de aardappeltopluis, de zwarte bonenluis en de katoenluis. Bovendien verkleint een gevarieerd ecosysteem met meerdere soorten sluipwespen de kans op hyperparasitering. Dit fenomeen komt erop neer dat een sluipwespsoort de eigen populatie parasiteert.” Je moet de populatie wel wekelijks aanvullen De adviseur had al eerder in hortensia een goede parasitering waargenomen. Op grond van de huidige parasiteringsgraad van zo’n 90% in de paprikakas stelt hij dat de sluipwespen goed berekend zijn op hun taak. “Je moet de populatie wel wekelijks aanvullen”, vertelt hij. “Houd de kokers wel buiten bereik van mieren. Eventueel moet je deze apart bestrijden.” Brede temperatuurrange Bas van Diemen, Certis’ adviseur voor biologische gewasbescherming, merkt op dat de sluipwespen over een brede temperatuurrange actief blijven. “Sommige soorten doen hun werk al bij relatief lage temperaturen, terwijl een soort als Ephederus bij hogere temperaturen beter functioneert.” In de loop van het seizoen zal Enza Zaden Aphidsure Mix ook in andere afdelingen gaan inzetten. n 4 ZONDER CHEMIE TOCH VERLOST VAN WITTEVLIEG Begin vorig jaar verruilde Marc Swinkels zijn baan als bedrijfsleider voor het ondernemersbestaan. Ondanks enkele tegenslagen wist de kersverse aardbeienteler uit America een behoorlijk teeltresultaat te behalen. Ook dit jaar ligt een goede opbrengst binnen bereik. Van wittevlieg heeft hij geen last meer, na twee bespuitingen met ER II en BotaniGard WP. In de kas van Swinkels Zachtfruit hangt de onmiskenbare geur van aardbeien. De oogst kwam al vroeg op gang. enteler. Desondanks kreeg hij rond de jaarwisseling te kampen met een zware aantasting van wittevlieg. ER II werkt op zetmeelbasis Swinkels: “De wittevlieg kwam opzetten vanaf de kopse gevel. De extra rij planten die ik daar heb gehangen, ligt net buiten het bereik van de spuitboom. We moeten die dus met de rugspuit behandelen.” som wilde nemen”, vertelt hij. “Er is op 16 en 22 februari gespoten, daarna heb ik geen wittevlieg meer gezien. Het is fijn dat we die plaag ook zonder chemie kunnen aanpakken.” BotaniGard is een schimmelpreparaat Lianne van Wijk, Marc Swinkels en Jan Janssen bekijken de oogst van de dag. Vorig jaar kende de ondernemer een minder vlotte start. Toen de teelt op het aangekochte bedrijf van 2 hectare net op gang was gekomen, sprong het bassin en kwam een afdeling onder water te staan. Hierdoor hebben we toch een mooie opbrengst gehaald Positieve berichten Twee keer foggen met Oberon, op 30 december en 10 februari, bracht de wittevlieg een flinke slag toe, maar roeide de populatie niet uit. Adviseur Jan Janssen van Mertens en collega’s uit de studieclub wezen Swinkels op de combinatie van ER II en BotaniGard WP. “Ik hoorde zoveel positieve berichten, dat ik de proef op de “Dat was schrikken”, erkent de teler. “Gelukkig is er adequaat gehandeld en was er weinig gevolgschade. Hierdoor hebben we toch een mooie opbrengst gehaald, die zelfs boven de oorspronkelijke prognose uitkwam.” Zware aantasting Met zes jaar ervaring als bedrijfsleider weet Swinkels goed hoe hij het zijn gewas naar de zin moet maken. Gewasbescherming heeft zijn volledige aandacht. “Ik wil zo min mogelijk spuiten en daarvoor mag je een plaag of ziekte niet laten escaleren”, stelt de aardbei- 5 Marc Swinkels: “Het is fijn dat we wittevlieg ook zonder chemie kunnen aanpakken.” Goed raken Jan Janssen merkt op dat de spuittechniek nauw luistert. “Beide middelen moeten de wittevlieg goed raken. Niet geraakt is niet bestreden.” Technisch adviseur Lianne van Wijk van Certis vult aan: “Dat is waar. ER II werkt op zetmeelbasis. Na droging laat het de vleugels van volwassen vliegjes aan elkaar plakken en vormt het een verstikkende coating over vliegjes, larven en eieren. BotaniGard is een schimmelpreparaat dat vooral de larven bestrijdt. Het is ook bij lagere temperaturen actief en past daarom goed in de aardbeienteelt.” Vroeg aan de markt Vandaag is er van lage temperaturen geen sprake. Swinkels moet alle zeilen bijzetten om de aardbeien op tijd geoogst te krijgen. “Met dit weer rijpen ze razendsnel”, zegt de teler. “De prijzen zullen waarschijnlijk snel zakken nu de oogst bij de meeste collega’s op gang komt. Gelukkig was ik vroeg aan de markt en zijn er al heel wat kilo’s af. En er hangt nog genoeg om er een heel behoorlijk jaar van te maken, als de prijs redelijk overeind blijft. Aan de wittevlieg zal het nu niet meer liggen.” n Glashelder BOTANIGARD VLOEIBAAR EN BOTANIGARD WP: WAT IS WIJSHEID? ROOFMIJT MAAKT FURORE IN PLUIMVEEHOUDERIJ Van BotaniGard zijn twee formuleringen op de markt: een vloeibare en een poeder (WP). Welke formulering het beste is, hangt af van de teelt. Combinaties met andere middelen Vorig jaar kwam de poederformulering BotaniGard WP op de markt, die met name bedoeld was voor de tomaten- en rozenteelt. De ervaring leert dat BotaniGard steeds vaker in combinatie met andere middelen wordt verspoten. De vloeibare formulering bevat een plantaardige olie. Vooral in combinatie met andere middelen is het niet uitgesloten dat er in vruchtgroenten en bepaalde sierteeltgewassen een gewasreactie kan optreden. Advies De vloeibare formulering is al jaren een betrouwbare mengpartner tegen trips in de chrysantenteelt. Hierin blijft het dan ook de aanbevolen formulering. Voor alle andere siergewassen, vruchtgroenten en aardbeien is het advies om tegen trips en wittevlieg de zachtere BotaniGard WP te gebruiken. Sticker op dop Aanb e in ch volen De doppen van rysan t BotaniGard vloeibaar worden voorGeb zien van een nieuwe ande ruik in r Bota e teelten sticker, waarop het niGa rd W P gebruiksadvies wordt vermeld: aanbevolen in chrysant, gebruik in andere n teelten BotaniGard WP LET O P Vloeibaar (ES) Poeder (WP) 125 ml/100 liter 62,5 gr/100 liter Chrysant Vruchtgroenten, aardbei, roos en andere siergewassen Geen hulpstof nodig Hulpstof toevoegen (bijv. ER II of Addit) 2 jaar houdbaar 2 jaar houdbaar Glashelder In een gezamenlijk project hebben Refona Professional, Certis BCP en MS Schippers een biologische remedie ontwikkeld tegen bloedluizen in de pluimveehouderij. Op een groeiend aantal bedrijven rekent de Mite Booster – een speciale koker met de roofmijt Hypoaspis miles – op duurzame wijze af met deze plaag. Certis BCP zet met deze primeur haar eerste schreden buiten de plantaardige sector. Bloedluis c.q. bloedmijt veroorzaakt forse schade aan de productiviteit van legkippen door extra uitval en vermindering van de vitaliteit. Afdoende oplossingen tijdens de legperiode waren er niet. Met het innovatieve, gepatenteerde uitzetsysteem van Refona uit Westerbork en de door Certis BCP vermeerderde roofmijten zijn bloedluizen sinds het najaar zeer effectief biologisch te bestrijden. MS Schippers uit Bladel, één van de grootste toeleveranciers voor de veehouderij in Europa, verzorgt de verkoop en distributie. Experimenten begonnen bij zangvogels Zangvogels Refona’s directeur John Evers is de bedenker van het innovatieve systeem. Hij begon zijn experimenten met roofmijten in 2005 bij zangvogels, waar bloedluizen eveneens veel problemen veroorzaken. Toen de eerste successen zich aandienden, kwam de pluimveehouderij als grootschalig toepassingsgebied in beeld. Om die markt goed te kunnen bedienen en het product door te ontwikkelen, zocht Evers professionele partners met goede faciliteiten. MS Schippers en Certis BCP pasten perfect in het plaatje. De Mite Booster kwam vorig jaar op de markt Gestage groei “Gedurende enkele jaren voerden we gezamenlijk proeven uit bij leghenhouders om het systeem te perfectioneren”, vertelt Evers. “Vorig jaar konden we de Mite Booster op de markt brengen.” Het aantal pluimveehouderijen dat de biologische aanpak toepast, groeit gestaag. Volgens Evers worden bloedluizen inmiddels op enkele tientallen bedrijven in Nederland en België door roofmijten belaagd en is er ook interesse vanuit Duitsland en Frankrijk. “De Mite Booster lijkt een echt succes te worden, mede dankzij de publiciteit die deze innovatie heeft gekregen”, aldus de uitvinder. “Dat is een opsteker, want we hebben jarenlang in dit product geïnvesteerd.” n 6 Op de werkvloer: Sjouke Rinsma, product development officer DE WEG NAAR EEN TOELATING Voordat een nieuw gewasbeschermingsmiddel kan worden toegelaten, moeten tal van vragen beantwoord zijn. Vragen over de effectiviteit en gewasveiligheid, over de veiligheid voor toepasser en consument en over de milieueffecten. Het bijbehorende onderzoekstraject is complex en tijdrovend. Productontwikkelaar Sjouke Rinsma heeft er een dagtaak aan. Sjouke Rinsma is één van de drie productontwikkelaars van Certis. Hij coördineert het onderzoek naar de effectiviteit en gewasveiligheid van middelen voor glasteelten, aardbeien en buiten geteelde bloemkwekerijgewassen. “Een deel van dat onderzoek voer ik zelf uit, de rest besteden we uit aan onderzoeksinstellingen zoals Proeftuin Zwaagdijk, Agro Research International en De Bredelaar”, zegt Sjouke. Een deel van dat onderzoek voer ik zelf uit Onderzoeksplan Voor de ontwikkeling voor nieuwe producten werkt Certis nauw samen met producenten van actieve stoffen vanuit de gehele wereld. Het werk begint wanneer een producent – veelal uit Japan – de ontwikkeling, verkoop, distributie en technische ondersteuning van een bestaand middel of een nieuwe werkzame stof aan Certis wil uitbesteden, of wanneer Certis een bestaand etiket wil uitbreiden. In alle gevallen schrijft Rinsma eerst een onderzoeksplan op grond van beschikbare informatie over onder andere het werkingsspectrum en doseringen. Tal van proeven “Eerst bekijken we globaal wat het product bij verschillende doseringen doet”, vertelt Sjouke. “Daarna zetten we uitgebreidere veldproeven op. Iedere plaag of ziekte wordt apart onder de loep genomen en we testen sommige middelen zowel met als zonder uitvloeier.” Om voor toelating in aanmerking te komen, moeten er twee jaar lang telkens vier geslaagde proeven zijn uitgevoerd. Er zijn dus minimaal acht effectiviteitsproeven nodig, meestal zijn het er meer. Iedere plaag wordt apart onder de loep genomen Gewasveiligheid Er vinden ook proeven plaats om eventuele gewasreacties te beoordelen. Het middel wordt daarvoor zowel individueel gebruikt als in combinatie met andere middelen (tankmixen). Dit onderzoek vindt doorgaans plaats in vaste toetsgewassen. In de vruchtgroenten is komkommer zo’n toetsgewas. De resultaten zijn min of meer representatief voor verwante gewassen, zoals courgette en meloen. Tomaat en aubergine, die wat gevoeliger is, vertegenwoordigen de solanaceae. Voor een toelatingsaanvraag in siergewassen zijn twee jaar lang telkens 12 proeven nodig: zes in snijbloemen en zes in potplanten. Roos is doorgaans een vaste keuze. “Het is een belangrijk gewas”, verklaart de productontwikkelaar. “Als een middel veilig is voor gevoelige cultivars, kun je het meestal ook in andere cultivars veilig toepassen. Scelta proefveld Biological Assessment Dossier Nadat de laatste proeven zijn afgerond, beoordeelt Linge Agroconsultancy of de Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit, waarin de Plantenziektekundige Dienst is opgegaan, of het onderzoek volledig genoeg was. Desgewenst vinden er nog enkele aanvullende proeven plaats. Uiteindelijk verwerkt Sjouke de proefresultaten in een zogeheten Biological Assessment Dossier (BAD) en wordt een Samenvattingsen Evaluatiedocument (S&E) geschreven. Meestal duurt het bij nieuwe middelen langer Productontwikkelaar Sjouke Rinsma 7 Scelta vlot toegelaten Na indiening van het dossier heeft het Ctgb 18 maanden de tijd voor evaluatie en beoordeling. “Vaak komen er aanvullende vragen, waarvan het beantwoorden extra tijd en onderzoek vergt. Bij Scelta was dat overigens niet het geval. We begonnen het traject met Scelta in 2006 en begin 2011 was de toelating een feit. Daar zit precies vijf jaar tussen en dat is kort. Meestal duurt het n bij nieuwe middelen langer.” Glashelder Micha Olierook, potplantenkwekerij Pligt Professional: IN CYCLAMEN WIL JE BOTRYTIS VOORKOMEN, WANT BESTRIJDEN IS LASTIG Kwekerij Pligt Professional teelt bloeiende potplanten op bedrijven in Heinenoord en ’s-Gravenzande. In najaar en winter bepaalt cyclamen het beeld. Voor die teelt vormt Botrytis een constante dreiging. “In cyclamen wil je Botrytis voorkomen, want bestrijden is lastig”, zegt Micha Olierook, in ’s-Gravenzande verantwoordelijk voor de gewasbescherming. Frupica heeft een vaste plaats in het preventieve spuitschema. Naast de hoofdgewassen begonia en – in de winter – cyclamen teelt Pligt Professional poinsettia, princettia en een flinke hoeveelheid campanula. De ruim zeven hectare teeltoppervlakte is volledig voorzien van teelttafels met eb/vloedsysteem. Tijdens het water geven blijven de bladeren dus droog. Dat helpt om Botrytis te voorkomen. In het najaar, wanneer de luchtvochtigheid relatief hoog is en de nachten kouder worden, kan het gewas soms natslaan. Op zulke momenten kunnen botrytissporen ontkiemen en bladeren en bloemen besmetten. Vanaf het begin zitten we er bovenop Micha Olierook (r) en adviseur Henk van der Meer inspecteren de begonia’s. Cyclamen doen in het Teeltcyclus Micha Olierook wil dat beslist voorkomen. “De teelt duurt 16 tot 17 weken”, legt hij uit. “In die periode worden de planten twee keer wijder gezet. Zodra er een dicht gewas is, kun je Botrytis nauwelijks meer bestrijden. Je moet aangetaste plekken wel raken en dat lukt dan niet meer. We zitten er daarom vanaf het begin bovenop om besmetting te voorkomen.” najaar hun intrede. Preventief schema In de eerste acht tot tien weken hanteert de Westlander een strak preventief schema, waarin wekelijks wordt gespoten. In samenspraak met adviseur Henk van der Meer van Van Iperen wisselt hij daarvoor meestal vijf fungiciden af. “Ik gebruik een middel twee keer en schakel dan over op de volgende. Een vaste waarde naast Frupica is onder andere Switch. Rovral gebruik ik bij voorkeur vroeg in de teelt, omdat het een zichtbaar residu achterlaat. Frupica heeft daar geen last van. Je kunt het op elk gewenst moment toepassen.” Geen bloemsmet Olierook spuit Frupica altijd in combinatie met een uitvloeier, zodat het middel ook goed bij de knol komt. Zodra de bloemen op het gewas staan wordt er niet meer gespoten. Voor bloemsmet is hij niet bevreesd. “Met de verwarming boven het gewas hebben we daar nog nooit last van gehad”, verklaart hij. “En met de schema’s die wij hanteren krijgt Botrytis sowieso weinig kans. Maar nogmaals: we zitten er vanaf het begin bovenop om een aantasting te voorkomen.” n C o l o f o n Glashelder Nieuwsmagazine van Certis Europe B.V. voor ondernemers in de glastuinbouw Redactie: Dennis Eekhoff, Certis Jan van Staalduinen, Rotterdam Vormgeving: Comm Unity, Capelle a/d IJssel GOEDE CURATIEVE WERKING TEGEN BOTRYTIS IN TOMAAT Beeld: Certis-BCP/Ward Stepman, Jan van Staalduinen Geregistreerde handelsmerken: Switch® van Syngenta Crop Protection bv; Rovral ® van BASF Agro; Scaniavital ® van Biobest N.V.; Oberon® van Bayer CropScience Sinds vorig jaar mogen tomatentelers Scomrid weer toepassen bij de bestrijding van Botrytis. In voorgaande jaren zochten veel telers naar geschikte alternatieven. Certis heeft een aantal daarvan vergeleken met Scomrid. Op de demokwekerij in Honselersdijk is een proef uitgevoerd in tomaten. Hierbij zijn wonden gemaakt op stengels, die vervolgens geïnfecteerd zijn met Botrytis. Zes dagen na de infectie, op beginnende aantastingen, zijn de verschillende behandelingen uitgevoerd. Certis Europe B.V. biedt systeemoplossingen voor milieubewuste, geïntegreerde gewasbescherming. Certis levert de kennis en producten, zoals biologische en chemische middelen, natuurlijke vijanden, feromonen en vangtechnieken. Certis ondersteunt hiermee telers van specialistische, hoogwaardige gewassen bij De behandelingen vonden de ontwikkeling van een gezonde en duurzame teelt. plaats op beginnende aantastingen, zoals deze. Postbus 1180 3600 BD Maarssen Safariweg 55 3605 MA Maarssen Conclusies Uit metingen aan de myceliumgroei bleek onder andere dat wondafdekmiddelen, zoals Scaniavital, vooral preventief ingezet kunnen worden. Ze kunnen een beginnende Botrytis aantasting wel remmen, maar niet bestrijden. Van alle beproefde alternatieven heeft Scomrid de beste curatieve werking. Het is daarom bij uitstek geschikt voor behandelingen bij toenemende sporendruk. n T +31(0)346 29 06 00 F +31(0)346 29 06 01 E [email protected] www.certiseurope.nl Technisch adviseurs: Lianne van Wijk: 06-516 057 79 Bas van Diemen: 06-537 305 35 8 Glashelder