ScELta® GEEFt BIOLOGIE MEER KaNS VaN SLaGEN

advertisement
Glashelder
21
Nieuwsmagazine van Certis Europe B.V. voor ondernemers in de glastuinbouw
De Flower Power
van Scelta®
(pagina 3)
FLOWER POWER
Veel zonniger dan dit jaar kan een lente niet
worden. Best lekker, want zonneschijn drukt
Juni 2011 - Jaargang 9
Zonder chemie
vrij van wittevlieg
(pagina 5)
De weg naar
een toelating
(pagina 7)
ScELta® GEEFT BIOLOGIE
MEER KANS VAN SLAGEN
de energierekening en houdt de groei in de
gewassen. Ik voel me prima bij al die ‘flower
power’, zowel binnen als buiten de kas.
Flower Power vormt ook het thema van
Scelta®. Dit nieuwe acaricide is recentelijk toegelaten voor spintbestrijding in siergewassen.
Scelta werkt uitstekend tegen spint en bevat
een werkzame stof uit een nieuwe chemische
groep. Dat is goed nieuws. Bovendien is Scelta
niet schadelijk voor biologische bestrijders en
zacht voor het gewas. U kunt er dus veilig en
effectief mee afwisselen en corrigeren.
Het overige nieuws komt hoofdzakelijk van
biologische zijde. Zo kent de dit voorjaar
toegelaten Aphidsure Mix – zes soorten sluipwespen in één koker – een vliegende start bij
de preventieve luisbestrijding in kasteelten. In
deze Glashelder leest u meer over de proefresultaten en gebruikservaringen met deze en
andere producten. Doe er uw voordeel mee.
Dennis Eekhoff, Crop manager glastuinbouw
“De tweede bespuiting was eigenlijk niet nodig”, vertelt Sietse de Jong (m) tegen Lianne van Wijk en adviseur Jan
Hoogstrate.
Na slechte ervaringen met louter chemie krijgt de biologie op Rozenkwekerij Barry Brockhoff een
herkansing. Omdat correctie soms nodig is, werd begin maart Scelta beproefd tegen spint. Drie
zaken vielen bedrijfsleider Sietse de Jong op: het uitstekende bestrijdingsresultaat en de
veiligheid voor natuurlijke vijanden en het gewas.
Rozenkwekerij Barry Brockhoff in Luttelgeest
omvat twee bedrijven, waar op bijna 5 hectare
de rassen Grand Prix, Dark Wow en Utopia
staan. In 2009 kreeg de biologie voor het
eerst de hoofdrol toebedeeld om plaagin-
Uitstekend
bestrijdingsresultaat
secten de baas te blijven. “Spint was goed
onder de duim te houden, maar met trips ging
het in de zomer fout”, vertelt Sietse de Jong.
Noodgedwongen moesten we teruggrijpen op
chemische middelen.”
Glashelder
Biologie als ruggengraat
Vorig jaar stelde de chemische aanpak teleur.
Vooral spint bleek minder vatbaar voor de
toegelaten middelen dan in het verleden.
Voor adviseur Jan Hoogstrate van Horticoop
was dat geen verrassing. “In een puur chemische strategie worden plagen zoals spint
en trips op den duur minder gevoelig voor
de toegepaste middelen”, verklaart hij. “Dat
komt omdat telers te vaak op dezelfde middelen moeten teruggrijpen. Wanneer biologie
de ruggengraat vormt en er alleen chemisch
v ervolg op pag in a 2
1
v er v o l g v a n p agi na 1
wordt gecorrigeerd, ligt de spuitfrequentie
veel lager. Dan blijven diezelfde middelen langer en beter werkzaam. Voldoende afwisselen
blijft natuurlijk een voorwaarde.”
Proefontheffing
Scelta komt wat dat betreft als geroepen.
De werkzame stof komt uit een nieuwe
chemische groep, waartegen spint nog geen
resistentie heeft kunnen opbouwen. In overleg met Hoogstrate en Certis kreeg Brockhoff
een proefontheffing om dit nieuwe acaricide
op een klein oppervlakte te kunnen testen.
Op 7 maart, drie weken na het uitzetten van
de eerste roofmijten, vond de eerste bespuiting plaats in Dark Wow, een week later de
tweede.
Goed gewerkt
“Die tweede bespuiting was wellicht niet
nodig, want de eerste bespuiting had al erg
goed gewerkt, aldus De Jong. “De eerste
dagen zag je nog weinig effect, maar uiteindelijk werkt Scelta minstens zo goed als
Floramite toen het net op de markt was.”
Spint die wordt geraakt
gaat vrij snel dood
Technisch adviseur Lianne van Wijk van Certis:
“Spint die wordt geraakt gaat vrij snel dood, maar
blijft soms langer dan een week op het blad achter. Dat kan een vertekend beeld geven.”
Conform het gebruiksadvies is er voldoende
spuitvloeistof gebruikt om de aanwezige spint
goed te raken. Om de rijpere knoppen te
ontzien is alleen op het middelste gewasdeel
gespoten. Zo bleef er onderin het gewas nog
wat spint over als voedselbron voor de natuurlijke vijanden.
Glashelder
Anders dan de naam doet vermoeden is Dark Wow een lichtrode roos.
Geen schade aan biologie
De biologische spintbestrijders –
hoofdzakelijk Phytoseiulus persimilis, aangevuld met Amblyseius
californicus en de galmug
Feltiella acarisuga – bleken geen
last te hebben van Scelta. In
de referentieafdeling waar een
ander middel was toegepast,
kregen de populaties wel een
tik. Bovendien werd de spint
daar duidelijk minder effectief
bestreden.
“Scelta is een aanwinst”, vat
De Jong samen. “Het is prettig om te weten dat je er
veilig mee kunt corrigeren.
Daarmee geeft het de biologische bestrijding meer kans
van slagen.”
n
2
DE FLOWER POWER VAN SCELTA®
Anti-spint | Bio-safe | Pro-bloem
de start van de teelt. Spintmijten zijn dan
nog goed te raken. Het middel is veilig voor
natuurlijke vijanden, dus u kunt roofmijten
direct na toepassing uitzetten. Omdat het roofmijten ontziet, kunt voor het afspuiten beter
een ander middel gebruiken.
In overige gewassen, waaronder roos, is
Scelta een welkome afwisselpartner, zowel in
chemische als in geïntegreerde bestrijdingsstrategieën.
Scelta werkt uitstekend,
een echte aanwinst!
Veel adviseurs en telers bezochten de demoproef in Honselersdijk. Zij waren eenduidig positief over de resultaten van Scelta.
Dit voorjaar is Scelta toegelaten als spintbestrijder voor bloemkwekerij- en boomkwekerijgewassen. De werkzame stof cyflumetofen komt uit een nieuwe chemische groep. Het doodt
alle voor de sierteelt belangrijke spintmijten, maar laat roofmijten en andere natuurlijke
vijanden ongemoeid en is zacht voor het gewas. Scelta bestrijdt bovendien alle spintstadia,
dus zowel eieren, larven als volwassen exemplaren. Daarmee onderscheidt het zich van veel
andere acariciden.
Zorg altijd voor
voldoende afwisseling
Gebruiksadviezen
Pas Scelta maximaal vier keer per
twee blokbespuitingen. Spuit per
keer achtereen met een interval
dagen en wissel daarna af met een
3
ricide. Zorg altijd voor voldoende afwisseling
tussen verschillende spintmiddelen. Dit voorkomt resistentieopbouw in de spintpopulatie en
houdt de werkzaamheid van middelen intact.
Gebruik Scelta in chrysant bij voorkeur in
Een echte aanwinst
Voor adviseurs en vertegenwoordigers was
dit een mooie gelegenheid om kennis te
maken met Scelta. Tijdens de open dagen van
de Demokas namen ook zo’n 100 siertelers
een kijkje bij de proef. De reacties waren
eenduidig: Scelta werkt uitstekend, past goed
in een geïntegreerde teeltwijze en is daarom
een echte aanwinst voor de spintbestrijding in
siergewassen.
n
Spuitdata: 1 en 8 april
100
Waarnemingsdata
90
8 april
80
% bestrijding
Spintsoorten die siergewassen belagen zijn
onder andere kasspint c.q. bonenspintmijt,
fruitspint, citrusspint en de valse spintmijt.
Scelta is tegen alle soorten effectief, ongeacht het ontwikkelingsstadium. Het is een
contactmiddel met nawerking van het onzichtbare residu. Omdat het geen systemische of
translaminaire werking heeft, dient u de spint
goed te raken. Gebruik daarom voldoende
spuitvloeistof en geschikte apparatuur. De
aanbevolen concentratie is 0,1% (1 liter per
1.000 liter water).
Met glans geslaagd in demoproef
In april is er in de demokas in Honselersdijk
een spintproef uitgevoerd met vier acariciden,
waaronder het nieuwe middel Scelta. De proef
vond plaats in potrozen, die bij aanvang een
behoorlijke spintaantasting hadden. Er is twee
keer gespoten met een week interval.
Tijdens de proefperiode waren de omstandigheden voor spint ideaal. Uit de meetresultaten
blijkt dat Scelta op alle meetmomenten als
beste uit de bus kwam (zie grafiek).
15 april
70
21 april
60
50
40
30
jaar toe in
blok twee
van zeven
ander aca-
20
10
0
Scelta 0,1%
abamectine 0,05%
Floramite 0,04%
acequinocyl 0,1%
Glashelder
Toelating voor Aphidsure Mix: zes soorten sluipwespen in één koker
ENZA ZADEN DRAAIT LUIZEN DE DUIMSCHROEVEN AAN
Met zes soorten sluipwespen in één kokertje pakt Aphidsure Mix een breed scala aan
luizen aan. In combinatie met het gebruiksgemak was dit voor Enza Zaden reden
om het toe te passen in de paprikateelt.
Adviseur Jan van Winden van Horticoop:
“We zien een goede parasitering door alle
soorten sluipwespen. Ook in andere gewassen, waaronder Hortensia, worden er goede
resultaten behaald.”
Begin maart kreeg Aphidsure Mix een toelating voor luisbestrijding in glasteelten. Het
nieuwe product viel direct in de smaak van
telers en adviseurs. Verschillende klanten
van Jan van Winden passen het inmiddels toe
in groenten en siergewassen.
Het nieuwe product
viel direct in de smaak
Gewasverzorgster Corry Tilgenkamp van
Enza Zaden plaatst regelmatig kokertjes
tussen de paprika’s. “Het werkt eenvoudig”,
vertelt ze. “Je haalt het dopje eraf, steekt
EEN KOKER APHIDSURE MIX BEVAT
MUMMIES VAN DE VOLGENDE
SOORTEN SLUIPWESPEN:
• Aphidius colemani, ervi en matricariae
• Aphelinus abdominalis
• Ephedrus cerasicola
• Praon volucre
Deze sluipwespen parasiteren tal van luizen die kasteelten belagen, zowel grote als kleinere
soorten. Het is dus niet meer zo belangrijk om precies te weten met welke bladluissoort men
te maken heeft. Preventief uitzetten leidt sneller tot evenwicht tussen biologie en bladluis.
een stokje door de houder en zet dat in
een steenwolmat. Voorheen strooiden we
in aparte werkgangen twee of drie soorten
sluipwespen, nu komen er in één keer zes
soorten in de kas.”
Ik ben erg tevreden
over de effectiviteit
Manager teeltfaciliteiten Bram van Velden: “We zien
duidelijk dat veel luizen geparasiteerd zijn.”
Glashelder
De eerste paar maanden was er volgens
manager teeltfaciliteiten Bram van Velden
nog weinig te zien. “Sinds week 10 plaatsen
we wekelijks een koker in de afdeling. In
mei kwamen de eerste luizen in het gewas.
We zien duidelijk dat veel luizen geparasiteerd zijn. Ik ben erg tevreden over de
effectiviteit.”
Gewasverzorgster Corry Tilgenkamp en adviseur Jan
van Winden tussen de paprika’s.
Gevarieerd ecosysteem
Jan van Winden vindt Aphidsure Mix om
verschillende redenen een mooi product.
“De sluipwespen predateren op verschillende soorten grote en kleine luizen, zoals de
boterbloemluis, de perzikluis, de aardappeltopluis, de zwarte bonenluis en de katoenluis. Bovendien verkleint een gevarieerd ecosysteem met meerdere soorten sluipwespen
de kans op hyperparasitering. Dit fenomeen
komt erop neer dat een sluipwespsoort de
eigen populatie parasiteert.”
Je moet de populatie
wel wekelijks aanvullen
De adviseur had al eerder in hortensia een
goede parasitering waargenomen. Op grond
van de huidige parasiteringsgraad van zo’n
90% in de paprikakas stelt hij dat de sluipwespen goed berekend zijn op hun taak. “Je moet
de populatie wel wekelijks aanvullen”, vertelt
hij. “Houd de kokers wel buiten bereik van mieren. Eventueel moet je deze apart bestrijden.”
Brede temperatuurrange
Bas van Diemen, Certis’ adviseur voor biologische gewasbescherming, merkt op dat de
sluipwespen over een brede temperatuurrange actief blijven. “Sommige soorten doen
hun werk al bij relatief lage temperaturen,
terwijl een soort als Ephederus bij hogere
temperaturen beter functioneert.”
In de loop van het seizoen zal Enza Zaden
Aphidsure Mix ook in andere afdelingen gaan
inzetten.
n
4
ZONDER CHEMIE TOCH
VERLOST VAN WITTEVLIEG
Begin vorig jaar verruilde Marc Swinkels
zijn baan als bedrijfsleider voor het ondernemersbestaan. Ondanks enkele tegenslagen wist de kersverse aardbeienteler
uit America een behoorlijk teeltresultaat
te behalen. Ook dit jaar ligt een goede
opbrengst binnen bereik. Van wittevlieg
heeft hij geen last meer, na twee bespuitingen met ER II en BotaniGard WP.
In de kas van Swinkels Zachtfruit hangt de
onmiskenbare geur van aardbeien. De oogst
kwam al vroeg op gang.
enteler. Desondanks kreeg hij rond de jaarwisseling te kampen met een zware aantasting
van wittevlieg.
ER II werkt op
zetmeelbasis
Swinkels: “De wittevlieg kwam opzetten vanaf
de kopse gevel. De extra rij planten die ik daar
heb gehangen, ligt net buiten het bereik van
de spuitboom. We moeten die dus met de
rugspuit behandelen.”
som wilde nemen”, vertelt hij. “Er is op 16 en 22
februari gespoten, daarna heb ik geen wittevlieg
meer gezien. Het is fijn dat we die plaag ook
zonder chemie kunnen aanpakken.”
BotaniGard is een
schimmelpreparaat
Lianne van Wijk, Marc Swinkels en Jan Janssen bekijken de oogst van de dag.
Vorig jaar kende de ondernemer een minder
vlotte start. Toen de teelt op het aangekochte
bedrijf van 2 hectare net op gang was gekomen, sprong het bassin en kwam een afdeling
onder water te staan.
Hierdoor hebben
we toch een mooie
opbrengst gehaald
Positieve berichten
Twee keer foggen met Oberon, op 30 december en 10 februari, bracht de wittevlieg een
flinke slag toe, maar roeide de populatie niet uit.
Adviseur Jan Janssen van Mertens en collega’s
uit de studieclub wezen Swinkels op de combinatie van ER II en BotaniGard WP. “Ik hoorde
zoveel positieve berichten, dat ik de proef op de
“Dat was schrikken”, erkent de teler. “Gelukkig
is er adequaat gehandeld en was er weinig
gevolgschade. Hierdoor hebben we toch een
mooie opbrengst gehaald, die zelfs boven de
oorspronkelijke prognose uitkwam.”
Zware aantasting
Met zes jaar ervaring als bedrijfsleider weet
Swinkels goed hoe hij het zijn gewas naar de
zin moet maken. Gewasbescherming heeft
zijn volledige aandacht. “Ik wil zo min mogelijk spuiten en daarvoor mag je een plaag of
ziekte niet laten escaleren”, stelt de aardbei-
5
Marc Swinkels: “Het is fijn dat we wittevlieg ook zonder chemie kunnen aanpakken.”
Goed raken
Jan Janssen merkt op dat de spuittechniek nauw
luistert. “Beide middelen moeten de wittevlieg
goed raken. Niet geraakt is niet bestreden.”
Technisch adviseur Lianne van Wijk van Certis
vult aan: “Dat is waar. ER II werkt op zetmeelbasis. Na droging laat het de vleugels van volwassen vliegjes aan elkaar plakken en vormt
het een verstikkende coating over vliegjes,
larven en eieren. BotaniGard is een schimmelpreparaat dat vooral de larven bestrijdt. Het
is ook bij lagere temperaturen actief en past
daarom goed in de aardbeienteelt.”
Vroeg aan de markt
Vandaag is er van lage temperaturen geen
sprake. Swinkels moet alle zeilen bijzetten om
de aardbeien op tijd geoogst te krijgen.
“Met dit weer rijpen ze razendsnel”, zegt de
teler. “De prijzen zullen waarschijnlijk snel
zakken nu de oogst bij de meeste collega’s
op gang komt. Gelukkig was ik vroeg aan de
markt en zijn er al heel wat kilo’s af. En er
hangt nog genoeg om er een heel behoorlijk
jaar van te maken, als de prijs redelijk overeind blijft. Aan de wittevlieg zal het nu niet
meer liggen.”
n
Glashelder
BOTANIGARD
VLOEIBAAR EN
BOTANIGARD WP:
WAT IS WIJSHEID?
ROOFMIJT MAAKT FURORE
IN PLUIMVEEHOUDERIJ
Van BotaniGard zijn twee formuleringen
op de markt: een vloeibare en een poeder
(WP). Welke formulering het beste is, hangt
af van de teelt.
Combinaties met andere middelen
Vorig jaar kwam de poederformulering
BotaniGard WP op de markt, die met name
bedoeld was voor de tomaten- en rozenteelt.
De ervaring leert dat BotaniGard steeds vaker
in combinatie met andere middelen wordt
verspoten. De vloeibare formulering bevat een
plantaardige olie. Vooral in combinatie met
andere middelen is het niet uitgesloten dat er
in vruchtgroenten en bepaalde sierteeltgewassen een gewasreactie kan optreden.
Advies
De vloeibare formulering is al jaren een
betrouwbare mengpartner tegen trips in de
chrysantenteelt. Hierin blijft het dan ook de
aanbevolen formulering. Voor alle andere siergewassen, vruchtgroenten en aardbeien is het
advies om tegen trips en wittevlieg de zachtere
BotaniGard WP te gebruiken.
Sticker op dop
Aanb
e
in ch volen
De doppen van
rysan
t
BotaniGard vloeibaar worden voorGeb
zien van een nieuwe
ande ruik in
r
Bota e teelten
sticker, waarop het
niGa
rd W
P
gebruiksadvies wordt
vermeld: aanbevolen in
chrysant, gebruik in andere
n
teelten BotaniGard WP
LET O
P
Vloeibaar (ES)
Poeder (WP)
125 ml/100 liter
62,5 gr/100 liter
Chrysant
Vruchtgroenten,
aardbei, roos
en andere
siergewassen
Geen hulpstof
nodig
Hulpstof
toevoegen
(bijv. ER II of Addit)
2 jaar houdbaar
2 jaar houdbaar
Glashelder
In een gezamenlijk project hebben Refona Professional, Certis BCP en MS Schippers een
biologische remedie ontwikkeld tegen bloedluizen in de pluimveehouderij. Op een groeiend
aantal bedrijven rekent de Mite Booster – een speciale koker met de roofmijt Hypoaspis
miles – op duurzame wijze af met deze plaag. Certis BCP zet met deze primeur haar eerste
schreden buiten de plantaardige sector.
Bloedluis c.q. bloedmijt veroorzaakt forse
schade aan de productiviteit van legkippen
door extra uitval en vermindering van de
vitaliteit. Afdoende oplossingen tijdens de
legperiode waren er niet. Met het innovatieve,
gepatenteerde uitzetsysteem van Refona uit
Westerbork en de door Certis BCP vermeerderde roofmijten zijn bloedluizen sinds het
najaar zeer effectief biologisch te bestrijden.
MS Schippers uit Bladel, één van de grootste toeleveranciers voor de veehouderij in
Europa, verzorgt de verkoop en distributie.
Experimenten begonnen
bij zangvogels
Zangvogels
Refona’s directeur John Evers is de bedenker
van het innovatieve systeem. Hij begon zijn
experimenten met roofmijten in 2005 bij
zangvogels, waar bloedluizen eveneens veel
problemen veroorzaken.
Toen de eerste successen zich aandienden,
kwam de pluimveehouderij als grootschalig
toepassingsgebied in beeld. Om die markt
goed te kunnen bedienen en het product door
te ontwikkelen, zocht Evers professionele partners met goede faciliteiten. MS Schippers en
Certis BCP pasten perfect in het plaatje.
De Mite Booster kwam
vorig jaar op de markt
Gestage groei
“Gedurende enkele jaren voerden we gezamenlijk proeven uit bij leghenhouders om
het systeem te perfectioneren”, vertelt Evers.
“Vorig jaar konden we de Mite Booster op de
markt brengen.”
Het aantal pluimveehouderijen dat de biologische aanpak toepast, groeit gestaag. Volgens
Evers worden bloedluizen inmiddels op enkele tientallen bedrijven in Nederland en België
door roofmijten belaagd en is er ook interesse
vanuit Duitsland en Frankrijk.
“De Mite Booster lijkt een echt succes te
worden, mede dankzij de publiciteit die deze
innovatie heeft gekregen”, aldus de uitvinder.
“Dat is een opsteker, want we hebben jarenlang in dit product geïnvesteerd.”
n
6
Op de werkvloer: Sjouke Rinsma, product development officer
DE WEG NAAR EEN TOELATING
Voordat een nieuw gewasbeschermingsmiddel kan worden toegelaten, moeten tal
van vragen beantwoord zijn. Vragen over
de effectiviteit en gewasveiligheid, over de
veiligheid voor toepasser en consument en
over de milieueffecten. Het bijbehorende
onderzoekstraject is complex en tijdrovend.
Productontwikkelaar Sjouke Rinsma heeft
er een dagtaak aan.
Sjouke Rinsma is één van de drie productontwikkelaars van Certis. Hij coördineert het
onderzoek naar de effectiviteit en gewasveiligheid van middelen voor glasteelten, aardbeien
en buiten geteelde bloemkwekerijgewassen.
“Een deel van dat onderzoek voer ik zelf uit,
de rest besteden we uit aan onderzoeksinstellingen zoals Proeftuin Zwaagdijk, Agro
Research International en De Bredelaar”, zegt
Sjouke.
Een deel van dat
onderzoek voer ik zelf uit
Onderzoeksplan
Voor de ontwikkeling voor nieuwe producten
werkt Certis nauw samen met producenten van
actieve stoffen vanuit de gehele wereld. Het
werk begint wanneer een producent – veelal
uit Japan – de ontwikkeling, verkoop, distributie
en technische ondersteuning van een bestaand
middel of een nieuwe werkzame stof aan
Certis wil uitbesteden, of wanneer Certis een
bestaand etiket wil uitbreiden. In alle gevallen
schrijft Rinsma eerst een onderzoeksplan op
grond van beschikbare informatie over onder
andere het werkingsspectrum en doseringen.
Tal van proeven
“Eerst bekijken we globaal wat het product bij
verschillende doseringen doet”, vertelt Sjouke.
“Daarna zetten we uitgebreidere veldproeven
op. Iedere plaag of ziekte wordt apart onder
de loep genomen en we testen sommige middelen zowel met als zonder uitvloeier.”
Om voor toelating in aanmerking te komen,
moeten er twee jaar lang telkens vier geslaagde proeven zijn uitgevoerd. Er zijn dus minimaal acht effectiviteitsproeven nodig, meestal
zijn het er meer.
Iedere plaag wordt apart
onder de loep genomen
Gewasveiligheid
Er vinden ook proeven plaats om eventuele gewasreacties te beoordelen. Het middel
wordt daarvoor zowel individueel gebruikt als
in combinatie met andere middelen (tankmixen). Dit onderzoek vindt doorgaans plaats
in vaste toetsgewassen.
In de vruchtgroenten is komkommer zo’n
toetsgewas. De resultaten zijn min of meer
representatief voor verwante gewassen, zoals
courgette en meloen. Tomaat en aubergine,
die wat gevoeliger is, vertegenwoordigen de
solanaceae.
Voor een toelatingsaanvraag in siergewassen
zijn twee jaar lang telkens 12 proeven nodig:
zes in snijbloemen en zes in potplanten. Roos
is doorgaans een vaste keuze. “Het is een
belangrijk gewas”, verklaart de productontwikkelaar. “Als een middel veilig is voor gevoelige
cultivars, kun je het meestal ook in andere
cultivars veilig toepassen.
Scelta proefveld
Biological Assessment Dossier
Nadat de laatste proeven zijn afgerond,
beoordeelt Linge Agroconsultancy of de
Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit, waarin
de Plantenziektekundige Dienst is opgegaan, of het onderzoek volledig genoeg was.
Desgewenst vinden er nog enkele aanvullende proeven plaats.
Uiteindelijk verwerkt Sjouke de proefresultaten in een zogeheten Biological Assessment
Dossier (BAD) en wordt een Samenvattingsen Evaluatiedocument (S&E) geschreven.
Meestal duurt het bij
nieuwe middelen langer
Productontwikkelaar Sjouke Rinsma
7
Scelta vlot toegelaten
Na indiening van het dossier heeft het
Ctgb 18 maanden de tijd voor evaluatie en
beoordeling. “Vaak komen er aanvullende
vragen, waarvan het beantwoorden extra
tijd en onderzoek vergt. Bij Scelta was dat
overigens niet het geval. We begonnen het
traject met Scelta in 2006 en begin 2011
was de toelating een feit. Daar zit precies vijf
jaar tussen en dat is kort. Meestal duurt het
n
bij nieuwe middelen langer.”
Glashelder
Micha Olierook, potplantenkwekerij Pligt Professional:
IN CYCLAMEN WIL JE BOTRYTIS
VOORKOMEN, WANT BESTRIJDEN IS LASTIG
Kwekerij Pligt Professional teelt bloeiende potplanten op bedrijven in Heinenoord en ’s-Gravenzande. In najaar en winter bepaalt cyclamen het beeld. Voor die teelt vormt Botrytis een
constante dreiging. “In cyclamen wil je Botrytis voorkomen, want bestrijden is lastig”, zegt
Micha Olierook, in ’s-Gravenzande verantwoordelijk voor de gewasbescherming. Frupica heeft
een vaste plaats in het preventieve spuitschema.
Naast de hoofdgewassen begonia en – in
de winter – cyclamen teelt Pligt Professional
poinsettia, princettia en een flinke hoeveelheid campanula. De ruim zeven hectare teeltoppervlakte is volledig voorzien van teelttafels
met eb/vloedsysteem. Tijdens het water geven
blijven de bladeren dus droog. Dat helpt om
Botrytis te voorkomen. In het najaar, wanneer de
luchtvochtigheid relatief hoog is en de nachten
kouder worden, kan het gewas soms natslaan.
Op zulke momenten kunnen botrytissporen
ontkiemen en bladeren en bloemen besmetten.
Vanaf het begin
zitten we er bovenop
Micha Olierook (r) en adviseur Henk van der Meer
inspecteren de begonia’s. Cyclamen doen in het
Teeltcyclus
Micha Olierook wil dat beslist voorkomen. “De
teelt duurt 16 tot 17 weken”, legt hij uit. “In
die periode worden de planten twee keer
wijder gezet. Zodra er een dicht gewas is, kun
je Botrytis nauwelijks meer bestrijden. Je moet
aangetaste plekken wel raken en dat lukt dan
niet meer. We zitten er daarom vanaf het begin
bovenop om besmetting te voorkomen.”
najaar hun intrede.
Preventief schema
In de eerste acht tot tien weken hanteert de
Westlander een strak preventief schema, waarin
wekelijks wordt gespoten. In samenspraak met
adviseur Henk van der Meer van Van Iperen
wisselt hij daarvoor meestal vijf fungiciden af.
“Ik gebruik een middel twee keer en schakel
dan over op de volgende. Een vaste waarde
naast Frupica is onder andere Switch. Rovral
gebruik ik bij voorkeur vroeg in de teelt,
omdat het een zichtbaar residu achterlaat.
Frupica heeft daar geen last van. Je kunt het
op elk gewenst moment toepassen.”
Geen bloemsmet
Olierook spuit Frupica altijd in combinatie met
een uitvloeier, zodat het middel ook goed
bij de knol komt. Zodra de bloemen op het
gewas staan wordt er niet meer gespoten.
Voor bloemsmet is hij niet bevreesd. “Met
de verwarming boven het gewas hebben we
daar nog nooit last van gehad”, verklaart hij.
“En met de schema’s die wij hanteren krijgt
Botrytis sowieso weinig kans. Maar nogmaals:
we zitten er vanaf het begin bovenop om een
aantasting te voorkomen.”
n
C o l o f o n
Glashelder Nieuwsmagazine van Certis Europe B.V.
voor ondernemers in de glastuinbouw
Redactie:
Dennis Eekhoff, Certis
Jan van Staalduinen, Rotterdam
Vormgeving: Comm Unity, Capelle a/d IJssel
GOEDE CURATIEVE WERKING
TEGEN BOTRYTIS IN TOMAAT
Beeld:
Certis-BCP/Ward Stepman,
Jan van Staalduinen
Geregistreerde handelsmerken: Switch® van Syngenta Crop Protection bv;
Rovral ® van BASF Agro; Scaniavital ® van Biobest N.V.;
Oberon® van Bayer CropScience
Sinds vorig jaar mogen tomatentelers
Scomrid weer toepassen bij de bestrijding
van Botrytis. In voorgaande jaren zochten
veel telers naar geschikte alternatieven.
Certis heeft een aantal daarvan vergeleken
met Scomrid.
Op de demokwekerij in Honselersdijk is een
proef uitgevoerd in tomaten. Hierbij zijn wonden gemaakt op stengels, die vervolgens
geïnfecteerd zijn met Botrytis. Zes dagen na
de infectie, op beginnende aantastingen, zijn
de verschillende behandelingen uitgevoerd.
Certis Europe B.V. biedt systeemoplossingen voor
milieubewuste,
geïntegreerde
gewasbescherming.
Certis levert de kennis en producten, zoals biologische
en chemische middelen, natuurlijke vijanden, feromonen en vangtechnieken. Certis ondersteunt hiermee
telers van specialistische, hoogwaardige gewassen bij
De behandelingen vonden
de ontwikkeling van een gezonde en duurzame teelt.
plaats op beginnende aantastingen, zoals deze.
Postbus 1180 3600 BD Maarssen
Safariweg 55 3605 MA Maarssen
Conclusies
Uit metingen aan de myceliumgroei bleek
onder andere dat wondafdekmiddelen, zoals
Scaniavital, vooral preventief ingezet kunnen
worden. Ze kunnen een beginnende Botrytis
aantasting wel remmen, maar niet bestrijden.
Van alle beproefde alternatieven heeft Scomrid de
beste curatieve werking. Het
is daarom bij uitstek geschikt
voor behandelingen bij toenemende sporendruk.
n
T +31(0)346 29 06 00
F +31(0)346 29 06 01
E [email protected]
www.certiseurope.nl
Technisch adviseurs:
Lianne van Wijk: 06-516 057 79
Bas van Diemen: 06-537 305 35
8
Glashelder
Download