BMT - VAK 8A410 DE LEVENDE CEL 2002 Tentamen d.d. 21 november 2002 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Zet ieder antwoord op een aparte pagina. Voorzie ieder blad van je naam en studentnummer. Je hoeft slechts ZES van de zeven vragen te beantwoorden. Je mag zelf kiezen welke zes vragen je beantwoordt. Inzicht in de behandelde concepten wordt met name beoordeeld aan de hand van de beschrijving van het antwoord. M.a.w. een schematische tekening alleen is niet voldoende, maar dient uitgelegd te worden. Succes !! --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Vraag 1 De celcyclus wordt precies gereguleerd en het verloop van dit proces kan op bepaalde cruciale punten gecontroleerd worden. a) Hoe verloopt deze regulatie, welke moleculen zijn er bij betrokken ? b) Hoe wordt de celcyclus tijdelijk stilgezet wanneer DNA-schade gerepareerd moet worden alvorens het DNA gerepliceerd wordt. Vraag 2 Beschrijf de verschillende stappen in het proces van DNA-replicatie, noem de moleculen die hierbij een rol spelen, en verklaar hun functie in dit proces. Vraag 3 De genen in het DNA bevatten de informatie voor de productie van alle eiwitten die nodig zijn in ons lichaam. a) Welke factoren reguleren tijdens het proces van transcriptie de mate waarin mRNA en dus uiteindelijk eiwit aangemaakt wordt in een cel. b) Beschrijf hoe dit genregulatie-proces op twee verschillende niveaus plaatsvindt bij hogere, meercellige organismen. c) Hoe kunnen hormonen dit proces beïnvloeden ? Vraag 4 Bij wondgenezing spelen fibroblasten die nieuw collageen aanmaken een belangrijke rol. Beschrijf hoe de productie van collageen verloopt in een menselijke bindweefselcel. Laat zien hoe het hele proces van collageen-eiwitsynthese, uitscheiding door de cel en vorming van de juiste collageenstructuren buiten de cel, verloopt. Beschrijf ook hoe het nieuw gevormde collageen zijn juiste oriëntatie krijgt en hoe dit op moleculair niveau geregeld wordt. Leg uit welke processen een rol spelen bij de reversibele aanhechting van de fibroblasten aan dit collageen. Beschrijf verder hoe het komt dat de treksterkte van het nieuwe bindweefsel toeneemt nadat allang geen nieuw collageen meer wordt gevormd. Z.O.Z. Vraag 5 Bot wordt constant geremodeleerd. a) Beschrijf op moleculair en cellulair niveau hoe botweefsel is opgebouwd. b) Beschrijf hoe osteoblasten en osteoclasten samenwerken bij de vorming en herstructurering van botweefsel. c) Welke stimuli beïnvloeden de botvormende cellen zodanig dat het botweefsel optimaal gestructureerd wordt voor het opvangen van druk- en trekkrachten. Vraag 6 Beschrijf de functies, localisatie en moleculaire structuur van de drie typen cytoskeletaire eiwitvezels die in een cel voorkomen en verklaar aan de hand hiervan hun mechanische eigenschappen. Vraag 7 Beschrijf de (moleculaire) opbouw van kraakbeen. Verdeel je antwoordt als volgt : a) Welke typen kraakbeen kun je onderscheiden ? b) Welke moleculen zorgen voor de opvang van drukkrachten in dit weefsel ? c) Welke moleculen zorgen voor de opvang van trekkrachten in dit weefsel ? d) Hoe kun je aan de hand van de structuur van deze drie belangrijkste extracellulaire matrix componenten hun functie verklaren ? e) Hoe zijn deze moleculen georiënteerd in het weefsel zodat ze ervoor kunnen zorgen dat kraakbeencellen niet stuk gaan door de krachten die op kraakbeen worden uitgeoefend.