10-04-2011 mi CvdL Johannes 19: 8 t/m 16

advertisement
1
2
Jezus voor Pilatus
 Waar draait het om?
• Haat; onrecht
• Pal voor pesach: Jezus = het lam
 Hier de voorbereiding van Christus’
zelfopoffering als het paaslam
• Dankbaarheid
• Gerust over Gods liefde
3
Jezus voor Pilatus
 1.Proces: ‘Geselen en vrij!’
• Leiders: ‘Godslastering!’
 2.Proces
• Bijgeloof?
• Het zat diep bij de joodse leiders
• Nauwkeurig verhoor
• Refrein: Jezus zweeg
4
Jezus voor Pilatus
 Pilatus werd kwaad: ‘Stadhouder!’
• Jezus zette hem op z’n plaats
• Jezus: ‘Allemaal schuldig!’
 Pilatus wilde Jezus vrij laten
• Niet voldoende = treurig
 Beslissend: dankbaarheid
Lied 177:1,2,3,4
5
Jezus voor Pilatus
 Leiders: Jezus = koning
• Pilatus tilde er niet zwaar aan
• Leiders: = opstandeling
 Pilatus wilde gunsteling blijven
van de keizer
6
Jezus voor Pilatus
 Afsluiting van het proces
• Preciese aanduidingen
 Tweegesprek: Pilatus – leiders
• Aanklacht: koning; eis: a.h. kruis
• Christus = het paaslam
 Dankbaarheid; verwondering
Download