1 2 Jezus voor Pilatus Waar draait het om? • Haat; onrecht • Pal voor pesach: Jezus = het lam Hier de voorbereiding van Christus’ zelfopoffering als het paaslam • Dankbaarheid • Gerust over Gods liefde 3 Jezus voor Pilatus 1.Proces: ‘Geselen en vrij!’ • Leiders: ‘Godslastering!’ 2.Proces • Bijgeloof? • Het zat diep bij de joodse leiders • Nauwkeurig verhoor • Refrein: Jezus zweeg 4 Jezus voor Pilatus Pilatus werd kwaad: ‘Stadhouder!’ • Jezus zette hem op z’n plaats • Jezus: ‘Allemaal schuldig!’ Pilatus wilde Jezus vrij laten • Niet voldoende = treurig Beslissend: dankbaarheid Lied 177:1,2,3,4 5 Jezus voor Pilatus Leiders: Jezus = koning • Pilatus tilde er niet zwaar aan • Leiders: = opstandeling Pilatus wilde gunsteling blijven van de keizer 6 Jezus voor Pilatus Afsluiting van het proces • Preciese aanduidingen Tweegesprek: Pilatus – leiders • Aanklacht: koning; eis: a.h. kruis • Christus = het paaslam Dankbaarheid; verwondering