Bestemmingsplan Nijkerk 1 Gemeente Nijkerk

advertisement
Bestemmingsplan Nijkerk 1
Gemeente Nijkerk
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
2
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
Inleiding
Algemeen
De bij het plan behorende stukken
Situering van het plangebied
Planologisch-juridische regeling
Opbouw toelichting
Hoofdstuk 2
2.1
2.2
2.3
2.4
Beleidskader
Algemeen
Rijksbeleid
Provinciaal beleid
Gemeentelijk beleid
11
11
11
12
13
Hoofdstuk 3
3.1
3.2
3.3
3.4
Beschrijving Nijkerk
Geschiedenis van Nijkerk
Bestaande situatie
Wegenstructuur
Groenstructuur
21
21
21
27
27
Hoofdstuk 4
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
4.9
4.10
4.11
Onderzoek
Algemeen
Bedrijven en milieuzonering
Geluid
Ecologie
Nationaal landschap Arkemheen-Eemland
Archeologie en monumenten
Water
Bodem
Luchtkwaliteit
Externe veiligheid
Straalpad
29
29
29
30
34
35
37
37
39
39
40
47
Hoofdstuk 5
5.1
5.2
Toelichting op de regels
Algemeen
Nadere toelichting op de regels
49
49
50
Hoofdstuk 6
6.1
6.2
Uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
57
57
57
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
3
7
7
8
8
9
9
Regels
59
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Artikel 2
Inleidende regels
Begrippen
Wijze van meten
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Artikel 29
Artikel 30
Artikel 31
Artikel 32
Artikel 33
Bestemmingsregels
Agrarisch
Bedrijf
Bedrijf - Garage
Bedrijf - Nutsbedrijf
Bedrijf - Nutsvoorziening
Bedrijf - Opslag
Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
Bos
Cultuur en ontspanning
Detailhandel
Gemengd - 1
Gemengd - 2
Groen
Horeca
Kantoor
Maatschappelijk
Maatschappelijk - Begraafplaats
Maatschappelijk - Zorginstelling
Recreatie - Volkstuin
Sport
Sport - Manege
Tuin
Verkeer
Verkeer - Railverkeer
Water
Wonen
Wonen - Landhuis
Wonen - Woongebouw
Wonen - Woonwagenstandplaats
Leiding - Gas
Leiding - Hoogspanningsverbinding
67
67
68
71
73
74
75
76
78
80
81
83
85
87
88
91
94
97
99
101
102
104
105
106
107
109
110
115
118
121
123
125
Hoofdstuk 3
Artikel 34
Artikel 35
Artikel 36
Artikel 37
Artikel 38
Artikel 39
Artikel 40
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Algemene gebruiksregels
Algemene aanduidingsregels
Algemene afwijkingsregels
Algemene wijzigingsregels
Algemene procedureregels
Overige regels
127
127
128
129
131
132
134
135
Hoofdstuk 4
Artikel 41
Artikel 42
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Slotregel
137
137
138
Bijlagen bij de regels
Bijlage 1
Lijst van horecabedrijven
Bijlage 2
Lijst specifieke bedrijven
Bijlage 3
Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4
Lijst aanwezige bedrijven aan huis
Bijlage 5
Lijst bedrijven aan huis
Bijlage 6
Parkeernormen
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
4
61
61
66
139
141
143
145
147
149
151
Toelichting
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
5
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
6
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Algemeen
Gemeenten zijn volgens de Wet ruimtelijke ordening verplicht om voor hun hele
grondgebied bestemmingsplannen vast te stellen. Het bestemmingsplan is een
bijzonder plan. Het is namelijk een bindend plan voor zowel overheid als burgers. De
gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vast. Ze wijst daarin de bestemming, ofwel
functie van de grond aan. Ook geeft het bestemmingsplan regels over het gebruik
van de grond en hetgeen daarop gebouwd is (bouwwerken).
Omgevingsvergunningen moeten worden getoetst aan het bestemmingsplan. Het
bestemmingsplan bepaalt daardoor mede of ergens gebouwd mag worden.
De gemeente Nijkerk werkt aan een actualisering van haar bestemmingsplannen. De
huidige bestemmingsplannen zijn op onderdelen verouderd en sluiten niet meer goed
aan op nieuwe (maatschappelijke) ontwikkelingen en nieuwe inzichten ten aanzien
van planmethodiek en bestemmingsplanregeling. Met de actualisatie wordt het
mogelijk de planologische regels af te stemmen op de huidige en toekomstige situatie
en te uniformeren door middel van standaardisatie. Dit laatste komt de inzichtelijkheid
en rechtsgelijkheid ten goede: een gelijke planregeling en -methodiek voor alle
inwoners binnen de gemeente Nijkerk.
Het voorliggende bestemmingsplan betreft een deel van het bestaand stedelijk
woongebied van de kern Nijkerk (zie rood omlijnde gebied). Voor het centrum van
Nijkerk, woongebied Corlaer en de bedrijventerreinen worden aparte
bestemmingsplannen opgesteld.
Als algemeen uitgangspunt bij de opstelling van dit bestemmingsplan geldt, dat de
ontwikkelingen zoals die in het verleden tot stand zijn gekomen als gegeven zijn
geaccepteerd. Daarbij is rekening gehouden met de wijzigingen die zijn opgetreden
sinds het van rechtskracht worden van de diverse plannen. Er worden geen nieuwe
ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
7
1.2
De bij het plan behorende stukken
Het bestemmingsplan "Nijkerk 1" bestaat uit de volgende stukken:
 verbeelding, schaal 1:1.000 (tek. nr. NL.IMRO.0267.BP0002-0001);
 planregels.
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De
verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het
bestemmingsplan en moeten samen "gelezen" worden. Op de verbeelding zijn de
bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen aangegeven.
Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld teneinde de
uitgangspunten van het plan zeker te stellen. De toelichting heeft geen rechtskracht,
maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. De
toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het
bestemmingsplan ten grondslag liggen en doet verslag van het onderzoek dat aan
het bestemmingsplan vooraf is gegaan. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang
voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
1.3
Situering van het plangebied
Het plangebied beslaat een deel van het bestaand stedelijk woongebied van de kern
Nijkerk. Het plangebied wordt globaal gezien begrensd door de bedrijventerreinen en
het buitengebied. Zoals in de inleiding al is vermeld valt het centrumgebied en
Corlaer buiten het plangebied. Ter verduidelijking is de situering en de begrenzing
van het plangebied weergegeven op hierna volgende afbeelding.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
8
1.4
Planologisch-juridische regeling
1.4.1
Geldende bestemmingsplannen
De huidige juridische regeling van de betreffende gronden is neergelegd in de
onderstaande bestemmingsplannen, die door het voorliggende bestemmingsplan
geheel/gedeeltelijk komen te vervallen.
Bestemmingsplan
Vastgesteld door Raad
Goedgekeurd door GS
Bruins Slotlaan
26-6-1980
22-07-1981
Nijkerk in onderdelen
23-12-1958
Oranjewijk
29-03-1990
24-08-1990
Zilverschoon
16-08-1973
01-05-1974
Beulenkamp 1
28-02-1974
20-11-1974
Beulenkamp 2
28-10-1976
04-07-1977
Paasbos 1,2 en 3
14-12-1978
17-09-1979
Paasbos 4
28-06-1984
22-10-1984
De Roode Schuur
29-08-1991
05-11-1991
Strijland
30-05-1974
26-08-1976
Nautena
28-10-1982
27-07-1983
Van Rensselaer
30-03-1980
03-03-1981
Luxool
13-01-1977
17-08-1977
Westelijk Stadsdeel
15-07-1982
09-08-1985
Deze bovengenoemde plannen zijn in de loop van de tijd, door middel van diverse
partiële herzieningen en diverse wijzigingen ex artikel 11 WRO, enigszins aangepast.
Dit betekent dat in het gebied nog een groot aantal andere aanvullende juridische
regelingen gelden, die bovenstaand niet zijn opgenomen maar wel in het
voorliggende bestemmingsplan zijn verwerkt.
1.4.2
Voorliggend bestemmingsplan
Het onderhavige bestemmingsplan is onder meer gebaseerd op het consolideren van
de bestaande situatie met een flexibele planregeling. Het bestemmingsplan is
afgestemd op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en voldoet aan de meest recente inzichten
betreffende de digitale uitwisseling en raadpleging (RO-Standaarden) en het
Handboek van de gemeente.
1.5
Opbouw toelichting
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het relevante ruimtelijk beleid. In hoofdstuk 3 wordt
een korte beschrijving gegeven van het ontstaan en de huidige opbouw van Nijkerk.
Een beschrijving van het verrichtte onderzoek naar relevante feiten en af te wegen
belangen staat beschreven in hoofdstuk 4. De juridisch-technische aspecten van de
opgenomen regeling zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Een beschouwing over de
uitvoerbaarheid alsmede de resultaten van de inspraak en het gevoerde overleg,
neergelegd in hoofdstuk 6, sluit deze toelichting af.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
9
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
10
Hoofdstuk 2
2.1
Beleidskader
Algemeen
Het (inter)nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's
betreffende de ruimtelijke ordening, alsmede in de verschillende structuurvisies. Een
"doorzetting" van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende gemeentelijke en
provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Ook binnen
de gemeente Nijkerk is dit het geval. Echter het beleid zoals dat door de hogere
overheden wordt voorgestaan, is veelal van een andere schaal en aard dan de
schaal die noodzakelijk is voor het opstellen van een (kleinschalig) bestemmingsplan,
daarom is alleen het relevante beleid kort verwoord.
In dit hoofdstuk volgt een opsomming van de belangrijkste beleidsdocumenten op
Rijks-, provinciaal, regionaal en lokaal niveau voor zover relevant voor het plangebied
en de voorgenomen actualisatie.
2.2
Rijksbeleid
Nota Ruimte (2006)
De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van
Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en
leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het kabinet schept ruimte voor
ontwikkeling uitgaande van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en
verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren
van gewenste ontwikkelingen. De "Nota Ruimte" ondersteunt gebiedsgerichte
ontwikkeling waarin alle betrokken partijen kunnen participeren. De Tweede en
Eerste Kamer der Staten-Generaal hebben ingestemd met de nota op respectievelijk
17 mei 2005 en 17 januari 2006. Met de bekendmaking op 27 februari 2006 in onder
andere de Staatscourant is de "Nota Ruimte" formeel in werking getreden.
Het kabinet streeft naar basiskwaliteit voor steden en dorpen en de bereikbaarheid
daarvan. Voor verstedelijking en economische activiteiten gaat het rijk uit van de
bundelingstrategie. Deze bundeling heeft veel voordelen. De steden worden
ondersteund in hun functie van economische en culturele motor. In steden en dorpen
wordt het draagvlak voor voorzieningen ondersteund. Infrastructuur kan worden
geconcentreerd en optimaal worden benut.
Uitgangspunt is dat in iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om te
voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas. Behalve voor de eigen
bevolkingsaanwas, moet iedere gemeente ook voldoende ruimte bieden voor de
lokaal georiënteerde bedrijvigheid.
Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten betekent dat nieuwe
bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt, dat wil
zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde
gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ruimte die in het
bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden
gebruikt. Het rijk stimuleert revitalisering, herstructurering en transformatie van zowel
(verouderde) wijken als bedrijventerreinen in het algemeen.
Het voorliggende bestemmingsplan doet geen afbreuk aan het ruimtelijke beleid van
het rijk.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
11
Watertoets (2001, wettelijk verplicht sinds 2003)
De Watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en
uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijk plannen en
besluiten en een direct gevolg van de afspraken uit de Startovereenkomst
"Waterbeleid 21e eeuw". Vanaf 14 februari 2001 is afgesproken dat de Watertoets
wordt toegepast. Dit is dus ook van toepassing voor de planlocatie Nijkerk 1. In een
zogenaamde waterparagraaf in het bestemmingsplan wordt het proces beschreven
en wordt het advies verwoord. De uitgangspunten van het Waterschap Vallei & Eem
zijn in de watertoets meegenomen (zie verder paragraaf 4.7).
2.3
Provinciaal beleid
Streekplan Gelderland (2005)
Het Streekplan Gelderland 2005 is door Provinciale Staten van Gelderland
vastgesteld op 29 juni 2005. Een streekplan geeft de beleidskaders aan voor de
ruimtelijke ontwikkelingen in de komende 10 jaar. Dit streekplan is er op gericht de
verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de
ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt
omgegaan. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008
heeft het Streekplan Gelderland 2005 de status van een structuurvisie gekregen. Dat
betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar
eigen optreden in de ruimtelijke ordening.
De hoofddoelstelling van het Gelders ruimtelijk beleid voor de periode 2005-2015 is
om de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen en te
bevorderen dat publieke (rijk, provincie, gemeenten, waterschappen) en private
partijen de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig ruimtegebruik
stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend
van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken.
Hierbij hanteert de provincie de volgende doelen als uitwerking van de
hoofddoelstelling:
 sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen;
 versterken van de economische kracht en de concurrentiepositie van Gelderland;
 bevorderen van een duurzame toeristische-recreatieve sector in Gelderland met
een bovengemiddelde groei;
 de vitaliteit van het landelijk gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige
kernen versterken;
 de waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologische Hoofdstructuur
realiseren;
 de watersystemen veilig en duurzaam afstemmen op de veranderende water
aan- en afvoer en de benodigde waterkwaliteit;
 een gezonde en veilige milieu(basis)kwaliteit bewerkstelligen;
 met ruimtelijk beleid bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van en
in de provincie;
 bijdragen aan een evenwichtige regionaal gedifferentieerde ruimtelijke
ontwikkeling, door de cultuurhistorische identiteiten en ruimtelijke kenmerken als
inspiratiebron te hanteren in de ruimtelijke planning.
Weergave van het plangebied in het streekplan
Volgens de beleidskaart ruimtelijke structuur van het Streekplan Gelderland 2005 is
het stedelijk gebied van Nijkerk een regionaal centrum. Daarnaast valt Nijkerk onder
de regio Vallei. Nijkerk is met de aansluiting op de rijksweg A28 een knooppuntlocatie
voor de ontwikkeling van wonen, werken en voorzieningen.
Nijkerk heeft volgens het Streekplan Gelderland 2005 een regionale functie ten
aanzien van werken en wonen. Eén van de hoofddoelstellingen van het ruimtelijke
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
12
provinciebeleid is het bevorderen van sterke stedelijke netwerken en regionale
centra. Voor de kern Nijkerk ziet de provincie nadrukkelijk een ruimtelijke relatie met
Amersfoort. Verdere ondersteuning en intensivering van die relatie is wenselijk voor
wat betreft het openbaar vervoer, de onderlinge afstemming van de
verstedelijkingsopgave en de open groene ruimte tussen Nijkerk en Amersfoort.
Tegen deze achtergrond acht de provincie voor Nijkerk een regionale functie voor
wonen en werken op zijn plaats.
Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een actualiserend plan is, worden er
geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Hierdoor wordt het sterke stedelijke
netwerk en regionale centrum van Nijkerk niet specifiek bevorderd, maar verzwakt
het echter ook niet. Het bestemmingsplan Nijkerk 1 doet dus geen afbreuk aan het
ruimtelijke beleid van de provincie Gelderland.
2.4
Gemeentelijk beleid
Integrale Ontwikkelingsvisie (2005)
De Integrale Ontwikkelingsvisie Nijkerk (2015-2030) is op 15 december 2005 door de
gemeenteraad vastgesteld en heeft- totdat de nieuwe structuurvisie voor Nijkerk is
vastgesteld- tot doel een kader te bieden, waarin alle aanspraken op de ruimte
kunnen worden afgestemd, afgewogen en gecombineerd, niet primair gericht op
uitbreiding, maar vooral op behoud en verbetering van bestaande ruimtelijke en
sociale kwaliteiten. De Integrale Ontwikkelingsvisie geeft een toekomstrichting aan
over beleidsvelden als wonen, werken, landschap, sport, water, ecologie,
maatschappelijke voorzieningen en dergelijke. De Integrale Ontwikkelingsvisie is bij
het bepalen van het gemeentelijk beleid de overkoepelende visie die sturing geeft
aan de verschillende beleidsvelden. De beleidsvelden hangen daardoor ook
onderling met elkaar samen.
De Ontwikkelingsvisie vormt het kader dat de gemeente zal gebruiken bij de verdere
ontwikkeling van beleid. Nieuwe beleids- en/of uitvoeringsplannen worden steeds aan
de Ontwikkelingsvisie getoetst. De gemeenteraad heeft bepaald dat de
Ontwikkelingsvisie in elke raadsperiode op voorstel van burgemeester en wethouders
wordt getoetst aan bestaande en nieuwe ontwikkelingen.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
13
Aangezien het onderhavige bestemmingsplan de huidige situatie vastlegt, is er geen
sprake van strijdigheid met de Integrale Ontwikkelingsvisie.
Structuurplan Nijkerk-Nijkerkerveen (2001)
Het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling van Nijkerk is
neergelegd in het structuurplan "Nijkerk-Nijkerkerveen 2001", waarin de toekomstige
ontwikkeling van de kernen Nijkerk en Nijkerkerveen is weergegeven. Dit
structuurplan is vastgesteld op 20 december 2001 en is een gedeeltelijke herziening
en actualisering van het structuurplan uit 1994. Voor het gehele grondgebied van de
gemeente Nijkerk wordt momenteel echter een nieuwe structuurvisie opgesteld op
basis van de Wet ruimtelijke ordening. Deze nieuwe structuurvisie zal op termijn het
Structuurplan Nijkerk-Nijkerkerveen uit 2001 en de Integrale Ontwikkelingsvisie uit
2005 gaan vervangen.
In 1994 heeft de gemeenteraad het structuurplan Kern Nijkerk vastgesteld.
Vervolgens hebben er zowel ruimtelijke, verkeerskundige als maatschappelijke
ontwikkelingen plaatsgevonden, die het dringend wenselijk maakten de vastgestelde
structuur te heroverwegen.
Tegen deze achtergrond is in november 1995 de notitie "Heroverweging structuur
Nijkerk 1995" uitgebracht. In deze notitie is een studiemodel Nijkerk opgenomen,
waarin onder meer een reactie wordt gegeven op de Oostflankstudie. Dit heeft er
vervolgens toe geleid, dat er in 1996 een "Heroverweging structuurplan" is
gepresenteerd., met als belangrijkste kenmerken:
 woningbouw aan de westzijde van Nijkerk in de gebieden "Groot Corlaer" en
"Doornsteeg";
 na realisering van de woningbouw in deze twee gebieden en in het centrum van
Nijkerk (inbreidingsplannen) het ontwikkelen van een nieuwe woonwijk "De
Plankenburch" aan de oostzijde van de kern Nijkerk;
 het uitbreiden van Nijkerkerveen tussen de Nieuwe Kerkstraat en de
Vrouwenweg in westelijke richting;
 het beperken van het bedrijfsterrein "Watergoor";
 het creëren van een nieuw bedrijfsterrein "De Flier" ten zuiden van "Groot
Corlaer", in de directe nabijheid van de 2e aansluiting op A28;
 een nieuwe rondweg, welke de diverse nieuwe woongebieden "van buitenaf"
ontsluit en een directe verbinding heeft met de 2e aansluiting op de A28.
Tijdens de besluitvorming rondom de heroverweging van het structuurplan uit 1996
bleek, dat het wenselijk was nog eens kritisch te kijken naar de looptijd van het
structuurplan en de toename van de bevolking.
Binnen deze randvoorwaarden zijn vervolgens diverse nieuwe modellen opgesteld,
waarbij uiteindelijk gekozen is voor het "Structuurplan streekplanmodel, keuzemodel
juli 1998". Dit model komt overeen met het Structuurplan Nijkerk-Nijkerkerveen 2001
en kan als volgt beschreven worden:
 rekening houdend met een lager groeitempo en een horizon tot het jaar 2015 kan
Groot Corlaer, tezamen met de inbreidingsmogelijkheden in de binnenstad
voorzien in de woningbehoefte;
 daarmee samenhangend kan ook het bedrijfsterrein De Flier beperkt blijven (circa
10 hectare);
 de verkeersintensiteiten op het bestaande wegennet zullen in de komende jaren
zodanig toenemen, dat het noodzakelijk wordt een 2e aansluiting op de A28 te
realiseren, alsmede een groot deel van de nieuwe rondweg. Daarbij wordt
uitgegaan van het handhaven van de huidige gelijkvloerse kruising van de
Amersfoortseweg met de spoorlijn en een ongelijkvloerse kruising van de nieuwe
rondweg met deze spoorlijn;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
14


vanaf het 2e NS-station (Nijkerk Corlaer) is een OV-lijn geprojecteerd, die de
verschillende woongebieden als het ware aaneenrijgt. Ook is voorzien in een
verdere completering van het fietspadennetwerk;
in de nabijheid van het 2e NS-station is ruimte gereserveerd voor
centrumvoorzieningen, waarbij een combinatie van woningen met kantoren
mogelijk wordt geacht.
Geconcludeerd kan worden, dat het kaartbeeld van het Structuurplan NijkerkNijkerkerveen 2001 past binnen de ruimtelijke contouren, die reeds in november 1996
zijn aangegeven.
Aangezien het onderhavige bestemmingsplan de huidige situatie vastlegt, is er geen
sprake van strijdigheid met het Structuurplan.
Welstandsnota (2004)
In deze nota wordt vastgelegd hoe het welstandstoezicht in de gemeente Nijkerk is
geregeld. Deze nota geeft tevens uitgangspunten en criteria voor het
welstandsoordeel. Het gemeentebestuur wil met deze nota een belangrijke stap
zetten naar modernisering en vermaatschappelijking van het welstandstoezicht.
Het doel van het welstandstoezicht is om een bijdrage te leveren aan de schoonheid
en de aantrekkelijkheid van de (bebouwde) omgeving. Door het opstellen van
welstandsbeleid kan de gemeente in alle openheid een effectief en inzichtelijk
welstandstoezicht inrichten en opdrachtgevers en ontwerpers in een vroeg stadium
informeren over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen.
Er zijn voor Nijkerk algemene welstandscriteria opgesteld die bestaan uit een
kwaliteitskader en een ruimtelijk kader. Deze algemene welstandscriteria vormen een
vangnet voor die gevallen waarin de overige criteria niet toereikend zijn.
Daarnaast is Nijkerk verdeeld in een aantal deelgebieden. Voor elk deelgebied in de
gemeente zijn de gebiedskenmerken weergegeven en de welstandscriteria
uitgewerkt. Daarbij wordt soms verwezen naar bestaand beleid. Aangezien het
onderhavige bestemmingsplan hoofdzakelijk de huidige situatie vastlegt, is er geen
sprake van strijdigheid met de Welstandsnota.
Woonvisie 2005+
De gemeenteraad van Nijkerk heeft op 15 december 2005 de Integrale
Ontwikkelingsvisie 2015-2030 voor Nijkerk vastgesteld. Daarmee is richting gegeven
aan de wijze waarop Nijkerk in de komende decennia zal worden uitgebouwd. Een
belangrijk thema daarin is de relatie tussen wonen, welzijn en zorg. De gemeente
Nijkerk heeft dit thema nader uitgewerkt in de woonvisie. In de woonvisie geeft de
gemeente Nijkerk aan welke ambities zij voor de komende jaren heeft.
Deze ambities zijn:
 vervullen van een regionale opvangfunctie, met behoud van kwaliteit;
 vergroten van keuzemogelijkheden;
 werken aan evenwichtige opbouw van de bevolking;
 bouwen voor alle doelgroepen, in het bijzonder voor jongeren en senioren;
 gemeente is regisseur.
De gemeente wil het mogelijk maken dat alle bevolkingsgroepen in Nijkerk kunnen
(blijven) wonen. Dit betekent dat er een divers woningaanbod moet worden
gerealiseerd en dat de voorzieningen in de woonwijken van goede kwaliteit moeten
zijn. Het is de bedoeling dat het mogelijk wordt voor alle leeftijden en
huishoudenssamenstellingen om in de verschillende wijken en kernen, zolang
mogelijk in de eigen woning en woonomgeving te kunnen blijven wonen. Bij de bouw
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
15
van woningen moet dan ook direct de inrichting van de wijk worden betrokken. Om
hiertoe te komen moet heeft de gemeente Nijkerk dit uitgewerkt naar concrete
maatregelen.
Aangezien het onderhavige bestemmingsplan hoofdzakelijk de huidige situatie
vastlegt, wordt er geen afbreuk gedaan aan de concrete maatregelen en hetgeen in
de Woonvisie is vermeld.
Beleidsnota cultuurhistorie
Deze Beleidsnota heeft als belangrijkste doel het bieden van een kader waarbinnen
het toekomstige cultuurhistorische beleid in de gemeente kan worden uitgezet. Op
basis van het hierin uiteengezette beleid zullen meerdere cultuurhistorische projecten
kunnen worden opgezet. In de nota worden de ontwikkelingsgeschiedenis en de
belangrijkste cultuurhistorische kenmerken en waarden binnen de gemeente
beschreven. Hieruit komen de speerpunten voor het cultuurhistorische beleid naar
voren. Deze speerpunten hebben geen betrekking op het voorliggende plangebied.
Beleidsregel "aan huis gebonden beroepen of bedrijven"
Omdat er regelmatig verzoeken werden ontvangen voor de uitoefening van een
beroep of bedrijf aan huis, bijvoorbeeld verzoeken voor de vestiging van een
kapsalon of een fysiotherapeut in de garage of een bijgebouw, is in september 2008
de beleidsregel "aan huis gebonden beroepen of bedrijven" opgesteld.
Deze beleidsregel dient om de uitgangspunten voor het al dan niet toestaan van
activiteiten aan huis eenduidig en helder vast te leggen.
Door het overgrote deel van de gemeentes in Nederland wordt onderscheid gemaakt
tussen de uitoefening van traditionele vrije beroepen en beroeps- en bedrijfsmatige
activiteiten aan huis. Het uitoefenen van een traditioneel vrij beroep is rechtstreeks
toegestaan, terwijl beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis via een
omgevingsvergunning (voorheen ontheffing) van het bestemmingsplan zijn
toegestaan. Hoewel de traditionele vrije beroepen rechtstreeks zijn toegestaan, zullen
zij ook aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen als de beroeps- en/of
bedrijfsmatige activiteiten. Omdat het vooral gaat om deze voorwaarden is
onderscheid tussen de traditionele vrije beroepen en de beroeps- en/of bedrijfsmatige
activiteiten aan huis onnodig.
Voor het verlenen van de omgevingsvergunning worden voorwaarden gesteld die ook
in de bij dit bestemmingsplan behorende regels zijn opgenomen.
Landschapsontwikkelingsplan Nijkerk (2005)
Het door de gemeenteraad vastgestelde Landschapsontwikkelingsplan van de
gemeente Nijkerk heeft een visie op hoofdlijnen opgenomen, genaamd "De rode
draad".
Hierin zijn een viertal aanknopingspunten opgenomen die van belang zijn voor de
gemeente, namelijk:
1. Versterken van de drie aanwezige landschapstypen in Nijkerk.
2. Versterken en beleefbaar maken van het cultuurhistorische erfgoed.
3. Behoud en versterken van de natuurparels van Nijkerk.
4. Uitbreiden recreatief netwerk en benutten kansen op recreatief vlak.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
16
Eén van de aanbevelingen in het landschapsontwikkelingsplan is het versterken,
behouden en uitbreiden van de landschappelijke kwaliteiten. De snelweg vormt een
barrière van de stad Nijkerk richting de polder. Ook de bedrijventerreinen zorgen voor
een harde stadsrand aan de westzijde van Nijkerk. Doordat langs deze rand
bomenrijen, schermen of boomgroepen zijn geplaatst wordt hiermee de
landschappelijke kwaliteit versterkt.
Handboek Groenbeleid
In januari 2003 is het Handboek Groenbeleid opgesteld. Het Handboek Groenbeleid
verwoordt de visie voor het openbare groen binnen de kemen van de gemeente
Nijkerk voor de lange termijn. Het handboek vormt een belangrijk toetsingskader en
bestuurlijk beleidsstuk en is opgebouwd uit verschillende modules of bouwstenen.
Elke bouwsteen vormt een afgeronde eenheid, samen vormen ze een "muur", een
drager voor hel toetsen van plannen en ontwikkelingen. De samenhang tussen de
bouwstenen maakt de muur sterk.
Nijkerk heeft zich ontwikkeld van een kerkdorp naar een middelgrote stad. De kern
heeft een groene uitstraling, met name door het groen binnen de wijken. Op
kernniveau is momenteel geen heldere en eenduidige groenstructuur aanwezig,
hiervoor is het groen te veel versnipperd. De structuur in de kem wordt bepaald door
de oude kerkwegen of radialen, oude en nieuwe ringwegen en waterlopen (Brede
beek en Arkervaart). Langs de meeste wegen is geen doorgaande laanbeplanting
aanwezig waardoor de oriëntatie lastig is. Daarnaast is er weinig relatie met het
buitengebied omdat karakteristieke laanbeplantingen niet doorlopen in de kern. Naast
de hiervoor genoemde elementen zijn ook het spoor en langzaam verkeersroutes,
waaronder het havenspoorlijntje, belangrijke lijnelementen binnen de groenstructuur
van Nijkerk.
Vlakelementen binnen de groenstructuur zijn de sportvelden, de begraafplaats, het
Van Reenenpark en het stadspark.
Uitgangspunten voor de ontwikkeling van de hoofdgroenstructuur zijn:
 het verduidelijken van de hiërarchie in wegen, het vergroten van de oriëntatie en
het verbeteren van de relatie met het buitengebied.
 Langs radialen en ringwegen dienen uniforme laanbeplantingen aangeplant of
aangevuld te worden. Hierbij geldt een dubbele laanbeplanting langs de radialen
en een enkele laanbeplanting (of dubbele laanbeplanting in de middenberm) bij
ringwegen.
 Bij wegreconstructies dient meer ruimte voor bomen gereserveerd te worden.
 Binnen de hoofdgroenstructuur worden zoveel mogelijk bomen van de 1e grootte
(eik, beuk, linde, populier) toegepast.
 Naast meer natuurlijke oevers langs de beken ook binnen de kem is het
verbeteren van het zicht op de beken van belang.
 De visuele en functionele relatie tussen het centrumgebied en de Arkervaart dient
verbeterd te worden.
 De parken in Nijkerk hebben een historisch karakter en zijn visitekaartjes voor de
kem. Ze kunnen een kwaliteitsimpuls gebruiken, waarbij ze aantrekkelijker
worden gemaakt als verblijfsplek.
 De (deels toekomstige) zone langs de A28 is belangrijk als recreatief
uitloopgebied en voor natuurontwikkeling. Entrees en belangrijke kruisingen
worden geaccentueerd door een opvallende inrichting, waarbij gebruik wordt
gemaakt van elementen uit de directe omgeving.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
17
Het voorliggende bestemmingsplan doet geen afbreuk aan de gewenste structuur en
ontwikkelingsrichting van Nijkerk.
Gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan (2005)
Op 9 mei 2005 is het Gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) vastgesteld.
Het GVVP is een kaderstellende notitie. Dit betekent dat het beleid van de komende
jaren op hoofdlijnen is verwoord. Eventuele verdieping die nodig is wordt in
deelplannen uitgewerkt. Het plan is vooral als "handleiding" en als richtinggevend
document ten aanzien van verkeersproblematiek binnen de gemeente te gebruiken.
De facetplannen hebben betrekking op deelgebieden van verkeer en vervoer.
Voorbeelden hiervan zijn parkeren, fietsen, verkeersveiligheid, openbaar vervoer
enzovoort.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
18
De gemeente is inmiddels bezig met het actualiseren van het GVVP, zodat er
binnenkort een "nieuw" kader voor de komende jaren vastgesteld kan worden. Ook
wordt een Nota parkeernormen opgesteld.
De algemene doelstelling van het GVVP kan als volgt worden geformuleerd: Het
behouden en waar nodig het creëren van een doelmatig, leefbaar en duurzaam veilig
verkeers- en vervoerssysteem waarvan de kwaliteit voor de individuele gebruiker in
een goede verhouding staat tot de kwaliteit voor de samenleving als geheel. De
verkeershinder voor de dagelijkse leefomgeving dient hierbij tot een acceptabel
minimum te worden beperkt.
De doelstellingen worden vervolgens gerangschikt per hoofdthema. Deze
hoofdthema’s zijn Veiligheid, Leefbaarheid en Bereikbaarheid.
Zo is bijvoorbeeld het bereikbaar houden van (economisch) belangrijke
bestemmingen een noodzaak voor het functioneren van de gemeente. Onder
economisch belangrijke bestemmingen wordt verstaan de (grotere) bedrijventerreinen
en de economische centra van Nijkerk en Hoevelaken. Hierbij moeten echter
aspecten als ruimtebeslag en spreiding over de tijd van de dag mee worden
genomen in eventuele uitwerkingen. De gemeente streeft er naar om belangrijke
bestemmingen zo goed mogelijk bereikbaar te houden of te maken, waarbij echter
een zorgvuldige afweging moet worden gemaakt tussen tegenstrijdige doelstellingen
(leefbaarheid en veiligheid). Het reguleren van het parkeren en het opzetten van een
goed bewegwijzeringssysteem zijn in dit verband belangrijk.
Het voorliggende bestemmingsplan doet geen afbreuk aan het behalen van de
doelstellingen.
Milieubeleidsplan 2009 - 2012 van de gemeente Nijkerk
Het Milieubeleidsplan 2009-2012 is de opvolger van het Milieubeleidsplan 2004-2007
en is op 28 mei 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Met dit Milieubeleidsplan
stelt de gemeenteraad de kaders van het milieubeleid voor de komende periode vast
en brengt zij accenten aan die zij belangrijk vindt. Het milieubeleidsplan 2009-2012 is
integraal en in samenhang met andere beleidsterreinen opgesteld.
Het accent ligt op duurzame ontwikkelingen en de aanpak van hardnekkige
milieuproblemen. De nadruk ligt op een gezonde veilige leefomgeving, met een eigen
verantwoordelijkheid voor bedrijfsleven en burgers. Door de kredietcrisis is de
aandacht vooral ook gericht op duurzame energie en samenleving. Het milieubeleid
anticipeert op wetgeving en recente ontwikkelingen.
Het Milieubeleidsplan kent vier speerpunten namelijk klimaat, leefbaarheid,
duurzaamheid en verantwoordelijkheid. Binnen de vier speerpunten zijn subthema’s
ondergebracht.
De gemeente zet bijvoorbeeld in op energiebesparing en duurzame energie, op
duurzaam ruimtegebruik en duurzaam bouwen als antwoord op de
klimaatvraagstukken. Daarnaast zijn duurzame relaties tussen burgers, ondernemers,
de maatschappelijke organisatie en de regiopartner belangrijk om uitvoering te geven
aan dit plan.
Daarnaast werkt de gemeente aan het bewaken, behouden en verbeteren van de
kwaliteit van het water, de lucht, de bodem, het landschap en de natuur. Het
verminderen van afval en het veilig maken en houden van de omgeving. Kort
samengevat de kwaliteit van de Nijkerkse leefomgeving.
Het voorliggende bestemmingsplan doet geen afbreuk aan het milieubeleidsplan van
de gemeente Nijkerk.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
19
Waterplan (2006)
Het Waterplan bestaat uit twee delen.
 Deel 1 is het beleidsdeel "Gemeentelijk Waterplan Nijkerk, Visie en beleid 20052030" dat door de gemeenteraad van Nijkerk op 1 juni 2006 is vastgesteld. Hierin
worden de visie en doelstellingen van het Nijkerkse waterbeleid omschreven.
Door dit zo concreet mogelijk te doen zijn de vorderingen in de uitvoering van het
plan goed te meten.
 Deel 2 is het uitvoeringsdeel "Gemeentelijk Waterplan Nijkerk, Uitvoerings- en
Communicatieplan 2007-2011" dat jaarlijks door het college wordt geactualiseerd
en vastgesteld en waarin de uit te voeren maatregelen zo concreet mogelijk zijn
beschreven.
Gelet op hun grote betrokkenheid zijn de Waterschappen "Vallei & Eem" en "Veluwe"
op een constructieve en intensieve wijze bij de totstandkoming van het gemeentelijk
Waterplan betrokken.
De visie geeft aan hoe het watersysteem er op lange termijn uit moet zien en bevat
doelstellingen voor de lange, middellange en korte termijn. De visie is opgebouwd uit
zes thema’s:
 Samen werken aan water en ruimte;
 Voort met afkoppelen;
 Aanpak grondwaterproblematiek;
 Verbeteren waterkwaliteit en ecologie;
 Bevorderen gebruik en beleving van water;
 Water en vuur;
In het uitvoeringsprogramma staan voor de kern Nijkerk verschillende actiepunten
verwoord, zoals bijvoorbeeld de kansen voor het afkoppelen bij rioolvervanging in
bestaand bebouwd gebied in de wijken Schulpkamp (circa 2,5 ha), Oranjebuurt (circa
6 ha) en Bruinsslotlaan (circa 2 ha). Daarna liggen er mogelijkheden voor afkoppelen
bij rioolvervanging (circa 2 ha. per jaar).
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
20
Hoofdstuk 3
3.1
Beschrijving Nijkerk
Geschiedenis van Nijkerk
De naam Nijkerk stamt af van de Nieuwe kerk, die gebouwd werd nadat de oude
kapel in 1221 door een veenbrand was verwoest. Nijkerk heeft in de geschiedenis
een aantal keren te kampen gehad met rampen. In 1421 brandde de kerk af. Ook
vonden er overstromingen plaats vanuit de Zuiderzee; onder andere op 13 - en 14
januari 1916. Omdat Nijkerk centraal lag tussen het aartsbisdom Utrecht en het
hertogdom Gelre, was de stad regelmatig strijdtoneel, en in 1412 werd het dorp
geheel verwoest. Op 27 maart 1413 kreeg Nijkerk als vergoeding stadsrechten en
vrijstelling van tolgeld in Gelre. In 1540 brandde de stad vrijwel geheel af.
Nijkerk bloeide in de 18e eeuw. De stad leefde van tabaksteelt, handel, en
glasblazerijen en was in 1795 de grootste stad van de Veluwe. Dit is goed te merken
aan de architectuur. In die tijd zijn veel mooie herenhuizen gebouwd in het huidige
centrum. In Gelderland had alleen Arnhem een grotere omvang.
Een aantal wijk- en straatnamen verwijzen naar belangrijke personen in de
geschiedenis. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld Corlaer, de Van
Rensselaerstraat en de Slichtenhorsterweg die zijn genoemd naar pioniers die vanuit
Nijkerk naar Nieuw-Nederland trokken (het huidige New York).
Na de tweede wereldoorlog groeide Nijkerk fors. Om Nijkerk te ontlasten van het
Noord-Zuid verkeer werd de Frieswijkstaat aangelegd. Vooral na aanleg van de A28
in 1965 werden stukken land tussen deze rijksweg en de stad benut voor
bedrijfsterreinen, zoals de Arkervaart en Watergoor, hetgeen veel werkgelegenheid
opleverde. Dat leidde tot verdere expansie van de woningbouw. De eerste
naoorlogse woonwijken verrezen: Schulpkamp, de Bruins Slotlaan en enige
bebouwing rondom het centrum (voornamelijk bij de Commissaris van
Heemstrastraat en de Havenstraat).
Eind jaren vijftig werd begonnen aan de oostzijde van de stad. Uit deze periode, tot
circa 1975 stammen de wijken Oranjewijk, Beulekamp, Paasbos en Renselaer; in de
laatste wijk werden voor het eerst flats opgeleverd (van Oldenbarneveltstraat).
Eind jaren zeventig begon met de wijk Strijland een groot project, aansluitend op de
wijken Beulekamp en Paasbos. Hier bouwde men tot ongeveer 1986, daarna ging
men aan de westzijde uitbreiden. Tevens werden in de jaren zeventig rondom
verpleeghuis Zilverschoon twee wijken aangelegd. Als eerste een wijk tussen de
Bruins Slotlaan en de Berecamperweg (veel straten hebben het woord "camp" in hun
naam). Vervolgens werd ten zuiden van verzorgingshuis Zilverschoon de wijk
Hazeveld gerealiseerd.
Rond 1989 startte de gemeente een omvangrijk project ten westen van de rondweg
met de wijk Corlaer. Rond 1997 startte men het tweede gedeelte, Groot-Corlaer, met
de deelplannen Boerderijakkers (1997-2000), De Bogen (2000-2006) en tot slot het
deelplan De Terrassen. Vanaf 2007 worden in deze wijk 800 woningen gebouwd.
Sinds diezelfde tijd wordt een aantal inbreidingslocaties bebouwd, onder andere aan
de Oranjelaan en het Molenplein/van Reenenpark.
Ook de voorzieningen zijn flink uitgebreid. Zo zijn diverse sportvoorzieningen
aanwezig en sinds enkele jaren alle vormen van voortgezet onderwijs.
3.2
Bestaande situatie
Het plangebied Nijkerk 1 bevat verscheidene deelgebieden. De Welstandsnota van
de gemeente Nijkerk, vastgesteld op 1 juli 2004, deelt deze gebieden als volgt in:
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
21
Centrumschil
 Westelijk Stadsdeel
 Van Rensselaer
 Oranjewijk
 Bruins Slotlaan (zuidelijk deel)
Woonwijken jaren '70/'80

Zilverschoon
 Paasbos I t/m IV
 Strijland I en II
 Beulekamp
 Nautena Noord en Zuid
 Bruins Slotlaan (noordelijk deel)
Groen- en Sportgebied
 Luxool
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
22
In het navolgende wordt er een gebiedsbeschrijving gegeven van de verschillende
deelgebieden:
Westelijk Stadsdeel
Het deelgebied Westelijk Stadsdeel ligt ten westen van het centrum van Nijkerk. Het
wordt omgeven door het centrum, de Frieswijkstraat, de Schulpkamp/Havenstraat en
het sportpark en bedrijventerrein Watergoor. Het vormt een grotendeels naoorlogs
woongebied met daarbinnen enkele bewaard gebleven oudere bebouwing. De
naoorlogse uitbreidingen zijn vanaf de jaren vijftig projectmatig gerealiseerd langs
een orthogonaal en recht stratenpatroon. In verschillende periodes daarna zijn steeds
woningen aan het gebied toegevoegd, ook als inbreidingslocatie. Daarnaast heeft op
verscheidene plekken nieuwbouw plaatsgevonden. Vooroorlogse bebouwing bestaat
voornamelijk uit kleine villa's en arbeiderswoningen langs en tussen de Professor
Eijkmanstraat, de Brink en de Torenstraat. Het gebied rond de Brink (rotonde) is
waardevol vanwege de oorspronkelijkheid van de bebouwing. Hier staan namelijk
bewaard gebleven boerderijen en andere agrarisch gelieerde bebouwing. Huize De
Brink is een oud landhuis. De vooroorlogse linten typeren zich door diversiteit in
verschijningsvormen. De ruimtelijke structuur is gebaseerd op de oorspronkelijke loop
van de eerste bebouwingslinten. Deze hebben als basis gediend voor de verdere
ontwikkeling. Er is hierbij nauw aangesloten door de linten te verlengen of door
evenwijdig aan de linten te bouwen. De vijfsprong bij de Brink heeft hierbinnen een
belangrijke structurerende werking. Verspreid in het deelgebied komen enkele
voorzieningen voor, zoals winkels en een zorgcentrum.
Van Rensselaer
Deelgebied Van Rensselaer is een relatief groot gebied ten zuiden van het centrum
van Nijkerk. Het gebied wordt begrensd door de Callenbachstraat, de spoorlijn, de
Barneveldseweg en de Frieswijkstraat. Het gebied kent zijn ontstaansgeschiedenis
rond de begraafplaats aan de Frieswijkstraat. Voor de oorlog werden rijen
arbeiderswoningen gebouwd langs de van Rensselaerstraat. Gelijk na de oorlog
werden in de jaren vijftig aan deze straat eveneens rijtjeswoningen gebouwd. De wijk
is pas goed tot ontwikkeling gekomen in de jaren zestig en zeventig. Er werden
voornamelijk rijtjeswoningen gebouwd. Op enkele plekken zijn vrijstaande woningen
gebouwd. Ten zuiden van de Oldenbarneveldstraat zijn etagewoningen gebouwd. De
ruimtelijke structuur wordt met name bepaald door de belangrijke routes langs de
rand van de wijk en de begraafplaats. Tevens stroomt de Breede Beek midden door
de wijk. Binnen het deelgebied wordt de structuur bepaald door rechte straten die
haaks ten opzichte van de Frieswijkstraat liggen. De bebouwing staat in een
strokenverkaveling. Rooilijnen zijn per straat gelijk, en liggen evenwijdig ten opzichte
van de ontsluitings- of insteekwegen. Een uitzondering hierop vormen de
flatgebouwen en de vrijstaande woningen, welke een regelmatig gedraaide rooilijn
hebben. Aan de zuidzijde staan woningen gegroepeerd in hofjes.
Oranjewijk
Deelgebied Oranjewijk is een naoorlogse woonbuurt aan de oost- en noordoostkant
van de binnenstad van Nijkerk. Het deelgebied wordt begrensd door de
Callenbachstraat, deelgebied Centrum, de Vetkamp, de Wallerstraat en de Havenlijn/
Spoorlijn. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit naoorlogse bebouwing dat vanaf de
jaren zestig gebouwd is. In het zuidelijk deel van de buurt staan meer vooroorlogse
villa's, zoals aan de Coltoflaan en de Spoorstraat. Langs het van Reenenpark staan
projectmatig gebouwde middenstandsvilla's rondom een parkje met waterpartij. De
bebouwing staat in een strokenverkaveling langs rechte straten en is zorgvuldig
geplaatst binnen de bestaande bebouwingslinten de Spoorstraat en de
nieuwbouwlocatie De Gruno. De woningen zijn gegroepeerd in rijtjes. Een
uitzondering hierop vormen de villa's aan het van Reenenpark, de Coltoflaan en de
Spoorstraat. Hier staat meer vrijstaande- en geschakelde bouw. De ligging tussen en
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
23
nabij het station en het centrum heeft de vestiging van kantoren met zich
meegebracht. Zo behoort het zorgcentrum Arkemheen tot het deelgebied.
Bruins Slotlaan (zuidelijk deel)
Deelgebied Bruins Slotlaan Zuid bestaat uit het zuidelijke gedeelte van de
gelijknamige wijk. Het deelgebied wordt begrensd door de Havenlijn in het noorden,
de Vetkamp in het oosten en de Vrijheidslaan en het bedrijventerrein in
respectievelijk het zuiden en het westen. Aan de zuidzijde grenst het centrum van
Nijkerk. De directe ligging aan het centrum en de nabijheid van de oude haven van
Nijkerk heeft er voor gezorgd dat hier voor de Tweede Wereldoorlog al een groot deel
van de bebouwing stond. Deze vooroorlogse bebouwing bestaat voor een groot deel
uit projectmatig gebouwde rijtjes arbeiderswoningen. Daarnaast staan er kleine
middenstandsvilla's en gewone woonhuizen in vrijstaande en twee-onder-één-kap
vorm. Straten waaraan vooroorlogse bebouwing het beeld domineert zijn de
Raadhuisstraat, de Roemerstraat, de Schrassertstraat en de van Delenstraat. Na de
Tweede Wereldoorlog werden projectmatig open ruimten langs de straten opgevuld
en werden enkele nieuwe aan de al bestaande structuur toegevoegd. Goede
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
24
voorbeelden hiervan staan in het Beatrixhof en langs de Schrassertstraat. Binnen het
deelgebied is geen duidelijke structuur herkenbaar. Aan de rand lopen de
Vrijheidslaan en de Vetkamp. Dit zijn belangrijke routes binnen Nijkerk.
Zilverschoon
Deelgebied Zilverschoon is een kleine woonbuurt liggend aan de noordzijde van de
kern Nijkerk. Het gebied wordt aan de zuidkant begrensd door de Havenlijn en in het
noorden door het buitengebied. De oost- en de westgrens worden respectievelijk
gevormd door de Vetkamp en de Wallerstraat. Deze rustige woonbuurt is vanaf de
jaren tachtig van de vorige eeuw tot ontwikkeling gekomen. Langs 't Hazeveld en de
Henry Dunantlaan zijn rijtjeswoningen gebouwd en aan de Van Kluijvelaan
geschakelde en vrijstaande woningen. De rijtjeswoningen en de geschakelde
woningen zijn projectmatig ontwikkeld, de vrijstaande woningen zijn particulier
ontwikkeld. Deze woningen staan in een strokenverkaveling. Aan de noordzijde van
de Van Kluyvelaan zijn woningen gegroepeerd in hofjes. Deze hebben tevens een
vrijere setting. Het stratenpatroon zorgt middels een groenzone voor een ruim profiel.
Samen met het vele privégroen levert dit een aantrekkelijk groen beeld op. Aan de
oostzijde van het deelgebied, aan de Vetkamp, staat het Streekverpleeghuis
Zilverschoon. Naast het hoofdgebouw is recentelijk nieuwbouw gerealiseerd. Een
groenzone scheidt de bebouwing van het buitengebied.
Paasbos I t/m IV
Deelgebied Paasbos is een relatief grote naoorlogse uitbreidingswijk aan de oostzijde
van de spoorlijn Amersfoort-Zwolle en wordt begrensd door de buurten Strijland en
Beulekamp, de bebouwing aan de Oude Barneveldseweg en de spoorlijn. Het is een
typische woonwijk met enkele wijkvoorzieningen als scholen en een klein
winkelcentrum geclusterd aan de Grieglaan en de Hoefslag. De wijk is vanaf de jaren
zestig tot stand gekomen. Aan de noordzijde is de eerste bebouwing gekomen,
vervolgens heeft men verder naar de zuidzijde uitgebreid. Hier domineren woningen
uit de jaren zeventig het bebouwingsbeeld, het is een typische jaren '70 woonwijk.
Vlak bij het station staan enkele woningen uit de jaren dertig van de vorige eeuw.
De bebouwing staat hoofdzakelijk in een blokverkaveling, met langs de randen
enkele
bebouwingsstroken. Het stratenpatroon is rechthoekig. Aan de westkant van de wijk
zijn de woningen gegroepeerd rondom hofjes. Aan de zuidkant van de wijk is een
eerste aanzet tot een woonerfstructuur. Naast rijtjeswoningen komt ook enige
gestapelde bouw voor van maximaal vier bouwlagen (zoals aan de Vuurdoornlaan en
Wittenburg). In de omgeving van de Bachlaan is een wijkcentrum waar voornamelijk
winkelvoorzieningen gevestigd zijn.
De rooilijnen zijn per straat gelijk. Ze liggen evenwijdig of in gelijke mate onder een
hoek ten opzichte van de straat. Een kenmerk van de wijk is de gelijke
bebouwingsritmiek per straat of buurt.
Strijland I en II
Deelgebied Strijland is een naoorlogse uitbreidingswijk aan de zuidoostkant van de
kern Nijkerk. De begrenzing wordt bepaald door de wijk Paasbos, de Paasbosweg,
de Oude Barneveldseweg en de Barneveldseweg. Het woongebied is vanaf de late
jaren zeventig gerealiseerd en voltooid in de jaren negentig van de vorige eeuw. De
ontwikkeling ging van west naar oost. De wijk is volgens een zeer kenmerkende
woonervenstructuur gerealiseerd. Er is geen duidelijke ontsluitingsroute, de rustige
straten hebben een grillig verloop en de woningen bestaan vooral uit rijtjeswoningen
die veelal gegroepeerd zijn in hofjes. Door verschillen in de profilering van de straten
is een hiërarchie aangebracht. Ruimten voor de woningen worden ingenomen door
privégroen. Naast woningen zijn enkele wijkvoorzieningen in Strijland gevestigd,
zoals een kerk, scholen en een wijkcentrum. Centraal door de wijk loopt een
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
25
belangrijke watergang. Langs de zuidzijde stroomt de Strijlandsche Beek. Ondanks
dat de Barneveldseweg een belangrijke rondweg binnen Nijkerk is, is de bebouwing
in de buurt hier echter niet op georiënteerd.
Beulekamp
De kleinschalige woonwijk Beulekamp ligt aan de oostkant van de kern Nijkerk. De
begrenzing wordt gevormd door de Duifhuis, de Paasbosweg en de Oude
Barneveldseweg.
Het woongebied is in de jaren tachtig gerealiseerd volgens een woonervenstructuur.
De Tolhuislaan is de doorgaande weg in het deelgebied, de overige straten zijn veelal
doodlopend, waardoor cul de sac's zijn ontstaan. Het is een erg rustige buurt met een
ruim wegprofiel en veel privégroen. Woningen aan de Tolhuislaan zijn van het tweeonder-één-kaptype, langs de andere straten staan veelal particulier gebouwde
vrijstaande woningen. Deze zijn recenter gebouwd.
Nautena Noord en Zuid
Deelgebied Nautena is een planmatig opgezette woonwijk ten zuidwesten van de
binnenstad van Nijkerk die vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw tot
ontwikkeling is gekomen. De begrenzingen worden gevormd door de Van
Middachtenstraat, het sportcomplex Watergoor, de Havenstraat/ Schulpkamp en de
Frieswijkstraat. Met uitzondering van enkele vooroorlogse woningen aan de
Holkerweg zijn alle woningen in de laatste vijftien jaar ontwikkeld. Het grootste deel
van de woningen bestaat uit projectmatig gebouwde rijtjeswoningen en gestapelde
woningen. Meer aan de zuidkant van het deelgebied staan particulier gebouwde
woningen. Verspreid in het gebied staan tevens twee-onder-één-kapwoningen.
De hoofdstructuur in de buurt wordt bepaald door een typische woonervenstructuur.
De woonblokken zijn zorgvuldig langs het kronkelige stratenpatroon geplaatst of
gegroepeerd in hofjes. Aan de westzijde van de Schulpkamp/ Havenstraat staan
recent gebouwde gestapelde woningen gegroepeerd aan een pleintje. Rooilijnen zijn
in grote mate evenwijdig aan de straat, waarbij kleine, regelmatige verspringingen
voorkomen.
Bruins Slotlaan (noordelijk deel)
Deelgebied Bruins Slotlaan is een kleine woonbuurt dat ten noorden van de
binnenstad van Nijkerk ligt. Het deelgebied wordt begrensd door de Gildenstraat aan
de zuidkant en de Berencamperweg aan de noordkant. Aan de oostkant loopt de
Vetkamp en het bedrijventerrein Hemmelerweg vormt de westgrens. Het deelgebied
bestaat uit de naoorlogse bebouwing die vanaf de jaren zeventig tot ontwikkeling is
gekomen. De bebouwing bestaat uit rijtjes woningen, gestapelde woningen en
vrijstaande woningen. De eerste twee typen staan in een typische strokenverkaveling
langs rechte straten. Ten westen van de Steenbeek staan woningen gegroepeerd
rondom hofjes. De vrijstaande woningen hebben een meer vrije setting langs
doodlopende straatjes aan de noordzijde van het deelgebied. Rooilijnen zijn
evenwijdig aan de straat en verspringen in regelmatige stappen. De buurt wordt
gekenmerkt door een heldere opzet en veel privé- en openbaar groen. De randen van
de buurt zijn voorzien van groenzones. Hierdoor heeft de buurt een naar binnen
gekeerd karakter.
Luxool
Het deelgebied Luxool bestaat uit de sportvelden aan de oostkant van de kern
Nijkerk. De grenzen worden gevormd door de spoorlijn, de bebouwing langs de Oude
Barneveldseweg en het buitengebied. Het sportterrein biedt ruimte aan vele
activiteiten. Zo zijn er een atletiekbaan, een manege, een tennisbaan, een zwembad
en voetbalvelden op het terrein gevestigd met bijbehorende gebouwen. De
bebouwing op het terrein heeft een lange ontstaansgeschiedenis. Sommige
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
26
verenigingen zitten al een lange tijd op deze locatie, andere verenigingen hebben
zich hier later gevestigd. De bouwwerken bestaan uit sporthallen,
verenigingsgebouwen, kleedkamers en bergingen. De bebouwing staat verspreid
over het deelgebied waarbij iedere vereniging een eigen oprit heeft. De ruimtelijke
hoofdstructuur wordt voornamelijk bepaald door de functionele aanleg van de wegen
(Greshoflaan, Nachtegaalsteeg, Hassemanpad) en het vele aangeplante groen. Het
Hassemanpad is richting de stad afgesloten voor autoverkeer.
3.3
Wegenstructuur
Voor de afwikkeling van het woon-werkverkeer en het doorgaande verkeer zijn twee
hoofdverkeersassen van belang, namelijk de Ambachtsstraat - Van Middachtenstraat
- Barneveldseweg (N301) en de Vetkamp - Vrijheidslaan - Frieswijkstraat Amersfoortseweg. Deze laatste vormt de verbinding tussen Nijkerk en Amersfoort. De
N301 vormt de verbinding tussen Nijkerk en Barneveld.
De woongebieden worden veelal ontsloten door deze hoofdassen, alsmede door
radiaal lopende oude kerkwegen. In Noord-zuid richting zijn dit de Vetkamp en
Frieswijkstraat. In oost-west richting en ten oosten van het centrum zijn dit de
Callenbachstraat-Paasbosweg en de Oude Barneveldseweg. Ten westen van het
centrum zijn dit de Watergoorweg-Havenstraat-Westkadijk en de HolkerwegHogenhof.
Het langzaam verkeer volgt, naast enkele langzaamverkeersroutes, voornamelijk het
huidige patroon van de straten in de woonwijken.
3.4
Groenstructuur
Openbaar groen
De groenstructuur is voor een belangrijk deel gekoppeld aan de wegenstructuur. Veel
wegen worden begeleid door bomenrijen. De wijkontsluitingswegen worden soms
aan twee zijden begeleid door bomen, maar vaak is dit slechts aan één zijde.
Verspreid over de wijken komen er kleinschalige groenvoorzieningen voor. Het
stadspark in de Oranjebuurt is een grootschalig openbaar groengebied.
De wegen en paden vormen de (dragers van de) ecologische infrastructuur van de
kern Nijkerk.
Privé-groen
Naast de eerder besproken diverse openbare groenelementen bestaat het groen
verder voornamelijk uit het privé-groen op erven. Hierop komen eveneens
beeldbepalende solitaire bomen voor. Deze bomen zijn van groot belang voor het
straatbeeld.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
27
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
28
Hoofdstuk 4
4.1
Onderzoek
Algemeen
Ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt in dit hoofdstuk een
beschrijving opgenomen van het verrichtte onderzoek naar relevante feiten en af te
wegen belangen (artikel 3.2. Algemene wet bestuursrecht). Per onderzoeksaspect
wordt een beschrijving gegeven van de situatie ter plaatse.
4.2
Bedrijven en milieuzonering
In het kader van de Wet milieubeheer dient in nieuwe situaties rekening te worden
gehouden met (wenselijke) afstanden tussen bepaalde milieubelastende functies en
milieugevoelige functies. In de uitgave Bedrijven en Milieuzonering (2009) is een
richtafstandenlijst opgenomen. In de lijst is voor allerlei soorten "milieubelastende
activiteiten" aangegeven welke richtafstanden vanwege geur, stof, geluid en gevaar
bij voorkeur aangehouden moeten worden ten opzichte van "milieugevoelige
activiteiten". De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling
van een activiteit in een milieucategorie. Onderstaand het verband tussen de afstand
en de milieucategorie:
milieucategorierichtafstand rustige woonwijk
1
10 meter
2
30 meter
3.1
50 meter
3.2
100 meter
4.1
200 meter
4.2
300 meter
De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke
activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de
daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden).
Benadrukt moet worden dat de richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype
rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype) en dat de richtafstanden bij
een omgevingstype gemengd gebied (een gebied met een matige tot sterke
functiemenging) met 1 stap kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat
van het woon- en leefklimaat.
Het waar nodig scheiden van milieubelastende activiteiten en milieugevoelige
gebieden en functies bij nieuwe ontwikkelingen dient twee doelen:
 Het reeds in het ruimtelijke spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van
hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
 Het tegelijk daarmee aan de bedrijven voldoende zekerheid bieden dat zij hun
activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Het bestemmingsplan en de milieuregelgeving vormen elkaars complement. Voor
zover met behulp van een zonering eventuele overlast voor de omgeving niet
voldoende kan worden beperkt, kan de toepassing van milieuregelgeving uitkomst
bieden.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
29
Bestaande functies in het plangebied
Het plangebied kan worden aangemerkt als een rustige woonwijk. Binnen dit
plangebied komen naast de woonfunctie ook andere functies voor zoals onder
andere bedrijven, detailhandel, kantoor, horeca, scholen en kerken. In dit plan is
sprake van vastlegging van de bestaande situatie. Voor alle niet-woonfuncties is een
afweging gemaakt naar de wenselijkheid van deze functie op deze plek. Op basis
hiervan is de uiteindelijke bestemming bepaald.
Benadrukt moet worden dat de mogelijkheden voor bedrijvigheid tevens in het kader
van de milieuregelgeving wordt beoordeeld.
Het voorliggende plan is een actualiserend plan waarbij uitgangspunt is dat elk bedrijf
een omgevingsvergunning (milieuvergunning) heeft die is afgestemd op de huidige
situatie. Voor de bedrijvigheid geldt dat de vigerende vergunningen, voor zover van
toepassing, en het Activiteitenbesluit afdoende moeten worden geacht.
Buiten het bedrijventerrein / in woongebieden worden in principe alleen bedrijven tot
en met milieucategorie 2 toegestaan. Bedrijven die in een hogere categorie vallen zijn
specifiek in dit bestemmingsplan aangeduid.
Bedrijvigheid aan huis
Bij diverse woningen wordt een combinatie van wonen en een vorm van werken
aangetroffen. Afhankelijk van de aard en omvang van de activiteit is hier een
onderscheid gemaakt tussen aan huis verbonden beroep, het aanduiden van bedrijf
aan huis, danwel het specifiek bestemmen en het wonen als een bedrijfswoning zien.
Voor bedrijvigheid aan huis heeft de gemeente Nijkerk in september 2008 een
specifieke beleidsregel opgesteld, namelijk de beleidsregel "Aan huis gebonden
beroepen of bedrijven" (zie paragraaf 2.4).
In het woongebied mag slechts lichte aan huis verbonden bedrijvigheid plaatsvinden.
Voor de bedrijvigheid geldt dat de vigerende vergunningen, voor zover van
toepassing, en het Activiteitenbesluit afdoende moeten worden geacht.
4.3
Geluid
4.3.1
Algemeen
In het kader van de Wet geluidhinder is bij de vaststelling of wijziging van een
bestemmingsplan een akoestisch onderzoek vereist naar de geluidsbelasting op
geluidsgevoelige bestemmingen vanwege industrielawaai, weg- en
railverkeerslawaai. Dit geldt alleen voor (geplande) geluidsgevoelige bestemmingen
die binnen de zone van een weg, spoorweg of industrieterrein liggen.
Rondom een bedrijventerrein of een deel van het bedrijventerrein dient een
geluidszone te worden vastgesteld als op dit bedrijventerrein zich bedrijven kunnen
vestigen die in artikel 2.4 van het Inrichtingen - en vergunningenbesluit milieubeheer
worden gespecificeerd als bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen
veroorzaken. In de praktijk ook wel “grote lawaaimakers” genoemd. In de Wet
geluidhinder zijn dergelijke terreinen gedefinieerd als “Industrieterrein”.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
30
4.3.2
Wet geluidhinder
Rond een industrieterrein dient een geluidzone te worden vastgesteld waarbuiten de
geluidsbelasting vanwege dat het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te
boven mag gaan.
Voor (geplande) geluidsgevoelige bestemmingen buiten de grens van het
industrieterrein, maar die binnen de geluidszone liggen of komen te liggen, geldt in
beginsel een voorkeursgrenswaarde van 50dB(A) op de uitwendige
scheidingsconstructie. Voor geluidgevoelige terreinen geldt dit ter plaatse van de
tereingrens. Een woning of andere geluidsgevoelige bestemmingen, gelegen op een
gezoneerd industrieterrein, hoeven op grond van de Wet geluidhinder niet te worden
beschermd.
Een geluidszone rond een industrieterrein omvat de 50 dB(A)-contour vanwege alle
activiteiten van alle inrichtingen op het industrieterrein die onder de Wet milieubeheer
vallen. De ligging van de geluidszone is een afweging tussen de geluidsruimte voor
de bedrijven en de bescherming van de omliggende woningen (of andere
geluidsgevoelige bestemmingen).
Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting ter plaatse van
geluidsgevoelige bestemmingen de voorkeursgrenswaarde overschrijdt dient
onderzoek te worden gedaan naar de mogelijkheden om de geluidsbelasting te
reduceren. Dit kan door middel van bronmaatregelen of maatregelen in de overdracht
(bijv. Afscherming). Indien blijkt dat deze maatregelen niet mogelijk en/of
onvoldoende doeltreffend blijken te zijn kunnen Burgemeester en Wethouders
afwijken van de voorkeursgrenswaarde en een hogere grenswaarde vaststellen.
In de Wgh is daarvoor een bovengrens opgenomen voor woningen, de maximaal
toelaatbare geluidsbelasting (MTG) . Indien de geluidsbelasting hoger is dan deze
waarde, dan is het realiseren van woningen niet mogelijk. Als de geluidsbelasting ligt
in de bandbreedte tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare
geluidsbelasting - het aandachtsgebied - dan is het realiseren van geluidsgevoelige
bestemmingen aan restricties gebonden en onder voorwaarden mogelijk. De waarde
in het aandachtsgebied wordt een 'hogere waarde' genoemd. De vaststelling van
deze hogere waarde wordt middels een formele procedure vastgesteld door
burgemeester en wethouders, conform Hoofdstuk VIIIa Wgh. Een vastgestelde
hogere waarde kan slechts eenmaal middels een hogere grenswaarde procedure met
maximaal 5 dB(A) worden verhoogd - artikel 55 Wgh.
Voor andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen kan eveneens een hogere
waarde worden vastgesteld. De waarden van de ten hoogste toelaatbare
geluidsbelasting alsmede de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG) zijn in een
algemene maatregel van bestuur vastgesteld - Besluit geluidhinder (Bgh) artikel 2.1
en 2.2. De definitie van andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen is
opgenomen in artikel 1 Wgh en nader gespecificeerd in het artikel 1.2 Bgh.
Binnenwaarden
Aan de vaststelling van de hogere waarden koppelt de Wgh eisen aan de
geluidwerendheid van de geluidsbelaste gevel, hetgeen tot uitdrukking komt in de
maximale binnenwaarde of het binnenniveau.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
31
De Wet geluidhinder bepaalt in hoofdstuk VIIIb 'Binnenwaarden van aanwezige of in
aanbouw zijnde woningen en gebouwen in zones', artikel 111, dat indien voor gevels
van in aanbouw zijnde of aanwezige woningen een hogere geluidsbelasting vanwege een industrieterrein - als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen
burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels
maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten
ramen ten hoogste 35 dB(A) bedraagt. Hetgeen het zogeheten binnenniveau betreft
en als zodanig ook is opgenomen in het op de Woningwet gebaseerde Bouwbesluit –
ex artikel 3.1 en 3.2. In het geval van een bestaande situatie met een hogere
geluidsbelasting dan 55 dB(A) is vastgesteld - met gebruikmaking van artikel 63 lid 2
Wgh - geldt een binnenniveau van ten hoogste 40 dB(A). De aan de gevel berekende
waarden worden gebruikt om te bepalen welke maatregelen er moeten worden
getroffen om aan de vereiste binnenwaarde te voldoen.
In artikel 113 Wgh is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur - Besluit
geluidhinder (Bgh) - voor daarbij aan te wijzen andere geluidsgevoelige gebouwen
met betrekking tot de in de artikelen 111 geregelde binnenniveau, overeenkomstige
regels kunnen worden gesteld. De vereiste binnenwaarde zijn opgenomen in artikel
2.4 en 2.5 Bgh en gekoppeld aan het type verblijfsruimte, zoals gedefinieerd in artikel
1.1, onder e. Bgh. Ook hier is een onderscheid gemaakt tussen gebouwen met een
geluidsbelasting tot en met 55 dB(A) en hogere dan 55 dB(A), respectievelijk de
artikelen 2.4 en 2.5. Voor de meer geluidsgevoelige verblijfsruimten geldt een
binnenwaarde van ten hoogste 30 dB(A) en bij meer dan 55 dB(A) op de gevel een
binnenwaarde van ten hoogste 35 dB(A) en voor de overige geluidsgevoelige
verblijfsruimten gelden respectievelijke binnenwaarde van ten hoogste 35 dB(A) en
40 dB(A).
Hogere waarden
Wettelijk kader
Het wijzigen van de buitengrens en het verkleinen van de binnengrens hebben tot
gevolg dat (bedrijfs-) woningen of andere geluidsgevoelige objecten binnen de
geluidzone komen te liggen. De geluidsgevoelige objecten voldoen dan niet aan de
voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Indien de geluidsgevoelige objecten zijn
gelegen in het aandachtsgebied - tussen de voorkeursgrenswaarde en maximaal
toelaatbare geluidsbelasting op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit
geluidhinder (Bgh) - is het behouden en realiseren van geluidsgevoelige objecten aan
restricties gebonden en onder voorwaarden mogelijk. Indien de geluidsbelasting op
de gevel van bestaande geluidsgevoelige objecten de maximaal toelaatbare
geluidsbelasting (MTG) overschrijdt, ontstaat een saneringssituatie.
Voor de geluidsgevoelige objecten is derhalve het vaststellen van 'hogere
waarden'noodzakelijk. Met de inwerkingtreding van de herziene Wet geluidhinder per
1 januari 2007 ontstaat voor het college van burgemeester en wethouders - met in
achtneming van artikel 110a van de Wgh – de mogelijkheid om op verzoek hogere
waarden vast te stellen, indien het vasthouden aan de voorkeursgrenswaarden tot
knelpunten zou leiden. Artikel 110a lid 5 bepaalt dat 'indien maatregelen, gericht op
het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, onvoldoende
doeltreffend zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet vanwege
stedenbouwkundige of financiële aard' kan een hogere waarde worden vastgesteld.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
32
Tevens is in de Wgh de mogelijkheid gecreëerd om geluidsgevoelige objecten met
zogenaamde dove gevels te realiseren. De definitie van het begrip gevel is in de wet
aangepast, uitgezonderd is de constructie zonder te openen delen. Aangezien de
Wet geluidhinder uitgaat van het toetsen van de geluidsbelasting aan een gevel, zijn
plannen waarbij er als het ware een geluidsscherm aan de gevel wordt gebouwd
(vliesgevel) of er een gevel komt zonder te openen delen (dove gevel), volgens de
definitie uitgezonderd van toetsing - ex. Artikel 1b lid 5 Wgh. Hierdoor wordt het
mogelijk te bouwen op geluidsbelaste locaties. Belangrijk is dan dat er sprake is van
een geluidsluwe zijde.
Huidige situatie
Op dit moment zijn slecht een zeer beperkt aantal “grote lawaaimakers” gevestigd op
de Arkervaart. Het betreft Arla food en de Asfaltcentrale Nijkerk (ACN). Slechts die
plandelen waar “grote lawaaimakers” zijn gevestigd of waar vestiging van dit soort
“grote lawaaimakers” mogelijk is dienen te worden bestemd voor deze “grote
lawaaimakers”. Op dit ogenblik maakt een groter deel van het bedrijventerrein
onderdeel uit van het gebied waar zich grote lawaaimakers mogen vestigen dan
daadwerkelijk het geval is.
Het is mogelijk om voor een bedrijventerrein een bestemmingsplan vast te stellen
waarin “grote lawaaimakers” worden uitgesloten. In het kader van het beperken van
de administratieve lasten is dit dezoneren daar waar dit mogelijk is gewenst. Dit is
echter alleen mogelijk daar waar deze “grote lawaaimakers” niet aanwezig zijn en
niet gewenst zijn.
Het plandeel ten noorden van de Ambachtstraat, ten oosten van de Watergoorweg en
ten westen van de Berencamperweg bevat “grote lawaaimakers” , ook vanuit een
goede ruimtelijke invulling zijn “grote lawaaimakers” hier niet ongewenst.
Voor dit plandeel wordt de vestiging van “grote lawaaimakers” toegestaan op grond
van dit bestemmingsplan. Voor het overige plandeel achten wij het toestaan
van“grote lawaaimakers” niet gewenst en noodzakelijk.
Geluidszone 2010
Zoals hierboven aangegeven wijzigt de omvang van de geluidszone. Met deze
bestemmingsplan procedure wordt de voorgestelde zone planologisch vastgelegd.
Verkeerslawaai
De wegen binnen het plangebied zijn al bestaand. Binnen het plangebied zijn er geen
mogelijkheden om binnen de zone langs deze wegen nieuwe geluidsgevoelige
bestemmingen te realiseren. Op dit onderwerp zal daarom ook niet nader worden
ingegaan.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
33
Railverkeerslawaai
De railverbindingen binnen het plangebied zijn al bestaand. Binnen het plangebied
zijn er geen mogelijkheden om binnen de zone langs deze spoorlijnzone nieuwe
geluidsgevoelige bestemmingen te realiseren. Nader onderzoek is dan ook niet
noodzakelijk.
4.4
Ecologie
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te
worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij
wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een
ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te
beschermen gebied en/of soort.
Gebiedsbescherming
Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in
Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke
bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend
van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen.
Natura 2000
Het Natura 2000 netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de
Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn
belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- of
Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten
en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De
overkoepelende naam voor deze gebieden is "Natura 2000-gebied".
Het plangebied bevindt zich op minder dan 3 km van een Natura 2000-gebied. Dit
gebied heeft de naam “Arkemheen” en ligt ten noorden van de kern Nijkerk. Het
gebied is ruim 1.400 hectare groot en bestaat uit twee laaggelegen, lege, open
polders langs de Randmeren. Dit zijn de Putterpolder en de Nijkerkerpolder. De
polders bestaan tegenwoordig uit, deels zilte, graslanden en enkele rietlandjes.
Aangezien het hier een actualiserend bestemmingsplan betreft, en er dus geen
sprake is van ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor beschermde soorten,
hoeft er in het kader van dit bestemmingsplan geen nader onderzoek plaats te
vinden.
Natura 2000-gebied (rode gebied) en Ecologische hoofdstructuur (groen gebied)
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
34
Ecologische Hoofdstructuur
De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft.
Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden
uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien
als de ruggengraat van de Nederlandse natuur.
De EHS bestaat uit:
 bestaande natuurgebieden, reservaten, natuurontwikkelingsgebieden en
zogenaamde robuuste verbindingen;
 landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer
(beheergebieden); grote wateren (zoals de kustzone van de Noordzee, het
IJsselmeer en de Waddenzee).
Ten noordoosten van het plangebied zijn 2 EHS gebieden gelegen. Het gebied ten
noorden van het plangebied (globaal gelegen tussen de Putterstraatweg,
Nijkerkerstraat, Meskampersteeg en de spoorlijn Nijkerk-Putten) bestaat voornamelijk
uit bossen. Het gebied ten oosten van het plangebied (globaal gelegen tussen de
Beulekampersteeg en het Kokkeveld, met doorkruisend de Bloemendaalseweg)
bestaat uit landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer. Beide
gebieden zijn dus onderdeel van het netwerk van gebieden in Nederland waar de
natuur voorrang heeft.
Aangezien het hier actualiserend plan betreft, is er geen sprake van ontwikkelingen
die invloed kunnen hebben op deze natuurgebieden. Hierdoor hoeft er in het kader
van dit bestemmingsplan geen nader onderzoek plaats te vinden.
Soortbescherming
Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming
van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet
beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten
overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden
algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde
plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of
verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.
Omdat dit bestemmingsplan actualiserend van aard is en geen ontwikkelingen
mogelijk maakt met een relevante planologische uitstraling, zijn geen significante
gevolgen te verwachten.
Naast het aanwijzen van gebieden zijn ook aangewezen dier- en plantensoorten
beschermd op basis van de Flora- en faunawet. Ook hierbij geldt dat omdat het
bestemmingsplan een actualiserend karakter heeft, geen ontheffing op basis van
deze wet is vereist.
4.5
Nationaal landschap Arkemheen-Eemland
Omdat het gebied Arkemheen-Eemland een karakteristiek landschap is dat nergens
anders in Nederland voorkomt, is het gebied door het rijk aangewezen als nationaal
landschap. De extreme openheid, het verkavelingspatroon en veenweidekarakter
worden door het Rijk omschreven als de drie belangrijkste kernkwaliteiten van het
gebied.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
35
De openheid is het resultaat van de eeuwenlange strijd tegen het zeewater. Vanaf
omstreeks 1250 tot ver in de zeventiende eeuw is het gebied stapsgewijs bedijkt en
ontgonnen in lange stroken. In de polder Arkemheen is nog nooit een ruilverkaveling
uitgevoerd, waardoor de oorspronkelijke verkavelingsstructuur helemaal intact is
gebleven.
In het gebied is sprake van een veenontginningslandschap, dat vooral wordt
gekenmerkt door het ontbreken van vrijwel iedere bebouwing en begroeiing.
Door zijn voormalige ligging op de grens van zoet en zout water had het gebied grote
natuurlijke waarden. Door de afsluiting van de Zuiderzee en gedeeltelijke inpoldering
van het IJsselmeer zijn die waarden voor een deel verloren gegaan. Maar nog steeds
nemen de Eemvallei en polder Arkemheen botanisch en zeker ornithologisch
(ornithologie = vogelkunde) gezien een bijzondere plaats in. Dat is voor een groot
deel toe te schrijven aan de grote variatie van de bodem en aan het voedselarme
kwelwater dat vanaf de Utrechtse Heuvelrug het lager gelegen land bereikt.
Een groot deel van de gronden in het nationale landschap bestaat uit
productieweiland. Toch komen er nog veel bijzondere plantensoorten voor,
bijvoorbeeld zwanebloem, valeriaan, kattestaart, hemelsleutel en pijlkruid. Ook de
plantensoort zulte kan worden aangetroffen. Dat wijst erop dat er nog steeds zout in
de bodem zit, een gevolg van de vroegere overstromingen. Daarnaast komen er in de
polder Arkemheen nog rietlandjes voor met orchideeën en ook zilte graslanden met
zoutminnende soorten als melkkruid, aardbeiklaver en zilte rus.
Het gebied staat bekend om het grote aantal vogels dat hier voorkomt. De relatief
hoge grondwaterstand is daarvan de belangrijkste oorzaak. Delen van het gebied zijn
aangewezen als Vogelrichtlijngebied. In de polder Arkemheen komen bijvoorbeeld
veel kleine zwanen voor. Andere vogels die veel in het nationale landschap worden
waargenomen zijn tureluur, grutto, zomertaling, veldleeuwerik, gele kwikstaart, kievit
en kwartel. Hermelijn, wezel en haas behoren tot de vaste gasten in het gebied.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
36
Aangezien het hier een actualiserend bestemmingsplan betreft, en er dus geen
sprake is van ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor het Nationaal
Landschap, hoeft er in het kader van dit bestemmingsplan geen nader onderzoek
plaats te vinden.
4.6
Archeologie en monumenten
Archeologische waarden
In 2006 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht geworden. In
het kader hiervan dient een gemeente ruimtelijke planvorming te toetsen op
archeologische waarden. Indien potentiële archeologische waarden worden
verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht.
Archeologische waarden zijn zeker in Nederland veelal onzichtbaar. Ze liggen
grotendeels verborgen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig te karteren zijn. Nu
archeologische waarden in toenemende mate in de planvorming en in de uitvoering
van projecten worden meegenomen, is de handicap van deze onzichtbaarheid
actueler dan ooit. Om toch greep te krijgen op die nog onbekende archeologie, is
door de provincie Gelderland een archeologische verwachtingenkaart opgesteld
waarin voor de gehele provincie per deelgebied de archeologische verwachtingen in
beeld zijn gebracht (kaart 14 van de structuurvisie van de provincie Gelderland).
Op basis van deze verwachtingenkaart, de Indicatieve Kaart van Archeologische
Waarden (IKAW), kan een voorspelling worden gedaan over de archeologische
verwachting. Uit de kaart blijkt dat het plangebied niet gekarteerd is. Het plangebied
is reeds bebouwd of bouwrijp gemaakt. Aangenomen mag worden dat er geen of
slechts zeer beperkte archeologische vondsten te verwachten zijn. In het kader van
dit actuliserend bestemmingsplan hoeft geen nader archeologisch onderzoek te
worden uitgevoerd.
Het is nooit met zekerheid is uit te sluiten dat er toch enkele archeologische waarden
aanwezig zijn. Bij verlening van omgevingsvergunningen zal de gemeente Nijkerk de
vergunninghouder wijzen op haar plicht om archeologische vondsten te melden bij de
gemeente Nijkerk.
Rijksmonumenten
Verspreid over het plangebied bevindt zich een aantal rijksmonumenten en een
aantal gemeentelijke monumenten. Deze monumenten worden beschermd door de
Monumentenwet en/of de Monumentenverordening Nijkerk 2005. De monumenten
zijn op de plankaart van een specifieke aanduiding voorzien.
4.7
Water
Algemeen
De watertoets - zoals deze in het kader van ruimtelijke plannen dient te worden
uitgevoerd - is het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en
uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en
besluiten. De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving
op het gebied van ruimtelijke ordening en water. De watertoets vormt de verbindende
schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. Op basis van de
waterparagraaf wordt een wateradvies aangevraagd bij waterschap Vallei & Eem. In
dit kader worden dan ook alle relevante waterhuishoudkundige aspecten
meegenomen in het onderhavige plan.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
37
Beschrijving watersysteem
Het watersysteem voor dit bestemmingsplan wordt bepaald door de Brede Beek en
de Kwade Beek. Beide watergangen lozen onder vrijverval op de Arkervaart. Het
stedelijk gebied is grotendeels gemengd gerioleerd.
Berekeningen hebben aangetoond dat de afvoer naar de Arkervaart en het
Randmeer aanzienlijk groter is dan de afvoercapaciteit van de Arkersluis. Dit wordt
ook in de praktijk al enige jaren ervaren. De consequentie is dat er extra water de
polders ingelaten moet worden door de grote afvoer uit de kern van Nijkerk gebouwd
voor de jaren 90 (dat wil zeggen heel Nijkerk, behalve Watergoor en Corlaer). Om de
afvoer uit het stedelijk gebied structureel te beperken, is er extra waterberging
noodzakelijk. Het gaat daarbij om een oppervlak van circa 2,3 ha.
In voorliggend plangebied is het zeer wenselijk dat er meer water wordt
vastgehouden. Kansen om extra waterberging te realiseren doen zich voor bij
stedelijke herinrichtingsprojecten (groot en klein). Echter omdat het voorliggende
bestemmingsplan uitsluitend de bestaande situatie vastlegt en geen nieuwe
ontwikkelingen mogelijk maakt, kan er in het kader van dit bestemmingsplan geen
extra waterberging worden gerealiseerd. Hiervoor dient in het kader van een nieuwe
ontwikkeling een apart bestemmingsplan te worden vervaardigd.
Watertoetsproces
De gemeente Nijkerk heeft het Waterschap Vallei & Eem ingelicht over dit
bestemmingsplan. Afgesproken is dat indien zich binnen het plangebied in- of
uitbreiding plaatsvindt, de volgende zaken overwogen moeten worden:
 Gebouwen dienen voorbereid te worden op het afkoppelen van verhard dak- en
parkeeroppervlakte. Hierbij dienen voorzieningen aangebracht te worden, zodat
het eenvoudig mogelijk wordt om bij rioolrenovatie betreffende gebouwen
daadwerkelijk af te koppelen. Als in de directe nabijheid een watergang is waarop
kan worden afgekoppeld moet deze mogelijkheid gekozen worden.
 Indien er percelen binnen het plangebied bouwrijp gemaakt worden, zal er
onderzoek moeten komen naar de noodzaak van draineren van het terrein. Hierin
is de grondwaterstand en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem van belang.
Wanneer blijkt dat drainage noodzakelijk is, dan zal op de betreffende percelen
voorzieningen moeten worden getroffen om te kunnen draineren en het water af
te voeren op een dichtbij gelegen watergang. Indien deze niet aanwezig is, dan
zal bij rioolrenovatie de drainage aangesloten worden.
 Bij de keuze van materialen voor nieuwe gebouwen binnen het plangebied moet
rekening gehouden worden met de uitgangspunten van duurzaam bouwen.
Uitlogende materialen mogen niet worden toegepast.
 Er zal binnen het plangebied gezocht moeten worden naar extra
bergingscapaciteit voor water. Dit moet onderdeel uitmaken van de
bouwplannen.
 Tijdens voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van nieuwbouw moet
rekening gehouden worden met ruimte voor het bestaande riool. Dit met het oog
op uitbreiding van het rioolstelsel ter plaatse op het moment van rioolrenovatie.
Deze uitbreiding heeft betrekking op de aanleg van een gescheiden stelsel en de
daarbijbehorende drainagevoorzieningen.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
38
4.8
Bodem
In beginsel is geen bodemonderzoek noodzakelijk, als een bestemmingsplan
betrekking heeft op een bestaande situatie. Bij bestemmingsplannen met een
wijzigingsbevoegdheid en/of ontheffing dienen in principe alle vereiste
bodemkwaliteitsgegevens bij de goedkeuring van het (moeder)plan beschikbaar te
zijn. Indien in een bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid of ontheffing is
opgenomen, kan er bij wijze van uitzondering mee worden ingestemd dat de
noodzakelijke gegevens pas beschikbaar zijn in het kader van het wijzigingsplan- of
verzoek tot ontheffing. Wel zal via een op te nemen voorwaarde in de planregels
moeten worden geregeld dat ten behoeve van de wijziging/ontheffing gegevens
omtrent de bodem zijn vereist. Daarbij ligt het initiatief voor het uitvoeren van het
bodemonderzoek bij de bouwer/ ontwikkelaar.
In dit plan zal van de hiervoor genoemde uitzondering gebruik gemaakt worden en
zullen de noodzakelijke voorwaarden gekoppeld worden aan de procedure van de
wijzigingsbevoegdheid en ontheffing. De reden hiervan is dat niet bekend is of, en
wanneer van de bevoegdheid gebruik gemaakt zal worden en dat de wettelijke eisen
ten aanzien van bodemonderzoeken en/of saneringen in de loop der jaren wijzigen.
Bovendien hebben onderzoeken in het kader van de omgevingsvergunning een
beperkte geldigheidsduur van circa 5 jaar.
4.9
Luchtkwaliteit
Ruimtelijke plannen dienen voor luchtkwaliteit te voldoen aan de normen zoals deze
zijn gesteld in de wet. De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is
vastgelegd in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Dit
herziene hoofdstuk is in werking getreden op 15 november 2007 en vervangt het
Besluit luchtkwaliteit 2005. Voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide en
stikstofoxiden, zevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen zijn
grenswaarden opgenomen.
Op basis van artikel 5.16 Wet milieubeheer kan, samengevat, een bestemmingsplan
worden vastgesteld, indien: :
a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt,
niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer
opgenomen grenswaarde die behoort bij hoofdstuk 5, titel 5.2
Luchtkwaliteitseisen, of
b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt,
leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de
desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van
de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een
samenhangende maatregel of een optredend effect, of
c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet
in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof
waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of
d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van
het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (in werking getreden per
01-08-2009).
Omdat in het voorliggende bestemmingsplan uitsluitend de bestaande functies in het
stedelijk gebied worden vastgelegd en er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk
worden gemaakt die direct van invloed zijn op de luchtkwaliteit, wordt nader
onderzoek in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk geacht.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
39
4.10
Externe veiligheid
4.10.1
Algemeen
Door de gemeente Nijkerk is veiligheidsbeleid vastgesteld. Bij het realiseren van
ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met de in dit veiligheidsbeleid
vastgestelde uitgangspunten.
De risico's, gevaarbronnen binnen, maar ook in de nabijheid, van het plangebied zijn
geïnventariseerd. Beoordeelde gevaarsbronnen kunnen bedrijven zijn maar ook
transportroutes over de weg, rail of vaarwater en buisleidingen.
Beoordeeld is of wordt voldaan aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden
(individueel) risico en de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de
oriënterende waarde. Het besluit "Externe Veiligheid inrichtingen" (Bevi), de regeling
externe veiligheid inrichtingen (Revi), de handreiking verantwoording groepsrisico zijn
bij deze beoordeling toegepast. Bedrijven zoals geregistreerd in het "Risico Register
Gevaarlijke Stoffen", het RRGS, zijn in de beoordeling van het plaatsgebonden en
groepsrisico voor zover aanwezig meegenomen.
Voor het beoordelen van transportrisico's is gebruik gemaakt van de circulaire "risico
normering vervoer gevaarlijke stoffen"(Rnvgs). Voor het beoordelen van de risico's
van gasleiding is de circulaire "zonering langs hoge-druk aardgastransportleidingen
1984" als uitgangspunt gehanteerd.
Concreet houdt dit in dat in dit plangebied specifieke locaties zijn aangewezen waar
risicobedrijven zich mogen vestigen en dat de hierbij behorende risicocontouren in dit
plan zijn vastgelegd. Het streven is om de risicocontouren zoveel mogelijk op het
terrein van de risico-inrichting/bron zelf te projecteren. Dit teneinde beperking van het
gebruik van terrein van derden zoveel mogelijk te voorkomen. Daar waar
veiligheidscontouren zich uitstrekken tot terreinen van derden kan dit beperkingen
opleveren voor het gebruik van deze terreinen. In dit plan zijn enkele risicobedrijven
aanwezig waarvan de plaatsgebonden risicocontour zich uitstrekt tot buiten de
terreingrens van het risicobedrijf. Binnen deze risicocontouren wordt de realisatie van
kwetsbare objecten planologisch onmogelijk gemaakt. Door ook (grote)
kantoorgebouwen in deze contouren uit te sluiten wordt een relevante toename van
het groepsrisico tegengegaan.
In dit plan is er voor gekozen om behalve voor de aanwezige risicobedrijven geen
locaties aan te wijzen waar risicobedrijven zich mogen vestigen. Op basis van een
ontheffing bestaat de mogelijkheid om risicobedrijven toe te staan indien wordt
voldaan aan de hiervoor in de planregels gestelde criteria en overige wettelijke eisen.
Aanwezige risicocontouren zijn op de plankaart verwerkt.
4.10.2
Risico's in de omgeving van het plangebied
In de directe omgeving van het plangebied is een risicobedrijf aanwezig welke met de
effectafstanden tot in het plangebied reiken. Het betreft het tankstation de Nuul,
Doornsteeg 1, een tankstation voor het wegverkeer met de aflevering van LPG.
In de directe omgeving van dit plangebied zijn geen transportroutes voor het
wegverkeer gelegen waarover relevante hoeveelheden gevaarlijke stoffen mogen
worden getransporteerd.
In de directe omgeving van dit plangebied zijn geen transportroutes voor het
railverkeer gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
40
Tankstation Nuul
Tankstation Nuul is een tankstation voor de aflevering van brandstoffen aan het
wegverkeer. Het tankstation levert ook LPG. De jaardoorzet van LPG bedraagt
minder dan 500 m3 LPG. . Deze jaardoorzet is echter nog niet in de milieuverguning
vastgelegd. Om deze reden is uitgegaan van een doorzet van maximaal 1000 m3.
Bepalende risico onderdelen bij een LPG installatie zijn het LPG-afleverpunt, de
bovengrondse aansluiting van de LPG installatie en het vulpunt cq. opstelplaats van
de afleverende LPG-vrachtauto.
De volgende plaatsgebonden 10-6 risico afstanden worden in acht genomen:
 15 meter vanaf de afleverzuil LPG;
 25 meter vanaf het ondergrondse LPG reservoir;
 45 meter vanaf het LPG-vulpunt.
De plaatsgebonden 10-5 en 10-6 risicocontour grenzen tot aan het plangebied maar
zijn zodanig geleden dat er binnen deze contour zijn geen (beperkt) kwetsbare
objecten aanwezig zijn of kunnen worden gerealiseerd.
Het invloedsgebied voor deze inrichting zoals verwoord in bijlage II van de regeling
externe veiligheid inrichtingen bedraagt 150 meter. Binnen deze afstand zijn (beperkt)
kwetsbare objecten gelegen. Om deze reden is in de verantwoording van het
groepsrisico aan dit bedrijf nadere aandacht geschonken in paragraaf 4.10.5.
4.10.3
Risico's in het plangebied
Wegverkeer
Ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg is binnen de
gemeentelijke grenzen van Nijkerk geen route gevaarlijke stoffen vastgesteld. Nijkerk
is zodanig langs snelwegen en provinciale wegen gelegen dat een route gevaarlijke
stoffen niet noodzakelijk is. Voor het lokale transport van gevaarlijke stoffen dient de
transporteur de bepalingen uit de Wet vervoer gevaarlijke stoffen te allen tijde in acht
te nemen. Binnen het plangebied zijn geen routes aanwezig ten behoeve van het
transport van gevaarlijke stoffen over de weg.
Railverkeer
Het plangebied wordt doorkruist door de spoorlijn Amersfoort-Zwolle. De meest
actuele prognose van het vervoer van gevaarlijke stoffen langs het plangebied gaat
voor gevaarlijke stoffen uit van een reductie van het vervoer van gevaarlijke stoffen
over deze spoorlijn. (bron: Marktverwachting Vervoer Gevaarlijke Stoffen per spoor,
ProRail, 2007).
Opgenomen is dat er 29 baanvakken in de "standaard"-routering met Routgoed zijn
uitgesloten voor goederenvervoer. Dit is een uitgangspunt. Het baanvak Amersfoort Zwolle maakt hier onderdeel van uit. Vanwege de afspraken die zijn gemaakt in het
kader van de NaNOV rijden goederentreinen naar noord Nederland via de Hanzelijn
en niet via de spoorlijn welke dit plangebied doorkruist (vanaf 2013). De gemaakte
afspraken zullen ook worden verwerkt in het basisnet spoor wat dan de wettelijke
basis zal vormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Onderhavig plan betreft een actualiserend plan. Het plan biedt geen mogelijkheden
tot een toename van de personendichtheden. Vanaf 2013 zullen er per spoor geen
gevaarlijke goederen door het plangebied worden vervoerd. Een nader onderbouwing
van het optredende groepsrisico achten wij om deze redenen niet noodzakelijk.
Waterwegen
In het plangebied is geen vaarweg gelegen.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
41
Hogedrukgastransportleiding
Het plangebied wordt doorsneden door een lokale hogedrukgastransportleiding.
Voor het beoordelen van de risico's van gasleiding is de circulaire "zonering langs
hoge-druk aardgastransportleidingen 1984" als uitgangspunt gehanteerd. Het betreft
een 6" 40 bar transportleiding. In het plangebied is rond deze transportleiding een
veiligheidscontour geprojecteerd waarbinnen bebouwing niet is toegestaan. In het
plangebied is rond deze transportleiding een veiligheidscontour aan weerszijden
geprojecteerd van 5 meter waarin bebouwing niet is toegestaan. Op deze wijze wordt
gewaarborgd dat het plaatsgebonden risico niet wordt overschreden.
Onderhavig plan betreft een actualiserend plan. Het plan biedt geen mogelijkheden
tot een toename van de personendichtheden. Een nader onderbouwing van het
optredende groepsrisico achten wij om deze reden niet noodzakelijk.
4.10.4
Risicobedrijven in het plangebied
In het plangebied zelf is één bedrijf aanwezig welke conform het BEVI is te
beschouwen als een risicobedrijf. Het betreft tankstation Schueler aan de Van
Middagachtenstraat 2.
Schueler is een tankstation voor de aflevering van brandstoffen aan het wegverkeer.
Het tankstation levert ook LPG. . De jaardoorzet van LPG is in de milieuvergunning
gemaximaliseerd tot 500 m3 LPG.
Bepalende risico onderdelen bij een LPG installatie zijn het LPG-afleverpunt, de
bovengrondse aansluiting van de LPG installatie en het vulpunt cq. opstelplaats van
de afleverende LPG-vrachtauto.
De volgende plaatsgebonden 10-6 risico afstanden worden in acht genomen:
 15 meter vanaf de afleverzuil LPG;
 25 meter vanaf het ondergrondse LPG reservoir;
 45 meter vanaf het LPG-vulpunt.
De plaatsgebonden 10-5 en 10-6 risicocontour zijn zodanig geleden dat er binnen deze
contour geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn.
De planregels zullen zodanig worden opgesteld dat binnen de 10-6 risicocontour geen
kwetsbare objecten zijn toegestaan en binnen de 10-5 risicocontour geen beperkt
kwetsbare objecten zijn toegestaan.
Het invloedsgebied voor deze inrichting zoals verwoord in bijlage II van de regeling
externe veiligheid inrichtingen bedraagt 150 meter. Binnen deze afstand zijn (beperkt)
kwetsbare objecten gelegen. Om deze reden is in de verantwoording van het
groepsrisico aan dit bedrijf nadere aandacht geschonken in paragraaf 4.10.5.
Samenvattend
De wettelijke normstelling voor het plaatsgebonden 10-6 en 10-5 risico wordt in het
plangebied niet overschreden.
4.10.5
Verantwoording groepsrisico
Algemeen
Het groepsrisico GR kent geen vaste norm waaraan dient te worden voldaan maar
een oriënterende waarde welke dient te worden getoetst. Bij het vaststellen van
bestemmingsplannen dient elke (mogelijke) toename van het groepsrisico
verantwoord te worden (de verantwoordingsplicht). Deze verantwoordingsplicht geldt
ook als het groepsrisico wijzigt maar wel onder de oriënterende waarde blijft.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
42
De verantwoordingsplicht omvat een aantal onderdelen waarop beoordeeld dient te
worden.
1. Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken
risicobronnen;
a. Functie-indeling.
b. Gemiddelde personendichtheid.
c. Verblijfsduur.
d. Verschil bestaande en toekomstige situatie.
2. De omvang van het groepsrisico;
a. De omvang voor het van kracht worden van dit plan.
b. De omvang na het van kracht worden van dit plan.
c. De verandering van het groepsrisico ten gevolge van dit plan.
d. De ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriënterende
waarde.
3. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het
groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen en/of transportroutes.
4. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het
groepsrisico in dit ruimtelijke besluit.
5. De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de
omvang van een ramp of zwaar ongeval;
a. Pro-actie.
b. Preventie.
c. Preparatie.
d. Repressie/zelfredzaamheid.
6. De mogelijkheden van personen die zich binnen de het invloedsgebied van de
risicobron bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen.
7. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met
een lager groepsrisico.
8. De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het
groepsrisico in de nabije toekomst.
Verantwoording groepsrisico De Nuul
LPG- tankstation de Nuul worden beschouwd als categoriale inrichtingen ingevolge
het BEVI. Dit houdt in dat in de "regeling externe veiligheid inrichtingen" vaste
plaatsgebonden risico afstanden zijn weergegeven. Ook voor wat betreft de
beoordeling van het groepsrisico zijn vaste toetsingsafstanden zijn weergegeven.
Voor standaard situaties kan het groepsrisico bij LPG tankstations worden berekend
met behulp van de rekentool LPG (www.groepsrisico.nl). Voor de Nuul is er sprake
van een standaard situatie. Uit de uitgevoerde risicoberekening geeft aan dat er geen
sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico.
Functie-indeling
Het plangebied is te omschrijven als een woongebied welke is ingevuld. Er is sprake
van een stationaire situatie. Het gebied is niet zeer intensief bebouwd. Er is sprake
van vrijstaande en geschakelde woningen.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
43
Nulsituatie gemiddelde personendichtheid
Onder de nulsitutatie wordt verstaan de actuele situatie zonder mogelijke toekomstige
ontwikkelingen zoals de (toekomstige) planvoorschriften toestaan.
In de actuele situatie zijn binnen de toetsingsafstand van 150 meter, zoals ook
ingevoerd in de rekenmodellen circa 115 personen aanwezig.
Verblijfsduur
Binnen de toetsingsafstanden is er in hoofdzaak sprake van woonfuncties. Conform
de handleiding verantwoording groepsrisico kan voor deze activiteiten worden
uitgegaan van een verblijfsduur voor de dag- en nachtperiode.
Toekomstige situatie gemiddelde personendichtheid
Onderliggend plan betreft een actualiserend bestemmingplan. Het plangebied is
ingevuld. Grote wijzigingen zijn er binnen het invloedsgebied niet te verwachten.
Planvoorschriften zijn ook zodanig geredigeerd dat een significante wijziging van het
groepsrisico niet kan plaatsvinden.
De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het
groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen
Aanvullende bronmaatregelen bij LPG- de Nuul zijn mogelijk. Het convenant van 22
juni 2005 tussen overheid en branche voorziet in de realisering van:
 een verbeterde vulslang;
 het aanbrengen van een hittewerende coating op de tankwagen.
Genoemde maatregelen dienen voor 1 juli 2010 te zijn getroffen en zullen leiden tot
een verdere reductie van de risico's. Overige maatregelen leiden niet tot een
relevante reductie van het groepsrisico.
De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het
groepsrisico in dit ruimtelijke besluit
Door binnen de toetsingsafstand van 150 meter van het vulpunt en tankreservoir
geen significante uitbreidingen in personendichtheden toe te staan is voldoende
gewaarborgd dat de richtwaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.
De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang
van een ramp of zwaar ongeval
Het is van belang dat hulpdiensten bij het uitvoeren van hun taak om een incident te
bestrijden niet belemmerd worden. De inrichting van de uitvoering van de ruimte kan
de bestrijding negatief en positief beïnvloeden. Het is dus van belang om knelpunten
in de hulpverlening welke voorkomen uit de ruimtelijke inrichting te voorkomen. Door
ons is gekeken naar de:
A.
bereikbaarheid van risicobronnen;
B. de opstelmogelijkheden bij de risicobronnen;
C. de inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen;
D. zelfredzaamheid van de aanwezige personen.
A. Bereikbaarheid van risicobronnen
Het LPG-tankstation de Nuul is voor de brandweer van meerdere zijden te
bereiken.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
44
B. De opstelmogelijkheden bij de risicobronnen
Voor het LPG-tankstation de Nuul geldt dat er opstelmogelijkheden zijn om het
incident te kunnen bestrijden. Een en ander is nader uitgewerkt in een
aanvalsplan van de brandweer.
C. De inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen
Kijkend naar de bluswatervoorziening bij het LPG-tankstation de Nuul kan
gesteld worden dat er een leiding ligt met een diameter van 100 millimeter. Deze
leiding heeft een capaciteit van 60 m³/uur. Voor koeling van een aangestraalde
tankwagen is dit voldoende.
D. Zelfredzaamheid bij de risicobronnen
Voor het LPG-tankstation de Nuul en de omgeving daarvan is de
zelfredzaamheid toereikend. De tijd tussen het begin van een brand en een
mogelijke explosie varieert tussen de 15 en 30 minuten. Door realisatie van de
maatregelen uit het convenant LPG, waaronder de maatregel van het thermisch
isoleren van de tankauto neemt deze tijd toe tot een uur. Bij een goede
alarmering is de tijd voor ontruiming voldoende.
De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met
een lager groepsrisico
Er is sprake van een bestemmingsplan actualisatie waarbij wordt aangesloten bij de
bestaande situatie. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke
invulling zijn in deze situatie niet relevant. Mede gezien het feit dat er sprake is van
een bestaande situatie, het groepsrisico de oriënterende waarde niet overschrijdt en
aanvullende technische maatregelen zoals afgesproken uit het convenant LPG zullen
leiden tot een reductie van het groepsrisico, wij er een voorkeur aan hechten waar
mogelijk intensief gebruik te maken van de ruimte om zodoende geen bovenmatig
beslag te leggen op open ruimten, zien wij ook geen gegronde reden om deze
situatie actief te wijzigen.
De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico
in de nabije toekomst
Ter voorkoming dat het groepsrisico in de nabije toekomst zal toenemen tot, mogelijk,
over de oriënterende waarde zijn in het bestemmingsplan voorschriften gesteld welke
voorkomen dat er sprake zal zijn van een te intensieve personendichtheid binnen de
effectcontour van LPG-tankstation de Nuul.
Verantwoording groepsrisico Schueler
Lpg- tankstation Schueler worden beschouwd als categoriale inrichtingen ingevolge
het Bevi. Dit houdt in dat in de "regeling externe veiligheid inrichtingen" vaste
plaatsgebonden risico afstanden zijn weergegeven. Ook voor wat betreft de
beoordeling van het groepsrisico zijn vaste toetsingsafstanden zijn weergegeven.
Voor standaard situaties kan het groepsrisico bij LPG tankstations worden berekend
met behulp van de rekentool LPG (www.groepsrisico.nl). Voor Van Staveren is er
sprake van een standaard situatie. Uit de uitgevoerde risicoberekening geeft aan dat
er geen sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde voor het
groepsrisico.
Functie-indeling
Het plangebied is te omschrijven als een gemengd gebied gelegen aan een
hoofdontsluitingsweg. Binnen het invloedsgebied zijn kantoren, woningen en
winkelvoorzieningen gelegen. Het plangied is ingevuld. Er is sprake van een
stationaire situatie.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
45
Nulsituatie gemiddelde personendichtheid
Onder de nulsitutatie wordt verstaan de actuele situatie zonder mogelijke toekomstige
ontwikkelingen zoals de (toekomstige) planvoorschriften toestaan.
In de actuele situatie zijn binnen de toetsingsafstand van 150 meter, zoals ook
ingevoerd in de rekenmodellen circa 450 personen aanwezig.
Verblijfsduur
Binnen de toetsingsafstanden is er in hoofdzaak sprake van gemengde
bestemmingen. Voor de kantoor en winkelbestemmingen is in de risico berekening
uitgegaan van een verblijf in de dagperiode. Dit conform de handleiding
verantwoording groepsrisico. Voor wonen is uitgegaan van een verblijfsduur voor de
dag- en nachtperiode.
Toekomstige situatie gemiddelde personendichtheid
Onderliggend plan betreft een actualiserend bestemmingplan. Het plangebied is
ingevuld. Grote wijzigingen zijn er binnen het invloedsgebied niet te verwachten.
Planvoorschriften zijn ook zodanig geredigeerd dat een significante wijziging van het
groepsrisico niet kan plaatsvinden.
De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het
groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen
Aanvullende bronmaatregelen bij Lpg- tankstation Schueler zijn mogelijk. Het
convenant van 22 juni 2005 tussen overheid en branche voorziet in de realisering
van:
 een verbeterde vulslang;
 het aanbrengen van een hittewerende coating op de tankwagen.
Genoemde maatregelen dienen voor 1 juli 2010 te zijn getroffen en zullen leiden tot
een verdere reductie van de risico's. Overige maatregelen leiden niet tot een
relevante reductie van het groepsrisico.
De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het
groepsrisico in dit ruimtelijke besluit
Door binnen de toetsingsafstand van 150 meter van het vulpunt en tankreservoir
geen significante uitbreidingen in personendichtheden toe te staan is voldoende
gewaarborgd dat de richtwaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.
De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang
van een ramp of zwaar ongeval
Het is van belang dat hulpdiensten bij het uitvoeren van hun taak om een incident te
bestrijden niet belemmerd worden. De inrichting van de uitvoering van de ruimte kan
de bestrijding negatief en positief beïnvloeden. Het is dus van belang om knelpunten
in de hulpverlening welke voorkomen uit de ruimtelijke inrichting te voorkomen.
Door ons is gekeken naar de:
A.
bereikbaarheid van risicobronnen;
B. de opstelmogelijkheden bij de risicobronnen;
C. de inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen;
D.
zelfredzaamheid van de aanwezige personen.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
46
A. Bereikbaarheid van risicobronnen
Het LPG-tankstation Schueler is voor de brandweer van meerder zijden te
bereiken.
B. De opstelmogelijkheden bij de risicobronnen
Voor het LPG-tankstation Schueler geldt dat er opstelmogelijkheden zijn om het
incident te kunnen bestrijden. Een en ander is nader uitgewerkt in een
aanvalsplan van de brandweer.
C. De inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen
Kijkend naar de bluswatervoorziening bij het LPG-tankstation Schueler kan
gesteld worden dat er een leidingen liggen met een diameter van 315 millimeter.
Deze leidingen hebben voldoende capaciteit. In de directe omgeving kan ook
gebruik worden gemaakt van secundaire waterwinning. Voor koeling van een
aangestraalde tankwagen is dit voldoende.
D. Zelfredzaamheid bij de risicobronnen
Voor het LPG-tankstation Schueler en de omgeving daarvan is de
zelfredzaamheid toereikend. De tijd tussen het begin van een brand en een
mogelijke explosie varieert tussen de 15 en 30 minuten. Door realisatie van de
maatregelen uit het convenant LGP, waaronder de maatregel van het thermisch
isoleren van de tankauto neemt deze tijd toe tot een uur. Bij een goede
alarmering is de tijd voor ontruiming voldoende. Er is een sprake van de
aanwezigheid van een concentratie aan mindervalide.
De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met
een lager groepsrisico
Er is sprake van een bestemmingsplan actualisatie waarbij wordt aangesloten bij de
bestaande situatie. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke
invulling zijn in deze situatie niet relevant. Mede gezien het feit dat er sprake is van
een bestaande situatie, het groepsrisico de oriënterende waarde niet overschrijdt en
aanvullende technische maatregelen zoals afgesproken uit het convenant LPG zullen
leiden tot een reductie van het groepsrisico, wij er een voorkeur aan hechten waar
mogelijk intensief gebruik te maken van de ruimte om zodoende geen bovenmatig
beslag te leggen op open ruimten, zien wij ook geen gegronde reden om deze
situatie actief te wijzigen.
De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico
in de nabije toekomst
Ter voorkoming dat het groepsrisico in de nabije toekomst zal toenemen tot, mogelijk,
over de oriënterende waarde zijn in het bestemmingsplan voorschriften gesteld welke
voorkomen dat er sprake zal zijn van een te intensieve personendichtheid binnen de
effectcontour van LPG-tankstation Van Schueler.
4.11
Straalpad
In het plangebied ligt een straalpad die ruimtelijk relevant is. Straalpaden dienen ter
bescherming van telecommunicatieverbindingen. Binnen deze gebieden gelden
beperkingen wat betreft bouwhoogten. De beheerder van de straalverbinding kan
vrijstelling verlenen van de beperkingen.
Omdat in het voorliggende plangebied hoofdzakelijk de bestaande situatie wordt
vastgelegd en geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, wordt er geen
afbreuk gedaan aan de voorwaarden van het straalpad.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
47
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
48
Hoofdstuk 5
5.1
Toelichting op de regels
Algemeen
In dit hoofdstuk worden de, van het bestemmingsplan deel uitmakende, regels voor
zover nodig van een nadere toelichting voorzien.
De regels geven inhoud aan de op de plankaart aangegeven bestemmingen. Ze
geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en
wat en hoe er gebouwd kan of mag worden. Bij de opzet van de regels is getracht het
aantal zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk
noodzakelijk is.
De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:
 Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
 Hoofdstuk 3 Algemene regels;
 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.
Hoofdstuk 1. Inleidende regels
In dit hoofdstuk worden de in regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat
interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt
aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels
Dit hoofdstuk bevat de bestemmingsregels. De meeste bestemmingen bestaan uit:
a. een bestemmingsomschrijving en
b. bouwregels
Daarnaast is bij verscheidene bestemmingen opgenomen:
c. een ontheffingsmogelijkheid en/of
d. gebruikregels.



Ad a. Bestemmingsomschrijving
De bestemmingsomschrijving is vooral van belang om vast te stellen waartoe de
gronden mogen worden gebruikt. In het kader van de handhaving is de
bestemmingsomschrijving dan ook van groot belang.
Ad b. Bouwregels
De bouwregels geven de bouwmogelijkheden aan. Omdat steeds is opgenomen
dat alleen mag worden gebouwd ten dienste van de bestemming zijn de
bouwmogelijkheden niet los te zien van de bestemmingsomschrijving.
Ondergronds bouwen is toegestaan zolang maar wordt gebouwd ten dienste van
de bestemming en met inachtneming van de bouwregels. Doorgaans betekent dit
dat ondergrondse gebouwen, bijvoorbeeld (parkeer)kelders, uitsluitend binnen
het bouwvlak mogen worden opgericht.
Ad c. Afwijkingsmogelijkheid
De bevoegdheid om bij een omgevingsvergunning afwijking te verlenen van
bepaalde normen is gebaseerd op de mogelijkheden in de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht. De uitvoering ervan berust bij burgemeester en
wethouders. Deze regels maken afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij
de aan de grond toegekende bestemming niet mag worden gewijzigd.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
49

Ad d. Gebruiksregel
In sommige bestemmingen wordt uitdrukkelijk aangegeven wat onder strijdig
gebruik wordt verstaan, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke
ordening. Desgewenst kunnen specifieke vormen van gebruik worden
uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te
geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan. De hier opgenomen
gebruiksregel is aanvullend op de algemene gebruiksregels van het
bestemmingsplan.
Algemeen. Monumenten
De aanwezige monumenten worden niet alleen beschermd door de bestemming die
ze hebben gekregen, maar ook door de monumentenwet/verordening, op grond
waarvan een vergunning is vereist voor verbouw. De hoofdgebouwen met
cultuurhistorische waarde zijn binnen deze bestemming eveneens beschermd, door
het opnemen van een specifieke bouwregel dat de hoofdvorm gehandhaafd moet
worden. Ter bescherming van de cultuurhistorische waarden is een
vergunningenstelsel opgenomen in geval van sloop.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Dit hoofdstuk bevat regels die in hun algemeenheid voor het gehele
bestemmingsplan gelden. Vaak zijn ze van toepassing op meerdere bestemmingen.
Uit praktische overwegingen zijn ze in een afzonderlijk hoofdstuk ondergebracht.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 geeft regels over hoe om te gaan met bouwwerken en het gebruik
vallend onder het overgangsrecht en de benaming van het plan.
5.2
Nadere toelichting op de regels
Voor zover nodig worden de afzonderlijke bestemmingen van een toelichting
voorzien. Niet alle bestemmingen worden daarom toegelicht.
Agrarisch
De bestemming Agrarisch betreft verspreid liggende percelen.
Deze omschrijving maakt naast gebruik door agrarische bedrijven ook agrarisch
gebruik door particulieren mogelijk. Het plaatsen van stallen en schuren is
uitdrukkelijk niet toegestaan.
Bedrijf
Deze bestemming is gegeven aan de bedrijven. Bij recht worden bedrijven uit de
milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Uitgesloten
zijn detailhandel, risicovolle inrichtingen als genoemd in het Bevi, vuurwerkbedrijven,
geluidhinderlijke inrichtingen en mer-plichtige inrichtingen. Bedrijven die nu aanwezig
zijn, maar die niet passen binnen de toegestane categorieën van bedrijven, zijn op de
kaart aangegeven met de aanduiding 'bedrijf'. De betreffende bedrijfsactiviteiten zijn
daarmee positief bestemd en dus toegestaan in deze planregels.
Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, omdat deze vanwege de
milieuhygiënische randvoorwaarden de mogelijkheden voor bedrijfsvoering kunnen
belemmeren. Wel worden de rechten van de bestaande bedrijfswoningen
gerespecteerd.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
50
Verder zijn afwijkingsmogelijkheden voor het gebruik opgenomen voor bedrijven van
een hogere milieucategorie mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Beviinrichtingen, Wgh-inrichtingen en vuurwerkbedrijven zijn hoe dan ook niet toegestaan.
Voor de ontheffingsmogelijkheden geldt een algemeen afwegingskader.
Voor wat betreft de maatvoeringen geldt, dat afwijkende maten mogen worden
gehandhaafd. Bij vervangende nieuwbouw mag derhalve ook conform deze
afwijkende maten worden gebouwd.
Bij de afwegingskaders voor afwijking wordt gesproken van 'geen onevenredige
aantasting'. Per geval moet worden beoordeeld of hiervan sprake is; wel is het zo dat
het al dan niet verlenen van ontheffing goed dient te worden gemotiveerd.
Bedrijf - Garage
Het aanwezige garagebedrijf is als zodanig bestemd. Ook is de (bestaande) verkoop
van LPG toegestaan. Het vulpunt, opslagpunt en afleverpunt zijn daarbij specifiek op
de kaart aangegeven, omdat deze uitgansgpunt zijn voor het bepalen van de
bijbehorende veiligheidszone (welke in een afzonderlijk artikel in de regels is
geregeld). Deze punten mogen dan ook niet zonder meer worden verplaatst.
Bedrijf - Opslag
Voorzien wordt in de opslag van goederen. Van belang is, dat hierop ook
milieuwetgeving van toepassing is.
De hoogteregeling is van toepassing op bijvoorbeeld erfafscheidingen of lichtmasten.
Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
Deze bestemming betreft een tankstation. Hier is de verkoop van LPG niet
toegestaan (en ook niet aanwezig).
Detailhandel
Deze bestemming betreft de aanwezige winkels. Bij ondergeschikte horeca kan
worden gedacht aan bijvoorbeeld een bakker waar ook ter plekke wat broodjes
mogen worden gegeten. Van belang is dat er sprake is van ondergeschiktheid én dat
het bijbehorend is (er moet een directe relatie bestaan tussen de verkochte artikelen
en de horeca/dienstverlening). Volumineuze detailhandel kan alleen waar dit is
aangegeven op de kaart. De term volumineus is in de begripsbepalingen
omschreven. Daar waar gewoond wordt is dit op de kaart aangegeven. Er mag niet
overal worden gewoond om het behoud van de detailhandelsfunctie te stimuleren.
Gemengd 1 en Gemengd 2
Binnen deze bestemmingen zijn verschillende gelijkwaardige functies toegestaan.
Deze functies zijn onderling vrij uitwisselbaar, maar kunnen niet overgeheveld
worden van Gemengd 1 naar Gemengd 2. Qua interne uitwisselbaarheid zijn de
bestemmingen vergelijkbaar, maar inhoudelijk zijn er totaal verschillende functies
toegestaan. Om deze reden zijn er dan ook twee bestemmingen "gemengd".
Groen
Behalve groenvoorzieningen, laat deze bestemming ook een evenemententerrein toe
waar dit is aangegeven. Omgekeerd is elders dus geen evenemententerrein
toegestaan. Overigens gelden voor dit terrein ook de voorwaarden uit de APV.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
51
Horeca
Voor wat betreft de toelaatbaarheid van de horecabedrijven is een koppeling gemaakt
met een horecalijst. Daarnaast geldt ten aanzien van overkappingen die onderdeel
uitmaken van een gebouw dat deze alleen zijn toegestaan binnen het bouwvlak en
daarnaast ook waar dit op de verbeelding is aangegeven. Overkappingen
(bijvoorbeeld regen- en zonneschermen) zijn overal toegestaan tot een bouwhoogte
van 6 m. Daarnaast geldt een maximale oppervlakte van 50 m2. Verder is ter plaatse
van de aanduiding 'overkapping' een overkapping toegestaan tot maximaal 140 m2.
Dit betreft een specifieke situatie bij horecagelegenheid De Rode Schuur.
Kantoren
Naast kantoren zijn hier ook woningen op de verdiepingen toegestaan, voor zover op
de verbeelding aangegeven. De aanduiding 'dienstverlening' heeft betrekking op een
retourette, waar bijvoorbeeld plastic en glas kan worden ingezameld.
Maatschappelijk
De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke
voorzieningen. In artikel 1 zijn deze gedefinieerd als educatieve, sociale, medische,
culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van
sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van
gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en
voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
Kinderopvang wordt ook gezien als een maatschappelijke voorziening.In de
begripsbepalingen is dit opgenomen in de omschrijving van 'maatschappelijke
voorziening'.
Wonen is alleen toegestaan als dit op de verbeelding is aangegeven én als dit
gerelateerd is aan de maatschappelijke voorzieningen (dus bijvoorbeeld wonen voor
mensen met een lichte zorgbehoefte).
Verder is er nog een beschermende regeling opgenomen voor een beeldbepalende
boom, wat tot uitdrukking komt in een vergunningenstelsel.
Recreatie - Volkstuin
Kleine gebouwtjes zijn toegestaan, zodat materialen en dergelijke naar behoren
kunnen worden opgeslagen. Vergunningvrij zijn deze niet meer mogelijk, vandaar
een regeling in deze planregels.
Tuin
De bestemming Tuin is dienstbaar aan de bestemming van de op de aangrenzende
gronden gelegen hoofdgebouwen. Bij de bestemmingsregeling voor de Tuinen is
uitgegaan van het principe die gebieden te bestemmmen die uit ruimtelijke
overwegingen onbebouwd moeten blijven en ook als zodanig in gebruik zijn. Over het
algemeen betreft het gronden ten dienste van de nabij gelegen woningen. Bij de
meeste woningen betreft het de ruimte vóór de woningen. Alleen daar waar dit is
aangegeven zijn gebouwen toegestaan.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
52
Wonen
De woningen in het plangebied zijn bestemd tot Wonen. De opzet van de
bestemmingsplankaart in combinatie met de planregels gaat er vanuit dat de
bestaande situatie en de verschijningsvorm (bepaald door de goothoogte en kap) in
principe gehandhaafd zal worden. Dit wil overigens niet zeggen dat er geen
wijzigingen meer mogelijk zijn. De bouwvlakken en de planregels geven de kaders
aan van de bouwmogelijkheden. Als een bouwvlak ruimer is dan een bestaande
woning kan het hoofdgebouw worden vergroot. Voorts laten de regels betreffende
goothoogte en dakhelling ruimte voor wijzigingen. De woningen met
cultuurhistorische waarde zijn binnen deze bestemming beschermd. Binnen de
bouwregels is aangegeven dat de hoofdvorm van het gebouw gehandhaafd moet
worden.
Ten aanzien van het gebruik van bijgebouwen is van belang dat in bijgebouwen geen
primaire woonfuncties zijn toegestaan, zoals wonen, slapen, keuken, badkamer.
Hobbyruimtes zijn wél mogelijk in bijgebouwen. Genoemde beperkingen gelden dus
niet voor aanbouwen en uitbouwen. Voor wta betreft de maatvoeringen kent hte plan
geen onderscheid meer tussen aan-, uit- en bijgebouwen. In het kader van de Wabo
wordt gesproken van 'bijbehorende bouwwerken'.
Bij alle woningen zijn 'aan huis verbonden beroepen' toegestaan. Deze categorie
wordt ook wel eens de vrije beroepen genoemd. Het betreft beroepen die krachtens
jurisprudentie als bij de woonfunctie horend worden gezien, mits wel ondergeschikt
aan die woonfunctie. daarnaast zijn er beroepen/bedrijfjes in het plan aanwezig, die
wel ondergeschikt zijn aan het wonen, maar die niet vallen onder eerdergenoemde
categorie. Deze beroepen/bedrijfjes zijn nader aangeduid met de aanduiding 'bedrijf
aan huis' en zijn in een bijlage bij de regels omschreven. Zij zijn daarmee positief
bestemd. Verder is er nog een categorie beroeps/bedrijfsactiviteiten, die niet valt
onder de jurisprudentie rond de aan huis verbonden beroepen, maar waar de
gemeente onder voorwaarden wel mogelijkheden voor wil bieden. Het betreft
beroepen/bedrijfjes die qua hinder voor de omgeving en qua uitstraling op de
omgeving acceptabel worden geacht, mits ondergeschikt aan de woonfunctie en mits
aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Deze categorie is in een bijlage bij de
regels uitgewerkt; hieraan kan medewerking worden verleend door burgemeester en
wethouders door bij een omgevingsvergunning af te wijken van het plan.
Wonen - Woongebouw
Voor gestapelde woningen/appartementengebouwen is een aparte bestemming
opgenomen. Ook is functiemenging mogelijk waar dit is aangegeven. Het bestaande
bijgebouw/berging is middels een bouwvlak geregeld.
Leiding - gas en Leiding - hoogspanningsverbinding
Deze bestemmingen zijn dubbelbestemmingen. De onderliggende bestemmingen
blijven van kracht, maar worden wel ingeperkt door deze bovengeschikte
dubbelbestemmingen. Als aan de regels van de dubbelbestemming wordt voldaan,
kan gewoon worden gebouwd en gebruikt conform de onderliggende bestemming.
Hoofdstuk 3 Algemene regels:
Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te
voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel
dat al bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken
wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander
bouwperceel wordt betrokken.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
53
Algemene gebruiksregels
Voor de redactie van dit artikel is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat
uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming
met de bestemming. In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende
bestemming bepalend.
In verband met het schrappen van het bordeelverbod is expliciet opgenomen wat
onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening in
ieder geval wordt verstaan het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een
seksinrichting. Voor veel bestemmingen is dit evident, maar omdat dat in casu voor
alle bestemmingen geldt is het om discussie te voorkomen expliciet opgenomen. Met
deze regeling wordt aangesloten bij het beleid van de gemeente Nijkerk op dit
gebied.
Algemene aanduidingsregels
In dit artikel worden de aanduidingen opgenomen die voor meerdere bestemmingen
gelden. Een aanduiding geluidszone - industrie is gegeven aan de gronden waar
geen toename van geluidsgevoelige functies mag plaatsvinden, tenzij wordt voldaan
aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder dan wel een ontheffing
hogere grenswaarde is verleend. Daarnaast is een regeling opgenomen voor de
veiligheidszone Lpg, welke voortvloeit uit het Besluit externe veiligheid. Tot slot is de
vrijwaringszone voor het straalpad geregeld.
Algemene afwijkingsregels
Aan burgemeester en wethouders wordt hier de bevoegdheid gegeven om af te
wijken van de bestemmingsregels. Evident is dat niet alle afwijkingsregels op alle
bestemmingen van toepassing zijn. Voorts is van belang dat het bestaan van de
bevoegdheid niet mag leiden tot een automatisme in het afwijken: conform de
Algemene wet bestuursrecht moeten burgemeester en wethouders de rechtstreeks
bij het besluit betrokken belangen afwegen. Overigens is de bevoegdheid beperkt in
die zin dat geen omgevingsvergunning voor afwijken mag worden verleend indien
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een aantal met name genoemde belangen.
Algemene wijzigingsregels
Er is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het
verwijderen of aangeven van nadere aanduidingen en grenzen van bestemmings- en
bouwvlakken. Meer specifiek is ten aanzien van een tweetal aangegeven locaties een
wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de vigerende bestemming.
Hoofdstuk IV Overgangs- en slotregels:
Overgangsrecht
Bij de overgangsrecht wordt onderscheid gemaakt naar bouwwerken en gebruik.
Bij bouwwerken gaat het er om of ze op de peildatum in enigerlei opzicht afwijken van
het plan. Doorgaans betreffen die afwijkingen de bouwregels. Ze mogen gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd of na een calamiteit worden herbouwd, mits de
bestaande afwijkingen naar hun aard niet worden vergroot. Bij de vraag of de
afwijking wordt vergroot kan ook het gebruik relevant zijn. Van de mogelijkheid tot
gedeeltelijke vernieuwing of verandering zijn uitgesloten de illegale bouwwerken.
Daaronder worden verstaan de bouwwerken die zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning voor zover vereist - zijn gebouwd in strijd met het toen
geldende bestemmingsplan.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
54
Voor een vergroting van de oppervlakte met niet meer dan 10% kan ontheffing
worden verleend. Uiteraard kan van deze bevoegdheid slechts éénmaal gebruik
worden gemaakt. Peildatum voor bouwwerken is het tijdstip van de terinzagelegging
van het bestemmingsplan.
Ten aanzien van het gebruik is bepaald dat bestaand, met het plan strijdig gebruik
mag worden voortgezet. Een uitsluitingsclausule is opgenomen voor gebruik dat al in
strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan. Deze regel laat de wrakingsjurisprudentie onverlet.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
55
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
56
Hoofdstuk 6
6.1
Uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid
Conform artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening dient een onderzoek te
worden verricht naar de uitvoerbaarheid van het plan.
Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een actualiserend bestemmingsplan is
en er geen sprake is van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
bouwplan (artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening), hoeft er geen exploitatieplan te
worden opgesteld. Dit bestemmingsplan brengt voor de gemeente alleen de
plankosten met zich mee. Hiervoor zijn in de begroting gelden gereserveerd. De
economische uitvoerbaarheid is daarmee verzekerd.
Bij het gebruik maken van de opgenomen wijzigingsbevoegdheid vindt kostenverhaal
plaats door op dat moment een exploitatieplan op te stellen dan wel een
overeenkomst
met betrokken partijen te sluiten.
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Inspraak
Het voorontwerpbestemmingsplan "Nijkerk 1" zal op basis van de gemeentelijke
inspraakverordening (onder toepassing van afdeling 3.4 Awb) gedurende een periode
van zes weken ter inzage worden gelegd.
De resultaten van deze inspraakprocedure zullen te zijner tijd in deze toelichting
worden opgenomen. Tevens zal dan worden vermeld of de inspraakreacties
aanleiding geven om het voorliggende bestemmingsplan aan te passen.
Vooroverleg
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet in het kader van het overleg als
bedoeld in art. 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening overleg worden gepleegd
met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten
van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of
belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Het voorontwerpbestemmingsplan "Nijkerk 1" zal aan de daartoe aangewezen
instanties worden toegezonden.
De overlegreacties en de beantwoording daarvan zullen te zijner tijd in deze
toelichting worden opgenomen. Tevens zal dan worden vermeld of de overlegreacties
aanleiding geven om het voorliggende bestemmingsplan aan te passen.
oktober -2010.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
57
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
58
Regels
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
59
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
60
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1
Begrippen
1.1
plan:
het bestemmingsplan Nijkerk 1 van de gemeente Nijkerk;
1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het
GML-bestand NL.IMRO.0267.BP0002-0001 met de bijbehorende regels en eventuele
bijlagen;
1.3
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
1.4
aan huis verbonden bedrijf:
bedrijvigheid die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van
de woonfunctie kan worden uitgeoefend en welke wordt uitgeoefend door een
bewoner van het betreffende woonhuis;
1.5
aan huis verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat door de bewoner in of bij een woning wordt
uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat
een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in
overeenstemming is;
1.6
achtererfgebied
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant,
op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;
1.7
ander-werk:
alle fysieke ingrepen in de ruimte die niet met bouwen te maken hebben en welke
geen reguliere (onderhouds)werkzaamheden zijn;
1.8
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
1.9
bebouwingspercentage:
een in de regels dan wel op de plankaart aangegeven percentage, dat de grootte van
het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.10
bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren,
inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend
plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop
dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan
wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.11
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
61
1.12
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het
huishouden van) een persoon die functioneel verbonden is met het bedrijf en wiens
huisvesting gelet op de bestemming van het gebouw of terrein ter plekke noodzakelijk
is;
1.13
beperkt kwetsbare objecten:
a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee
woningen per hectare;
b. dienst-/bedrijfswoningen van derden;
c. kantoorgebouwen en hotels met een b.v.o. van minder of gelijk aan 1.500 m2 per
object;
d. restaurants voor zover hierin geen grote aantallen personen gedurende een groot
gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn;
1.14
beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis
verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende
instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke, bestaand of vergund
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
1.15
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16
Bevi-inrichting:
inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.17
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzefde
perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op
de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.18
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.19
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.20
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke
hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane
grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.21
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.22
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
62
1.23
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond;
1.24
dak:
iedere bovenbeïndiging van een gebouw;
1.25
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het
verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen
die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel vallen geen
afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
1.26
detailhandel in weggebonden artikelen:
detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een
automobilist of diens passagiers;
1.27
evenement
een voor publiek toegankelijke verrichting van kunst, ontwikkeling, ontspanning of
vermaak, feesten en muziekvoorstellingen daaronder begrepen, waarvoor ingevolge
regelgeving een melding moet worden gedaan dan wel vergunning of ontheffing moet
worden aangevraagd en verleend;
1.28
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt;
1.29
geluidgevoelige functies
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder
dan wel het Besluit geluidhinder;
1.30
hoofdgebouw:
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking
van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer
gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.31
horeca(bedrijf)
een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:
a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
b. het verstrekken van nachtverblijf;
c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.
Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend;
1.32
kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in
ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.33
kwetsbaar object:
a. woningen niet zijnde:
 verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 per
hectare;
 dienst-of bedrijfswoningen van derden;
b. gebouwen bestemd voor het verblijf van al dan niet gedurende een gedeelte van
de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
63
c.
1.34
gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van
de dag aanwezig plegen te zijn, te weten kantoorgebouwen en hotels met een
bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociale, medische, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en
voorzieningen ten behoeve van kinderopvang, al dan niet gecombineerd met
voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van
voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en
sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening,
alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.35
nadere eis:
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke
ordening;
1.36
normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de
gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de
bestemming;
1.37
onderbouw:
een bouwlaag, afgedekt door een vloer, die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden
peil;
1.38
ondergeschikte detailhandel
detailhandel die wordt uitgeoefend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf of
instelling en die in directe relatie staat tot het bedrijf dan wel de betreffende instelling;
1.39
ondergeschikte horeca
horeca die wordt uitgeoefend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf of instelling
en die in directe relatie staat tot het betreffende bedrijf dan wel de betreffende
instelling;
1.40
perceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.41
peil:
a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de
bouw;
c. indien in of op het water wordt gebouwd:
het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest
nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;
1.42
pension
een eenvoudige logiesaccomodatie waarbij de eigenaar/beheerder maaltijden
verstrekt uitsluitend aan gasten voor gebruik ter plaatse. De betreffende personen
hebben elders hun hoofdverblijf;
1.43
plankaart/verbeelding:
a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Nijkerk 1, bestaande uit de
kaart(en) met tekeningnummer NL.IMRO.0267.BP0002-0001;
b. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Nijkerk 1;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
64
1.44
productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of
toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is
aan de productiefunctie;
1.45
professioneel vuurwerk:
vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk;
1.46
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting
wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische
massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een
parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.47
speelvoorziening:
voorziening gericht op het bieden van vrij en openbaar toegankelijke sport- en
spelmogelijkheden voor met name kinderen en/of jeugd;
1.48
verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve
van de detailhandel;
1.49
volumineuze detailhandel:
detailhandel in auto's, boten, caravans, tuinartikelen, meubels, grove
bouwmaterialen, machines ten behoeve van bedrijven en landbouwmachines,
alsmede ten behoeve van een tuincentrum;
1.50
voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met
meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en
wethouders aan te wijzen gevel;
1.51
vuurwerkbedrijf:
inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg
consumentenvuurwerk aanwezig is;
1.52
Wgh-inrichting:
een inrichting als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit
milieubeheer;
1.53
wijziging:
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.54
woning:
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één
afzonderlijk huishouden;
1.55
woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden
verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;
1.56
zolder:
de bovenste ruimte in een gebouw onmiddellijk onder de kap;
1.57
zorginstelling:
gebouw waarin huisvesting en zorg wordt geboden aan zorgbehoevenden.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
65
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
Gebouwen en bouwwerken
2.1.1
De afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens:
vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende
daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk
overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de
overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel.
2.1.2
De bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.1.3
De breedte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.
2.1.4
De dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.1.5
De goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.1.6
De inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.1.7
De oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein
ter plaatse van het bouwwerk.
2.2
Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen,
gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels,
balkons, overstekende daken en andere uitstekende delen van ondergeschikte aard
buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of
bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3
Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
a. voor lengten in meters (m);
b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
d. voor verhoudingen in procenten (%);
e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4
Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
66
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Artikel 3
Agrarisch
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
b. het weiden van vee;
met daarbijbehorende:
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
e. parkeervoorzieningen;
f. groenvoorzieningen;
g. overige voorzieningen, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van
mest.
3.2
Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen
gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.2.1
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen.
3.3
Specifieke gebruiksregels
3.3.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het
gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die
geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
c. het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van handel en/of andere
dan agrarische bedrijfsdoeleinden.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
67
Artikel 4
Bedrijf
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven tot en met categorie 2 van Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten;
b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' voor bedrijven voor zover vermeld in
Bijlage 2 Lijst specifieke bedrijven;
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk
monument', tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de
cultuurhistorische waarden van de bebouwing;
met daarbijbehorende:
d. gebouwen;
e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
g. tuinen;
h. erven;
i. terreinen;
j. ontsluitingspaden;
k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
l. groenvoorzieningen;
m. parkeervoorzieningen;
met dien verstande dat:
n. detailhandel niet is toegestaan;
o. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
p. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
q. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
r. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 niet zijn toegestaan.
4.2
Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste
van de bestemming worden gebouwd.
4.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding
'bedrijfswoning';
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de
goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogtes;
d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet
meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte;
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk
monument' geldt in afwijking van het bepaalde in 4.2.1 onder c en d dat de
hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte,
bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die
hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan moet worden
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
68
f.
4.2.2
gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de
bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling
dienovereenkomstig mag worden aangepast;
afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij (bestaande) bedrijfswoningen
gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 4.2.1 de volgende
regels:
a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag
niet minder dan 3 m bedragen;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen,
tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per
hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het
achtererfgebied;
d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan
3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot
niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het
hoofdgebouw;
e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m
bedragen;
f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m
bedragen;
g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.3
Nadere eisen
4.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
4.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
4.4
Specifieke gebruiksregels
4.4.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
a. bewoning van bedrijfsruimten.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
69
4.5
Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1
Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in 4.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn
genoemd in Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten of die volgens de Bijlage 3
Staat van bedrijfsactiviteiten van een hogere categorie zijn, voorzover het
betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te
behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
a. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
b. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
c. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
4.5.2
Afwegingskader
Een in 4.5 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
4.6
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.6.1
Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' gebouwen
geheel of gedeeltelijk te slopen.
4.6.2
Afwegingskader
De in 4.6.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend:
a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel
ontstaat voor het beschermde dorpsgezicht;
b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
70
Artikel 5
Bedrijf - Garage
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Garage' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de detailhandel in auto's en daaraan ondergeschikt in daaraan gerelateerde
artikelen;
b. het verrichten van onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan auto's;
c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG'
tevens voor de verkoop van motorbrandstoffen inclusief LPG;
met daarbijbehorende:
d. gebouwen;
e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
g. erven;
h. terreinen;
i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
j. groenvoorzieningen;
k. parkeervoorzieningen;
met dien verstande dat:
l. het afleveren van LPG uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding
'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil LPG';
m. de opslag van LPG uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding
'specifieke vorm van bedrijf - reservoir LPG';
n. een LPG-vulpunt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt
LPG'.
5.2
Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf - Garage' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken
ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding
'bedrijfswoning';
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet
meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte;
d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
5.2.2
Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen bij (bestaande)
bedrijfswoningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in
5.2.1 de volgende regels:
a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag
niet minder dan 3 m bedragen;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen,
tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
71
c.
de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per
hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het
achtererfgebied;
d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan
3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot
niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het
hoofdgebouw;
e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerkmag niet meer dan 3 m
bedragen;
f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerkmag niet meer dan 5 m
bedragen;
g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
5.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte van luifels mag niet meer dan 6 m bedragen;
a. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
5.3
Nadere eisen
5.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
5.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
72
Artikel 6
Bedrijf - Nutsbedrijf
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de uitoefening van een openbaar nutsbedrijf;
met daarbijbehorende:
b. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. erven;
e. terreinen.
6.2
Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend
bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de
goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogtes;
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet
meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte;
d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
6.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
6.3
Nadere eisen
6.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
6.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
73
Artikel 7
Bedrijf - Nutsvoorziening
7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van het openbaar nut;
b. transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen
voorzieningen;
met daarbijbehorende:
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. erven;
e. terreinen.
7.2
Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen uitsluitend
bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden
gebouwd.
7.2.1
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
7.3
Nadere eisen
7.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
7.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
74
Artikel 8
Bedrijf - Opslag
8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de bedrijfsmatige opslag van goederen;
met daarbijbehorende:
b. gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. erven;
e. terreinen.
8.2
Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken
ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
8.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte
niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte.
8.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 15 m bedragen;
b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
8.3
Nadere eisen
8.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
8.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
75
Artikel 9
Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
9.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a. de verkoop van motorbrandstoffen, evenwel met uitzondering van LPG;
b. tot een vloeroppervlakte van 15 m2 voor de detailhandel in weggebonden
artikelen;
met daarbijbehorende:
c. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
d. erven;
e. terreinen.
9.2
Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden
mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
9.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding
'bedrijfswoning';
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet
meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte;
d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
9.2.2
Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen bij (bestaande)
bedrijfswoningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in
9.2.1 de volgende regels:
a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag
niet minder dan 3 m bedragen;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen,
tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per
hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het
achtererfgebied;
d. de goothoogte van niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m
bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet
meer dan 0,30 boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m
bedragen;
f. de bouwhoogte van een vrijstaandbijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m
bedragen;
g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
76
9.2.3
Bouwwerken geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van luifels mag niet meer dan 6 m bedragen;
b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
9.3
Nadere eisen
9.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
9.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
77
Artikel 10
Bos
10.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. (hoog)opgaande afschermende beplanting en bos;
b. water en waterhuishouding;
met daarbijbehorende:
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
e. wegen en paden;
f. water;
g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2
Bouwregels
Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen
gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
10.2.1
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
10.3
Nadere eisen
10.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. de verkeersveiligheid;
b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
c. de sociale veiligheid;
d. de externe veiligheid.
10.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
10.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde,
of van werkzaamheden
10.4.1
Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende
werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
b. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan
30 m²;
d. het aanleggen en/of het verharden van wegen en paden;
e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief of educatief
medegebruik;
f. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;
g. het aanbrengen van drainage;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
78
h. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of
telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten
behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet.
10.4.2
Uitzonderingen op verbod
Het in 10.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk
zijnde, en werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds
mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het inwerkingtreding van dit plan.
10.4.3
Strijd met bestemming
Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met
de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te
verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze
gronden kan plaatsvinden.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
79
Artikel 11
Cultuur en ontspanning
11.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een congrescentrum;
met daarbijbehorende:
b. gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen ;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
e. tuinen;
f. erven;
g. terreinen;
h. parkeervoorzieningen.
11.2
Bouwregels
Op de voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden mogen uitsluitend
bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
11.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet
meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte;
c. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
11.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet
meer dan 1 m bedragen;
b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
11.3
Nadere eisen
11.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
11.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
80
Artikel 12
Detailhandel
12.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. detailhandel;
alsook ondergeschikte en daarbijbehorende:
1. dienstverlening;
2. horeca;
b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', uitsluitend voor
volumineuze detailhandel;
c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen;
met daarbijbehorende:
d. gebouwen;
e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. tuinen;
g. erven;
h. terreinen;
i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
j. groenvoorzieningen;
k. parkeervoorzieningen.
12.2
Bouwregels
Op de voor 'Detailhandel' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd.
12.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding
'bedrijfswoning';
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de
goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven
hoogte;
d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
12.2.2
Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij (bestaande) bedrijfswoningen
gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 12.2.1 de volgende
regels:
a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag
niet minder dan 3 m bedragen;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen,
tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per
hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het
achtererfgebied;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
81
d. de goothoogte van niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m
bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet
meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m
bedragen;
f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m
bedragen;
g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
12.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet
meer dan 1 m bedragen;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m
bedragen;
c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
12.3
Nadere eisen
12.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
12.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
82
Artikel 13
Gemengd - 1
13.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen;
b. sportief-recreatieve voorzieningen, met daarbijbehorende ondergeschikte horeca;
met daarbijbehorende:
c. gebouwen;
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. tuinen;
f. erven;
g. terreinen;
h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
i. groenvoorzieningen;
j. parkeervoorzieningen.
13.2
Bouwregels
Op de voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd.
13.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
c. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
13.2.2
Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij (bestaande) bedrijfswoningen
gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 13.2.1 de volgende
regels:
a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag
niet minder dan 3 m bedragen;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen,
tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per
hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het
achtererfgebied;
d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan
3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot
niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het
hoofdgebouw;
e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m
bedragen;
f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m
bedragen;
g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip v an de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
13.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
83
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet
meer dan 1 m bedragen;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m
bedragen;
c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
13.3
Nadere eisen
13.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
13.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
84
Artikel 14
Gemengd - 2
14.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. detailhandel;
b. dienstverlening;
met daarbijbehorende:
c. gebouwen;
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. tuinen;
f. erven;
g. terreinen;
h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
i. groenvoorzieningen;
j. parkeervoorzieningen.
14.2
Bouwregels
Op de voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd.
14.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de
goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven
hoogte;
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
14.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet
meer dan 1 m bedragen;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m
bedragen;
c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
14.3
Nadere eisen
14.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
85
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
14.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
86
Artikel 15
Groen
15.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' voor een
evenemententerrein;
met daarbijbehorende:
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
e. speelvoorzieningen;
f. paden en verhardingen;
g. water;
h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
i. parkeervoorzieningen.
15.2
Bouwregels
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen
gebowuen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
15.2.1
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer dan 4 m bedragen.
15.3
Nadere eisen
15.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
15.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
87
Artikel 16
Horeca
16.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1, 2 en 3 van Bijlage 1 Lijst van
horecabedrijven, evenwel met uitzondering van hotels;
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk
monument', tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de
cultuurhistorische waarden van de bebouwing;
met daarbijbehorende:
c. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen ;
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
f. tuinen;
g. erven;
h. terreinen;
i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
j. groenvoorzieningen;
k. parkeervoorzieningen.
16.2
Bouwregels
Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd.
16.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding
'bedrijfswoning';
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de
goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven
hoogte;
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk
monument' geldt in afwijking van het bepaalde in 16.2.1 onder c en d dat de
hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte,
bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die
hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan moet worden
gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de
bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling
dienovereenkomstig mag worden aangepast;
e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
16.2.2
Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij (bestaande) bedrijfswoningen
gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 16.2.1 de volgende
regels:
a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag
niet minder dan 3 m bedragen;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen,
tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
88
c.
de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per
hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het
achtererfgebied;
d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan
3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot
niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het
hoofdgebouw;
e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m
bedragen;
f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m
bedragen;
g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
16.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet
meer dan 1 m bedragen;
b. de bouwhoogte van terrasoverkappingen mag niet meer dan 6 m bedragen;
c. de oppervlakte van terrasoverkappingen mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' mag
in afwijking van het bepaalde in 16.2.3 lid c de oppervlakte van een
terrasoverkapping niet meer dan 140 m2 bedragen;
e. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m
bedragen;
f. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
16.3
Nadere eisen
16.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
16.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
16.4
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
16.4.1
Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunnning ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' ' gebouwen
geheel of gedeeltelijk te slopen.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
89
16.4.2
Afwegingskader
De in 16.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend:
a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel
ontstaat voor de stedenbouwkundige uitsraling van de omgeving;
b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
90
Artikel 17
Kantoor
17.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. kantoren;
b. ter plaatse van de aanduiding dienstverlening' tevens voor het gescheiden
inzamelen van diverse huishoudelijke restmaterialen/producten;
c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen voor zover op de
verdiepingen van de gebouwen;
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk
monument' tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de
cultuurhistorische waarden van de bebouwing;
met daarbijbehorende:
e. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen ;
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
h. tuinen;
i. erven;
j. terreinen;
k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
l. groenvoorzieningen;
m. parkeervoorzieningen.
17.2
Bouwregels
Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd.
17.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding
'bedrijfswoning';
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de
goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven
hoogte;
d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk
monument' geldt in afwijking van het bepaalde in 17.2.1 onder b en c dat de
hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte,
bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die
hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan moet worden
gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de
bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling
dienovereenkomstig mag worden aangepast;
f. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
91
17.2.2
Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij (bestaande) bedrijfswoningen
gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 17.2.1 de volgende
regels:
a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag
niet minder dan 3 m bedragen;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen,
tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per
hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het
achtererfgebied;
d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan
3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot
niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het
hoofdgebouw;
e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m
bedragen;
f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m
bedragen;
g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
17.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet
meer dan 1 m bedragen;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m
bedragen;
c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
17.3
17.3.1
Nadere eisen
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
17.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
17.4
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
17.4.1
Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' gebouwen
geheel of gedeeltelijk te slopen.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
92
17.4.2
Afwegingskader
De in 17.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend:
a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel
ontstaat voor de stedenbouwkundige uitsraling van de omgeving;
b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
93
Artikel 18
Maatschappelijk
18.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen, waaronder mede begrepen kinderopvang;
b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen gerelateerd aan
maatschappelijke voorzieningen;
c. ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom' tevens voor het behoud,
de bescherming en/of het herstel van de natuurlijke en landschappelijke waarden
van de boombeplanting;
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument'
dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gemeentelijk monument' tevens voor het behoud, de bescherming en/of het
herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing;
met daarbijbehorende:
e. gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
h. tuinen;
i. erven;
j. terreinen;
k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
l. groenvoorzieningen;
m. parkeervoorzieningen.
18.2
Bouwregels
Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken
ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
18.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de
goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven
hoogte;
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
d. ter plaatse van de aanduiding 'speciefieke bouwaanduiding - rijksmonument'
dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gemeentelijk monument' geldt in afwijking van het bepaalde in 18.2.1 onder b
en c dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte,
goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het
grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van
het plan moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de
goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de
dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast;
e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
94
18.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet
meer dan 1 m bedragen;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m
bedragen;
c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
18.3
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde,
of van werkzaamheden
18.3.1
Verbod
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom' zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde,
en werkzaamheden uit te voeren:
a. het vellen of rooien van bomen;
b. het beschadigen van bomen.
18.3.2
Uitzonderingen op verbod
Het in 18.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk
zijnde, en werkzaamheden:
a. die het normale onderhoud betreffen;
b. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds
mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
c. waarvoor een vergunning (te verlenen door de minister) is vereist krachtens de
Natuurbeschermingswet;
d. die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.
18.3.3
Strijd met bestemming
Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met
de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te
verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze
gronden kan plaatsvinden.
18.4
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
18.4.1
Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunnning ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' dan wel ter plaatse
van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument'
gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.
18.4.2
Afwegingskader
De in 18.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend:
a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel
ontstaat voor de stedenbouwkundige uitsraling van de omgeving;
b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
95
18.5
Nadere eisen
18.5.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid;
g. de bescherming van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de
aanwezige boombeplanting zoals deze aanwezig zijn ter plaatse van de
aanduiding 'beeldbepalende boom'.
18.5.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
96
Artikel 19
Maatschappelijk - Begraafplaats
19.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van een begraafplaats;
met daarbijbehorende:
b. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
e. tuinen;
f. erven;
g. terreinen;
h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
i. groenvoorzieningen;
j. parkeervoorzieningen.
19.2
Bouwregels
Op de voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden mogen
uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
19.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de
goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven
hoogte;
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
19.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m
bedragen;
b. in overige gevallen mag de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
19.3
Nadere eisen
19.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
97
19.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
98
Artikel 20
Maatschappelijk - Zorginstelling
20.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Zorginstelling' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van een zorginstelling;
met daarbijbehorende:
b. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
e. tuinen;
f. erven;
g. terreinen;
h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
i. groenvoorzieningen;
j. parkeervoorzieningen.
20.2
Bouwregels
Op de voor 'Maatschappelijk - Zorginstelling' aangewezen gronden mogen
uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
20.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' geldt dat
het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan het
aangegeven percentage;
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
20.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet
meer dan 1 m bedragen;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m
bedragen;
c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
20.3
Nadere eisen
20.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
99
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
20.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
100
Artikel 21
Recreatie - Volkstuin
21.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. hobbytuinbouw;
met daarbijbehorende:
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
c. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
21.2
Bouwregels
Op de voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend
bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
21.2.1
Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
a. per volkstuin is 1 gebouw toegestaan;
a. de oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 10 m2 bedragen
b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
21.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
21.3
Nadere eisen
21.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
21.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
101
Artikel 22
Sport
22.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en
gemechaniseerde sporten en sporten met dieren, alsook voor ondergeschikte en
daarbijbehorende horeca;
b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' voor horeca(bedrijven) als genoemd in
categorie 1en 2 van Bijlage 1 Lijst van horecabedrijven
c. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens voor een
jongerencentrum/kinderdagverblijf/educatieve doeleinden;
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport hondendressuurterrein' voor een hondendressuurterrein;
met daarbijbehorende:
e. gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
h. wegen;
i. paden;
j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
k. groenvoorzieningen;
l. parkeervoorzieningen.
22.2
Bouwregels
Op de voor 'Sport aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste
van de bestemming worden gebouwd.
22.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. in aanvulling op het bepaalde in 22.2.1 onder a mag een gebouw al dan niet
gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een maximale gezamenlijke
oppervlakte per bouwvlak van niet meer dan 10% van het betreffende bouwvlak;
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de
goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven
hoogte;
d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
22.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m
bedragen;
b. de bouwhoogte van een lichtmast mag niet meer dan 15 m bedragen;
c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
102
22.3
Nadere eisen
22.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
22.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
103
Artikel 23
Sport - Manege
23.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. recreatieve beoefening van de paardensport, alsook ondergeschikte en
daarbijbehorende horeca;
met daarbijbehorende:
b. gebouwen;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
e. wegen;
f. paden;
g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
h. groenvoorzieningen;
i. parkeervoorzieningen.
23.2
Bouwregels
Op de voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken
ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
23.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de
goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven
hoogte.
23.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m
bedragen;
b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen.
23.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
104
Artikel 24
Tuin
24.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing'
tevens voor gebouwen ten dienste van de aangrenzende bestemming 'Wonen';
met daar bijbehorende:
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. voorzieningen.
24.2
Bouwregels
Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste
van de bestemming worden gebouwd.
24.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke
bouwaanduiding - bebouwing';
b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
24.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer dan 1 m bedragen.
24.3
Nadere eisen
24.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
24.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
105
Artikel 25
Verkeer
25.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen, straten en paden;
b. parkeervoorzieningen;
c. geluidwerende voorzieningen;
met daarbijbehorende:
d. gebouwen;
e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, al dan niet gelijkvloerse
kruisingen met spoorwegen en water;
g. water;
h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
i. groenvoorzieningen;
j. parkeervoorzieningen.
25.2
Bouwregels
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen
gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
25.2.1
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer dan 8,50 m bedragen.
25.3
Nadere eisen
25.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
25.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
106
Artikel 26
Verkeer - Railverkeer
26.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. spoorwegvoorzieningen;
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk
monument', tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de
cultuurhistorische waarden van de bebouwing;
met daarbijbehorende:
c. gebouwen;
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
f. wegen, al dan niet gelijkvloerse kruisingen met wegen en water;
g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
h. groenvoorzieningen.
26.2
Bouwregels
Op de voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend
bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
26.2.1
Gebouwen
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. in afwijking van hte bepaalde in 26.2.1 onder a mogen buiten het bouwvlak
schuilgelegenheden en fietsenstallingen worden gebouwd;
c. de oppervlakte van een gebouw buiten het bouwvlak mag niet meer dan 20 m2
bedragen;
d. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak mag niet
meer dan 100 m2 bedragen;
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk
monument' geldt dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de
gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte
van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling
van het plan moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking
van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan,
waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast.
26.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen.
26.3
Nadere eisen
26.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
107
26.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
26.4
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
26.4.1
Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' gebouwen
geheel of gedeeltelijk te slopen.
26.4.2
Afwegingskader
De in 26.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend:
a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel
ontstaat voor het beschermde dorpsgezicht;
b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
108
Artikel 27
Water
27.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. waterberging;
b. waterhuishouding;
c. waterlopen, waterwegen en/of vijvers;
met daarbijbehorende:
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
f. kruisingen met (spoor)wegen; waaronder bruggen;
g. dammen;
h. duikers.
27.2
Bouwregels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen
gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
27.2.1
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
27.3
Nadere eisen
27.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of
natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
b. de verkeersveiligheid;
c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
109
Artikel 28
Wonen
28.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden
beroep, met dien verstande dat:
1. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de
bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
2. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende
bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep niet
meer dan 60 m2 mag bedragen;
3. het aan huis verbonden beroep dient te worden uitegoefend door de bewoner
van de bijbehorende woning;
4. detailhandel aan huis niet is toegestaan;
5. ten behoeve van het aan huis verbonden beroep niet meer dan 4 klanten
tegelijk aanwezig mogen zijn;
6. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep niet mag leiden tot afbreuk
van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
7. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep geen belemmering mag
opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
8. het parkeren ten behoeve van het aan huis verbonden beroep op eigen erf
moet zijn geregeld;
9. het aan huis verbonden beroep niet vergunningplichtig dan wel
meldingplichtig mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop
gebasserde AMVB's;
10. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het
aan huis verbonden beroep niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en
uitladen;
b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' tevens voor aan huis gebonden
bedrijven voor zover vermeld in Bijlage 4 Lijst aanwezige bedrijven aan huis
met dien verstande dat:
1. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de
bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
2. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende
bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis gebonden bedrijf niet
meer dan 60 m2 mag bedragen;
3. het aan huis gebonden bedrijf dient te worden uitegoefend door de bewoner
van de bijbehorende woning;
4. detailhandel aan huis niet is toegestaan;
5. ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 4 klanten
tegelijk aanwezig mogen zijn;
6. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf niet mag leiden tot afbreuk
van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
7. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf geen belemmering mag
opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
8. het parkeren ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf op eigen erf
moet zijn geregeld;
9. het aan huis gebonden bedrijf niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig
mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop gebasserde AMVB's;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
110
10. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het
bedrijf niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen;
c. ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' tevens voor het bieden van dagen nachtverblijf in kamers al dan niet in combinatie met het verstrekken van
maaltijden;
d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens voor een
wijkverenigingsgebouw;
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk
monument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding
- rijksmonument', tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van
de cultuurhistorische waarden van de bebouwing;
met daarbijbehorende:
f. gebouwen;
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
h. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
i. tuinen;
j. erven.
28.2
Bouwregels
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd.
28.2.1
Hoofdgebouwen
Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen hoofdgebouwen
aaneengebouwd in rijen van 3 of meer aaneen worden gebouwd;
c. de afstand van een vrijstaand woonhuis en van de vrijstaande zijde van een
aaneengebouwd woonhuis tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3
m bedragen;
d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de
goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven
hoogte, met dien verstande dat buiten beschouwing blijft de goot-/bouwhoogte
van dakkapellen, mits de dakkapel in het voordakvlak of in een naar een
openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak niet breder is dan 1/3 van het
dakvlak tot een breedte van 1,80 m en mits de breedte van een dakkapel op het
achterdakvlak niet meer bedraagt dan 2/3 van de breedte van het dakvlak ;
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gemeentelijk
monument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding
- rijksmonument' geldt in in afwijking van het bepaalde in 28.2.1 onder c tot en
met d dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte,
goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het
grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van
het plan moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de
goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de
dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast;
f. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
111
28.2.2
Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag
niet minder dan 3 m bedragen;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen,
tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per
hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het
achtererfgebied;
d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan
3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot
niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het
hoofdgebouw;
e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m
bedragen;
f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op een afstand van
minder dan 2 m van de zijdelingse perceelgrens mag niet meer dan 3 m
bedragen;
g. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 2
m van de zijdelingse perceelgrens mag niet meer dan 5 m bedragen.
28.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet
meer dan 1 m bedragen;
b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
28.3
Nadere eisen
28.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede woonsituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
28.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
28.4
Afwijken van de bouwregels
28.4.1
Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in:
a. 28.2.2 onder a en toestaan dat bijbehorend bouwwerk tot aan de voorgevel van
het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
112
28.4.2
Afwegingskader
Een in 28.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede woonsituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
28.5
Specifieke gebruiksregels
28.5.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
a. de bewoning van bijgebouwen;
b. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf.
28.6
Afwijken van de gebruiksregels
28.6.1
Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in 28.1 ten behoeve van het gebruik voor aan huis verbonden bedrijven
en/of voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis als genoemd in Bijlage 5
Lijst bedrijven aan huis met dien verstande dat:
a. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de
bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
b. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende
bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis gebonden bedrijf niet meer
dan 60 m2 mag bedragen;
c. het aan huis gebonden bedrijf dient te worden uitegoefend door de bewoner van
de bijbehorende woning;
d. detailhandel aan huis niet is toegestaan;
e. ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 4 klanten tegelijk
aanwezig mogen zijn;
f. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf niet mag leiden tot afbreuk van
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
g. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf geen belemmering mag
opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
h. het parkeren ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf op eigen erf moet
zijn geregeld;
i. het aan huis gebonden bedrijf niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig
mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop gebasserde AMVB's;
j. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf
niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen.
28.6.2
Afwegingskader
Een in 28.6 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
113
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
28.7
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
28.7.1
Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunningter plaatse van
de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gemeentelijk monument' dan wel ter
plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument'
gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.
28.7.2
Afwegingskader
De in 28.7.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend:
a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel
ontstaat voor het beschermde dorpsgezicht;
b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
114
Artikel 29
Wonen - Landhuis
29.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen in landhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis
verbonden beroep, met dien verstande dat:
1. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de
bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
2. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende
bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep niet
meer dan 60 m2 mag bedragen;
3. het aan huis verbonden beroep dient te worden uitegoefend door de bewoner
van de bijbehorende woning;
4. detailhandel aan huis niet is toegestaan;
5. ten behoeve van het aan huis verbonden beroep niet meer dan 4 klanten
tegelijk aanwezig mogen zijn;
6. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep niet mag leiden tot afbreuk
van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
7. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep geen belemmering mag
opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
8. het parkeren ten behoeve van het aan huis verbonden beroep op eigen erf
moet zijn geregeld;
9. het aan huis verbonden beroep niet vergunningplichtig dan wel
meldingplichtig mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop
gebasserde AMVB's;
10. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het
aan huis verbonden beroep niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en
uitladen;
b. behoud, beheer of herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden, zoals
deze tot uitdrukking komen in de aanwezige hoogopgaande (bos-)beplantingen;
met daarbijbehorende:
c. gebouwen;;
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
f. tuinen;
g. erven.
29.2
Bouwregels
Op de voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden mogen uitsluitend
bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
29.2.1
Hoofdgebouwen
Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. een hoofdgebouw mag uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de
goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven
hoogte;
d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
115
29.2.2
Bijbehorende bouwwerken
Voor een bijbehorend bouwwerk gelden de volgende regels:
a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag
niet minder dan 3 m bedragen;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen,
tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per
hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied;
d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan
3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot
niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het
hoofdgebouw;
e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m
bedragen;
f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m
bedragen.
29.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet
meer dan 1 m bedragen;
b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
29.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
29.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde,
of van werkzaamheden
29.4.1
Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende
werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het vellen of rooien van bomen en andere houtopstanden;
b. het beschadigen van bomen en andere houtopstanden;
c. het aanleggen van vijvers en het ophogen van grond.
29.4.2
Uitzonderingen op verbod
Het in 29.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk
zijnde, en werkzaamheden:
a. die het normale onderhoud betreffen;
b. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds
mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
c. waarvoor een vergunning (te verlenen door de minister) is vereist krachtens de
Natuurbeschermingswet;
d. die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
116
29.4.3
Strijd met bestemming
Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met
de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te
verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de landschappelijke en
natuurlijke waarden van deze gronden kan plaatsvinden.
29.5
Specifieke gebruiksregels
29.5.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
a. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
b. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf.
29.6
Afwijken van de gebruiksregels
29.6.1
Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in 29.1 ten behoeve van het gebruik voor aan huis verbonden bedrijven en/f
voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis als genoemd in Bijlage 5 Lijst
bedrijven aan huis met dien verstande dat:
a. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de
bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
b. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende
bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis gebonden bedrijf niet meer
dan 60 m2 mag bedragen;
c. het aan huis gebonden bedrijf dient te worden uitegoefend door de bewoner van
de bijbehorende woning;
d. detailhandel aan huis niet is toegestaan;
e. ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 4 klanten tegelijk
aanwezig mogen zijn;
f. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf niet mag leiden tot afbreuk van
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
g. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf geen belemmering mag
opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
h. het parkeren ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf op eigen erf moet
zijn geregeld;
i. het aan huis gebonden bedrijf niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig
mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop gebasserde AMVB's;
j. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf
niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen.
29.6.2
Afwegingskader
Een in 29.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
117
Artikel 30
Wonen - Woongebouw
30.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen in gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een
aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
1. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de
bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
2. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende
bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep niet
meer dan 60 m2 mag bedragen;
3. het aan huis verbonden beroep dient te worden uitegoefend door de bewoner
van de bijbehorende woning;
4. detailhandel aan huis niet is toegestaan;
5. ten behoeve van het aan huis verbonden beroep niet meer dan 4 klanten
tegelijk aanwezig mogen zijn;
6. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep niet mag leiden tot afbreuk
van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
7. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep geen belemmering mag
opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
8. het parkeren ten behoeve van het aan huis verbonden beroep op eigen erf
moet zijn geregeld;
9. het aan huis verbonden beroep niet vergunningplichtig dan wel
meldingplichtig mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop
gebasserde AMVB's;
10. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het
aan huis verbonden beroep niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en
uitladen;
b. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' tevens voor:
1. kantoren;
2. detailhandel;
3. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1 van de Bijlage 1 Lijst van
horecabedrijven;
4. maatschappelijke voorzieningen;
5. zorginstellingen;
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' wonen
uitsluitend is toegestaan op de verdieping van de gebouwen en de in 30.1 onder
b sub 1 tot en met 4 genoemde functies uitsluitend zijn toegestaan op de
begane grondlaag van de gebouwen;
c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tevens voor een onderdoorgang
ten behoeve van het langzaam verkeer;
d. de waterhuishouding;
met daarbijbehorende:
e. gebouwen;
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
h. tuinen;
i. erven.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
118
30.2
Bouwregels
Op de voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden mogen uitsluitend
bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
30.2.1
Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. een gebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de
goothoogte en de bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan de aangegeven
hoogte;
c. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
30.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte
maximaal 1 m bedragen;
b. in overige gevallen mag de bouwhoogte maximaal 3 m bedragen.
30.3
Nadere eisen
30.3.1
Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede woonsituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
30.3.2
Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde
voorbereidingsprocedure.
30.4
Specifieke gebruiksregels
30.4.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf, anders dan bedoeld in
30.1 onder b.
30.5
Afwijken van de gebruiksregels
30.5.1
Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in 30.1 ten behoeve van het gebruik voor aan huis verbonden bedrijven
en/of voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis als genoemd in Bijlage 5
Lijst bedrijven aan huis met dien verstande dat:
a. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de
bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
119
b. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende
bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis gebonden bedrijf niet meer
dan 60 m2 mag bedragen;
c. het aan huis gebonden bedrijf dient te worden uitegoefend door de bewoner van
de bijbehorende woning;
d. detailhandel aan huis niet is toegestaan;
e. ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 4 klanten tegelijk
aanwezig mogen zijn;
f. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf niet mag leiden tot afbreuk van
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
g. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf geen belemmering mag
opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
h. het parkeren ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf op eigen erf moet
zijn geregeld;
i. het aan huis gebonden bedrijf niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig
mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop gebasserde AMVB's;
j. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf
niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen.
30.5.2
Afwegingskader
Een in 30.5 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
120
Artikel 31
Wonen - Woonwagenstandplaats
31.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a. wonen in woonwagens, tot het op de plankaart aangegeven maximum aantal
wooneenheden en standplaatsen zoals aangegeven ter plaatse van de
aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
met daarbijbehorende:
b. gebouwen;
c. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
d. andere-werken;
e. tuinen;
f. erven.
31.2
Bouwregels
Op de voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden mogen
uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
31.2.1
Hoofdgebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
a. per standplaats mag niet meer dan 1 woonwagen worden gebouwd;
b. de onderlinge afstand (inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde
bijgebouwen) mag niet minder dan 5 m bedragen.
c. de goothoogte mag niet meer dan 4 m bedragen;
d. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
31.2.2
Bijbehorende bouwwerken
a. per standplaats mag niet meer dan 1 vrijstaand bijgebouw worden gebouwd;
a. de gezamenlijke oppervlakte per standplaats mag niet meer dan 15 m2 bedragen;
b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
31.2.3
Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het
hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet
meer dan 1 m bedragen;
b. de bouwhoogte van terreinverlichting mag niet meer dan 10 m bedragen;
c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
31.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de
afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
121
31.4
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsverguinning afwijken van het
bepaalde in:
a. 31.2.1 onder b en toestaan dat de onderlinge afstand wordt verminderd, mits er
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid en veiligheid in
geval van calamiteiten.
31.4.1
Afwegingskader
Een in 31.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid;
g. de brandveiligheid.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
122
Artikel 32
Leiding - Gas
32.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de leiding,
alsmede voor:
a. (een) leiding(en) ten behoeve van het transport van aardgas;
met daarbijbehorende:
b. leidingzone;
c. veiligheidszone;
d. gebouwen;
e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
32.2
Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in
de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten
dienste van de bestemming 'Leiding - Gas' worden gebouwd.
32.2.1
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
32.3
Afwijken van de bouwregels
32.3.1
Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in 32.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de
basisbestemming.
32.3.2
Afwegingskader
Een in 32.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien uit
overleg met de leidingbeheerder(s) blijkt dat daartegen met het oog op het doelmatig
functioneren van de gasleiding(en) en/of het aspect veiligheid geen bezwaar bestaat.
32.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde,
of van werkzaamheden
32.4.1
Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunningde volgende
werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen
van de bodemstructuur;
b. graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm;
c. het in de grond drijven van voorwerpen dieper dan 30 cm;
d. diepploegen dieper dan 30 cm;
e. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;
f. het planten van hoogopgaande bomen en/of houtopstanden die dieper (kunnen)
wortelen dan 30 cm;
g. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van
afvalstoffen;
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
123
h. het verrichten van grondroeractiviteiten, zoals het aanbrengen van rioleringen,
kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
i. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van
bestaande waterlopen.
32.4.2
Uitzondering op verbod
Het in 32.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk
zijnde, en werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds
mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
32.4.3
Procedure
Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning horen
burgemeester en wethouders de betreffende leidingbeheerder(s).
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
124
Artikel 33
Leiding - Hoogspanningsverbinding
33.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve
voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor
a. de aanleg, instandhouding en bescherming van (een) bovengrondse
verbinding(en) ten behoeve van het transport van electriciteit;
met daarbijbehorende:
b. belemmeringenstrook;
c. veiligheidszone;
d. gebouwen;
e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
33.2
Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden mogen, in
afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen
gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
33.2.1
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag niet meer dan 60 m bedragen;
b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
33.3
Afwijken van de bouwregels
33.3.1
Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in 33.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de
basisbestemming.
33.3.2
Afwegingskader
Een in 33.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
uit overleg met de leidingbeheerder(s) blijkt dat daartegen met het oog op het
doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding(en) en/of het aspect
veiligheid geen bezwaar bestaat.
33.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde,
of van werkzaamheden
33.4.1
Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende
werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger
dan 3 m;
c. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden
gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
d. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in
maaiveld of weghoogte.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
125
33.4.2
Uitzondering op verbod
Het in 33.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk
zijnde, en werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds
mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
33.4.3
Procedure
Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning horen
burgemeester en wethouders de betreffende leidingbeheerder(s).
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
126
Hoofdstuk 3
Artikel 34
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan
waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de
beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
127
Artikel 35
Algemene gebruiksregels
35.1
Strijdig gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
a. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
35.1.1
Toegestaan gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:
a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige,
incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover
daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling
vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan;
b. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van
de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de
energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk
van meer dan 40 bar;
2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3categorie met een diameter van meer dan 4";
3. hoogspanningsleidingen;
4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een
doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.
35.2
Parkeernormen
De inrichting van de gronden dient zodanig plaats te vinden dat wordt voldaan aan de
gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in Parkeernormen.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
128
Artikel 36
Algemene aanduidingsregels
36.1
geluidzone
36.1.1
Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding geluidzone geldt dat die gronden - naast de andere
aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming en
instandhouding van de geluidsruimte.
36.1.2
Bouwregels
Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal geluidsgevoelige functies.
36.1.3
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in
die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in
gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
36.2
veilligheidszone - lpg
36.2.1
Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding veilligheidszone - lpg geldt dat die gronden - naast
de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming
van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige lpginstallatie.
36.2.2
Bouwregels
Er mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten
als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de Lpginrichting waaraan de veiligheidszone is gerelateerd.
36.2.3
Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van de gronden mag niet in die zin worden gewijzigd, dat de aangegeven
veiligheidszone wordt vergroot.
36.2.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in
die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in
gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
36.3
vrijwaringszone - straalpad
36.3.1
Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' geldt dat die gronden naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de
bescherming en instandhouding van het straalpad.
36.3.2
Bouwregels
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' geldt
dat indien op grond van de onderliggende bestemming(en) een grotere bouwhoogte
is toegestaan, de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde,
op die gronden niet meer mag bedragen dan 40 m, tenzij uit overleg met de
straalpad- beheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de straalverbinding geen
bezwaar bestaat.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
129
36.3.3
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in
die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in
gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
130
Artikel 37
Algemene afwijkingsregels
37.1
Afwijkingsbevoegdheid
37.1.1
Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer
dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de
aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de
verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
c. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke
afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast,
de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing
gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het
plan;
d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer
dan 10 m;
e. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-,
ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
f. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de
buitenzijde worden overschreden door:
1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen,
schoorstenen;
2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
3. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels,
balkons en galerijen;
mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
g. het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het
verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de diepte van de
(hoek)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m;
h. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en
toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke
verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen;
37.1.2
Afwegingskader
Een in 37.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e. de sociale veiligheid;
f. de externe veiligheid.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
131
Artikel 38
Algemene wijzigingsregels
38.1
Wijzigingsbevoegdheid
38.1.1
Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
a. nadere aanduidingen met betrekking tot de functie van de verbeelding
verwijderen of aangeven;
b. grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de
verbeelding zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging
betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de
grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven;
c. de bestemmingsvlakken voorzien van nieuwe nadere aanduidingen, mits geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1. het straat- en bebouwingsbeeld;
2. de milieusituatie;
3. de verkeersveiligheid;
4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
5. de sociale veiligheid;
6. de externe veiligheid.
38.1.2
wro-zone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Bedrijf Garage, indien sprake is van bedrijfsbeëindiging ter plekke, wijzigen in bestemming
Groen, Tuin en/of Wonen.
38.1.3
wro-zone - wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemmingen Bedrijf,
Groen en/of Verkeer, indien sprake is van bedrijfsbeëindiging ter plekke, wijzigen in
bestemming Groen, Tuin, Verkeer en/of Wonen.
38.2
Afwegingskader
38.2.1
Algemeen afwegingskader
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 38.1.2 en 38.1.3 genoemde
wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken
worden:
a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden
geschaad;
b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende
gronden worden geschaad;
c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-,
de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de
verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is
aangetoond.
38.2.2
Onevenredige schade en uitvoerbaarheid
Indien de waarden en/of belangen als genoemd in 38.2.1 onevenredig worden
geschaad en/of de uitvoerbaarheid niet is aangetoond vinden de genoemde
wijzigingsbevoegd- heden geen toepassing.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
132
38.3
Procedure
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke
ordening en afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
133
Artikel 39
Algemene procedureregels
39.1
Nadere eisen
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende
voorbereidingsprocedure:
a. het voornemen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuwsof huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor
belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de
onder a genoemde termijn;
d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben
gebracht de beslissing daaromtrent mede.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
134
Artikel 40
Overige regels
40.1
Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden
zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
135
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
136
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Artikel 41
Overgangsrecht
41.1
Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze
afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen
wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
41.2
Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsverguinning eenmalig
afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als
bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
41.3
Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en
in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling
van dat plan.
41.4
Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van
de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van
de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de
natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien
van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
41.5
Strijdig gebruik
a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 41.4,
te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik,
tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
b. Indien het gebruik, bedoeld in 41.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit
gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
41.6
Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 41.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met
het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
137
Artikel 42
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Nijkerk 1.
oktober 2010.
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
138
Bijlagen bij de regels
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
139
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
140
Bijlage 1
Lijst van horecabedrijven
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
141
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
142
Horeca categorie 1:
zijn vormen van horeca:
1. die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en daarmee qua
openingstijden nagenoeg sporen en waar naast kleinere etenswaren alsmede alcoholvrije
dranken wordt verstrekt, zoals een lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak,
croissanterie patisserie of een crêperie;
2. die wat betreft de exploitatievormen behoren bij en ondergeschikt zijn aan een sociaal/culturele hoofdfunctie, zoals kerkelijke centra.
Mogelijke effecten zijn, komen en gaan, parkeerdruk en afval op straat.
Horeca categorie 2:
zijn vormen van horeca:
1. die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, maar qua openingstijden
daarvan afwijken in die zin, dat ze ook in (een deel) van de avonduren geopend zijn en waar
naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt. Voorbeelden van
dergelijke voorzieningen zijn een cafetaria, snackbar of een shoarmazaak;
2. waarin hoofdzaak al dan niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Voorbeelden zijn een
café, bar, eetcafé, pub of een café-restaurant;
3. waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die ter plaatse worden geconsumeerd, zoals
een restaurant, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant of pension.
4. waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die deels ter plaatse worden geconsumeerd
maar voor een belangrijk deel ook elders, zoals pizzeria's of (afhaal)restaurants.
Mogelijke effecten zijn, komen en gaan, parkeerdruk, stankoverlast, afval op straat en
afvalopslag.
Horeca categorie 3:
zijn vormen van horeca waar zaalaccommodatie ter beschikking wordt gesteld ten behoeve van
het organiseren van bijeenkomsten en partijen, en waar als nevenactiviteit wordt voorzien in het
verstrekken van etenswaren en al dan niet alcoholhoudende dranken.
Mogelijke effecten zijn, komen en gaan, parkeerdruk en geluidsoverlast van vertrekkende
bezoekers.
Bijlage 2
Lijst specifieke bedrijven
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
143
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
144
Bedrijfsnaam
Adres (Nijkerk)
Verkoopcentrale Welp B.V. (kip- en
kalkoenspecialiteiten)
Autoschade Herstelbedrijf Boterenbrood B.V.
Ardeschstraat 11
P&S Decoraties
Hogenhof 17
H. van der Linde Stoffeerderij
Huserstraat 4
W. van de Pol Poelier B.V.
Brink 40a
Bronswerk B.V. (vervaardiging
luchtbehandelingsinstallaties)
Stationsweg 22
Eeltink Zandwinning, Handel en Transport B.V.
Evert van Loenen Grondwerk B.V.
Selmco Partyverhuur B.V.
E. Buitenhuis Eierengroothandel
Luxoolseweg 20
Luxoolseweg 20b
Luxoolseweg 20a
Luxoolseweg 24
Bruins Slotlaan 77
Bijlage 3
Staat van bedrijfsactiviteiten
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
145
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
146
OMSCHRIJVING
0
1
3
4
5
6
7
151
152
152
152
152
152
152
1531
1531
1531
1532, 1533
1532, 1533
1532, 1533
1532, 1533
1532, 1533
1532, 1533
1541
1541
1541
1542
1542
1542
1543
1543
1543
1551
108
102
102
102
102
102
102
1031
1031
1031
1032, 1039
1032, 1039
1032, 1039
1032, 1039
1032, 1039
1032, 1039
104101
104101
104101
104102
104102
104102
1042
1042
1042
1052
8
0
2
3
4
5
6
0
1
2
0
1
2
3
4
5
0
1
2
0
1
2
0
1
2
0
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
Slachterijen en overige vleesverwerking:
- slachterijen en pluimveeslachterijen
- bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m²
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²
- loonslachterijen
- vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000
m²
Visverwerkingsbedrijven:
- conserveren
- roken
- verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²
- verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²
- verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
Aardappelprodukten fabrieken:
- vervaardiging van aardappelproducten
- vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²
Groente- en fruitconservenfabrieken:
- jam
- groente algemeen
- met koolsoorten
- met drogerijen
- met uienconservering (zoutinleggerij)
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
- p.c. < 250.000 t/j
- p.c. >= 250.000 t/j
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
- p.c. < 250.000 t/j
- p.c. >= 250.000 t/j
Margarinefabrieken:
- p.c. < 250.000 t/j
- p.c. >= 250.000 t/j
Zuivelprodukten fabrieken:
CATEGORIE
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
GELUID
10, 11
101, 102
101, 102
101
101
101
101
101, 102
STOF
15
151
151
151
151
151
151
151
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
100
300
100
50
30
50
0
0
0
0
0
0
100
100
100
50
50
50
50
0
50
200
300
300
100
50
0
0
10
10
10
100 C
50 C
50 C
50
30
30
0
30
30
10
200
300
300 D
100
50
4.1
4.2
4.2
3.2
3.1
300
50
30
10
200 C
50
50 R
50 R
300
50
4.2
3.1
50
50
100
300
300
10
10
10
10
10
100
100
100
200
100
10
10
10
30
10
100
100
100
300
300
3.2
3.2
3.2
4.2
4.2
200
300
30
50
100 C
300 C Z
30 R
50 R
200
300
4.1
4.2
200
300
10
10
100 C
300 C Z
100 R
200 R
200
300
4.1
4.2
100
200
10
10
200 C
300 C Z
30 R
50 R
200
300
4.1
4.2
C
C
C
C
50 R
50 R
50 R
30
10
10
10
C
C
C
C
C
100 D
300
100
50
50
50
50
3.2
4.2
3.2
3.1
3.1
3.1
3.1
OMSCHRIJVING
10821
10821
10821
1073
1083
1083
108401
1089
1089
1089
1089
2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²
4 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden
5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²
Deegwarenfabrieken
0 Koffiebranderijen en theepakkerijen:
2 - theepakkerijen
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
0 Soep- en soeparomafabrieken:
1 - zonder poederdrogen
0
1
2
0
0
100
300
300
100
30
3.2
4.2
4.2
3.2
2
300
200
200 D
4.2
4.1
4.1
30 R
50 R
200
300
4.1
4.2
30
30
50 R
30
300
200
300
200
4.2
4.1
4.2
4.1
10
30
30
30
100
100
2
3.2
3.2
50
50
50
10
30
30 R
30 R
10
100
300
100
50
3.2
4.2
3.2
3.1
10
30
30
50
30
50
50
50
10
10
30
50 R
100
200
200 D
200
3.2
4.1
4.1
4.1
10
50
10
100
3.2
GEVAAR
CATEGORIE
1584
1584
1584
1585
1586
1586
1587
1589
1589.1
1589.2
1589.2
0
1
2
0
3
5
6
GROOTSTE
AFSTAND
3
4
5
1
2
0
1
2
GELUID
1051
1051
1051
1052
1052
1061
1061
1061
1061
1062
1062
1062
1091
1091
1091
1091
1092
1071
1071
1071
1072
1081
10821
STOF
- melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j
- melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j
- overige zuivelprodukten fabrieken
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
- consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
Meelfabrieken:
- p.c. >= 500 t/u
- p.c. < 500 t/u
Grutterswarenfabrieken
Zetmeelfabrieken:
- p.c. < 10 t/u
- p.c. >= 10 t/u
Veevoerfabrieken:
- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water
- mengvoeder, p.c. < 100 t/u
- mengvoeder, p.c. >= 100 t/u
Vervaardiging van voer voor huisdieren
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
- v.c. >= 7500 kg meel/week
Banket, biscuit- en koekfabrieken
Suikerfabrieken:
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1551
1551
1551
1552
1552
1561
1561
1561
1561
1562
1562
1562
1571
1571
1571
1571
1572
1581
1581
1581
1582
1583
1584
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
50
100
50
50
10
0
0
50
0
0
100
300
300
100
30
200
100
50
100
50
100
300 C Z
200 C
200 C
100 R
50 R
50
200
300
50
100
200 C
300 C Z
300
200
300
200
100
50
100
100
200
200
300
200
30
100
100
10
30
10
100
300
100
50
30
30
30
30
100
200
200
200
100
C
C Z
C
C
C
C
C Z
C
30 C
100 C
100 C
50
50
50
50
0
R
R
R
R
OMSCHRIJVING
300
200
300
50
50
30
50
50
200 C
50 R
30
30
300
200
300
4.2
4.1
4.2
200
300
300
300
10
30
50
30
50
0
200
300
100
100
100
30
50
50
30
50
200
300
300
300
100
4.1
4.2
4.2
4.2
3.2
200
30
30
200
4.1
10
50
100
30
100
3.2
10
10
50
10
100
0
10
30
0
0
30
10
100
300
50
50
200
50
0
50
10
10
10
10
100
300
50
50
200
50
3.2
4.2
3.1
3.1
4.1
3.1
30
50
0
10
50
10
0
10
50
50
3.1
3.1
300
50
50
30
10
10
100
30
50
10
10
10
300
50 D
50
4.2
3.1
3.1
0
50
100
50 R
100
3.2
GELUID
GEVAAR
CATEGORIE
2 - met poederdrogen
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
Destilleerderijen en likeurstokerijen
0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
1 - p.c. < 5.000 t/j
2 - p.c. >= 5.000 t/j
Bierbrouwerijen
Mouterijen
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
- VERWERKING VAN TABAK
Tabakverwerkende industrie
- VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
Bewerken en spinnen van textielvezels
0 Weven van textiel:
1 - aantal weefgetouwen < 50
2 - aantal weefgetouwen >= 50
Textielveredelingsbedrijven
Vervaardiging van textielwaren
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
- VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
Vervaardiging kleding van leer
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
- VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
Lederfabrieken
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
Schoenenfabrieken
- HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
Houtzagerijen
0 Houtconserveringsbedrijven:
GROOTSTE
AFSTAND
1089
1089
110101
110102
110102
110102
1105
1106
1107
12
12
120
13
13
131
132
132
132
133
139
1393
139, 143
14
14
141
142, 151
15
15
151, 152
151
152
16
16
16101
16102
STOF
1589.2
1589.2
1591
1592
1592
1592
1596
1597
1598
16
16
160
17
17
171
172
172
172
173
174, 175
1751
176, 177
18
18
181
183
19
19
191
192
193
20
20
2010.1
2010.2
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
C
C
C
C
50 C
Z
R
R
R
R
OMSCHRIJVING
GEVAAR
GROOTSTE
AFSTAND
CATEGORIE
1 - met creosootolie
2 - met zoutoplossingen
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
- VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
Vervaardiging van pulp
0 Papier- en kartonfabrieken:
1 - p.c. < 3 t/u
2 - p.c. 3 - 15 t/u
3 - p.c. >= 15 t/u
Papier- en kartonwarenfabrieken
0 Golfkartonfabrieken:
1 - p.c. < 3 t/u
2 - p.c. >= 3 t/u
- UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
Drukkerijen van dagbladen
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
- AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN
Aardolieraffinaderijen
A Smeeroliën- en vettenfabrieken
B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g.
Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven
- VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
0 Vervaardiging van industriële gassen:
Kleur- en verfstoffenfabrieken
0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:
1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken:
A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
GELUID
16102
16102
1621
162
162
17
17
1711
1712
1712
1712
1712
172
17212
17212
17212
58
58
1811
1812
19
19
19201
19202
19202
19202
201, 212, 244
20
20
2011
2012
2012
2012
20141
20141
STOF
2010.2
2010.2
202
203, 204, 205
203, 204, 205
21
21
2111
2112
2112
2112
2112
212
2121.2
2121.2
2121.2
22
22
2221
2222
23
23
2320.1
2320.2
2320.2
2320.2
233
24
24
2411
2412
2413
2413
2414.1
2414.1
AFSTANDEN IN METERS
30
30
30
30
30
50
50
100
100
50
10
10
10
0
0
200
50
100
100
50
4.1
3.1
3.2
3.2
3.1
100
200 C
50 R
200
4.1
50
100
200
30
30
50
100
30
50
200
300
100
R
R
R
R
50
200
300
100
3.1
4.1
4.2
3.2
30
50
30
30
100 C
200 C Z
30 R
30 R
100
200
3.2
4.1
30
30
0
0
100 C
100
10
10
100
100
3.2
3.2
1500
50
300
300
10
100
0
0
0
10
200
0
100
300
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
200
10
100
0
0
200
C
C Z
C Z
C
1500 C Z
100
100
200
100
30
50
100
30
1500
30
50
50
1500
R
R
R
R
1500
100
300
300 D
1500 D
6
3.2
4.2
4.2
6
200 C
200 R
200 D
4.1
30
300 C
300 R
300 D
4.2
10
200 C
300 R
300 D
4.2
OMSCHRIJVING
23
231
231
0
1
0
1
0
1
A
B
0
1
2
0
1
2
3
-
Methanolfabrieken:
- p.c. < 100.000 t/j
- p.c. >= 100.000 t/j
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):
- p.c. < 50.000 t/j
Landbouwchemicaliënfabrieken:
Verf, lak en vernisfabrieken
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
- p.c. < 1.000 t/j
Farmaceutische produktenfabrieken:
- formulering en afvullen geneesmiddelen
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
- zonder dierlijke grondstoffen
Fotochemische produktenfabrieken
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
Rubberbandenfabrieken
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
- vloeropp. < 100 m2
- vloeropp. >= 100 m2
Rubber-artikelenfabrieken
Kunststofverwerkende bedrijven:
- zonder fenolharsen
- met fenolharsen
- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
- VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
0 Glasfabrieken:
1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j
0
0
200 C
300 C Z
100 R
200 R
200
300
4.1
4.2
300
0
200 C
100 R
300
4.2
300
30
200 C
300 R
300 D
4.2
200
10
200 C
300 R
300
4.2
50
300
300
10
100
30
50
200 C
50 C
50 R
100 R
50 R
50
300
300
3.1
4.2
4.2
100
50
50
200
300
10
10
10
30
30
100
100
50
100 C
300 C
50
50
50
200
200
100
100
50
200 D
300
3.2
3.2
3.1
4.1
4.2
300
50
300 C
100 R
300
4.2
50
200
100
10
50
10
30
100
50
30
50 R
50 R
50
200
100 D
3.1
4.1
3.2
200
300
50
50
50
30
100
100
50
100 R
200 R
30
200
300
50
4.1
4.2
3.1
30
30
100
100
3.2
GEVAAR
100
200
GELUID
CATEGORIE
26
261
261
B0
B1
B2
0
1
0
GROOTSTE
AFSTAND
20141
20141
20141
20149
20149
202
203
2120
2110
2120
2120
2041
2042
2052
2052
205902
205903
205903
2060
22
22
221101
221102
221102
221102
2219
222
222
222
222
23
STOF
2414.1
2414.1
2414.1
2414.2
2414.2
242
243
2441
2441
2442
2442
2451
2452
2462
2462
2464
2466
2466
247
25
25
2511
2512
2512
2512
2513
252
252
252
252
26
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
30
R
R
R
R
OMSCHRIJVING
50 R
30
10
300
300
50
4.2
4.2
3.1
100
200
200
30
30
100 R
100
200
200
3.2
4.1
4.1
200
200
30 R
200
4.1
30
200
200
30 R
200
4.1
10
10
100
100
200
300
30
30
200
300
4.1
4.2
10
30
50
50
200
50
100
300
100
30
30
30
100
300
100
3.2
4.2
3.2
10
30
50
200
100
300
Z
10
10
100
300
3.2
4.2
10
30
50
200
100
300
Z
100
300
3.2
4.2
10
10
10
10
30
30
100
30
100
50
300
50
0
0
10
10
100 D
50
300
50 D
3.2
3.1
4.2
3.1
300
100
100
30
300
4.2
100
200
200
100
300 C Z
100 C
30
50
300
200
4.2
4.1
GELUID
GEVAAR
CATEGORIE
2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j
3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j
Glasbewerkingsbedrijven
0 Aardewerkfabrieken:
2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
A Baksteen en baksteenelementenfabrieken
B Dakpannenfabrieken
0 Cementfabrieken:
0 Kalkfabrieken:
1 - p.c. < 100.000 t/j
0 Gipsfabrieken:
1 - p.c. < 100.000 t/j
0 Betonwarenfabrieken:
1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille
2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d
0 Kalkzandsteenfabrieken:
1 - p.c. < 100.000 t/j
2 - p.c. >= 100.000 t/j
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
0 Betonmortelcentrales:
1 - p.c. < 100 t/u
2 - p.c. >= 100 t/u
0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:
1 - p.c. < 100 t/d
2 - p.c. >= 100 t/d
0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²
2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²
3 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
A0 Bitumineuze materialenfabrieken:
A1 - p.c. < 100 t/u
B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):
B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j
B2 - overige isolatiematerialen
GROOTSTE
AFSTAND
231
231
231
232, 234
232, 234
233
233
2351
235201
235201
235202
235202
23611
23611
23611
23612
23612
23612
2362
2363, 2364
2363, 2364
2363, 2364
2365, 2369
2365, 2369
2365, 2369
237
237
237
237
2391
2399
2399
2399
2399
2399
STOF
261
261
2615
262, 263
262, 263
264
264
2651
2652
2652
2653
2653
2661.1
2661.1
2661.1
2661.2
2661.2
2661.2
2662
2663, 2664
2663, 2664
2663, 2664
2665, 2666
2665, 2666
2665, 2666
267
267
267
267
2681
2682
2682
2682
2682
2682
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
30
300
10
100
100
30
300 C Z
100
50
30
30
50
50
200
200
30
Z
50 R
200 R
OMSCHRIJVING
28
281
281
281
281
281
2821
2821
2822, 2830
284
284
284
2851
2851
2851
2851
25, 31
251, 331
251, 331
251, 331
251, 331
251, 331
2529, 3311
2529, 3311
2521, 2530, 3311
255, 331
255, 331
255, 331
2561, 3311
2561, 3311
2561, 3311
2561, 3311
0
1
1a
2
3
0
1
A
B
B1
0
1
10
11
Minerale produktenfabrieken n.e.g.
Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur
- asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
VERVAARDIGING VAN METALEN
Ruwijzer- en staalfabrieken:
- p.c. >= 1.000 t/j
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
- p.o. < 2.000 m2
Non-ferro-metaalfabrieken:
- p.c. < 1.000 t/j
Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
- p.c. < 4.000 t/j
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
- p.c. < 4.000 t/j
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL.
MACH./TRANSPORTMIDD.)
Constructiewerkplaatsen:
- gesloten gebouw
- gesloten gebouw, p.o. < 200 m2
- in open lucht, p.o. < 2.000 m2
- in open lucht, p.o. >= 2.000 m2
Tank- en reservoirbouwbedrijven:
- p.o. < 2.000 m2
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
- algemeen
- stralen
- metaalharden
50
50
100
100
200
300
50
30
50
1500
1000
30
30
300
100
100
100
Z
1500 C Z
3.2
4.1
4.2
1500
6
30
300
4.2
300
30 R
300
4.2
50
300 C
30 R
300
4.2
100
50
300 C
30 R
300
4.2
30
30
30
50
30
30
50
200
100
50
200
300
30
10
30
30
100
50
200
300
3.2
3.1
4.1
4.2
30
30
10
50
30
50
30
30
30
30
300
200
200
100
50
30 R
30
30
30
10
300
200
200
100 D
50 D
4.2
4.1
4.1
3.2
3.1
50
30
30
50
200
50
100
200
100
50
30
50
100
200 D
100 D
3.2
4.1
3.2
Z
300 R
100 D
200
300
CATEGORIE
50
100
200
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
C
D0
D1
0
2
0
0
1
A0
A1
B0
0
1
0
1
-
GELUID
2399
2399
2399
24
24
241
241
241
243
243
244
244
244
2451, 2452
2451, 2452
2453, 2454
2453, 2454
25
STOF
2682
2682
2682
27
27
271
271
272
273
273
274
274
274
2751, 2752
2751, 2752
2753, 2754
2753, 2754
28
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
GELUID
100
50
100
100
30
50
50
100
30
10
10
30
50
50
50
50
10
10
50
30
30
30
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
50
50 R
30 R
50
50
30
30
30
50 R
50
30
10
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
50
30
30
30
50
30
30
200
100
50
30
30
10
200
100
50
4.1
3.2
3.1
30
50
50
30
30
30
100
200
300
30
30
30
100 D
200 D
300 D
3.2
4.1
4.2
30
10
30
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
Elektrische draad- en kabelfabrieken
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
Lampenfabrieken
Koolelektrodenfabrieken
200
200
100
100
200
1500
30
10
10
30
30
300
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d.
30
0
12
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2
A0
A1
B
B
- lakspuiten en moffelen
- scoperen (opspuiten van zink)
- thermisch verzinken
- thermisch vertinnen
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
- anodiseren, eloxeren
- chemische oppervlaktebehandeling
- emailleren
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)
Overige metaalbewerkende industrie
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
- p.o. < 2.000 m2
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
0
1
2
3
A
-
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:
- p.o. < 2.000 m2
- p.o. >= 2.000 m2
- met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
-
GROOTSTE
AFSTAND
STOF
2561, 3311
2561, 3311
2561, 3311
2561, 3311
2561, 3311
2561,3311
2561, 3311
2561, 3311
2561, 3311
2562, 3311
2562, 3311
259, 331
259, 331
259, 331
259, 331
27, 28, 33
27, 28, 33
27, 28, 33
27, 28, 33
27, 28, 33
28, 33
26, 28, 33
26, 28, 33
26, 28, 33
26, 27, 33
26, 27, 33
271, 331
271, 273
273
272
274
2790
26,33
26, 33
261, 263, 264, 331
GEUR
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2852
2852
287
287
287
287
29
29
29
29
29
29
30
30
30
31
31
311
312
313
314
315
3162
32
32
321 t/m 323
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
Z
30
30
200
100
30
1000 C Z
50
10
50
50
100 R
50
300 R
200 R
30
D
D
D
D
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.1
30
2
200
200
200 D
100
300
1500
4.1
4.1
4.1
3.2
4.2
6
50 D
3.1
OMSCHRIJVING
0
1
2
3
0
1
2
0
1
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
- houten schepen
- kunststof schepen
- metalen schepen < 25 m
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
- algemeen
- met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
- zonder proefdraaien motoren
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
1 Meubelfabrieken
2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
Fabricage van munten, sieraden e.d.
Muziekinstrumentenfabrieken
Sportartikelenfabrieken
Speelgoedartikelenfabrieken
Sociale werkvoorziening
CATEGORIE
30
301, 3315
301, 3315
301, 3315
301, 3315
302, 317
302, 317
302, 317
303,3316
303, 3316
309
3099
31
31
310
9524
321
322
323
324
32991
GROOTSTE
AFSTAND
35
351
351
351
351
352
352
352
353
353
354
355
36
36
361
361
362
363
364
365
3663.1
GEVAAR
Fabrieken voor gedrukte bedrading
- VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
0 Autofabrieken en assemblagebedrijven
1 - p.o. < 10.000 m2
2 - p.o. >= 10.000 m2
Carrosseriefabrieken
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
Auto-onderdelenfabrieken
-
GELUID
2612
26, 32, 33
26, 32, 33
26, 32, 33
29
29
291
291
291
29201
29202
293
30
STOF
3210
33
33
33
34
34
341
341
341
3420.1
3420.2
343
35
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
50
10
50
30
50
3.1
30
0
30
0
30
2
100
200
100
30
30
10
30
10
10
10
30
100
50
200 C
300
Z
200
200
100
30
50
30
30
30
30
50
100
50
100
200
50
50
30
30
100
300
200 D
300
200
200
100
4.1
4.2
4.1
4.1
3.2
10
50 R
30
50
100
200
3.1
3.2
4.1
30
30 R
100
300
3.2
4.2
50
30
30
30
10
30
200
100
100
30
30 R
30
200
100
100 D
4.1
3.2
3.2
50
0
30
30
30
30
0
50
10
10
10
10
10
30
100
10
10
30
50
50
30
30
0
10
10
30
30
0
100 D
10
30
30
50
50
30
3.2
1
2
2
3.1
3.1
2
Z
R
R
R
R
OMSCHRIJVING
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
41
41
41
41
41
41
41
41
45
45
35
35
35
35
35
35
35
35
35
35
35
35
36
36
36
36
36
36
36
36
41, 42, 43
41, 42, 43
B1
B2
C0
C1
C2
C3
C4
D0
D1
D5
E0
E1
A0
A2
B0
B1
B2
B3
-
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
Puinbrekerijen en -malerijen:
- v.c. < 100.000 t/j
Rubberregeneratiebedrijven
Afvalscheidingsinstallaties
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)
- kerncentrales met koeltorens
bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:
- covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen
voedingsindustrie
- vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
- < 10 MVA
- 10 - 100 MVA
- 100 - 200 MVA
- 200 - 1000 MVA
Gasdistributiebedrijven:
- gascompressorstations vermogen < 100 MW
- gasontvang- en -verdeelstations, cat. D
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
- stadsverwarming
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
- bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
- < 1 MW
- 1 - 15 MW
- >= 15 MW
BOUWNIJVERHEID
10
50
30
30
300
200
100
50
200
300
100
300 C
10
10
500 C
100
50
50
50
100
100
0
0
0
0
0
0
0
0
30
50
100
300
0
0
0
0
300 C
50 C
30
10
100 C
10
0
0
0
0
0
0
0
10
50 R
50
1500
50 D
300
300
300
1500 D
CATEGORIE
30
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
A0
A1
B
C
A0
A4
B0
GELUID
32999
38
38
383202
383202
383202
383202
35
35
35
35
35
STOF
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
3663.2
37
37
372
372
372
372
40
40
40
40
40
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
3.1
4.2
4.2
4.2
6
30 R
30 R
100
100
3.2
3.2
10
30
50
50
30
50
100
300
2
3.1
3.2
4.2
300
50
4.2
3.1
50
100
3.2
50 C
30
50
3.1
30 C
100 C
300 C
10
10
10
30
100
300
2
3.2
4.2
C
C
C
C Z
100
50 R
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
Groothandel in vrachtauto's (incl. import)
A Autoplaatwerkerijen
C Autospuitinrichtingen
- GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur
1 of meer
Grth in bloemen en planten
Grth in levende dieren
Grth in huiden, vellen en leder
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën
Grth in dranken
Grth in tabaksprodukten
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
Grth in overige consumentenartikelen
0 Grth in vuurwerk en munitie:
1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton
5 - munitie
0 Grth in vaste brandstoffen:
1 - klein, lokaal verzorgingsgebied
0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:
1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3
3 - tot vloeistof verdichte gassen
Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)
GROOTSTE
AFSTAND
4621
4622
4623
4624
46217, 4631
4632, 4633
4634
4635
4636
4637
4638, 4639
464, 46733
46499
46499
46499
46499
46711
46711
46712
46712
46712
46713
Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²
- bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²
- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
GEVAAR
5121
5122
5123
5124
5125, 5131
5132, 5133
5134
5135
5136
5137
5138, 5139
514
5148.7
5148.7
5148.7
5148.7
5151.1
5151.1
5151.2
5151.2
5151.2
5151.3
0
1
2
3
-
GELUID
41, 42, 43
41, 42, 43
41, 42, 43
41, 42, 43
45, 47
45, 47
451
45204
45204
46
46
4621
STOF
45
45
45
45
50
50
501
5020.4
5020.4
51
51
5121
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
10
10
10
0
30
30
30
10
100
50
50
30
10
10
10
10
100
50
50
30
3.2
3.1
3.1
2
10
10
50
10
30
30
100
100
30
10
10
30 R
100
100
50
3.2
3.2
3.1
30
30
50
30 R
50
3.1
100
10
50
50
30
10
0
10
10
30
10
10
100
10
10
0
10
0
0
0
10
10
10
10
50 R
0
0
0
50 R
50 R
0
0
0
0
10
10
300
30
100
50
50
50
30
30
30
30
30
30
4.2
2
3.2
3.1
3.1
3.1
2
2
2
2
2
2
10
10
0
0
0
0
30
30
30
10
50
30
30
50
30
2
3.1
2
10
50
50
30
50
3.1
50
50
100
0
0
0
50
50
30
300
Z
30
100 C
30
30
30
30
30
30
30
30
30
V
V
200 R
300 R
50
200 D
300 D
100
4.1
4.2
3.2
OMSCHRIJVING
GEVAAR
GROOTSTE
AFSTAND
CATEGORIE
0 Grth in metaalertsen:
1 - opslag opp. < 2.000 m2
Grth in metalen en -halffabrikaten
0 Grth in hout en bouwmaterialen:
1 - algemeen: b.o. > 2000 m²
2 - algemeen: b.o. <= 2000 m²
4 zand en grind:
5 - algemeen: b.o. > 200 m²
6 - algemeen: b.o. <= 200 m²
0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
1 - algemeen: b.o. > 2.000 m²
2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m²
Grth in chemische produkten
Grth in kunstmeststoffen
Grth in overige intermediaire goederen
0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m²
1 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m²
0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²
1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²
0 Grth in machines en apparaten:
1 - machines voor de bouwnijverheid
2 - overige
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
- VERVOER OVER LAND
Bus-, tram- en metrostations en -remises
Touringcarbedrijven
0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²
1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
- DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:
2 - stukgoederen
7 - tankercleaning
GELUID
46721
46721
46722, 46723
4673
4673
4673
46735
46735
46735
4674
4674
4674
46751
46752
4676
4677
4677
4677
4677
466
466
466
466, 469
47
49
493
493
494
494
495
52
52
52241
52241
52241
STOF
5152.1
5152.1
5152.2 /.3
5153
5153
5153
5153.4
5153.4
5153.4
5154
5154
5154
5155.1
5155.2
5156
5157
5157
5157.2/3
5157.2/3
518
518
518
519
60
60
6021.1
6023
6024
6024
603
63
63
6311.1
6311.1
6311.1
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
30
0
300
10
300
100
10
10
300
100
4.2
3.2
0
0
10
10
50
30
10
10
50
30
3.1
2
0
0
30
10
100
30
0
0
100
30
3.2
2
0
0
50
30
10
10
10
10
10
0
0
10
30
10
30
10
30
10
50
30
30
30
30
100
50
100
50
10
0
100 R
30 R
10
30
10
10
10
50
30
100 D
30
30
100
50
100 D
50
3.1
2
3.2
2
2
3.2
3.1
3.2
3.1
0
0
0
10
10
0
100
50
30
10
0
0
100
50
30
3.2
3.1
2
0
10
0
0
0
10
0
0
0
0
100
100
100
50
30
0
0
30
30
10
100 D
100
100
50
30 D
3.2
3.2
3.2
3.1
2
0
300
30
10
300 C
100 C
300 D
300
4.2
4.2
C
C
C
C
C
100 R
200 R
OMSCHRIJVING
52242
52241
52242
52242
52242
52242
52242
52102, 52109
52109
5221
53
53
531, 532
61
77
71
712
713
714
72
72
72
77
7712, 7739
773
772
62
62
58, 63
74
63, 69tm71,
73,74,77,78, 80tm82
74
747
7481.3
7484.3
90
90
9001
9001
63, 69tm71,
73,74,77,78, 80tm82
812
74203
82991
37, 38, 39
37, 38, 39
3700
3700
0
1
10
2
3
5
7
A
B
2
-
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
- containers
- tankercleaning
- stukgoederen
- ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m²
- granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u
- steenkool, opslagopp. < 2.000 m2
Distributiecentra, koelhuizen
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
POST EN TELECOMMUNICATIE
Post- en koeriersdiensten
A Telecommunicatiebedrijven
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE
- GOEDEREN
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
- COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
B Datacentra
CATEGORIE
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
GELUID
STOF
6311.2
6311.2
6311.2
6311.2
6311.2
6311.2
6311.2
6312
6312
6321
64
64
641
642
71
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
0
300
0
30
50
50
30
0
10
10
10
10
200
300
300
10
0
0
300
100
100
300
200
300
50 C
30 C
100 C
50
200
50
30
50
50
50
10
30
0
0
0
0
30 C
10 C
0
0
10
10
10
0
0
10
0
0
30 C
50
10
50
10
0
30
30
30 C
200 C
30
10
50 R
50 D
30
200
3.1
2
4.1
200
10
100 C
10
200
4.1
50
50
30
R
R
R
R
R
10
10
10
0
300
300
100 D
300
300
300
50 D
30
100
30
10
50 D
50 D
30 D
30
4.2
4.2
3.2
4.2
4.2
4.2
3.1
2
3.2
2
1
3.1
3.1
2
2
-
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
Foto- en filmontwikkelcentrales
Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten
- MILIEUDIENSTVERLENING
A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
A1 - < 100.000 i.e.
OMSCHRIJVING
- 100.000 - 300.000 i.e.
rioolgemalen
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
Vuiloverslagstations
Afvalverwerkingsbedrijven:
- kabelbranderijen
- verwerking radio-actief afval
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
- oplosmiddelterugwinning
- afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
Vuilstortplaatsen
Composteerbedrijven:
- belucht v.c. < 20.000 ton/jr
- belucht v.c. > 20.000 ton/jr
- GFT in gesloten gebouw
OVERIGE DIENSTVERLENING
Wasserijen en strijkinrichtingen
Tapijtreinigingsbedrijven
Chemische wasserijen en ververijen
A Wasverzendinrichtingen
GEVAAR
GELUID
300
30
50
30
200
10
0
30
30
200
200 C Z
10 C
50
50
300
10
0
10
30 R
30
100
0
50
100
300
10
300
50
10
10
0
200
10
200
30
200 C
30
10
300 C Z
30
300
10
1500
10
30 R
50
30 R
10
100
200
200
100
200
50
100
100
100
30
30
30
0
0
0
0
0
50 C
50
30
30
CATEGORIE
A2
B
A
B
C
A0
A2
A3
A4
A5
A6
A7
B
C0
C3
C4
C5
A
B
GROOTSTE
AFSTAND
3700
3700
381
381
381
382
382
382
382
382
382
382
382
382
382
382
382
96
96
96011
96011
96012
96013
STOF
9001
9001
9002.1
9002.1
9002.1
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
93
93
9301.1
9301.1
9301.2
9301.3
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
300
30
50
50
300
4.2
2
3.1
3.1
4.2
100
1500
50
100 D
300 D
30
300
3.2
6
3.1
3.2
4.2
2
4.2
10
30
100 R
100
200
200
3.2
4.1
4.1
30
30
30 R
0
50
50
30
30
3.1
3.1
2
2
Bijlage 4
Lijst aanwezige bedrijven aan huis
Beatrixstraat 31: Largando (Cd's, boeken en muziek)
Frieswijkstraat 111: B.V. Veluwse Associatie Van Belast. en Bedrijfsadviseurs.
Frieswijkstraat 113: Adviesbureau van Elteren
Groenestraat 22: Autoservice Vermeulen
Groenestraat 24: Ingrid Boomkens (natuurgeneeskundige)
Hoefslag 25: Romme, Accupunctuur/Het Paasbos Fysiotherapiepraktijk
Hoefslag 70: The Hairwizzard Kapsalon
Hoefslag 110: Smorenburg Huisarts
Hogenhof 13/15: Mariecolle en Happy Seven (speelgoedgroothandel/fabrikant)
Holkerstraat 56: Loos' Handelsonderneming
Hogenhof 8: Guliker Scheeps- en meubelstoffering
Lanecamp 29: Stichting Zorgverzekeraar Midden Nederland
Meinsstraat 6: Van de Bunt Kantoorinstallaties
Oude Barneveldsweg 13: V.O.F. Zuivelhandel Bokkers
Spoorstraat 41a: Reclamestudio SigNijkerk
Van Delenstraat 37: TB Techniek
Van den steen van ommerenstraat 17: Maatschap Fysiotherapie Tjoelker
Venestraat 29B: Registeraccountant
Venestraat 64: Sanitair en Loodgietersbedrijf G. Posthouwer
Wallerstraat 53: EH Etalageverzorging & Visual Merchandising
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
147
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
148
Bijlage 5
Lijst bedrijven aan huis
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
149
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
150
Lijst bedrijven aan huis gemeente Nijkerk
SBI-code
categorie
omschrijving
221
2223
223
Uitgeverijen
Grafische afwerking
Reproductiebedrijven
opgenomen media
1
1
1
511
Handelsbemiddeling
(kantoren)
1
527
Reparatie tbv particulieren
(excl. auto’s en motorfietsen)
1
642
70
telecommunicatiebedrijven
Verhuur van en handel in
onroerend goed
1
1
72
Computerservice- en
informatietechnologiebureau’s
e.d.
1
732
Maatschappij- en
geesteswetenschappelijk
onderzoek
1
74
Overige zakelijke
dienstverlening: kantoren
1
7484.4
Veilingen voor huisraad, kunst
e.d.
1
8512, 8513
Artsenpraktijken, klinieken,
dagverblijven
1
8514, 8515
9302
9303
9395
Consultatiebureau’s
kapsalons
uitvaartcentra
Persoonlijke dienstverlening
n.e.g.
1
1
1
1
overig
Internetdetailhandel/webwinkel
n.e.g
Bijlage 6
Parkeernormen
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
151
bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp)
152
aandeel
bezoekers
stedelijke zone
centrum
mm
1,3 ~'
1.3
1,5
1,5
1,5
zêërstërkstëdêlijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
schil/overloopgebied
rest
bebouwde kom
mm
1,'5
1,5
1,6
1,7
1,7
max
' U
.1,7
1,8
2,0
2,0
mm
1,7
1,7
1,9
2,0
2,0
max
2,0 '
2,0
2,1
2,2
2,2
max
1,4
1,5
1,5
1,5
mm
1,4'
1,4
1,5
1,6
1,6
1,6.
1,7
1,8
1,8
mm
1;6 :
■ 1,6
1,7
1,8
1,8
max
1;8
1,8
1,9
1,9
1,9
max
mm
max
mm
max
T3v7
'T?"
max
1,5
1,5
1,7
1,7
1,7
opmerkingen
0,3 pp
per woning
"ï.ivpriiriq riiidden}
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
zéér sterk stedelijk
sterk stedelijk ■
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
.1,2
1,2
1,3
1,3
1,3
min
^ r
f,1
1,2
1,2
1,2
max
M;-2r
.1.2
'1,3
1,3
1,3
.1,2
1,3
1,3
1,3
:
~\K
1,4
1,5
1,5
1,5
1,4
1,4
1,4
1,6
1,7
1,7
1,7
0,3 pp
per woning
0,3 pp
, per woning
;
seryicefiQt/aanleunwantng
min
zeer sterk-stèclëiijk:
stérk
stedelijk "
t
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
zêèTa'eflcs'^elijk sterk stedelijk '
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
1 s" . * . "
\ y
tr
Ö,'3 '
0,3
0,3
0,3
0,6
0,6
0,6
0,6
min
\Q,2
max
Cté)
mm
•0,37
0,3
0,3
0,3
0,3
max
mm
max
r
0.6 7
o;!"
8,3
^ 1_
0,6
0,6
0,6
0.3
0.3
0,3
0;6~~
min
max
. ; '0;2---. 0,6: , - ,'.;
0.2 ' M " : "* C2 ■'".■fo.|. •
0,2
0,2
0,2
0,6
0,6
0,6
0,2
. 0,2
0,2
min
^2
0,3 pp
per woning
ö;6
0,6
0.6
0,6
'" .iö.2"" "0,6
0,6
0,6
0,6
0,2
0,2
0,2
■
:-.-3.-'-
0,2 pp
per woning
;
0,6
0,6
0,6
1Q0m2bvo
binnenstèden/haafdwinkelgebieden
min
max
min
max
min
max
| 85%
z^emêrkstëïielijk"
- ' ■ ■ ' ■ '
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
2,8
3,8
-
zelfstandige
woning met
beperkte
zorgvoorzieningen
max
;
■ ■ • .
i
max
"(XL,
"woni'ngi&i
■ ' - " "
:
'
:
i
1 arbeidsplaats =
40 m2 bvo
-
.
15
aandeel
bezoekers
stedelijke zone
centrum
schil/overloopgebied
rest
bebouwde kom
•taö m-z bva-
sfadsdeeFcentra
mm
max
mr.
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
2,8 '
2,8
max
3,8
3,8
mm
3,0
3,0
max
4,0
4,0
85%
wijk-* b u u r t - e n dórpscentra.
- zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
liet stedelijk
mm
2,5
2,5
2,5
3,0
3,0
max
4,0
4,0
4,0
4,5
4,5
mm
2,5
2,5
2,5
3,0
3,0
max
4,0
4,0
4,0
4,5
4,5
min
min
4,5~ "
4,5
5,5
6,5
6,5
max
-
max
6,5
6,5
7,5
8,5
8,5
mm
2,5
2,5
2,5
3,0
3,0
max
4,0
4,0
4,0
4,5
4,5
85%
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
T
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
2,5
2,5
2,5
3,0
3,0
max
4,0
4,0
4,0
4,5
4,5
min
5,5
5,5
6,0
6,5
6,5
max
,
_.,_„
85%
7,5
8,0
8,5
8,5
max
2,0
2,0
2,3
2,5
2,5
min
2,5
2,5
2,5
3,0
3,0
_
max
4,0
4,0
4,0
4,5
4.5
min
2,5
2,5
2,5
3,0
3,0
max
4,0
4,0
4,0
4,5
4,5
min
2,0
2,0
2,3
2,8
2,8
max
2,5
2,5
2,8
3,3
3,3
min
2,5
2,5
2,8
3,0
3,0
16
85%
'.V "
1,0
1,0
1,2
1,5
1,7
1,5
1,7
1,9
2,1
2,1
20%
1 arbeidsplaats =
25-35 m 2 bvo
TaQ'rn.zb.«Qi
•
mi',:
ms:'.
-----1.2"
1,2
1,9
1,5
2,0
1,7
2,5
1,7
2,5
1 m' = 6 m 2 (indien
geen parkeren achter
kraam dan+ 1,0 pp
per standhouder)
TiQQ ra2 bva'
max
3,0
3,0
3,3
3,5
3,5
■ kantoren: (kantar.ei
n zqndërhalje&inctfe):
tnm
ma:'.
zeer sterk stedelijk ""Ö,F ""1.3 " "
0,8
1,5
sterk stedelijk
1,0
1,7
matig stedelijk
1,2
2,0
weinig stedelijk
1,2
2,0
niet stedelijk
1 arbeidsplaats =
40 m 2 bvo
l!QQm2:b.v.ai
(cómaiérciëfe)' dienstverlening (kantnr an met &iliefunctie)
ir.in
1,5
1,5
1,7
2,3
2,3
1 arbeidsplaats =
40 m 2 bvo
IQQm^bva
Cweek)marlct •
--
1 arbeidsplaats =
40 m 2 bvo
THQ.m^bva-
qcaatscbalïqedetailhander
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
opmerkingen
5%
1 arbeidsplaats =
25-35 m 2 bvo
aandeel
bezoekers "
stedelijke zone
centrum
schil/overloopgebied
opmerkingen
rest
bebouwde kom
:arbeïdsextensfeve/bezaekeisertensfevebednjven (laads, opslag; gmqthandd.tnimparièedrafj,
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
mm
0.2
0,4
0,5
0,5
0,5
max
0,3
0,5
0,6
0,6
0,6
mir.
" 03
0,5
0,6
0,6
0,6
max
0,4 "
0,6
0,7
0,7
0,7
min
0,6
0,7
0,8
0,8
0,8
max
0,7
0,8
0,9
0,9
0,9
"] 5%
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
0,7
1,0
1,2
1,2
1,2
max
1,2
1,5
1,7
1,7
1,7
min
1,2
1,5
1,7
1,7
1,7
max
i.s
2,0
2,2
2,2
2,2
min
2,0
2,0
2,5
2,5
2,5
max
2,5
2,5
2,8
2,8
2,8
~j 5%
arbeidsextensïeve/bezaekersintensïeve bedrijven (shawmam)zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
0,4
0,6
1,0
1,0
1,0
max
0,6
0,8
1,2
1,2
1,2
min _ max
_
0,6
0,8
1,0
1,4
1.2
1,4
1,2
1,4
1,2
min
1,0
1,2
1,6
1,6
1,6
max
1,2
1,4
1,8
1,8
1,8
~] 35%
. bëdrijfsverzarnelgebauw
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
mm
0,8
0,8
0,8
0,8
0,8
max
1,7
1,7
1,7
1,7
1,7
mm
0,8
0,8
0,8
0,8
0,8
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
-:.
-
-
min
4,0
4,0
4,0
5,0
5,0
max
6,0
6,0
6,0
7,0
7,0
min
"4,0"
4,0
4,0
5,0
5,0
max
1,7
1,7
1,7
1,7
1,7
mm
0,8
0,8
0,8
0,8
0,8
max
1,7
1.7
1,7
1,7
1,7
! 10%
zeer sterk stedelijk "8,0"'"
sterk stedelijk
8,0
matig stedelijk
8,0
weinig stedelijk
10,0
niet stedelijk
10,0
max
10,0
10,0
10,0
12,0
12,0
1 arbeidsplaats =
25-35 m2 bvo
■'liqgim^bva
1 arbeidsplaats =
25-35 m2 bvo
max
"6,0" ""
6,0
6,0
7,0
7,0
1 arbeidsplaats:
25-35 m2 bvo
TQQira2bva:
min
5,0
5,0
5,0
6,0
6,0
max
7,0
7,0
7,0
8,0
8,0
90%
Taannzbucr
restaurant
mïji
•.■'_tg f t ! a,?% v l a
Taöin^bva
café/bar/discotfieek/cafetaria
—_
1 arbeidsplaats =
25-35 m2 bvo
feto^rium.
arbefdsFnterisfeve/bezaekttextensfevebèdnJven^lJ?^
t(10:nn.2bv.aj
rr.i8,0
8,0
8,0
10,0
10,0
nax
10,0
10,0
10,0
12,0
12,0
min
12,0
12,0
12,0
14,0
14,0
max
14,0
14,0
14,0
16,0
16,0
I 80%
17
aandeel
bezoekers
stedelijke zone
centrum
schil/overloopgebied
rest
bebouwde kom
Taff(rci.?bva:
musèum/bibiïatheek
max.
0,5
0,5
0,7
0,7
0,7
.".""'. 7.
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
0,3
0,3
0,5
0,5
0,5
|
btascaap/theater/schauwburg
max
min
zeer sterk stedelijk " 5,1" ~ 0,2
0,2
sterk stedelijk
0,1
0,2
0,3
matig stedelijk
0,2
0,3
weinig stedelijk
iliet stedelijk
0,2
0,3
0,5
0,5
0,7
0,7
0,7
min
o,r
0,1
0,2
0,2
0,2
mir,
0,9
0,9
1,0
1,0
1,0
, .*=,".'
on
0,7
0,9
0,9
0,9
max
1,0
1,0
1,2
1,2
1,2
95%
zitplaats
rr.ax
0,2
0,2
0.3
0,3
0,3
min
"0,2
0,2
0,3
0,3
0,3
max
0,3
0,3
0,4
0,4
0,4
sporthaf (binnen)}
jeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
•
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
_
min
max
1.5 " 2,0
2,0
1,5
2,2
1,7
2,2
1,7
2,2
1,7
.10(3'rti? bvo
rr.in
1,7
1,7
2,0
2,0
2,0
max
2.2
2,2
2,5
2,5
2,5
min
2,0
2,0
2,5
2,5
2,5
max
2,5
2,5
3,0
3,0
3,0
95%
max
27,0
27,0
27,0
27,0
27,0
ha. nefetarteiareifn;
min
13,0
13,0
13,0
13,0
13,0
TTICLA
27,0
27,0
27,0
27,0
27,0
" "
min
13,0
13,0
13,0
13,0
13,0
max
27,0
27,0
27,0
27,0
27,0
95%
TQQmzbva'
dansstudiaZspartschaai:
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
L
max
min
"2,0" " "3,0
3,0
2,0
4,0
3,0
4,0
3,0
4,0
3,0
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
18
iT*Jn
2,0
2,0
3,0
3,0
3,0
rr.a.'.
3.0
3,0
4,0
4,0
4,0
squashbanen
j-r'm
1,0
1.0
1,0
1,0
1,0
min
3,0 "
3.0
3,0
4,0
4,0
'
max
.-.;-
.."3 .
1,5
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
Gymlokalen met
alleen schoolfunctie
hebben geen extra
parkeen/raag
bij sporthal met
wedstrijdfunctie:
+ 0,1-0,2 pp
per bezoekersplaats
spart\/eldl(buiten)>
min
13,0"
13,0
13,0
13,0
13,0
opmerkingen
ma;;
4,0
4,0
4,0
5,0
5,0
95%
■
mir.
" i,o
1,0
1,0
1,0
1,0
rnsx
1.5 ~
1,5
1,5
1,5
1,5
90%
stedelijke
centrum
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
h
sc il/overloopgebied
mm
2,0
2,0
2,0
2,0
2,0
max
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
ir.:.i
iTizL'A
2,0
2,0
2,0
2,0
2,0
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
mm
max
rr.'.r,
max
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
aandeel
bezoekers
zone
rest
bebouwde kom
min
2,0
2,0
2,0
2,0
2,0
max
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
min
6,0
6,0
6,0
6,0
6,0
max
8,0
8,0
8,0
8,0
8,0
; 90%
' 95%
bamlingbaan/biljartzaai. _
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
mm
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
max
2,5
2.5
2,5
2,5
2,5
•baan/tafel.
min
max
1,5 " 2,5
2,5
1,5
2,5
1,5
2,5
1,5
2,5
1,5
mm
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
max
2,5
2,5
2.5
2,5
2,5
j 95%
stadion:
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
0,04
0,04
0,04
0,04
0,04
zitplaats
max
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
mm
0,04
0,04
0,04
0,04
0,04
max
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
min
0,04
0,04
0,04
0,04
0,04
max
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
99%
.evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
3,0
3,0
4,0
4,0
4,0
max
4,0
4,0
6,0
6,0
6,0
mm
4,0
4,0
5,0
5,0
5,0
max
6,0
6.0
7,0
7,0
7,0
mm
5,0
5,0
6,0
6,0
6,0
max
7,0
7,0
8,0
8,0
8,0
Taa.mzbva
'i 9 9 %
100 m2 opp. bassim
zwembad ■
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
7",0
7,0
8,0
8,0
8,0
opmerkingen
msx
9,0"
9,0
10,0
10,0
10,0
.T. in
8,0
8,0
9,0
9,0
9,0
10,0
10,0
11,0
11,0
11,0
mir.
9,0"
9,0
10,0
10,0
10,0
max
11,0
11,0
12,0
12,0
12,0
90%
19
aandeel
bezoekers
s t e d e l i j k e zone
centrum
schil/overloopgebied
opmerkingen
rest
bebouwde kom
themaparli/pretpartc
mm
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
max
12,0
12,0
12,0
12,0
12,0
"4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
ha. nettotterrein'
max
" 1*2,0
12,0
12,0
12,0
12,0
min
. 4 '0
4,0
4,0
4,0
4,0
averdektsspeèltüfn/haf: .
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
max
12,0
12,0
12,0
12,0
12,0
min
max
99%
.
faQfnn^ bvo.
min
3,0 """
3,0
3,0
3,0
3,0
max
12,0
12,0
12,0
12,0
12,0
min
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
max
12,0
12,0
12,0
12,0
12,0
min
max
mm
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
max
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
-
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
max
12,0
12,0
12,0
12,0
12,0
90%
90%
cuftuKéeficejiirum/wilkgëbadw
mm
1,0
1,0
1,0
2,0
2,0
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
:-
'
max
3,0
3,0
3,0
4,0
4,0
.."_ zïekénftüls
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
max
1,7
1,7
1.7
1,7
1,7
min
1,0
1.0
1,0
2,0
2,0
"
max
3,0
3,0
3,0
4,0
4,0
..:'
min
"f,5 "
1,5
1,5
1,5
1,5
.
max
^~7
1,7
1,7
1,7
1,7
TiOOm^hva
min
1,0
1,0
1,0
2,0
2,0
""
- .
-
max
3,0
3,0
3,0
4,0
4,0
-
min
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
.
20
min
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5 -
max
0,7
0,7
0,7
0,7
0,7
ir.in
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
na,;
0,7
0,7
0,7
0,7
0,7
"
:
feed
max
1,7
1.7
1,7
1,7
1,7
'verpreeq/verzqrginqsteh üis
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
90%
bij vaste
bezoektijden
bovengrens
hanteren
_.:'
min
P,5
0,5
0,5
0,5
0,5
max
0,7
0,7
0,7
0,7
0,7
• 60%
; .
wporrëenhefd
aandeel
<
bezoekers
s t e d e l i j k e zone
centrum
schil/overloopgebied
rest
bebouwde kom
aüts/maatschap/kruïsgebauw/therapeut
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
liet stedelijk
min
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
max
2,0
2,0
2,0
2,0
2,0
171 i,1
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
rr.ax
2,0 "
2,0
2,0
2,0
2,0
min
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
behandelkamer
max
2,0
2,0
2,0
2,0
2,0
65%
WO/HBO-daq:
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
liet stedelijk
min
20,0
20,0
20,0
20,0
20,0
max
20,0
20,0
20,0
20,0
20,0
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
max
7,0
7,0
7.0
7,0
7,0
min
20,0 "
20,0
20,0
20,0
20,0
max
min
20,0
20,0
20,0
20,0
20,0
20,0"
20,0
20,0
20,0
20,0
max
20,0
J
20,0
20,0
20,0
20,0
min
5,0 '
.5,0
5,0
5,0
5,0
min
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
max
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
min
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
min
5,0
5,0
5,0
5,0
5,0
max
7,0
7,0
7,0
7,0
7,0
max
i,o"
1,0
1,0
1,0
1,0
min
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
max
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
avondonderwijs
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
■. .
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
min
0,5 "
0,5
0,5
0,5
0,5
max
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
max
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
collegezaal = circa
150 zitplaatsen
totale parkeervraag
= collegezalen +
leslokalen
leslokaal = circa 30
zitplaatsen
feslakaal1'
leslokaal = circa 30
zitplaatsen
student
min
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
' basisgijdérwijs
rr.ir.
0,5 '
0,5
0,5
0,5
0,5
totale parkeervraag
= collegezalen +
leslokalen
lesrokaal;
max
7,0
7,0
7,0
7,0
7,0
voarbeceidënd'beraepsanderwifsfi/WOMAVOrVboJ-d'
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
met minimum van
3 parkeerplaatsen
per praktijk
catlegezaah
MBaiROCj/Wa/HBO-dag
min
5,0
5,0
5,0
5,0
5,0
opmerkingen
max
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
■ ■'
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
1,0"
1,0
1,0
1,0
1,0
min
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
max
1.0
1,0
1,0
1,0
1,0
'
leslokaar.
min
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
max
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
exclusief Kiss & Ride
(zie hoofdstuk 4)
leslokaal = circa 30
zitplaatsen
21
aandeel
bezoekers
stedelijke zone
centrum
schil/overloopgebied
3p®$Pf^ jgHISffl
min
zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
Óie"
0,6
0,6
0,6
0,6
liËifüSHl
max
" 0,8" r /
0,8"
0,8
0,8
0,8
MWWH
min
zeer sterk stedelijksterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
0,5
0,5
0,5
0.5
0,5
min
zeer sterk stedelijk.
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
-: •
0,3
0,3
min
, zëlerCstërk stedelijk ^jÖLV
'stèrkstedélijk
0/1*
matig stedelijk
0,1
weinig stedelijk
0,1
niet stedelijk
0,1
max
rest
bebouwde kom
|jgg^
min
■-0.6 ■-
max
0,8
0,8
0,8
0,8
0,8
■1
min
max
X 5 ~': "'"ö.'s" -*. • " . I J 1,5
1,5
1,5
1,5
0,5
0,5
0,5
0,5
max
mm
~ i ' ■ -<*''''• ' ' . * j * i
.>
-
min
0,6"
0,6
:
0,6
0,6
0,6
0,6
- "
1,5
1,5
1,5
1,5
0,3
0,3
0,3
0,3
max
mm
max
JO^^O/J^O,^
0,2
0,2
0,2
0,2
0,1
0,1
0,1
0,1
0,2
0,2
0,2
0,2
^^^P ^^^^PPffi^^ffi^i
"
0,8
0,8
0,8
min
max
0,5-, """"1.5
0,5
1.5
0,5
1,5
0,5
1,5
0,5
1,5
0,3
0,3
0,3
mm
T^ori."
0,1
0,1
arbeidsplaats =
maximaal
gelijktijdig
aanwezig aantal
werknemers
""
max
~ : O.'S '
0,3
0,3
0,3
0,3
max
?Ó,2
o";!
0,1
0,2
0,2
0,2
mm
15;0
"15,0
15,0
15,0
15,0
max
30,0
3Ó,Ö
30,0
30,0
30,0
o.i
exlusief Kiss & Ride
(zie hoofdstuk 4)
max
0,8
0,8"
0,6
0,6
0,6
max
mm
'/Z ; . , V t . " • " "0,3
0,3
-
0,3
0,3
opmerkingen
bejgraafpiaats/creiriatgrium
_
min
^zèefstërifsteciêlijk^'^5,Öj>
sterk stedelijk
15.0
15,0
matig stedelijk
weinig stedelijk
15,0
niet stedelijk
15,0
max
min
max
"SÖJÖV^fï^óTvfipSJ
30,0,
15,0 jo.o
30,0
Ï5,0
io,o
30,0
15,0
30,0
30,0
15,0
30,0
Algemene opmerkingen/definities
bvo
wo
100 m2 bvo = 60-80 C
arbeidsplaats
grootschalige detailhandel
Perifeer
22
bruto vloeroppervlak
verkoop (netto) vloeroppervlak
maximaal gelijktijdig aanwezige werknemers
winkelformules die vanwege de omvang en aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben en welke bij
voorkeur gelegen zijn op perifere locaties (auto's, boten en caravans, tuincentra, bouwmarkten, keukens en sanitair,
woninginrichting en meubels)
alle terreinen of locaties binnen de bebouwde kom die niet binnen of nabij een bestaand of gepland winkelgebied ligge
Kolkstraat 27
3861 AK Nijkerk
Postbus 1000
3860 BA Nijkerk
Telefoon (033) 247 22 22
[email protected]
Download