Bestemmingsplan Nijkerk 1 Gemeente Nijkerk bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 2 Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 Inleiding Algemeen De bij het plan behorende stukken Situering van het plangebied Planologisch-juridische regeling Opbouw toelichting Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 Beleidskader Algemeen Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid 11 11 11 12 13 Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 Beschrijving Nijkerk Geschiedenis van Nijkerk Bestaande situatie Wegenstructuur Groenstructuur 21 21 21 27 27 Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 Onderzoek Algemeen Bedrijven en milieuzonering Geluid Ecologie Nationaal landschap Arkemheen-Eemland Archeologie en monumenten Water Bodem Luchtkwaliteit Externe veiligheid Straalpad 29 29 29 30 34 35 37 37 39 39 40 47 Hoofdstuk 5 5.1 5.2 Toelichting op de regels Algemeen Nadere toelichting op de regels 49 49 50 Hoofdstuk 6 6.1 6.2 Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid 57 57 57 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 3 7 7 8 8 9 9 Regels 59 Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Inleidende regels Begrippen Wijze van meten Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Bestemmingsregels Agrarisch Bedrijf Bedrijf - Garage Bedrijf - Nutsbedrijf Bedrijf - Nutsvoorziening Bedrijf - Opslag Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen Bos Cultuur en ontspanning Detailhandel Gemengd - 1 Gemengd - 2 Groen Horeca Kantoor Maatschappelijk Maatschappelijk - Begraafplaats Maatschappelijk - Zorginstelling Recreatie - Volkstuin Sport Sport - Manege Tuin Verkeer Verkeer - Railverkeer Water Wonen Wonen - Landhuis Wonen - Woongebouw Wonen - Woonwagenstandplaats Leiding - Gas Leiding - Hoogspanningsverbinding 67 67 68 71 73 74 75 76 78 80 81 83 85 87 88 91 94 97 99 101 102 104 105 106 107 109 110 115 118 121 123 125 Hoofdstuk 3 Artikel 34 Artikel 35 Artikel 36 Artikel 37 Artikel 38 Artikel 39 Artikel 40 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Algemene procedureregels Overige regels 127 127 128 129 131 132 134 135 Hoofdstuk 4 Artikel 41 Artikel 42 Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel 137 137 138 Bijlagen bij de regels Bijlage 1 Lijst van horecabedrijven Bijlage 2 Lijst specifieke bedrijven Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten Bijlage 4 Lijst aanwezige bedrijven aan huis Bijlage 5 Lijst bedrijven aan huis Bijlage 6 Parkeernormen bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 4 61 61 66 139 141 143 145 147 149 151 Toelichting bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 5 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 6 Hoofdstuk 1 1.1 Inleiding Algemeen Gemeenten zijn volgens de Wet ruimtelijke ordening verplicht om voor hun hele grondgebied bestemmingsplannen vast te stellen. Het bestemmingsplan is een bijzonder plan. Het is namelijk een bindend plan voor zowel overheid als burgers. De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vast. Ze wijst daarin de bestemming, ofwel functie van de grond aan. Ook geeft het bestemmingsplan regels over het gebruik van de grond en hetgeen daarop gebouwd is (bouwwerken). Omgevingsvergunningen moeten worden getoetst aan het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan bepaalt daardoor mede of ergens gebouwd mag worden. De gemeente Nijkerk werkt aan een actualisering van haar bestemmingsplannen. De huidige bestemmingsplannen zijn op onderdelen verouderd en sluiten niet meer goed aan op nieuwe (maatschappelijke) ontwikkelingen en nieuwe inzichten ten aanzien van planmethodiek en bestemmingsplanregeling. Met de actualisatie wordt het mogelijk de planologische regels af te stemmen op de huidige en toekomstige situatie en te uniformeren door middel van standaardisatie. Dit laatste komt de inzichtelijkheid en rechtsgelijkheid ten goede: een gelijke planregeling en -methodiek voor alle inwoners binnen de gemeente Nijkerk. Het voorliggende bestemmingsplan betreft een deel van het bestaand stedelijk woongebied van de kern Nijkerk (zie rood omlijnde gebied). Voor het centrum van Nijkerk, woongebied Corlaer en de bedrijventerreinen worden aparte bestemmingsplannen opgesteld. Als algemeen uitgangspunt bij de opstelling van dit bestemmingsplan geldt, dat de ontwikkelingen zoals die in het verleden tot stand zijn gekomen als gegeven zijn geaccepteerd. Daarbij is rekening gehouden met de wijzigingen die zijn opgetreden sinds het van rechtskracht worden van de diverse plannen. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 7 1.2 De bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan "Nijkerk 1" bestaat uit de volgende stukken: verbeelding, schaal 1:1.000 (tek. nr. NL.IMRO.0267.BP0002-0001); planregels. Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan en moeten samen "gelezen" worden. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen en doet verslag van het onderzoek dat aan het bestemmingsplan vooraf is gegaan. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. 1.3 Situering van het plangebied Het plangebied beslaat een deel van het bestaand stedelijk woongebied van de kern Nijkerk. Het plangebied wordt globaal gezien begrensd door de bedrijventerreinen en het buitengebied. Zoals in de inleiding al is vermeld valt het centrumgebied en Corlaer buiten het plangebied. Ter verduidelijking is de situering en de begrenzing van het plangebied weergegeven op hierna volgende afbeelding. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 8 1.4 Planologisch-juridische regeling 1.4.1 Geldende bestemmingsplannen De huidige juridische regeling van de betreffende gronden is neergelegd in de onderstaande bestemmingsplannen, die door het voorliggende bestemmingsplan geheel/gedeeltelijk komen te vervallen. Bestemmingsplan Vastgesteld door Raad Goedgekeurd door GS Bruins Slotlaan 26-6-1980 22-07-1981 Nijkerk in onderdelen 23-12-1958 Oranjewijk 29-03-1990 24-08-1990 Zilverschoon 16-08-1973 01-05-1974 Beulenkamp 1 28-02-1974 20-11-1974 Beulenkamp 2 28-10-1976 04-07-1977 Paasbos 1,2 en 3 14-12-1978 17-09-1979 Paasbos 4 28-06-1984 22-10-1984 De Roode Schuur 29-08-1991 05-11-1991 Strijland 30-05-1974 26-08-1976 Nautena 28-10-1982 27-07-1983 Van Rensselaer 30-03-1980 03-03-1981 Luxool 13-01-1977 17-08-1977 Westelijk Stadsdeel 15-07-1982 09-08-1985 Deze bovengenoemde plannen zijn in de loop van de tijd, door middel van diverse partiële herzieningen en diverse wijzigingen ex artikel 11 WRO, enigszins aangepast. Dit betekent dat in het gebied nog een groot aantal andere aanvullende juridische regelingen gelden, die bovenstaand niet zijn opgenomen maar wel in het voorliggende bestemmingsplan zijn verwerkt. 1.4.2 Voorliggend bestemmingsplan Het onderhavige bestemmingsplan is onder meer gebaseerd op het consolideren van de bestaande situatie met een flexibele planregeling. Het bestemmingsplan is afgestemd op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en voldoet aan de meest recente inzichten betreffende de digitale uitwisseling en raadpleging (RO-Standaarden) en het Handboek van de gemeente. 1.5 Opbouw toelichting In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het relevante ruimtelijk beleid. In hoofdstuk 3 wordt een korte beschrijving gegeven van het ontstaan en de huidige opbouw van Nijkerk. Een beschrijving van het verrichtte onderzoek naar relevante feiten en af te wegen belangen staat beschreven in hoofdstuk 4. De juridisch-technische aspecten van de opgenomen regeling zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Een beschouwing over de uitvoerbaarheid alsmede de resultaten van de inspraak en het gevoerde overleg, neergelegd in hoofdstuk 6, sluit deze toelichting af. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 9 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 10 Hoofdstuk 2 2.1 Beleidskader Algemeen Het (inter)nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening, alsmede in de verschillende structuurvisies. Een "doorzetting" van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Ook binnen de gemeente Nijkerk is dit het geval. Echter het beleid zoals dat door de hogere overheden wordt voorgestaan, is veelal van een andere schaal en aard dan de schaal die noodzakelijk is voor het opstellen van een (kleinschalig) bestemmingsplan, daarom is alleen het relevante beleid kort verwoord. In dit hoofdstuk volgt een opsomming van de belangrijkste beleidsdocumenten op Rijks-, provinciaal, regionaal en lokaal niveau voor zover relevant voor het plangebied en de voorgenomen actualisatie. 2.2 Rijksbeleid Nota Ruimte (2006) De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het kabinet schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De "Nota Ruimte" ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling waarin alle betrokken partijen kunnen participeren. De Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal hebben ingestemd met de nota op respectievelijk 17 mei 2005 en 17 januari 2006. Met de bekendmaking op 27 februari 2006 in onder andere de Staatscourant is de "Nota Ruimte" formeel in werking getreden. Het kabinet streeft naar basiskwaliteit voor steden en dorpen en de bereikbaarheid daarvan. Voor verstedelijking en economische activiteiten gaat het rijk uit van de bundelingstrategie. Deze bundeling heeft veel voordelen. De steden worden ondersteund in hun functie van economische en culturele motor. In steden en dorpen wordt het draagvlak voor voorzieningen ondersteund. Infrastructuur kan worden geconcentreerd en optimaal worden benut. Uitgangspunt is dat in iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om te voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas. Behalve voor de eigen bevolkingsaanwas, moet iedere gemeente ook voldoende ruimte bieden voor de lokaal georiënteerde bedrijvigheid. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt, dat wil zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt. Het rijk stimuleert revitalisering, herstructurering en transformatie van zowel (verouderde) wijken als bedrijventerreinen in het algemeen. Het voorliggende bestemmingsplan doet geen afbreuk aan het ruimtelijke beleid van het rijk. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 11 Watertoets (2001, wettelijk verplicht sinds 2003) De Watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijk plannen en besluiten en een direct gevolg van de afspraken uit de Startovereenkomst "Waterbeleid 21e eeuw". Vanaf 14 februari 2001 is afgesproken dat de Watertoets wordt toegepast. Dit is dus ook van toepassing voor de planlocatie Nijkerk 1. In een zogenaamde waterparagraaf in het bestemmingsplan wordt het proces beschreven en wordt het advies verwoord. De uitgangspunten van het Waterschap Vallei & Eem zijn in de watertoets meegenomen (zie verder paragraaf 4.7). 2.3 Provinciaal beleid Streekplan Gelderland (2005) Het Streekplan Gelderland 2005 is door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld op 29 juni 2005. Een streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de komende 10 jaar. Dit streekplan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het Streekplan Gelderland 2005 de status van een structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. De hoofddoelstelling van het Gelders ruimtelijk beleid voor de periode 2005-2015 is om de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen en te bevorderen dat publieke (rijk, provincie, gemeenten, waterschappen) en private partijen de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken. Hierbij hanteert de provincie de volgende doelen als uitwerking van de hoofddoelstelling: sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen; versterken van de economische kracht en de concurrentiepositie van Gelderland; bevorderen van een duurzame toeristische-recreatieve sector in Gelderland met een bovengemiddelde groei; de vitaliteit van het landelijk gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige kernen versterken; de waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologische Hoofdstructuur realiseren; de watersystemen veilig en duurzaam afstemmen op de veranderende water aan- en afvoer en de benodigde waterkwaliteit; een gezonde en veilige milieu(basis)kwaliteit bewerkstelligen; met ruimtelijk beleid bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van en in de provincie; bijdragen aan een evenwichtige regionaal gedifferentieerde ruimtelijke ontwikkeling, door de cultuurhistorische identiteiten en ruimtelijke kenmerken als inspiratiebron te hanteren in de ruimtelijke planning. Weergave van het plangebied in het streekplan Volgens de beleidskaart ruimtelijke structuur van het Streekplan Gelderland 2005 is het stedelijk gebied van Nijkerk een regionaal centrum. Daarnaast valt Nijkerk onder de regio Vallei. Nijkerk is met de aansluiting op de rijksweg A28 een knooppuntlocatie voor de ontwikkeling van wonen, werken en voorzieningen. Nijkerk heeft volgens het Streekplan Gelderland 2005 een regionale functie ten aanzien van werken en wonen. Eén van de hoofddoelstellingen van het ruimtelijke bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 12 provinciebeleid is het bevorderen van sterke stedelijke netwerken en regionale centra. Voor de kern Nijkerk ziet de provincie nadrukkelijk een ruimtelijke relatie met Amersfoort. Verdere ondersteuning en intensivering van die relatie is wenselijk voor wat betreft het openbaar vervoer, de onderlinge afstemming van de verstedelijkingsopgave en de open groene ruimte tussen Nijkerk en Amersfoort. Tegen deze achtergrond acht de provincie voor Nijkerk een regionale functie voor wonen en werken op zijn plaats. Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een actualiserend plan is, worden er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Hierdoor wordt het sterke stedelijke netwerk en regionale centrum van Nijkerk niet specifiek bevorderd, maar verzwakt het echter ook niet. Het bestemmingsplan Nijkerk 1 doet dus geen afbreuk aan het ruimtelijke beleid van de provincie Gelderland. 2.4 Gemeentelijk beleid Integrale Ontwikkelingsvisie (2005) De Integrale Ontwikkelingsvisie Nijkerk (2015-2030) is op 15 december 2005 door de gemeenteraad vastgesteld en heeft- totdat de nieuwe structuurvisie voor Nijkerk is vastgesteld- tot doel een kader te bieden, waarin alle aanspraken op de ruimte kunnen worden afgestemd, afgewogen en gecombineerd, niet primair gericht op uitbreiding, maar vooral op behoud en verbetering van bestaande ruimtelijke en sociale kwaliteiten. De Integrale Ontwikkelingsvisie geeft een toekomstrichting aan over beleidsvelden als wonen, werken, landschap, sport, water, ecologie, maatschappelijke voorzieningen en dergelijke. De Integrale Ontwikkelingsvisie is bij het bepalen van het gemeentelijk beleid de overkoepelende visie die sturing geeft aan de verschillende beleidsvelden. De beleidsvelden hangen daardoor ook onderling met elkaar samen. De Ontwikkelingsvisie vormt het kader dat de gemeente zal gebruiken bij de verdere ontwikkeling van beleid. Nieuwe beleids- en/of uitvoeringsplannen worden steeds aan de Ontwikkelingsvisie getoetst. De gemeenteraad heeft bepaald dat de Ontwikkelingsvisie in elke raadsperiode op voorstel van burgemeester en wethouders wordt getoetst aan bestaande en nieuwe ontwikkelingen. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 13 Aangezien het onderhavige bestemmingsplan de huidige situatie vastlegt, is er geen sprake van strijdigheid met de Integrale Ontwikkelingsvisie. Structuurplan Nijkerk-Nijkerkerveen (2001) Het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling van Nijkerk is neergelegd in het structuurplan "Nijkerk-Nijkerkerveen 2001", waarin de toekomstige ontwikkeling van de kernen Nijkerk en Nijkerkerveen is weergegeven. Dit structuurplan is vastgesteld op 20 december 2001 en is een gedeeltelijke herziening en actualisering van het structuurplan uit 1994. Voor het gehele grondgebied van de gemeente Nijkerk wordt momenteel echter een nieuwe structuurvisie opgesteld op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Deze nieuwe structuurvisie zal op termijn het Structuurplan Nijkerk-Nijkerkerveen uit 2001 en de Integrale Ontwikkelingsvisie uit 2005 gaan vervangen. In 1994 heeft de gemeenteraad het structuurplan Kern Nijkerk vastgesteld. Vervolgens hebben er zowel ruimtelijke, verkeerskundige als maatschappelijke ontwikkelingen plaatsgevonden, die het dringend wenselijk maakten de vastgestelde structuur te heroverwegen. Tegen deze achtergrond is in november 1995 de notitie "Heroverweging structuur Nijkerk 1995" uitgebracht. In deze notitie is een studiemodel Nijkerk opgenomen, waarin onder meer een reactie wordt gegeven op de Oostflankstudie. Dit heeft er vervolgens toe geleid, dat er in 1996 een "Heroverweging structuurplan" is gepresenteerd., met als belangrijkste kenmerken: woningbouw aan de westzijde van Nijkerk in de gebieden "Groot Corlaer" en "Doornsteeg"; na realisering van de woningbouw in deze twee gebieden en in het centrum van Nijkerk (inbreidingsplannen) het ontwikkelen van een nieuwe woonwijk "De Plankenburch" aan de oostzijde van de kern Nijkerk; het uitbreiden van Nijkerkerveen tussen de Nieuwe Kerkstraat en de Vrouwenweg in westelijke richting; het beperken van het bedrijfsterrein "Watergoor"; het creëren van een nieuw bedrijfsterrein "De Flier" ten zuiden van "Groot Corlaer", in de directe nabijheid van de 2e aansluiting op A28; een nieuwe rondweg, welke de diverse nieuwe woongebieden "van buitenaf" ontsluit en een directe verbinding heeft met de 2e aansluiting op de A28. Tijdens de besluitvorming rondom de heroverweging van het structuurplan uit 1996 bleek, dat het wenselijk was nog eens kritisch te kijken naar de looptijd van het structuurplan en de toename van de bevolking. Binnen deze randvoorwaarden zijn vervolgens diverse nieuwe modellen opgesteld, waarbij uiteindelijk gekozen is voor het "Structuurplan streekplanmodel, keuzemodel juli 1998". Dit model komt overeen met het Structuurplan Nijkerk-Nijkerkerveen 2001 en kan als volgt beschreven worden: rekening houdend met een lager groeitempo en een horizon tot het jaar 2015 kan Groot Corlaer, tezamen met de inbreidingsmogelijkheden in de binnenstad voorzien in de woningbehoefte; daarmee samenhangend kan ook het bedrijfsterrein De Flier beperkt blijven (circa 10 hectare); de verkeersintensiteiten op het bestaande wegennet zullen in de komende jaren zodanig toenemen, dat het noodzakelijk wordt een 2e aansluiting op de A28 te realiseren, alsmede een groot deel van de nieuwe rondweg. Daarbij wordt uitgegaan van het handhaven van de huidige gelijkvloerse kruising van de Amersfoortseweg met de spoorlijn en een ongelijkvloerse kruising van de nieuwe rondweg met deze spoorlijn; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 14 vanaf het 2e NS-station (Nijkerk Corlaer) is een OV-lijn geprojecteerd, die de verschillende woongebieden als het ware aaneenrijgt. Ook is voorzien in een verdere completering van het fietspadennetwerk; in de nabijheid van het 2e NS-station is ruimte gereserveerd voor centrumvoorzieningen, waarbij een combinatie van woningen met kantoren mogelijk wordt geacht. Geconcludeerd kan worden, dat het kaartbeeld van het Structuurplan NijkerkNijkerkerveen 2001 past binnen de ruimtelijke contouren, die reeds in november 1996 zijn aangegeven. Aangezien het onderhavige bestemmingsplan de huidige situatie vastlegt, is er geen sprake van strijdigheid met het Structuurplan. Welstandsnota (2004) In deze nota wordt vastgelegd hoe het welstandstoezicht in de gemeente Nijkerk is geregeld. Deze nota geeft tevens uitgangspunten en criteria voor het welstandsoordeel. Het gemeentebestuur wil met deze nota een belangrijke stap zetten naar modernisering en vermaatschappelijking van het welstandstoezicht. Het doel van het welstandstoezicht is om een bijdrage te leveren aan de schoonheid en de aantrekkelijkheid van de (bebouwde) omgeving. Door het opstellen van welstandsbeleid kan de gemeente in alle openheid een effectief en inzichtelijk welstandstoezicht inrichten en opdrachtgevers en ontwerpers in een vroeg stadium informeren over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen. Er zijn voor Nijkerk algemene welstandscriteria opgesteld die bestaan uit een kwaliteitskader en een ruimtelijk kader. Deze algemene welstandscriteria vormen een vangnet voor die gevallen waarin de overige criteria niet toereikend zijn. Daarnaast is Nijkerk verdeeld in een aantal deelgebieden. Voor elk deelgebied in de gemeente zijn de gebiedskenmerken weergegeven en de welstandscriteria uitgewerkt. Daarbij wordt soms verwezen naar bestaand beleid. Aangezien het onderhavige bestemmingsplan hoofdzakelijk de huidige situatie vastlegt, is er geen sprake van strijdigheid met de Welstandsnota. Woonvisie 2005+ De gemeenteraad van Nijkerk heeft op 15 december 2005 de Integrale Ontwikkelingsvisie 2015-2030 voor Nijkerk vastgesteld. Daarmee is richting gegeven aan de wijze waarop Nijkerk in de komende decennia zal worden uitgebouwd. Een belangrijk thema daarin is de relatie tussen wonen, welzijn en zorg. De gemeente Nijkerk heeft dit thema nader uitgewerkt in de woonvisie. In de woonvisie geeft de gemeente Nijkerk aan welke ambities zij voor de komende jaren heeft. Deze ambities zijn: vervullen van een regionale opvangfunctie, met behoud van kwaliteit; vergroten van keuzemogelijkheden; werken aan evenwichtige opbouw van de bevolking; bouwen voor alle doelgroepen, in het bijzonder voor jongeren en senioren; gemeente is regisseur. De gemeente wil het mogelijk maken dat alle bevolkingsgroepen in Nijkerk kunnen (blijven) wonen. Dit betekent dat er een divers woningaanbod moet worden gerealiseerd en dat de voorzieningen in de woonwijken van goede kwaliteit moeten zijn. Het is de bedoeling dat het mogelijk wordt voor alle leeftijden en huishoudenssamenstellingen om in de verschillende wijken en kernen, zolang mogelijk in de eigen woning en woonomgeving te kunnen blijven wonen. Bij de bouw bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 15 van woningen moet dan ook direct de inrichting van de wijk worden betrokken. Om hiertoe te komen moet heeft de gemeente Nijkerk dit uitgewerkt naar concrete maatregelen. Aangezien het onderhavige bestemmingsplan hoofdzakelijk de huidige situatie vastlegt, wordt er geen afbreuk gedaan aan de concrete maatregelen en hetgeen in de Woonvisie is vermeld. Beleidsnota cultuurhistorie Deze Beleidsnota heeft als belangrijkste doel het bieden van een kader waarbinnen het toekomstige cultuurhistorische beleid in de gemeente kan worden uitgezet. Op basis van het hierin uiteengezette beleid zullen meerdere cultuurhistorische projecten kunnen worden opgezet. In de nota worden de ontwikkelingsgeschiedenis en de belangrijkste cultuurhistorische kenmerken en waarden binnen de gemeente beschreven. Hieruit komen de speerpunten voor het cultuurhistorische beleid naar voren. Deze speerpunten hebben geen betrekking op het voorliggende plangebied. Beleidsregel "aan huis gebonden beroepen of bedrijven" Omdat er regelmatig verzoeken werden ontvangen voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, bijvoorbeeld verzoeken voor de vestiging van een kapsalon of een fysiotherapeut in de garage of een bijgebouw, is in september 2008 de beleidsregel "aan huis gebonden beroepen of bedrijven" opgesteld. Deze beleidsregel dient om de uitgangspunten voor het al dan niet toestaan van activiteiten aan huis eenduidig en helder vast te leggen. Door het overgrote deel van de gemeentes in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen de uitoefening van traditionele vrije beroepen en beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Het uitoefenen van een traditioneel vrij beroep is rechtstreeks toegestaan, terwijl beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis via een omgevingsvergunning (voorheen ontheffing) van het bestemmingsplan zijn toegestaan. Hoewel de traditionele vrije beroepen rechtstreeks zijn toegestaan, zullen zij ook aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen als de beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten. Omdat het vooral gaat om deze voorwaarden is onderscheid tussen de traditionele vrije beroepen en de beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis onnodig. Voor het verlenen van de omgevingsvergunning worden voorwaarden gesteld die ook in de bij dit bestemmingsplan behorende regels zijn opgenomen. Landschapsontwikkelingsplan Nijkerk (2005) Het door de gemeenteraad vastgestelde Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Nijkerk heeft een visie op hoofdlijnen opgenomen, genaamd "De rode draad". Hierin zijn een viertal aanknopingspunten opgenomen die van belang zijn voor de gemeente, namelijk: 1. Versterken van de drie aanwezige landschapstypen in Nijkerk. 2. Versterken en beleefbaar maken van het cultuurhistorische erfgoed. 3. Behoud en versterken van de natuurparels van Nijkerk. 4. Uitbreiden recreatief netwerk en benutten kansen op recreatief vlak. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 16 Eén van de aanbevelingen in het landschapsontwikkelingsplan is het versterken, behouden en uitbreiden van de landschappelijke kwaliteiten. De snelweg vormt een barrière van de stad Nijkerk richting de polder. Ook de bedrijventerreinen zorgen voor een harde stadsrand aan de westzijde van Nijkerk. Doordat langs deze rand bomenrijen, schermen of boomgroepen zijn geplaatst wordt hiermee de landschappelijke kwaliteit versterkt. Handboek Groenbeleid In januari 2003 is het Handboek Groenbeleid opgesteld. Het Handboek Groenbeleid verwoordt de visie voor het openbare groen binnen de kemen van de gemeente Nijkerk voor de lange termijn. Het handboek vormt een belangrijk toetsingskader en bestuurlijk beleidsstuk en is opgebouwd uit verschillende modules of bouwstenen. Elke bouwsteen vormt een afgeronde eenheid, samen vormen ze een "muur", een drager voor hel toetsen van plannen en ontwikkelingen. De samenhang tussen de bouwstenen maakt de muur sterk. Nijkerk heeft zich ontwikkeld van een kerkdorp naar een middelgrote stad. De kern heeft een groene uitstraling, met name door het groen binnen de wijken. Op kernniveau is momenteel geen heldere en eenduidige groenstructuur aanwezig, hiervoor is het groen te veel versnipperd. De structuur in de kem wordt bepaald door de oude kerkwegen of radialen, oude en nieuwe ringwegen en waterlopen (Brede beek en Arkervaart). Langs de meeste wegen is geen doorgaande laanbeplanting aanwezig waardoor de oriëntatie lastig is. Daarnaast is er weinig relatie met het buitengebied omdat karakteristieke laanbeplantingen niet doorlopen in de kern. Naast de hiervoor genoemde elementen zijn ook het spoor en langzaam verkeersroutes, waaronder het havenspoorlijntje, belangrijke lijnelementen binnen de groenstructuur van Nijkerk. Vlakelementen binnen de groenstructuur zijn de sportvelden, de begraafplaats, het Van Reenenpark en het stadspark. Uitgangspunten voor de ontwikkeling van de hoofdgroenstructuur zijn: het verduidelijken van de hiërarchie in wegen, het vergroten van de oriëntatie en het verbeteren van de relatie met het buitengebied. Langs radialen en ringwegen dienen uniforme laanbeplantingen aangeplant of aangevuld te worden. Hierbij geldt een dubbele laanbeplanting langs de radialen en een enkele laanbeplanting (of dubbele laanbeplanting in de middenberm) bij ringwegen. Bij wegreconstructies dient meer ruimte voor bomen gereserveerd te worden. Binnen de hoofdgroenstructuur worden zoveel mogelijk bomen van de 1e grootte (eik, beuk, linde, populier) toegepast. Naast meer natuurlijke oevers langs de beken ook binnen de kem is het verbeteren van het zicht op de beken van belang. De visuele en functionele relatie tussen het centrumgebied en de Arkervaart dient verbeterd te worden. De parken in Nijkerk hebben een historisch karakter en zijn visitekaartjes voor de kem. Ze kunnen een kwaliteitsimpuls gebruiken, waarbij ze aantrekkelijker worden gemaakt als verblijfsplek. De (deels toekomstige) zone langs de A28 is belangrijk als recreatief uitloopgebied en voor natuurontwikkeling. Entrees en belangrijke kruisingen worden geaccentueerd door een opvallende inrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van elementen uit de directe omgeving. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 17 Het voorliggende bestemmingsplan doet geen afbreuk aan de gewenste structuur en ontwikkelingsrichting van Nijkerk. Gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan (2005) Op 9 mei 2005 is het Gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) vastgesteld. Het GVVP is een kaderstellende notitie. Dit betekent dat het beleid van de komende jaren op hoofdlijnen is verwoord. Eventuele verdieping die nodig is wordt in deelplannen uitgewerkt. Het plan is vooral als "handleiding" en als richtinggevend document ten aanzien van verkeersproblematiek binnen de gemeente te gebruiken. De facetplannen hebben betrekking op deelgebieden van verkeer en vervoer. Voorbeelden hiervan zijn parkeren, fietsen, verkeersveiligheid, openbaar vervoer enzovoort. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 18 De gemeente is inmiddels bezig met het actualiseren van het GVVP, zodat er binnenkort een "nieuw" kader voor de komende jaren vastgesteld kan worden. Ook wordt een Nota parkeernormen opgesteld. De algemene doelstelling van het GVVP kan als volgt worden geformuleerd: Het behouden en waar nodig het creëren van een doelmatig, leefbaar en duurzaam veilig verkeers- en vervoerssysteem waarvan de kwaliteit voor de individuele gebruiker in een goede verhouding staat tot de kwaliteit voor de samenleving als geheel. De verkeershinder voor de dagelijkse leefomgeving dient hierbij tot een acceptabel minimum te worden beperkt. De doelstellingen worden vervolgens gerangschikt per hoofdthema. Deze hoofdthema’s zijn Veiligheid, Leefbaarheid en Bereikbaarheid. Zo is bijvoorbeeld het bereikbaar houden van (economisch) belangrijke bestemmingen een noodzaak voor het functioneren van de gemeente. Onder economisch belangrijke bestemmingen wordt verstaan de (grotere) bedrijventerreinen en de economische centra van Nijkerk en Hoevelaken. Hierbij moeten echter aspecten als ruimtebeslag en spreiding over de tijd van de dag mee worden genomen in eventuele uitwerkingen. De gemeente streeft er naar om belangrijke bestemmingen zo goed mogelijk bereikbaar te houden of te maken, waarbij echter een zorgvuldige afweging moet worden gemaakt tussen tegenstrijdige doelstellingen (leefbaarheid en veiligheid). Het reguleren van het parkeren en het opzetten van een goed bewegwijzeringssysteem zijn in dit verband belangrijk. Het voorliggende bestemmingsplan doet geen afbreuk aan het behalen van de doelstellingen. Milieubeleidsplan 2009 - 2012 van de gemeente Nijkerk Het Milieubeleidsplan 2009-2012 is de opvolger van het Milieubeleidsplan 2004-2007 en is op 28 mei 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Met dit Milieubeleidsplan stelt de gemeenteraad de kaders van het milieubeleid voor de komende periode vast en brengt zij accenten aan die zij belangrijk vindt. Het milieubeleidsplan 2009-2012 is integraal en in samenhang met andere beleidsterreinen opgesteld. Het accent ligt op duurzame ontwikkelingen en de aanpak van hardnekkige milieuproblemen. De nadruk ligt op een gezonde veilige leefomgeving, met een eigen verantwoordelijkheid voor bedrijfsleven en burgers. Door de kredietcrisis is de aandacht vooral ook gericht op duurzame energie en samenleving. Het milieubeleid anticipeert op wetgeving en recente ontwikkelingen. Het Milieubeleidsplan kent vier speerpunten namelijk klimaat, leefbaarheid, duurzaamheid en verantwoordelijkheid. Binnen de vier speerpunten zijn subthema’s ondergebracht. De gemeente zet bijvoorbeeld in op energiebesparing en duurzame energie, op duurzaam ruimtegebruik en duurzaam bouwen als antwoord op de klimaatvraagstukken. Daarnaast zijn duurzame relaties tussen burgers, ondernemers, de maatschappelijke organisatie en de regiopartner belangrijk om uitvoering te geven aan dit plan. Daarnaast werkt de gemeente aan het bewaken, behouden en verbeteren van de kwaliteit van het water, de lucht, de bodem, het landschap en de natuur. Het verminderen van afval en het veilig maken en houden van de omgeving. Kort samengevat de kwaliteit van de Nijkerkse leefomgeving. Het voorliggende bestemmingsplan doet geen afbreuk aan het milieubeleidsplan van de gemeente Nijkerk. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 19 Waterplan (2006) Het Waterplan bestaat uit twee delen. Deel 1 is het beleidsdeel "Gemeentelijk Waterplan Nijkerk, Visie en beleid 20052030" dat door de gemeenteraad van Nijkerk op 1 juni 2006 is vastgesteld. Hierin worden de visie en doelstellingen van het Nijkerkse waterbeleid omschreven. Door dit zo concreet mogelijk te doen zijn de vorderingen in de uitvoering van het plan goed te meten. Deel 2 is het uitvoeringsdeel "Gemeentelijk Waterplan Nijkerk, Uitvoerings- en Communicatieplan 2007-2011" dat jaarlijks door het college wordt geactualiseerd en vastgesteld en waarin de uit te voeren maatregelen zo concreet mogelijk zijn beschreven. Gelet op hun grote betrokkenheid zijn de Waterschappen "Vallei & Eem" en "Veluwe" op een constructieve en intensieve wijze bij de totstandkoming van het gemeentelijk Waterplan betrokken. De visie geeft aan hoe het watersysteem er op lange termijn uit moet zien en bevat doelstellingen voor de lange, middellange en korte termijn. De visie is opgebouwd uit zes thema’s: Samen werken aan water en ruimte; Voort met afkoppelen; Aanpak grondwaterproblematiek; Verbeteren waterkwaliteit en ecologie; Bevorderen gebruik en beleving van water; Water en vuur; In het uitvoeringsprogramma staan voor de kern Nijkerk verschillende actiepunten verwoord, zoals bijvoorbeeld de kansen voor het afkoppelen bij rioolvervanging in bestaand bebouwd gebied in de wijken Schulpkamp (circa 2,5 ha), Oranjebuurt (circa 6 ha) en Bruinsslotlaan (circa 2 ha). Daarna liggen er mogelijkheden voor afkoppelen bij rioolvervanging (circa 2 ha. per jaar). bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 20 Hoofdstuk 3 3.1 Beschrijving Nijkerk Geschiedenis van Nijkerk De naam Nijkerk stamt af van de Nieuwe kerk, die gebouwd werd nadat de oude kapel in 1221 door een veenbrand was verwoest. Nijkerk heeft in de geschiedenis een aantal keren te kampen gehad met rampen. In 1421 brandde de kerk af. Ook vonden er overstromingen plaats vanuit de Zuiderzee; onder andere op 13 - en 14 januari 1916. Omdat Nijkerk centraal lag tussen het aartsbisdom Utrecht en het hertogdom Gelre, was de stad regelmatig strijdtoneel, en in 1412 werd het dorp geheel verwoest. Op 27 maart 1413 kreeg Nijkerk als vergoeding stadsrechten en vrijstelling van tolgeld in Gelre. In 1540 brandde de stad vrijwel geheel af. Nijkerk bloeide in de 18e eeuw. De stad leefde van tabaksteelt, handel, en glasblazerijen en was in 1795 de grootste stad van de Veluwe. Dit is goed te merken aan de architectuur. In die tijd zijn veel mooie herenhuizen gebouwd in het huidige centrum. In Gelderland had alleen Arnhem een grotere omvang. Een aantal wijk- en straatnamen verwijzen naar belangrijke personen in de geschiedenis. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld Corlaer, de Van Rensselaerstraat en de Slichtenhorsterweg die zijn genoemd naar pioniers die vanuit Nijkerk naar Nieuw-Nederland trokken (het huidige New York). Na de tweede wereldoorlog groeide Nijkerk fors. Om Nijkerk te ontlasten van het Noord-Zuid verkeer werd de Frieswijkstaat aangelegd. Vooral na aanleg van de A28 in 1965 werden stukken land tussen deze rijksweg en de stad benut voor bedrijfsterreinen, zoals de Arkervaart en Watergoor, hetgeen veel werkgelegenheid opleverde. Dat leidde tot verdere expansie van de woningbouw. De eerste naoorlogse woonwijken verrezen: Schulpkamp, de Bruins Slotlaan en enige bebouwing rondom het centrum (voornamelijk bij de Commissaris van Heemstrastraat en de Havenstraat). Eind jaren vijftig werd begonnen aan de oostzijde van de stad. Uit deze periode, tot circa 1975 stammen de wijken Oranjewijk, Beulekamp, Paasbos en Renselaer; in de laatste wijk werden voor het eerst flats opgeleverd (van Oldenbarneveltstraat). Eind jaren zeventig begon met de wijk Strijland een groot project, aansluitend op de wijken Beulekamp en Paasbos. Hier bouwde men tot ongeveer 1986, daarna ging men aan de westzijde uitbreiden. Tevens werden in de jaren zeventig rondom verpleeghuis Zilverschoon twee wijken aangelegd. Als eerste een wijk tussen de Bruins Slotlaan en de Berecamperweg (veel straten hebben het woord "camp" in hun naam). Vervolgens werd ten zuiden van verzorgingshuis Zilverschoon de wijk Hazeveld gerealiseerd. Rond 1989 startte de gemeente een omvangrijk project ten westen van de rondweg met de wijk Corlaer. Rond 1997 startte men het tweede gedeelte, Groot-Corlaer, met de deelplannen Boerderijakkers (1997-2000), De Bogen (2000-2006) en tot slot het deelplan De Terrassen. Vanaf 2007 worden in deze wijk 800 woningen gebouwd. Sinds diezelfde tijd wordt een aantal inbreidingslocaties bebouwd, onder andere aan de Oranjelaan en het Molenplein/van Reenenpark. Ook de voorzieningen zijn flink uitgebreid. Zo zijn diverse sportvoorzieningen aanwezig en sinds enkele jaren alle vormen van voortgezet onderwijs. 3.2 Bestaande situatie Het plangebied Nijkerk 1 bevat verscheidene deelgebieden. De Welstandsnota van de gemeente Nijkerk, vastgesteld op 1 juli 2004, deelt deze gebieden als volgt in: bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 21 Centrumschil Westelijk Stadsdeel Van Rensselaer Oranjewijk Bruins Slotlaan (zuidelijk deel) Woonwijken jaren '70/'80 Zilverschoon Paasbos I t/m IV Strijland I en II Beulekamp Nautena Noord en Zuid Bruins Slotlaan (noordelijk deel) Groen- en Sportgebied Luxool bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 22 In het navolgende wordt er een gebiedsbeschrijving gegeven van de verschillende deelgebieden: Westelijk Stadsdeel Het deelgebied Westelijk Stadsdeel ligt ten westen van het centrum van Nijkerk. Het wordt omgeven door het centrum, de Frieswijkstraat, de Schulpkamp/Havenstraat en het sportpark en bedrijventerrein Watergoor. Het vormt een grotendeels naoorlogs woongebied met daarbinnen enkele bewaard gebleven oudere bebouwing. De naoorlogse uitbreidingen zijn vanaf de jaren vijftig projectmatig gerealiseerd langs een orthogonaal en recht stratenpatroon. In verschillende periodes daarna zijn steeds woningen aan het gebied toegevoegd, ook als inbreidingslocatie. Daarnaast heeft op verscheidene plekken nieuwbouw plaatsgevonden. Vooroorlogse bebouwing bestaat voornamelijk uit kleine villa's en arbeiderswoningen langs en tussen de Professor Eijkmanstraat, de Brink en de Torenstraat. Het gebied rond de Brink (rotonde) is waardevol vanwege de oorspronkelijkheid van de bebouwing. Hier staan namelijk bewaard gebleven boerderijen en andere agrarisch gelieerde bebouwing. Huize De Brink is een oud landhuis. De vooroorlogse linten typeren zich door diversiteit in verschijningsvormen. De ruimtelijke structuur is gebaseerd op de oorspronkelijke loop van de eerste bebouwingslinten. Deze hebben als basis gediend voor de verdere ontwikkeling. Er is hierbij nauw aangesloten door de linten te verlengen of door evenwijdig aan de linten te bouwen. De vijfsprong bij de Brink heeft hierbinnen een belangrijke structurerende werking. Verspreid in het deelgebied komen enkele voorzieningen voor, zoals winkels en een zorgcentrum. Van Rensselaer Deelgebied Van Rensselaer is een relatief groot gebied ten zuiden van het centrum van Nijkerk. Het gebied wordt begrensd door de Callenbachstraat, de spoorlijn, de Barneveldseweg en de Frieswijkstraat. Het gebied kent zijn ontstaansgeschiedenis rond de begraafplaats aan de Frieswijkstraat. Voor de oorlog werden rijen arbeiderswoningen gebouwd langs de van Rensselaerstraat. Gelijk na de oorlog werden in de jaren vijftig aan deze straat eveneens rijtjeswoningen gebouwd. De wijk is pas goed tot ontwikkeling gekomen in de jaren zestig en zeventig. Er werden voornamelijk rijtjeswoningen gebouwd. Op enkele plekken zijn vrijstaande woningen gebouwd. Ten zuiden van de Oldenbarneveldstraat zijn etagewoningen gebouwd. De ruimtelijke structuur wordt met name bepaald door de belangrijke routes langs de rand van de wijk en de begraafplaats. Tevens stroomt de Breede Beek midden door de wijk. Binnen het deelgebied wordt de structuur bepaald door rechte straten die haaks ten opzichte van de Frieswijkstraat liggen. De bebouwing staat in een strokenverkaveling. Rooilijnen zijn per straat gelijk, en liggen evenwijdig ten opzichte van de ontsluitings- of insteekwegen. Een uitzondering hierop vormen de flatgebouwen en de vrijstaande woningen, welke een regelmatig gedraaide rooilijn hebben. Aan de zuidzijde staan woningen gegroepeerd in hofjes. Oranjewijk Deelgebied Oranjewijk is een naoorlogse woonbuurt aan de oost- en noordoostkant van de binnenstad van Nijkerk. Het deelgebied wordt begrensd door de Callenbachstraat, deelgebied Centrum, de Vetkamp, de Wallerstraat en de Havenlijn/ Spoorlijn. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit naoorlogse bebouwing dat vanaf de jaren zestig gebouwd is. In het zuidelijk deel van de buurt staan meer vooroorlogse villa's, zoals aan de Coltoflaan en de Spoorstraat. Langs het van Reenenpark staan projectmatig gebouwde middenstandsvilla's rondom een parkje met waterpartij. De bebouwing staat in een strokenverkaveling langs rechte straten en is zorgvuldig geplaatst binnen de bestaande bebouwingslinten de Spoorstraat en de nieuwbouwlocatie De Gruno. De woningen zijn gegroepeerd in rijtjes. Een uitzondering hierop vormen de villa's aan het van Reenenpark, de Coltoflaan en de Spoorstraat. Hier staat meer vrijstaande- en geschakelde bouw. De ligging tussen en bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 23 nabij het station en het centrum heeft de vestiging van kantoren met zich meegebracht. Zo behoort het zorgcentrum Arkemheen tot het deelgebied. Bruins Slotlaan (zuidelijk deel) Deelgebied Bruins Slotlaan Zuid bestaat uit het zuidelijke gedeelte van de gelijknamige wijk. Het deelgebied wordt begrensd door de Havenlijn in het noorden, de Vetkamp in het oosten en de Vrijheidslaan en het bedrijventerrein in respectievelijk het zuiden en het westen. Aan de zuidzijde grenst het centrum van Nijkerk. De directe ligging aan het centrum en de nabijheid van de oude haven van Nijkerk heeft er voor gezorgd dat hier voor de Tweede Wereldoorlog al een groot deel van de bebouwing stond. Deze vooroorlogse bebouwing bestaat voor een groot deel uit projectmatig gebouwde rijtjes arbeiderswoningen. Daarnaast staan er kleine middenstandsvilla's en gewone woonhuizen in vrijstaande en twee-onder-één-kap vorm. Straten waaraan vooroorlogse bebouwing het beeld domineert zijn de Raadhuisstraat, de Roemerstraat, de Schrassertstraat en de van Delenstraat. Na de Tweede Wereldoorlog werden projectmatig open ruimten langs de straten opgevuld en werden enkele nieuwe aan de al bestaande structuur toegevoegd. Goede bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 24 voorbeelden hiervan staan in het Beatrixhof en langs de Schrassertstraat. Binnen het deelgebied is geen duidelijke structuur herkenbaar. Aan de rand lopen de Vrijheidslaan en de Vetkamp. Dit zijn belangrijke routes binnen Nijkerk. Zilverschoon Deelgebied Zilverschoon is een kleine woonbuurt liggend aan de noordzijde van de kern Nijkerk. Het gebied wordt aan de zuidkant begrensd door de Havenlijn en in het noorden door het buitengebied. De oost- en de westgrens worden respectievelijk gevormd door de Vetkamp en de Wallerstraat. Deze rustige woonbuurt is vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw tot ontwikkeling gekomen. Langs 't Hazeveld en de Henry Dunantlaan zijn rijtjeswoningen gebouwd en aan de Van Kluijvelaan geschakelde en vrijstaande woningen. De rijtjeswoningen en de geschakelde woningen zijn projectmatig ontwikkeld, de vrijstaande woningen zijn particulier ontwikkeld. Deze woningen staan in een strokenverkaveling. Aan de noordzijde van de Van Kluyvelaan zijn woningen gegroepeerd in hofjes. Deze hebben tevens een vrijere setting. Het stratenpatroon zorgt middels een groenzone voor een ruim profiel. Samen met het vele privégroen levert dit een aantrekkelijk groen beeld op. Aan de oostzijde van het deelgebied, aan de Vetkamp, staat het Streekverpleeghuis Zilverschoon. Naast het hoofdgebouw is recentelijk nieuwbouw gerealiseerd. Een groenzone scheidt de bebouwing van het buitengebied. Paasbos I t/m IV Deelgebied Paasbos is een relatief grote naoorlogse uitbreidingswijk aan de oostzijde van de spoorlijn Amersfoort-Zwolle en wordt begrensd door de buurten Strijland en Beulekamp, de bebouwing aan de Oude Barneveldseweg en de spoorlijn. Het is een typische woonwijk met enkele wijkvoorzieningen als scholen en een klein winkelcentrum geclusterd aan de Grieglaan en de Hoefslag. De wijk is vanaf de jaren zestig tot stand gekomen. Aan de noordzijde is de eerste bebouwing gekomen, vervolgens heeft men verder naar de zuidzijde uitgebreid. Hier domineren woningen uit de jaren zeventig het bebouwingsbeeld, het is een typische jaren '70 woonwijk. Vlak bij het station staan enkele woningen uit de jaren dertig van de vorige eeuw. De bebouwing staat hoofdzakelijk in een blokverkaveling, met langs de randen enkele bebouwingsstroken. Het stratenpatroon is rechthoekig. Aan de westkant van de wijk zijn de woningen gegroepeerd rondom hofjes. Aan de zuidkant van de wijk is een eerste aanzet tot een woonerfstructuur. Naast rijtjeswoningen komt ook enige gestapelde bouw voor van maximaal vier bouwlagen (zoals aan de Vuurdoornlaan en Wittenburg). In de omgeving van de Bachlaan is een wijkcentrum waar voornamelijk winkelvoorzieningen gevestigd zijn. De rooilijnen zijn per straat gelijk. Ze liggen evenwijdig of in gelijke mate onder een hoek ten opzichte van de straat. Een kenmerk van de wijk is de gelijke bebouwingsritmiek per straat of buurt. Strijland I en II Deelgebied Strijland is een naoorlogse uitbreidingswijk aan de zuidoostkant van de kern Nijkerk. De begrenzing wordt bepaald door de wijk Paasbos, de Paasbosweg, de Oude Barneveldseweg en de Barneveldseweg. Het woongebied is vanaf de late jaren zeventig gerealiseerd en voltooid in de jaren negentig van de vorige eeuw. De ontwikkeling ging van west naar oost. De wijk is volgens een zeer kenmerkende woonervenstructuur gerealiseerd. Er is geen duidelijke ontsluitingsroute, de rustige straten hebben een grillig verloop en de woningen bestaan vooral uit rijtjeswoningen die veelal gegroepeerd zijn in hofjes. Door verschillen in de profilering van de straten is een hiërarchie aangebracht. Ruimten voor de woningen worden ingenomen door privégroen. Naast woningen zijn enkele wijkvoorzieningen in Strijland gevestigd, zoals een kerk, scholen en een wijkcentrum. Centraal door de wijk loopt een bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 25 belangrijke watergang. Langs de zuidzijde stroomt de Strijlandsche Beek. Ondanks dat de Barneveldseweg een belangrijke rondweg binnen Nijkerk is, is de bebouwing in de buurt hier echter niet op georiënteerd. Beulekamp De kleinschalige woonwijk Beulekamp ligt aan de oostkant van de kern Nijkerk. De begrenzing wordt gevormd door de Duifhuis, de Paasbosweg en de Oude Barneveldseweg. Het woongebied is in de jaren tachtig gerealiseerd volgens een woonervenstructuur. De Tolhuislaan is de doorgaande weg in het deelgebied, de overige straten zijn veelal doodlopend, waardoor cul de sac's zijn ontstaan. Het is een erg rustige buurt met een ruim wegprofiel en veel privégroen. Woningen aan de Tolhuislaan zijn van het tweeonder-één-kaptype, langs de andere straten staan veelal particulier gebouwde vrijstaande woningen. Deze zijn recenter gebouwd. Nautena Noord en Zuid Deelgebied Nautena is een planmatig opgezette woonwijk ten zuidwesten van de binnenstad van Nijkerk die vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw tot ontwikkeling is gekomen. De begrenzingen worden gevormd door de Van Middachtenstraat, het sportcomplex Watergoor, de Havenstraat/ Schulpkamp en de Frieswijkstraat. Met uitzondering van enkele vooroorlogse woningen aan de Holkerweg zijn alle woningen in de laatste vijftien jaar ontwikkeld. Het grootste deel van de woningen bestaat uit projectmatig gebouwde rijtjeswoningen en gestapelde woningen. Meer aan de zuidkant van het deelgebied staan particulier gebouwde woningen. Verspreid in het gebied staan tevens twee-onder-één-kapwoningen. De hoofdstructuur in de buurt wordt bepaald door een typische woonervenstructuur. De woonblokken zijn zorgvuldig langs het kronkelige stratenpatroon geplaatst of gegroepeerd in hofjes. Aan de westzijde van de Schulpkamp/ Havenstraat staan recent gebouwde gestapelde woningen gegroepeerd aan een pleintje. Rooilijnen zijn in grote mate evenwijdig aan de straat, waarbij kleine, regelmatige verspringingen voorkomen. Bruins Slotlaan (noordelijk deel) Deelgebied Bruins Slotlaan is een kleine woonbuurt dat ten noorden van de binnenstad van Nijkerk ligt. Het deelgebied wordt begrensd door de Gildenstraat aan de zuidkant en de Berencamperweg aan de noordkant. Aan de oostkant loopt de Vetkamp en het bedrijventerrein Hemmelerweg vormt de westgrens. Het deelgebied bestaat uit de naoorlogse bebouwing die vanaf de jaren zeventig tot ontwikkeling is gekomen. De bebouwing bestaat uit rijtjes woningen, gestapelde woningen en vrijstaande woningen. De eerste twee typen staan in een typische strokenverkaveling langs rechte straten. Ten westen van de Steenbeek staan woningen gegroepeerd rondom hofjes. De vrijstaande woningen hebben een meer vrije setting langs doodlopende straatjes aan de noordzijde van het deelgebied. Rooilijnen zijn evenwijdig aan de straat en verspringen in regelmatige stappen. De buurt wordt gekenmerkt door een heldere opzet en veel privé- en openbaar groen. De randen van de buurt zijn voorzien van groenzones. Hierdoor heeft de buurt een naar binnen gekeerd karakter. Luxool Het deelgebied Luxool bestaat uit de sportvelden aan de oostkant van de kern Nijkerk. De grenzen worden gevormd door de spoorlijn, de bebouwing langs de Oude Barneveldseweg en het buitengebied. Het sportterrein biedt ruimte aan vele activiteiten. Zo zijn er een atletiekbaan, een manege, een tennisbaan, een zwembad en voetbalvelden op het terrein gevestigd met bijbehorende gebouwen. De bebouwing op het terrein heeft een lange ontstaansgeschiedenis. Sommige bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 26 verenigingen zitten al een lange tijd op deze locatie, andere verenigingen hebben zich hier later gevestigd. De bouwwerken bestaan uit sporthallen, verenigingsgebouwen, kleedkamers en bergingen. De bebouwing staat verspreid over het deelgebied waarbij iedere vereniging een eigen oprit heeft. De ruimtelijke hoofdstructuur wordt voornamelijk bepaald door de functionele aanleg van de wegen (Greshoflaan, Nachtegaalsteeg, Hassemanpad) en het vele aangeplante groen. Het Hassemanpad is richting de stad afgesloten voor autoverkeer. 3.3 Wegenstructuur Voor de afwikkeling van het woon-werkverkeer en het doorgaande verkeer zijn twee hoofdverkeersassen van belang, namelijk de Ambachtsstraat - Van Middachtenstraat - Barneveldseweg (N301) en de Vetkamp - Vrijheidslaan - Frieswijkstraat Amersfoortseweg. Deze laatste vormt de verbinding tussen Nijkerk en Amersfoort. De N301 vormt de verbinding tussen Nijkerk en Barneveld. De woongebieden worden veelal ontsloten door deze hoofdassen, alsmede door radiaal lopende oude kerkwegen. In Noord-zuid richting zijn dit de Vetkamp en Frieswijkstraat. In oost-west richting en ten oosten van het centrum zijn dit de Callenbachstraat-Paasbosweg en de Oude Barneveldseweg. Ten westen van het centrum zijn dit de Watergoorweg-Havenstraat-Westkadijk en de HolkerwegHogenhof. Het langzaam verkeer volgt, naast enkele langzaamverkeersroutes, voornamelijk het huidige patroon van de straten in de woonwijken. 3.4 Groenstructuur Openbaar groen De groenstructuur is voor een belangrijk deel gekoppeld aan de wegenstructuur. Veel wegen worden begeleid door bomenrijen. De wijkontsluitingswegen worden soms aan twee zijden begeleid door bomen, maar vaak is dit slechts aan één zijde. Verspreid over de wijken komen er kleinschalige groenvoorzieningen voor. Het stadspark in de Oranjebuurt is een grootschalig openbaar groengebied. De wegen en paden vormen de (dragers van de) ecologische infrastructuur van de kern Nijkerk. Privé-groen Naast de eerder besproken diverse openbare groenelementen bestaat het groen verder voornamelijk uit het privé-groen op erven. Hierop komen eveneens beeldbepalende solitaire bomen voor. Deze bomen zijn van groot belang voor het straatbeeld. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 27 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 28 Hoofdstuk 4 4.1 Onderzoek Algemeen Ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt in dit hoofdstuk een beschrijving opgenomen van het verrichtte onderzoek naar relevante feiten en af te wegen belangen (artikel 3.2. Algemene wet bestuursrecht). Per onderzoeksaspect wordt een beschrijving gegeven van de situatie ter plaatse. 4.2 Bedrijven en milieuzonering In het kader van de Wet milieubeheer dient in nieuwe situaties rekening te worden gehouden met (wenselijke) afstanden tussen bepaalde milieubelastende functies en milieugevoelige functies. In de uitgave Bedrijven en Milieuzonering (2009) is een richtafstandenlijst opgenomen. In de lijst is voor allerlei soorten "milieubelastende activiteiten" aangegeven welke richtafstanden vanwege geur, stof, geluid en gevaar bij voorkeur aangehouden moeten worden ten opzichte van "milieugevoelige activiteiten". De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Onderstaand het verband tussen de afstand en de milieucategorie: milieucategorierichtafstand rustige woonwijk 1 10 meter 2 30 meter 3.1 50 meter 3.2 100 meter 4.1 200 meter 4.2 300 meter De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). Benadrukt moet worden dat de richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype) en dat de richtafstanden bij een omgevingstype gemengd gebied (een gebied met een matige tot sterke functiemenging) met 1 stap kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het waar nodig scheiden van milieubelastende activiteiten en milieugevoelige gebieden en functies bij nieuwe ontwikkelingen dient twee doelen: Het reeds in het ruimtelijke spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies; Het tegelijk daarmee aan de bedrijven voldoende zekerheid bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen. Het bestemmingsplan en de milieuregelgeving vormen elkaars complement. Voor zover met behulp van een zonering eventuele overlast voor de omgeving niet voldoende kan worden beperkt, kan de toepassing van milieuregelgeving uitkomst bieden. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 29 Bestaande functies in het plangebied Het plangebied kan worden aangemerkt als een rustige woonwijk. Binnen dit plangebied komen naast de woonfunctie ook andere functies voor zoals onder andere bedrijven, detailhandel, kantoor, horeca, scholen en kerken. In dit plan is sprake van vastlegging van de bestaande situatie. Voor alle niet-woonfuncties is een afweging gemaakt naar de wenselijkheid van deze functie op deze plek. Op basis hiervan is de uiteindelijke bestemming bepaald. Benadrukt moet worden dat de mogelijkheden voor bedrijvigheid tevens in het kader van de milieuregelgeving wordt beoordeeld. Het voorliggende plan is een actualiserend plan waarbij uitgangspunt is dat elk bedrijf een omgevingsvergunning (milieuvergunning) heeft die is afgestemd op de huidige situatie. Voor de bedrijvigheid geldt dat de vigerende vergunningen, voor zover van toepassing, en het Activiteitenbesluit afdoende moeten worden geacht. Buiten het bedrijventerrein / in woongebieden worden in principe alleen bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan. Bedrijven die in een hogere categorie vallen zijn specifiek in dit bestemmingsplan aangeduid. Bedrijvigheid aan huis Bij diverse woningen wordt een combinatie van wonen en een vorm van werken aangetroffen. Afhankelijk van de aard en omvang van de activiteit is hier een onderscheid gemaakt tussen aan huis verbonden beroep, het aanduiden van bedrijf aan huis, danwel het specifiek bestemmen en het wonen als een bedrijfswoning zien. Voor bedrijvigheid aan huis heeft de gemeente Nijkerk in september 2008 een specifieke beleidsregel opgesteld, namelijk de beleidsregel "Aan huis gebonden beroepen of bedrijven" (zie paragraaf 2.4). In het woongebied mag slechts lichte aan huis verbonden bedrijvigheid plaatsvinden. Voor de bedrijvigheid geldt dat de vigerende vergunningen, voor zover van toepassing, en het Activiteitenbesluit afdoende moeten worden geacht. 4.3 Geluid 4.3.1 Algemeen In het kader van de Wet geluidhinder is bij de vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek vereist naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen vanwege industrielawaai, weg- en railverkeerslawaai. Dit geldt alleen voor (geplande) geluidsgevoelige bestemmingen die binnen de zone van een weg, spoorweg of industrieterrein liggen. Rondom een bedrijventerrein of een deel van het bedrijventerrein dient een geluidszone te worden vastgesteld als op dit bedrijventerrein zich bedrijven kunnen vestigen die in artikel 2.4 van het Inrichtingen - en vergunningenbesluit milieubeheer worden gespecificeerd als bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. In de praktijk ook wel “grote lawaaimakers” genoemd. In de Wet geluidhinder zijn dergelijke terreinen gedefinieerd als “Industrieterrein”. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 30 4.3.2 Wet geluidhinder Rond een industrieterrein dient een geluidzone te worden vastgesteld waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan. Voor (geplande) geluidsgevoelige bestemmingen buiten de grens van het industrieterrein, maar die binnen de geluidszone liggen of komen te liggen, geldt in beginsel een voorkeursgrenswaarde van 50dB(A) op de uitwendige scheidingsconstructie. Voor geluidgevoelige terreinen geldt dit ter plaatse van de tereingrens. Een woning of andere geluidsgevoelige bestemmingen, gelegen op een gezoneerd industrieterrein, hoeven op grond van de Wet geluidhinder niet te worden beschermd. Een geluidszone rond een industrieterrein omvat de 50 dB(A)-contour vanwege alle activiteiten van alle inrichtingen op het industrieterrein die onder de Wet milieubeheer vallen. De ligging van de geluidszone is een afweging tussen de geluidsruimte voor de bedrijven en de bescherming van de omliggende woningen (of andere geluidsgevoelige bestemmingen). Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting ter plaatse van geluidsgevoelige bestemmingen de voorkeursgrenswaarde overschrijdt dient onderzoek te worden gedaan naar de mogelijkheden om de geluidsbelasting te reduceren. Dit kan door middel van bronmaatregelen of maatregelen in de overdracht (bijv. Afscherming). Indien blijkt dat deze maatregelen niet mogelijk en/of onvoldoende doeltreffend blijken te zijn kunnen Burgemeester en Wethouders afwijken van de voorkeursgrenswaarde en een hogere grenswaarde vaststellen. In de Wgh is daarvoor een bovengrens opgenomen voor woningen, de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG) . Indien de geluidsbelasting hoger is dan deze waarde, dan is het realiseren van woningen niet mogelijk. Als de geluidsbelasting ligt in de bandbreedte tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare geluidsbelasting - het aandachtsgebied - dan is het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen aan restricties gebonden en onder voorwaarden mogelijk. De waarde in het aandachtsgebied wordt een 'hogere waarde' genoemd. De vaststelling van deze hogere waarde wordt middels een formele procedure vastgesteld door burgemeester en wethouders, conform Hoofdstuk VIIIa Wgh. Een vastgestelde hogere waarde kan slechts eenmaal middels een hogere grenswaarde procedure met maximaal 5 dB(A) worden verhoogd - artikel 55 Wgh. Voor andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen kan eveneens een hogere waarde worden vastgesteld. De waarden van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting alsmede de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG) zijn in een algemene maatregel van bestuur vastgesteld - Besluit geluidhinder (Bgh) artikel 2.1 en 2.2. De definitie van andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen is opgenomen in artikel 1 Wgh en nader gespecificeerd in het artikel 1.2 Bgh. Binnenwaarden Aan de vaststelling van de hogere waarden koppelt de Wgh eisen aan de geluidwerendheid van de geluidsbelaste gevel, hetgeen tot uitdrukking komt in de maximale binnenwaarde of het binnenniveau. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 31 De Wet geluidhinder bepaalt in hoofdstuk VIIIb 'Binnenwaarden van aanwezige of in aanbouw zijnde woningen en gebouwen in zones', artikel 111, dat indien voor gevels van in aanbouw zijnde of aanwezige woningen een hogere geluidsbelasting vanwege een industrieterrein - als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste 35 dB(A) bedraagt. Hetgeen het zogeheten binnenniveau betreft en als zodanig ook is opgenomen in het op de Woningwet gebaseerde Bouwbesluit – ex artikel 3.1 en 3.2. In het geval van een bestaande situatie met een hogere geluidsbelasting dan 55 dB(A) is vastgesteld - met gebruikmaking van artikel 63 lid 2 Wgh - geldt een binnenniveau van ten hoogste 40 dB(A). De aan de gevel berekende waarden worden gebruikt om te bepalen welke maatregelen er moeten worden getroffen om aan de vereiste binnenwaarde te voldoen. In artikel 113 Wgh is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur - Besluit geluidhinder (Bgh) - voor daarbij aan te wijzen andere geluidsgevoelige gebouwen met betrekking tot de in de artikelen 111 geregelde binnenniveau, overeenkomstige regels kunnen worden gesteld. De vereiste binnenwaarde zijn opgenomen in artikel 2.4 en 2.5 Bgh en gekoppeld aan het type verblijfsruimte, zoals gedefinieerd in artikel 1.1, onder e. Bgh. Ook hier is een onderscheid gemaakt tussen gebouwen met een geluidsbelasting tot en met 55 dB(A) en hogere dan 55 dB(A), respectievelijk de artikelen 2.4 en 2.5. Voor de meer geluidsgevoelige verblijfsruimten geldt een binnenwaarde van ten hoogste 30 dB(A) en bij meer dan 55 dB(A) op de gevel een binnenwaarde van ten hoogste 35 dB(A) en voor de overige geluidsgevoelige verblijfsruimten gelden respectievelijke binnenwaarde van ten hoogste 35 dB(A) en 40 dB(A). Hogere waarden Wettelijk kader Het wijzigen van de buitengrens en het verkleinen van de binnengrens hebben tot gevolg dat (bedrijfs-) woningen of andere geluidsgevoelige objecten binnen de geluidzone komen te liggen. De geluidsgevoelige objecten voldoen dan niet aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Indien de geluidsgevoelige objecten zijn gelegen in het aandachtsgebied - tussen de voorkeursgrenswaarde en maximaal toelaatbare geluidsbelasting op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder (Bgh) - is het behouden en realiseren van geluidsgevoelige objecten aan restricties gebonden en onder voorwaarden mogelijk. Indien de geluidsbelasting op de gevel van bestaande geluidsgevoelige objecten de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG) overschrijdt, ontstaat een saneringssituatie. Voor de geluidsgevoelige objecten is derhalve het vaststellen van 'hogere waarden'noodzakelijk. Met de inwerkingtreding van de herziene Wet geluidhinder per 1 januari 2007 ontstaat voor het college van burgemeester en wethouders - met in achtneming van artikel 110a van de Wgh – de mogelijkheid om op verzoek hogere waarden vast te stellen, indien het vasthouden aan de voorkeursgrenswaarden tot knelpunten zou leiden. Artikel 110a lid 5 bepaalt dat 'indien maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, onvoldoende doeltreffend zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet vanwege stedenbouwkundige of financiële aard' kan een hogere waarde worden vastgesteld. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 32 Tevens is in de Wgh de mogelijkheid gecreëerd om geluidsgevoelige objecten met zogenaamde dove gevels te realiseren. De definitie van het begrip gevel is in de wet aangepast, uitgezonderd is de constructie zonder te openen delen. Aangezien de Wet geluidhinder uitgaat van het toetsen van de geluidsbelasting aan een gevel, zijn plannen waarbij er als het ware een geluidsscherm aan de gevel wordt gebouwd (vliesgevel) of er een gevel komt zonder te openen delen (dove gevel), volgens de definitie uitgezonderd van toetsing - ex. Artikel 1b lid 5 Wgh. Hierdoor wordt het mogelijk te bouwen op geluidsbelaste locaties. Belangrijk is dan dat er sprake is van een geluidsluwe zijde. Huidige situatie Op dit moment zijn slecht een zeer beperkt aantal “grote lawaaimakers” gevestigd op de Arkervaart. Het betreft Arla food en de Asfaltcentrale Nijkerk (ACN). Slechts die plandelen waar “grote lawaaimakers” zijn gevestigd of waar vestiging van dit soort “grote lawaaimakers” mogelijk is dienen te worden bestemd voor deze “grote lawaaimakers”. Op dit ogenblik maakt een groter deel van het bedrijventerrein onderdeel uit van het gebied waar zich grote lawaaimakers mogen vestigen dan daadwerkelijk het geval is. Het is mogelijk om voor een bedrijventerrein een bestemmingsplan vast te stellen waarin “grote lawaaimakers” worden uitgesloten. In het kader van het beperken van de administratieve lasten is dit dezoneren daar waar dit mogelijk is gewenst. Dit is echter alleen mogelijk daar waar deze “grote lawaaimakers” niet aanwezig zijn en niet gewenst zijn. Het plandeel ten noorden van de Ambachtstraat, ten oosten van de Watergoorweg en ten westen van de Berencamperweg bevat “grote lawaaimakers” , ook vanuit een goede ruimtelijke invulling zijn “grote lawaaimakers” hier niet ongewenst. Voor dit plandeel wordt de vestiging van “grote lawaaimakers” toegestaan op grond van dit bestemmingsplan. Voor het overige plandeel achten wij het toestaan van“grote lawaaimakers” niet gewenst en noodzakelijk. Geluidszone 2010 Zoals hierboven aangegeven wijzigt de omvang van de geluidszone. Met deze bestemmingsplan procedure wordt de voorgestelde zone planologisch vastgelegd. Verkeerslawaai De wegen binnen het plangebied zijn al bestaand. Binnen het plangebied zijn er geen mogelijkheden om binnen de zone langs deze wegen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen te realiseren. Op dit onderwerp zal daarom ook niet nader worden ingegaan. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 33 Railverkeerslawaai De railverbindingen binnen het plangebied zijn al bestaand. Binnen het plangebied zijn er geen mogelijkheden om binnen de zone langs deze spoorlijnzone nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen te realiseren. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. 4.4 Ecologie Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort. Gebiedsbescherming Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen. Natura 2000 Het Natura 2000 netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- of Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De overkoepelende naam voor deze gebieden is "Natura 2000-gebied". Het plangebied bevindt zich op minder dan 3 km van een Natura 2000-gebied. Dit gebied heeft de naam “Arkemheen” en ligt ten noorden van de kern Nijkerk. Het gebied is ruim 1.400 hectare groot en bestaat uit twee laaggelegen, lege, open polders langs de Randmeren. Dit zijn de Putterpolder en de Nijkerkerpolder. De polders bestaan tegenwoordig uit, deels zilte, graslanden en enkele rietlandjes. Aangezien het hier een actualiserend bestemmingsplan betreft, en er dus geen sprake is van ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor beschermde soorten, hoeft er in het kader van dit bestemmingsplan geen nader onderzoek plaats te vinden. Natura 2000-gebied (rode gebied) en Ecologische hoofdstructuur (groen gebied) bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 34 Ecologische Hoofdstructuur De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. De EHS bestaat uit: bestaande natuurgebieden, reservaten, natuurontwikkelingsgebieden en zogenaamde robuuste verbindingen; landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer (beheergebieden); grote wateren (zoals de kustzone van de Noordzee, het IJsselmeer en de Waddenzee). Ten noordoosten van het plangebied zijn 2 EHS gebieden gelegen. Het gebied ten noorden van het plangebied (globaal gelegen tussen de Putterstraatweg, Nijkerkerstraat, Meskampersteeg en de spoorlijn Nijkerk-Putten) bestaat voornamelijk uit bossen. Het gebied ten oosten van het plangebied (globaal gelegen tussen de Beulekampersteeg en het Kokkeveld, met doorkruisend de Bloemendaalseweg) bestaat uit landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer. Beide gebieden zijn dus onderdeel van het netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Aangezien het hier actualiserend plan betreft, is er geen sprake van ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op deze natuurgebieden. Hierdoor hoeft er in het kader van dit bestemmingsplan geen nader onderzoek plaats te vinden. Soortbescherming Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. Omdat dit bestemmingsplan actualiserend van aard is en geen ontwikkelingen mogelijk maakt met een relevante planologische uitstraling, zijn geen significante gevolgen te verwachten. Naast het aanwijzen van gebieden zijn ook aangewezen dier- en plantensoorten beschermd op basis van de Flora- en faunawet. Ook hierbij geldt dat omdat het bestemmingsplan een actualiserend karakter heeft, geen ontheffing op basis van deze wet is vereist. 4.5 Nationaal landschap Arkemheen-Eemland Omdat het gebied Arkemheen-Eemland een karakteristiek landschap is dat nergens anders in Nederland voorkomt, is het gebied door het rijk aangewezen als nationaal landschap. De extreme openheid, het verkavelingspatroon en veenweidekarakter worden door het Rijk omschreven als de drie belangrijkste kernkwaliteiten van het gebied. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 35 De openheid is het resultaat van de eeuwenlange strijd tegen het zeewater. Vanaf omstreeks 1250 tot ver in de zeventiende eeuw is het gebied stapsgewijs bedijkt en ontgonnen in lange stroken. In de polder Arkemheen is nog nooit een ruilverkaveling uitgevoerd, waardoor de oorspronkelijke verkavelingsstructuur helemaal intact is gebleven. In het gebied is sprake van een veenontginningslandschap, dat vooral wordt gekenmerkt door het ontbreken van vrijwel iedere bebouwing en begroeiing. Door zijn voormalige ligging op de grens van zoet en zout water had het gebied grote natuurlijke waarden. Door de afsluiting van de Zuiderzee en gedeeltelijke inpoldering van het IJsselmeer zijn die waarden voor een deel verloren gegaan. Maar nog steeds nemen de Eemvallei en polder Arkemheen botanisch en zeker ornithologisch (ornithologie = vogelkunde) gezien een bijzondere plaats in. Dat is voor een groot deel toe te schrijven aan de grote variatie van de bodem en aan het voedselarme kwelwater dat vanaf de Utrechtse Heuvelrug het lager gelegen land bereikt. Een groot deel van de gronden in het nationale landschap bestaat uit productieweiland. Toch komen er nog veel bijzondere plantensoorten voor, bijvoorbeeld zwanebloem, valeriaan, kattestaart, hemelsleutel en pijlkruid. Ook de plantensoort zulte kan worden aangetroffen. Dat wijst erop dat er nog steeds zout in de bodem zit, een gevolg van de vroegere overstromingen. Daarnaast komen er in de polder Arkemheen nog rietlandjes voor met orchideeën en ook zilte graslanden met zoutminnende soorten als melkkruid, aardbeiklaver en zilte rus. Het gebied staat bekend om het grote aantal vogels dat hier voorkomt. De relatief hoge grondwaterstand is daarvan de belangrijkste oorzaak. Delen van het gebied zijn aangewezen als Vogelrichtlijngebied. In de polder Arkemheen komen bijvoorbeeld veel kleine zwanen voor. Andere vogels die veel in het nationale landschap worden waargenomen zijn tureluur, grutto, zomertaling, veldleeuwerik, gele kwikstaart, kievit en kwartel. Hermelijn, wezel en haas behoren tot de vaste gasten in het gebied. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 36 Aangezien het hier een actualiserend bestemmingsplan betreft, en er dus geen sprake is van ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor het Nationaal Landschap, hoeft er in het kader van dit bestemmingsplan geen nader onderzoek plaats te vinden. 4.6 Archeologie en monumenten Archeologische waarden In 2006 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht geworden. In het kader hiervan dient een gemeente ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden. Indien potentiële archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht. Archeologische waarden zijn zeker in Nederland veelal onzichtbaar. Ze liggen grotendeels verborgen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig te karteren zijn. Nu archeologische waarden in toenemende mate in de planvorming en in de uitvoering van projecten worden meegenomen, is de handicap van deze onzichtbaarheid actueler dan ooit. Om toch greep te krijgen op die nog onbekende archeologie, is door de provincie Gelderland een archeologische verwachtingenkaart opgesteld waarin voor de gehele provincie per deelgebied de archeologische verwachtingen in beeld zijn gebracht (kaart 14 van de structuurvisie van de provincie Gelderland). Op basis van deze verwachtingenkaart, de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), kan een voorspelling worden gedaan over de archeologische verwachting. Uit de kaart blijkt dat het plangebied niet gekarteerd is. Het plangebied is reeds bebouwd of bouwrijp gemaakt. Aangenomen mag worden dat er geen of slechts zeer beperkte archeologische vondsten te verwachten zijn. In het kader van dit actuliserend bestemmingsplan hoeft geen nader archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het is nooit met zekerheid is uit te sluiten dat er toch enkele archeologische waarden aanwezig zijn. Bij verlening van omgevingsvergunningen zal de gemeente Nijkerk de vergunninghouder wijzen op haar plicht om archeologische vondsten te melden bij de gemeente Nijkerk. Rijksmonumenten Verspreid over het plangebied bevindt zich een aantal rijksmonumenten en een aantal gemeentelijke monumenten. Deze monumenten worden beschermd door de Monumentenwet en/of de Monumentenverordening Nijkerk 2005. De monumenten zijn op de plankaart van een specifieke aanduiding voorzien. 4.7 Water Algemeen De watertoets - zoals deze in het kader van ruimtelijke plannen dient te worden uitgevoerd - is het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water. De watertoets vormt de verbindende schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. Op basis van de waterparagraaf wordt een wateradvies aangevraagd bij waterschap Vallei & Eem. In dit kader worden dan ook alle relevante waterhuishoudkundige aspecten meegenomen in het onderhavige plan. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 37 Beschrijving watersysteem Het watersysteem voor dit bestemmingsplan wordt bepaald door de Brede Beek en de Kwade Beek. Beide watergangen lozen onder vrijverval op de Arkervaart. Het stedelijk gebied is grotendeels gemengd gerioleerd. Berekeningen hebben aangetoond dat de afvoer naar de Arkervaart en het Randmeer aanzienlijk groter is dan de afvoercapaciteit van de Arkersluis. Dit wordt ook in de praktijk al enige jaren ervaren. De consequentie is dat er extra water de polders ingelaten moet worden door de grote afvoer uit de kern van Nijkerk gebouwd voor de jaren 90 (dat wil zeggen heel Nijkerk, behalve Watergoor en Corlaer). Om de afvoer uit het stedelijk gebied structureel te beperken, is er extra waterberging noodzakelijk. Het gaat daarbij om een oppervlak van circa 2,3 ha. In voorliggend plangebied is het zeer wenselijk dat er meer water wordt vastgehouden. Kansen om extra waterberging te realiseren doen zich voor bij stedelijke herinrichtingsprojecten (groot en klein). Echter omdat het voorliggende bestemmingsplan uitsluitend de bestaande situatie vastlegt en geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, kan er in het kader van dit bestemmingsplan geen extra waterberging worden gerealiseerd. Hiervoor dient in het kader van een nieuwe ontwikkeling een apart bestemmingsplan te worden vervaardigd. Watertoetsproces De gemeente Nijkerk heeft het Waterschap Vallei & Eem ingelicht over dit bestemmingsplan. Afgesproken is dat indien zich binnen het plangebied in- of uitbreiding plaatsvindt, de volgende zaken overwogen moeten worden: Gebouwen dienen voorbereid te worden op het afkoppelen van verhard dak- en parkeeroppervlakte. Hierbij dienen voorzieningen aangebracht te worden, zodat het eenvoudig mogelijk wordt om bij rioolrenovatie betreffende gebouwen daadwerkelijk af te koppelen. Als in de directe nabijheid een watergang is waarop kan worden afgekoppeld moet deze mogelijkheid gekozen worden. Indien er percelen binnen het plangebied bouwrijp gemaakt worden, zal er onderzoek moeten komen naar de noodzaak van draineren van het terrein. Hierin is de grondwaterstand en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem van belang. Wanneer blijkt dat drainage noodzakelijk is, dan zal op de betreffende percelen voorzieningen moeten worden getroffen om te kunnen draineren en het water af te voeren op een dichtbij gelegen watergang. Indien deze niet aanwezig is, dan zal bij rioolrenovatie de drainage aangesloten worden. Bij de keuze van materialen voor nieuwe gebouwen binnen het plangebied moet rekening gehouden worden met de uitgangspunten van duurzaam bouwen. Uitlogende materialen mogen niet worden toegepast. Er zal binnen het plangebied gezocht moeten worden naar extra bergingscapaciteit voor water. Dit moet onderdeel uitmaken van de bouwplannen. Tijdens voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van nieuwbouw moet rekening gehouden worden met ruimte voor het bestaande riool. Dit met het oog op uitbreiding van het rioolstelsel ter plaatse op het moment van rioolrenovatie. Deze uitbreiding heeft betrekking op de aanleg van een gescheiden stelsel en de daarbijbehorende drainagevoorzieningen. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 38 4.8 Bodem In beginsel is geen bodemonderzoek noodzakelijk, als een bestemmingsplan betrekking heeft op een bestaande situatie. Bij bestemmingsplannen met een wijzigingsbevoegdheid en/of ontheffing dienen in principe alle vereiste bodemkwaliteitsgegevens bij de goedkeuring van het (moeder)plan beschikbaar te zijn. Indien in een bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid of ontheffing is opgenomen, kan er bij wijze van uitzondering mee worden ingestemd dat de noodzakelijke gegevens pas beschikbaar zijn in het kader van het wijzigingsplan- of verzoek tot ontheffing. Wel zal via een op te nemen voorwaarde in de planregels moeten worden geregeld dat ten behoeve van de wijziging/ontheffing gegevens omtrent de bodem zijn vereist. Daarbij ligt het initiatief voor het uitvoeren van het bodemonderzoek bij de bouwer/ ontwikkelaar. In dit plan zal van de hiervoor genoemde uitzondering gebruik gemaakt worden en zullen de noodzakelijke voorwaarden gekoppeld worden aan de procedure van de wijzigingsbevoegdheid en ontheffing. De reden hiervan is dat niet bekend is of, en wanneer van de bevoegdheid gebruik gemaakt zal worden en dat de wettelijke eisen ten aanzien van bodemonderzoeken en/of saneringen in de loop der jaren wijzigen. Bovendien hebben onderzoeken in het kader van de omgevingsvergunning een beperkte geldigheidsduur van circa 5 jaar. 4.9 Luchtkwaliteit Ruimtelijke plannen dienen voor luchtkwaliteit te voldoen aan de normen zoals deze zijn gesteld in de wet. De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Dit herziene hoofdstuk is in werking getreden op 15 november 2007 en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen zijn grenswaarden opgenomen. Op basis van artikel 5.16 Wet milieubeheer kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien: : a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde die behoort bij hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, of b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (in werking getreden per 01-08-2009). Omdat in het voorliggende bestemmingsplan uitsluitend de bestaande functies in het stedelijk gebied worden vastgelegd en er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die direct van invloed zijn op de luchtkwaliteit, wordt nader onderzoek in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk geacht. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 39 4.10 Externe veiligheid 4.10.1 Algemeen Door de gemeente Nijkerk is veiligheidsbeleid vastgesteld. Bij het realiseren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met de in dit veiligheidsbeleid vastgestelde uitgangspunten. De risico's, gevaarbronnen binnen, maar ook in de nabijheid, van het plangebied zijn geïnventariseerd. Beoordeelde gevaarsbronnen kunnen bedrijven zijn maar ook transportroutes over de weg, rail of vaarwater en buisleidingen. Beoordeeld is of wordt voldaan aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden (individueel) risico en de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriënterende waarde. Het besluit "Externe Veiligheid inrichtingen" (Bevi), de regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), de handreiking verantwoording groepsrisico zijn bij deze beoordeling toegepast. Bedrijven zoals geregistreerd in het "Risico Register Gevaarlijke Stoffen", het RRGS, zijn in de beoordeling van het plaatsgebonden en groepsrisico voor zover aanwezig meegenomen. Voor het beoordelen van transportrisico's is gebruik gemaakt van de circulaire "risico normering vervoer gevaarlijke stoffen"(Rnvgs). Voor het beoordelen van de risico's van gasleiding is de circulaire "zonering langs hoge-druk aardgastransportleidingen 1984" als uitgangspunt gehanteerd. Concreet houdt dit in dat in dit plangebied specifieke locaties zijn aangewezen waar risicobedrijven zich mogen vestigen en dat de hierbij behorende risicocontouren in dit plan zijn vastgelegd. Het streven is om de risicocontouren zoveel mogelijk op het terrein van de risico-inrichting/bron zelf te projecteren. Dit teneinde beperking van het gebruik van terrein van derden zoveel mogelijk te voorkomen. Daar waar veiligheidscontouren zich uitstrekken tot terreinen van derden kan dit beperkingen opleveren voor het gebruik van deze terreinen. In dit plan zijn enkele risicobedrijven aanwezig waarvan de plaatsgebonden risicocontour zich uitstrekt tot buiten de terreingrens van het risicobedrijf. Binnen deze risicocontouren wordt de realisatie van kwetsbare objecten planologisch onmogelijk gemaakt. Door ook (grote) kantoorgebouwen in deze contouren uit te sluiten wordt een relevante toename van het groepsrisico tegengegaan. In dit plan is er voor gekozen om behalve voor de aanwezige risicobedrijven geen locaties aan te wijzen waar risicobedrijven zich mogen vestigen. Op basis van een ontheffing bestaat de mogelijkheid om risicobedrijven toe te staan indien wordt voldaan aan de hiervoor in de planregels gestelde criteria en overige wettelijke eisen. Aanwezige risicocontouren zijn op de plankaart verwerkt. 4.10.2 Risico's in de omgeving van het plangebied In de directe omgeving van het plangebied is een risicobedrijf aanwezig welke met de effectafstanden tot in het plangebied reiken. Het betreft het tankstation de Nuul, Doornsteeg 1, een tankstation voor het wegverkeer met de aflevering van LPG. In de directe omgeving van dit plangebied zijn geen transportroutes voor het wegverkeer gelegen waarover relevante hoeveelheden gevaarlijke stoffen mogen worden getransporteerd. In de directe omgeving van dit plangebied zijn geen transportroutes voor het railverkeer gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 40 Tankstation Nuul Tankstation Nuul is een tankstation voor de aflevering van brandstoffen aan het wegverkeer. Het tankstation levert ook LPG. De jaardoorzet van LPG bedraagt minder dan 500 m3 LPG. . Deze jaardoorzet is echter nog niet in de milieuverguning vastgelegd. Om deze reden is uitgegaan van een doorzet van maximaal 1000 m3. Bepalende risico onderdelen bij een LPG installatie zijn het LPG-afleverpunt, de bovengrondse aansluiting van de LPG installatie en het vulpunt cq. opstelplaats van de afleverende LPG-vrachtauto. De volgende plaatsgebonden 10-6 risico afstanden worden in acht genomen: 15 meter vanaf de afleverzuil LPG; 25 meter vanaf het ondergrondse LPG reservoir; 45 meter vanaf het LPG-vulpunt. De plaatsgebonden 10-5 en 10-6 risicocontour grenzen tot aan het plangebied maar zijn zodanig geleden dat er binnen deze contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn of kunnen worden gerealiseerd. Het invloedsgebied voor deze inrichting zoals verwoord in bijlage II van de regeling externe veiligheid inrichtingen bedraagt 150 meter. Binnen deze afstand zijn (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. Om deze reden is in de verantwoording van het groepsrisico aan dit bedrijf nadere aandacht geschonken in paragraaf 4.10.5. 4.10.3 Risico's in het plangebied Wegverkeer Ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg is binnen de gemeentelijke grenzen van Nijkerk geen route gevaarlijke stoffen vastgesteld. Nijkerk is zodanig langs snelwegen en provinciale wegen gelegen dat een route gevaarlijke stoffen niet noodzakelijk is. Voor het lokale transport van gevaarlijke stoffen dient de transporteur de bepalingen uit de Wet vervoer gevaarlijke stoffen te allen tijde in acht te nemen. Binnen het plangebied zijn geen routes aanwezig ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg. Railverkeer Het plangebied wordt doorkruist door de spoorlijn Amersfoort-Zwolle. De meest actuele prognose van het vervoer van gevaarlijke stoffen langs het plangebied gaat voor gevaarlijke stoffen uit van een reductie van het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze spoorlijn. (bron: Marktverwachting Vervoer Gevaarlijke Stoffen per spoor, ProRail, 2007). Opgenomen is dat er 29 baanvakken in de "standaard"-routering met Routgoed zijn uitgesloten voor goederenvervoer. Dit is een uitgangspunt. Het baanvak Amersfoort Zwolle maakt hier onderdeel van uit. Vanwege de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de NaNOV rijden goederentreinen naar noord Nederland via de Hanzelijn en niet via de spoorlijn welke dit plangebied doorkruist (vanaf 2013). De gemaakte afspraken zullen ook worden verwerkt in het basisnet spoor wat dan de wettelijke basis zal vormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Onderhavig plan betreft een actualiserend plan. Het plan biedt geen mogelijkheden tot een toename van de personendichtheden. Vanaf 2013 zullen er per spoor geen gevaarlijke goederen door het plangebied worden vervoerd. Een nader onderbouwing van het optredende groepsrisico achten wij om deze redenen niet noodzakelijk. Waterwegen In het plangebied is geen vaarweg gelegen. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 41 Hogedrukgastransportleiding Het plangebied wordt doorsneden door een lokale hogedrukgastransportleiding. Voor het beoordelen van de risico's van gasleiding is de circulaire "zonering langs hoge-druk aardgastransportleidingen 1984" als uitgangspunt gehanteerd. Het betreft een 6" 40 bar transportleiding. In het plangebied is rond deze transportleiding een veiligheidscontour geprojecteerd waarbinnen bebouwing niet is toegestaan. In het plangebied is rond deze transportleiding een veiligheidscontour aan weerszijden geprojecteerd van 5 meter waarin bebouwing niet is toegestaan. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat het plaatsgebonden risico niet wordt overschreden. Onderhavig plan betreft een actualiserend plan. Het plan biedt geen mogelijkheden tot een toename van de personendichtheden. Een nader onderbouwing van het optredende groepsrisico achten wij om deze reden niet noodzakelijk. 4.10.4 Risicobedrijven in het plangebied In het plangebied zelf is één bedrijf aanwezig welke conform het BEVI is te beschouwen als een risicobedrijf. Het betreft tankstation Schueler aan de Van Middagachtenstraat 2. Schueler is een tankstation voor de aflevering van brandstoffen aan het wegverkeer. Het tankstation levert ook LPG. . De jaardoorzet van LPG is in de milieuvergunning gemaximaliseerd tot 500 m3 LPG. Bepalende risico onderdelen bij een LPG installatie zijn het LPG-afleverpunt, de bovengrondse aansluiting van de LPG installatie en het vulpunt cq. opstelplaats van de afleverende LPG-vrachtauto. De volgende plaatsgebonden 10-6 risico afstanden worden in acht genomen: 15 meter vanaf de afleverzuil LPG; 25 meter vanaf het ondergrondse LPG reservoir; 45 meter vanaf het LPG-vulpunt. De plaatsgebonden 10-5 en 10-6 risicocontour zijn zodanig geleden dat er binnen deze contour geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn. De planregels zullen zodanig worden opgesteld dat binnen de 10-6 risicocontour geen kwetsbare objecten zijn toegestaan en binnen de 10-5 risicocontour geen beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan. Het invloedsgebied voor deze inrichting zoals verwoord in bijlage II van de regeling externe veiligheid inrichtingen bedraagt 150 meter. Binnen deze afstand zijn (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. Om deze reden is in de verantwoording van het groepsrisico aan dit bedrijf nadere aandacht geschonken in paragraaf 4.10.5. Samenvattend De wettelijke normstelling voor het plaatsgebonden 10-6 en 10-5 risico wordt in het plangebied niet overschreden. 4.10.5 Verantwoording groepsrisico Algemeen Het groepsrisico GR kent geen vaste norm waaraan dient te worden voldaan maar een oriënterende waarde welke dient te worden getoetst. Bij het vaststellen van bestemmingsplannen dient elke (mogelijke) toename van het groepsrisico verantwoord te worden (de verantwoordingsplicht). Deze verantwoordingsplicht geldt ook als het groepsrisico wijzigt maar wel onder de oriënterende waarde blijft. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 42 De verantwoordingsplicht omvat een aantal onderdelen waarop beoordeeld dient te worden. 1. Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken risicobronnen; a. Functie-indeling. b. Gemiddelde personendichtheid. c. Verblijfsduur. d. Verschil bestaande en toekomstige situatie. 2. De omvang van het groepsrisico; a. De omvang voor het van kracht worden van dit plan. b. De omvang na het van kracht worden van dit plan. c. De verandering van het groepsrisico ten gevolge van dit plan. d. De ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriënterende waarde. 3. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen en/of transportroutes. 4. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in dit ruimtelijke besluit. 5. De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval; a. Pro-actie. b. Preventie. c. Preparatie. d. Repressie/zelfredzaamheid. 6. De mogelijkheden van personen die zich binnen de het invloedsgebied van de risicobron bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen. 7. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico. 8. De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst. Verantwoording groepsrisico De Nuul LPG- tankstation de Nuul worden beschouwd als categoriale inrichtingen ingevolge het BEVI. Dit houdt in dat in de "regeling externe veiligheid inrichtingen" vaste plaatsgebonden risico afstanden zijn weergegeven. Ook voor wat betreft de beoordeling van het groepsrisico zijn vaste toetsingsafstanden zijn weergegeven. Voor standaard situaties kan het groepsrisico bij LPG tankstations worden berekend met behulp van de rekentool LPG (www.groepsrisico.nl). Voor de Nuul is er sprake van een standaard situatie. Uit de uitgevoerde risicoberekening geeft aan dat er geen sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico. Functie-indeling Het plangebied is te omschrijven als een woongebied welke is ingevuld. Er is sprake van een stationaire situatie. Het gebied is niet zeer intensief bebouwd. Er is sprake van vrijstaande en geschakelde woningen. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 43 Nulsituatie gemiddelde personendichtheid Onder de nulsitutatie wordt verstaan de actuele situatie zonder mogelijke toekomstige ontwikkelingen zoals de (toekomstige) planvoorschriften toestaan. In de actuele situatie zijn binnen de toetsingsafstand van 150 meter, zoals ook ingevoerd in de rekenmodellen circa 115 personen aanwezig. Verblijfsduur Binnen de toetsingsafstanden is er in hoofdzaak sprake van woonfuncties. Conform de handleiding verantwoording groepsrisico kan voor deze activiteiten worden uitgegaan van een verblijfsduur voor de dag- en nachtperiode. Toekomstige situatie gemiddelde personendichtheid Onderliggend plan betreft een actualiserend bestemmingplan. Het plangebied is ingevuld. Grote wijzigingen zijn er binnen het invloedsgebied niet te verwachten. Planvoorschriften zijn ook zodanig geredigeerd dat een significante wijziging van het groepsrisico niet kan plaatsvinden. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen Aanvullende bronmaatregelen bij LPG- de Nuul zijn mogelijk. Het convenant van 22 juni 2005 tussen overheid en branche voorziet in de realisering van: een verbeterde vulslang; het aanbrengen van een hittewerende coating op de tankwagen. Genoemde maatregelen dienen voor 1 juli 2010 te zijn getroffen en zullen leiden tot een verdere reductie van de risico's. Overige maatregelen leiden niet tot een relevante reductie van het groepsrisico. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in dit ruimtelijke besluit Door binnen de toetsingsafstand van 150 meter van het vulpunt en tankreservoir geen significante uitbreidingen in personendichtheden toe te staan is voldoende gewaarborgd dat de richtwaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden. De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval Het is van belang dat hulpdiensten bij het uitvoeren van hun taak om een incident te bestrijden niet belemmerd worden. De inrichting van de uitvoering van de ruimte kan de bestrijding negatief en positief beïnvloeden. Het is dus van belang om knelpunten in de hulpverlening welke voorkomen uit de ruimtelijke inrichting te voorkomen. Door ons is gekeken naar de: A. bereikbaarheid van risicobronnen; B. de opstelmogelijkheden bij de risicobronnen; C. de inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen; D. zelfredzaamheid van de aanwezige personen. A. Bereikbaarheid van risicobronnen Het LPG-tankstation de Nuul is voor de brandweer van meerdere zijden te bereiken. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 44 B. De opstelmogelijkheden bij de risicobronnen Voor het LPG-tankstation de Nuul geldt dat er opstelmogelijkheden zijn om het incident te kunnen bestrijden. Een en ander is nader uitgewerkt in een aanvalsplan van de brandweer. C. De inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen Kijkend naar de bluswatervoorziening bij het LPG-tankstation de Nuul kan gesteld worden dat er een leiding ligt met een diameter van 100 millimeter. Deze leiding heeft een capaciteit van 60 m³/uur. Voor koeling van een aangestraalde tankwagen is dit voldoende. D. Zelfredzaamheid bij de risicobronnen Voor het LPG-tankstation de Nuul en de omgeving daarvan is de zelfredzaamheid toereikend. De tijd tussen het begin van een brand en een mogelijke explosie varieert tussen de 15 en 30 minuten. Door realisatie van de maatregelen uit het convenant LPG, waaronder de maatregel van het thermisch isoleren van de tankauto neemt deze tijd toe tot een uur. Bij een goede alarmering is de tijd voor ontruiming voldoende. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico Er is sprake van een bestemmingsplan actualisatie waarbij wordt aangesloten bij de bestaande situatie. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke invulling zijn in deze situatie niet relevant. Mede gezien het feit dat er sprake is van een bestaande situatie, het groepsrisico de oriënterende waarde niet overschrijdt en aanvullende technische maatregelen zoals afgesproken uit het convenant LPG zullen leiden tot een reductie van het groepsrisico, wij er een voorkeur aan hechten waar mogelijk intensief gebruik te maken van de ruimte om zodoende geen bovenmatig beslag te leggen op open ruimten, zien wij ook geen gegronde reden om deze situatie actief te wijzigen. De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst Ter voorkoming dat het groepsrisico in de nabije toekomst zal toenemen tot, mogelijk, over de oriënterende waarde zijn in het bestemmingsplan voorschriften gesteld welke voorkomen dat er sprake zal zijn van een te intensieve personendichtheid binnen de effectcontour van LPG-tankstation de Nuul. Verantwoording groepsrisico Schueler Lpg- tankstation Schueler worden beschouwd als categoriale inrichtingen ingevolge het Bevi. Dit houdt in dat in de "regeling externe veiligheid inrichtingen" vaste plaatsgebonden risico afstanden zijn weergegeven. Ook voor wat betreft de beoordeling van het groepsrisico zijn vaste toetsingsafstanden zijn weergegeven. Voor standaard situaties kan het groepsrisico bij LPG tankstations worden berekend met behulp van de rekentool LPG (www.groepsrisico.nl). Voor Van Staveren is er sprake van een standaard situatie. Uit de uitgevoerde risicoberekening geeft aan dat er geen sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico. Functie-indeling Het plangebied is te omschrijven als een gemengd gebied gelegen aan een hoofdontsluitingsweg. Binnen het invloedsgebied zijn kantoren, woningen en winkelvoorzieningen gelegen. Het plangied is ingevuld. Er is sprake van een stationaire situatie. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 45 Nulsituatie gemiddelde personendichtheid Onder de nulsitutatie wordt verstaan de actuele situatie zonder mogelijke toekomstige ontwikkelingen zoals de (toekomstige) planvoorschriften toestaan. In de actuele situatie zijn binnen de toetsingsafstand van 150 meter, zoals ook ingevoerd in de rekenmodellen circa 450 personen aanwezig. Verblijfsduur Binnen de toetsingsafstanden is er in hoofdzaak sprake van gemengde bestemmingen. Voor de kantoor en winkelbestemmingen is in de risico berekening uitgegaan van een verblijf in de dagperiode. Dit conform de handleiding verantwoording groepsrisico. Voor wonen is uitgegaan van een verblijfsduur voor de dag- en nachtperiode. Toekomstige situatie gemiddelde personendichtheid Onderliggend plan betreft een actualiserend bestemmingplan. Het plangebied is ingevuld. Grote wijzigingen zijn er binnen het invloedsgebied niet te verwachten. Planvoorschriften zijn ook zodanig geredigeerd dat een significante wijziging van het groepsrisico niet kan plaatsvinden. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen Aanvullende bronmaatregelen bij Lpg- tankstation Schueler zijn mogelijk. Het convenant van 22 juni 2005 tussen overheid en branche voorziet in de realisering van: een verbeterde vulslang; het aanbrengen van een hittewerende coating op de tankwagen. Genoemde maatregelen dienen voor 1 juli 2010 te zijn getroffen en zullen leiden tot een verdere reductie van de risico's. Overige maatregelen leiden niet tot een relevante reductie van het groepsrisico. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in dit ruimtelijke besluit Door binnen de toetsingsafstand van 150 meter van het vulpunt en tankreservoir geen significante uitbreidingen in personendichtheden toe te staan is voldoende gewaarborgd dat de richtwaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden. De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval Het is van belang dat hulpdiensten bij het uitvoeren van hun taak om een incident te bestrijden niet belemmerd worden. De inrichting van de uitvoering van de ruimte kan de bestrijding negatief en positief beïnvloeden. Het is dus van belang om knelpunten in de hulpverlening welke voorkomen uit de ruimtelijke inrichting te voorkomen. Door ons is gekeken naar de: A. bereikbaarheid van risicobronnen; B. de opstelmogelijkheden bij de risicobronnen; C. de inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen; D. zelfredzaamheid van de aanwezige personen. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 46 A. Bereikbaarheid van risicobronnen Het LPG-tankstation Schueler is voor de brandweer van meerder zijden te bereiken. B. De opstelmogelijkheden bij de risicobronnen Voor het LPG-tankstation Schueler geldt dat er opstelmogelijkheden zijn om het incident te kunnen bestrijden. Een en ander is nader uitgewerkt in een aanvalsplan van de brandweer. C. De inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen Kijkend naar de bluswatervoorziening bij het LPG-tankstation Schueler kan gesteld worden dat er een leidingen liggen met een diameter van 315 millimeter. Deze leidingen hebben voldoende capaciteit. In de directe omgeving kan ook gebruik worden gemaakt van secundaire waterwinning. Voor koeling van een aangestraalde tankwagen is dit voldoende. D. Zelfredzaamheid bij de risicobronnen Voor het LPG-tankstation Schueler en de omgeving daarvan is de zelfredzaamheid toereikend. De tijd tussen het begin van een brand en een mogelijke explosie varieert tussen de 15 en 30 minuten. Door realisatie van de maatregelen uit het convenant LGP, waaronder de maatregel van het thermisch isoleren van de tankauto neemt deze tijd toe tot een uur. Bij een goede alarmering is de tijd voor ontruiming voldoende. Er is een sprake van de aanwezigheid van een concentratie aan mindervalide. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico Er is sprake van een bestemmingsplan actualisatie waarbij wordt aangesloten bij de bestaande situatie. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke invulling zijn in deze situatie niet relevant. Mede gezien het feit dat er sprake is van een bestaande situatie, het groepsrisico de oriënterende waarde niet overschrijdt en aanvullende technische maatregelen zoals afgesproken uit het convenant LPG zullen leiden tot een reductie van het groepsrisico, wij er een voorkeur aan hechten waar mogelijk intensief gebruik te maken van de ruimte om zodoende geen bovenmatig beslag te leggen op open ruimten, zien wij ook geen gegronde reden om deze situatie actief te wijzigen. De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst Ter voorkoming dat het groepsrisico in de nabije toekomst zal toenemen tot, mogelijk, over de oriënterende waarde zijn in het bestemmingsplan voorschriften gesteld welke voorkomen dat er sprake zal zijn van een te intensieve personendichtheid binnen de effectcontour van LPG-tankstation Van Schueler. 4.11 Straalpad In het plangebied ligt een straalpad die ruimtelijk relevant is. Straalpaden dienen ter bescherming van telecommunicatieverbindingen. Binnen deze gebieden gelden beperkingen wat betreft bouwhoogten. De beheerder van de straalverbinding kan vrijstelling verlenen van de beperkingen. Omdat in het voorliggende plangebied hoofdzakelijk de bestaande situatie wordt vastgelegd en geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, wordt er geen afbreuk gedaan aan de voorwaarden van het straalpad. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 47 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 48 Hoofdstuk 5 5.1 Toelichting op de regels Algemeen In dit hoofdstuk worden de, van het bestemmingsplan deel uitmakende, regels voor zover nodig van een nadere toelichting voorzien. De regels geven inhoud aan de op de plankaart aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd kan of mag worden. Bij de opzet van de regels is getracht het aantal zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk noodzakelijk is. De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten: Hoofdstuk 1 Inleidende regels; Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels; Hoofdstuk 3 Algemene regels; Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels. Hoofdstuk 1. Inleidende regels In dit hoofdstuk worden de in regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten. Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels Dit hoofdstuk bevat de bestemmingsregels. De meeste bestemmingen bestaan uit: a. een bestemmingsomschrijving en b. bouwregels Daarnaast is bij verscheidene bestemmingen opgenomen: c. een ontheffingsmogelijkheid en/of d. gebruikregels. Ad a. Bestemmingsomschrijving De bestemmingsomschrijving is vooral van belang om vast te stellen waartoe de gronden mogen worden gebruikt. In het kader van de handhaving is de bestemmingsomschrijving dan ook van groot belang. Ad b. Bouwregels De bouwregels geven de bouwmogelijkheden aan. Omdat steeds is opgenomen dat alleen mag worden gebouwd ten dienste van de bestemming zijn de bouwmogelijkheden niet los te zien van de bestemmingsomschrijving. Ondergronds bouwen is toegestaan zolang maar wordt gebouwd ten dienste van de bestemming en met inachtneming van de bouwregels. Doorgaans betekent dit dat ondergrondse gebouwen, bijvoorbeeld (parkeer)kelders, uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht. Ad c. Afwijkingsmogelijkheid De bevoegdheid om bij een omgevingsvergunning afwijking te verlenen van bepaalde normen is gebaseerd op de mogelijkheden in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De uitvoering ervan berust bij burgemeester en wethouders. Deze regels maken afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming niet mag worden gewijzigd. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 49 Ad d. Gebruiksregel In sommige bestemmingen wordt uitdrukkelijk aangegeven wat onder strijdig gebruik wordt verstaan, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening. Desgewenst kunnen specifieke vormen van gebruik worden uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan. De hier opgenomen gebruiksregel is aanvullend op de algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan. Algemeen. Monumenten De aanwezige monumenten worden niet alleen beschermd door de bestemming die ze hebben gekregen, maar ook door de monumentenwet/verordening, op grond waarvan een vergunning is vereist voor verbouw. De hoofdgebouwen met cultuurhistorische waarde zijn binnen deze bestemming eveneens beschermd, door het opnemen van een specifieke bouwregel dat de hoofdvorm gehandhaafd moet worden. Ter bescherming van de cultuurhistorische waarden is een vergunningenstelsel opgenomen in geval van sloop. Hoofdstuk 3 Algemene regels Dit hoofdstuk bevat regels die in hun algemeenheid voor het gehele bestemmingsplan gelden. Vaak zijn ze van toepassing op meerdere bestemmingen. Uit praktische overwegingen zijn ze in een afzonderlijk hoofdstuk ondergebracht. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Hoofdstuk 4 geeft regels over hoe om te gaan met bouwwerken en het gebruik vallend onder het overgangsrecht en de benaming van het plan. 5.2 Nadere toelichting op de regels Voor zover nodig worden de afzonderlijke bestemmingen van een toelichting voorzien. Niet alle bestemmingen worden daarom toegelicht. Agrarisch De bestemming Agrarisch betreft verspreid liggende percelen. Deze omschrijving maakt naast gebruik door agrarische bedrijven ook agrarisch gebruik door particulieren mogelijk. Het plaatsen van stallen en schuren is uitdrukkelijk niet toegestaan. Bedrijf Deze bestemming is gegeven aan de bedrijven. Bij recht worden bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Uitgesloten zijn detailhandel, risicovolle inrichtingen als genoemd in het Bevi, vuurwerkbedrijven, geluidhinderlijke inrichtingen en mer-plichtige inrichtingen. Bedrijven die nu aanwezig zijn, maar die niet passen binnen de toegestane categorieën van bedrijven, zijn op de kaart aangegeven met de aanduiding 'bedrijf'. De betreffende bedrijfsactiviteiten zijn daarmee positief bestemd en dus toegestaan in deze planregels. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, omdat deze vanwege de milieuhygiënische randvoorwaarden de mogelijkheden voor bedrijfsvoering kunnen belemmeren. Wel worden de rechten van de bestaande bedrijfswoningen gerespecteerd. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 50 Verder zijn afwijkingsmogelijkheden voor het gebruik opgenomen voor bedrijven van een hogere milieucategorie mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Beviinrichtingen, Wgh-inrichtingen en vuurwerkbedrijven zijn hoe dan ook niet toegestaan. Voor de ontheffingsmogelijkheden geldt een algemeen afwegingskader. Voor wat betreft de maatvoeringen geldt, dat afwijkende maten mogen worden gehandhaafd. Bij vervangende nieuwbouw mag derhalve ook conform deze afwijkende maten worden gebouwd. Bij de afwegingskaders voor afwijking wordt gesproken van 'geen onevenredige aantasting'. Per geval moet worden beoordeeld of hiervan sprake is; wel is het zo dat het al dan niet verlenen van ontheffing goed dient te worden gemotiveerd. Bedrijf - Garage Het aanwezige garagebedrijf is als zodanig bestemd. Ook is de (bestaande) verkoop van LPG toegestaan. Het vulpunt, opslagpunt en afleverpunt zijn daarbij specifiek op de kaart aangegeven, omdat deze uitgansgpunt zijn voor het bepalen van de bijbehorende veiligheidszone (welke in een afzonderlijk artikel in de regels is geregeld). Deze punten mogen dan ook niet zonder meer worden verplaatst. Bedrijf - Opslag Voorzien wordt in de opslag van goederen. Van belang is, dat hierop ook milieuwetgeving van toepassing is. De hoogteregeling is van toepassing op bijvoorbeeld erfafscheidingen of lichtmasten. Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen Deze bestemming betreft een tankstation. Hier is de verkoop van LPG niet toegestaan (en ook niet aanwezig). Detailhandel Deze bestemming betreft de aanwezige winkels. Bij ondergeschikte horeca kan worden gedacht aan bijvoorbeeld een bakker waar ook ter plekke wat broodjes mogen worden gegeten. Van belang is dat er sprake is van ondergeschiktheid én dat het bijbehorend is (er moet een directe relatie bestaan tussen de verkochte artikelen en de horeca/dienstverlening). Volumineuze detailhandel kan alleen waar dit is aangegeven op de kaart. De term volumineus is in de begripsbepalingen omschreven. Daar waar gewoond wordt is dit op de kaart aangegeven. Er mag niet overal worden gewoond om het behoud van de detailhandelsfunctie te stimuleren. Gemengd 1 en Gemengd 2 Binnen deze bestemmingen zijn verschillende gelijkwaardige functies toegestaan. Deze functies zijn onderling vrij uitwisselbaar, maar kunnen niet overgeheveld worden van Gemengd 1 naar Gemengd 2. Qua interne uitwisselbaarheid zijn de bestemmingen vergelijkbaar, maar inhoudelijk zijn er totaal verschillende functies toegestaan. Om deze reden zijn er dan ook twee bestemmingen "gemengd". Groen Behalve groenvoorzieningen, laat deze bestemming ook een evenemententerrein toe waar dit is aangegeven. Omgekeerd is elders dus geen evenemententerrein toegestaan. Overigens gelden voor dit terrein ook de voorwaarden uit de APV. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 51 Horeca Voor wat betreft de toelaatbaarheid van de horecabedrijven is een koppeling gemaakt met een horecalijst. Daarnaast geldt ten aanzien van overkappingen die onderdeel uitmaken van een gebouw dat deze alleen zijn toegestaan binnen het bouwvlak en daarnaast ook waar dit op de verbeelding is aangegeven. Overkappingen (bijvoorbeeld regen- en zonneschermen) zijn overal toegestaan tot een bouwhoogte van 6 m. Daarnaast geldt een maximale oppervlakte van 50 m2. Verder is ter plaatse van de aanduiding 'overkapping' een overkapping toegestaan tot maximaal 140 m2. Dit betreft een specifieke situatie bij horecagelegenheid De Rode Schuur. Kantoren Naast kantoren zijn hier ook woningen op de verdiepingen toegestaan, voor zover op de verbeelding aangegeven. De aanduiding 'dienstverlening' heeft betrekking op een retourette, waar bijvoorbeeld plastic en glas kan worden ingezameld. Maatschappelijk De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen. In artikel 1 zijn deze gedefinieerd als educatieve, sociale, medische, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening. Kinderopvang wordt ook gezien als een maatschappelijke voorziening.In de begripsbepalingen is dit opgenomen in de omschrijving van 'maatschappelijke voorziening'. Wonen is alleen toegestaan als dit op de verbeelding is aangegeven én als dit gerelateerd is aan de maatschappelijke voorzieningen (dus bijvoorbeeld wonen voor mensen met een lichte zorgbehoefte). Verder is er nog een beschermende regeling opgenomen voor een beeldbepalende boom, wat tot uitdrukking komt in een vergunningenstelsel. Recreatie - Volkstuin Kleine gebouwtjes zijn toegestaan, zodat materialen en dergelijke naar behoren kunnen worden opgeslagen. Vergunningvrij zijn deze niet meer mogelijk, vandaar een regeling in deze planregels. Tuin De bestemming Tuin is dienstbaar aan de bestemming van de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Bij de bestemmingsregeling voor de Tuinen is uitgegaan van het principe die gebieden te bestemmmen die uit ruimtelijke overwegingen onbebouwd moeten blijven en ook als zodanig in gebruik zijn. Over het algemeen betreft het gronden ten dienste van de nabij gelegen woningen. Bij de meeste woningen betreft het de ruimte vóór de woningen. Alleen daar waar dit is aangegeven zijn gebouwen toegestaan. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 52 Wonen De woningen in het plangebied zijn bestemd tot Wonen. De opzet van de bestemmingsplankaart in combinatie met de planregels gaat er vanuit dat de bestaande situatie en de verschijningsvorm (bepaald door de goothoogte en kap) in principe gehandhaafd zal worden. Dit wil overigens niet zeggen dat er geen wijzigingen meer mogelijk zijn. De bouwvlakken en de planregels geven de kaders aan van de bouwmogelijkheden. Als een bouwvlak ruimer is dan een bestaande woning kan het hoofdgebouw worden vergroot. Voorts laten de regels betreffende goothoogte en dakhelling ruimte voor wijzigingen. De woningen met cultuurhistorische waarde zijn binnen deze bestemming beschermd. Binnen de bouwregels is aangegeven dat de hoofdvorm van het gebouw gehandhaafd moet worden. Ten aanzien van het gebruik van bijgebouwen is van belang dat in bijgebouwen geen primaire woonfuncties zijn toegestaan, zoals wonen, slapen, keuken, badkamer. Hobbyruimtes zijn wél mogelijk in bijgebouwen. Genoemde beperkingen gelden dus niet voor aanbouwen en uitbouwen. Voor wta betreft de maatvoeringen kent hte plan geen onderscheid meer tussen aan-, uit- en bijgebouwen. In het kader van de Wabo wordt gesproken van 'bijbehorende bouwwerken'. Bij alle woningen zijn 'aan huis verbonden beroepen' toegestaan. Deze categorie wordt ook wel eens de vrije beroepen genoemd. Het betreft beroepen die krachtens jurisprudentie als bij de woonfunctie horend worden gezien, mits wel ondergeschikt aan die woonfunctie. daarnaast zijn er beroepen/bedrijfjes in het plan aanwezig, die wel ondergeschikt zijn aan het wonen, maar die niet vallen onder eerdergenoemde categorie. Deze beroepen/bedrijfjes zijn nader aangeduid met de aanduiding 'bedrijf aan huis' en zijn in een bijlage bij de regels omschreven. Zij zijn daarmee positief bestemd. Verder is er nog een categorie beroeps/bedrijfsactiviteiten, die niet valt onder de jurisprudentie rond de aan huis verbonden beroepen, maar waar de gemeente onder voorwaarden wel mogelijkheden voor wil bieden. Het betreft beroepen/bedrijfjes die qua hinder voor de omgeving en qua uitstraling op de omgeving acceptabel worden geacht, mits ondergeschikt aan de woonfunctie en mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Deze categorie is in een bijlage bij de regels uitgewerkt; hieraan kan medewerking worden verleend door burgemeester en wethouders door bij een omgevingsvergunning af te wijken van het plan. Wonen - Woongebouw Voor gestapelde woningen/appartementengebouwen is een aparte bestemming opgenomen. Ook is functiemenging mogelijk waar dit is aangegeven. Het bestaande bijgebouw/berging is middels een bouwvlak geregeld. Leiding - gas en Leiding - hoogspanningsverbinding Deze bestemmingen zijn dubbelbestemmingen. De onderliggende bestemmingen blijven van kracht, maar worden wel ingeperkt door deze bovengeschikte dubbelbestemmingen. Als aan de regels van de dubbelbestemming wordt voldaan, kan gewoon worden gebouwd en gebruikt conform de onderliggende bestemming. Hoofdstuk 3 Algemene regels: Anti-dubbeltelregel Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat al bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 53 Algemene gebruiksregels Voor de redactie van dit artikel is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming bepalend. In verband met het schrappen van het bordeelverbod is expliciet opgenomen wat onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening in ieder geval wordt verstaan het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting. Voor veel bestemmingen is dit evident, maar omdat dat in casu voor alle bestemmingen geldt is het om discussie te voorkomen expliciet opgenomen. Met deze regeling wordt aangesloten bij het beleid van de gemeente Nijkerk op dit gebied. Algemene aanduidingsregels In dit artikel worden de aanduidingen opgenomen die voor meerdere bestemmingen gelden. Een aanduiding geluidszone - industrie is gegeven aan de gronden waar geen toename van geluidsgevoelige functies mag plaatsvinden, tenzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder dan wel een ontheffing hogere grenswaarde is verleend. Daarnaast is een regeling opgenomen voor de veiligheidszone Lpg, welke voortvloeit uit het Besluit externe veiligheid. Tot slot is de vrijwaringszone voor het straalpad geregeld. Algemene afwijkingsregels Aan burgemeester en wethouders wordt hier de bevoegdheid gegeven om af te wijken van de bestemmingsregels. Evident is dat niet alle afwijkingsregels op alle bestemmingen van toepassing zijn. Voorts is van belang dat het bestaan van de bevoegdheid niet mag leiden tot een automatisme in het afwijken: conform de Algemene wet bestuursrecht moeten burgemeester en wethouders de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen afwegen. Overigens is de bevoegdheid beperkt in die zin dat geen omgevingsvergunning voor afwijken mag worden verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een aantal met name genoemde belangen. Algemene wijzigingsregels Er is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het verwijderen of aangeven van nadere aanduidingen en grenzen van bestemmings- en bouwvlakken. Meer specifiek is ten aanzien van een tweetal aangegeven locaties een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de vigerende bestemming. Hoofdstuk IV Overgangs- en slotregels: Overgangsrecht Bij de overgangsrecht wordt onderscheid gemaakt naar bouwwerken en gebruik. Bij bouwwerken gaat het er om of ze op de peildatum in enigerlei opzicht afwijken van het plan. Doorgaans betreffen die afwijkingen de bouwregels. Ze mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd of na een calamiteit worden herbouwd, mits de bestaande afwijkingen naar hun aard niet worden vergroot. Bij de vraag of de afwijking wordt vergroot kan ook het gebruik relevant zijn. Van de mogelijkheid tot gedeeltelijke vernieuwing of verandering zijn uitgesloten de illegale bouwwerken. Daaronder worden verstaan de bouwwerken die zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor zover vereist - zijn gebouwd in strijd met het toen geldende bestemmingsplan. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 54 Voor een vergroting van de oppervlakte met niet meer dan 10% kan ontheffing worden verleend. Uiteraard kan van deze bevoegdheid slechts éénmaal gebruik worden gemaakt. Peildatum voor bouwwerken is het tijdstip van de terinzagelegging van het bestemmingsplan. Ten aanzien van het gebruik is bepaald dat bestaand, met het plan strijdig gebruik mag worden voortgezet. Een uitsluitingsclausule is opgenomen voor gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. Deze regel laat de wrakingsjurisprudentie onverlet. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 55 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 56 Hoofdstuk 6 6.1 Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Conform artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening dient een onderzoek te worden verricht naar de uitvoerbaarheid van het plan. Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een actualiserend bestemmingsplan is en er geen sprake is van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan (artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening), hoeft er geen exploitatieplan te worden opgesteld. Dit bestemmingsplan brengt voor de gemeente alleen de plankosten met zich mee. Hiervoor zijn in de begroting gelden gereserveerd. De economische uitvoerbaarheid is daarmee verzekerd. Bij het gebruik maken van de opgenomen wijzigingsbevoegdheid vindt kostenverhaal plaats door op dat moment een exploitatieplan op te stellen dan wel een overeenkomst met betrokken partijen te sluiten. 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan "Nijkerk 1" zal op basis van de gemeentelijke inspraakverordening (onder toepassing van afdeling 3.4 Awb) gedurende een periode van zes weken ter inzage worden gelegd. De resultaten van deze inspraakprocedure zullen te zijner tijd in deze toelichting worden opgenomen. Tevens zal dan worden vermeld of de inspraakreacties aanleiding geven om het voorliggende bestemmingsplan aan te passen. Vooroverleg Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet in het kader van het overleg als bedoeld in art. 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening overleg worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Het voorontwerpbestemmingsplan "Nijkerk 1" zal aan de daartoe aangewezen instanties worden toegezonden. De overlegreacties en de beantwoording daarvan zullen te zijner tijd in deze toelichting worden opgenomen. Tevens zal dan worden vermeld of de overlegreacties aanleiding geven om het voorliggende bestemmingsplan aan te passen. oktober -2010. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 57 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 58 Regels bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 59 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 60 Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 plan: het bestemmingsplan Nijkerk 1 van de gemeente Nijkerk; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0267.BP0002-0001 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen; 1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aan huis verbonden bedrijf: bedrijvigheid die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en welke wordt uitgeoefend door een bewoner van het betreffende woonhuis; 1.5 aan huis verbonden beroep: een dienstverlenend beroep, dat door de bewoner in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.6 achtererfgebied erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw; 1.7 ander-werk: alle fysieke ingrepen in de ruimte die niet met bouwen te maken hebben en welke geen reguliere (onderhouds)werkzaamheden zijn; 1.8 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde; 1.9 bebouwingspercentage: een in de regels dan wel op de plankaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 1.10 bedrijf: een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen; 1.11 bedrijfsgebouw: een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 61 1.12 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon die functioneel verbonden is met het bedrijf en wiens huisvesting gelet op de bestemming van het gebouw of terrein ter plekke noodzakelijk is; 1.13 beperkt kwetsbare objecten: a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare; b. dienst-/bedrijfswoningen van derden; c. kantoorgebouwen en hotels met een b.v.o. van minder of gelijk aan 1.500 m2 per object; d. restaurants voor zover hierin geen grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn; 1.14 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke, bestaand of vergund op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; 1.15 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.16 Bevi-inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen; 1.17 bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzefde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; 1.18 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.19 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.20 bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; 1.21 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.22 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 62 1.23 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.24 dak: iedere bovenbeïndiging van een gebouw; 1.25 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten; 1.26 detailhandel in weggebonden artikelen: detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers; 1.27 evenement een voor publiek toegankelijke verrichting van kunst, ontwikkeling, ontspanning of vermaak, feesten en muziekvoorstellingen daaronder begrepen, waarvoor ingevolge regelgeving een melding moet worden gedaan dan wel vergunning of ontheffing moet worden aangevraagd en verleend; 1.28 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.29 geluidgevoelige functies bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder; 1.30 hoofdgebouw: een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is; 1.31 horeca(bedrijf) een bedrijf, in hoofdzaak gericht op: a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken; b. het verstrekken van nachtverblijf; c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten. Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend; 1.32 kantoor: het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen; 1.33 kwetsbaar object: a. woningen niet zijnde: verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 per hectare; dienst-of bedrijfswoningen van derden; b. gebouwen bestemd voor het verblijf van al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 63 c. 1.34 gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn, te weten kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object; maatschappelijke voorzieningen: educatieve, sociale, medische, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van kinderopvang, al dan niet gecombineerd met voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; 1.35 nadere eis: een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening; 1.36 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden: werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming; 1.37 onderbouw: een bouwlaag, afgedekt door een vloer, die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil; 1.38 ondergeschikte detailhandel detailhandel die wordt uitgeoefend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf of instelling en die in directe relatie staat tot het bedrijf dan wel de betreffende instelling; 1.39 ondergeschikte horeca horeca die wordt uitgeoefend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf of instelling en die in directe relatie staat tot het betreffende bedrijf dan wel de betreffende instelling; 1.40 perceelgrens: de grens van een bouwperceel; 1.41 peil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land; 1.42 pension een eenvoudige logiesaccomodatie waarbij de eigenaar/beheerder maaltijden verstrekt uitsluitend aan gasten voor gebruik ter plaatse. De betreffende personen hebben elders hun hoofdverblijf; 1.43 plankaart/verbeelding: a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Nijkerk 1, bestaande uit de kaart(en) met tekeningnummer NL.IMRO.0267.BP0002-0001; b. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Nijkerk 1; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 64 1.44 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.45 professioneel vuurwerk: vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk; 1.46 seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.47 speelvoorziening: voorziening gericht op het bieden van vrij en openbaar toegankelijke sport- en spelmogelijkheden voor met name kinderen en/of jeugd; 1.48 verkoopvloeroppervlakte: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; 1.49 volumineuze detailhandel: detailhandel in auto's, boten, caravans, tuinartikelen, meubels, grove bouwmaterialen, machines ten behoeve van bedrijven en landbouwmachines, alsmede ten behoeve van een tuincentrum; 1.50 voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel; 1.51 vuurwerkbedrijf: inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is; 1.52 Wgh-inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer; 1.53 wijziging: een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening; 1.54 woning: een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden; 1.55 woonwagen: een voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst; 1.56 zolder: de bovenste ruimte in een gebouw onmiddellijk onder de kap; 1.57 zorginstelling: gebouw waarin huisvesting en zorg wordt geboden aan zorgbehoevenden. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 65 Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 Gebouwen en bouwwerken 2.1.1 De afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens: vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel. 2.1.2 De bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.1.3 De breedte van een gebouw: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren. 2.1.4 De dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.1.5 De goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.1.6 De inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.1.7 De oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.2 Ondergeschikte bouwdelen Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en andere uitstekende delen van ondergeschikte aard buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt. 2.3 Maatvoering Alle maten zijn tenzij anders aangegeven: a. voor lengten in meters (m); b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²); c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³); d. voor verhoudingen in procenten (%); e. voor hoeken/hellingen in graden (º). 2.4 Meten Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 66 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Agrarisch 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf; b. het weiden van vee; met daarbijbehorende: c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; e. parkeervoorzieningen; f. groenvoorzieningen; g. overige voorzieningen, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest. 3.2 Bouwregels Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen. 3.3 Specifieke gebruiksregels 3.3.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering; c. het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 67 Artikel 4 Bedrijf 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven tot en met categorie 2 van Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' voor bedrijven voor zover vermeld in Bijlage 2 Lijst specifieke bedrijven; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing; met daarbijbehorende: d. gebouwen; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; g. tuinen; h. erven; i. terreinen; j. ontsluitingspaden; k. waterhuishoudkundige voorzieningen; l. groenvoorzieningen; m. parkeervoorzieningen; met dien verstande dat: n. detailhandel niet is toegestaan; o. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan; p. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan; q. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan; r. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 niet zijn toegestaan. 4.2 Bouwregels Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 4.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogtes; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' geldt in afwijking van het bepaalde in 4.2.1 onder c en d dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan moet worden bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 68 f. 4.2.2 gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast; afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij (bestaande) bedrijfswoningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 4.2.1 de volgende regels: a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied; d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen; f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen; g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen. 4.3 Nadere eisen 4.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 4.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. 4.4 Specifieke gebruiksregels 4.4.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend: a. bewoning van bedrijfsruimten. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 69 4.5 Afwijken van de gebruiksregels 4.5.1 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten of die volgens de Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat: a. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan; b. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan; c. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan. 4.5.2 Afwegingskader Een in 4.5 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 4.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk 4.6.1 Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen. 4.6.2 Afwegingskader De in 4.6.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend: a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor het beschermde dorpsgezicht; b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 70 Artikel 5 Bedrijf - Garage 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - Garage' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de detailhandel in auto's en daaraan ondergeschikt in daaraan gerelateerde artikelen; b. het verrichten van onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan auto's; c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' tevens voor de verkoop van motorbrandstoffen inclusief LPG; met daarbijbehorende: d. gebouwen; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; g. erven; h. terreinen; i. waterhuishoudkundige voorzieningen; j. groenvoorzieningen; k. parkeervoorzieningen; met dien verstande dat: l. het afleveren van LPG uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil LPG'; m. de opslag van LPG uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir LPG'; n. een LPG-vulpunt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt LPG'. 5.2 Bouwregels Op de voor 'Bedrijf - Garage' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 5.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte; d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 5.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen bij (bestaande) bedrijfswoningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 5.2.1 de volgende regels: a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 71 c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied; d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerkmag niet meer dan 3 m bedragen; f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerkmag niet meer dan 5 m bedragen; g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte van luifels mag niet meer dan 6 m bedragen; a. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 5.3 Nadere eisen 5.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 5.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 72 Artikel 6 Bedrijf - Nutsbedrijf 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van een openbaar nutsbedrijf; met daarbijbehorende: b. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. erven; e. terreinen. 6.2 Bouwregels Op de voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 6.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogtes; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte; d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen. 6.3 Nadere eisen 6.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 6.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 73 Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van het openbaar nut; b. transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen; met daarbijbehorende: c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. erven; e. terreinen. 7.2 Bouwregels Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 7.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen. 7.3 Nadere eisen 7.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 7.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 74 Artikel 8 Bedrijf - Opslag 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de bedrijfsmatige opslag van goederen; met daarbijbehorende: b. gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. erven; e. terreinen. 8.2 Bouwregels Op de voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 8.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte. 8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 15 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 8.3 Nadere eisen 8.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 8.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 75 Artikel 9 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de verkoop van motorbrandstoffen, evenwel met uitzondering van LPG; b. tot een vloeroppervlakte van 15 m2 voor de detailhandel in weggebonden artikelen; met daarbijbehorende: c. bouwwerken, geen gebouw zijnde; d. erven; e. terreinen. 9.2 Bouwregels Op de voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 9.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte; d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 9.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen bij (bestaande) bedrijfswoningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 9.2.1 de volgende regels: a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied; d. de goothoogte van niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen; f. de bouwhoogte van een vrijstaandbijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen; g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 76 9.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van luifels mag niet meer dan 6 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 9.3 Nadere eisen 9.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 9.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 77 Artikel 10 Bos 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. (hoog)opgaande afschermende beplanting en bos; b. water en waterhuishouding; met daarbijbehorende: c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; e. wegen en paden; f. water; g. waterhuishoudkundige voorzieningen. 10.2 Bouwregels Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 10.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m. 10.3 Nadere eisen 10.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. de sociale veiligheid; d. de externe veiligheid. 10.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. 10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 10.4.1 Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas; b. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden; c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 30 m²; d. het aanleggen en/of het verharden van wegen en paden; e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief of educatief medegebruik; f. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen; g. het aanbrengen van drainage; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 78 h. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet. 10.4.2 Uitzonderingen op verbod Het in 10.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen; b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het inwerkingtreding van dit plan. 10.4.3 Strijd met bestemming Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 79 Artikel 11 Cultuur en ontspanning 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een congrescentrum; met daarbijbehorende: b. gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen ; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; e. tuinen; f. erven; g. terreinen; h. parkeervoorzieningen. 11.2 Bouwregels Op de voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 11.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte; c. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 11.3 Nadere eisen 11.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 11.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 80 Artikel 12 Detailhandel 12.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel; alsook ondergeschikte en daarbijbehorende: 1. dienstverlening; 2. horeca; b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', uitsluitend voor volumineuze detailhandel; c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen; met daarbijbehorende: d. gebouwen; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; f. tuinen; g. erven; h. terreinen; i. waterhuishoudkundige voorzieningen; j. groenvoorzieningen; k. parkeervoorzieningen. 12.2 Bouwregels Op de voor 'Detailhandel' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 12.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 12.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij (bestaande) bedrijfswoningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 12.2.1 de volgende regels: a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 81 d. de goothoogte van niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen; f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen; g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 12.3 Nadere eisen 12.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 12.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 82 Artikel 13 Gemengd - 1 13.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. sportief-recreatieve voorzieningen, met daarbijbehorende ondergeschikte horeca; met daarbijbehorende: c. gebouwen; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. tuinen; f. erven; g. terreinen; h. waterhuishoudkundige voorzieningen; i. groenvoorzieningen; j. parkeervoorzieningen. 13.2 Bouwregels Op de voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 13.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; c. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 13.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij (bestaande) bedrijfswoningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 13.2.1 de volgende regels: a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied; d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen; f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen; g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip v an de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 83 Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 13.3 Nadere eisen 13.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 13.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 84 Artikel 14 Gemengd - 2 14.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel; b. dienstverlening; met daarbijbehorende: c. gebouwen; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. tuinen; f. erven; g. terreinen; h. waterhuishoudkundige voorzieningen; i. groenvoorzieningen; j. parkeervoorzieningen. 14.2 Bouwregels Op de voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 14.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 14.3 Nadere eisen 14.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 85 d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 14.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 86 Artikel 15 Groen 15.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' voor een evenemententerrein; met daarbijbehorende: c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; e. speelvoorzieningen; f. paden en verhardingen; g. water; h. waterhuishoudkundige voorzieningen; i. parkeervoorzieningen. 15.2 Bouwregels Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebowuen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 15.2.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 4 m bedragen. 15.3 Nadere eisen 15.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 15.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 87 Artikel 16 Horeca 16.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1, 2 en 3 van Bijlage 1 Lijst van horecabedrijven, evenwel met uitzondering van hotels; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing; met daarbijbehorende: c. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen ; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; f. tuinen; g. erven; h. terreinen; i. waterhuishoudkundige voorzieningen; j. groenvoorzieningen; k. parkeervoorzieningen. 16.2 Bouwregels Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 16.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' geldt in afwijking van het bepaalde in 16.2.1 onder c en d dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast; e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 16.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij (bestaande) bedrijfswoningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 16.2.1 de volgende regels: a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 88 c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied; d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen; f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen; g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van terrasoverkappingen mag niet meer dan 6 m bedragen; c. de oppervlakte van terrasoverkappingen mag niet meer dan 50 m2 bedragen; d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' mag in afwijking van het bepaalde in 16.2.3 lid c de oppervlakte van een terrasoverkapping niet meer dan 140 m2 bedragen; e. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; f. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 16.3 Nadere eisen 16.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 16.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. 16.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk 16.4.1 Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunnning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' ' gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 89 16.4.2 Afwegingskader De in 16.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend: a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor de stedenbouwkundige uitsraling van de omgeving; b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 90 Artikel 17 Kantoor 17.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. ter plaatse van de aanduiding dienstverlening' tevens voor het gescheiden inzamelen van diverse huishoudelijke restmaterialen/producten; c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen voor zover op de verdiepingen van de gebouwen; d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing; met daarbijbehorende: e. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen ; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; h. tuinen; i. erven; j. terreinen; k. waterhuishoudkundige voorzieningen; l. groenvoorzieningen; m. parkeervoorzieningen. 17.2 Bouwregels Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 17.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' geldt in afwijking van het bepaalde in 17.2.1 onder b en c dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast; f. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 91 17.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij (bestaande) bedrijfswoningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 17.2.1 de volgende regels: a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied; d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen; f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen; g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 17.3 17.3.1 Nadere eisen Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 17.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. 17.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk 17.4.1 Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 92 17.4.2 Afwegingskader De in 17.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend: a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor de stedenbouwkundige uitsraling van de omgeving; b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 93 Artikel 18 Maatschappelijk 18.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen, waaronder mede begrepen kinderopvang; b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen gerelateerd aan maatschappelijke voorzieningen; c. ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom' tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de boombeplanting; d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gemeentelijk monument' tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing; met daarbijbehorende: e. gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; h. tuinen; i. erven; j. terreinen; k. waterhuishoudkundige voorzieningen; l. groenvoorzieningen; m. parkeervoorzieningen. 18.2 Bouwregels Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 18.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; d. ter plaatse van de aanduiding 'speciefieke bouwaanduiding - rijksmonument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gemeentelijk monument' geldt in afwijking van het bepaalde in 18.2.1 onder b en c dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast; e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 94 18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 18.3.1 Verbod Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het vellen of rooien van bomen; b. het beschadigen van bomen. 18.3.2 Uitzonderingen op verbod Het in 18.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden: a. die het normale onderhoud betreffen; b. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan; c. waarvoor een vergunning (te verlenen door de minister) is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet; d. die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan. 18.3.3 Strijd met bestemming Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden. 18.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk 18.4.1 Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunnning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen. 18.4.2 Afwegingskader De in 18.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend: a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor de stedenbouwkundige uitsraling van de omgeving; b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 95 18.5 Nadere eisen 18.5.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid; g. de bescherming van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de aanwezige boombeplanting zoals deze aanwezig zijn ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom'. 18.5.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 96 Artikel 19 Maatschappelijk - Begraafplaats 19.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van een begraafplaats; met daarbijbehorende: b. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; e. tuinen; f. erven; g. terreinen; h. waterhuishoudkundige voorzieningen; i. groenvoorzieningen; j. parkeervoorzieningen. 19.2 Bouwregels Op de voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 19.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen. 19.3 Nadere eisen 19.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 97 19.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 98 Artikel 20 Maatschappelijk - Zorginstelling 20.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk - Zorginstelling' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van een zorginstelling; met daarbijbehorende: b. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; e. tuinen; f. erven; g. terreinen; h. waterhuishoudkundige voorzieningen; i. groenvoorzieningen; j. parkeervoorzieningen. 20.2 Bouwregels Op de voor 'Maatschappelijk - Zorginstelling' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 20.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' geldt dat het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan het aangegeven percentage; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 20.3 Nadere eisen 20.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 99 d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 20.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 100 Artikel 21 Recreatie - Volkstuin 21.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. hobbytuinbouw; met daarbijbehorende: b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; c. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden. 21.2 Bouwregels Op de voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 21.2.1 Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: a. per volkstuin is 1 gebouw toegestaan; a. de oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 10 m2 bedragen b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen. 21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen. 21.3 Nadere eisen 21.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 21.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 101 Artikel 22 Sport 22.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren, alsook voor ondergeschikte en daarbijbehorende horeca; b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' voor horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1en 2 van Bijlage 1 Lijst van horecabedrijven c. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens voor een jongerencentrum/kinderdagverblijf/educatieve doeleinden; d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport hondendressuurterrein' voor een hondendressuurterrein; met daarbijbehorende: e. gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; h. wegen; i. paden; j. waterhuishoudkundige voorzieningen; k. groenvoorzieningen; l. parkeervoorzieningen. 22.2 Bouwregels Op de voor 'Sport aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 22.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. in aanvulling op het bepaalde in 22.2.1 onder a mag een gebouw al dan niet gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een maximale gezamenlijke oppervlakte per bouwvlak van niet meer dan 10% van het betreffende bouwvlak; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 22.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen; b. de bouwhoogte van een lichtmast mag niet meer dan 15 m bedragen; c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 102 22.3 Nadere eisen 22.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 22.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 103 Artikel 23 Sport - Manege 23.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. recreatieve beoefening van de paardensport, alsook ondergeschikte en daarbijbehorende horeca; met daarbijbehorende: b. gebouwen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; e. wegen; f. paden; g. waterhuishoudkundige voorzieningen; h. groenvoorzieningen; i. parkeervoorzieningen. 23.2 Bouwregels Op de voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 23.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte. 23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen. 23.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 104 Artikel 24 Tuin 24.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing' tevens voor gebouwen ten dienste van de aangrenzende bestemming 'Wonen'; met daar bijbehorende: c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. voorzieningen. 24.2 Bouwregels Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 24.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing'; b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; 24.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 1 m bedragen. 24.3 Nadere eisen 24.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 24.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 105 Artikel 25 Verkeer 25.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden; b. parkeervoorzieningen; c. geluidwerende voorzieningen; met daarbijbehorende: d. gebouwen; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, al dan niet gelijkvloerse kruisingen met spoorwegen en water; g. water; h. waterhuishoudkundige voorzieningen; i. groenvoorzieningen; j. parkeervoorzieningen. 25.2 Bouwregels Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 25.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 8,50 m bedragen. 25.3 Nadere eisen 25.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 25.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 106 Artikel 26 Verkeer - Railverkeer 26.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. spoorwegvoorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing; met daarbijbehorende: c. gebouwen; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; f. wegen, al dan niet gelijkvloerse kruisingen met wegen en water; g. waterhuishoudkundige voorzieningen; h. groenvoorzieningen. 26.2 Bouwregels Op de voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 26.2.1 Gebouwen a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. in afwijking van hte bepaalde in 26.2.1 onder a mogen buiten het bouwvlak schuilgelegenheden en fietsenstallingen worden gebouwd; c. de oppervlakte van een gebouw buiten het bouwvlak mag niet meer dan 20 m2 bedragen; d. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak mag niet meer dan 100 m2 bedragen; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' geldt dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast. 26.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen. 26.3 Nadere eisen 26.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 107 26.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. 26.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk 26.4.1 Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen. 26.4.2 Afwegingskader De in 26.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend: a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor het beschermde dorpsgezicht; b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 108 Artikel 27 Water 27.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterberging; b. waterhuishouding; c. waterlopen, waterwegen en/of vijvers; met daarbijbehorende: d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; f. kruisingen met (spoor)wegen; waaronder bruggen; g. dammen; h. duikers. 27.2 Bouwregels Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 27.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen. 27.3 Nadere eisen 27.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 27.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 109 Artikel 28 Wonen 28.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat: 1. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie; 2. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep niet meer dan 60 m2 mag bedragen; 3. het aan huis verbonden beroep dient te worden uitegoefend door de bewoner van de bijbehorende woning; 4. detailhandel aan huis niet is toegestaan; 5. ten behoeve van het aan huis verbonden beroep niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn; 6. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing; 7. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg; 8. het parkeren ten behoeve van het aan huis verbonden beroep op eigen erf moet zijn geregeld; 9. het aan huis verbonden beroep niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop gebasserde AMVB's; 10. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het aan huis verbonden beroep niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' tevens voor aan huis gebonden bedrijven voor zover vermeld in Bijlage 4 Lijst aanwezige bedrijven aan huis met dien verstande dat: 1. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie; 2. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 60 m2 mag bedragen; 3. het aan huis gebonden bedrijf dient te worden uitegoefend door de bewoner van de bijbehorende woning; 4. detailhandel aan huis niet is toegestaan; 5. ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn; 6. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing; 7. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg; 8. het parkeren ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf op eigen erf moet zijn geregeld; 9. het aan huis gebonden bedrijf niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop gebasserde AMVB's; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 110 10. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen; c. ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' tevens voor het bieden van dagen nachtverblijf in kamers al dan niet in combinatie met het verstrekken van maaltijden; d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens voor een wijkverenigingsgebouw; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing; met daarbijbehorende: f. gebouwen; g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; h. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; i. tuinen; j. erven. 28.2 Bouwregels Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 28.2.1 Hoofdgebouwen Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels: a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen hoofdgebouwen aaneengebouwd in rijen van 3 of meer aaneen worden gebouwd; c. de afstand van een vrijstaand woonhuis en van de vrijstaande zijde van een aaneengebouwd woonhuis tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte, met dien verstande dat buiten beschouwing blijft de goot-/bouwhoogte van dakkapellen, mits de dakkapel in het voordakvlak of in een naar een openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak niet breder is dan 1/3 van het dakvlak tot een breedte van 1,80 m en mits de breedte van een dakkapel op het achterdakvlak niet meer bedraagt dan 2/3 van de breedte van het dakvlak ; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gemeentelijk monument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' geldt in in afwijking van het bepaalde in 28.2.1 onder c tot en met d dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast; f. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 111 28.2.2 Bijbehorende bouwwerken Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied; d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen; f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op een afstand van minder dan 2 m van de zijdelingse perceelgrens mag niet meer dan 3 m bedragen; g. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 2 m van de zijdelingse perceelgrens mag niet meer dan 5 m bedragen. 28.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen. 28.3 Nadere eisen 28.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. een goede woonsituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 28.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. 28.4 Afwijken van de bouwregels 28.4.1 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. 28.2.2 onder a en toestaan dat bijbehorend bouwwerk tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 112 28.4.2 Afwegingskader Een in 28.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. een goede woonsituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 28.5 Specifieke gebruiksregels 28.5.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend: a. de bewoning van bijgebouwen; b. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf. 28.6 Afwijken van de gebruiksregels 28.6.1 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 28.1 ten behoeve van het gebruik voor aan huis verbonden bedrijven en/of voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis als genoemd in Bijlage 5 Lijst bedrijven aan huis met dien verstande dat: a. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie; b. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 60 m2 mag bedragen; c. het aan huis gebonden bedrijf dient te worden uitegoefend door de bewoner van de bijbehorende woning; d. detailhandel aan huis niet is toegestaan; e. ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn; f. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing; g. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg; h. het parkeren ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf op eigen erf moet zijn geregeld; i. het aan huis gebonden bedrijf niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop gebasserde AMVB's; j. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen. 28.6.2 Afwegingskader Een in 28.6 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 113 e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 28.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk 28.7.1 Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunningter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gemeentelijk monument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen. 28.7.2 Afwegingskader De in 28.7.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend: a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor het beschermde dorpsgezicht; b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 114 Artikel 29 Wonen - Landhuis 29.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen in landhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat: 1. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie; 2. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep niet meer dan 60 m2 mag bedragen; 3. het aan huis verbonden beroep dient te worden uitegoefend door de bewoner van de bijbehorende woning; 4. detailhandel aan huis niet is toegestaan; 5. ten behoeve van het aan huis verbonden beroep niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn; 6. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing; 7. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg; 8. het parkeren ten behoeve van het aan huis verbonden beroep op eigen erf moet zijn geregeld; 9. het aan huis verbonden beroep niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop gebasserde AMVB's; 10. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het aan huis verbonden beroep niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen; b. behoud, beheer of herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden, zoals deze tot uitdrukking komen in de aanwezige hoogopgaande (bos-)beplantingen; met daarbijbehorende: c. gebouwen;; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; f. tuinen; g. erven. 29.2 Bouwregels Op de voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 29.2.1 Hoofdgebouwen Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels: a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. een hoofdgebouw mag uitsluitend vrijstaand worden gebouwd; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte; d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 115 29.2.2 Bijbehorende bouwwerken Voor een bijbehorend bouwwerk gelden de volgende regels: a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied; d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen; f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen. 29.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen. 29.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 29.4.1 Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het vellen of rooien van bomen en andere houtopstanden; b. het beschadigen van bomen en andere houtopstanden; c. het aanleggen van vijvers en het ophogen van grond. 29.4.2 Uitzonderingen op verbod Het in 29.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden: a. die het normale onderhoud betreffen; b. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan; c. waarvoor een vergunning (te verlenen door de minister) is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet; d. die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 116 29.4.3 Strijd met bestemming Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de landschappelijke en natuurlijke waarden van deze gronden kan plaatsvinden. 29.5 Specifieke gebruiksregels 29.5.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend: a. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen; b. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf. 29.6 Afwijken van de gebruiksregels 29.6.1 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 29.1 ten behoeve van het gebruik voor aan huis verbonden bedrijven en/f voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis als genoemd in Bijlage 5 Lijst bedrijven aan huis met dien verstande dat: a. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie; b. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 60 m2 mag bedragen; c. het aan huis gebonden bedrijf dient te worden uitegoefend door de bewoner van de bijbehorende woning; d. detailhandel aan huis niet is toegestaan; e. ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn; f. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing; g. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg; h. het parkeren ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf op eigen erf moet zijn geregeld; i. het aan huis gebonden bedrijf niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop gebasserde AMVB's; j. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen. 29.6.2 Afwegingskader Een in 29.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 117 Artikel 30 Wonen - Woongebouw 30.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen in gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat: 1. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie; 2. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep niet meer dan 60 m2 mag bedragen; 3. het aan huis verbonden beroep dient te worden uitegoefend door de bewoner van de bijbehorende woning; 4. detailhandel aan huis niet is toegestaan; 5. ten behoeve van het aan huis verbonden beroep niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn; 6. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing; 7. het gebruik voor een aan huis verbonden beroep geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg; 8. het parkeren ten behoeve van het aan huis verbonden beroep op eigen erf moet zijn geregeld; 9. het aan huis verbonden beroep niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop gebasserde AMVB's; 10. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het aan huis verbonden beroep niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen; b. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' tevens voor: 1. kantoren; 2. detailhandel; 3. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1 van de Bijlage 1 Lijst van horecabedrijven; 4. maatschappelijke voorzieningen; 5. zorginstellingen; met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' wonen uitsluitend is toegestaan op de verdieping van de gebouwen en de in 30.1 onder b sub 1 tot en met 4 genoemde functies uitsluitend zijn toegestaan op de begane grondlaag van de gebouwen; c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tevens voor een onderdoorgang ten behoeve van het langzaam verkeer; d. de waterhuishouding; met daarbijbehorende: e. gebouwen; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; h. tuinen; i. erven. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 118 30.2 Bouwregels Op de voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 30.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goothoogte en de bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan de aangegeven hoogte; c. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden. 30.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte maximaal 1 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte maximaal 3 m bedragen. 30.3 Nadere eisen 30.3.1 Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. een goede woonsituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 30.3.2 Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 39.1 vermelde voorbereidingsprocedure. 30.4 Specifieke gebruiksregels 30.4.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf, anders dan bedoeld in 30.1 onder b. 30.5 Afwijken van de gebruiksregels 30.5.1 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.1 ten behoeve van het gebruik voor aan huis verbonden bedrijven en/of voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis als genoemd in Bijlage 5 Lijst bedrijven aan huis met dien verstande dat: a. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 119 b. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 60 m2 mag bedragen; c. het aan huis gebonden bedrijf dient te worden uitegoefend door de bewoner van de bijbehorende woning; d. detailhandel aan huis niet is toegestaan; e. ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn; f. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing; g. het gebruik voor een aan huis gebonden bedrijf geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg; h. het parkeren ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf op eigen erf moet zijn geregeld; i. het aan huis gebonden bedrijf niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop gebasserde AMVB's; j. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen. 30.5.2 Afwegingskader Een in 30.5 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 120 Artikel 31 Wonen - Woonwagenstandplaats 31.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen in woonwagens, tot het op de plankaart aangegeven maximum aantal wooneenheden en standplaatsen zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'; met daarbijbehorende: b. gebouwen; c. bouwwerken, geen gebouw zijnde; d. andere-werken; e. tuinen; f. erven. 31.2 Bouwregels Op de voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 31.2.1 Hoofdgebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. per standplaats mag niet meer dan 1 woonwagen worden gebouwd; b. de onderlinge afstand (inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) mag niet minder dan 5 m bedragen. c. de goothoogte mag niet meer dan 4 m bedragen; d. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen; 31.2.2 Bijbehorende bouwwerken a. per standplaats mag niet meer dan 1 vrijstaand bijgebouw worden gebouwd; a. de gezamenlijke oppervlakte per standplaats mag niet meer dan 15 m2 bedragen; b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen. 31.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van terreinverlichting mag niet meer dan 10 m bedragen; c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 31.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 121 31.4 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsverguinning afwijken van het bepaalde in: a. 31.2.1 onder b en toestaan dat de onderlinge afstand wordt verminderd, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid en veiligheid in geval van calamiteiten. 31.4.1 Afwegingskader Een in 31.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid; g. de brandveiligheid. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 122 Artikel 32 Leiding - Gas 32.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de leiding, alsmede voor: a. (een) leiding(en) ten behoeve van het transport van aardgas; met daarbijbehorende: b. leidingzone; c. veiligheidszone; d. gebouwen; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden. 32.2 Bouwregels Op de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Leiding - Gas' worden gebouwd. 32.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen. 32.3 Afwijken van de bouwregels 32.3.1 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 32.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming. 32.3.2 Afwegingskader Een in 32.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien uit overleg met de leidingbeheerder(s) blijkt dat daartegen met het oog op het doelmatig functioneren van de gasleiding(en) en/of het aspect veiligheid geen bezwaar bestaat. 32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 32.4.1 Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunningde volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur; b. graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm; c. het in de grond drijven van voorwerpen dieper dan 30 cm; d. diepploegen dieper dan 30 cm; e. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen; f. het planten van hoogopgaande bomen en/of houtopstanden die dieper (kunnen) wortelen dan 30 cm; g. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen; bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 123 h. het verrichten van grondroeractiviteiten, zoals het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk; i. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen. 32.4.2 Uitzondering op verbod Het in 32.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen; b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan. 32.4.3 Procedure Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning horen burgemeester en wethouders de betreffende leidingbeheerder(s). bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 124 Artikel 33 Leiding - Hoogspanningsverbinding 33.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor a. de aanleg, instandhouding en bescherming van (een) bovengrondse verbinding(en) ten behoeve van het transport van electriciteit; met daarbijbehorende: b. belemmeringenstrook; c. veiligheidszone; d. gebouwen; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden. 33.2 Bouwregels Op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 33.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag niet meer dan 60 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 33.3 Afwijken van de bouwregels 33.3.1 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 33.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming. 33.3.2 Afwegingskader Een in 33.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien uit overleg met de leidingbeheerder(s) blijkt dat daartegen met het oog op het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding(en) en/of het aspect veiligheid geen bezwaar bestaat. 33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 33.4.1 Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen; b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 3 m; c. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren; d. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld of weghoogte. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 125 33.4.2 Uitzondering op verbod Het in 33.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen; b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan. 33.4.3 Procedure Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning horen burgemeester en wethouders de betreffende leidingbeheerder(s). bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 126 Hoofdstuk 3 Artikel 34 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 127 Artikel 35 Algemene gebruiksregels 35.1 Strijdig gebruik Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan: a. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting. 35.1.1 Toegestaan gebruik Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan: a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan; b. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van: 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar; 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3categorie met een diameter van meer dan 4"; 3. hoogspanningsleidingen; 4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer. 35.2 Parkeernormen De inrichting van de gronden dient zodanig plaats te vinden dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in Parkeernormen. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 128 Artikel 36 Algemene aanduidingsregels 36.1 geluidzone 36.1.1 Aanduidingsomschrijving Ter plaatse van de aanduiding geluidzone geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte. 36.1.2 Bouwregels Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal geluidsgevoelige functies. 36.1.3 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat. 36.2 veilligheidszone - lpg 36.2.1 Aanduidingsomschrijving Ter plaatse van de aanduiding veilligheidszone - lpg geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige lpginstallatie. 36.2.2 Bouwregels Er mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de Lpginrichting waaraan de veiligheidszone is gerelateerd. 36.2.3 Specifieke gebruiksregels Het gebruik van de gronden mag niet in die zin worden gewijzigd, dat de aangegeven veiligheidszone wordt vergroot. 36.2.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat. 36.3 vrijwaringszone - straalpad 36.3.1 Aanduidingsomschrijving Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' geldt dat die gronden naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van het straalpad. 36.3.2 Bouwregels Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' geldt dat indien op grond van de onderliggende bestemming(en) een grotere bouwhoogte is toegestaan, de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, op die gronden niet meer mag bedragen dan 40 m, tenzij uit overleg met de straalpad- beheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de straalverbinding geen bezwaar bestaat. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 129 36.3.3 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 130 Artikel 37 Algemene afwijkingsregels 37.1 Afwijkingsbevoegdheid 37.1.1 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; c. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan; d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 m; e. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m; f. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door: 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen; 2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken; 3. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen; mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden; g. het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de diepte van de (hoek)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m; h. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen; 37.1.2 Afwegingskader Een in 37.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 131 Artikel 38 Algemene wijzigingsregels 38.1 Wijzigingsbevoegdheid 38.1.1 Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en: a. nadere aanduidingen met betrekking tot de functie van de verbeelding verwijderen of aangeven; b. grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de verbeelding zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven; c. de bestemmingsvlakken voorzien van nieuwe nadere aanduidingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de milieusituatie; 3. de verkeersveiligheid; 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; 5. de sociale veiligheid; 6. de externe veiligheid. 38.1.2 wro-zone - wijzigingsgebied 1 Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Bedrijf Garage, indien sprake is van bedrijfsbeëindiging ter plekke, wijzigen in bestemming Groen, Tuin en/of Wonen. 38.1.3 wro-zone - wijzigingsgebied 2 Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemmingen Bedrijf, Groen en/of Verkeer, indien sprake is van bedrijfsbeëindiging ter plekke, wijzigen in bestemming Groen, Tuin, Verkeer en/of Wonen. 38.2 Afwegingskader 38.2.1 Algemeen afwegingskader Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 38.1.2 en 38.1.3 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden: a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad; b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad; c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond. 38.2.2 Onevenredige schade en uitvoerbaarheid Indien de waarden en/of belangen als genoemd in 38.2.1 onevenredig worden geschaad en/of de uitvoerbaarheid niet is aangetoond vinden de genoemde wijzigingsbevoegd- heden geen toepassing. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 132 38.3 Procedure Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 133 Artikel 39 Algemene procedureregels 39.1 Nadere eisen Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure: a. het voornemen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage; b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuwsof huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn; d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 134 Artikel 40 Overige regels 40.1 Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 135 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 136 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 41 Overgangsrecht 41.1 Bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan. 41.2 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsverguinning eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 41.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 41.4 Gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik. 41.5 Strijdig gebruik a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 41.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. b. Indien het gebruik, bedoeld in 41.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 41.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik Het bepaalde in 41.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 137 Artikel 42 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Nijkerk 1. oktober 2010. bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 138 Bijlagen bij de regels bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 139 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 140 Bijlage 1 Lijst van horecabedrijven bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 141 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 142 Horeca categorie 1: zijn vormen van horeca: 1. die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg sporen en waar naast kleinere etenswaren alsmede alcoholvrije dranken wordt verstrekt, zoals een lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie patisserie of een crêperie; 2. die wat betreft de exploitatievormen behoren bij en ondergeschikt zijn aan een sociaal/culturele hoofdfunctie, zoals kerkelijke centra. Mogelijke effecten zijn, komen en gaan, parkeerdruk en afval op straat. Horeca categorie 2: zijn vormen van horeca: 1. die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, maar qua openingstijden daarvan afwijken in die zin, dat ze ook in (een deel) van de avonduren geopend zijn en waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn een cafetaria, snackbar of een shoarmazaak; 2. waarin hoofdzaak al dan niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Voorbeelden zijn een café, bar, eetcafé, pub of een café-restaurant; 3. waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die ter plaatse worden geconsumeerd, zoals een restaurant, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant of pension. 4. waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die deels ter plaatse worden geconsumeerd maar voor een belangrijk deel ook elders, zoals pizzeria's of (afhaal)restaurants. Mogelijke effecten zijn, komen en gaan, parkeerdruk, stankoverlast, afval op straat en afvalopslag. Horeca categorie 3: zijn vormen van horeca waar zaalaccommodatie ter beschikking wordt gesteld ten behoeve van het organiseren van bijeenkomsten en partijen, en waar als nevenactiviteit wordt voorzien in het verstrekken van etenswaren en al dan niet alcoholhoudende dranken. Mogelijke effecten zijn, komen en gaan, parkeerdruk en geluidsoverlast van vertrekkende bezoekers. Bijlage 2 Lijst specifieke bedrijven bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 143 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 144 Bedrijfsnaam Adres (Nijkerk) Verkoopcentrale Welp B.V. (kip- en kalkoenspecialiteiten) Autoschade Herstelbedrijf Boterenbrood B.V. Ardeschstraat 11 P&S Decoraties Hogenhof 17 H. van der Linde Stoffeerderij Huserstraat 4 W. van de Pol Poelier B.V. Brink 40a Bronswerk B.V. (vervaardiging luchtbehandelingsinstallaties) Stationsweg 22 Eeltink Zandwinning, Handel en Transport B.V. Evert van Loenen Grondwerk B.V. Selmco Partyverhuur B.V. E. Buitenhuis Eierengroothandel Luxoolseweg 20 Luxoolseweg 20b Luxoolseweg 20a Luxoolseweg 24 Bruins Slotlaan 77 Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 145 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 146 OMSCHRIJVING 0 1 3 4 5 6 7 151 152 152 152 152 152 152 1531 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1541 1541 1542 1542 1542 1543 1543 1543 1551 108 102 102 102 102 102 102 1031 1031 1031 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 104101 104101 104101 104102 104102 104102 1042 1042 1042 1052 8 0 2 3 4 5 6 0 1 2 0 1 2 3 4 5 0 1 2 0 1 2 0 1 2 0 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: - slachterijen en pluimveeslachterijen - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² - loonslachterijen - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² Visverwerkingsbedrijven: - conserveren - roken - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² Aardappelprodukten fabrieken: - vervaardiging van aardappelproducten - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² Groente- en fruitconservenfabrieken: - jam - groente algemeen - met koolsoorten - met drogerijen - met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Margarinefabrieken: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Zuivelprodukten fabrieken: CATEGORIE GROOTSTE AFSTAND GEVAAR GELUID 10, 11 101, 102 101, 102 101 101 101 101 101, 102 STOF 15 151 151 151 151 151 151 151 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE 100 300 100 50 30 50 0 0 0 0 0 0 100 100 100 50 50 50 50 0 50 200 300 300 100 50 0 0 10 10 10 100 C 50 C 50 C 50 30 30 0 30 30 10 200 300 300 D 100 50 4.1 4.2 4.2 3.2 3.1 300 50 30 10 200 C 50 50 R 50 R 300 50 4.2 3.1 50 50 100 300 300 10 10 10 10 10 100 100 100 200 100 10 10 10 30 10 100 100 100 300 300 3.2 3.2 3.2 4.2 4.2 200 300 30 50 100 C 300 C Z 30 R 50 R 200 300 4.1 4.2 200 300 10 10 100 C 300 C Z 100 R 200 R 200 300 4.1 4.2 100 200 10 10 200 C 300 C Z 30 R 50 R 200 300 4.1 4.2 C C C C 50 R 50 R 50 R 30 10 10 10 C C C C C 100 D 300 100 50 50 50 50 3.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1 3.1 OMSCHRIJVING 10821 10821 10821 1073 1083 1083 108401 1089 1089 1089 1089 2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 4 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² Deegwarenfabrieken 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 2 - theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1 - zonder poederdrogen 0 1 2 0 0 100 300 300 100 30 3.2 4.2 4.2 3.2 2 300 200 200 D 4.2 4.1 4.1 30 R 50 R 200 300 4.1 4.2 30 30 50 R 30 300 200 300 200 4.2 4.1 4.2 4.1 10 30 30 30 100 100 2 3.2 3.2 50 50 50 10 30 30 R 30 R 10 100 300 100 50 3.2 4.2 3.2 3.1 10 30 30 50 30 50 50 50 10 10 30 50 R 100 200 200 D 200 3.2 4.1 4.1 4.1 10 50 10 100 3.2 GEVAAR CATEGORIE 1584 1584 1584 1585 1586 1586 1587 1589 1589.1 1589.2 1589.2 0 1 2 0 3 5 6 GROOTSTE AFSTAND 3 4 5 1 2 0 1 2 GELUID 1051 1051 1051 1052 1052 1061 1061 1061 1061 1062 1062 1062 1091 1091 1091 1091 1092 1071 1071 1071 1072 1081 10821 STOF - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j - overige zuivelprodukten fabrieken Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Meelfabrieken: - p.c. >= 500 t/u - p.c. < 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: - p.c. < 10 t/u - p.c. >= 10 t/u Veevoerfabrieken: - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water - mengvoeder, p.c. < 100 t/u - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens - v.c. >= 7500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 1551 1551 1551 1552 1552 1561 1561 1561 1561 1562 1562 1562 1571 1571 1571 1571 1572 1581 1581 1581 1582 1583 1584 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE 50 100 50 50 10 0 0 50 0 0 100 300 300 100 30 200 100 50 100 50 100 300 C Z 200 C 200 C 100 R 50 R 50 200 300 50 100 200 C 300 C Z 300 200 300 200 100 50 100 100 200 200 300 200 30 100 100 10 30 10 100 300 100 50 30 30 30 30 100 200 200 200 100 C C Z C C C C C Z C 30 C 100 C 100 C 50 50 50 50 0 R R R R OMSCHRIJVING 300 200 300 50 50 30 50 50 200 C 50 R 30 30 300 200 300 4.2 4.1 4.2 200 300 300 300 10 30 50 30 50 0 200 300 100 100 100 30 50 50 30 50 200 300 300 300 100 4.1 4.2 4.2 4.2 3.2 200 30 30 200 4.1 10 50 100 30 100 3.2 10 10 50 10 100 0 10 30 0 0 30 10 100 300 50 50 200 50 0 50 10 10 10 10 100 300 50 50 200 50 3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1 30 50 0 10 50 10 0 10 50 50 3.1 3.1 300 50 50 30 10 10 100 30 50 10 10 10 300 50 D 50 4.2 3.1 3.1 0 50 100 50 R 100 3.2 GELUID GEVAAR CATEGORIE 2 - met poederdrogen Bakmeel- en puddingpoederfabrieken Destilleerderijen en likeurstokerijen 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1 - p.c. < 5.000 t/j 2 - p.c. >= 5.000 t/j Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken - VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 2 - aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen 0 Houtconserveringsbedrijven: GROOTSTE AFSTAND 1089 1089 110101 110102 110102 110102 1105 1106 1107 12 12 120 13 13 131 132 132 132 133 139 1393 139, 143 14 14 141 142, 151 15 15 151, 152 151 152 16 16 16101 16102 STOF 1589.2 1589.2 1591 1592 1592 1592 1596 1597 1598 16 16 160 17 17 171 172 172 172 173 174, 175 1751 176, 177 18 18 181 183 19 19 191 192 193 20 20 2010.1 2010.2 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE C C C C 50 C Z R R R R OMSCHRIJVING GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE 1 - met creosootolie 2 - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp 0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 2 - p.c. 3 - 15 t/u 3 - p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 2 - p.c. >= 3 t/u - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Aardolieraffinaderijen A Smeeroliën- en vettenfabrieken B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Vervaardiging van industriële gassen: Kleur- en verfstoffenfabrieken 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" GELUID 16102 16102 1621 162 162 17 17 1711 1712 1712 1712 1712 172 17212 17212 17212 58 58 1811 1812 19 19 19201 19202 19202 19202 201, 212, 244 20 20 2011 2012 2012 2012 20141 20141 STOF 2010.2 2010.2 202 203, 204, 205 203, 204, 205 21 21 2111 2112 2112 2112 2112 212 2121.2 2121.2 2121.2 22 22 2221 2222 23 23 2320.1 2320.2 2320.2 2320.2 233 24 24 2411 2412 2413 2413 2414.1 2414.1 AFSTANDEN IN METERS 30 30 30 30 30 50 50 100 100 50 10 10 10 0 0 200 50 100 100 50 4.1 3.1 3.2 3.2 3.1 100 200 C 50 R 200 4.1 50 100 200 30 30 50 100 30 50 200 300 100 R R R R 50 200 300 100 3.1 4.1 4.2 3.2 30 50 30 30 100 C 200 C Z 30 R 30 R 100 200 3.2 4.1 30 30 0 0 100 C 100 10 10 100 100 3.2 3.2 1500 50 300 300 10 100 0 0 0 10 200 0 100 300 GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE 200 10 100 0 0 200 C C Z C Z C 1500 C Z 100 100 200 100 30 50 100 30 1500 30 50 50 1500 R R R R 1500 100 300 300 D 1500 D 6 3.2 4.2 4.2 6 200 C 200 R 200 D 4.1 30 300 C 300 R 300 D 4.2 10 200 C 300 R 300 D 4.2 OMSCHRIJVING 23 231 231 0 1 0 1 0 1 A B 0 1 2 0 1 2 3 - Methanolfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): - p.c. < 50.000 t/j Landbouwchemicaliënfabrieken: Verf, lak en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j Farmaceutische produktenfabrieken: - formulering en afvullen geneesmiddelen Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: - vloeropp. < 100 m2 - vloeropp. >= 100 m2 Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: - zonder fenolharsen - met fenolharsen - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN 0 Glasfabrieken: 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 0 0 200 C 300 C Z 100 R 200 R 200 300 4.1 4.2 300 0 200 C 100 R 300 4.2 300 30 200 C 300 R 300 D 4.2 200 10 200 C 300 R 300 4.2 50 300 300 10 100 30 50 200 C 50 C 50 R 100 R 50 R 50 300 300 3.1 4.2 4.2 100 50 50 200 300 10 10 10 30 30 100 100 50 100 C 300 C 50 50 50 200 200 100 100 50 200 D 300 3.2 3.2 3.1 4.1 4.2 300 50 300 C 100 R 300 4.2 50 200 100 10 50 10 30 100 50 30 50 R 50 R 50 200 100 D 3.1 4.1 3.2 200 300 50 50 50 30 100 100 50 100 R 200 R 30 200 300 50 4.1 4.2 3.1 30 30 100 100 3.2 GEVAAR 100 200 GELUID CATEGORIE 26 261 261 B0 B1 B2 0 1 0 GROOTSTE AFSTAND 20141 20141 20141 20149 20149 202 203 2120 2110 2120 2120 2041 2042 2052 2052 205902 205903 205903 2060 22 22 221101 221102 221102 221102 2219 222 222 222 222 23 STOF 2414.1 2414.1 2414.1 2414.2 2414.2 242 243 2441 2441 2442 2442 2451 2452 2462 2462 2464 2466 2466 247 25 25 2511 2512 2512 2512 2513 252 252 252 252 26 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE 30 R R R R OMSCHRIJVING 50 R 30 10 300 300 50 4.2 4.2 3.1 100 200 200 30 30 100 R 100 200 200 3.2 4.1 4.1 200 200 30 R 200 4.1 30 200 200 30 R 200 4.1 10 10 100 100 200 300 30 30 200 300 4.1 4.2 10 30 50 50 200 50 100 300 100 30 30 30 100 300 100 3.2 4.2 3.2 10 30 50 200 100 300 Z 10 10 100 300 3.2 4.2 10 30 50 200 100 300 Z 100 300 3.2 4.2 10 10 10 10 30 30 100 30 100 50 300 50 0 0 10 10 100 D 50 300 50 D 3.2 3.1 4.2 3.1 300 100 100 30 300 4.2 100 200 200 100 300 C Z 100 C 30 50 300 200 4.2 4.1 GELUID GEVAAR CATEGORIE 2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven 0 Aardewerkfabrieken: 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW A Baksteen en baksteenelementenfabrieken B Dakpannenfabrieken 0 Cementfabrieken: 0 Kalkfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 0 Gipsfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 0 Betonwarenfabrieken: 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d 0 Kalkzandsteenfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 2 - p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 0 Betonmortelcentrales: 1 - p.c. < 100 t/u 2 - p.c. >= 100 t/u 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: 1 - p.c. < 100 t/d 2 - p.c. >= 100 t/d 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 3 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken A0 Bitumineuze materialenfabrieken: A1 - p.c. < 100 t/u B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j B2 - overige isolatiematerialen GROOTSTE AFSTAND 231 231 231 232, 234 232, 234 233 233 2351 235201 235201 235202 235202 23611 23611 23611 23612 23612 23612 2362 2363, 2364 2363, 2364 2363, 2364 2365, 2369 2365, 2369 2365, 2369 237 237 237 237 2391 2399 2399 2399 2399 2399 STOF 261 261 2615 262, 263 262, 263 264 264 2651 2652 2652 2653 2653 2661.1 2661.1 2661.1 2661.2 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 267 2681 2682 2682 2682 2682 2682 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE 30 300 10 100 100 30 300 C Z 100 50 30 30 50 50 200 200 30 Z 50 R 200 R OMSCHRIJVING 28 281 281 281 281 281 2821 2821 2822, 2830 284 284 284 2851 2851 2851 2851 25, 31 251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 2529, 3311 2529, 3311 2521, 2530, 3311 255, 331 255, 331 255, 331 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 0 1 1a 2 3 0 1 A B B1 0 1 10 11 Minerale produktenfabrieken n.e.g. Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur VERVAARDIGING VAN METALEN Ruwijzer- en staalfabrieken: - p.c. >= 1.000 t/j IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: - p.o. < 2.000 m2 Non-ferro-metaalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) Constructiewerkplaatsen: - gesloten gebouw - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - stralen - metaalharden 50 50 100 100 200 300 50 30 50 1500 1000 30 30 300 100 100 100 Z 1500 C Z 3.2 4.1 4.2 1500 6 30 300 4.2 300 30 R 300 4.2 50 300 C 30 R 300 4.2 100 50 300 C 30 R 300 4.2 30 30 30 50 30 30 50 200 100 50 200 300 30 10 30 30 100 50 200 300 3.2 3.1 4.1 4.2 30 30 10 50 30 50 30 30 30 30 300 200 200 100 50 30 R 30 30 30 10 300 200 200 100 D 50 D 4.2 4.1 4.1 3.2 3.1 50 30 30 50 200 50 100 200 100 50 30 50 100 200 D 100 D 3.2 4.1 3.2 Z 300 R 100 D 200 300 CATEGORIE 50 100 200 GROOTSTE AFSTAND GEVAAR C D0 D1 0 2 0 0 1 A0 A1 B0 0 1 0 1 - GELUID 2399 2399 2399 24 24 241 241 241 243 243 244 244 244 2451, 2452 2451, 2452 2453, 2454 2453, 2454 25 STOF 2682 2682 2682 27 27 271 271 272 273 273 274 274 274 2751, 2752 2751, 2752 2753, 2754 2753, 2754 28 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE OMSCHRIJVING CATEGORIE GELUID 100 50 100 100 30 50 50 100 30 10 10 30 50 50 50 50 10 10 50 30 30 30 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 50 50 R 30 R 50 50 30 30 30 50 R 50 30 10 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 50 30 30 30 50 30 30 200 100 50 30 30 10 200 100 50 4.1 3.2 3.1 30 50 50 30 30 30 100 200 300 30 30 30 100 D 200 D 300 D 3.2 4.1 4.2 30 10 30 VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Koolelektrodenfabrieken 200 200 100 100 200 1500 30 10 10 30 30 300 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. 30 0 12 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 A0 A1 B B - lakspuiten en moffelen - scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 0 1 2 3 A - VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS - GROOTSTE AFSTAND STOF 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561,3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2562, 3311 2562, 3311 259, 331 259, 331 259, 331 259, 331 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 27, 33 26, 27, 33 271, 331 271, 273 273 272 274 2790 26,33 26, 33 261, 263, 264, 331 GEUR 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2852 2852 287 287 287 287 29 29 29 29 29 29 30 30 30 31 31 311 312 313 314 315 3162 32 32 321 t/m 323 AFSTANDEN IN METERS GEVAAR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie Z 30 30 200 100 30 1000 C Z 50 10 50 50 100 R 50 300 R 200 R 30 D D D D 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.1 30 2 200 200 200 D 100 300 1500 4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 6 50 D 3.1 OMSCHRIJVING 0 1 2 3 0 1 2 0 1 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen - metalen schepen < 25 m Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g. - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 1 Meubelfabrieken 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening CATEGORIE 30 301, 3315 301, 3315 301, 3315 301, 3315 302, 317 302, 317 302, 317 303,3316 303, 3316 309 3099 31 31 310 9524 321 322 323 324 32991 GROOTSTE AFSTAND 35 351 351 351 351 352 352 352 353 353 354 355 36 36 361 361 362 363 364 365 3663.1 GEVAAR Fabrieken voor gedrukte bedrading - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven 1 - p.o. < 10.000 m2 2 - p.o. >= 10.000 m2 Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken - GELUID 2612 26, 32, 33 26, 32, 33 26, 32, 33 29 29 291 291 291 29201 29202 293 30 STOF 3210 33 33 33 34 34 341 341 341 3420.1 3420.2 343 35 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE 50 10 50 30 50 3.1 30 0 30 0 30 2 100 200 100 30 30 10 30 10 10 10 30 100 50 200 C 300 Z 200 200 100 30 50 30 30 30 30 50 100 50 100 200 50 50 30 30 100 300 200 D 300 200 200 100 4.1 4.2 4.1 4.1 3.2 10 50 R 30 50 100 200 3.1 3.2 4.1 30 30 R 100 300 3.2 4.2 50 30 30 30 10 30 200 100 100 30 30 R 30 200 100 100 D 4.1 3.2 3.2 50 0 30 30 30 30 0 50 10 10 10 10 10 30 100 10 10 30 50 50 30 30 0 10 10 30 30 0 100 D 10 30 30 50 50 30 3.2 1 2 2 3.1 3.1 2 Z R R R R OMSCHRIJVING 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 41 41 41 41 41 41 41 41 45 45 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 36 36 36 36 36 36 36 36 41, 42, 43 41, 42, 43 B1 B2 C0 C1 C2 C3 C4 D0 D1 D5 E0 E1 A0 A2 B0 B1 B2 B3 - VOORBEREIDING TOT RECYCLING Puinbrekerijen en -malerijen: - v.c. < 100.000 t/j Rubberregeneratiebedrijven Afvalscheidingsinstallaties PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) - kerncentrales met koeltorens bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - 100 - 200 MVA - 200 - 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: - gascompressorstations vermogen < 100 MW - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW - 1 - 15 MW - >= 15 MW BOUWNIJVERHEID 10 50 30 30 300 200 100 50 200 300 100 300 C 10 10 500 C 100 50 50 50 100 100 0 0 0 0 0 0 0 0 30 50 100 300 0 0 0 0 300 C 50 C 30 10 100 C 10 0 0 0 0 0 0 0 10 50 R 50 1500 50 D 300 300 300 1500 D CATEGORIE 30 GROOTSTE AFSTAND GEVAAR A0 A1 B C A0 A4 B0 GELUID 32999 38 38 383202 383202 383202 383202 35 35 35 35 35 STOF Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 3663.2 37 37 372 372 372 372 40 40 40 40 40 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE 3.1 4.2 4.2 4.2 6 30 R 30 R 100 100 3.2 3.2 10 30 50 50 30 50 100 300 2 3.1 3.2 4.2 300 50 4.2 3.1 50 100 3.2 50 C 30 50 3.1 30 C 100 C 300 C 10 10 10 30 100 300 2 3.2 4.2 C C C C Z 100 50 R OMSCHRIJVING CATEGORIE HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Groothandel in vrachtauto's (incl. import) A Autoplaatwerkerijen C Autospuitinrichtingen - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur 1 of meer Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen 0 Grth in vuurwerk en munitie: 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 5 - munitie 0 Grth in vaste brandstoffen: 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 3 - tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) GROOTSTE AFSTAND 4621 4622 4623 4624 46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499 46499 46499 46499 46711 46711 46712 46712 46712 46713 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² GEVAAR 5121 5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5148.7 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.2 5151.3 0 1 2 3 - GELUID 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 45, 47 45, 47 451 45204 45204 46 46 4621 STOF 45 45 45 45 50 50 501 5020.4 5020.4 51 51 5121 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE 10 10 10 0 30 30 30 10 100 50 50 30 10 10 10 10 100 50 50 30 3.2 3.1 3.1 2 10 10 50 10 30 30 100 100 30 10 10 30 R 100 100 50 3.2 3.2 3.1 30 30 50 30 R 50 3.1 100 10 50 50 30 10 0 10 10 30 10 10 100 10 10 0 10 0 0 0 10 10 10 10 50 R 0 0 0 50 R 50 R 0 0 0 0 10 10 300 30 100 50 50 50 30 30 30 30 30 30 4.2 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2 10 10 0 0 0 0 30 30 30 10 50 30 30 50 30 2 3.1 2 10 50 50 30 50 3.1 50 50 100 0 0 0 50 50 30 300 Z 30 100 C 30 30 30 30 30 30 30 30 30 V V 200 R 300 R 50 200 D 300 D 100 4.1 4.2 3.2 OMSCHRIJVING GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE 0 Grth in metaalertsen: 1 - opslag opp. < 2.000 m2 Grth in metalen en -halffabrikaten 0 Grth in hout en bouwmaterialen: 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 2 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 4 zand en grind: 5 - algemeen: b.o. > 200 m² 6 - algemeen: b.o. <= 200 m² 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 1 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² 0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² 0 Grth in machines en apparaten: 1 - machines voor de bouwnijverheid 2 - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. - VERVOER OVER LAND Bus-, tram- en metrostations en -remises Touringcarbedrijven 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: 2 - stukgoederen 7 - tankercleaning GELUID 46721 46721 46722, 46723 4673 4673 4673 46735 46735 46735 4674 4674 4674 46751 46752 4676 4677 4677 4677 4677 466 466 466 466, 469 47 49 493 493 494 494 495 52 52 52241 52241 52241 STOF 5152.1 5152.1 5152.2 /.3 5153 5153 5153 5153.4 5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.1 5155.2 5156 5157 5157 5157.2/3 5157.2/3 518 518 518 519 60 60 6021.1 6023 6024 6024 603 63 63 6311.1 6311.1 6311.1 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE 30 0 300 10 300 100 10 10 300 100 4.2 3.2 0 0 10 10 50 30 10 10 50 30 3.1 2 0 0 30 10 100 30 0 0 100 30 3.2 2 0 0 50 30 10 10 10 10 10 0 0 10 30 10 30 10 30 10 50 30 30 30 30 100 50 100 50 10 0 100 R 30 R 10 30 10 10 10 50 30 100 D 30 30 100 50 100 D 50 3.1 2 3.2 2 2 3.2 3.1 3.2 3.1 0 0 0 10 10 0 100 50 30 10 0 0 100 50 30 3.2 3.1 2 0 10 0 0 0 10 0 0 0 0 100 100 100 50 30 0 0 30 30 10 100 D 100 100 50 30 D 3.2 3.2 3.2 3.1 2 0 300 30 10 300 C 100 C 300 D 300 4.2 4.2 C C C C C 100 R 200 R OMSCHRIJVING 52242 52241 52242 52242 52242 52242 52242 52102, 52109 52109 5221 53 53 531, 532 61 77 71 712 713 714 72 72 72 77 7712, 7739 773 772 62 62 58, 63 74 63, 69tm71, 73,74,77,78, 80tm82 74 747 7481.3 7484.3 90 90 9001 9001 63, 69tm71, 73,74,77,78, 80tm82 812 74203 82991 37, 38, 39 37, 38, 39 3700 3700 0 1 10 2 3 5 7 A B 2 - Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: - containers - tankercleaning - stukgoederen - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 Distributiecentra, koelhuizen Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE - GOEDEREN Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE B Datacentra CATEGORIE GROOTSTE AFSTAND GEVAAR GELUID STOF 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6312 6312 6321 64 64 641 642 71 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE 0 300 0 30 50 50 30 0 10 10 10 10 200 300 300 10 0 0 300 100 100 300 200 300 50 C 30 C 100 C 50 200 50 30 50 50 50 10 30 0 0 0 0 30 C 10 C 0 0 10 10 10 0 0 10 0 0 30 C 50 10 50 10 0 30 30 30 C 200 C 30 10 50 R 50 D 30 200 3.1 2 4.1 200 10 100 C 10 200 4.1 50 50 30 R R R R R 10 10 10 0 300 300 100 D 300 300 300 50 D 30 100 30 10 50 D 50 D 30 D 30 4.2 4.2 3.2 4.2 4.2 4.2 3.1 2 3.2 2 1 3.1 3.1 2 2 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten - MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: A1 - < 100.000 i.e. OMSCHRIJVING - 100.000 - 300.000 i.e. rioolgemalen Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Vuiloverslagstations Afvalverwerkingsbedrijven: - kabelbranderijen - verwerking radio-actief afval - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW - verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: - belucht v.c. < 20.000 ton/jr - belucht v.c. > 20.000 ton/jr - GFT in gesloten gebouw OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen GEVAAR GELUID 300 30 50 30 200 10 0 30 30 200 200 C Z 10 C 50 50 300 10 0 10 30 R 30 100 0 50 100 300 10 300 50 10 10 0 200 10 200 30 200 C 30 10 300 C Z 30 300 10 1500 10 30 R 50 30 R 10 100 200 200 100 200 50 100 100 100 30 30 30 0 0 0 0 0 50 C 50 30 30 CATEGORIE A2 B A B C A0 A2 A3 A4 A5 A6 A7 B C0 C3 C4 C5 A B GROOTSTE AFSTAND 3700 3700 381 381 381 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 96 96 96011 96011 96012 96013 STOF 9001 9001 9002.1 9002.1 9002.1 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 93 93 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3 AFSTANDEN IN METERS GEUR SBI-CODE 2008 nummer SBI-CODE 300 30 50 50 300 4.2 2 3.1 3.1 4.2 100 1500 50 100 D 300 D 30 300 3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2 10 30 100 R 100 200 200 3.2 4.1 4.1 30 30 30 R 0 50 50 30 30 3.1 3.1 2 2 Bijlage 4 Lijst aanwezige bedrijven aan huis Beatrixstraat 31: Largando (Cd's, boeken en muziek) Frieswijkstraat 111: B.V. Veluwse Associatie Van Belast. en Bedrijfsadviseurs. Frieswijkstraat 113: Adviesbureau van Elteren Groenestraat 22: Autoservice Vermeulen Groenestraat 24: Ingrid Boomkens (natuurgeneeskundige) Hoefslag 25: Romme, Accupunctuur/Het Paasbos Fysiotherapiepraktijk Hoefslag 70: The Hairwizzard Kapsalon Hoefslag 110: Smorenburg Huisarts Hogenhof 13/15: Mariecolle en Happy Seven (speelgoedgroothandel/fabrikant) Holkerstraat 56: Loos' Handelsonderneming Hogenhof 8: Guliker Scheeps- en meubelstoffering Lanecamp 29: Stichting Zorgverzekeraar Midden Nederland Meinsstraat 6: Van de Bunt Kantoorinstallaties Oude Barneveldsweg 13: V.O.F. Zuivelhandel Bokkers Spoorstraat 41a: Reclamestudio SigNijkerk Van Delenstraat 37: TB Techniek Van den steen van ommerenstraat 17: Maatschap Fysiotherapie Tjoelker Venestraat 29B: Registeraccountant Venestraat 64: Sanitair en Loodgietersbedrijf G. Posthouwer Wallerstraat 53: EH Etalageverzorging & Visual Merchandising bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 147 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 148 Bijlage 5 Lijst bedrijven aan huis bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 149 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 150 Lijst bedrijven aan huis gemeente Nijkerk SBI-code categorie omschrijving 221 2223 223 Uitgeverijen Grafische afwerking Reproductiebedrijven opgenomen media 1 1 1 511 Handelsbemiddeling (kantoren) 1 527 Reparatie tbv particulieren (excl. auto’s en motorfietsen) 1 642 70 telecommunicatiebedrijven Verhuur van en handel in onroerend goed 1 1 72 Computerservice- en informatietechnologiebureau’s e.d. 1 732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 1 74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 1 7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 1 8512, 8513 Artsenpraktijken, klinieken, dagverblijven 1 8514, 8515 9302 9303 9395 Consultatiebureau’s kapsalons uitvaartcentra Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 1 1 1 1 overig Internetdetailhandel/webwinkel n.e.g Bijlage 6 Parkeernormen bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 151 bestemmingsplan "Nijkerk 1" (voorontwerp) 152 aandeel bezoekers stedelijke zone centrum mm 1,3 ~' 1.3 1,5 1,5 1,5 zêërstërkstëdêlijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk schil/overloopgebied rest bebouwde kom mm 1,'5 1,5 1,6 1,7 1,7 max ' U .1,7 1,8 2,0 2,0 mm 1,7 1,7 1,9 2,0 2,0 max 2,0 ' 2,0 2,1 2,2 2,2 max 1,4 1,5 1,5 1,5 mm 1,4' 1,4 1,5 1,6 1,6 1,6. 1,7 1,8 1,8 mm 1;6 : ■ 1,6 1,7 1,8 1,8 max 1;8 1,8 1,9 1,9 1,9 max mm max mm max T3v7 'T?" max 1,5 1,5 1,7 1,7 1,7 opmerkingen 0,3 pp per woning "ï.ivpriiriq riiidden} zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk zéér sterk stedelijk sterk stedelijk ■ matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min .1,2 1,2 1,3 1,3 1,3 min ^ r f,1 1,2 1,2 1,2 max M;-2r .1.2 '1,3 1,3 1,3 .1,2 1,3 1,3 1,3 : ~\K 1,4 1,5 1,5 1,5 1,4 1,4 1,4 1,6 1,7 1,7 1,7 0,3 pp per woning 0,3 pp , per woning ; seryicefiQt/aanleunwantng min zeer sterk-stèclëiijk: stérk stedelijk " t matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk zêèTa'eflcs'^elijk sterk stedelijk ' matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk 1 s" . * . " \ y tr Ö,'3 ' 0,3 0,3 0,3 0,6 0,6 0,6 0,6 min \Q,2 max Cté) mm •0,37 0,3 0,3 0,3 0,3 max mm max r 0.6 7 o;!" 8,3 ^ 1_ 0,6 0,6 0,6 0.3 0.3 0,3 0;6~~ min max . ; '0;2---. 0,6: , - ,'.; 0.2 ' M " : "* C2 ■'".■fo.|. • 0,2 0,2 0,2 0,6 0,6 0,6 0,2 . 0,2 0,2 min ^2 0,3 pp per woning ö;6 0,6 0.6 0,6 '" .iö.2"" "0,6 0,6 0,6 0,6 0,2 0,2 0,2 ■ :-.-3.-'- 0,2 pp per woning ; 0,6 0,6 0,6 1Q0m2bvo binnenstèden/haafdwinkelgebieden min max min max min max | 85% z^emêrkstëïielijk" - ' ■ ■ ' ■ ' matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk 2,8 3,8 - zelfstandige woning met beperkte zorgvoorzieningen max ; ■ ■ • . i max "(XL, "woni'ngi&i ■ ' - " " : ' : i 1 arbeidsplaats = 40 m2 bvo - . 15 aandeel bezoekers stedelijke zone centrum schil/overloopgebied rest bebouwde kom •taö m-z bva- sfadsdeeFcentra mm max mr. zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk 2,8 ' 2,8 max 3,8 3,8 mm 3,0 3,0 max 4,0 4,0 85% wijk-* b u u r t - e n dórpscentra. - zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk liet stedelijk mm 2,5 2,5 2,5 3,0 3,0 max 4,0 4,0 4,0 4,5 4,5 mm 2,5 2,5 2,5 3,0 3,0 max 4,0 4,0 4,0 4,5 4,5 min min 4,5~ " 4,5 5,5 6,5 6,5 max - max 6,5 6,5 7,5 8,5 8,5 mm 2,5 2,5 2,5 3,0 3,0 max 4,0 4,0 4,0 4,5 4,5 85% zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk T zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min 2,5 2,5 2,5 3,0 3,0 max 4,0 4,0 4,0 4,5 4,5 min 5,5 5,5 6,0 6,5 6,5 max , _.,_„ 85% 7,5 8,0 8,5 8,5 max 2,0 2,0 2,3 2,5 2,5 min 2,5 2,5 2,5 3,0 3,0 _ max 4,0 4,0 4,0 4,5 4.5 min 2,5 2,5 2,5 3,0 3,0 max 4,0 4,0 4,0 4,5 4,5 min 2,0 2,0 2,3 2,8 2,8 max 2,5 2,5 2,8 3,3 3,3 min 2,5 2,5 2,8 3,0 3,0 16 85% '.V " 1,0 1,0 1,2 1,5 1,7 1,5 1,7 1,9 2,1 2,1 20% 1 arbeidsplaats = 25-35 m 2 bvo TaQ'rn.zb.«Qi • mi',: ms:'. -----1.2" 1,2 1,9 1,5 2,0 1,7 2,5 1,7 2,5 1 m' = 6 m 2 (indien geen parkeren achter kraam dan+ 1,0 pp per standhouder) TiQQ ra2 bva' max 3,0 3,0 3,3 3,5 3,5 ■ kantoren: (kantar.ei n zqndërhalje&inctfe): tnm ma:'. zeer sterk stedelijk ""Ö,F ""1.3 " " 0,8 1,5 sterk stedelijk 1,0 1,7 matig stedelijk 1,2 2,0 weinig stedelijk 1,2 2,0 niet stedelijk 1 arbeidsplaats = 40 m 2 bvo l!QQm2:b.v.ai (cómaiérciëfe)' dienstverlening (kantnr an met &iliefunctie) ir.in 1,5 1,5 1,7 2,3 2,3 1 arbeidsplaats = 40 m 2 bvo IQQm^bva Cweek)marlct • -- 1 arbeidsplaats = 40 m 2 bvo THQ.m^bva- qcaatscbalïqedetailhander zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk opmerkingen 5% 1 arbeidsplaats = 25-35 m 2 bvo aandeel bezoekers " stedelijke zone centrum schil/overloopgebied opmerkingen rest bebouwde kom :arbeïdsextensfeve/bezaekeisertensfevebednjven (laads, opslag; gmqthandd.tnimparièedrafj, zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk mm 0.2 0,4 0,5 0,5 0,5 max 0,3 0,5 0,6 0,6 0,6 mir. " 03 0,5 0,6 0,6 0,6 max 0,4 " 0,6 0,7 0,7 0,7 min 0,6 0,7 0,8 0,8 0,8 max 0,7 0,8 0,9 0,9 0,9 "] 5% zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min 0,7 1,0 1,2 1,2 1,2 max 1,2 1,5 1,7 1,7 1,7 min 1,2 1,5 1,7 1,7 1,7 max i.s 2,0 2,2 2,2 2,2 min 2,0 2,0 2,5 2,5 2,5 max 2,5 2,5 2,8 2,8 2,8 ~j 5% arbeidsextensïeve/bezaekersintensïeve bedrijven (shawmam)zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min 0,4 0,6 1,0 1,0 1,0 max 0,6 0,8 1,2 1,2 1,2 min _ max _ 0,6 0,8 1,0 1,4 1.2 1,4 1,2 1,4 1,2 min 1,0 1,2 1,6 1,6 1,6 max 1,2 1,4 1,8 1,8 1,8 ~] 35% . bëdrijfsverzarnelgebauw zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk mm 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 max 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 mm 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk -:. - - min 4,0 4,0 4,0 5,0 5,0 max 6,0 6,0 6,0 7,0 7,0 min "4,0" 4,0 4,0 5,0 5,0 max 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 mm 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 max 1,7 1.7 1,7 1,7 1,7 ! 10% zeer sterk stedelijk "8,0"'" sterk stedelijk 8,0 matig stedelijk 8,0 weinig stedelijk 10,0 niet stedelijk 10,0 max 10,0 10,0 10,0 12,0 12,0 1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo ■'liqgim^bva 1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo max "6,0" "" 6,0 6,0 7,0 7,0 1 arbeidsplaats: 25-35 m2 bvo TQQira2bva: min 5,0 5,0 5,0 6,0 6,0 max 7,0 7,0 7,0 8,0 8,0 90% Taannzbucr restaurant mïji •.■'_tg f t ! a,?% v l a Taöin^bva café/bar/discotfieek/cafetaria —_ 1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo feto^rium. arbefdsFnterisfeve/bezaekttextensfevebèdnJven^lJ?^ t(10:nn.2bv.aj rr.i8,0 8,0 8,0 10,0 10,0 nax 10,0 10,0 10,0 12,0 12,0 min 12,0 12,0 12,0 14,0 14,0 max 14,0 14,0 14,0 16,0 16,0 I 80% 17 aandeel bezoekers stedelijke zone centrum schil/overloopgebied rest bebouwde kom Taff(rci.?bva: musèum/bibiïatheek max. 0,5 0,5 0,7 0,7 0,7 .".""'. 7. zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min 0,3 0,3 0,5 0,5 0,5 | btascaap/theater/schauwburg max min zeer sterk stedelijk " 5,1" ~ 0,2 0,2 sterk stedelijk 0,1 0,2 0,3 matig stedelijk 0,2 0,3 weinig stedelijk iliet stedelijk 0,2 0,3 0,5 0,5 0,7 0,7 0,7 min o,r 0,1 0,2 0,2 0,2 mir, 0,9 0,9 1,0 1,0 1,0 , .*=,".' on 0,7 0,9 0,9 0,9 max 1,0 1,0 1,2 1,2 1,2 95% zitplaats rr.ax 0,2 0,2 0.3 0,3 0,3 min "0,2 0,2 0,3 0,3 0,3 max 0,3 0,3 0,4 0,4 0,4 sporthaf (binnen)} jeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk • zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk _ min max 1.5 " 2,0 2,0 1,5 2,2 1,7 2,2 1,7 2,2 1,7 .10(3'rti? bvo rr.in 1,7 1,7 2,0 2,0 2,0 max 2.2 2,2 2,5 2,5 2,5 min 2,0 2,0 2,5 2,5 2,5 max 2,5 2,5 3,0 3,0 3,0 95% max 27,0 27,0 27,0 27,0 27,0 ha. nefetarteiareifn; min 13,0 13,0 13,0 13,0 13,0 TTICLA 27,0 27,0 27,0 27,0 27,0 " " min 13,0 13,0 13,0 13,0 13,0 max 27,0 27,0 27,0 27,0 27,0 95% TQQmzbva' dansstudiaZspartschaai: zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk L max min "2,0" " "3,0 3,0 2,0 4,0 3,0 4,0 3,0 4,0 3,0 zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk 18 iT*Jn 2,0 2,0 3,0 3,0 3,0 rr.a.'. 3.0 3,0 4,0 4,0 4,0 squashbanen j-r'm 1,0 1.0 1,0 1,0 1,0 min 3,0 " 3.0 3,0 4,0 4,0 ' max .-.;- .."3 . 1,5 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 Gymlokalen met alleen schoolfunctie hebben geen extra parkeen/raag bij sporthal met wedstrijdfunctie: + 0,1-0,2 pp per bezoekersplaats spart\/eldl(buiten)> min 13,0" 13,0 13,0 13,0 13,0 opmerkingen ma;; 4,0 4,0 4,0 5,0 5,0 95% ■ mir. " i,o 1,0 1,0 1,0 1,0 rnsx 1.5 ~ 1,5 1,5 1,5 1,5 90% stedelijke centrum zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk h sc il/overloopgebied mm 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0 max 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 ir.:.i iTizL'A 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 mm max rr.'.r, max zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk aandeel bezoekers zone rest bebouwde kom min 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0 max 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 min 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0 max 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 ; 90% ' 95% bamlingbaan/biljartzaai. _ zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk mm 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 max 2,5 2.5 2,5 2,5 2,5 •baan/tafel. min max 1,5 " 2,5 2,5 1,5 2,5 1,5 2,5 1,5 2,5 1,5 mm 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 max 2,5 2,5 2.5 2,5 2,5 j 95% stadion: zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 zitplaats max 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 mm 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 max 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 min 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 max 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 99% .evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min 3,0 3,0 4,0 4,0 4,0 max 4,0 4,0 6,0 6,0 6,0 mm 4,0 4,0 5,0 5,0 5,0 max 6,0 6.0 7,0 7,0 7,0 mm 5,0 5,0 6,0 6,0 6,0 max 7,0 7,0 8,0 8,0 8,0 Taa.mzbva 'i 9 9 % 100 m2 opp. bassim zwembad ■ zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min 7",0 7,0 8,0 8,0 8,0 opmerkingen msx 9,0" 9,0 10,0 10,0 10,0 .T. in 8,0 8,0 9,0 9,0 9,0 10,0 10,0 11,0 11,0 11,0 mir. 9,0" 9,0 10,0 10,0 10,0 max 11,0 11,0 12,0 12,0 12,0 90% 19 aandeel bezoekers s t e d e l i j k e zone centrum schil/overloopgebied opmerkingen rest bebouwde kom themaparli/pretpartc mm 4,0 4,0 4,0 4,0 4,0 zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min max 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 "4,0 4,0 4,0 4,0 4,0 ha. nettotterrein' max " 1*2,0 12,0 12,0 12,0 12,0 min . 4 '0 4,0 4,0 4,0 4,0 averdektsspeèltüfn/haf: . zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 max 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 min max 99% . faQfnn^ bvo. min 3,0 """ 3,0 3,0 3,0 3,0 max 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 min 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 max 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 min max mm 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 max 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 - zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk max 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 90% 90% cuftuKéeficejiirum/wilkgëbadw mm 1,0 1,0 1,0 2,0 2,0 zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk :- ' max 3,0 3,0 3,0 4,0 4,0 .."_ zïekénftüls zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 max 1,7 1,7 1.7 1,7 1,7 min 1,0 1.0 1,0 2,0 2,0 " max 3,0 3,0 3,0 4,0 4,0 ..:' min "f,5 " 1,5 1,5 1,5 1,5 . max ^~7 1,7 1,7 1,7 1,7 TiOOm^hva min 1,0 1,0 1,0 2,0 2,0 "" - . - max 3,0 3,0 3,0 4,0 4,0 - min 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 . 20 min 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 - max 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 ir.in 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 na,; 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 " : feed max 1,7 1.7 1,7 1,7 1,7 'verpreeq/verzqrginqsteh üis zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk 90% bij vaste bezoektijden bovengrens hanteren _.:' min P,5 0,5 0,5 0,5 0,5 max 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 • 60% ; . wporrëenhefd aandeel < bezoekers s t e d e l i j k e zone centrum schil/overloopgebied rest bebouwde kom aüts/maatschap/kruïsgebauw/therapeut zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk liet stedelijk min 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 max 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0 171 i,1 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 rr.ax 2,0 " 2,0 2,0 2,0 2,0 min 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 behandelkamer max 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0 65% WO/HBO-daq: zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk liet stedelijk min 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 max 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk max 7,0 7,0 7.0 7,0 7,0 min 20,0 " 20,0 20,0 20,0 20,0 max min 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0" 20,0 20,0 20,0 20,0 max 20,0 J 20,0 20,0 20,0 20,0 min 5,0 ' .5,0 5,0 5,0 5,0 min 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 max 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 min 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 min 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 max 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 max i,o" 1,0 1,0 1,0 1,0 min 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 max 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 avondonderwijs zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk ■. . zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk min 0,5 " 0,5 0,5 0,5 0,5 max 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 max 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 collegezaal = circa 150 zitplaatsen totale parkeervraag = collegezalen + leslokalen leslokaal = circa 30 zitplaatsen feslakaal1' leslokaal = circa 30 zitplaatsen student min 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 ' basisgijdérwijs rr.ir. 0,5 ' 0,5 0,5 0,5 0,5 totale parkeervraag = collegezalen + leslokalen lesrokaal; max 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 voarbeceidënd'beraepsanderwifsfi/WOMAVOrVboJ-d' zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk met minimum van 3 parkeerplaatsen per praktijk catlegezaah MBaiROCj/Wa/HBO-dag min 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 opmerkingen max 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 ■ ■' 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 1,0" 1,0 1,0 1,0 1,0 min 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 max 1.0 1,0 1,0 1,0 1,0 ' leslokaar. min 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 max 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 exclusief Kiss & Ride (zie hoofdstuk 4) leslokaal = circa 30 zitplaatsen 21 aandeel bezoekers stedelijke zone centrum schil/overloopgebied 3p®$Pf^ jgHISffl min zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk Óie" 0,6 0,6 0,6 0,6 liËifüSHl max " 0,8" r / 0,8" 0,8 0,8 0,8 MWWH min zeer sterk stedelijksterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk 0,5 0,5 0,5 0.5 0,5 min zeer sterk stedelijk. sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk -: • 0,3 0,3 min , zëlerCstërk stedelijk ^jÖLV 'stèrkstedélijk 0/1* matig stedelijk 0,1 weinig stedelijk 0,1 niet stedelijk 0,1 max rest bebouwde kom |jgg^ min ■-0.6 ■- max 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 ■1 min max X 5 ~': "'"ö.'s" -*. • " . I J 1,5 1,5 1,5 1,5 0,5 0,5 0,5 0,5 max mm ~ i ' ■ -<*''''• ' ' . * j * i .> - min 0,6" 0,6 : 0,6 0,6 0,6 0,6 - " 1,5 1,5 1,5 1,5 0,3 0,3 0,3 0,3 max mm max JO^^O/J^O,^ 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 ^^^P ^^^^PPffi^^ffi^i " 0,8 0,8 0,8 min max 0,5-, """"1.5 0,5 1.5 0,5 1,5 0,5 1,5 0,5 1,5 0,3 0,3 0,3 mm T^ori." 0,1 0,1 arbeidsplaats = maximaal gelijktijdig aanwezig aantal werknemers "" max ~ : O.'S ' 0,3 0,3 0,3 0,3 max ?Ó,2 o";! 0,1 0,2 0,2 0,2 mm 15;0 "15,0 15,0 15,0 15,0 max 30,0 3Ó,Ö 30,0 30,0 30,0 o.i exlusief Kiss & Ride (zie hoofdstuk 4) max 0,8 0,8" 0,6 0,6 0,6 max mm '/Z ; . , V t . " • " "0,3 0,3 - 0,3 0,3 opmerkingen bejgraafpiaats/creiriatgrium _ min ^zèefstërifsteciêlijk^'^5,Öj> sterk stedelijk 15.0 15,0 matig stedelijk weinig stedelijk 15,0 niet stedelijk 15,0 max min max "SÖJÖV^fï^óTvfipSJ 30,0, 15,0 jo.o 30,0 Ï5,0 io,o 30,0 15,0 30,0 30,0 15,0 30,0 Algemene opmerkingen/definities bvo wo 100 m2 bvo = 60-80 C arbeidsplaats grootschalige detailhandel Perifeer 22 bruto vloeroppervlak verkoop (netto) vloeroppervlak maximaal gelijktijdig aanwezige werknemers winkelformules die vanwege de omvang en aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben en welke bij voorkeur gelegen zijn op perifere locaties (auto's, boten en caravans, tuincentra, bouwmarkten, keukens en sanitair, woninginrichting en meubels) alle terreinen of locaties binnen de bebouwde kom die niet binnen of nabij een bestaand of gepland winkelgebied ligge Kolkstraat 27 3861 AK Nijkerk Postbus 1000 3860 BA Nijkerk Telefoon (033) 247 22 22 [email protected]