Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje

advertisement
Woord
van
Leven
Maart 2010
“Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje,
dan zullen jullie tegen die berg zeggen: ‘Verplaats je van hier naar
daar!’ en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie
onmogelijk zijn.” Matteüs 17,20
Hoe vaak voel je in
je leven niet de
behoefte aan steun
van iemand, maar
besef je
tegelijkertijd ook
dat er eigenlijk
geen mens is die
jouw situatie kan
veranderen!
Dan richt je je als
vanzelf tot Iemand
die het onmogelijke
mogelijk weet te
maken. Die Iemand
heeft een naam:
Jezus.
Luister naar wat Hij
tegen je zegt:
“Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje,
dan zullen jullie tegen die berg zeggen: ‘Verplaats je van hier naar
daar!’ en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie
onmogelijk zijn.” Matteüs 17,20
Het is duidelijk dat
de uitdrukking
‘bergen verplaatsen’
niet letterlijk
genomen moet
worden. Jezus heeft
zijn leerlingen niet
beloofd dat zij
opzienbarende
wonderen zouden
doen die de mensen
versteld doen staan
van verbazing.
Gianna Beretta Molla
Als je er de
kerkgeschiedenis op
naleest, zul je – voor
zover ik weet – geen
enkele heilige vinden
die met zijn geloof een
berg heeft verplaatst.
Chiara Luce
Pier Giorgio Frassati
‘Bergen verplaatsen’ is een overdreven manier van zeggen die
Jezus met opzet kiest om de leerlingen ervan te doordringen dat
niets onmogelijk is voor wie gelooft.
Ieder wonder dat Jezus heeft gedaan, rechtstreeks of via zijn
leerlingen, stond altijd ten dienste van het rijk van God, van het
evangelie of het geluk van de mensen. Een berg verplaatsen zou in
dit verband geen enkel nut hebben.
Met de vergelijking van het ‘mosterdzaadje’ geeft Jezus aan
dat het Hem niet gaat om een klein of groot geloof, maar om
een geloof dat enkel en alleen op God vertrouwt en niet op
eigen capaciteiten.
Als je geloof nog aarzelend is, dan betekent het dat je
vertrouwen op God nog niet volledig is. Je geloof is dan weinig
effectief omdat het nog steeds een beroep doet op eigen
krachten en op menselijke logica.
Maar wie helemaal op
God vertrouwt, laat
God zelf handelen
en... voor God is niets
onmogelijk.
Het geloof dat Jezus
van zijn leerlingen
vraagt, is juist deze
houding vol
vertrouwen, die aan
God zelf de
mogelijkheid biedt om
zijn kracht te tonen.
En dit geloof is niet voorbehouden aan een paar
uitzonderlijke personen. Het is mogelijk voor iedereen, en
alle gelovigen zouden het eigenlijk moeten hebben.
“Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje,
dan zullen jullie tegen die berg zeggen: ‘Verplaats je van hier naar
daar!’ en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie
onmogelijk zijn.”Matteüs 17,20
Aangenomen wordt dat Jezus deze woorden tot zijn leerlingen
gesproken heeft toen Hij op het punt stond hen uit te zenden.
Je kunt gemakkelijk
ontmoedigd raken en
bang worden als je
beseft dat je maar
tot een kleine kudde
behoort, dat je met
je beperkte talenten
niet tot veel in staat
bent en dat je voor
de gigantische taak
staat om het evangelie
aan ontelbare mensen
door te geven.
Je kunt gemakkelijk de moed verliezen als je wordt geconfronteerd
met mensen die heel andere interesses hebben dan het rijk van God.
Dan lijkt het dat je voor een onmogelijke opgave staat.
Juist voor die momenten verzekert Jezus zijn volgelingen dat
ze met hun geloof de ‘bergen’ van onverschilligheid en
ongeïnteresseerdheid zullen verplaatsen.
Als je zo’n geloof hebt, zal niets onmogelijk zijn.
‘Bergen verplaatsten.’ Dat is ook van toepassing op allerlei
andere situaties van het leven, als het maar ten dienste
staat van het evangelie en het geluk van de mensen.
Bij onoverkomelijke moeilijkheden kunnen we soms zelfs in de
verleiding komen om God daar niet eens bij te betrekken. De
menselijke logica fluistert ons dan in dat het zo wel genoeg is en
dat het toch nergens toe leidt.
Juist dan spoort Jezus je aan om de moed niet te verliezen en je
vol vertrouwen tot God te richten. Op de een of andere manier zal
Hij je verhoren.
Dat gebeurde ook bij Valeria. Er waren al een paar maanden
verstreken sinds de dag dat ze vol optimisme begonnen was
met haar nieuwe werk in Vlaanderen. Maar nu voelde ze zich
onzeker en heel erg eenzaam.
Het leek of er tussen
haar en de andere
meisjes met wie ze in
hetzelfde huis woonde,
een muur was komen te
staan. Ze voelde zich
geïsoleerd, een
vreemdeling tussen al
die mensen die ze alleen
maar met liefde had
willen dienen.
Het kwam allemaal doordat ze een taal moest spreken die
niet de hare was. Er was tegen haar gezegd dat in België
iedereen Frans sprak. En dat had ze ook geleerd. Maar
eenmaal daar merkte ze dat de mensen liever Vlaams
spraken en het Frans alleen van school kenden.
Heel vaak had ze geprobeerd die berg van isolement
te verplaatsen, maar het was haar niet gelukt.
Wat kon ze doen?
Ze zag het droevige gezicht voor zich van haar collega Godelieve,
die zich die avond op haar kamer had teruggetrokken zonder iets
te eten. Valeria was haar achterna gegaan, maar voor de deur
van haar kamer was ze verlegen en besluiteloos blijven stilstaan.
Ze had willen kloppen en alvast naar woorden gezocht om zich
verstaanbaar te maken. Een paar seconden was ze daar blijven
staan, maar toen had ze het weer opgegeven.
De volgende ochtend ging ze
achter in de kapel zitten, met
haar handen voor haar gezicht
om niemand haar tranen te
laten zien. Dat was de enige
plaats waar ze geen andere
taal hoefde te spreken en waar
ze niets hoefde uit te leggen.
Daar was Iemand die alles
begreep, ook zonder woorden.
Die zekerheid gaf haar wat
durf, en verdrietig vroeg ze
Jezus: “Waarom kan ik met de
andere meisjes niet hun
verdriet delen en hun zeggen
wat U me hebt laten begrijpen
toen ik U heb gevonden: dat
elk lijden liefde is?”
Haar blik viel op de
evangelielezing van
die dag: “Houd
moed: Ik heb de
wereld overwonnen”
(Joh 16,33). Die
woorden gaven
Valeria een diepe
vrede.
De volgende ochtend liep ze naar de keuken. Zonder veel
woorden begon ze de andere meisjes daar te helpen met het
klaarmaken van het ontbijt.
Toen kwam Godelieve van haar kamer. Ze liep naar de
keuken om koffie te halen, gehaast om niemand te hoeven
zien. Maar toen bleef ze stilstaan. De rust van Valeria
raakte haar dieper dan welk woord dan ook.
Toen Valeria die avond
van haar werk naar huis
fietste, werd ze
ingehaald door Godelieve,
die haar best deed om
goed verstaanbaar te
zijn en haar
toefluisterde: “Zonder
woorden heb je me
geholpen. Ik heb
begrepen dat ook ik moet
beginnen met liefhebben!”
De berg had zich
verplaatst.
“Ik verzeker jullie: als
jullie geloof hebben
als een
mosterdzaadje, dan
zullen jullie tegen die
berg zeggen:
‘Verplaats je van hier
naar daar!’ en dan zal
hij zich verplaatsen.
Niets zal voor jullie
onmogelijk zijn.”
Matteüs 17,20
“Woord
van Leven”, uitgegeven door de Focolarebeweging.
Tekst van Chiara Lubich, september 1979.
Grafica di Anna Lollo in collaborazione con don Placido D’Omina (Sicilia – Italia)
Download