Praktische hulpmiddelen voor maatschappelijke

advertisement
HAN University of Applied Sciences
HAN SOCIAAL | Kennisproducten
Praktische hulpmiddelen
voor maatschappelijke
dienstverlening | 2015
onderzoek
HAN SOCIAAL | Kennisproducten
Praktische hulpmiddelen
voor maatschappelijke
dienstverlening | 2015
Kenniscentrum HAN SOCIAAL bestaat uit de lectoraten:
Levensloopbegeleiding bij Autisme
Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief
Sociale en Methodische Aspecten van Psychiatrische Zorg
Werkzame Factoren in de Zorg voor Jeugd
Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking
Colofon
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
www.han.nl
Realisatie: Kenniscentrum HAN SOCIAAL en MCV
Afbeelding: Schilderij Esther Schrijver (z.t.)
Ontwerp en vormgeving: Bureau Ketel, Nijmegen
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, 2015
Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/
of openbaar gemaakt door middel van druk, fotografie,
microfilm, geluidsband of op welke andere wijze dan
ook, zonder voorafgaande toestemming van de auteur
en uitgever, mits zorgvuldig verwezen wordt naar de
auteur en de uitgever.
Inhoudsopgave
Voorwoord7
Perspectief van de burger
10
Eenzaam ben je niet alleen
Training en werkboek voor de aanpak van eenzaamheid en sociaal isolement
Wie is er nou raar?
Leermodule beeldvorming bij jongeren over mensen met psychiatrische problemen
Mensen met speciale wensen
Werkset en handvatten voor kunstbeoefening door mensen met een beperking
Gebiedsontwikkeling met burgers Werkboek en lesmateriaal over gespreksvoering met burgers voor burgerparticipatie
De standaardvraag voorbij
Boek en DVD met methode ‘Narratieve Vraagpatronen’ en onderzoeksinstructie
Person Centered Planning
Handleiding over benaderingen en uitvoering van PCP
Zie mij als mens!
Training over bewustwording machtspositie van begeleiders en studenten
11
Maatschappelijke ondersteuning
24
13
15
16
18
20
22
Netwerk in Actie 25
Digitale vragenlijsten voor sociale netwerkanalyse
De kracht van het vragen stellen
27
Training dialogisch werken in groepen
Effectencalculator28
Hét evaluatie instrument nieuwe stijl
Community Mental Health Care
29
Een instrument voor het in kaart brengen van werkzame elementen van FACT-teams
Hoe is ‘t?!
31
Een spel voor het delen van ervaringen
Studeren en autisme
32
Checklist Aandachtspunten Beroepsopleiding
Versoepelen34
Een transitiemap ter ondersteuning van leerlingen met autisme en docenten
Hoe Person-Centered was dit Planning Process?
36
Checklist met praktische handvatten voor Person-Centered Planning
Person Driven Planning voor jongeren met autisme
37
Een competentieprofiel voor facilitator en recorder tijdens werken met Person Driven Planning
Burgers voor Burgers
38
Train-de-trainer module netwerkcoaching voor vrijwilligers en professionals
Welzijn Versterkt: ‘Eigen kracht eerst’ en ‘Transities op waarde geschat’
40
Opleidingsmodules voor burgers/cliënten en professionals
HAN SOCIAAL kennisproducten
Burgers helpen burgers
Trainingsmodule activerend huisbezoek bij ouderen
De ouder als ervaringsdeskundige
Opleidingsmodule voor informele opvoedingsondersteuning en zelforganisatie van ouders
Hoe vraag je ouders naar wat werkt binnen de Jeugdgezondheidszorg?
Protocol cliëntraadpleging en focusgroep-interview
Passie voor Jeugdzorg
Jaarlijks debat over dilemma’s in de jeugdzorg
Gebiedsgericht ondersteunen van zelfstandig wonende ouderen
Opleidingsmodule voor professionaliteit in werken met kwetsbare ouderen
Werken met sociale netwerken van mensen met een verstandelijke beperking
Training met handvatten voor het in kaart brengen van sociale netwerken 42
Relatie burger - professional
52
Alliantiegericht werken voor sociale professionals
Deskundigheidsbevordering door kennisclips
Interpersoonlijke Sociaal Psychiatrische Begeleiding Methode, training en effectonderzoek
MATCH-studie en instrument
Vraag en aanbod van zorg beter op elkaar afstemmen
Narratief! Wablief?
Werkboek om op speelse wijze ervaring op te doen met narratief werken en onderzoek doen
Cultuursensitieve professionals in zorg en welzijn
Opleidingsmodule interculturele sensitiviteit
Interreligieuze sensitiviteit Opleidingsmodule intercultureel vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl
Interculturele sensitiviteit Opleidingsmodule intercultureel vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl I (am)use me
Werkboek voor narratief werken en onderzoek doen met creatieve werkvormen
Sociale en Communicatieve Vaardigheden voor jongeren van 6-21 jaar met een autisme spectrumstoornis
Screeningsinstrument
Matrix begeleidingsbehoeften voor jongeren met een autisme spectrumstoornis
Een assessment-instrument
Symposium Jeugd- en Gezinsonderzoek Jaarlijks symposium over een actueel thema in de jeugdsector
De Jeugdhulp Alliantie Schaal (JAS)
Handleiding en vragenlijst
Alliantie tussen cliënt en hulpverlener: daar moet én kun je wat mee!
Workshop kennismaken, meten en monitoren van alliantie met de Jeugdhulp Alliantie Schaal (JAS)
Ouders centraal: (er)ken mij en mijn kind
Training bewustwording rol ouders in professionele relatie cliënt en begeleider 53
44
45
47
49
50
54
56
58
60
62
64
65
66
68
70
72
74
76
HAN SOCIAAL kennisproducten
Menslievende professionalisering van (toekomstige) beroepskrachten
78
Training met gevarieerd aanbod van producten voor interpersoonlijke dimensie van zorg
Partnerschapskaart80
Dialogische en praktische werkvorm voor een gemengde groep betrokkenen in project of programma
Sociale technologie 82
Sociale Plattegrond 83
Doe-het-zelf werkboek voor sociale kaart
Smart4U84
O
ntwikkeling en evaluatie van een e-health interventie voor het versterken van het
sociale netwerk van mensen met ernstige psychische problematiek
Meer informatie?
HAN SOCIAAL kennisproducten
86
8
HAN SOCIAAL kennisproducten
Voorwoord
In 2013 publiceerde Kenniscentrum HAN SOCIAAL
voor het eerst een overzicht van kennisproducten:
praktische hulpmiddelen voor maatschappelijke
dienstverlening. De huidige bundel is een
geactualiseerde en uitgebreide editie daarvan en
biedt een overzicht van alle momenteel beschikbare
producten en diensten van ons kenniscentrum. Ze zijn
bedoeld voor en ontwikkeld in nauwe samenwerking
met professionals en partnerinstellingen in het
sociale werkveld, én met collega-docenten en docentonderzoekers van uiteenlopende HAN-opleidingen.
Het karakter van de producten in deze bundel
is heel divers: instrumenten, publicaties,
video’s, trainingen spelen en andere vormen van
deskundigheidsbevordering passeren de revue. Samen
helpen ze beroepsbeoefenaren en instellingen meer
zicht en grip te krijgen op hun werk. De producten
dragen bij aan kwaliteitsverbetering, innovatie en
rendement van maatschappelijke dienstverlening aan
burgers en cliënten, van jong tot oud. Net zozeer bieden
ze kansen voor innovatie en kwaliteitsverbetering van
het HBO, zowel binnen als buiten de HAN.
De consequente co-creatie van producten door
docenten, professionals en onderzoekers biedt daarvoor
goede waarborgen.
Een wezenlijke verandering ten opzichte van 2013
is dat deze bundel ook producten bevat van een
nieuw, vijfde HAN SOCIAAL-lectoraat: Sociale en
Methodische Aspecten van Psychiatrische Zorg. Dit
team onder leiding van dr. Bauke Koekkoek is met
name gericht is op verbetering van de GGZ door
hbo-professionals, voor mensen met langdurige en
ernstige psychiatrische problematiek. Ook nieuw is dr.
Maaike Hermsen, die de leiding van het lectoraat Zorg
Voor Mensen met een Verstandelijke Beperking heeft
overgenomen van Prof. dr. Petri Embregts.
Onze gezamenlijke uitdaging is niet alleen het
ontwikkelen van hulpmiddelen voor maatschappelijke
dienstverlening. Onze uitdaging is ook om er voor te
HAN SOCIAAL kennisproducten
zorgen dat ons werk gezien wordt, en gewaardeerd.
Daarin kan en wil HAN SOCIAAL de komende tijd
verder groeien. We laten ons als kenniscentrum al
steeds duidelijker zien en horen: via nieuwsbrieven,
publicaties, debatten, symposia, projectpresentaties en
andere evenementen, via videoprojecten en optredens in
de media. Dit overzicht heeft zijn plek in die waaier van
publicitaire activiteiten.
De lemma’s in deze bundel zijn ondergebracht in
vier rubrieken, corresponderend met de lijnen in de
recent herijkte onderzoeksprogrammering van HAN
SOCIAAL: perspectief van de burger, maatschappelijke
ondersteuning, relatie burger-professional, en sociale
technologie. Hierover vindt u meer informatie op de
HAN SOCIAAL website: www.han.nl/onderzoek/
kennismaken/han-sociaal. Met specifieke projecten
en activiteiten binnen elk van deze thema’s willen wij
participatie van kwetsbare burgers in de maatschappij
bevorderen, en zo bijdragen aan hun kwaliteit van leven.
Mocht u na lezing van dit overzicht denken: ik mis
een product of evenement van HAN SOCIAAL,
dan kan dat kloppen; eenmalige activiteiten en vaste
werkverbanden zijn niet opgenomen. Daarom vindt
u hier bijvoorbeeld wel informatie over ons jaarlijkse
symposium Jeugd- en Gezinsonderzoek, maar niet over
activiteiten die bijvoorbeeld incidenteel georganiseerd
worden in het kader van de WMO-werkplaats, het
Civil Society Lab of de Academische Werkplaats Jeugd,
waarin HAN SOCIAAL een vaste partner is.
Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding
van deze bundel? Neem vooral contact op. Samen
staan we sterker in de enerverende praktijk van de
maatschappelijke dienstverlening.
Namens alle medewerkers van Kenniscentrum HAN
SOCIAAL, dr. Huub Pijnenburg, lector Werkzame
Factoren in de Zorg voor Jeugd
9
Perspectief van de burger
Jong of oud, elke burger verdient een goede kwaliteit van leven.
Elk mens moet zich onbedreigd kunnen blijven ontwikkelen en
volwaardig mee kunnen doen in de samenleving, ieder naar zijn
eigen mogelijkheden. Deze maatschappelijke ambitie is echter
gemakkelijker verwoord dan gerealiseerd. Binnen het thema
Perspectief van de burger bundelt HAN SOCIAAL daarom een
aantal onderzoeks- en ontwikkelprojecten die willen bijdragen
aan het realiseren van deze ambitie. Alle projecten zijn gericht
op het bieden van inhoudelijk en methodologisch verantwoorde
ondersteuning van zorg en dienstverlening aan burgers. Dat wil
zeggen: ondersteuning die adequaat, doelmatig en effectief is.
10
Perspectief van de burger
Eenzaam ben je niet alleen
Training en werkboek voor de aanpak van eenzaamheid en sociaal isolement
Eenzaamheid en sociaal isolement komen voor
onder alle leeftijdscategorieën en doelgroepen.
De vaak gemaakte associatie met een gebrek
aan contacten is niet altijd juist. Ook met een
druk sociaal leven kun je eenzaam zijn. Rondom
eenzaamheid en sociaal isolement heerst een
taboe. Mensen vinden het moeilijk om hulp te
vragen. Ook ondersteuners (professionals en
vrijwilligers) kunnen onzeker zijn over de juiste
aanpak, blijkt uit onderzoek.
Veel interventies, weinig effect
Het doorbreken van eenzaamheid of sociaal isolement
is niet eenvoudig. Uit eerdere studies blijkt dat bij
slechts enkele interventies een klein effect optrad. Dit
komt omdat interventies niet aansluiten bij de specifieke
vraag, het netwerk en de omstandigheden van de
persoon.
Landelijke pilot: nieuwe werkwijze voor
professionals en vrijwilligers
Vier Wmo-werkplaatsen hebben een werkwijze
ontwikkeld die uitgaat van de vraag van de persoon.
Onder leiding van Wmo-werkplaats Nijmegen (HAN
SOCIAAL), in samenwerking met Coalitie Erbij en
professionals en vrijwilligers uit wonen, zorg en welzijn
in verschillende regio’s is een werkboek en training ontwikkeld. Het doel is om ondersteuners (professionals en
vrijwilligers) handvatten te bieden om eenzaamheid en
sociaal isolement samen met de persoon aan te pakken.
Onder andere door het trainen van het: signaleren,
bespreekbaar maken, aandacht hebben voor het verhaal
en het begeleiden in het maken van een persoonlijk plan.
Inmiddels zijn er zo’n 100 professionals en vrijwilligers uit Nijmegen, Woudenberg, Groningen, Drenthe,
Enschede en Flevoland getraind. Een bijkomend effect
van de training is dat de samenwerking in het lokale netwerk rondom de persoon wordt versterkt.
Professionals en vrijwilligers van verschillende organisaties leren elkaar kennen en weten elkaar te vinden.
Afbeelding gerealiseerd door studenten:
Vivian Verstappen, Brenda Oosterbosch, Rachna Baggerman,
Max Iking en Saskia Warnaar, Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Lieke Tönnissen en Judith van Schijndel, Pedagogiek aan de hand
van verhalen uit hun onderzoek.
Perspectief van de burger
Daarnaast heeft Wmo werkplaats Nijmegen met HANstudenten het spel Hoe is ’t?! gemaakt, posters, een
waaier op zakformaat en voor mensen met een licht
verstandelijke beperking het spel Vertel eens. Alles op
basis van praktijkgericht onderzoek met personen en
met professionals en vrijwilligers.
11
Doelgroep
Auteurs
Professionals en vrijwilligers in wonen, welzijn en zorg
die contact hebben met personen die te maken hebben
met eenzaamheid of sociaal isolement.
Dr. Martha van Biene Mld
Dr. Margriet Braun (Saxion)
Daniëlle Damoiseaux MSc
Trudy Dankers (Hogeschool Utrecht)
Dr. Meike Heessels
Jolanda Kroes (Hanzehogeschool)
Kim Roozendaal (Coalitie Erbij)
Beoogde uitkomst
Professionals en vrijwilligers kunnen eenzaamheid
en sociaal isolement signaleren, bespreekbaar maken,
hebben aandacht voor het verhaal en begeleiden in het
maken van een persoonlijk plan samen met de persoon.
Randvoorwaarden
De training is bedoeld voor professionals en vrijwilligers in wonen, welzijn en zorg die meermalig contact
(face-to-face) hebben met minimaal 1 persoon die te
maken heeft met eenzaamheid of isolement. De training wordt gegeven aan minimaal 10 en maximaal 15
deelnemers, liefst uit hetzelfde lokale netwerk om zo de
samenwerking te bevorderen. De training bestaat uit 5
bijeenkomsten van ieder 3 uur plus minimaal 12 uur aan
praktijkopdrachten gedurende een half jaar.
12
Meer informatie
Het werkboek is te downloaden via
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl/
Voor meer informatie zie ook:
www.wmowerkplaatsen.nl/eenzaam-ben-je-niet-alleen
Meer informatie of de training volgen? Neem contact
op met Meike Heessels ([email protected]) of
Daniëlle Damoiseaux ([email protected])
Perspectief van de burger
Wie is er nou raar?
Leermodule beeldvorming bij jongeren over mensen met psychiatrische problemen
Het doel van deze module is de houding van
jongeren ten aanzien van mensen die zich in hun
ogen ‘anders’, ‘raar’, of ‘gek’ gedragen, positief te
veranderen. Wij gebruiken deze termen omdat we
in onze maatschappij niet alleen mensen met een
psychische beperking in een hokje duwen, maar
ook vaak mensen die zich niet helemaal volgens de
norm gedragen. Iedereen kan in zijn of haar leven te
maken krijgen met een psychisch en/of psychiatrisch
probleem. Dit kan de persoon zelf zijn, maar ook
iemand in zijn of haar omgeving. Met de leermodule
worden jongeren zich bewust van de kloof tussen de
‘normale’ burger en de burger met een ‘psychiatrische
achtergrond’. Verhalen ervaren en daar betekenis aan
geven zijn leidend in deze methode.
Er is gebruik gemaakt van de ervaringsverhalen van
vijf verschillende personen. De vijf verhalen zijn vanuit
persoonlijke ervaringen geschreven en hebben ieder
een eigen kleur. Aan de hand van de levensverhalen van
Marleen, Jesse, Mayke, Ilse en Esther krijgen jongeren
een kijkje in het verleden en het heden van mensen met
psychiatrische problemen.
Ook komen we te weten wat de toekomstverwachtingen
van deze vijf hoofdpersonen zijn. We stellen jongeren
in de gelegenheid in dialoog te gaan over hun eigen
opvattingen en meningen, deze tijdelijk op te schorten
en vooroordelen ter discussie te stellen. Het idee is dat
als jongeren ervaren en meemaken wat het betekent
om een psychiatrisch probleem te hebben, zij hopelijk
iets voor deze personen willen gaan betekenen in welke
vorm dan ook.
We sluiten aan bij drie bakens van de Wmo Welzijn
Nieuwe Stijl: ‘Direct er op af’, ‘Gebaseerd op de eigen
kracht van de burger’ en ‘Formeel en informeel in
optimale verhouding’.
Deze module bestaat uit 8 onderdelen:
• Handleiding voor docenten
• Brochure Esther
• Brochure Ilse
• Brochure Jesse
• Brochure Marleen
• Brochure Mayke
• DVD 1 en DVD 2 met persoonlijke verhalen van
Marleen, Jesse, Mayke, Ilse en Esther
Fotograaf: Ralph Smith
Perspectief van de burger
13
Doelgroep
Auteurs
Onderwijsinstellingen: VMBO, MBO en HBO, zorgen welzijnsorganisaties, zelforganisaties, cliëntenraden,
GGZ-instellingen, e.a.
Dr. Martha van Biene Mld
Marloes Bussink
Nikky van den Eertwegh
Beoogde uitkomst
Meer informatie
• D
eelnemers vertellen het eigen verhaal in eigen
woorden
• Er is gezocht naar manieren van denken en doen en
deze zijn gezamenlijk besproken (dialoog)
• Het betreft de belevingswereld, logica en het
waardesysteem
• De vraag achter de vraag (dieptestructuur) komt naar
boven
De module is beschikbaar via
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Zie ‘opleidingsmodules’.
Randvoorwaarden
• D
e docent gebruikt het lesmateriaal als een flexibel
design: met respect voor de ander; gericht op de
situatie van de verteller
• De docent wil verschillende narratieven met elkaar
confronteren
14
Perspectief van de burger
Mensen met speciale wensen
Werkset en handvatten voor kunstbeoefening door mensen met een beperking
Het project Kunst Inclusief wil landelijk de
kunstbeoefening door mensen met een beperking
bevorderen. Uit onderzoek blijkt dat de participatie
van deze groep achterblijft. Eerst is onderzocht
welke behoeften de deelnemers hebben en hoe zij
het beste ondersteund kunnen worden. Vervolgens
is bij drie zogeheten ‘ontwikkelwerkplaatsen’
geëxperimenteerd met vormen van samenwerking
tussen ateliers in de zorg en kunsteducatiecentra.
De leerset is de uitkomst van de opbrengsten van
de werkplaatsen en biedt aan professionals en
organisaties allerlei handvatten om kunstbeoefening
‘inclusiever’ te maken.
de deelnemer in de gelegenheid stelt zijn eigen
kracht aan te wenden. Ook wordt het verschil tussen
instructief en actief leren in beeld gebracht en zien we
hoe ‘chuncken’ in zijn werk gaat: dit is het weghalen van
abstracties, zodat de deelnemers meer inzicht ervaren in
de kunstactiviteit die ze op dat moment doen. Het is de
bedoeling dat de persoon op eigen kracht de regie
(be)houdt over de eigen kunstontwikkeling, want dat
vormt een belangrijke sleutel voor kunstparticipatie.
De vierdelige werkset bestaat uit:
• Boek: ‘Kansen in de Kunst’
• Verhalenbundel: ‘Verdwalen in verhalen van mensen
met speciale wensen’
• DVD: ‘Leren van beelden’
• Set dialoogkaarten: ‘De Jacht en het Wachten’
Beoogde uitkomst
De verhalenbundel is bestemd voor allen die willen
bijdragen aan het verbeteren van de toegankelijkheid
van kunst en cultuur voor mensen met een beperking.
De dialoogkaarten zijn afgeleid van verhalen van
deelnemers van Kunst Inclusief. Er zijn steeds originele
tekstfragmenten van deelnemers en kunstbegeleiders
gebruikt. Iedere dialoogkaart bevat een set vragen voor
beiden. Voor de kunstbegeleider worden tips voor
competentieontwikkeling aangereikt. Bovendien zijn er
inspiratiebronnen toegevoegd die tot nieuwe inzichten
kunnen leiden.
De dialoogvragen kunnen de deelnemer helpen
antwoorden te zoeken en nieuwe vragen te stellen.
De vragen zijn zó geformuleerd, dat de kunstbegeleider
Perspectief van de burger
Doelgroep
Onderwijsinstellingen: VMBO, MBO en HBO, zorgen welzijnsorganisaties, zelforganisaties, cliëntenraden,
GGZ-instellingen, e.a.
Door een kruisbestuiving van de werelden van kunst en
zorg worden er nieuwe mogelijkheden ontsloten in de
kunstbeoefening van mensen met een beperking. Talent
wordt gestimuleerd en mensen ontwikkelen zich tot
amateur of tot professionele kunstbeoefenaar.
Mensen met een beperking in de gelegenheid stellen tot
actieve en passieve kunsteducatie en hen leren (ervaren)
plezier te beleven aan kunst.
Auteurs
Paola de Bruijn, Jacco Haker, Toinette Loeffen,
Madelief Oosterink, Carla van Slagmaat, Harriët
Sparreboom, Klaaske de Vos, Albert Sanders en
Marianne Kooijman (Kernteam Kunst inclusief)
Dr. Martha van Biene Mld
Prof. dr. Petri Embregts
Dr. Jean-Pierre Wilken
Meer informatie
De werkset is beschikbaar via www.kunstinclusief.nl
15
Gebiedsontwikkeling met burgers
Werkboek en lesmateriaal over gespreksvoering met burgers voor burgerparticipatie
Dit werkboek gaat over gebiedsontwikkeling en de
burgers die daar wonen en de professionals die daar
werken. Met gebiedsontwikkeling wordt bedoeld:
het verbinden van functies, disciplines, partijen,
belangen en geldstromen, met het oog op de
(her)ontwikkeling van een gebied (Breeuwsma, z.d).
Het lesmateriaal biedt gelegenheid het gesprek
met burgers te arrangeren en in samenspraak
bepaalde zaken die hen aangaan in een gebied tot
ontwikkeling te brengen.
Hierbij is het belangrijk dat professionals openstaan
voor de dialoog en op zoek gaan naar de vraag
achter de vraag, burgers en hun initiatieven
niet schuwen, maar (h)erkennen en bespreken.
Professionals dienen zich bewust te zijn van het
eigen referentiekader en zij kunnen zich verplaatsen
in de ander. Dit alles tezamen biedt de kans dat
competentie ontwikkelt waarmee burgers en
professionals in samenspraak gebiedsontwikkeling
tot stand brengen.
Vitale leefomgeving in kleine kernen
Voor de beroepsontwikkeling van professionals is het
van belang om sensitiviteit te ontwikkelen voor het
thema gebiedsontwikkeling. In Nederland vinden er op
diverse plaatsen al nieuwe gebiedsontwikkelingen plaats
en dit worden er alleen maar meer. Als we kijken naar
gebiedsontwikkeling blijkt het dat er veel verschillende
redenen zijn waarom hiervoor wordt gekozen.
Een van de redenen waarom er gekozen wordt voor
gebiedsontwikkeling is demografische krimp. In
gebieden waar demografische krimp plaatsvindt, is
het belangrijk dat de burgers betrokken worden bij de
problematiek die daar speelt om zo meer betrokkenheid
te creëren. Daarom is het belangrijk als er gekozen
wordt voor gebiedsontwikkeling in een gebied waar
demografische krimp plaatsvindt dat er in dialoog
wordt gegaan met de burgers. Dit omdat alleen de
burgers weten wat ze willen in het gebied, zij moeten
er wonen, werken en leven en niet de bedenkers van
een plan. Het vraagt een flexibele houding en bovenal
gemeende belangstelling om de behoeften en wensen
van de burgers te betrekken in planontwikkeling omdat
deze doorgaans divers en persoonlijk zijn.
Met dit werkboek willen we studenten en professionals
handvatten bieden om in gesprek te komen met burgers
en zo nut en noodzaak te laten ervaren van het belang
van burgerparticipatie in gebiedsontwikkeling. We
gaan er in dit werkboek vanuit dat de kennis van de
burger niet onbenut mag blijven en zelfs noodzakelijk
is voor de leefbaarheid. We gebruiken in deze visie
uitgangspunten van Welzijn Nieuwe Stijl (VWS, 2011).
16
Perspectief van de burger
Dit werkboek bestaat uit:
Deel 1: Inleiding op het onderwerp
gebiedsontwikkeling
Deel 2: Vijf verhalen van jongeren die wonen in een
plattelandsdorp
Deel 3: Leerwerkvormen waarmee de professional leert
wat een dialoog is en hoe deze toe te passen
Deel 4: Interactieve werkvormen waarmee de
professional leert hoe burgerparticipatie toe te
passen in de praktijk
Deel 5: Kennisbronnen met theorie en praktijk
gerelateerd aan de lesstof
Doelgroep
Dit werkboek is bestemd voor professionals die werken
in de gebiedsontwikkeling om zo de burgerparticipatie
te bevorderen.
Beoogde uitkomst
• P
rofessionals ervaren gebiedsgerichte sensitiviteit
• Professionals verbinden gebiedsgerichte planologie
aan participatie
• Professionals krijgen inzicht in burgerparticipatie
Auteurs
Ing. Marijtje Balder
Dr. Martha van Biene Mld
Ir. Jidske Kohlmann
Meer informatie
Dit werkboek is beschikbaar via
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Zie ‘opleidingsmodules’.
Perspectief van de burger
17
De standaardvraag voorbij
Boek en DVD met methode ‘Narratieve Vraagpatronen’ en onderzoeksinstructie
De methode Narratieve Vraagpatronen (Van Biene,
et al., 2008) is in de sector Wonen, Welzijn en
Zorg inmiddels een klassieker geworden. In deze
methode worden verhalen van burgers of cliënten
verzameld met behulp van zogeheten narratieve
interviews. Deze verhalen worden geanalyseerd
door betekenisvolle fragmenten met een vooraf
ontwikkeld systeem te analyseren (gedeconstrueerd)
en vervolgens worden patronen in deze fragmenten
gezocht (reconstructies). De patronen worden in een
zogeheten transdisciplinaire bijeenkomst voorgelegd
aan de geïnterviewden (member check) en deze
gaan vervolgens met andere betrokkenen in dialoog
om de consequenties voor beleid en dienstverlening
te bespreken. Op deze manier worden deelnemers
betrokken in een dialogisch proces dat gericht is
op daadwerkelijk transformatieve maatschappelijke
innovatie.
In het boek ‘De standaardvraag voorbij’ en
bijbehorende DVD, inmiddels in derde volledig
herziene editie, wordt de theoretische achtergrond
van de methode uiteengezet en wordt een
stappenplan gepresenteerd om al doende zelf een
vraagpatronenonderzoek uit te kunnen voeren. Deze
stappen beginnen bij het kiezen van een onderwerp
en monden via een narratieve interviewtraining,
uitleg van het codeerinstrument, analysetechnieken
en representatie van resultaten uit in heldere
instructie voor het opzetten van transdisciplinaire
dialoogbijeenkomsten. Bij de stappen zijn benodigde
materialen en instructievideo’s bijgevoegd.
Doelgroep
Studenten, professionals, vrijwilligers en andere
geïnteresseerden.
Beoogde uitkomst
• I nzicht en vaardigheid in het toepassen van de
methode Narratieve Vraagpatronen
• De DVD is gericht op (het begeleiden van) het
leren toepassen van narratief onderzoek volgens de
methode Narratieve Vraagpatronen
Randvoorwaarden
• D
eelnemers hebben een praktijkvraag die zich leent
voor het toepassen van narratief onderzoek
• Facilitator of trainer die is ingevoerd in de methode
• Voldoende menskracht om narratieve interviews te
kunnen verwerken (of financiën om verwerking te
kunnen uitbesteden)
• Bereidheid om bestuurlijk of in beleidsvorming
de uitkomsten op te volgen, dat wil zeggen: een
veranderproces aan te willen gaan
• Beschikking over Excel of soortgelijke
spreadsheetsoftware
18
Perspectief van de burger
Auteurs
Dr. Erik Jansen
Dr. Martha van Biene Mld
Referenties
Biene, M. van, Basten, F., Erp, M. van, Hoof, P. van,
Meesters, J., Satink, T., Joosten, H., Hulst, H. van der,
Lenkhoff, M., & Lips, K. (2008). De standaardvraag
voorbij: narratief onderzoek naar vraagpatronen. HAN:
LDVK.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
[email protected]
Perspectief van de burger
19
Person Centered Planning
Handleiding over benaderingen en uitvoering van PCP
Voor veel jongeren met een autisme
spectrumstoornis (ASS) kan de transitie naar
volwassenheid (op het gebied van onderwijs, arbeid,
of zelfstandig wonen) een bijzonder stressvolle
ervaring zijn. Om op een goede manier door deze
zogenaamde transitiefase heen te komen is een
goede planning van groot belang. Person Centered
Planning (PCP) is een verzamelnaam voor meerdere
planningsmethodieken. Gemeenschappelijke factor is
dat de persoon voor wie de planning wordt gemaakt
primair gezag heeft en dat het sociale netwerk
(samen met het professionele netwerk) deel uitmaakt
van het planningsproces. Hoewel PCP al veelvuldig
wordt toegepast voor mensen met een verstandelijke
beperking, is er nog weinig bekend over de
toepasbaarheid van PCP voor mensen met ASS.
De handleiding beschrijft wat wordt bedoeld met
PCP en geeft een overzicht van de belangrijkste
theorieën en achtergrond van PCP. De handleiding
vormt een overzicht van de fundamentele concepten,
waarden en principes die ten grondslag liggen aan
alle PCP benaderingen. Deze ideeën en waarden zijn
waarschijnlijk het belangrijkste onderdeel van het
proces. Men kan een technische stijl van een benadering
beheersen, maar als ‘hart en ziel’ van de benadering
ontbreken, kan er niet gesproken worden van PCP
(Amado & Mc Bride, 2001).
De handleiding bevat een concreet plan voor de
uitvoering van PCP. Zo wordt er concreet beschreven
hoe te beginnen met PCP, hoe een planningsbijeenkomst
eruit ziet en hoe deze geëvalueerd kan worden zodat
PCP steeds beter ingezet kan worden. De handleiding
geeft kortom handvatten om zelf een PCP vorm te geven,
toe te passen en eigen te maken.
Doelgroep
De handleiding is oorspronkelijk bedoeld voor
professionals in de zorg voor mensen met ASS, maar
kan in principe door iedereen gebruikt worden die aan
de slag wil met een beproefde planningsmethodiek.
Beoogde uitkomst
Bron: www.psychology.illinois.edu
20
Het doel van de handleiding is om medewerkers van
project E-Xperience in Oosterbeek te informeren over
PCP, zodat zij zich de visie eigen kunnen maken en
deze visie kunnen overbrengen op andere professionals.
Daarnaast is het de bedoeling dat de medewerkers de
verschillende methoden van PCP kunnen toepassen op
de cliënten van E-Xperience.
Perspectief van de burger
Randvoorwaarden
Referenties
PCP gaat over het ontdekken en ontwikkelen
van capaciteiten en talenten, het denken aan meer
mogelijkheden dan op dit moment beschikbaar zijn,
empowerment, zelfbeschikkingsrecht, flexibiliteit en
dynamiek. Een PCP is een gebeurtenis in het leven
van de persoon. PCP gaat niet over beperkingen,
passend in bestaande mallen, het controleren van de
persoon, formulieren invullen en berusten in bestaande
procedures.
Amado, A.N. and Mc. Bride, M. (2001), Training
Person-Centered Planning Facilitators: A Compendium
of Ideas. Minneapolis Minnesota: University of
Minnesota, Institute on Community Integration
Vijf kenmerken van PCP volgens Sanderson (2000):
1. De persoon staat centraal
2. Familie en vrienden zijn partner in het planproces
3. Het plan geeft weer wat belangrijk is voor de
persoon, wat zijn capaciteiten zijn en welke
ondersteuning hij nodig heeft
4. Het plan is een aanhoudend proces van luisteren,
leren en verdere acties
5. Het plan levert acties op handelend rond het leven,
gericht op wat mogelijk is, niet wat voorhanden is
Meer informatie
Sanderson, H., (2000) PCP: Key Features and
Approaches. Retrieved April 8 2013, from
www.familiesleadingplanning.co.uk/documents/
pcp%20key%20features%20and%20styles.pdf De handleiding is beschikbaar via
www.han.nl/onderzoek/werkveld/onderwerpen/
zelfredzamer-door-ict/
Auteurs
Rob de Bruijn (PCP trainer NlTransition)
Annemarie Kranendonk (RIBW)
Lisanne van der Leerden
Melissa NasProf. Caren Sax (San Diego State
University)
Dr. Jan-Pieter Teunisse
Perspectief van de burger
21
Zie mij als mens!
Training over bewustwording machtspositie van begeleiders en studenten
Het Lectoraat Zorg voor Mensen met een
Verstandelijke Beperking heeft samen met de
bij het lectoraat betrokken zorgaanbieders
verschillende onderzoeksprojecten uitgevoerd
die allen gericht waren op het verbeteren van de
competenties van begeleiders die werkzaam zijn
in de zorg voor mensen met een verstandelijke
beperking. De eerste lectoraatsperiode
(2008-2012) is afgesloten met het ontwikkelen
van een trainingspakket. Dit pakket getiteld
‘Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke
beperking’ bevat 4 trainingen. Eén van deze
trainingen is ‘Zie mij als mens!’.
Om recht te doen aan de vernieuwde burgerschapsvisie
op zorg voor mensen met een verstandelijke beperking
en aan te sluiten bij de mening van mensen met een
verstandelijke beperking zelf, is vanuit het lectoraat
‘Zorg voor mensen met een Verstandelijke Beperking’
het onderzoek ‘Zie mij als mens! ’uitgevoerd.
In dit onderzoek is aan mensen met een verstandelijke
beperking gevraagd naar wat zij belangrijk vinden van
een begeleider. Resultaten van dit onderzoek laten
zien dat het opbouwen van een relatie, ondersteunen,
communiceren en kennis hebben over de cliënt als
belangrijk worden beschouwd door mensen met een
lichte verstandelijke beperking.
Doelgroep
De training is opgezet voor zowel studenten
als begeleiders die werken met mensen met een
verstandelijke beperking.
Beoogde uitkomst
Ondersteuning aan mensen met
een verstandelijke beperking
andleiding
trainer
| zie mij
als mens!
Het doel van de training is dat deelnemers zich bewust
worden van de rol die macht kan spelen in de relatie
tussen de begeleider en de cliënt. De deelnemers weten
welke factoren ertoe kunnen leiden dat begeleiders
een machtspositie innemen ten opzichte van cliënten.
Deelnemers zijn bekend met de competenties
die belangrijk zijn voor begeleiders om met deze
machtspositie om te gaan.
Vier trainingen in werken met sociale netwerken
en aansluiten bij cliënten en hun ouders
handlei
ding trai
ner | zie
mij als
men s!
handleid
ing tr ain
er
Zie mij al
s mens!
Ellen Roele
veld | Pet
ri Embregts
Carola Ver
| Lex Hend
brugge
riks | Kim
van den
Bogaard
ww w.han.
nl/lec tora
ten
22
|
Omdat binnen het burgerschapsparadigma de zorgvraag
bepaald wordt door mensen met een verstandelijke
beperking, zijn zij een belangrijke informatiebron.
Tegelijkertijd zijn mensen met een zorg- of hulpvraag
altijd in meer of mindere mate afhankelijk van
professionals. Deze zorgafhankelijke positie kan ertoe
leiden dat begeleiders een machtspositie vervullen ten
opzichte van cliënten.
Perspectief van de burger
Het is belangrijk dat begeleiders hier bewust mee leren
omgaan. Het zou voor hen een uitdaging moeten zijn
om macht te leren herkennen en hanteren, door hier
regelmatig op te reflecteren. Dit betekent dat zij de
tijd en verantwoordelijkheid moeten nemen om stil te
staan bij wat zich voordoet in het werk, hoe zij daarin
handelen en hoe dit wordt ervaren door de ander. Dit
zijn onderwerpen die aan de orde komen in de training
‘Zie mij als mens!’.
Auteurs
Drs. Kim van den Bogaard
Prof. dr. Petri Embregts
Dr. Lex Hendriks
Ellen Roeleveld
Drs. Carola Verbrugge
Meer informatie
Het trainingspakket ‘Ondersteuning aan mensen met
een verstandelijke beperking’ bevat alle benodigde
materialen voor het geven van de training ‘Zie mij als
mens!’ Dit trainingspakket omvat naast de trainers-/
docenthandleiding alle benodigde werkmaterialen en
achtergrondinformatie. Deze materialen zijn digitaal te
vinden op: www.han.nl/lectoraatZMVB
Perspectief van de burger
23
Maatschappelijke
ondersteuning
Goed gereedschap is het halve werk. Dat geldt ook voor de
praktijk van maatschappelijke dienstverlening: beschikbaarheid
van up-to-date kennis en deugdelijke methoden zijn van vitaal
belang. Daarom realiseert HAN SOCIAAL binnen het thema
Maatschappelijke ondersteuning uiteenlopende onderzoeksen ontwikkelprojecten die gericht zijn op de ontwikkeling en
toepassing van kennis en methoden. Deze hebben met name
betrekking op het in kaart brengen, versterken en uitbreiden van
sociale netwerken en steunnetwerken van kwetsbare burgers in
hun eigen leefomgeving.
24
Perspectief van de burger
Netwerk in Actie
Digitale vragenlijsten voor sociale netwerkanalyse
Het instrument ‘Netwerk in Actie’ (NiA) bestaat
uit digitale vragenlijsten waarmee de sterkte
van het sociaal netwerk wordt gemeten en die
aangrijpingspunten biedt om met het netwerk aan de
slag te gaan in de behandeling.
De NiA is ontwikkeld door het Dr. Leo Kannerhuis
en het HAN-Lectoraat ‘Levensloopbegeleiding
bij Autisme’ op basis van bevindingen in de
onderzoeksliteratuur, bestaande instrumenten
en interviews met behandelaren van het Dr. Leo
Kannerhuis. Een eerste pilotversie is in het najaar van
2014 geëvalueerd door de ervaringen van cliënten,
naasten en behandelaars met het instrument in kaart
te brengen. Het instrument is vervolgens aangepast en
wordt sinds juni 2015 ingezet in de behandeling van
patiënten in het Dr. Leo Kannerhuis. Het instrument
helpt bij de aanmelding van een nieuwe patiënt bij
de toewijzing in behandelpaden. Op deze manier is
er standaard aandacht voor netwerkversterking in de
behandeling. De data die met de NiA worden verzameld
wordt ook gebruikt in een longitudinaal onderzoek om
meer inzicht te krijgen in de rol van het sociaal netwerk
in de zorg voor mensen met autisme. Momenteel vindt
tevens onderzoek naar de psychometrische kwaliteiten
van het instrument plaats.
Na de gespreksvoering geeft de behandelaar met zijn of
haar klinisch oordeel een inschatting van de volgende
drie aspecten:
1. De rol van het sociaal netwerk in de complexiteit
van de problematiek.
2. De wenselijkheid en mogelijkheden om patiënt en
ouders/naasten te helpen bij het krijgen van een
voldoende steunend sociaal netwerk.
3. De wenselijkheid en mogelijkheden om het sociaal
netwerk van patiënten meer te betrekken in de
behandeling.
Beoogde uitkomst
De NiA helpt de behandelaar om aan de hand van
de uitkomsten van verschillende informanten op
vragenlijsten ‘sociale netwerkversterking’ tot een
oordeel over de sterkte van het sociaal netwerk te
komen en geeft aangrijpingspunten om met het netwerk
aan de slag te gaan in de behandeling. De NiA wordt
momenteel onderzocht binnen het Dr. Leo Kannerhuis
om meer inzicht te verkrijgen in de rol van sociale
netwerken in de zorg voor mensen met autisme en
om psychometrische kwaliteiten in kaart te brengen.
Na afronding van dit onderzoek is de intentie het
instrument ook beschikbaar te maken voor andere
zorgorganisaties.
Randvoorwaarden
De NiA bestaat uit vragenlijsten die door patiënt
en naaste(n) worden ingevuld en één of meerdere
gesprekken tussen behandelaar, patiënt en naasten over
de uitkomsten van de vragenlijsten.
Maatschappelijke ondersteuning
Het instrument bestaat uit digitale vragenlijsten die
door patiënt en ouders/naaste(n) worden ingevuld en
één of meerdere gesprekken tussen behandelaar, patiënt
en naasten over de uitkomsten van de vragenlijsten.
25
Er zijn drie versies van de digitale vragenlijst, die
afhankelijk van de leeftijd van patiënt worden ingezet:
- Vragenlijst voor patiënten (jongeren) van 12 t/m 17
jaar
- Vragenlijst voor patiënten (volwassenen) vanaf 18 jaar
- Vragenlijst voor ouders en naasten
Auteurs
Het is belangrijk dat jongeren met autisme
ondersteuning krijgen bij het invullen van de vragenlijst.
Aangezien het een digitale vragenlijst betreft is afname
op een computer/i-pad noodzakelijk.
Meer informatie
26
Loes Osinga MSc
Esmee Sissing
Dr. Jan-Pieter Teunisse
Marieke Welmer
Anne de Witt
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
[email protected]
Maatschappelijke ondersteuning
De kracht van het vragen stellen
Training dialogisch werken in groepen
In deze training worden trainers getraind in het
dialogische werken en er worden handige werkwijzen
aangereikt om de dialoog te stimuleren. Trainers
leren met de instrumenten de dialoog toe te passen
zodanig dat zij de opgedane kennis en kunde kunnen
overdragen aan anderen. Onderzoekers van de
HAN zullen tijdens de scholing de nieuwe trainers
ondersteunen indien nodig, maar de bedoeling is dat
de nieuwe trainers de scholing aan vrijwilligers gaan
geven.
Hierdoor kan bij een persoon, een groep, een
organisatie en de samenleving een verandering
(transformatie) op gang komen. Deelnemers aan de
dialoog worden in de gelegenheid gesteld hun eigen
vooronderstellingen tegen het licht te houden en
er nieuwe gemeenschappelijke betekenissen mee te
construeren die zijn getoetst aan hun redeneringen.
We gaan de theorie met elkaar verkennen en
concretiseren naar ons dagelijkse werk.
Doelgroep
Professionals of vrijwilligers die de scholing geven.
De vraag die centraal staat tijdens de scholing is: hoe
stimuleert jouw vraag dat de ander wordt uitgenodigd
dat hij/zij zijn eigen kracht aanwendt? Dit doen we aan
de hand van dialogisch werken. Het leren stellen van
open vragen is in de training het belangrijkste leerpunt.
Als we open vragen stellen zal de ander zijn verhaal
vertellen, of zijn ervaring. Gesloten vragen die ‘ja of
nee’ oproepen bieden weinig informatie en daarin wordt
de eigen kracht niet aangesproken.
U leert in deze scholing het verschil tussen dialoog
en discussie en het belang van open vragen stellen en
doorvragen. U leert wat het belang van dialogisch
werken is en oefent hoe u dit toepast in uw eigen
praktijk. Daarnaast krijgt u handige tips en werkwijzen
mee, zoals een set met open vragen die u kunt gebruiken
in uw contact met anderen.
Beoogde uitkomst
Deelnemers aan de train-de-trainer en de scholing leren
wat het belang van dialogisch werken is en oefenen hoe
je dit toepast in de eigen praktijk.
Auteurs
Dr. Martha van Biene Mld
Daniëlle Damoiseaux MSc
Dr. Meike Heessels
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
[email protected]
We nemen ook een stukje theorie mee in de training.
Want een goede praktijk kan niet zonder theorie. Een
dialoog is volgens Dixon (2000) een gesprek dat uitgaat
van wederkerigheid en gezamenlijkheid. Dialoog heeft
de potentie verandering te brengen in de betekenis van
wat wordt gezegd en gedacht.
Maatschappelijke ondersteuning
27
Effectencalculator
Hét evaluatie instrument nieuwe stijl
Overal in het land wordt hard gewerkt aan
transities en transformaties. Professionals
krijgen de ruimte. De vraag van de bewoner staat
voorop. Ondersteuning wordt opgezet vanuit
de ‘eigen kracht’. Tegen een achtergrond van
krapper wordende budgetten en een herschikking
van de betrokken organisaties. Is zo’n aanpak
effectief? Leveren wijkteams bijvoorbeeld meer
op voor bewoners? Is het ook goedkoper? Met een
standaardevaluatie is dat lastig te beantwoorden.
Voor elke bewoner leidt het immers tot andere
activiteiten, en andere effecten.
Doelgroep
Professionals uit het sociale domein.
Beoogde uitkomst
Een analyse met de Effectencalculator houdt in dat
er meerdere casussen (15 tot 30) uitgevoerd worden,
waardoor er inzicht is in maatschappelijk rendement.
Wat levert een vernieuwende aanpak op voor de burger?
En wordt een beoogde besparing gerealiseerd, of
wordt er met relatief weinig meerkosten een veel betere
uitkomst behaald?
Randvoorwaarden
Wie kan deze beide beelden – met én zonder interventie
– beter opstellen dan de lokaal betrokkenen zelf?
De Effectencalculator brengt daarom vrijwilligers,
professionals en de klant zelf in een kleine setting met
elkaar in gesprek. In een ochtend of middag vullen ze
de Effectencalculator gezamenlijk in. Intervisie gaat
hand in hand met het ophalen van de informatie voor de
effectanalyse.
De Effectencalculator pakt effectanalyses daarom anders
aan – volgens de regels van ‘evaluatie nieuwe stijl’:
• een analyse wordt opgebouwd uit échte (individuele)
casussen;
• biedt ruimte voor het leren en ontwikkelen van
teamleden;
• is meer coachend en ontwikkelend, en minder
beoordelend als buitenstaander;
• maakt financiële gevolgen helder en koppelt ze direct
aan de meerwaarde van de bewoner.
28
De Effectencalculator bouwt op de inbreng van
de betrokkenen zelf. Dit vergroot het draagvlak
van de analyse. Het stimuleert ook de onderlinge
kennisuitwisseling. Het werk wordt ook steeds
vaker binnen multidisciplinaire teams georganiseerd:
professionals met verschillende achtergronden en talen.
In de drukke dagelijkse praktijk schiet een goed gesprek
over ‘de inhoud’ er nog wel eens bij in.
Auteur
Maarten Kwakernaak MSc
Meer informatie
De Ontwikkelwerkplaats Effectencalculator is
aangesloten bij de Wmo Werkplaatsen. Voor meer
informatie zie: www.effectencalculator.nl
Maatschappelijke ondersteuning
Community Mental Health Care
Een instrument voor het in kaart brengen van werkzame elementen van FACT-teams
Het Lectoraat Sociale en Methodische Aspecten
van Psychiatrische Zorg heeft een instrument
ontwikkeld, op basis van input van studenten
en professionals, waarmee in kaart kan worden
gebracht hoe het werkproces in zogenaamde
FACT-teams eruit ziet. FACT (Flexibel Assertive
Community Treatment)-teams zijn vanuit de
geestelijke gezondheidszorg georganiseerde
teams van verschillende soorten professionals die
actief en outreachend werken met mensen met
ernstige psychische problemen. Dankzij het FACTorganisatiemodel is duidelijker geworden welke
elementen deze zorg moet bevatten en aan welke
eisen ze moet voldoen.
Maatschappelijke ondersteuning
Het is echter minder duidelijk wat de verschillende
professionals inhoudelijk doen, en hoe effectief dat is
voor cliënten. Het organisatiemodel geeft nog relatief
weinig richting aan de inhoud van de zorg en dat zorgt
voor veel variatie en vragen. Met het ontwikkelde
instrument, dat in een aantal rondes in de praktijk
verbeterd is, is het mogelijk om gedetailleerd activiteiten
en doelen te beschrijven. Zo kunnen we beter gaan
begrijpen welke onderdelen van FACT essentieel zijn
voor goede zorg aan mensen met ernstige psychische
problemen.
Het instrument is een Excel-document dat ingevuld
wordt voor ieder contact dat een hulpverlener met een
cliënt heeft. Dit invullen gebeurt door een student die
meeloopt met de professional.
29
Doelgroep
Auteurs
Mensen met een ernstige psychische aandoeningen en
professionals die met hen werken.
Dr. Bauke Koekkoek
Karin van Montfoort – Rave MA
Beoogde uitkomst
Referenties
Op teamniveau is het met het instrument mogelijk om
zicht te krijgen op de inhoud van ieders activiteiten.
Op abstracter niveau streven we naar inzicht op de
essentiële onderdelen van FACT en willen we die op
hun effectiviteit onderzoeken.
Koekkoek B, Tiemens B, van Montfoort K, van Rens
L (2015). Grote lijnen, kleine stapjes. Onderzoek naar
de essentie van sociale psychiatrie in FACT-teams.
Magazine voor GGZ en Verslavingszorg 01/2015
Meer informatie
Randvoorwaarden
Het instrument wordt ingevuld door een 3e of
4e-jaarsstudent van de HAN, die daarvoor 10 dagen
meeloopt in een FACT-team en daarin begeleid wordt
door een docent en/of onderzoeker die verbonden is
aan het lectoraat.
30
Voor meer informatie zie: www.han.nl/onderzoek/
werkveld/projecten/community-mental-health-c/
Maatschappelijke ondersteuning
Hoe is ‘t?!
Een spel voor het delen van ervaringen
‘Hoe is het?’ Geef jij eerlijk antwoord op deze vraag?
Ook als het eigenlijk niet zo goed gaat? Met het spel
‘Hoe is ’t?!’ vertel en vraag je aan je medespelers
hoe het écht gaat. Het spel draait om het delen
van ervaringen. Je stelt elkaar vragen over grote en
kleine dingen in het leven. Dit levert onverwachte
én verbindende gesprekken op. Je kunt het spelen
met buurtgenoten, familie of collega’s om elkaar
beter te leren kennen.
Het spel speelt zich af in je eigen buurt, dorp of stad. Je
verzamelt gedurende het spel fiches die je op de verzamelkaart (met levensthema’s) legt. Zo deel je bijvoorbeeld
ervaringen over jouw eigen woonomgeving en welke mensen belangrijk voor jou zijn. Je wint fiches door middel van
vragen en opdrachten die je onderweg tegenkomt.
Wie als eerst de verzamelkaart vol heeft, is de winnaar!
Je kunt het spel met een groep van 2 tot 5 spelers spelen.
Een spelleider is optioneel.
Doelgroep
Iedereen van 12 tot 99 jaar, 2-5 spelers.
Beoogde uitkomst
Het spel draait om een open gesprek en het delen van
ervaringen. Met dit spel leer je bekenden en onbekenden
beter kennen.
Randvoorwaarden
2 – 5 spelers
60 – 120 minuten
12 – 99 jaar
Auteurs
Wil je een workshop organiseren, neem dan contact op met
Meike Heessels ([email protected]) of
Daniëlle Damoiseaux ([email protected])
Sophie Alferdinck
Dr. Martha van Biene Mld
Daniëlle Damoiseaux MSc
Dr. Meike Heessels
Zaphira van Leeuwen
Meer informatie
Het spel is te leen bij de studiecentra van de HAN in
Nijmegen. Je kunt het spel ook zelf bestellen via:
www.specials.han.nl/sites/krachtigekernen/spel/
Maatschappelijke ondersteuning
31
Studeren en autisme
Checklist Aandachtspunten Beroepsopleiding
Studenten met autisme blijken relatief vaak
voortijdig te stoppen met hun beroepsopleiding,
waardoor hun kansen op de arbeidsmarkt kleiner
worden en de kwaliteit van leven vermindert.
Scholengemeenschap ‘De Brouwerij’, een school voor
voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen met
autisme, wil haar leerlingen beter voorbereiden op
het studeren.
Uit ons onderzoek blijkt dat het voor studenten met
autisme belangrijk is om overzicht en duidelijkheid
te hebben. Persoonlijke aanpassingen voor de leerling
met autisme en een goede studiekeuze blijken ook van
belang. Vanuit de student zelf blijkt het bevorderend
32
om gestructureerd te kunnen werken en betrokken te
zijn bij de opleiding. Echter kunnen prikkels, contact
en samenwerken met medestudenten, onduidelijkheid
en een gebrek aan de benodigde competenties, bijdragen
aan het niet succesvol afronden van de opleiding.
Betrokkenheid en begeleiding bij bovengenoemde
factoren blijken een positieve invloed te hebben op het
studiesucces van de student met autisme.
Om gehoor te geven aan deze wensen is de Checklist
Aandachtspunten Beroepsopleiding (CABO)
ontwikkeld. De lijst bevat een mentorversie en een
leerlingversie met 35 items verdeeld over de domeinen:
regelzaken, plannen, opdrachten, competenties,
persoonlijke vaardigheden, contact en studiekeuze.
Maatschappelijke ondersteuning
Daarnaast bevat de lijst een open gedeelte voor het
invullen van aandachtspunten na het gesprek tussen de
leerling en de mentor.
Doelgroep
Leerlingen met autisme in voortgezet speciaal
onderwijs.
Beoogde uitkomst
Afname van de checklist geeft de leerling en de docent
inzicht in de mogelijke aandachtspunten bij het
studeren. Deze aandachtspunten kunnen meegenomen
worden in het stellen van leerdoelen in het persoonlijke
handelingsplan van de leerling. Door systematisch
gebruik te maken van de CABO kan ‘De Brouwerij’ een
leerling preventief helpen bij het studeren. Voor verdere
toelichting op de CABO en de CABO zelf, wordt
verwezen naar het beroepsproduct.
Randvoorwaarden
De checklist dient door de leerling en betrokken
docent/mentor ingevuld te worden. Naar aanleiding
hiervan worden de resultaten onderling besproken en
geïntegreerd in een persoonlijk handelingsplan. Het
invullen van de lijst duurt ongeveer 20 minuten.
Auteurs
Willemijne Hoekerd
Dr. Maurice Magnée
Dr. Jan-Pieter Teunisse
Meer informatie
Voor meer informatie zie: www.han.nl/onderzoek/
werkveld/onderwerpen/zelfredzamer-door-ict/
Maatschappelijke ondersteuning
33
Versoepelen
Een transitiemap ter ondersteuning van leerlingen en docenten
Een transitiemap om de doorstroom van leerlingen
met autisme in voortgezet speciaal onderwijs (VSO)
naar een vervolgopleiding te versoepelen.
Doelgroep
Leerlingen met autisme in voortgezet speciaal onderwijs.
Beoogde uitkomst
Focus in module 1 is het proces van studiekeuze van de
leerling. Deze module biedt handvatten voor de leerling
om te helpen deze keuze te maken. Zo wordt de kans
vergroot dat een leerling met succes kan starten aan een
passende vervolgopleiding. Daarnaast voorziet deze
module de docent van de benodigde materialen om de
leerlingen hierin te ondersteunen.
De map bestaat uit drie modules:
1. I n de eerste module wordt vooral aandacht besteed
aan het maken van een weloverwogen studiekeuze.
Geadviseerd wordt onder andere om zowel een
studiekeuzetest als een beroepskeuzetest te maken
en gebruik te maken van de open dagen.
2. D
e tweede module omvat het proces van de
voorbereiding op de vervolgopleiding. Het
gaat zowel om praktische oriëntatie als om het
klaarstomen op de belangrijke begincompetenties.
De Kies Actief Toolkit (Kies Actief, 2013), een
vragenlijst die de leerlingen op de competenties zal
bevragen, speelt in deze module een belangrijke rol.
3. D
e derde en laatste module bestrijkt het gebied van
de informatieoverdracht van VSO naar een instelling
voor vervolgonderwijs. Door het invullen en
gebruiken van de bijgeleverde formulieren kan deze
informatiestroom worden gefaciliteerd.
Dit product is in 2013 door de Nederlandse Vereniging
voor Autisme bekroond met de HanneMieke Prijs.
34
Focus in module 2 is handvatten te geven om een
betere start te kunnen maken aan een vervolgopleiding.
Dit is van belang, want uit het hieraan voorafgaand
onderzoek is naar voren gekomen dat leerlingen met
ASS van ‘De Brouwerij’ relevante begincompetenties
minder beheersen dan leerlingen van het reguliere
onderwijs. Begincompetenties zijn vaardigheden,
kennis en attitudes die minimaal nodig zijn voor een
succesvolle start aan een vervolgopleiding. Daarnaast
is er aandacht voor de ‘praktische oriëntatie’, kennis
over processen en faciliteiten zoals die aanwezig
zijn bij een vervolgopleiding, daar er gebleken is dat
leerlingen met ASS hierover weinig kennis hebben
bij het starten aan een vervolgopleiding. Door hier
aandacht aan te besteden wordt de kans vergroot dat de
leerlingen succesvoller zullen zijn in het starten van een
vervolgopleiding.
Focus in module 3 is om het VSO middelen te geven
eenvoudiger een overdracht te plannen naar een
instelling voor vervolgonderwijs. De afstemming
is nu nog vaak onvoldoende en instellingen voor
vervolgonderwijs hebben vaak gebrekkige kennis
van autisme. Daarom is een ‘bijsluiter’ toegevoegd.
Maatschappelijke ondersteuning
Door het inzetten van de bijsluiter is bij de
instelling voor vervolgonderwijs bekend welke extra
uitdagingen een leerling kent. Er kan zo ook naar de
leerling duidelijkheid worden gegeven over welke
ondersteunende faciliteiten er voor hem/haar zijn, en
wat zij van de onderwijsinstelling kunnen verwachten.
Kennis over de omgang met de leerling kan worden
doorgegeven van middelbaar naar vervolgonderwijs.
Veel onderwijsinstellingen kennen een afdeling
gespecialiseerd in het ondersteunen van studenten
met een functiebeperking. Het advies is om naar
deze afdelingen op zoek te gaan om de gesprekken
en informatie uitwisseling met betrekking tot de
overdracht van de leerling in gang te zetten.
Randvoorwaarden
De transitiemap is gemaakt om leerlingen en docenten
te ondersteunen in het transitieproces tussen VSO
en een vervolgopleiding. Van de docent die deze map
in gebruik neemt wordt verwacht dat deze inschat
of de opdrachten en formulieren passen bij het
ontwikkelingsniveau en de specifieke aspecten van de
diagnose autisme van de individuele leerling. Mochten
elementen uit de map niet aansluiten bij een leerling
of niet het gewenste effect sorteren, dan is het aan de
docent om opdrachten of formulieren niet in te zetten.
Auteurs
Moniek van Eekeren
Dr. Maurice Magnée
Dr. Jan-Pieter Teunisse
Meer informatie
Voor meer informatie zie: www.han.nl/onderzoek/
werkveld/onderwerpen/zelfredzamer-door-ict/
Maatschappelijke ondersteuning
35
Hoe Person-Centered was dit Planning Process?
Checklist met praktische handvatten voor Person-Centered Planning
De checklist ‘Hoe Person-Centered was dit Planning
Process?’ is oorspronkelijk ontwikkeld op basis
van een literatuur review naar de belangrijkste
elementen van Person Driven Planning (Hagner
& Cloutier, 2008). In de lijst wordt van 12 items
beoordeeld of deze geheel aanwezig (score van
2); gedeeltelijk aanwezig (score van 1) of afwezig
(score 0) waren gedurende het planningsproces.
De checklist biedt praktische handvatten, waarbij
een totaalscore van 20 als drempelwaarde wordt
gehanteerd om een planningsproces als ‘personcentered’ te bestempelen. Het oorspronkelijk
Engelstalige instrument laat een goede
interbeoordelaar-betrouwbaarheid zien.
Randvoorwaarden
Beoogde uitkomst
Meer informatie
De checklist biedt inzicht in de mate van getrouwheid
aan het Person Driven Planning gedachtegoed.
De scores op de 12 individuele elementen kunnen dienen
als aanknopingspunt om het planningsproces verder
‘Person-Centered’ te maken. De items reflecteren:
• De actieve inbreng van het netwerk
• De openheid van notulen
• De inzet van gemeenschapsbronnen
• De focus op positieve capaciteiten en interesses
• De toezegging naar acties buiten de sessie
• De focus op verschillende levensdomeinen
• De actieve participatie van de centrale persoon tijdens
de sessie
• De actieve participatie van de centrale persoon tijdens
bespreking van actieplannen
• De actieve rol van de centrale persoon bij het
uitnodigen van het netwerk
• De follow-up van de notulen na de sessie
• De mate van voorbereiding voor de sessie
• De focus op zowel formele als informele steun voor
de centrale persoon
Voor meer informatie zie:
www.han.nl/zelfredzamer-door-ict/
36
De dataverzameling vindt plaats op basis van ten
minste één Person Centered Planning sessie, waarbij
het beoogde doel is het ontwikkelen van een plan
of een onderdeel van een plan, door middel van het
interviewen van de facilitator na de sessie, en de
inspectie van het geschreven plan.
Auteurs
Dr. Maurice Magnée
Dr. Jan-Pieter Teunisse
Referenties
Hagner et al. (2012). Focus Autism Other Dev Disabl
27(1) 42-50.
Maatschappelijke ondersteuning
Person Driven Planning voor jongeren met
autisme
Een competentieprofiel voor facilitator en recorder tijdens werken met
Person Driven Planning
Een competentieprofiel voor de rollen van
facilitator en recorder tijdens het werken met
Person Driven Planning met jongeren met een
autismespectrumstoornis.
De competenties voor de recorder zijn samengevat in
het acroniem CV AC:
Creativiteit (tekenen, concretiseren, omzetten van
verhaal in tekening)
Voortgangsbewaking (cliënt centraal stellen,
samenwerken, samenvatten)
Afstemmen op autisme (visueel ondersteunend, doelen
realistisch maken, concretiseren)
Communiceren (verhelderen, motiveren, monitoren op
betrokkenheid van alle partijen)
Beoogde uitkomst
Het competentieprofiel geeft een overzicht van de
benodigde vaardigheden, attitudes en kennis om de rollen
van facilitator en recorder te vervullen tijdens het werken
met Person Driven Planning. De ontwikkeling van deze
competenties kan worden bijgehouden middels het
bijgevoegde Persoonlijk Ontwikkelplan (POP).
Randvoorwaarden
De competenties voor de facilitator zijn samengevat in
het acroniem CV PAL:
Communiceren (oplossingsgericht en krachtgericht)
Vervolgen na gemaakte afspraken (waarborgen,
evalueren, monitoren)
Plannen & organiseren (concretiseren, ondersteunen,
actieve houding)
Afstemmen op autisme (duidelijk, gestructureerd,
concreet)
Leiderschap (signaleren, uitleggen, begeleiden).
Maatschappelijke ondersteuning
Het is belangrijk om te vermelden dat dit competentieprofiel in de uitvoering met enige flexibiliteit dient te
worden benaderd, aangezien PDP een handelingswijze
reflecteert die zich lastig laat standaardiseren. Hou voor
ogen dat afstemming op de jongere en zijn of haar netwerk te allen tijde het belangrijkst is en deze competenties daarin als richtlijnen kunnen dienen.
Auteurs
Jorien Bal
Dr. Maurice Magnée
Dr. Jan-Pieter Teunisse
Meer informatie
Voor meer informatie zie: www.han.nl/onderzoek/
werkveld/onderwerpen/zelfredzamer-door-ict/
37
Burgers voor Burgers
Train-de-trainer module netwerkcoaching voor vrijwilligers en professionals
De module ‘Netwerkcoaching voor vrijwilligers en
professionals’ is tot stand gekomen door de Wmo
Werkplaats Nijmegen in samenwerking met het
centrum voor vrijwillige inzet in Ede, genaamd
‘De Medewerker’. De vrijwilligers maakten het
ontwerp voor deze training. De module bevat twee
werkboeken: een voor de vrijwilligers en een voor de
trainers.
manier met burgers in gesprek kunnen gaan (dialoog),
een sociaal netwerk in kaart kunnen brengen en
burgers kunnen coachen om tot een actieplan te komen
waarmee het netwerk versterkt wordt. De module kan
door professionals gebruikt worden als spiegel: Welke
kwaliteiten moet ik als professional (door)ontwikkelen
om vrijwilligers systematisch toe te rusten in het
ondersteunen van burgers?
De module is gericht op het leren toerusten van
vrijwilligers die thuis bij burgers in gesprek gaan over
vragen en mogelijkheden die bijdragen aan de kwaliteit
van leven van die burger. Het doel is om kwaliteiten
van vrijwilligers te versterken zodat zij op een passende
Deze module geeft inzichten en inspiratie over hoe
professionals hun kracht kunnen inzetten zodat
vrijwilligers burgers kunnen ondersteunen om zelf
problemen op te lossen met eigen mogelijkheden en
waar wenselijk met behulp van het sociale netwerk van
de burger. De professional heeft in deze module de rol
38
Maatschappelijke ondersteuning
van trainer en schept voorwaarden zodat de kwaliteiten
van vrijwilligers worden aangesproken en zij in de
gelegenheid worden gesteld gesprekken te voeren met
burgers, zodanig dat vrijwilligers hun enthousiasme en
motivatie kunnen uitdragen.
De training bestaat uit:
• Werkboek voor vrijwilligers, met concrete opdrachten
• Trainingshandleiding
Auteur
Alex de Veld
Meer informatie
De module is beschikbaar via
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Zie ‘opleidingsmodules’.
De ideeën en ervaringen van de deelnemers zorgen
ervoor dat de training aansluit bij wat we met elkaar
willen leren. Na elke bijeenkomst zijn er opdrachten om
zelf aan te werken. Na de training kan de vrijwilliger
zelfstandig op pad om bewoners te helpen met het
versterken van hun sociale netwerk.
Ook is de vrijwilliger in staat om met zijn kennis en
ervaringen bij te dragen aan het trainen van nieuwe
vrijwilligers.
Doelgroep
De module is bestemd voor vrijwilligers en
professionals.
Beoogde uitkomst
• Professionals en vrijwilligers zijn bekwaam in het
uitvoering geven aan netwerkcoaching
• Vrijwilligers activeren burgers en bouwen samen met
hen aan sociale netwerken
• Vrijwilligers trainen nieuwe vrijwilligers
Randvoorwaarden
Bereid zijn vanuit de eigen krachtbenadering te werken.
De professional en de vrijwilligers oriënteren zich op
de eigen rol conform Welzijn Nieuwe Stijl: niet invullen
maar aanvullen waar nodig. Vrijwilligers(organisaties)
en professionals dienen zich te verhouden tot een
nieuwe werkelijkheid.
Maatschappelijke ondersteuning
39
Welzijn Versterkt: ‘Eigen kracht eerst’ en
‘Transities op waarde geschat’
Opleidingsmodules voor burgers/cliënten en professionals
Burgers en professionals worden uitgenodigd te
werken volgens uitgangspunten van frontlijnsturing,
waarmee burgers en professionals coproducenten
zijn van leefbaarheid en samen verantwoordelijk zijn
voor het eindresultaat.
Het idee is dat participerende burgers zich ontwikkelen van kwetsbare burger naar hulpverlenende burger.
Door hen actief te betrekken en in te zetten bij
sociale initiatieven ontstaan er voor henzelf nieuwe
waarde-proposities. We denken dan aan economisch
nuttig bijdragen, zelfwaardering door inzet van eigen
kracht en talenten. De initiatieven die zij ondernemen
en ondersteunen hebben waarde voor individuele en
groepen burgers.
De samenwerkzaamheid van burgers en professionals
krijgt in deze module podium en de werkvormen
nodigen uit tot lokale samenwerkingsverbanden
en netwerken waaruit nieuwe maatschappelijke
steunsystemen voor kwetsbare burgers kunnen
ontstaan. Professionals zijn transitieprofessionals
geworden en doorbreken keer op keer gevestigde
patronen. Met deze transitie-aanpak is een vernieuwd
burger- en professionalperspectief ontstaan en worden
nieuwe werkstructuren operationeel en herkenbaar voor
burgers en professionals.
Het Business Model Canvas (Osterwalder & Pigneur, 2010).
40
Maatschappelijke ondersteuning
Deze opleidingsmodule bestaat uit twee modulen die in
samenhang of los van elkaar kunnen worden gebruikt:
Module 1 Eigen kracht eerst: in deze module worden
instrumenten aangereikt, waarmee burgers/cliënten
met facilitering van professionals/vrijwilligers samen
ondersteuningsarrangementen maken.
Randvoorwaarden
Module 1: burgers/cliënten zijn in de gelegenheid te
bouwen aan het eigen ondersteuningsarrangement en
hebben de regie.
Module 2: professionals willen constructieve
ontregelaars zijn (kantelen).
Auteurs
Module 2 Transities op waarde geschat: deze module
gaat over het activeren van vraagsturing binnen de
netwerken wonen, welzijn, zorg en het midden en klein
bedrijf (MKB), het creëren van vertrouwen in burgers
en kosteneffectief samenwerken met behulp van het
Business Model Canvas.
Doelgroep
Burgers/cliënten/vrijwilligers en professionals
(uitvoerende professionals, managers/beleidswerkers,
bestuurders).
Beoogde uitkomst
Dr. Martha van Biene Mld
Jan Joore MMI (Netwerk Welzijn Versterkt,
Gemeente Peel en Maas)
Referenties
Ostwalder, A., & Pigneur, Y. (2010). Business Model
Generation: Een handboek voor visionairs, game
changers en uitdagers. Alphen aan den Rijn: Kluwer.
Meer informatie
De module is beschikbaar via
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Zie ‘opleidingsmodules’.
Module 1: burgers/cliënten weten welk nut een
ondersteuningsarrangement heeft, hoe hiermee de eigen
kracht wordt versterkt.
Module 2: professionals maken kennis met de
uitgangspunten van transities en transformaties en hoe
deze in de leerwerkpraktijk inhoud en vorm te geven
vanuit netwerken (Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl).
Maatschappelijke ondersteuning
41
Burgers helpen burgers
Trainingsmodule activerend huisbezoek bij ouderen
‘Burgers helpen burgers’ is het thema van deze
training en de naam van de module die hieruit
voortkomt. Deze module is ontwikkeld vanuit een
samenwerkingsverband tussen KernGezond en de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Het
doel is het welbevinden van ouderen (van 75+)
in beeld te krijgen door middel van huisbezoeken
en het verbeteren of eventueel herstellen van het
welbevinden.
in het leggen van contacten met ouderen en het
bespreken van hun behoeften en vragen. Bijvoorbeeld:
het verhelderen van de situatie van de oudere zelf; het
leren hoe de oudere zijn eigen kracht (weer) ervaart;
het onderzoeken van vragen als: welke acties van de
ouderen vragen om welke ondersteuning en wie gaat dit
bieden; hoe kan het informele netwerk een positieve rol
spelen; hoe werken we vraaggericht; wat is coachen en
hoe kan dat gebruikt worden?
Narratief werken staat centraal in deze training en dan
met name het vraaggericht werken, ofwel: hoe luidt de
vraag achter de vraag? Vrijwilligers worden toegerust
De persoonlijke ervaringsdeskundigheid van de
vrijwilligers dient als input voor het leerproces.
Uitgaan van de vraag van de oudere betekent nog niet
dat voorzien is in zijn behoefte. Het gaat erom dat de
42
Maatschappelijke ondersteuning
vrijwilliger of professional nieuwe wegen bewandelt
en met behulp van het sociale netwerk voorziet in
het faciliteren van die behoeften. Dit betekent dat de
vrijwilliger zelf inschat hoe kan worden voorzien in
de behoeften en waar wenselijk andere ondersteuning
adviseert.
De training bestaat uit 8 bijeenkomsten met concrete
oefeningen, waaronder de voorbereiding op een gesprek
met een oudere. Deelnemers ervaren praktisch hoe
gewerkt wordt met het dialogisch (narratieve) gesprek.
Tussen de bijeenkomsten werken de deelnemers aan
opdrachten.
Auteurs
Drs. Marianne Dekkinga
Ramon Goelamhaider
Ilona Malisse
Meer informatie
De module is eveneens beschikbaar via
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Zie ‘opleidingsmodules’.
De module bestaat uit:
• Werkboek voor vrijwilligers voor docenten met
8 bijeenkomsten
• Handleiding train-de-trainer
Doelgroep
Professionals van vrijwilligers/burgers.
Beoogde uitkomst
• V
rijwilligers gaan op huisbezoek
• De gemeente en welzijnsinstellingen kunnen
beschikken over globale (niet persoonsgebonden)
informatie wat betreft het welzijn van ouderen
• Vrijwilligers worden zelf trainer van een groep
vrijwilligers
Randvoorwaarden
• V
rijwilligers dienen bereid te zijn direct na de eerste
training ouderen te bezoeken (leren door doen)
• De training moet afgestemd worden op de
reeds aanwezige ervaringsdeskundigheid van de
vrijwilligers
Maatschappelijke ondersteuning
43
De ouder als ervaringsdeskundige
Opleidingsmodule voor informele opvoedingsondersteuning en
zelforganisatie van ouders
In deze module wordt gewerkt aan informele
opvoedingsondersteuning en zelforganisatie van
ouders. Er wordt gewerkt volgens de uitgangspunten
van de Pedagogische Civil Society. Het idee is dat
iedere ouder genoeg kennis in huis heeft om een kind
op te voeden. Echter, tegelijkertijd kan onzekerheid
gevoeld worden en deze kan gedeeld worden met
andere ouders. Het uitwisselen van ervaringen helpt
ouders bij de opvoeding en zorgt ervoor dat ze elkaar
helpen en iets voor elkaar betekenen. Ouders leren
om andere ouders in hun netwerk te ondersteunen en
hiermee ontstaat meer samenhang in de wijk. Ouders
en wijkbewoners zijn hierdoor meer op elkaar en op
elkaars kinderen betrokken.
In de module wordt uitgegaan van de verhalen van
ouders. De ervaringen en belevingen van hen zijn
het vertrekpunt voor het leren en versterken van de
eigen kracht van ouders en het zelf-organiserend
vermogen. Aan de hand van de verhalen wordt de eigen
competentieontwikkeling getoetst. Centraal staat de
competentie ‘zelf opvoedsteun organiseren’.
Deze module bestaat uit vier leerarrangementen:
• Verhalen van moeders en dialoogsessies rondom
opvoeding
• Samenspraak organiseren rondom opvoedingsvragen
• Sociale netwerken en Welzijn Nieuwe Stijl
• Opvoedsteun zelf organiseren
Het lesmateriaal gaat uit van een participatieve aanpak
en zelfsturend leren. Dit wil zeggen dat een groep
van ongeveer vijf personen meebeslist over welk
leerarrangement wordt gevolgd. De module bevat 7
Kennisbronnen met theorie en overig ondersteunend
lesmateriaal (film, literatuur en bronnen).
44
Doelgroep
De onderwijsmodule is bestemd voor professionals van
Centrum Jeugd en Gezin, Welzijnswerk, Jeugdzorg,
Onderwijs (bijv. Brede School) en HBO-studenten
Social Work (Pedagogiek, Maatschappelijk Werk,
Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Cultureel
Maatschappelijke Vorming en Creatieve Therapie).
Beoogde uitkomst
• O
nderling aanspreken van eigen kracht en versterken
van probleemoplossend vermogen van ouders
• Wijkgericht werken volgens uitgangspunten
Pedagogische Civil Society
• Deskundigheid en ervaring van ouders worden
aangesproken en onderling benut
• Vraagverheldering over opvoedingsvragen
Randvoorwaarden
Professionals of vrijwilligers die een faciliterende rol
vervullen dienen bereid te zijn te werken vanuit de
houding: ‘niet invullen, maar aanvullen als dit wordt
gevraagd’. Met deze attitude kan de eigen kracht van
ouders, jongeren, hun omgeving en buurtbewoners
kans krijgen en worden gemobiliseerd. Gemeenten,
professionals en vrijwilligersorganisaties nemen de
ideeën van de Pedagogische Civil Society op in hun
werkwijze en beleid.
Auteurs
Dr. Martha van Biene Mld
Drs. Joos Meesters
Meer informatie
De module is beschikbaar via
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Zie ‘opleidingsmodules’.
Maatschappelijke ondersteuning
Hoe vraag je ouders naar wat werkt binnen de
Jeugdgezondheidszorg?
Protocol cliëntraadpleging en focusgroep-interview
Er is weinig tot geen inzicht in de ervaringen die
ouders van kinderen van nul tot twaalf jaar hebben
wat betreft de hulpverlening vanuit de GGD afdeling
JGZ. Dit is een gemis, getuige bijvoorbeeld de kritiek
van de zijde van ouders in het rapport ‘Code Oranje’
(Ouders Online, 2011). Ouders zeggen behoefte te
hebben aan professionals en instanties die naast hun
staan, niet tegenover hen.
In de jeugdgezondheidszorg ligt veel nadruk op
het ontwikkelen en invoeren van evidence based
methodische richtlijnen voor wat de hulpverlener
moet doen (specifiek werkzame factoren). De invloed
van de algemeen werkzame factoren blijft vaak
onderbelicht: wat werkt, waarom, wanneer, voor wie,
en in wiens handen? Wat maakt iemand tot een effectief
professional; hoe maak je contact; hoe stem je af met
Maatschappelijke ondersteuning
de cliënt, en onder welke condities werkt een aanpak?
Cliëntenraadpleging en specifiek het focusgroepinterview biedt de mogelijkheid om te focussen op
algemeen en specifiek werkzame factoren.
Op initiatief van het lectoraat Werkzame Factoren in
de Zorg voor Jeugd zijn recent 18 instrumenten om
cliëntenraadpleging vorm te geven geïnventariseerd uit
wetenschappelijke literatuur. Deze 18 instrumenten
zijn opgenomen in een rapport. In het rapport staat bij
elk instrument beschreven: het doel, de doelgroep, het
ontstaan van het instrument, de inhoud en de voor- en
nadelen.
Het gaat om de volgende instrumenten:
brainstormsessie, CAHPS (Consumer Assessment
of Healthcare Providers and Systems, CQ index
(Consumer Quality Index), Delphi techniek, het
focusgroepinterview, fotoscan, GGZ thermometer,
45
interview, klantenwenskaart, mystery guest,
patiëntendagboek, patiëntenraad/cliëntenraad,
Picker Institute Questionniare, Quote (Quality Of
care Through the Patient’s Eyes), responsiveness of
health system WHO, shadowing, spiegelbijeenkomst,
vertrouwen in de gezondheidszorg. Er is tevens een
protocol uitgeschreven om het focusgroep-interview
praktisch uit te voeren.
Eisen aan de gespreksleider
De gespreksleider moet af kunnen stemmen op de
verschillende doelgroepen en als gespreksleider niet
bekend zijn met de deelnemers.
Doelgroep
Het werven van deelnemers
Werven op een laagdrempelige manier. Een
onafhankelijk iemand zoekt direct contact met ouders
en vraagt om deel te nemen aan een focusgroep (bijv. in
wachtkamer CJG, bij huiskamerprojecten).
Organisaties of professionals die een instrument
willen gebruiken om hun cliënten te raadplegen
met betrekking tot het verbeteren van de kwaliteit
van zorg waarbij het gaat om alle aspecten van zorg
die de instelling of professional biedt. Er zijn in
de loop van de jaren verschillende instrumenten
en methoden ontwikkeld waarmee een instelling
cliëntenraadpleging kan uitvoeren. De instrumenten van
cliëntenraadpleging zijn geselecteerd voor organisaties
en professionals werkzaam binnen de extramurale
Jeugdgezondheidszorg.
Werkvorm
Om te starten is een opwarmoefening in een vorm van
bijvoorbeeld een pingpongsessie raadzaam.
Wat zijn de topics tijdens het focusgroep-interview
Bejegening (kindvriendelijkheid, klantgerichtheid),
verwachtingsmanagement (deskundigheid, bruikbare
adviezen, uitstraling gebouw), bereikbaarheid
(telefonisch contact, afspraak maken).
Auteurs
Beoogde uitkomst specifiek met betrekking tot
het focusgroep-interview
Cliënten met gemeenschappelijke ervaringen brengen
deze ervaringen eerder naar voren en zijn in staat meer
persoonlijke informatie te delen. Waarbij het hier gaat
om ouders die met hun kinderen het consultatiebureau
bezoeken en met hun kinderen tijdens de basisschool de
jeugdverpleegkundige/schoolarts bezoeken.
Randvoorwaarden specifiek met betrekking tot
het focusgroep-interview
Samenstelling focusgroep
Het aantal deelnemers is 6 – 12 cliënten van een
homogene samenstelling (m.b.t. ervaringen met het
onderwerp dat aan de orde komt). De deelnemers
kunnen in drie groepen worden onderverdeeld:
• ouders met kinderen in de leeftijd 0-4 jaar
• kinderen van 5 jaar oud
• kinderen van 10 jaar oud
46
Jamy van Heumen
Maud Lodder
Drs. Jacqueline Theunissen
Floor Tijhuis
Dr. Huub Pijnenburg
Laura Vogel
Referenties
Ouders Online (2011), Geraadpleegd op 1 maart 2013:
http://www.ouders.nl/pdf/onderzoeksrapport_code_
oranje.pdf
Meer informatie
Voor meer informatie over het protocol neem contact
op met: [email protected]
Maatschappelijke ondersteuning
Passie voor Jeugdzorg
Jaarlijks debat over dilemma’s in de jeugdzorg
In 2015 wordt voor de zevende keer het debat
Passie voor Jeugd georganiseerd. Dit is een jaarlijks
debat dat het Instituut Sociale Studies van de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen samen met
het lectoraat Werkzame Factoren in de Zorg voor
de Jeugd organiseert. Elk jaar weer blijkt het een
bijzondere happening te zijn, waarin studenten en
docenten van de sociale opleidingen in gesprek
gaan over dilemma’s in de jeugdzorg met (oud-)
cliënten, professionals en managers, werkzaam op
het gebied van zorg voor jeugd. In een ontspannen
sfeer worden vaak nieuwe inzichten uitgewisseld.
Gespreksonderwerp van voorgaande jaren waren
onder andere, het vraagstuk van de eigen regie in de
hulpverlening van jongeren en hun ouders, de vraag
wat de jeugdzorgwerker een effectieve hulpverlener
maakt, een inschatting van de gevolgen van de
transformatie jeugdzorg voor de hulpverleners, en
– in 2015 – dilemma’s in de samenwerking tussen
onderwijs en jeugdzorg.
HAN SOCIAAL en het Lectoraat Werkzame factoren
in de Zorg voor Jeugd zien het organiseren van
debatten, landelijke symposia en expert meetings als
mogelijkheid om een inspirerend platform te bieden
waar de praktijk van de hulp- en dienstverlening,
wetenschap, onderwijs en beleid elkaar kunnen
ontmoeten en van gedachten kunnen wisselen over
innovatieve professionele ontwikkelingen enerzijds,
en actuele praktijkrelevante wetenschappelijke
kennis anderzijds. Het programma wordt daarom
steeds ontwikkeld in samenwerking met externe
deskundigen en vertegenwoordigers van sociale
opleidingen van de HAN. Om het rendement van
deelname aan het symposium te optimaliseren wordt
het programma in toenemende mate geïntegreerd in
Maatschappelijke ondersteuning
het curriculum, in het bijzonder voor studenten in het
uitstroomprofiel jeugdzorg en minoren als ‘Preventief
werken met risicojongeren’, ‘Het kwetsbare kind’ en
‘Systeemgericht werken in de ambulante Jeugdzorg’.
Het symposium biedt professionals de kans hun
collega’s van morgen te ontmoeten en andersom.
Deelname leidt voor professionals tot het vergroten en
actualiseren van praktijkrelevante wetenschappelijke
inzichten.
Voor studenten leidt de (in het curriculum voorbereide)
deelname aan groepsdiscussie tijdens de dag tot
empowerment en versterking van hun professionele
zelfbewustzijn.
Doelgroep
Studenten en docenten met opleidingen gericht op
jeugd- en opvoedhulp, jeugdggz, jeugd-lvb, en (speciaal)
onderwijs. Het debat is daarnaast ook bedoeld voor
professionals, beleidsmedewerkers en praktijkmanagers
van jeugdzorg- en onderwijsinstellingen, gemeenten en
provincies.
Beoogde uitkomst
Belangrijk aan het debat is dat vraagstukken die in de
praktijk van de jeugdzorg een rol spelen, verteld en
toegelicht worden voor studenten en docenten en dat
op deze wijze het onderwijs meer betrokken wordt bij
het publieke debat over de jeugdzorg. Dat kan zowel
zorgen voor het verhogen van de praktijkrelevantie van
lesprogramma’s en het leerproces van studenten als van
het lopende wetenschappelijk praktijkonderzoek aan
deze hogeschool en andere instituten.
Voor studenten leidt de (in het curriculum voorbereide)
deelname aan groepsdiscussie tijdens de dag tot
empowerment en versterking van hun professionele
zelfbewustzijn.
47
Auteurs
Drs. Huub Gulikers
Dr. Marion van Hattum
Linda Rothman MSc
Meer informatie
Deelname aan het debat is gratis. Het maximaal aantal
deelnemers is 150 personen. Inschrijving is mogelijk via
www.han.nl/start/corporate/nieuws/agenda/_items/
passie-voor-de-jeugdzorg-/
48
Maatschappelijke ondersteuning
Gebiedsgericht ondersteunen van zelfstandig
wonende ouderen
Opleidingsmodule voor professionaliteit in werken met kwetsbare ouderen
Van 2010 tot 2012 is door een team van
onderzoekers van Radboud Universiteit, Hogeschool
van Arnhem en Nijmegen, Kenniscentrum HAN
SOCIAAL, Universitair Medisch Centrum Groningen
en Platform31 (voorheen Stuurgroep Experimenten
Volkshuisvesting) onderzoek gedaan naar zelfstandig
wonende ouderen in tien woonservicegebieden
verspreid over Nederland.
Het onderzoek heeft een ‘Manifest van de Zelfstandig
Wonende Oudere’ opgeleverd. Met dit Manifest
als casusmateriaal wordt een beeld geschetst van
de situatie van zelfstandig wonende ouderen in
woonservicegebieden in Nederland. De thema’s die
in het Manifest naar voren komen dienen voor de
professionalisering van studenten, docenten, trainers en
professionals.
Zo ontstaat toegankelijke lesstof die kan bijdragen
aan de professionaliteit in gebiedsgericht werken met
kwetsbare ouderen. Op deze manier hebben ook nietdirect betrokkenen bij het onderzoek de gelegenheid
om nieuwe inzichten op te doen aan de hand van de
verhalen van de geïnterviewde ouderen. Voor de meer
gedetailleerde rapporten uit het onderzoek wordt
verwezen naar de homepage van het onderzoek:
http://www.wonenouderen.nl.
Doelgroep
De module is bestemd voor vrijwilligers en
professionals.
Beoogde uitkomst
• P
rofessionals en vrijwilligers hebben kennis en
inzicht in de voor zelfstandig wonende ouderen
relevante thema’s
• Professionals en vrijwilligers zijn in staat om
vanuit deze inzichten te zoeken naar vruchtbare
samenwerking met elkaar en met de ouderen vanuit
een dialogische benaderingswijze
• Vrijwilligers en professionals passen de inzichten
toe bij het inrichten van integrale zorg- en
dienstverlening in zogeheten woonservicegebieden
Randvoorwaarden
Bereid zijn vanuit de eigen krachtbenadering te werken.
De professional en de vrijwilligers oriënteren zich op
de eigen rol conform Welzijn Nieuwe Stijl: niet invullen
maar aanvullen waar nodig. Vrijwilligers(organisaties)
en professionals dienen zich te verhouden tot een
nieuwe werkelijkheid.
Auteur
Dr. Erik Jansen
Meer informatie
Deze opleidingsmodule is mogelijk gemaakt door een
projectsubsidie van ZonMW/Nationaal Programma
Ouderenzorg voor het project Effectevaluatie
Proeftuinen Woonservicegebieden.
Maatschappelijke ondersteuning
De module is beschikbaar via
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Zie ‘opleidingsmodules’.
49
Werken met sociale netwerken van mensen
met een verstandelijke beperking
Training met handvatten voor het in kaart brengen van sociale netwerken
Het Lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke
Beperking heeft samen met de bij het lectoraat betrokken
zorgaanbieders verschillende onderzoeksprojecten
uitgevoerd die allen gericht waren op het verbeteren van
de competenties van begeleiders die werkzaam zijn in de
zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. De
eerste lectoraatsperiode (2008-2012) is afgesloten met het
ontwikkelen van een trainingspakket. Dit pakket getiteld
‘Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke
beperking’ bevat 4 trainingen. Eén van deze trainingen
is ‘Werken met sociale netwerken van mensen met een
verstandelijke beperking’.
Ondersteuning aan mensen met
een verstandelijke beperking
handleidin
g traine
r | werken
Vier
in werken met sociale netwerken
met trainingen
sociale net
kencliënten
van men
en aansluitenwerbij
hun ouders
sen en
met een
verstande
lijke bep
erking
handleidi
ng train
er | werk
en met socia
le netw
handlei
ding tr
ainer
erken van
mensen
met een
verstande
lijke
Werken m
et social
e ne twer
mensen
ken van
met een
verstand
elijke bepe
Ida van Ass
elt-Gov
rk
erts | Pet
ri Embregts
| Lex Hen
driks
beperking
| Noud Frie
link
ing
Extramuralisering van de zorg voor mensen met een
verstandelijke beperking en re-integratie van deze
doelgroep in de samenleving hebben tot ingrijpende
veranderingen in de organisatie van de zorg geleid. Het
begrip vermaatschappelijking verwijst naar de bewuste
inspanning van cliënten, professionals en de samenleving
als geheel om ruimte te maken voor mensen die voorheen
buiten het maatschappelijke leven stonden, zodat
sprake is van integratie en inclusie in de samenleving.
Ondersteuning daarbij wordt niet alleen geboden door
professionals, maar ook en zelfs in eerste instantie door
het persoonlijk sociale netwerk van de cliënt.
Het lectoraat ‘Zorg voor Mensen met een Verstandelijke
Beperking’ sluit met de onderzoekslijn ‘Sociale
netwerken’ aan bij bovenstaande ontwikkelingen.
Het uiteindelijke doel van deze onderzoekslijn is om
na effect- en evaluatieonderzoek te komen tot een
evidence based methode om sociale netwerken in
kaart te brengen, te betrekken, te versterken en uit te
breiden. Deze methode kan in het onderwijs (o.a. de
minor ‘Mensen met een verstandelijke beperking’) en
nascholingstrajecten ingezet worden. Het onderzoek
waarop bovengenoemde training is gebaseerd, is het
eerste deelonderzoek binnen deze onderzoekslijn.
Doelgroep
(Aankomende) professionals in de zorg voor mensen
met een verstandelijke beperking, MBO, HBO en
zorgpraktijk.
Beoogde uitkomst
ww w.han.n
50
l/lec tora
ten
Het doel van de training is dat (aankomende)
professionals zich bewust worden van het belang en de
structuur van sociale netwerken van cliënten. Ze krijgen
handvatten om het sociale netwerk in kaart te brengen,
te analyseren en uit te breiden/te versterken.
Maatschappelijke ondersteuning
Auteurs
Drs. Ida van Asselt-Goverts
Prof. dr. Petri Embregts
Drs. Noud Frielink
Dr. Lex Hendriks
Meer informatie
Het trainingspakket ‘Ondersteuning aan mensen met
een verstandelijke beperking’ bevat alle benodigde
materialen voor het geven van de training ‘Werken met
sociale netwerken van mensen met een verstandelijke
beperking’:
• De trainers- en docenthandleiding
• Een nieuw instrument voor het in kaart brengen
van het sociale netwerk van mensen met een
verstandelijke beperking, genaamd Maastrichtse
Sociale Netwerk Analyse voor Mensen met een
Verstandelijke Beperking
• Een trainingsfilm voor het leren werken met dit
instrument
Alle benodigde informatie en materialen om met
dit instrument te kunnen werken in uw beroeps- of
onderwijspraktijk. Deze materialen zijn digitaal te
vinden op: www.han.nl/lectoraatZMVB
Maatschappelijke ondersteuning
51
Relatie burger - professional
De kwaliteit van de samenwerkingsrelatie tussen burgers en
sociale professionals is een sterke voorspeller van het resultaat
van maatschappelijke dienstverlening. Voor elke sociale
professional is het kunnen ontwikkelen en onderhouden van
vruchtbare samenwerkingsrelaties een cruciale vaardigheid.
Onder de noemer Relatie burger-professional richt HAN SOCIAAL
daarom haar pijlen ook op dit thema. Het ontwikkelen en
toepassen van kennis en methoden voor het aangaan en
versterken van die gewenste samenwerkingsrelaties vindt plaats
op basis van onderzoeks- en ontwikkelprojecten. Die dragen bij
aan empowerment van sociale professionals waar het gaat om
effectieve relatievorming, vergroten zo de kansen op onbedreigde
ontwikkeling en participatie van (groepen of individuele)
jeugdigen en volwassenen, en dragen daardoor bij aan hun
kwaliteit van leven.
52
Relatie burger - professional
Alliantiegericht werken voor
sociale professionals
Deskundigheidsbevordering door kennisclips
In het kader van het thema alliantiegericht werken
is het lectoraat Werkzame Factoren in de Zorg
voor Jeugd gestart met de ontwikkeling van een
alliantietoolkit. Hiertoe zijn in 2015 kennisclips
ontwikkeld die in het onderwijs aan studenten
ingezet kunnen worden.
In een vierde kennisclip vertelt Toos Colsters,
moeder van vijf kinderen, over haar ervaringen in de
samenwerking met de hulpverlening. Bij deze kennisclip
hoort een ‘praatpapier’, waarmee docenten en trainers
de video kunnen nabespreken. Tenslotte is een podcast
ontwikkeld op basis van een gesprek met een jongere
over diens ervaring met de hulpverlening.
Doelgroep
Studenten, docenten, cliënten, sociale professionals
Beoogde uitkomst
Overdracht van kennis over alliantie en alliantiegericht
werken.
Randvoorwaarden
Beschikbaarheid computer, tablet of smartphone
Auteurs
De eerste kennisclip richt zich op een verkenning
van werkzame factoren, en het belang van een
goede samenwerkingsrelatie tussen een cliënt en
diens hulpverlener. De tweede kennisclip bestaat uit
verdiepende informatie over deze samenwerkingsrelatie
en hoe deze is opgebouwd uit een emotionele
component (‘de klik’) en een taakcomponent (de
mate van overeenstemming over het doel dat men wil
realiseren en de wijze waarop dit doel gerealiseerd kan
worden). Een derde kennisclip gaat dieper in op de
meerwaarde van het monitoren van de alliantie.
Relatie burger - professional
Patricia Akkermans Msw
Marieke de Greef MSc
Dr. Marion van Hattum
Meer informatie
De kennisclips zijn te vinden op:
www.han.nl/onderzoek/werkveld/projecten/
alliantiegericht-werken-v/
53
Interpersoonlijke Sociaal Psychiatrische
Begeleiding
Methode, training en effectonderzoek
In de ambulante praktijk ervaren professionals
regelmatig patiënten als ‘moeilijk’. Vaak gaat het
om mensen die veel zorg gebruiken en langdurig in
zorg zijn, een breed scala aan sociale problemen
hebben, zelfdestructief zijn, regelmatig contact
zoeken buiten afspraken of kantoortijden en/
of met wie het interpersoonlijk contact onprettig
verloopt. Uit veel onderzoek blijkt dat we met
dergelijke patiëntencontacten minder moeite hebben
bij patiënten bij wie overduidelijk een psychose
het hoofdprobleem is: we beschouwen hen dan als
minder of niet in staat om situaties in te schatten
en stappen makkelijker over het gedrag heen. Bij
patiënten die wel dit soort dingen doen maar bij
wie geen psychose aanwezig is, maar bijvoorbeeld
chronische depressie, angst, verslaving- en of
persoonlijkheidsproblematiek, hebben we vaak meer
moeite met dit gedrag. We interpreteren het dan
sneller als bewust en opzettelijk en stappen er niet
zomaar overheen.
Met deze patiënten weten we ons vaak minder goed
raad: een laagdrempelige, structurerende aanpak doet
het vaak niet goed en maakt de problemen soms zelfs
groter. Tegelijk worstelen we met ons gevoel dat de
ander wel beter kan maar blijkbaar niet wil – waardoor
we zelf gedemotiveerd, gefrustreerd en zelfs boos
kunnen worden. Als deze gevoelens de acties en reacties
van professionals gaan sturen, worden de problemen
vaak nog groter en ontstaat er een destructieve interactie
tussen patiënt en professional.
De methode ISPB
In het kort
Interpersoonlijke Sociaal Psychiatrische Begeleiding
biedt mogelijk een uitweg uit de patstelling die vaak
ontstaat. De methode bestaat uit een aantal elementen:
(1) aandacht voor de sociale omgeving en de interactie
tussen patiënt en professional, (2) een model bestaand
uit drie fasen: contactfase, doelfase en werkfase, (3) een
aantal terugkerende elementen in de totale begeleiding
(o.a. gestructureerd doelen stellen) en in ieder contact
(agenda maken, doelen relateren aan agendapunten,
met instrument gesprek evalueren), en (4) specifieke
gespreksmethoden die hierbij aansluiten (onder andere
motiverende gespreksvoering, relatiemanagement en
gedragsanalyse).
Training
Wie gaat werken met ISPB krijgt een 4-daagse training
waarin alle bovengenoemde elementen terugkomen.
Alleen de professionals die meedoen aan het onderzoek
in de experimentele conditie volgen de training. Om
ISPB goed en getrouw uit te voeren is wordt een
maandelijkse werkbegeleiding gegeven.
54
Relatie burger - professional
Het huidige onderzoek in hoofdlijnen
Om met grotere zekerheid te kunnen zeggen of ISPB
werkt, en of het mogelijk ook kosteneffectiever is dan
de bestaande zorg, drie GGZ-instellingen. wordt een
multicenter RCT uitgevoerd. Totaal wordt deelname
beoogd van 180 patiënten en 36 hulpverleners.
Doelgroep
Referenties
www.sciencedirect.com/science/article/pii/
S0020748911004445
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
Mark van Veen [email protected] of kijken op:
www.han.nl/ispb
De ISPB-methode is bedoeld voor volwassenen
patiënten met een ernstige, niet-psychotische,
psychische aandoening die langdurig in zorg zijn bij
HBO-professionals binnen de specialistische GGZ
(bijvoorbeeld FACT-teams).
Beoogde uitkomst
De ISPB-methode streeft naar verhoging van de
kwaliteit van leven en een kostenbesparing bij patiënten
met langdurige psychiatrische stoornissen, waarbij
de hypothese is dat ISPB (kosten)effectiever is dan de
huidige zorg.
Randvoorwaarden
Iedere HBO-professional kan getraind worden in de
ISPB-methode, hoewel de methode en training het beste
aanslaan bij professionals met enkele jaren ervaring
die daadwerkelijk met deze groep werken. Naast
een 4-daagse training worden ook kortere varianten
aangeboden.
Auteurs
Dr. Bauke Koekkoek
Drs. Mark van Veen
Relatie burger - professional
55
MATCH-studie en instrument
Vraag en aanbod van zorg beter op elkaar afstemmen
In de huidige praktijk van de geestelijke
gezondheidszorg (GGZ) is de afstemming tussen
zorgvraag en zorgaanbod vaak niet optimaal. Vooral
in de zorg voor mensen met ernstige en langdurige
psychiatrische problematiek, die vaak geleverd
wordt door GGZ-professionals, ontstaat veel uitval,
stagnatie en langdurige afhankelijkheid.
Eerder onderzoek heeft laten zien dat deze mismatch
haar oorzaken heeft op verschillende niveaus: dat
van de cliënt, van de professional, van de cliëntprofessional interactie, van de organisatie en van de
sociale omgeving van de cliënt.
Doelstellingen
• H
et in detail beschrijven van het beloop van
niet-psychotische stoornissen, in het bijzonder
het ontstaan van chroniciteit en langdurige
afhankelijkheid van professionele zorg
• Het beschrijven van symptoomclusters van
verschillende niet-psychotische stoornissen, op een
manier die empirischer en meer bruikbaar is in de
zorgpraktijk dan de huidige indeling
• Het vaststellen van verbanden tussen cliënt-,
professional- en sociale variabelen en het ontstaan
van chroniciteit in het algemeen, en moeilijke
zorgsituaties in het bijzonder
Het instrument
Binnen de MATCH-cohort studie wordt onderzocht
op welke manieren de match tussen de zorgvraag van
mensen met ernstige en langdurige psychiatrische
problematiek en het zorgaanbod door GGZprofessionals verbeterd kan worden. We doen dat door
middel van een prospectieve longitudinale studie van
vier jaar waarin 300 mensen met één of meer nietpsychotische stoornissen gevolgd worden.
Jaarlijkse metingen met gevalideerde kwantitatieve
instrumenten op niveau van de cliënt, de professional,
de interactie, de cliënt’s sociale omgeving en het
zorgsysteem.
56
Onderdeel van de MATCH-studie is het gedetailleerd in
kaart brengen van de zorg voor psychische problemen
die iemand in het afgelopen jaar heeft gehad. In de
wetenschappelijke literatuur bestonden hiervoor
weliswaar al enkele instrumenten, maar deze voldeden
niet voldoende voor de Nederlandse situatie. Daarom
hebben we een nieuwe lijst gemaakt, deels gebaseerd op
de bestaande instrumenten, aangevuld met kennis uit de
beroepspraktijk en van onderzoekers. De lijst bestaat
uit 30 vragen, die door een interviewer aan de cliënt
worden gesteld.
Doelgroep
Mensen met (ernstige) psychische aandoeningen en
professionals die met hen werken, onderzoekers,
beleidsmakers
Relatie burger - professional
Beoogde uitkomst
De beoogde uitkomst van de totale MATCH-studie is
meer inzicht in de huidige match tussen vraag en aanbod
van zorg, en mogelijke oplossingen voor verbetering
van die match.
Het hier beschreven instrument kan los worden
gebruikt, beoogde uitkomst is dan zicht op de door
een cliënt ontvangen zorg over het afgelopen jaar (of
eventueel een kortere of langere tijdsperiode).
Randvoorwaarden
Het instrument wordt bij cliënten afgenomen door
een interviewer. Een korte instructie (ca. 30 minuten)
en enige achtergrondkennis van het zorgaanbod in de
GGZ volstaan voor de interviewer. Het instrument
blijkt voor deelnemers aan de MATCH-studie goed te
begrijpen te zijn.
Auteurs
Dr. Bauke Koekkoek
Dr. Willeke Manders
Drs. Willem Verstegen
Meer informatie
Voor meer informatie zie: www.p-match.org
Relatie burger - professional
57
Narratief! Wablief?
Werkboek om op speelse wijze ervaring op te doen met narratief
werken en onderzoek doen
Dit werkboek gaat over de wonderlijke combinatie
van vertellen over het verleden en heden en
handelen in het hier en nu! Laat u verrassen…
Verhalen geven inzicht in het hoe, wat en waarom
van het leven en brengen herinneringen naar boven.
Studenten geven antwoord op de narratieve leemten
die ze tegen kwamen in hun onderzoek naar de
ervaringen van docenten met narratief onderzoek
en narratief werken. De docenten maken al gebruik
van narratief werken en onderzoek, maar zijn zich er
niet zozeer bewust van dat het om narratieven gaat.
Daarnaast blijkt dat docenten graag meer kennis
en ervaring willen opdoen met narratief werken en
onderzoek. Veel docenten zijn er nieuwsgierig naar,
maar een aantal staat er ook sceptisch tegenover.
Narratief werken biedt de mogelijkheid tot
persoonlijke ontwikkeling. Als het gaat om narratief
onderzoek en werken is er voor sommige docenten
nog een weg te gaan, niet uit onwil, maar vanwege
de onbekendheid. Er is geen twijfel over het nut van
het onderzoeken van de betekenis van verhalen van
cliënten in de hulpverleningscontext. Er is nog wel
58
handelingsverlegenheid over hoe zo’n onderzoek in
te richten en te begeleiden en hoe het werken met
verhalen geïmplementeerd kan worden. Met dit
werkboek hopen de studenten dat docenten worden
uitgedaagd om samen met studenten en collega’s
narratief werken en onderzoek binnen het onderwijs
inhoud en vorm te geven.
Met dit werkboek laten studenten de docenten op
speelse wijze ervaring opdoen met narratief werken en
onderzoek. Dat doen ze door eerst helderheid te geven
over de begrippen. Vervolgens geven ze opdrachten en
bieden ze werkvormen aan waarmee docenten met de
verzamelde verhalen aan de slag gaan. De werkvormen
nodigen uit om de verhalen van mensen naar boven te
halen en te begrijpen. In deze opdrachten stellen zij
de mens als actor centraal. We worden uitgenodigd tot
betekenisgeving, tot het zoeken naar de verhaallijn en
het herkennen van plots (een plot heeft een begin en een
eind). Het vertellen van het eigen verhaal geeft inzicht in
het eigen denken, doen en laten.
Relatie burger - professional
Het werkboek bestaat uit:
Deel 1 Theorie narratief werken en onderzoek;
Dialogisch werken.
Deel 2 Creatieve werkvormen: Het schrijven van een
levensverhaal; Digital storytelling; Tekening van
de toekomst; De visuele prikkelmethode; Het
maken van een schatkaart; Inspirerende kaarten;
Muzikale verhalen; Herinneringen naar boven
krijgen; Spelen met associaties; Levensgroot;
Open interview.
Referentie
Schalock, R.L., & Verdugo, M.A. (2002). Handbook
on quality of life for human service practitioners.
Washington, DC: American Association on Mental
Retardation.
Meer informatie
Het werkboek is beschikbaar via: www.han.nl/
onderzoek/werkveld/onderwerpen/narratiefonderzoek-en-we/_attachments/29934_kookboek_
definitief.pdf
Doelgroep
Docenten en studenten van creatieve sociale
opleidingen.
Beoogde uitkomst
Docenten krijgen inzicht in mogelijkheden van narratief
werken en onderzoek met behulp van creatieve
werkvormen.
Randvoorwaarden
Bereid zijn met verhalen te werken.
Auteurs
Dr. Martha van Biene Mld
Lieselotte Bobbink
Helga Degem-Nijeboer
Elke Geurts
Dr. Meike Heessels
Ir. Jidske Kohlmann
Milou Pelzer
Joshi Woudenberg
Relatie burger - professional
59
Cultuursensitieve professionals in zorg en
welzijn
Opleidingsmodule interculturele sensitiviteit, Welzijn Nieuwe Stijl en
transculturele diagnostiek
Deze e-learning module, verder te noemen werkboek,
is een resultaat van het innovatieprogramma Dunya.
Dit programma beoogt interculturele dienstverlening
tot stand te brengen vanuit het perspectief van
allochtone cliënten en hun sociale netwerken.
Kenmerkend voor Dunya is aansluiten bij de
leefwereld van de allochtone zorgvrager met oog en
oor voor behoeften, vragen, wensen en eigen inzet
op alle levensgebieden.
Dit werkboek nodigt professionals uit tot het ervaren
van interculturele sensitiviteit en helpt om samen
met de allochtone cliënt zichtbare en achterliggende
behoeften en problemen te bespreken en verborgen leed
naar boven te halen. Hoe professionals deze cultuursensitieve benadering invullen en cliënten ondersteuning
60
bieden bij de oplossing van problemen wordt duidelijk
in de tien verhalen die professionals verzamelden over
hun werk.
In de module is aandacht voor een werkmodel voor
transculturele diagnostiek; het culturele interview en
meetinstrumenten. We gebruiken de levensdomeinen
van Schalock om kwaliteit van bestaan te leren begrijpen
en te ondersteunen.
Ook de presentiebenadering en het uitwisselen
van grenservaringen krijgt een belangrijke plek in
het leerproces. Het werkboek sluit nauw aan bij
de uitgangspunten van Wmo Welzijn Nieuwe Stijl
met aandacht voor de culturele aspecten van de wet.
Specifiek is er aandacht voor het meedoen, meedenken,
meewerken en meebeslissen van cliënten.
Relatie burger - professional
In dit werkboek gaan we uit van een praktijkgerichte
benadering van interculturele sensitiviteit op basis
van het werk van de Amerikaanse antropologen Janet
M. Bennett en Milton J. Bennett. Zij gaan uit van
interculturele sensitiviteit als een dynamisch proces dat
het volgende verloop heeft:
1) Ontkenning
2) Weerstand
3) Minimaliseren
4) Aanvaarding
5) Aanpassing
6) Wederzijdse integratie
Doelgroep
De module is bestemd voor professionals die werken
met mensen met verschillende culturele achtergronden
en een sociaal economische achterstand ervaren.
Beoogde uitkomst
• P
rofessionals ervaren interculturele sensitiviteit
• Professionals verbinden intercultureel werken aan
Welzijn Nieuwe Stijl
• Professionals krijgen inzicht in transculturele
diagnostiek
Randvoorwaarden
Deze module bestaat uit:
• Tien verhalen van professionals
• Acht interactieve werkvormen: Dialoogsessie,
Reflector Competentie Interculturele Sensitiviteit,
Leren participeren, Support Circles, Reflector
TOPOI – Presentie van interculturele sensitiviteit,
Reflector Levenskwaliteit in cultureel perspectief,
Reflector Essentie van Presentie en Kantelbox
• 16 Kennisbronnen zijn beschikbaar, waaronder:
Cultural Formulation of diagnosis, werkmodel voor
transculturele diagnostiek; Het culturele interview Nederlandse versie; Meetinstrumenten en migranten;
De acht levensdomeinen (Schalock); Presentietheorie;
Grenservaringen uitwisselen
Relatie burger - professional
Bereid zijn de dialoog te voeren om interculturele
sensitiviteit bespreekbaar te maken, te ervaren en om te
zetten naar handelen.
Auteurs
Dr. Martha van Biene Mld
Drs. Maria van Erp
Meer informatie
De module is beschikbaar via
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Zie ‘opleidingsmodules’.
61
Interreligieuze sensitiviteit
Opleidingsmodule intercultureel vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl
Het al dan niet religieus zijn is grotendeels naar
het privédomein verbannen, waardoor het voor
veel professionals niet natuurlijk is om het te
bespreken (handelingsverlegenheid). Tegelijkertijd
vinden cliënten het vaak moeilijk om zich bij
vragen hierover tot hulpverleners te richten
(vraagverlegenheid). Religie is een ondergeschoven
gespreksonderwerp geworden, terwijl het een
belangrijk onderdeel uitmaakt van het dagelijkse
leven van mensen. In deze module benaderen we
religie vanuit de verhalen van mensen over grote
en kleine gebeurtenissen in het leven, zoals een
uitvaart, de keuze voor een bepaalde medische
behandeling of de omgang met de buren.
62
Met deze module kun je je bekwamen in het aangaan
van een dialoog, het leren stellen van vragen over religie
aan jezelf en aan anderen met respect voor andere
culturen en religies. De dialoog is in dit werkboek de
hefboom voor anders denken en doen. Het gaat er in
deze werkwijze om dat je elkaar toelaat en openstaat
om nieuwe ervaringen en kennis op te doen. Het
lesmateriaal is uitgewerkt aan de hand van acht verhalen
van burgers over hun leven en de betekenis van religie
daarin. Door middel van opgetekende verhalen brengen
we de dynamiek van religie in het dagelijkse leven
in beeld. Het gaat om de kracht van elk persoonlijk
verhaal. De verhalen zijn verrijkt met dialoogvragen.
We reiken vijf werkvormen aan waarmee je direct aan
de slag kunt. Iedere werkvorm is onderbouwd met
kennisbronnen en ander ondersteunend lesmateriaal
waarmee je dieper op de stof kunt ingaan.
Relatie burger - professional
Deze module bestaat uit vijf leerarrangementen:
• Verhalen van migranten met dialoogsessies
• Reflector Competentie Interculturele Sensitiviteit
• Leren participeren vanuit de bakens Welzijn Nieuwe
Stijl
• Support Circles: onderzoek het verleden en heden
• TOPOI en presentie van Interculturele sensitiviteit
Doelgroep
De module is bestemd voor hen die werken met
mensen met verschillende culturele achtergronden en
omstandigheden.
Beoogde uitkomst
• M
eer grip op de betekenis van religie in de
werkpraktijk
• Zelfinzicht in interreligieus handelen
Randvoorwaarden
Bereid zijn de dialoog te voeren om Interreligieuze
sensitiviteit bespreekbaar te maken, te ervaren en tot
‘nieuw’ handelen te komen.
Auteurs
Dr. Martha van Biene Mld
Drs. Maria van Erp
Dr. Meike Heessels
Marianne Lenkhoff
Meer informatie
De (e-learning) module is beschikbaar via
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Zie ‘opleidingsmodules’.
Relatie burger - professional
63
Interculturele sensitiviteit
Opleidingsmodule intercultureel vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl
In deze module wordt de noodzaak van het
ontwikkelen van interculturele sensitiviteit onder
de aandacht gebracht. De relatie met Welzijn
Nieuwe Stijl komt aan bod alsook de waarde van
werken met verhalen. Er wordt passende theorie
geboden over interculturele sensitiviteit. Het
lesmateriaal is uitgewerkt aan de hand van tien
verhalen van migranten. De verhalen zijn verrijkt
met dialoogvragen. Aan de hand van dialogische
gesprekken over de gebeurtenissen in de levens van
migranten ontwikkel je interculturele sensitiviteit.
Met jouw inbreng in de dialoog verkrijg je meer
inzicht in wat je al weet en waar je aan kunt werken
(kennis, vaardigheden, houding).
Deze module bestaat uit vijf leerarrangementen:
• Verhalen van migranten met dialoogsessies
• Reflector Competentie Interculturele sensitiviteit
• Leren participeren vanuit de bakens Welzijn Nieuwe
Stijl
• Support Circles: onderzoek het verleden en heden
• TOPOI en Presentie van Interculturele sensitiviteit
Doelgroep
De module is bestemd voor professionals die werken
met mensen met verschillende culturele achtergronden
en omstandigheden.
Beoogde uitkomst
• P
rofessionals ervaren interculturele sensitiviteit
• Professionals verbinden intercultureel werken aan
Welzijn Nieuwe Stijl
Randvoorwaarden
Bereid zijn de dialoog te voeren om interculturele
sensitiviteit bespreekbaar te maken, te ervaren en tot
handelen te komen.
Auteurs
Dr. Martha van Biene Mld
Drs. Maria van Erp
Dr. Meike Heessels
Meer informatie
Bij ieder verhaal kan de leergroep zelf een leerarrangement samenstellen met behulp van interactieve
werkvormen. We reiken vijf werkvormen aan waarmee
je direct aan de slag kunt. Iedere werkvorm wordt onderbouwd met kennisbronnen en ander ondersteunend
lesmateriaal waarmee je dieper op de stof kunt ingaan.
64
De (e-learning) module is beschikbaar via
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Zie ‘opleidingsmodules’.
Relatie burger - professional
I (am)use me
Werkboek voor narratief werken en onderzoek doen met creatieve werkvormen
‘I (am)use me’ is het creatieve product dat gemaakt
is naar aanleiding van een afstudeeronderzoek.
‘Ik ben een werkboek vol verhalen. Ik ben een
verhaal. Ik ben jouw verhaal, het verhaal van je
collega, je docent, je (mede)cliënt, je (mede)
student. Ik ben het mengsel van jouw verhaal
en dat van een ander. Ik ben jouw ervaring met
een probleem, een gebeurtenis, het onderwijs, de
hulpverlening en ga zo maar door. Ik daag je uit
tot nadenken, creativiteit, vertellen en uitwisselen.
Ik laat je niet meer los, of zorg ervoor dat jij
mij niet meer loslaat. Ik geef informatie en bied
werkvormen en opdrachten. De bedoeling is dat je
me gebruikt om informatie en inspiratie op te doen
met betrekking tot narratief werken en narratief
onderzoek, maar ik ben er ook om je te vermaken.
Je mag in me tekenen, plakken, knippen, bladzijdes
uit me scheuren, bladzijdes verfrommelen en
aantekeningen in me maken, maar zorg er ook voor
dat je mij vermaakt. Geef me kleur en maak je eigen
boek met jouw verhaal.’
Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief
Het werkboek bestaat uit:
DEEL 1 Narratief werken
DEEL 2 Interactief werken met verhalen
DEEL 3 Bijeenkomsten: Speed-daten, Debat, Lunchquiz,
Evaluatiebijeenkomst, Vertel het me!
Doelgroep
Docenten en studenten en zij die verhalen willen
uitwisselen en vastleggen.
Beoogde uitkomst
Docenten krijgen inzicht in de mogelijkheden van
narratief werken en onderzoek doen met behulp van
creatieve werkvormen.
Randvoorwaarden
Bereid zijn met eigen verhalen te werken.
Auteurs
Dr. Martha van Biene Mld
Dr. Meike Heessels
Ir. Jidske Kohlmann
Marije Kooijmans
Devika van Rijbroek
Dorine Ringlever
Anne van Schijndel
Joanne Vrijhof
Meer informatie
Het werkboek is beschikbaar via: www.han.nl/
onderzoek/werkveld/onderwerpen/narratiefonderzoeken-we/_attachments/i_am_use_me_totaal.pdf
M. M. Kooijmans, D.J.P. van Rijbroek, D.H. Ringlever, A.M.M. van Schijndel, J.P. Vrijhof
Relatie burger - professional
65
Sociale en Communicatieve Vaardigheden voor
jongeren van 6-21 jaar met een autisme
spectrumstoornis
Screeningsinstrument
Binnen het trainingscentrum ‘De Wissel’ van het
Dr. Leo Kannerhuis, een gespecialiseerd kinder- en
jeugdpsychiatrisch ziekenhuis voor mensen met
autisme spectrumstoornissen (ASS), kunnen jongeren
met ASS een sociale vaardigheidstraining volgen. Bij
de Training Communicatieve en Sociale Vaardigheden
wordt gewerkt met een methode waarvan de
basisvaardigheden zijn gebaseerd op de methode van
Goldstein (1995).
Het onderzoek naar de sociale vaardigheden is vooral
toegespitst op de vaardigheden die gehanteerd worden
bij de training. Uit het onderzoek komt naar voren
dat het grootste probleem lijkt te zijn dat trainers
naar verschillende vaardigheden kijken en niet op
dezelfde wijze screenen. Om de training goed aan te
laten sluiten op de specifieke hulpvraag van de jongere,
is het belangrijk om te weten over welke sociale en
communicatieve vaardigheden een jongere beschikt.
Studenten van de opleiding Pedagogiek hebben op
verzoek van de Wissel een screeningsinstrument
ontwikkeld. De medewerkers kunnen met behulp van
dit instrument de jongere voorafgaand aan de training
screenen en helder krijgen welke vaardigheden in de
training aan bod moeten komen.
Doelgroep
Het observatie/screeningsinstrument is vorm gegeven
voor cliënten van het Dr. Leo Kannerhuis in de
leeftijdscategorie van 6-21 jaar met een ASS.
Beoogde uitkomst
Door de te trainen basisvaardigheden en de toegevoegde
belangrijke aspecten van communicatieve en sociale
vaardigheden te onderscheiden in kleinere, concrete
en eenduidige deelvaardigheden wordt het voor de
observator mogelijk gemaakt af te leiden op welk
onderdeel van een vaardigheid de cliënt uitvalt en voor
welke training hij/zij in aanmerking komt.
Randvoorwaarden
Uit praktijkonderzoek is gebleken dat het van belang
is dat alle vaardigheden die zijn opgenomen in de
Training Communicatieve en Sociale Vaardigheden
66
Relatie burger - professional
ook als items op de screeningslijst staan. Dit bleek
nodig om een adequate analyse te kunnen maken van
de communicatieve en sociale vaardigheden en het
instrument aan te laten sluiten op de training. Tevens
bleek dat er nog een aantal andere items van belang
zijn om een adequate analyse van de communicatieve
en sociale vaardigheden te kunnen geven, namelijk
non-verbale communicatie, vroeg sociaal communicatief
gedrag en het stellen van een hulpvraag.
Omdat kinderen en jongeren met een ASS een
verminderd inlevingsvermogen hebben en detailgericht
zijn, is het nodig om de communicatieve en sociale
vaardigheden in kleinere, concrete deelvaardigheden
onder te verdelen. Zo weet de cliënt waar een
vaardigheid uit bestaat en wat hij/zij allemaal moet leren
om deze vaardigheid te beheersen.
Auteurs
Merel Bosman
Eline Claassen
Drs. Sandra Martens (Dr. Leo Kannerhuis)
Drs. Iris te Paske
Remy Schoenman
Dr. Jan-Pieter Teunisse
Meer informatie
Het instrument is te downloaden via
www.hbo-kennisbank.nl
Relatie burger - professional
67
Matrix begeleidingsbehoeften voor
jongeren met een autisme spectrumstoornis
Een assessment-instrument
Het Leerling Competentie Profiel (LCP) is een
assessment-instrument voor leerlingen met een
autisme spectrumstoornis (ASS), en bestaat uit 4
kwadranten. Door het invullen van de kwadranten
wordt een beeld van de competenties van de leerling
met ASS verkregen, maar ook van de manier waarop
de leerling begeleid kan en moet worden om doelen
te kunnen realiseren (begeleidingsbehoeften).
Van deze gegevens kan een profiel worden opgesteld.
In dit profiel worden de volgende 4 kwadranten
samengevat:
Willen: (toekomst) wensen, motivatie en realisme
Kunnen: vaardigheden (sociaal praktische vaardigheden
en werkhouding)
Kennen: manier van leren
Durven en doen: sfeer en persoonlijkheid, beleving van
ASS, acceptatie, ervaringen, overtuigingen, relaties en
ondersteuning
afbeelding: visuele weergave LCP 1
68
Relatie burger - professional
Het LCP biedt de mogelijkheid om (een deel) van de
genoemde gebieden te screenen en hiermee inzichtelijk
te maken waar de leerling met ASS op dat moment staat
in zijn ontwikkeling. De belevenis van autisme, het beeld
van ouders en leerkrachten, het persoonlijk netwerk of
ondersteuning die de leerling buiten school krijgt, wordt
hierin meegenomen. Bij alle kwadranten is het van belang
om het gedrag van de leerling te verklaren vanuit zijn
autisme en dit mee te nemen in het verdere traject.
Al deze gegevens samen vormen samen het LCP.
In opdracht van het Lectoraat Levensloopbegeleiding
bij Autisme is de Matrix Begeleidingsbehoeften ten
behoeve van LCP ontwikkeld.
Doelen van de Matrix begeleidingsbehoeften zijn:
• Inzichtelijk maken welke en hoeveel
begeleidingsbehoeften een leerling heeft om tot
leerresultaat te komen.
• De leerling, ouders en leerkrachten bewust maken
van de begeleidingsbehoeften van een leerling.
• Informatie opleveren aan de hand waarvan doelen
opgesteld kunnen worden voor het handelingsplan.
• De sterke en zwakke punten van de leerling
verduidelijken.
Na meerdere keren invullen:
• Inzichtelijk maken of er progressie, stagnatie of
regressie plaats vindt.
• Informatie verzamelen om te verantwoorden
waarom er een bepaald advies (bijvoorbeeld wel of
niet naar een HBO) wordt gegeven.
Doelgroep
Te gebruiken door professionals die werken met
leerlingen met een autisme spectrumstoornis (ASS).
Beoogde uitkomst
Het LCP is een assessment-instrument en heeft als doel
een prognose te geven van het toekomstperspectief van
een leerling met ASS met betrekking tot werk en studie,
wonen en leven. Op basis van het assessment wordt
de begeleidingsbehoefte van de leerling bepaald om de
vastgestelde doelen te realiseren.
Als de Matrix Begeleidingsbehoeften meerdere malen is
afgenomen kan er gemeten worden of er groei, stagnatie
of achteruitgang plaats vindt. Zo wordt duidelijk waar
nog aan gewerkt moet worden, maar ook waar het
eindpunt van de ontwikkeling van een leerling ligt.
Als er bijvoorbeeld na 6 keer afnemen wordt
geconstateerd dat er bij een competentie geen
vooruitgang meer is, dan zou er geconcludeerd kunnen
worden dat de leerling hierin zijn top heeft bereikt.
Met deze informatie kan het advies van het LCP
onderbouwd worden.
Randvoorwaarden
Deze matrix is een onderdeel van het LCP, maar kan
ook los van het LCP gebruikt worden.
Auteurs
Drs. Suzanne van Driel (Dr. Leo Kannerhuis)
Ottilia Rodriques da Costa
Dr. Jan-Pieter Teunisse
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
[email protected]
Relatie burger - professional
69
Symposium Jeugd- en Gezinsonderzoek
Jaarlijks symposium over een actueel thema in de jeugdsector
Dit symposium is het resultaat van structurele samenwerking tussen de Faculteit Gezondheid Gedrag
en Maatschappij van de HAN/Kenniscentrum HAN
SOCIAAL, de Faculteit Sociale Wetenschappen van de
Radboud Universiteit en de Academische Werkplaats
Jeugd, waarvan HAN en RU en een groot aantal instellingen in de jeugdsector partner zijn.
Elk jaar wordt een nieuw, voor een breed publiek
relevant jeugd-thema gekozen. Dit thema wordt
belicht vanuit het perspectief van praktijkgericht
onderzoek en innovatieve good practices die voor het
thema relevant zijn. Het publiek is een combinatie van
beroepsbeoefenaren, onderzoekers en beleidsmensen, en
bachelor- en masterstudenten van HAN en RU.
70
Zij kunnen tijdens het symposium in contact komen
met mensen die al werkzaam zijn in de brede sociale
praktijk waarvoor zij worden opgeleid.
Recente symposiumthema’s zijn:
• Afscheid en dan: over afscheid en transitie in het
leven van jeugdigen en opvoeders
• Oog in oog met online jeugdhulp: mogelijkheden en
risico’s van online hulp en blended jeugdhulp
• De nieuwe Jeugdzorg? De betekenis van
transformatie in de jeugdhulp voor sociale
professionals
• Trauma bij jeugd: innovaties in diagnostiek en
behandeling
• Nieuwe wegen in de onderwijszorg voor jeugdigen
met bijzondere onderwijsbehoeften
Relatie burger - professional
Doelgroep
Dit symposium, dat HAN en RU sinds 2009 samen
organiseren, is van belang voor beroepsbeoefenaren en
hbo-/wo-studenten in opleidingen gericht werken in de
jeugd- en opvoedhulp, jeugdggz, jeugd-lvb, (speciaal)
onderwijs (ortho-pedagogen, kinder- en jeugdpsychologen, sociaal en ambulant werkers, leerkrachten en
onderwijskundigen). Het symposium is ook bedoeld
voor beleidsmedewerkers en praktijkmanagers van
jeugdzorg- en onderwijsinstellingen, gemeenten, en
wetenschappers die nauw betrokken zijn bij onderzoek
en innovatie in jeugdzorg en onderwijs.
symposium te optimaliseren wordt het programma in
toenemende mate geïntegreerd in het curriculum, in
het bijzonder voor studenten in het uitstroomprofiel
jeugdzorgwerker.
Het symposium biedt professionals de kans hun
collega’s van morgen te ontmoeten en andersom.
Deelname leidt voor professionals tot het vergroten en
actualiseren van praktijkrelevante wetenschappelijke
inzichten. Voor studenten leiden de (in het curriculum
voorbereide) deelname aan groepsdiscussie en
contacten met beroepsbeoefenaren tijdens de dag tot
empowerment en versterking van hun professionele
zelfbewustzijn.
Beoogde uitkomst
Het symposium is gericht op deskundigheids­
bevordering van sociale professionals (in opleiding),
beleidsverantwoordelijken en praktijkonderzoekers
door middel van state of the art kennisoverdracht op
basis van praktijkgericht empirisch onderzoek rond een
voor de jeugdsector urgent actueel thema.
Kenniscentrum HAN SOCIAAL en het HANlectoraat Werkzame factoren in de Zorg voor Jeugd
zien het organiseren van landelijke symposia en expert
meetings als mogelijkheid om een inspirerend platform
te bieden waar sociale praktijk, wetenschap, onderwijs
en beleid elkaar kunnen ontmoeten en van gedachten
kunnen wisselen over innovatieve professionele
ontwikkelingen enerzijds, en actuele praktijkrelevante
wetenschappelijke kennis anderzijds.
Het programma wordt daarom steeds ontwikkeld
in samenwerking met externe deskundigen en
vertegenwoordigers van sociale opleidingen van
de HAN. Om het rendement van deelname aan het
Relatie burger - professional
Jaarlijks wordt accreditatie aangevraagd bij:
het NIP voor Kinder- en Jeugdpsychologen
de NVO voor Orthopedagoog-Generalist
de BPSW voor Professionals in Sociaal Werk
Het aantal toegekende accreditatie-uren (gemiddeld:
minimaal 3) is enigszins afhankelijk van de
beroepsvereniging en het jaarthema.
Auteurs
Drs. Huub Gulikers
Dr. Huub Pijnenburg
In samenwerking met:
Prof. dr. Ron Scholte (RU)
Dr. Rowella Kuijpers (RU)
Meer informatie
Inschrijven is digitaal mogelijk vanaf augustus/
september via de symposiumwebsite:
www.ru.nl/pwo/gg
71
De Jeugdhulp Alliantie Schaal (JAS)
Handleiding en vragenlijst
Binnen de jeugdhulpverlening speelt het begrip
‘alliantie’, de kwaliteit van de samenwerkingsrelatie
tussen hulpverleners en jeugdigen/ouders, een
grote rol. Het besef dat de alliantie in grote mate
bijdraagt aan het succes van jeugdhulpverlening
begint steeds meer door te dringen bij beleidsmakers
en uitvoerders. Daardoor ontstaat de behoefte aan
een bruikbaar instrument om alliantie te meten
en zo nodig bij te sturen. Binnen het Lectoraat
Werkzame Factoren in de Zorg voor Jeugd is een
vragenlijst ontwikkeld die aan deze behoefte wil
voldoen: de Jeugdhulp Alliantie Schaal (JAS).
De JAS is een lijst met 20 meerkeuzevragen, waarin
alle kenmerken van de alliantiedefinitie van Bordin
(1979) aan bod komen. Er is een versie voor de cliënt
(de opvoeder en jeugdige) en een versie voor de
hulpverlener zelf. Bij de lijst hoort een handleiding, met
daarin instructies over de afname, de scoring en de wijze
waarop de uitkomsten teruggekoppeld worden.
De JAS is mede ontwikkeld in praktijkonderzoek van
HAN studenten bij Lindenhout, Entrea en Pactum.
Er zijn nog geen normen vastgesteld. In 2014 is het
onderzoek naar de betrouwbaarheid en de validiteit van
de JAS gestart.
Doelgroep
De JAS is breed inzetbaar binnen de jeugdhulpverlening.
Iedere jeugdhulpverlener die directe contacten met de
cliënt / het cliëntsysteem heeft kan de lijst inzetten om
de alliantie te monitoren. De lijst geef informatie op
casusniveau. Maar de informatie kan ook geaggregeerd
gebruikt worden, om bijvoorbeeld de gemiddelde
alliantiescores van een (zorgaanbieders-) team te
bepalen, of om bijvoorbeeld de verschillen tussen
taakalliantie en persoonlijke alliantie te onderzoeken
om hier bij deskundigheidsbevordering op te kunnen
sturen. Een andere doelgroep is het onderwijsveld.
Zo werken bijvoorbeeld de opleidingen Pedagogiek,
SPH en MWD van de HAN met de JAS. Met behulp
van diverse werkvormen waarin de JAS gebruikt
wordt, leren studenten die o.a. het Uitstroomprofiel
Jeugdzorg volgen, met cliënten in gesprek te gaan over de
werkrelatie/alliantie.
Beoogde uitkomst
De beoogde uitkomst van het werken met de JAS
sluit aan bij de algemene doelstelling van het lectoraat:
meer zicht en grip krijgen op algemeen werkzame
factoren in de jeugdhulpverlening. Een van die
72
Relatie burger - professional
factoren is de alliantie tussen de diverse partijen in de
jeugdhulpverlening. Met de JAS hebben gebruikers een
gestructureerde manier om de alliantie te meten en zo
zodoende waar nodig bij te kunnen sturen.
Randvoorwaarden
Het product bestaat uit een handleiding en een lijst die
digitaal of op papier is in te vullen. Het is belangrijk
dat de JAS beheerd wordt door het lectoraat, zodat
validering en betrouwbaarheidsonderzoek effectief
ingezet kunnen worden en er geen wildgroei van
versies ontstaat. Voor onderzoeksdoeleinden is de JAS
beschikbaar in overleg met de auteurs.
Het werken met de JAS vraagt geen specifieke
voorkennis. Met behulp van de handleiding kan een
professionele hulpverlener zelf scoren en interpreteren,
daarbij (in het begin) bij voorkeur gesteund door een
ervaren gedragswetenschapper. Onderzoek naar de
validiteit en de betrouwbaarheid zijn uiteraard nodig
om de JAS definitief bestaansrecht te geven.
Auteurs
Wybren Grooteboer MBZD
Dr. Huub Pijnenburg
Drs. Rinie van Rijsingen (Stg. Lindenhout)
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
[email protected]
Relatie burger - professional
73
Alliantie tussen cliënt en hulpverlener:
daar moet én kun je wat mee!
Workshop kennismaken, meten en monitoren van alliantie met de
Jeugdhulp Alliantie Schaal (JAS)
Het besef dat de kwaliteit van de samenwerkings­
relatie van cliënten en hulpverleners(alliantie) in
grote mate bijdraagt aan het succes van de jeugdhulpverlening, begint steeds meer door te dringen
bij beleidsmakers en uitvoerders. Daardoor ontstaat
het inzicht dat alliantie een voorwaarde is voor
effectieve hulp, en daarmee de wens om alliantie te
meten en zo nodig bij te sturen. Daarvoor worden
procedures bedacht en instrumenten gezocht en
ontwikkeld.
Een van die instrumenten is de Jeugd Alliantie Schaal
(JAS). De JAS is door het Lectoraat Werkzame Factoren in de Zorg voor Jeugd (WZFJ) ontwikkeld, omdat
er nog geen instrument bestond dat toegesneden is op
de praktijk van jeugd- en opvoedhulp.
74
Het lectoraat biedt een breed inzetbare workshop aan,
waarin het meten van alliantie (in het bijzonder met de
JAS) en het proces van het monitoren van deze alliantie
centraal staan. Uiteraard wordt gebruik gemaakt van
activerende werkvormen als rollenspel en discussie.
Het lectoraat richt zich op werkzame factoren in de zorg
voor jeugd, met name op algemeen werkzame (ook wel:
interventie-nonspecifieke) factoren. Het belang daarvan
wordt steeds meer onderkend. Alliantie is één van de
belangrijkste van deze algemeen werkzame factoren.
Vanaf 2009 is het lectoraat WFZJ bezig met dit thema.
Binnen de jeugdzorginstellingen Lindenhout, Entrea en
Pactum heeft inmiddels een groot aantal HAN studenten
pedagogiek deelonderzoeken gedaan, waar onder andere
de JAS uit voortgekomen is. Valideringsonderzoek,
waarbij ook Brabantse instellingen betrokken worden, is
Relatie burger - professional
gaande. De workshop draagt direct bij aan de kennis en
ervaring van de deelnemers over het fenomeen alliantie en
hoe dat te hanteren, en indirect aan kwaliteitsverbetering
in de jeugdzorg.
Randvoorwaarden
Doelgroep
Auteurs
De in de workshop uitgedragen en gegenereerde kennis
is van belang voor de praktijk, het onderwijs en het
jeugdzorgbeleid.
• Vanuit het werkveld: gedragswetenschappers/
werkbegeleiders en uitvoerend medewerkers in de
jeugdzorg, en leidinggevenden;
• Vanuit het onderwijs: docenten sociale studies aan
hogeschool of universiteit, praktijkonderzoekers,
master studenten;
• Vanuit de overheid: beleidsmakers en financiers van
jeugdzorg.
Wybren Grooteboer MBZD
Dr. Huub Pijnenburg
Drs. Rinie van Rijsingen (Stg. Lindenhout)
De workshop wordt in principe door twee leden van het
van het lectoraatteam gegeven. Het aantal deelnemers
ligt standaard tussen 8 en 25 deelnemers.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
[email protected]
Beoogde uitkomst
In deze workshop kunnen deelnemers kennismaken met
een alliantielijst (de JAS) en worden zij actief betrokken
in een discussie over het meten en monitoren van
alliantie. Met als uitgangspunt de eigen praktijksituatie,
ontdekken deelnemers zowel voordelen als valkuilen.
Na afloop weten deelnemers:
• Hoe het lectoraat WFZJ en haar partners
(jeugdzorginstellingen in Gelderland en Brabant)
alliantie operationaliseren en wat zij ontwikkeld
hebben om alliantie te monitoren in de jeugdzorg;
• Hoe u zelf aankijkt tegen (het belang van) alliantie
in diverse werkrelaties, welke middelen u eventueel
zou kunnen gebruiken of welke middelen u (in
samenwerking met ons?) zou willen ontwikkelen.
Relatie burger - professional
75
Ouders centraal: (er)ken mij en mijn kind
Training bewustwording rol ouders in professionele relatie cliënt en begeleider
Het Lectoraat Zorg voor Mensen met een
Verstandelijke Beperking heeft samen met de
bij het lectoraat betrokken zorgaanbieders
verschillende onderzoeksprojecten uitgevoerd
die allen gericht waren op het verbeteren van de
competenties van begeleiders die werkzaam zijn
in de zorg voor mensen met een verstandelijke
beperking. De eerste lectoraatsperiode
(2008-2012) is afgesloten met het ontwikkelen
van een trainingspakket. Dit pakket getiteld
‘Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke
beperking’ bevat 4 trainingen. Eén van deze
trainingen is ‘Ouders centraal: (er)ken mij en
mijn kind’.
Ondersteuning aan mensen met
een verstandelijke beperking
Vier trainingen in werken met sociale netwerken
en aansluiten bij cliënten en hun ouders
handleidin
g traine
r | ouders
centra al:
(er)ken
mij en mij
n kind
handleidi
ng train
er | oude
rs cent
raal
: (er)k en
handlei
ding tr
ainer
mij en mijn
kind
Ouders ce
ntraal:
(e r)ken m
ij en mijn
kind
Joke van
der Meer
| Petri Em
bregts
ww w.han.n
l/lec tora
76
ten
| Lex Hen
driks
De rol die ouders in de zorg voor mensen met een
verstandelijke beperking willen, kunnen en mogen
vervullen is veranderd. Tot zeker halverwege de vorige
eeuw namen ouders ‘afscheid’ van hun kind als het werd
opgenomen in een instelling. De instellingen lagen ver
weg in de bossen en ouders konden op vastgestelde
tijden op bezoek komen; de begeleiders beslisten over
de zorg die nodig was. Uit onvrede met deze situatie
en om elkaar te steunen in het kenbaar maken van
gemeenschappelijke wensen zijn er ouderverenigingen
opgericht. De emancipatie van de ouderverenigingen
heeft ertoe bijgedragen dat de rol en de betrokkenheid
van de ouders bij de zorgverlening steeds meer vorm
krijgt en erkend wordt door de zorgverleners. Immers,
ouders zijn degenen die hun hele leven met hun kind
(de cliënt) verbonden zijn. De professional daarentegen
is een passant. Hoewel een goede samenwerking
tussen begeleiders en ouders belangrijk en wenselijk is,
verloopt deze in de praktijk niet altijd even soepel. Een
verklaring hiervoor wordt onder meer gezocht in het
feit dat de samenwerking tussen ouders en begeleiders in
de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking
veelal een gedwongen samenwerking is. Ouders en
begeleiders kiezen niet voor elkaar, maar moeten in het
belang van de mens met een verstandelijke beperking
hoe dan ook met elkaar samenwerken.
Een van de onderzoeken van het lectoraat ‘Zorg voor
mensen met een Verstandelijke Beperking’ richtte zich
op ouders van mensen met een ernstige verstandelijke
beperking en ernstige gedragsproblemen en had als
onderzoeksvraag:
Welke competenties vormen volgens ouders een goede
basis voor het werken als begeleider in de zorg voor
mensen met een ernstige verstandelijke beperking en
ernstige gedragsproblemen?
Relatie burger - professional
Eén van de bevindingen van dit onderzoek is dat ouders
vooral sámen met begeleiders de zorg voor hun kind
willen vormgeven. Informatie-uitwisseling en oprechte
dialoog lijken hierin dé bouwstenen om optimale
kwaliteit van leven voor mensen met een ernstige
verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen
te kunnen bieden. Dit betekent dat begeleiders
competenties moeten bezitten om deze relatie vorm te
geven. Daartoe wil de training ‘Ouders centraal: (er)ken
mij en mijn kind’ bijdragen.
Auteurs
Drs. Joke van der Meer
Prof. dr. Petri Embregts
Dr. Lex Hendriks
Meer informatie
Alle benodigde informatie en materialen zijn digitaal te
vinden op: www.han.nl/lectoraatZMVB
Doelgroep
(Aankomende) professionals in de zorg voor mensen
met een verstandelijke beperking, MBO, HBO en
begeleiders in de zorgpraktijk.
Beoogde uitkomst
Het doel van de training is om (aankomende)
professionals bewust te maken van de rol van ouders
in de professionele relatie van cliënt en begeleider.
Professionals krijgen handvatten om in gesprek te gaan
en blijven met ouders.
Randvoorwaarden
Het trainingspakket ‘Ondersteuning aan mensen met
een verstandelijke beperking’ bevat alle benodigde
materialen voor het geven van de training ‘Ouders
centraal: (er)ken mij en mijn kind’. Dit trainingspakket
omvat naast de trainers-/docenthandleiding alle
benodigde werkmaterialen en achtergrondinformatie.
Relatie burger - professional
77
Menslievende professionalisering van
(toekomstige) beroepskrachten
Training met gevarieerd aanbod van producten voor interpersoonlijke
dimensie van zorg
Het Lectoraat Zorg voor Mensen met een
Verstandelijke Beperking heeft samen met de bij het
lectoraat betrokken zorgaanbieders verschillende
onderzoeksprojecten uitgevoerd die allen gericht
waren op het verbeteren van de competenties
van begeleiders die werkzaam zijn in de zorg voor
mensen met een verstandelijke beperking.
De eerste lectoraatsperiode (2008-2012)
is afgesloten met het ontwikkelen van een
trainingspakket. Dit pakket getiteld ‘Ondersteuning
aan mensen met een verstandelijke beperking’
bevat 4 trainingen. Eén van deze trainingen is
‘Menslievende professionalisering van (toekomstige)
beroepskrachten’.
handleiding
trainer
| men
Ondersteuning aan mensen met
een verstandelijke beperking
slie vende
profess
ion aliserin
g van (toe
komstig
e) ber oep
skr
ach ten
handleidin
g trainer
Vier trainingen in werken met sociale netwerken
en aansluiten bij cliënten en hun ouders
| mens lieve
nde prof
essio
nalis ering
van (toek
omst
ige) bero
epskr
acht en
ww w.han.n
l/lec torat
78
handlei
ding tr
ainer
Menslieve
nde prof
essionalis
van (toeko
ering
mstige) be
roepskra
Maaike Her
chten
msen | Pet
ri Embre
gts | Lex
Hendriks
| Noud Frie
link
Binnen het Lectoraat ‘Zorg voor Mensen met
een Verstandelijke Beperking’ is een aantal
onderzoeksprojecten uitgevoerd rondom het thema
menslievende zorg. In het eerste project ‘De menselijke
maat van de zorg’ stond het bieden van menslievende
zorg aan mensen met een verstandelijke beperking in de
ogen van begeleiders centraal.
Onderzoek heeft aangetoond dat begeleiders naar
hun gevoel niet altijd voldoende kwaliteit van zorg
kunnen bieden. Als oorzaak wordt vaak gewezen op
de verzakelijking van de zorg. Regelmatig wordt de
dreiging geuit dat standaardisering en het waarderen
van kwaliteit in termen van meetbare uitkomstmaten, de
interpersoonlijke dimensie van zorg zal overschaduwen.
De theorie van menslievende zorg concentreert
zich daarentegen op die waarden die essentieel zijn
voor het versterken van het verbinteniskarakter van
de zorgrelatie zoals verantwoordelijkheid, zorg en
betrokkenheid.
Volgens de theorie van menslievende zorg, die
is ingebed in de traditie van de zorgethiek, heeft
professionele kennis en kunde noodzakelijkerwijs een
(inter)persoonlijke dimensie die voorwaarde vormt voor
het bieden van goede zorg. In de training ‘Menslievende
professionalisering van (toekomstige) beroepskrachten’
krijgen (aankomende) professionals tools in handen
waarmee zij de menslievende professionalisering in hun
eigen werkomgeving verder kunnen vormgeven.
en
Relatie burger - professional
Doelgroep
Meer informatie
(Aankomende) professionals in de zorg voor mensen
met een verstandelijke beperking, MBO, HBO en
professionals in de zorgpraktijk.
Dit trainingspakket omvat naast de trainers-/
docenthandleiding alle benodigde werkmaterialen en
achtergrondinformatie. Deze materialen zijn digitaal te
vinden op: www.han.nl/lectoraatZMVB
Beoogde uitkomst
Het doel van de training is om professionals in de
zorg voor mensen met een verstandelijke beperking
en toekomstige beroepskrachten van MBO en
HBO instellingen een gevarieerd aanbod aan
producten (in dialoog gaan, out of the box denken,
verantwoordelijkheid nemen en moreel beraad)
te bieden met behulp waarvan zij de menslievende
professionalisering in hun eigen organisatie of stageverlenende instelling kunnen vormgeven. Hierdoor
wordt de interpersoonlijke dimensie van zorg (weer)
sterk benadrukt.
Randvoorwaarden
Het trainingspakket ‘Ondersteuning aan mensen met
een verstandelijke beperking’ bevat alle benodigde
materialen voor het geven van de training ‘Menslievende
professionalisering van (toekomstige) beroepskrachten’.
Auteurs
Dr. Maaike Hermsen
Prof. dr. Petri Embregts
Dr. Lex Hendriks
Dr. Noud Frielink
Relatie burger - professional
79
Partnerschapskaart
Dialogische en praktische werkvorm voor een gemengde groep betrokkenen
in project of programma
De partnerschapskaart is een dialogische en
praktische werkvorm bestaande uit 4 stappen, waarbij
je van rechts naar links de partnerschapskaart invult
in een gemengde groep van betrokkenen/partners bij
een project of programma. Deze is ontwikkeld in het
project Krachtig Cliëntperspectief van CSO/Zorgbelang
in het kader van het NPO (Jansen, Wilbrink, De Wit,
& Baur, 2012).
80
Bij veel tijd kun je elke stap apart invullen, bij weinig
tijd kun je stap 1 eerst doen en vervolgens stappen 2, 3,
en 4 samen nemen.
Het idee is dat je eerst overeenstemming bereikt over
welke waarden je stelt, en wanneer je over succesvolle
samenwerking kunt spreken.
Zodra je deze waarden hebt kun je gaan bepalen hoe
je daarin samenwerkt in termen van de onderlinge
Relatie burger - professional
relaties en de eisen die daarvoor gesteld worden aan het
handelen en de vaardigheden van de partners.
Tenslotte zul je ook moeten formuleren welke
voorwaarden er worden gesteld om het vereiste handelen
te kunnen uitvoeren en om de relaties te onderhouden.
Bij alle stappen geldt:
• Het gaat om dialoog
• Het gaat om wederkerigheid
• Deelnemers helpen elkaar om actief deel te nemen
• Verschillende partners kunnen best verschillende
waarden hebben. De vraag is: hoe creëer je een
winwin situatie?
Doelgroep
Vrijwilligers en professionals uit verschillende
organisaties.
Beoogde uitkomst
• Invulling
van de samenwerking tussen vrijwilligers
en/of professionals in een netwerk
• Dialoog over samenwerking tussen belanghebbenden
met verschillende perspectieven uit een netwerk
• Er is ook een evaluatiekaart beschikbaar die geschikt
is voor het evalueren van samenwerkingsrelaties.
De procedure is verder gelijk aan die van de
Partnerschapskaart.
Auteur
Dr. Erik Jansen
Referenties
Hook, M.L. (2006). Partnering with patients – a concept
ready for action. Journal of Advanced Nursing, 56(2),
133-143.
Jansen, E., Wilbrink, W., De Wit, M., & Baur, V. (2012).
Participatie als partnerschap: Krachtig cliëntperspectief
in het NPO. Projectrapportage ZonMW-NPO.
Jansen, E., Baur, V., De Wit, M., Wilbrink, N., &
Abma, T. (2015). Co-designing collaboration: Using
a partnership framework for shared policymaking in
geriatric networks. Journal of Action Research, 13, 65-83.
Jansen, E., & Van Biene, M. (2015). Co-designing
collaboration: the partnership framework as a
dialogical method for service user involvement in
local communities. Paper presented at the European
Conference of Social Work Research 2015, Ljubljana,
April 22-24.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
Erik Jansen, [email protected]
Randvoorwaarden
• H
et materiaal (invulkaart op A3-formaat) is vrij
beschikbaar (zie contactgegevens voor de digitale
bestanden).
• Gebaseerd op een beschrijvend conceptueel model
van Hook (2006) over cliëntparticipatie in de zorg.
Relatie burger - professional
81
Sociale technologie
Ontwikkelingen in de (sociale) digitale technologie voltrekken
zich razendsnel. Veel sneller dan de ontwikkeling en benutting
van toepassingsmogelijkheden van deze technologie in
maatschappelijke dienstverlening. Mogelijkheden voor
kwaliteitsverbetering en innovatie blijven daardoor onbenut.
HAN SOCIAAL heeft daarom als vierde thema gekozen voor
Sociale technologie. Dit thema omvat alle studies die betrekking
hebben op de ontwikkeling en toepassing van technologie
die tot doel heeft om - in interactie met kwetsbare burgers
- mobiele mogelijkheden en operationele efficiëntie op het
gebied van wonen, welzijn en zorg te vergroten. Het gaat hierbij
om ondersteuning in de sociale en psychologische situatie
van mensen, die er op gericht is hun sociale verbindingen en
deelname aan de samenleving te versterken en hun kwaliteit van
leven te behouden of te verbeteren.
82
Sociale technologie
Sociale Plattegrond
Doe-het-zelf werkboek voor sociale kaart
Elke gemeente heeft wel een sociale kaart. Vaak zijn
deze echter onvolledig of moeilijk in het gebruik.
Daarnaast blijkt het blijvend actualiseren een
ingewikkelde opgave voor gemeenten, omdat zij
niet altijd zicht hebben op veranderingen en nieuwe
initiatieven.
Doelgroep
Vrijwilligers.
Beoogde uitkomst
Een overzichtelijke, digitale sociale plattegrond, waarin
formele en informele voorzieningen zijn opgenomen.
Het brengt lokaal aanbod volledig in kaart, zodat men
gebruik kan maken van de mogelijkheden die er al zijn.
Randvoorwaarden
Voor een succesvolle sociale plattegrond is lokaal
commitment nodig van sleutelfiguren in de samenleving.
De gemeente kan een verbindende rol spelen, maar
informatie over nieuwe initiatieven en wijzigingen in
adresgegevens zou moeten komen vanuit een vaste groep
(vrijwillige) inwoners. Deze groep zou zich voor langere
tijd moeten binden aan de plattegrond, en kunnen het
best vanaf de start worden betrokken bij de opbouw.
Auteur
Maarten Kwakernaak MSc
Kenniscentrum HAN SOCIAAL werkte samen met
studenten van de opleiding Maatschappelijk Werk en
Dienstverlening aan een digitale sociale plattegrond,
die vrijwilligers zelf kunnen opzetten en onderhouden.
Hierbij maakten zij gebruik van gratis digitale
hulpmiddelen.
Meer informatie
Het werkboek Sociale Plattegrond is gratis beschikbaar
op www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Het project – dat in de gemeente Schijndel werd
uitgevoerd – is uitgemond in een doe-het-zelf werkboek
Sociale Plattegrond, welke gratis beschikbaar is op
www.wmowerkplaatsnijmegen.nl.
Sociale technologie
83
Smart4U
Ontwikkeling en evaluatie van een e-health interventie voor het versterken van het
sociale netwerk van mensen met ernstige psychische problematiek
Het lectoraat Sociale en Methodische Aspecten
van Psychiatrische Zorg heeft een app ontwikkeld,
genaamd Smart4U, met als doel mensen met ernstige
psychische problematiek te activeren hun sociaal
netwerk te versterken. Via de smart4U app krijgen
mensen gedurende 6 weken één keer per dag een
oproep in de vorm van een ‘beep’ op een willekeurig
moment tussen 9.00 en 19.00 uur. Daarna ontvangen
zij, middels vragen, begeleiding bij het versterken
van hun sociaal netwerk. Zij krijgen daarbij
feedback op hun eigen wensen en mogelijkheden,
aanmoedigingen met behulp van veranderingstaal,
en suggesties en adviezen.
Voor de structuur en de inhoud van de app is gebruik
gemaakt van:
1) Motiverende gespreksvoering, deels gebaseerd op het
trans-theoretisch model van gedragsverandering
(Prochaska, DiClemente & Norcross, 1992)
2) Cognitief gedragstherapeutische technieken
3) Sociaal-cognitieve strategieën
Ad 1) Het trans-theoretisch model biedt de
mogelijkheid om aan te sluiten bij de motivatie
van mensen. Mensen die klaar zijn om hun sociaal
netwerk te versterken ontvangen meer op actie
gerichte interventies (bijvoorbeeld verhogen eigeneffectiviteitsverwachting, ondersteuning vanuit
de sociale omgeving). Bij mensen die nog niet
tot verandering bereid zijn worden principes van
motiverende gespreksvoering gebruikt: de ambivalentie
van de patiënten ten opzichte van het versterken van
hun sociale netwerk wordt met hen verkend en mogelijk
verminderd, waardoor de motivatie om te veranderen
groter wordt.
Ad 2) In de praktijk blijkt het veranderen van
kenmerken van sociale netwerken van mensen
moeilijk te zijn. Uit onderzoek blijkt dat denkfouten
met betrekking tot sociale ondersteuning vaak ten
grondslag liggen aan een gebrek aan motivatie om
contacten aan te gaan en te behouden. Om denkfouten
te corrigeren ten aanzien van sociale ondersteuning,
wordt gebruik gemaakt van technieken uit de cognitieve
gedragstherapie.
Ad 3) Daarnaast worden zelfregulerende
gedragsstrategieën gebruikt (afkomstig uit sociaalcognitieve theorieën). Deze strategieën gaan
84
Sociale technologie
bijvoorbeeld over het formuleren van doelen, het geven
van feedback over wensen en mogelijkheden ten aanzien
van het vergroten / versterken van het sociale netwerk
en het identificeren van mogelijke belemmerende en
bevorderende factoren hierin.
De effectiviteit van Smart4U is onderzocht door middel
van een gerandomiseerd gecontroleerd experiment
(RCT). Er werd een positief effect gevonden op het
verbeteren van sociale contacten. Er werden, na 6
weken, geen effecten gevonden op het aantal en de
kwaliteit van de contacten, psychische klachten en
kwaliteit van leven.
Doelgroep
(ondersteuning bij) vergroten aantal contacten en/
of bestaande contacten verstevigen en/of relaties met
gezin/familie mantelzorgers versterken. Ze hoeven niet
al graag hun netwerk te willen uitbreiden of verbeteren
en ze hoeven geen problemen te hebben op het gebied
van hun sociaal netwerk of sociaal functioneren.
Auteurs
Dr. Bauke Koekkoek
Dr. Willeke Manders
Léon van Woerden MSc
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
Léon van Woerden, [email protected]
Mensen met ernstige psychische problematiek en hun
hulpverleners.
Beoogde uitkomst
De beoogde uitkomst is dat mensen met ernstige
psychische aandoeningen geactiveerd worden om hun
sociaal netwerk te versterken, met als gevolg meer en
betere sociale contacten, meer sociale ondersteuning,
minder psychische klachten, en een betere kwaliteit van
leven.
Randvoorwaarden
Smart4U richt zich op mensen met ernstige psychische
aandoeningen (EPA-cliënten). Dit zijn mensen met een
psychiatrische stoornis volgens de DSM criteria, met
een persistent verloop, dat wil zeggen, meer dan twee
jaar in zorg. Zij moeten in staat zijn om mondelinge
en schriftelijke instructies te volgen en dagelijks via
een app op een smartphone eenvoudige vragen te
beantwoorden. Bovendien moeten zij openstaan voor
Sociale technologie
85
Meer informatie?
Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Kenniscentrum HAN SOCIAAL van de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)
bevordert de participatie van kwetsbare burgers in
de maatschappij met als doel het verbeteren van hun
kwaliteit van leven.
In onderzoek richt het kenniscentrum zich op 4
samenhangende thema’s:
• Perspectief van de burger
• Maatschappelijke ondersteuning
• Relatie burger-professional
• Sociale technologie
De uitvoering van dit praktijkgerichte onderzoek en de
overdracht van de resultaten hiervan komen direct en
indirect ten goede aan de beroepsontwikkeling en het
onderwijs voor professionals.
Lectoraten Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Levensloopbegeleiding bij Autisme
Lector dr. Jan-Pieter Teunisse
T
024 3530356 (secretariaat)
[email protected]
Wwww.han.nl/lectoraatLBA
Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief
Lector dr. Martha van Biene Mld
Associate lector dr. Erik Jansen
T 024 353 03 69 (secretariaat)
E [email protected]
W www.han.nl/LectoraatLDVK
Werkzame Factoren in de Zorg voor Jeugd
Lector dr. Huub Pijnenburg
Associate lector dr. Marion van Hattum
T 024 353 05 65 / 024 353 04 28 (secretariaat)
E [email protected]
W www.han.nl/LectoraatWFZJ
Sociale en Methodische Aspecten van
Psychiatrische Zorg
Lector dr. Bauke Koekkoek
T 024 353 11 83 (secretariaat)
E [email protected]
W www.han.nl/LectoraatSMAPZ
Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking
Associate lector dr. Maaike Hermsen
T 024 353 11 83 (secretariaat)
E [email protected]
W www.han.nl/LectoraatZMVB
86
HAN SOCIAAL kennisproducten
Nieuwsmail HAN SOCIAAL
De nieuwsbrief van HAN SOCIAAL wordt 4 maal
per jaar verzonden en geeft u bronnen voor sociale
inspiratie. Wilt u onze nieuwsbrief ontvangen?
Meldt u aan via:
www.han.nl/onderzoek/kennismaken/han-sociaal/
contact/nieuwsbrief/
Postadres:
Postbus 6960
6503 GL NIJMEGEN
T
024 353 05 65 (secretariaat)
[email protected]
W www.han.nl/KenniscentrumHS
HAN SOCIAAL kennisproducten
87
HAN SOCIAAL | KENNISPRODUCTEN 2015
92
Perspectief van de burger
Download