europees recht po6 : herhalingsoefeningen

advertisement
EUROPEES RECHT PO6 : HERHALINGSOEFENINGEN
Opm : examenvragen van vorig jaar, dus in de antwoorden gaan we er van uit dat we 13 jan
2007 zijn.
Examentips
*vaak bewust te veel informatie in de vragen gestoken  dus filteren!
*de casus op 10 punten is een combinatie van rechtsbescherming en materieel recht
*de arrestenbundel is niet noodzakelijk om een goed examen te maken. De arrestenlijst te
vinden op de problagio-site vult aan waar nodig (bvb Costa t. Enel, Simmenthal, Defrenne,
Blaizot…)
*In de les getipt als uiterst belangrijk :
 rol van de advocaat-generaal bij het HvJ
 De Eur Commissie :
*Kan zij optreden tegen particulieren? Antw : Enkel in het mededingingsrecht kan ze
ondernemingen financiële sancties opleggen.
*Wat kan zij niet doen? Ondernemingen voor justitie dagen. (Vb wegens de zware
boete van enkele jaren geleden startte Microsoft een procedure tegen de commissie en
niet omgekeerd.)
 Niet in syllabus: Defrenne : introductie ‘Open Discriminatie’(plaats voor DW 119 EG
zowel hor als vert): limitatieve opsomming:
o Wet
o CAO’s die onderscheid maken tussen man en vrouw qua loon
o Ongelijke verloning voor gelijk werk in eenzelfde onderneming.
Gevolg : in alle andere gevallen = niet open discriminatie en géén DW
 Voorrangsbeginsel, DW
 arresten zoals Port. T. Raad en International Fruit Company (vergelijk Van
Gend&Loos met WTO)
 niet in syllabus : regels voor ondernemingen : art 82,2 : overeenkomsten strijdig met
81,1 zijn van rechtswege nietig -> Dit is een burgerrechtelijke sanctie en alleen de
nationale rechter is bevoegd om dit artikel toe te passen (exclusief!). Dus schrijf nooit
op het examen HvJ of Commissie. (Commissie heeft wel een controlebevoegdheid die
niet in 81,2 staat.)
OEF 1
Europees parlement
 230 EG nietigheidsberoep bij HvJ tegen de communautaire handeling(verordening)
want de termijn van 2 maand + 10 dagen is nog niet verstreken.
Maria
 particulier, rechtstreekse procedure bij Gerecht van 1ste Aanleg
Kan zij een procedure opstarten?
*onderscheid bevoorrechte(vb overheid moet geen belang aantonen) en niet-bevoorrechte
procespartijen(=de particulieren waarvoor bijkomende vereisten zijn gesteld voor
toepassing 230EG)
(Stel : Beschikking gericht aan Maria : zou geen probleem geweest zijn)
2 situaties waarin de particulier kan aantonen dat hij rechtstreeks en individueel geraakt is
1. beschikking gericht aan een andere persoon
2. beschikking in de vorm van een verordening
In Casu : Verordening = algemene draagwijdte => dus hier zal Maria dit niet kunnen
aantonen, dus geen beroepsmogelijkheid 230 EG want ze is niet rechtstreeks en individueel
geraakt door de handeling.
Ander alternatief?
 Onrechtstreekse procedure : 234 PV voor nationale rechter bij HvJ
*interpretatievraag
*vraag naar de geldigheid van de betwiste communautaire handeling zou hier kunnen
aangewend worden (maar dan moet Maria de rechter wel nog overtuigen want die is niet
verplicht om een prejudiciële vraag te stellen)
Extra : Wanneer kan je als particulier GEEN beroep doen op 234 EG?
RS : arrest Deggendorf : Als je als particulier de kans had om 230 EG te benutten, dit
niet deed en de termijn ondertussen verstreken is.
Hier speelde dit wel niet aangezien 230 EG geen optie was voor Maria.
OEF 2.a
 Nationale rechter (want part t. part)
Leent deze richtlijn zich tot DW?
1. omzettingstermijn verstreken? Ja.
2. duidelijk, onvoorwaardelijk en van geen verder voorbehoud
afhankelijk? Ja.
Dus nationale Wet in conflict met een niet-omgezette richtlijn.(over concept ‘nacht’)
Richtlijn richt zicht tot lidstaat en legt enkel aan lidstaten verplichtingen op.(kan geen
verplichtingen opleggen aan particulieren, anders zou het een verordening zijn)
HvJ : arrest Marshall : principieel geen hor DW van een richtlijn
Antw : Lumière kan zich in principe niet beroepen op de richtlijn.
Maar arrest Marleasing : mogelijkheid tot richtlijn-conforme interpretatie
(Wet=aanknopingspunt), want de beperkingen aan richtlijn-conforme interpretatie zijn hier
niet van toepassing(vb contra legem). => Verbod genuanceerd.
OEF 2.b
Geschil Lumines vs Solario voor nationale rechter in laatste instantie => 234 EG princ
verplichting tot stellen prejudiciële vraag (België : RvSt, Cass, Grondw Hof, Benelux
gerechtshof).
UITZ : Arrest Cilfit : acte claire, acte éclairé, irrelevantie voor het geschil
In Casu had het Hof zich hier al over uitgesproken, dus acte éclairé.
Extra : Kan Lumines zich op de richtlijn beroepen t. Solario? (en is de redenering anders dan
het antwoord op 2.a?)
1. omzettingstermijn geen probleem
2. ook geen probleem
 bepaling leent zich tot DW MAAR principieel geen hor DW
 geen nationaal aanknopingspunt dus Marleasing niet van toepassing
Daarnaast nog een alternatief voor Lumines?
 Francovich : SV vragen van Spaanse overheid (voor nationale rechter) als ze de
richtlijn niet heeft omgezet. Dit kan wel maar duurt opnieuw zeer lang. Ander
alternatief?
 Marshall! Overheidsbedrijf kan aanzien worden als een lidstaat -> vert DW zich
beroepen op richtlijn tegen Solaria
o Voorwaarden gelijkschakeling
1. taak van algemeen belang? Ja, energieproductie.
2. Bijzondere bevoegdheid toegekend? Ja, zou kunnen.
3. Onder toezicht overheid? Ja, staatsbedrijf dus kans is groot.
Indien deze voorwaarden vervuld worden kan de particulier zich dus beroepen op de nietomgezette richtlijn tegen de overheid. (Vgl België vb NMBS)
OEF 3
Vraag naar vrij verkeer van goederen (28-30EG)
Art 28 : discriminatieverbod (+uitbreiding tot maatregelen van gelijke werking<Dassonville)
In casu : Is de maatregel van de Sloveense overheid in strijd met art 28?
Maar : Arrest Keck&Mithouard(2 vwden) : verkoopsmodaliteit die buiten verbod art 28 valt.
 en dus niet in strijd is met EG-Verdrag (en geen nood om rechtvaardigheidsgronden te
gaan nakijken)
Stel : Het is geen verkoopsmodaliteit, maar een maatregel van gelijke werking. Mogelijke
rechtvaardigheidsgronden?
1. verdragsrechtelijke bepaling art 30
2. dwingende vereisten <Cassis de Dijon (rule of reason, prop
aantonen van nationale regel)
OEF 4
Vraag naar vrij verkeer van diensten(want tijdelijk karakter, maar wel vergoed – tenzij je
argumenteert personen = werknemers)
 S Carpone : *Ja, beroep op verkeer van diensten want economische activiteit, EU
onderdaan en grensoverschrijdend element.
*geen concrete, actuele dreiging(strafblad niet voldoende) dus geen
beroep op veiligheid als weigeringsgrond
 Litouwse : zelfde analyse?
Opm : kijken of er overgangsmaatregelen zijn is NIET relevant want enkel
invloed op vrij verkeer van werknemers
Ja, aan zelfde voorwaarden voldaan(econ act, commun onderdaan, grensoverschr el)
 Turkmeense : is geen communautair onderdaan  principieel geen beroep op vrij
verkeer. Alternatieven : internationaal akkoord of familieband met communautair
onderdaan(ingevolge de burgerschapsrichtlijn)
Download