Het gebed van onze Hogepriester – deel 1. Introductie op het Hogepriesterlijke gebed. A: Het grote belang van het Hogepriesterlijke gebed van Jezus. Joh.17:1 Daarna sloeg Jezus Zijn ogen op naar de hemel en zei: Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van Uw Zoon, dan zal de Zoon Uw grootheid tonen. Johannes 17 is één van de twee grote gebeden van Jezus die wij van woord tot woord kennen; het andere gebed is het Onze Vader uit Matt.6:9-13 en Luc.11:2-4. In deze beide gebeden spreekt Jezus God aan als Vader met dit verschil dat Hij in Matt.6:9 spreekt over onze Vader, terwijl Hij in Joh.17:1 spreekt over Zijn Vader. Het Onze Vader is dan ook voor ons bedoeld, maar Joh.17:1-26 is het enige persoonlijke gebed van Jezus tot Zijn Vader dat wij woord voor woord kennen. Naast deze twee grote gebeden van Jezus kennen we ook nog enkele korte gebeden van Hem die Hij in het openbaar uitsprak zoals in Matt.11:25-26 (ook in Luc.11:21), een dankgebed voor de opstanding van Lazarus in Joh.11:41-42, weer een ander gebed in Joh.12:27-28, en Zijn gebeden tot de Vader in de tuin van Gethsemane en aan het kruis van Golgotha. Er zijn nog vele andere gebeden van Jezus in het openbaar geweest, waarvan wij de woorden niet kennen. Maar het Hogepriesterlijke gebed en het Onze Vader waren Zijn twee grote gebeden tot de Vader, terwijl de leerlingen bij Hem waren en naar Hem luisterden. In Johannes 17 bidt God de Zoon tot God de Vader onder de inspiratie van God de Heilige Geest, en dan is het voor ons de allerhoogste tijd om eens goed naar dit Goddelijke gesprek te luisteren. Er is misschien wel geen enkel ander hoofdstuk in de Bijbel dat zo goed de intieme relatie tussen God de Vader en God de Zoon weergeeft, en wanneer wij inzicht willen hebben in de interne relatie binnen de Goddelijke Drie-Eenheid, doen wij er goed aan om dit gebed te bestuderen. Vers 1 laat namelijk zien dat de Vader en de Zoon volledig toegewijd zijn aan het openbaren van elkaars wederzijdse grootheid, en ook de Heilige Geest is vurig toegewijd aan het openbaren van de diepten van Gods Vaderhart en de grootheid van de glorie van Jezus Christus. 1Kor.2:10 God heeft ons dit geopenbaard door de Geest, want de Geest doorgrondt alles, ook de diepten van God...... Zo is alleen de Geest van God in staat om God te kennen. Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest die van God komt, opdat wij zouden weten wat God ons in Zijn goedheid heeft geschonken. Joh.16:13-15 De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer Hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens Zichzelf spreken, maar Hij zal zeggen wat Hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat Hij van Mij heeft, zal Hij Mij eren. Alles wat van de Vader is, is van Mij; daarom heb Ik gezegd dat Hij alles wat Hij jullie bekend zal maken, van Mij heeft. Johannes 17 kan opgedeeld worden in drie verschillende gedeelten met een geheel eigen specifieke inhoud; elk gedeelte heeft zijn eigen unieke betekenis binnen dit hoofdstuk. In Joh.17:1-5 bidt Jezus tot de Vader voor Zichzelf. In Joh.17:6-19 bidt Jezus voor het begin van Zijn Bruid. In Joh.17:20-26 bidt Jezus voor de hele wereldwijde Bruid. Maar voordat Jezus dit Hogepriesterlijke gebed uitsprak, had Hij vier hoofdstukken lang Zijn leerlingen met grote diepte onderwezen over de werkelijke betekenis van discipelschap en intimiteit met Jezus Zelf. B: Wat er voorafging aan het gebed van Jezus. Joh.17:1a Zo sprak Hij. Johannes 17 begint met deze drie eenvoudige woorden, en zij hebben betrekking op de vier voorafgaande hoofdstukken Joh.13 t/m 16. Hoofdstuk 13-14 werd door Jezus uitgesproken in de bovenzaal in Jeruzalem, maar in Joh.14:31b stond Jezus op en nam Zijn leerlingen mee naar de tuin van Gethsemane. Daar onderwees Hij hen de principes die Hij uitsprak in Joh.15-16, om vervolgens Zijn onderwijs af te sluiten met het Hogepriesterlijke gebed. Geen van de drie andere evangelisten Matteüs, Marcus en Lucas beschrijven het in Johannes 1 genoemde onderwijs van Jezus, maar net als Johannes beschrijven zij wel het allerlaatste Pesachmaal dat Jezus met Zijn leerlingen vierde. Maar het onderwijs van Jezus in Joh.13-16 vormt de basis voor het Hogepriesterlijke gebed, want in Zijn gebed vat Jezus in Zijn gesprek met de Vader alles samen wat Hij Zijn leerlingen daarvoor had onderwezen. C: Johannes 13. Hoofdstuk 13 beschrijft vooral twee belangrijke gebeurtenissen, namelijk de voetwassing van de leerlingen en het vieren van het Pesachmaal; beide gebeurtenissen kunnen alleen maar begrepen worden in het licht van de buitensporige liefde van Jezus voor Zijn volgelingen. Joh.13:1b Hij had de mensen die Hem in de wereld toebehoorden lief, en Zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. Hoofdstuk 13 kunnen we opdelen in vijf verschillende gebeurtenissen, die elk hun betekenis hebben in de laatste ontmoeting van Jezus met Zijn apostelen, voordat Hij naar het kruis ging om Zijn leven voor hen te geven. 1) Joh.13:3-17 de voetwassing met het bijbehorende onderwijs. 2) Joh.13:18-30 het vieren van Jezus’ laatste Pesachmaal op aarde. 3) Joh.13:21-30 het ontmaskeren van het verraderlijke hart van Judas. 4) Joh.13:31-34 het onderwijs van Jezus over het nieuwe gebod van liefde. 5) Joh.13:36-38 de onthulling van het onvolwassen hart van Petrus. C1: De voetwassing door Jezus. Joh.13:3-5 Jezus, die wist dat de Vader Hem alle macht had gegeven, dat Hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond tijdens de maaltijd op. Hij legde Zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van Zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die Hij omgeslagen had. Het is bijzonder opmerkelijk dat Jezus vlak voor het tijdstip, waarop Hij wist dat Zijn tijd was gekomen en dat Hij uit de wereld zou terugkeren naar de Vader (13:1a) om verhoogd te worden tot de allerhoogste positie in de hemelen (Fil.2:9), Hij de allerlaagste positie innam tijdens Zijn laatste Pesachmaal op aarde, de positie van een dienaar die de voeten van de gasten waste. Maar Jezus deed meer dan alleen maar de voeten wassen van gasten voor een maaltijd; Hij waste de voeten van Zijn leerlingen volgens de principes van de tabernakel, zodat zij van het priesterlijke recht zouden kunnen genieten om het heiligdom binnen te gaan (Ex.30:17-21). De priesters van het Oude Verbond moesten namelijk eerst hun handen en voeten wassen, voordat zij de ontmoetingstent mochten binnengaan. De voetwassing had daarom veel meer betekenis dan de leerlingen van Jezus op dat moment begrepen. Jezus verrichtte deze daad op grond van Zijn drievoudige identiteit bij de Vader. Joh.13:3 Jezus, die wist dat de Vader Hem alle macht had gegeven, dat Hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan ...... 1) Jezus wist dat de Vader Hem alle macht had gegeven. 2) Jezus wist dat Hij van God was gekomen. 3) Jezus wist dat Hij weer naar God terug zou gaan. Het afleggen van Zijn bovenkleed en het wassen van de voeten van Zijn leerlingen (vers 4-5) is een profetisch symbool van de boodschap van het kruis (Fil.2:6-8), terwijl het aandoen van Zijn bovenkleed om daarna Zijn plaats weer in te nemen (vers 12) een profetisch symbool is van de hemelvaart (Fil.2:9-11). De leerlingen noemden Jezus altijd Meester en Heer, en terecht (vers 13), maar Jezus draaide de volgorde van deze titels subtiel om door Zichzelf eerst Heer en pas daarna Meester te noemen (vers 14). De verborgen boodschap daarin is dat Jezus nooit onze Meester kan zijn, wanneer Hij niet eerst onze Heer geworden is; Zijn heerschappij over ons leven is absoluut noodzakelijk, voordat Hij onze Meester d.w.z. onze Leraar kan zijn. Jezus gaf als Heer van Zijn leerlingen een belangrijk voorbeeld (vers 15), en onderwees hen daarmee dat zij geroepen waren om Zijn voorbeeld te volgen. Dat doen ook wij door te zien, goed te begrijpen en te doen wat Jezus doet (vers 17). Lees daarover mijn document over Joh.13:1-15 met als titel “De nederigheid van Jezus Christus”, ook onder het tabblad Nieuwe Testament. 2 C2: Het Pesachmaal en het verraad van Judas. Daarna vierde Jezus het Pesachmaal met Zijn leerlingen, en deze maaltijd vormde de grote scheiding tussen de ware volgelingen van Jezus en de pseudo-volgeling met een verraderlijk hart. Jezus wist alles wat in het hart van Judas was (Joh.2:24-25), en Hij gebruikte Zijn grote alwetendheid om Zich door Judas te laten verraden en de weg van het kruis te gaan, om ons voor eeuwig te kunnen redden. Halverwege de maaltijd nam de duivel volledig bezit van Judas (vers 27) en verliet hij de bovenzaal (vers 30). Dit is een voorbeeld van de grote scheiding die over de hele aarde zal gaan plaatsvinden, en wel om drie redenen. Joh.13:31-32 Toen hij weg was zei Jezus: Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden, en door Hem de grootheid van God. Als Gods grootheid door Hem zichtbaar geworden is, zal God Hem ook in die grootheid laten delen, nu onmiddellijk. 1) de crisis, dat is de grote scheiding vanwege Zijn woord (Joh.3:19, 5:22+27, 9:39, 12:31). 2) het kruis, dat is de grote redding vanwege Zijn dood (Joh.3:14-17, 8:28, 12:23-24). 3) de glorie, dat is de grote eer vanwege Zijn hemelvaart (Joh.12:28, 17:1). C3: Het nieuwe gebod van Jezus. Vervolgens gaf Jezus Zijn leerlingen een nieuw gebod, wat tegelijkertijd een oud gebod was (1Joh.2:7-8), maar Jezus voegde een volledig nieuwe dimensie toe aan dit oude gebod. Joh.13:34-35 Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie Mijn leerlingen zijn. Het oude gebod was dat Israëlieten hun naaste moesten liefhebben als zichzelf (Lev.19:18), een koninklijke wet (Jac.2:8), maar Jezus maakte er een nieuw gebod van, omdat het door Hem werd gefundeerd op Zijn grenzeloze liefde voor hen (Joh.13:1b+34, 15:9). De liefde van Jezus is de absolute norm voor de onderlinge liefde tussen Zijn volgelingen, en onze liefde voor elkaar is het bewijs dat wij van het voorbeeld van Jezus hebben geleerd (Joh.15:12-14, 1Tess.4:9, 1Joh.3:16). C4: De onthulling van het onvolwassen hart van Petrus. Joh.13:36-14:1 Simon Petrus vroeg: Waar gaat u naartoe, Heer? Jezus antwoordde: Ik ga ergens naartoe waar jij nog niet kunt komen, later zul je Mij volgen. Waarom kan ik U nu niet volgen, Heer? Ik wil mijn leven voor U geven! zei Petrus. Maar Jezus zei: Jij je leven voor Mij geven? Waarachtig, Ik verzeker je: nog voor de haan kraait zul jij Mij driemaal verloochenen. Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij. Petrus was wel bereidwillig om zijn leven voor Jezus te geven, maar hij was in de verste verte niet toebereid voor het martelaarschap; hij had wel een gewillige geest maar nog een onvolwassen hart in het volgen van Jezus. Gelukkig kende Jezus wel degelijk het verschil tussen een onvolwassen hart zoals bij Petrus en een opstandig hart zoals bij Judas. Het is opmerkelijk om te lezen dat Jezus voorspelde dat Petrus Hem driemaal zou verloochenen, maar onmiddellijk voegde de Heer daaraan de woorden toe dat Petrus niet ongerust moest zijn over zichzelf, maar op de Vader en op Jezus moest vertrouwen. Lees daarover meer in mijn document over het leven van Petrus in Joh.1:42 onder de titel “Petrus en zijn nieuwe identiteit”, ook onder het tabblad Nieuwe Testament. D: Johannes 14. Hoofdstuk 14 beschrijft het tweede deel van het gesprek van Jezus met Zijn apostelen, voordat Hij hen in vers 31 meenam naar de tuin van Gethsemane. In dit hoofdstuk zijn er drie leerlingen van Jezus die Hem een vraag stellen, en door de antwoorden van Jezus krijgt het onderwijs in dit hoofdstuk nog meer diepgang. Joh.14:5 Toen zei Tomas: Wij weten niet eens waar U naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten? Joh.14:8 Daarop zei Filippus: Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet. Joh.14:22 Toen vroeg Judas (niet Judas Iskariot) aan Jezus: Waarom zult U zich wel aan ons, maar niet aan de wereld bekendmaken, Heer? Mede dankzij deze vraagstelling kunnen we hoofdstuk 14 onderverdelen voor een beter 3 begrip van de onderwerpen die Jezus besprak, en die over de eeuwen heen ook aan ons worden aangereikt, zodat wij de Vader en de Zoon beter zullen leren kennen. Vragen stellen is een belangrijk onderdeel van onze relatie met Jezus (Marc.4:10+34). Joh.14:1-6 spreekt over het huis van de Vader en de weg naar de troon der genade, waar wij het Vaderhart van God dieper kunnen leren kennen. Joh.14:7-14 spreekt over de eenheid tussen de Vader en de Zoon, want Jezus is in de Vader en de Vader is in Hem (vers 11). Joh.14:15-26 spreekt over de eenheid tussen de Vader, de Zoon en de kinderen van God, want Jezus is in de Vader en wij zijn in Hem en Hij is in ons (vers 20) door de bemiddeling van de Heilige Geest. Dit spreekt over de eenheid tussen de Goddelijke Drie-Eenheid en de Bruid van Christus, waardoor er sprake is van een Goddelijke Vier-Eenheid. Joh.14:27-31 spreekt over de vrede die Jezus aan ons geeft in een wereld die Hem niet kent, en die - om deze reden - ook ons niet kent. Daarna zong Jezus samen met Zijn leerlingen de afsluitende lofzang van het Pesachmaal, en vertrokken ze naar de Olijfberg (Matt.26:30). D1: Openbaring over de weg, de waarheid en het leven. Joh.14:6 Jezus zei: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. In het eerste gedeelte van hoofdstuk 14 begint Jezus eerst Petrus gerust te stellen, namelijk dat hij ondanks het feit dat hij Jezus tot driemaal toe zal verloochenen toch op de Vader en op Jezus mag vertrouwen. Want in het huis van de Vader zijn heel veel kamers, en daar is er ook een voor Petrus bij; Jezus zegt dat Hij naar de Vader zal gaan om ook voor Petrus een plaats gereed te maken. Dit is een ongelooflijke bemoediging voor iedereen die weet een zwak en onvolwassen hart te hebben, want voor elke oprechte gelovige met een zwak geloof is er een eigen woonruimte in het huis van de Vader (vers 2). Wanneer het hemelse huis van de Vader gereedgemaakt is, zal Jezus terugkomen om ons allemaal mee te nemen; en dan zullen wij voor eeuwig bij Jezus zijn (vers 3). Daarna maakte Jezus in vers 4 duidelijk dat Zijn leerlingen de weg wisten waarheen Jezus zou gaan, maar uit vers 5 blijkt dat Thomas niet begreep wat Jezus bedoelde, en waarschijnlijk de andere leerlingen ook niet. Vervolgens legde Jezus een van allerhoogste verklaringen over Zichzelf af, en de volle betekenis van deze overbekende uitspraak van Jezus uit Joh.14:6 heb ik uitgelegd in het document over deze tekst op deze website. Ik raad je ten sterkste aan om dit document te lezen, want de werkelijke betekenis van de weg, de waarheid en het leven is bij de meeste christenen in het geheel niet bekend. D2: De eeuwige eenheid tussen de Vader en de Zoon. Joh.14:7+9 Als jullie Mij kennen zullen jullie ook Mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien ........ Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Jezus legde met deze simpele woorden een onvoorstelbare verklaring af, namelijk dat de Vader en de Zoon volkomen aan elkaar gelijk zijn; deze waarheid wordt veelvuldig in het Nieuwe Testament onderwezen, onder andere in de volgende woorden. Hebr.1:2-3 Nu de tijd ten einde loopt heeft God tot ons gesproken door Zijn Zoon, die Hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie Hij de wereld heeft geschapen. In Hem schittert Gods luister, Hij is Zijn evenbeeld, Hij schraagt de schepping met Zijn machtig woord; Hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit. Kol.1:13b-17 Zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden. Beeld van God, de onzichtbare, is Hij, eerstgeborene van heel de schepping: in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door Hem en voor Hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. 2Kor.4:4b+6 …de luister van Christus, die het beeld van God is. De God die gezegd heeft: Uit de duisternis zal licht schijnen, heeft in ons hart licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van Zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus. 4 Jezus openbaarde hier het mysterie van de eeuwige Goddelijke Drie-Eenheid, maar zoals de Joden in Joh.10:29-38 niet konden geloven in de eenheid tussen de Vader en de Zoon, was het ook voor de leerlingen van Jezus nog te moeilijk om in deze eenheid te geloven. En net als in Joh.10:38 daagde Jezus ook nu Zijn leerlingen in vers 11-12 uit om op grond van de werken die Jezus deed te geloven in de eenheid tussen de Vader en de Zoon. En ook voor ons geldt dat wanneer de woorden van Jezus ons niet voldoende kunnen overtuigen, Zijn werken ons kunnen helpen om alsnog in Hem te geloven. Joh.14:11 Geloof Me: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Als je Mij niet gelooft, gelooft het dan om wat Hij doet. Joh.10:38 ...... geloof dan tenminste wat Ik doe. Dan zult u begrijpen dat de Vader in Mij is en dat Ik in de Vader ben. D3: Geloof in de Drie-Eenheid en gebedsverhoring. Joh.14:12-15 Waarachtig, Ik verzeker jullie: wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde doen als Ik, en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader. En wat jullie dan in Mijn naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. Wanneer je iets in Mijn naam vraagt, zal Ik het doen. Als je Mij liefhebt, houd je dan aan Mijn geboden. Het is onvoorstelbaar hoeveel hemelse glorie er openbaar kan worden in een paar zinnen, die uit de mond van onze Heer Jezus Christus komen. De Heer belooft ons dat het mogelijk is om een geestelijk niveau te bereiken waarin wij Hem alles kunnen vragen wat in ons hart leeft; en Hij zal ons in alles antwoord geven, zodat we zelfs in staat zullen zijn om grotere dingen te doen dan Hijzelf op aarde deed (vers 12). Wat we ook vragen in Zijn naam, Hij zal het ons geven, zodat door Zijn gebedsverhoring de grootheid van de Vader zichtbaar zal gaan worden (vers 13). Bidden in de naam van Jezus is niet een religieuze formule, maar spreekt van totale vrijwillige onderwerping aan de heerschappij van Jezus vanuit een hart dat door Zijn liefde volledig in beslag genomen is. Wanneer wij bidden in de naam van Jezus, is onze inwendige mens gelijkvormig geworden aan Hem, want Zijn naam is de weerspiegeling van Zijn karakter. 1Joh.4:17 Zo is de liefde bij ons werkelijkheid geworden ........ want hoewel wij nog in deze wereld zijn, zijn we als Jezus. Vaak beseffen wij niet dat gebedsverhoring niet alleen invloed op ons leven heeft vanwege de verhoring, maar ook invloed op de Vader heeft; want omdat Jezus naar de Vader is gegaan om onze Hogepriester te kunnen zijn (Hebr.7:25-26, Rom.8:32-34), wordt de glorie van de Vader geopenbaard wanneer onze gebeden verhoord worden (vers 13). De glorie van de Vader (13:31-32, 14:13, 15:8, 17:4), verhoring van onze gebeden (14:13, 15:7+16, 16:23-24+26), geestelijke vruchtbaarheid (15:2+8+16), en onze optimale vreugde (15:11, 16:22-27) vormen één en hetzelfde onderwerp!!! Het hoofddoel van de mens is om God glorie te geven én om voor eeuwig van Hem te genieten! Gebed is de belangrijkste activiteit waarin Góds glorie en ónze vreugde samenvallen. Om dit te kunnen ervaren is liefdevolle gehoorzaamheid evenzeer nodig als relationele gebedsverhoring; liefde voor God resulteert in gelovige gehoorzaamheid (14:15+21+23, 15:10+14). Paulus was als apostel aangesteld om geloof en gehoorzaamheid te verkondigen aan alle volken als één volledig onderwerp (Rom.1:5, 6:17, 15:18, 16:26). Aan het begin van de Romeinenbrief zegt Paulus dat er in de hele wereld over het geloof van de Romeinse christenen gesproken werd (Rom.1:8), maar aan het eind van de brief zegt hij dat de gehoorzaamheid van dezelfde Romeinse christenen overal bekend geworden was (Rom.16:19). Overtuigd geloof en liefdevolle gehoorzaamheid vormen één en hetzelfde onderwerp; om dit te realiseren geeft God ons een andere hemelse Helper in de plaats van Jezus, en dat is de Heilige Geest. E: De plaatsvervangende rol van de Heilige Geest. Joh.14:16 Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere Pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. E1: De belofte van een andere Helper. Er is één onderwerp dat overheerst in de onderwijzende woorden van Jezus in Joh.13-16 en 5 dat is de belofte van een andere Pleitbezorger; het woord pleitbezorger in de NBV is echter een wat ongelukkige vertaling. De oude Bijbelvertaling van 1951 vertaalt met het woord Trooster, maar ook deze vertaling is wat ongelukkig, want net als het woord pleitbezorger geeft het woord trooster maar beperkt weer wat Jezus werkelijk zegt. Het Griekse woord voor pleitbezorger of trooster is paraklètos, dat maar vijf keer in het Nieuwe Testament voorkomt. Vier keer heeft het betrekking op de Heilige Geest, namelijk in Joh.14:16+26, 15:26 en 16:7; de enige andere keer staat in 1Joh.2:1 en heeft het betrekking op Jezus Zelf; daar wordt het in de NBG’51-vertaling vertaald met Voorspraak. De woorden pleitbezorger, trooster en voorspraak zijn allemaal beperkte vertalingen van het z.n.w. paraklètos. Een paraklètos was in de oude Griekse wereld inderdaad een pleiter in juridische zaken ofwel een advocaat voor de verdediging, dus een juridische helper. In ruimere zin was zo iemand een persoon die een ander te hulp schoot, een helper in moeilijke omstandigheden, iemand die bijstand gaf wanneer dat nodig was. Daarom wordt Christus Zelf in 1Joh.2:1 ook een pleitbezorger of voorspraak genoemd, want vanuit de hemel schiet Hij ons te hulp bij allerlei situaties waarin wij hulp nodig hebben. 1Joh.2:1 Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een Pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige. Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden. Rom.8:34 Wie zal ons veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, is opgewekt is en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons. Hebr.7:25-26 Zo kan Hij ieder die door Hem tot God komt volkomen redden, omdat Hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten. Een hogepriester als Hij hadden wij ook nodig, iemand die heilig, schuldeloos en zuiver is, van de zondaars afgescheiden en ver boven de hemel verheven. Ik spreek daarom liever over een hemelse Helper, omdat dit woord een betere betekenis weergeeft van het woord paraklètos. Omdat Jezus Christus Zelf onze eerste Helper is, beloofde de Heer aan Zijn leerlingen dat Hij hen een andere Helper zou sturen. De Heilige Geest is degene die na de opstanding en hemelvaart van Jezus de plaats van onze Heer heeft ingenomen als Helper. De Heilige Geest is dus de tweede Helper, en Hij is de grote belofte die de Heer ons heeft gegeven in Zijn laatste woorden aan de leerlingen, voordat Hij naar het kruis zou gaan. De Heilige Geest is daarom ook de Geest der belofte, de grootste belofte die de Heer ons gegeven heeft naast de belofte van Zijn dood aan het kruis, Zijn opstanding en hemelvaart, Zijn werk als onze Hogepriester in de hemel en de vergeving van onze zonden. Johannes de Doper combineerde in zijn bediening van onderwijs aan Israël als eerste deze twee grote aspecten van Jezus’ bediening. Joh.1:29 Daar is het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt. Joh.1:33 ...... dan is dat Degene die doopt met de Heilige Geest. Jezus is als het Lam van God op aarde en als Hogepriester in de hemel onze eerste grote Helper, en de Heilige Geest is als de Geest der belofte onze tweede grote Helper. Luc.24:49 Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van Mijn Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed. Hand.2:33 Jezus is door God verheven, zit aan Zijn rechterhand, en heeft van de Vader de Heilige Geest, die ons beloofd is, ontvangen. Die Geest heeft Hij op ons doen neerdalen, en dat is wat u ziet en hoort. Hand.2:38-39 Petrus antwoordde: Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de Heilige Geest u geschonken worden, want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot Zich zal roepen. Gal.3:14 Zo zouden door Jezus alle volken delen in de zegen van Abraham en zouden wij, zoals ons is beloofd, door het geloof de Geest ontvangen. Efez.1:13 ...... in Jezus bent u, door uw geloof, gemerkt met het stempel van de Heilige Geest die ons beloofd is. Wij ontvangen de Heilige Geest onder andere door in gebed om Hem te vragen (Luc.11:13, Hand.1:14, 2:1), door geloof in Jezus Christus (Joh.7:39, Efez.1:13), maar eveneens door gehoorzaamheid aan Gods woord (Joh.14:15-16, Hand.5:32). 6 E2 De Geest der waarheid woont in ons. Joh.14:16-20 Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere Pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. De wereld kan Hem niet ontvangen, want ze ziet Hem niet en kent Hem niet. Jullie kennen Hem wel, want Hij woont in jullie en zal in jullie blijven. Ik laat jullie niet als wezen achter, Ik kom bij jullie terug. Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar jullie zullen Mij wel zien, want Ik leef en ook jullie zullen leven. Dan zul je begrijpen dat Ik in Mijn Vader ben, dat jullie in Mij zijn en dat Ik in jullie ben. In Joh.16:5-6 concludeerde Jezus dat Zijn leerlingen verdrietig waren, omdat Hij tegen hen gezegd had dat Hij hen zou gaan verlaten, maar in vers 7 zegt onze Heer dat het werkelijk goed voor hen is dat Hij weggaat, want als Hij dat niet zou doen, zou de andere Helper niet kunnen komen. In Joh.7:39 wordt ook gezegd dat de Heilige Geest nog niet gekomen was, omdat Jezus nog niet tot de majesteit van God verheven was, en in Hand.2:33 zegt Petrus dat Jezus de belofte van de Heilige Geest pas ontving, nadat Hij door God verheven was en aan Zijn rechterhand plaats had genomen. Onze Heer kon dus de Heilige Geest pas over de gelovigen in Jeruzalem uitstorten, nadat Hij naar de hemel was gegaan en gezeten was aan de rechterhand van de Vader. De hemelvaart van Jezus is dus de sleutel geweest tot de uitstorting van de Heilige Geest op de eerste pinksterdag van Hand.2; en de glorieuze positie van Jezus naast de Vader op Zijn troon is nog steeds de sleutel tot de doop in de Heilige Geest. Het grote wonder van de tijd van de evangeliën is dat Jezus, de Zoon van God, bij Zijn volk aanwezig was, maar het nog veel grotere wonder van de uitstorting van de Heilige Geest is dat Jezus door de bemiddeling van de Heilige Geest in Zijn volk aanwezig is. Het eerste wat Jezus daarom na Zijn hemelvaart deed was aan de Vader vragen om de andere Helper voor Zijn volgelingen. Joh.14:16-17 En Ik zal de Vader vragen jullie een andere Helper te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. Het eerste kenmerk dat Jezus over de Heilige Geest beschrijft is dat Hij de Geest van de waarheid is, en dat doet Jezus in Zijn laatste onderwijs aan Zijn leerlingen maar liefst drie keer, namelijk in Joh.14:17, 15:26 en 16:13. In de laatste tekst wordt ons zelfs beloofd dat de Geest van de waarheid ons de weg zal wijzen naar de volle waarheid, en dat is zulk een geweldige belofte dat wij hierdoor aangespoord worden om met regelmaat te bidden om meer van de volheid van de Heilige Geest. Wij hebben namelijk de volle waarheid over de Vader en de Zoon nodig, en alleen de Heilige Geest kan ons die volle waarheid geven. 1Kor.2:10 God heeft ons dit geopenbaard door de Geest, want de Geest doorgrondt alles, ook de diepten van God...... Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest die van God komt, opdat wij zouden weten wat God ons in Zijn goedheid heeft geschonken. De Heilige Geest en de waarheid horen fundamenteel bij elkaar, want zoals de Geest nooit zonder Zijn heiligheid komt - want Hij is immers de Heilige Geest - zo komt de Geest ook nooit zonder de waarheid, want Hij is de Geest der waarheid. Wanneer wij God aanbidden, kunnen we Hem alleen maar aanbidden onder de inspiratie van de Heilige Geest, en alleen dan aanbidden wij de Vader in geest en in waarheid (Joh.4:23-24). Wanneer wij de waarheid spreken, zal de Heilige Geest dat in ons geweten bevestigen (Rom.9:1); en toen wij het woord van de waarheid, het evangelie van onze redding, gehoord en aanvaard hadden, werden wij ook verzegeld met de Heilige Geest (Efez.1:13). Wij zijn als geliefden van de Heer uitgekozen om gered te worden door de Geest die heilig maakt en door het geloof in de waarheid (2Tess.2:13). Dat de Heilige Geest de Geest van de waarheid is bevestigde de apostel Johannes nog eens dubbelop in zijn eerste brief, namelijk in 1Joh.4:6 en 5:6. De Heilige Geest en de waarheid van God zijn onafscheidelijk; daarom zal de Heilige Geest nooit iets doen of iets tegen ons zeggen dat in strijd is met het woord van God, want het woord van God is het woord van de waarheid, zowel het mensgeworden Woord (Joh.1:14) als het geschreven woord (Ps.119:160, Joh.17:17, Efez.1:13, 2Tim.2:15, Jac.1:18). Om die reden kenmerkt Jezus de andere Helper eerst als de Geest van de waarheid. Joh.14:17 De wereld kan Hem niet ontvangen, want ze ziet Hem niet en kent Hem niet. Jullie kennen Hem wel, want Hij woont in jullie en zal in jullie blijven. De inwoning van de Heilige Geest is hét grote verschil tussen de wereld van ongelovigen en 7 de gemeente van Jezus Christus; ongelovigen kunnen misschien de Bijbel wel lezen, maar wanneer de Heilige Geest niet in hen komt wonen, zal het woord van God hen geen enkel positief voordeel opleveren met een eeuwige betekenis. De Vader zal ons de Heilige Geest geven (vers 16) en wij mogen Hem ontvangen. En omdat wij de Geest kennen, kunnen wij Hem ook met geestelijke ogen “zien”, d.w.z. waarnemen in de dagelijkse praktijk van ons leven. Wij kennen Hem, omdat Hij in ons woont en blijvend bij ons aanwezig zal zijn. Om die reden moeten wij de Heilige Geest niet verdrietig maken, omdat Hij het zegel van God op ons leven is, waardoor wij veilig zijn op de dag van onze definitieve verlossing (Efez.4:30). Ook mogen wij de Geest niet uitdoven en door Hem geïnspireerde profetieën niet verachten; m.a.w. we moeten de manifeste tegenwoordigheid van de Heilige Geest en Zijn inspirerende werking in ons leven koesteren als een grote schat (1Tess.5:19-20). Om die reden roept de apostel Paulus ons op om voortdurend vervuld te worden met de Heilige Geest en liederen te zingen tot eer van God die door de Geest geïnspireerd zijn (Efez.5:18-19). Joh.14:18 Ik laat jullie niet als wezen achter, Ik kom bij jullie terug. Er zijn in de wereld veel wezen, dat zijn kinderen die geen vader en moeder meer hebben; maar er zijn nog veel meer volwassenen die ook een wees zijn, omdat de Heilige Geest niet in hen woont. Zij kennen de Vader niet, omdat zij de Geest van het zoonschap niet in zich hebben; de Heilige Geest kan hen niet aansporen om God als Vader aan te roepen, omdat zij nog niet uit God geboren zijn. Dit emotionele hart van een wees is in het grootste deel van de mensheid aanwezig, want geen enkele religie kent God als Vader, en geen enkele atheïst kent God als Vader. Maar wanneer wij uit God geboren zijn, ontvangen wij de Heilige Geest om God als Vader te kennen en Hem als zodanig aan te roepen; op die manier worden wij bevrijd van de geestelijke en emotionele eenzaamheid van een wees. De Heilige Geest geneest ons door Zijn inwoning van de geestelijke en emotionele trauma's van een wees, dat is een mens zonder God als Vader. Dit is de wezenlijke essentie van het pinksterfeest, de ware betekenis van de Doop in de Heilige Geest. Rom.8:15-16 U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn en om Hem te kunnen aanroepen met Abba, Vader. De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. Gal.4:6-7 En omdat u Zijn kinderen bent, heeft God ons de Geest van Zijn Zoon gegeven die Abba, Vader roept. U bent nu geen slaven meer, u bent kinderen van God en als kinderen bent u erfgenamen door de wil van God. Efez.1:5 De Vader heeft ons naar Zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus Zijn kinderen te worden. Wanneer de Geest der waarheid in ons komt wonen en blijvend in ons aanwezig kan zijn, zal Zijn manifeste tegenwoordigheid onze ogen openen voor de aanwezigheid van Jezus in ons leven, en zullen wij voortdurend een steeds groeiend inzicht ontwikkelen in het mysterie van de Goddelijke Drie-Eenheid. Dan zullen we begrijpen dat zowel de Vader als de Zoon door de werking van de Heilige Geest blijvend in ons aanwezig zijn. Joh.14:19-20 Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar jullie zullen Mij wel zien, want Ik leef en ook jullie zullen leven. Dan zul je begrijpen dat Ik in Mijn Vader ben, dat jullie in Mij zijn en dat Ik in jullie ben. Jezus koppelt echter een zeer belangrijke voorwaarde aan de manifeste tegenwoordigheid van de Heilige Geest in ons leven, en dat is liefdevolle gehoorzaamheid aan Zijn woord; want zonder deze gehoorzaamheid wordt de openbaring van de inwoning van zowel de Vader als de Zoon gehinderd door geestelijke blokkades. Joh.14:21+23 Wie Mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft Mij lief. Wie Mij liefheeft zal de liefde van Mijn Vader en Mij ontvangen, en Ik zal Mij aan hem bekendmaken.... Wanneer iemand Mij liefheeft zal hij zich houden aan wat Ik zeg, Mijn Vader zal hem liefhebben en Mijn vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen. E3: De Heilige Geest herinnert ons aan de woorden van Jezus. Joh.14:25-26 Dit alles zeg Ik tegen jullie nu Ik nog bij jullie ben. Later zal de Pleitbezorger, de Heilige Geest die de Vader jullie namens Mij zal zenden, jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat Ik tegen jullie gezegd heb. 8 Dankzij deze geweldige belofte zijn wij in het bezit gekomen van vier verschillende versies van het evangelie van Jezus Christus, namelijk het evangelie van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Op deze website staat ook een document ter introductie van de vier evangeliën, en het is zeer boeiend om te lezen hoe verschillend de vier evangeliën zijn en met welk een verschillend doel en doelgroep ze zijn geschreven. Maar bovengenoemde belofte van Jezus verklaart ons de oorsprong van de vier evangeliën, want de Heilige Geest heeft de apostelen alles in herinnering gebracht wat Jezus tegen hen gezegd had. Maar deze belofte wordt over de eeuwen heen opgetild en naar ons toegebracht, want ook wij mogen ons deze belofte toe-eigenen wanneer wij de Bijbel lezen; we krijgen de zekerheid dat de Heilige Geest ons zal herinneren aan de woorden van Jezus wanneer wij dat nodig hebben. Maar Hij zal ons niet alleen de woorden van Jezus in herinnering brengen maar ze ook duidelijk maken; de Heilige Geest is de beste Leraar van de woorden van Jezus zoals wij die in de evangeliën lezen. Wat een geweldige belofte heeft de Heer ons gegeven, en Hij heeft deze belofte nog eens aangevuld met een geweldige troost en bemoediging. Joh.14:27 Ik laat jullie vrede na; Mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan. Maak je niet ongerust en verlies de moed niet. E4: De Heilige Geest getuigt altijd over Jezus. Joh.15:26-27 Wanneer de Pleitbezorger komt die Ik van de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader komt, zal die over Mij getuigen. Ook jullie moeten Mijn getuigen zijn, want jullie zijn vanaf het begin bij Mij geweest. De Heilige Geest is door de Vader met een zéér specifiek doel naar de aarde gestuurd en dat is om van Jezus te getuigen; dit is de exclusieve taakomschrijving van de Heilige Geest, waaraan Hij Zich met grote ijver heeft toegewijd. Jezus is de grote Lieveling van de Vader (Matt.3:17, 12:18, 17:5, Joh.3:35, 10:17, Spr.8:30), en Hij is ook de grote Lieveling van de Heilige Geest. Wat de Heilige Geest ook op de aarde onderneemt, Zijn doel zal altijd zijn om een weg te banen voor het koninkrijk van God, omdat Jezus door de Vader aangewezen is om de grote Koning van dat koninkrijk te zijn. De Heilige Geest doet nooit iets zonder daarbij de glorie van Jezus Christus in het oog te houden en de woorden van Jezus bekend te maken. Joh.16:14 Door jullie bekend te maken wat Hij van Mij heeft, zal Hij Mij eren. Om die reden moet de geestelijke kwaliteit van prediking en onderwijs over het woord van God altijd getoetst worden aan de mate waarin getuigd wordt over Christus Zelf, want onze geestelijke rijkdom blijkt uit de intensiteit van ons getuigenis over Christus (1Kor.1:5-6). En hetzelfde geldt voor de geestelijke kwaliteit van profetieën in de gemeente van Jezus, die bedoeld zijn tot opbouw van de gemeente (1Kor.14:3+12); het geestelijk niveau van profetie wordt bepaald door de mate waarin Jezus wordt grootgemaakt, want het getuigenis over Jezus is de geest van de profetie (Openb.19:10b), lees daarbij de vertaling van NBG’51 of de Herziene Statenvertaling. Wanneer de Heilige Geest volledig gemotiveerd is om getuigenis af te leggen over Jezus Christus, moeten wij Hem volgen in Zijn hemelse strategie, namelijk ook van Jezus getuigen. Ongelovigen in de wereld hebben geen morele correctie nodig in hun zondige levensstijl, ze hebben Jezus nodig voor de vergeving van hun zonden, voor de verlossing van geestelijke en emotionele gebondenheden, voor bevrijding van demonen, en voor herstel van de hele mens naar geest, ziel en lichaam (1Tess.5:23). Joh.15:27 Ook jullie moeten Mijn getuigen zijn, want jullie zijn vanaf het begin bij Mij geweest. Het geheim en de kracht van ons getuigenis zit volgens deze uitspraak van Jezus in de mate waarin wij vanaf het begin van ons geloof bij Hem zijn geweest; naar de mate dat wij vanaf onze bekering en wedergeboorte een persoonlijke relatie met Jezus hebben ontwikkeld zullen wij in staat zijn om een zuiver getuigenis over Hem te geven (Hand.4:13). E5: De Heilige Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. Joh.16:7-11 Het is goed voor jullie dat Ik ga, want als Ik niet ga zal de Pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als Ik weg ben, zal Ik Hem naar jullie zenden. Wanneer Hij komt zal Hij de wereld duidelijk maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is: zonde, omdat ze niet in Mij 9 geloven, gerechtigheid, dat Ik naar de Vader ga en jullie Mij niet meer zien, oordeel, dat de heerser over deze wereld is veroordeeld. In dit gedeelte over de Heilige Geest spreekt Jezus over de Geest in Zijn drievoudige rol als juridische Specialist m.b.t. het koninkrijk van God op aarde; hier vervult de Heilige Geest de drievoudige rol van aanklager, verdediger en rechter. Hij is letterlijk de hemelse Pleitbezorger die op drie verschillende gebieden het juridische pleidooi van God de Vader in de hemel vertegenwoordigt. De hier genoemde gebieden zijn zonde, gerechtigheid en oordeel, en in deze volgorde is de Heilige Geest de Aanklager, de Verdediger en de Rechter. Daarmee vervult de Heilige Geest een rol die door geen enkel mens op aarde vervuld kan worden, en Zijn werk in deze drie gebieden is dan ook van bijzonder groot belang in de verspreiding van het koninkrijk van God over de aarde d.m.v. de proclamatie van het evangelie. Het Griekse woord voor overtuigen is elecho, dat 17 keer in het Nieuwe Testament voorkomt en dat de betekenis heeft van bestraffen d.w.z. terechtwijzen (Matt.18:15, Luc.3:19, 1Tim.5:20, Hebr.12:5, Openb.3:19), onthullen d.w.z. aan het licht brengen (Joh.3:20), ontmaskeren (Efez.5:11+13), weerleggen (2Tim.4:2, Tit.1:9+13, 2:15) en overtuigen (Joh.8:46, Jac.2:9). De hier gebruikte betekenissen worden in de NBG-vertaling van 1951 gebruikt. A: de Heilige Geest overtuigt van zonde. Bij het overtuigen van zonde is de Heilige Geest de Aanklager van de hemelse rechtbank voor iedere ongelovige vanwege ongeloof in Degene die door de Vader naar de aarde is gezonden om door Zijn dood aan het kruis verzoening en vergeving te bewerkstelligen voor ieder die gelooft. Voor degenen die de boodschap van het evangelie hebben gehoord is er geen excuus (Joh.15:22), en voor degenen die de demonstratie van Gods kracht hebben gezien is er ook geen excuus (Joh.15:24). De eerste groep is schuldig vanwege het woord over Jezus, en de tweede groep is schuldig vanwege de wonderen in de naam van Jezus. B: de Heilige Geest overtuigt van gerechtigheid. Bij het overtuigen van gerechtigheid is de Heilige Geest de Verdediger voor de hemelse rechtbank ten behoeve van iedere gelovige vanwege vrijspraak op grond van de dood van Jezus aan het kruis, Zijn opstanding en hemelvaart, en Zijn positie als Hogepriester in de troon van de Vader. In deze rol is de Heilige Geest de hemelse Pleitbezorger namens Jezus in het leven van elke gelovige, zodat wij elke aanklacht van de vijand kunnen bestrijden en overwinnen door het bloed van het Lam, door ons getuigenis en door onze bereidheid ons leven af te leggen voor de naam van Jezus (Openb.12:11). C: de Heilige Geest overtuigt van oordeel. Bij het overtuigen van oordeel is de Heilige Geest de Rechter van de hemelse rechtbank, die het oordeel uitspreekt over de grote rebel van deze wereld - dat is de vorst van de duisternis - en over ieder opstandig mens die hem volgt in zijn rebellie. Let wel dat het oordeel over de heerser van deze wereld al uitgesproken is; hij is al veroordeeld, hoewel het vonnis van het eeuwige oordeel pas in Openb.20:10 uitgevoerd wordt. Maar in Zijn werk voor het koninkrijk van God behandelt de Heilige Geest de duivel als een reeds veroordeelde misdadiger, en de Heilige Geest zal altijd en overal en in elke situatie de oorlog aangaan met het rijk van de duisternis. De Heilige Geest hoeft geen enkele rekening te houden met de argumenten van de vijand, want hij heeft als veroordeelde misdadiger geen enkel recht. E6: De Heilige Geest spreekt altijd namens de Vader en de Zoon. Joh.16:13-15 De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer Hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens Zichzelf spreken, maar Hij zal zeggen wat Hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat Hij van Mij heeft, zal Hij Mij eren. Alles wat van de Vader is, is van Mij; daarom heb Ik gezegd dat Hij alles wat Hij jullie bekend zal maken, van Mij heeft. De Heilige Geest is zowel de Geest van de Vader (Joh.14:26, 15:26) alsook de Geest van de Zoon (Gal.4:6); de Geest van God is dezelfde als de Geest van Christus (Rom.8:9). En de Heilige Geest doorzoekt altijd de diepten van God (1Kor.2:10) om de gedachten van de Vader en de woorden van de Zoon te doorgronden om ze aan ons bekend te kunnen maken (1Kor.2:12). Zodra de Vader Goddelijke mysteries overdenkt, brengt de Zoon deze mysteries onder woorden, en ontvangt de Heilige Geest eeuwige rijkdommen uit de diepten van Gods 10 Vaderhart. Alles wat van de Vader is, is van de Zoon (16:15, 17:10), en dat wil de Heilige Geest met ons delen; Hij spreekt niet namens Zichzelf maar namens de Vader en de Zoon. Daarom hebben wij altijd een hemelse Leraar in ons binnenste wonen die altijd in staat is om ons te onderwijzen in alle gebieden waar wij onderwijs verlangen, en op elk moment dat wij dat nodig hebben. 1Joh.2:20+27 U echter bent gezalfd door de Heilige, u allen weten dat...... Wat uzelf betreft: de zalving die u van Hem ontvangen hebt is blijvend, u hebt geen leraar nodig. Zijn zalving leert u alles naar waarheid, zonder bedrog. Blijf daarom in Hem, zoals Zijn zalving u geleerd heeft. 1Joh.4:13 Dat wij in Hem blijven en Hij in ons, weten we doordat Hij ons heeft laten delen in Zijn Geest. F: Johannes 15. Aan het eind van Johannes 14 verlaat Jezus met Zijn leerlingen de bovenzaal in Jeruzalem (Joh.14:31), nadat ze samen de afsluitende lofzang van het Pesachmaal hebben gezongen (Matt.26:30), en gaan ze op weg naar de voet van de Olijfberg, waar de hof van Gethsemane lag. Pas in Joh.18:1 komen ze in deze olijfgaard aan, wat betekent dat Jezus het onderwijs van Joh.15-16 onderweg aan Zijn leerlingen gaf. Het onderwijs van Johannes 15 kunnen we in drieën delen. Joh.15:1-8 spreekt over vruchtdragen tot eer van God. Joh.15:9-17 spreekt over Jezus’ liefde voor Zijn vrienden. Joh.15:18-27 spreekt over de haat van de wereld. F1: Vruchtdragen tot eer van God. Joh.14:31-15:1 Maar zo zal de wereld weten dat Ik de Vader liefheb en doe wat de Vader Mij heeft opgedragen...... Ik ben de ware wijnstok en Mijn Vader is de wijnbouwer. De laatste woorden van Jezus in de bovenzaal waren een verklaring van Zijn liefde voor de Vader en Zijn daaruit voortvloeiende gehoorzaamheid aan de opdracht van de Vader; in Zijn eerste woorden van Jezus onderweg naar de hof van Gethsemane gebruikt Jezus het beeld van een wijnstok over Zichzelf, terwijl Hij de Vader als wijnbouwer schildert. De wijnstok is in het Oude Testament een beeld dat ook voor het volk Israël wordt gebruikt (Deut.8:8, Ps.80:9, 15-16, Hos.2:17, 10:1). De wijnstok is in de Bijbel een geestelijk symbool voor vruchtdragen in een liefdevolle relatie met God; Jezus ziet Zichzelf als de ware wijnstok d.w.z. de wijnstok die in waarheid vruchtdraagt zoals het volk Israël dat had moeten doen, maar daaraan niet is toegekomen. Vanwege Zijn liefde voor de Vader is Jezus de ware wijnstok die wel vrucht zal dragen in Zijn gehoorzaamheid aan de Vader. Joh.15:5 Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Jezus typeert onze relatie met Hem als de verbinding van wijnranken met de wijnstok; dit is een relatie die gebaseerd is op intimiteit met vruchtbaarheid als het zichtbare resultaat. Het hoofddoel van deze relatie is dat de grootheid van de Vader zichtbaar zal worden. Joh.15:8 De grootheid van Mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vruchtdragen en Mijn leerlingen zijn. Wanneer Jezus als de ware wijnstok in ons leven op aarde in staat wordt gesteld om door ons heen veel vrucht te dragen, is Zijn Goddelijke missie in ons leven volledig geslaagd. Ons leven is het meest succesvol wanneer Jezus tot Zijn volle doel in ons leven kan komen, maar wij mogen nooit vergeten dat wanneer wij als christen succesvol zijn, dat nooit te danken is aan ons volgen van Jezus maar aan de kwaliteit van Zijn leiderschap in ons leven. Joh.17:4 Ik heb aarde Uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat U Mij hebt opgedragen. F2: Groeien in vruchtdragen. Joh.15:2-4 Iedere rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt de Vader weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten draagt. Jullie zijn al rein door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb. Blijf in Mij, dan blijf Ik in jullie. Onze vruchtbaarheid is aan de ene kant het resultaat van onze relatie met Jezus en aan de 11 andere kant het gevolg van het werk van de Vader in ons leven. Wanneer een mens géén enkele vorm van vrucht draagt, is dat het bewijs dat hij blijkbaar geen enkele relatie met Jezus heeft, waardoor het leven van Jezus niet door hem heen kan stromen, zodat hij geen enkele vrucht kan dragen (vers 4). Wanneer iemand zichzelf beschouwt als voor eeuwig gered maar geen enkele relatie met Jezus cultiveert, zal hij onvruchtbaar blijven en van Jezus losgesneden worden (vers 2), en weggegooid worden in het vuur (vers 6). Maar zodra de Vader ook maar de kleinst mogelijke vrucht in ons leven ziet groeien, is dat in ieder geval het bewijs van een minimale relatie met Jezus; de Vader zal dan alles op alles zetten om ons leven met Zijn snoeimes te bewerken om ons meer vruchten te laten dragen. In Joh.15:2-3 worden in het Grieks drie werkwoorden gebruikt die aan elkaar verwant zijn, en waardoor duidelijk wordt hoe de Vader in ons leven te werk gaat. Joh.15:2-3 Iedere rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt de Vader weg (airo), en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit Hij bij (kathairo), opdat hij meer vruchten draagt. Jullie zijn al rein (katharizo) door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb. De Vader zal totaal onvruchtbare ranken wegnemen (airo), wat bijvoorbeeld ook ter sprake komt in Matt.13:12 en 25:29, waar hetzelfde Griekse werkwoord wordt gebruikt. De Vader snoeit ons met Zijn snoeimes (kathairo), maar in de volgende zin gebruikt Jezus een Grieks werkwoord dat daar heel veel op lijkt (katharizo). M.a.w. Jezus zegt dat Zijn woorden tegen Zijn leerlingen het snoeimes van de Vader zijn; er is sprake van drie verschillende aspecten. 1) Wij zijn rein (gesnoeid) door het woord van Jezus (vers 2-3). 2) Wij zijn levend door de relatie met Jezus (vers 4). 3) Wij zijn vruchtbaar door de liefde van Jezus (vers 5+9). Als wijnstok is Jezus de Bron van onze vrucht, en wij zijn de zichtbare en tastbare expressie van Zijn leven in ons. Jezus Zelf is in ons (vers 4a), Zijn woord is in ons (vers 7), Zijn liefde is in ons (vers 9); dit is de enige oorzaak van onze vruchtbaarheid waarmee de Vader wordt groot gemaakt (vers 8). Er wordt gesproken over wel vruchtdragen (15:2), daarna over meer vruchtdragen (15:2), vervolgens over veel vruchtdragen (15:5+8), en tenslotte over blijvend vruchtdragen (15:16). Vruchtdragen is een groeiproces, en om die reden spreekt Jezus in de gelijkenis van de zaaier over deels dertigvoudig, deels zestigvoudig en deels honderdvoudig vruchtdragen (Matt.13:23). F3: De liefde van Jezus voor Zijn vrienden. Joh.15:9 Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader Mij heeft liefgehad. Blijf in Mijn liefde. Dit is een van de meest onvoorstelbare uitspraken in het woord van God, want wanneer wij begrijpen hoeveel de Vader van Zijn eeuwige Zoon houdt, zullen wij perplex staan over deze uitspraak van Jezus. Ons leven zal nooit meer hetzelfde zijn wanneer de intense waarheid van deze uitspraak tot in de diepten van ons hart neerdaalt; ons leven zal totaal veranderen door de waarheid van dit woord. God de Zoon houdt net zoveel van ons als God de Vader van God de Zoon houdt. De liefde van God de Vader voor Zijn Zoon Jezus is de eeuwige maatstaf voor de liefde van God voor Zijn eigen kinderen. Want niet alleen de Zoon heeft ons lief zoals de Vader Hem liefheeft, maar ook de Vader heeft ons lief zoals Hij Zijn eigen Zoon liefheeft; de Vader koestert net zoveel liefde voor ons als voor Jezus!!! Joh.17:23b ...... en dat U hen liefhad zoals U Mij liefhad. 1) De liefde van de Vader voor Zijn Zoon is de maatstaf van Zijn liefde voor ons. 2) Jezus koestert dezelfde liefde voor ons als de Vader voor Zijn Zoon. 3) Wij worden opgeroepen om dezelfde mate van liefde voor elkaar te hebben. Joh.15:12-13 Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Vanwege deze opdracht geeft Jezus ons het dringende advies om in Zijn liefde te blijven, dat wil zeggen dat wij nóóit moeten vertrouwen op onze zwakke liefde voor Hem, maar altijd op Zijn grote liefde voor ons, die oneindig sterk is en al onze kennis te boven gaat (Efez.3:19). En hoe blijven wij in Zijn liefde? Joh.15:10 Je blijft in Mijn liefde als je je aan Mijn geboden houdt, zoals Ik Me ook aan de geboden van Mijn Vader gehouden heb en in Zijn liefde blijf. Wanneer wij Zijn liefde vertrouwen, zal onze gehoorzaamheid geworteld zijn in geloof en niet 12 in verplichting; onze gehoorzaamheid zal gevoed worden door de energie van Gods liefde (Gal.5:6b) en verlicht worden door de openbaring van Goddelijke principes (Joh.14:21+23). F4: Jezus en Zijn vrienden. Joh.15:14-15 Jullie zijn Mijn vrienden wanneer je doet wat Ik zeg. Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem Ik jullie, omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. 1) Volgens vers 14 zijn wij vrienden van Jezus op grond van onze gehoorzaamheid aan Zijn woorden; dat heeft te maken met wat wij doen in geloof, zoals Abraham gehoorzaam was in zijn geloof (Jac.2:21-22). 2) Volgens vers 15 heten wij vrienden van Jezus op grond van de openbaring van de Vader die Jezus aan ons geeft; dat heeft te maken met wat Jezus doet en spreekt. Zo werd ook Abraham een vriend van God genoemd (Jac.2:23). Onze vriendschap met Jezus is niet het gevolg van onze eigen keuze voor Hem, maar het gevolg van Zijn keuze voor ons; Hij heeft ons uitgekozen en ons opgedragen om op weg te gaan en blijvende vrucht te dragen. Wat wij dan aan de Vader in de naam van Jezus zullen vragen, zal Hij ons geven (Joh.15:16). Jezus sluit Zijn betoog over Zijn liefde voor ons en onze vriendschap met Hem af met de herhaalde opdracht om elkaar lief te blijven hebben (Joh.15:17). En waarom zegt Hij dit alles tegen ons? Joh.15:11 Dit zeg Ik tegen jullie om je Mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. F5: De haat van de wereld. Joh.15:18+20b Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze Mij eerder haatte dan jullie...... Ze hebben Mij vervolgd, dus zullen ze ook jullie vervolgen. Vlak voordat Jezus gearresteerd werd om vervolgens veroordeeld, bespot, geslagen en gekruisigd te worden, waarschuwde Hij ons dat de wereld ons haat, omdat Hij ons uit de wereld weggeroepen heeft (15:19b). In de eindtijd zal deze haat wereldwijde proporties aannemen, en zullen wij door alle volken gehaat worden omwille van de naam van Jezus (Matt.24:9). De oorzaak van deze wereldwijde haat is dat de mensen de Vader niet kennen (15:21), want wie Jezus haat, haat ook de Vader (15:23). Mensen haten de Vader en de Zoon omdat ze God niet kennen, maar ze haten Hem zonder reden (15:25); er is geen enkel excuus voor haat tegen de Vader, tegen de Zoon en tegen de volgelingen van Jezus. De werkelijke reden is dat ze de liefde van de waarheid niet aanvaarden (2Tess.2:10b). In hoofdstuk 16 werkt Jezus dit thema nog verder uit. G: Johannes 16. In Joh.16:2-3, 20-21, 33 spreekt Jezus over deze toenemende haat van de wereld, maar in dit laatste hoofdstuk voorafgaand aan het Hogepriesterlijke gebed sluit Jezus Zijn onderwijs af met de belofte dat Hij na Zijn hemelvaart weer zal terugkeren, zodat wij blij zullen zijn en niemand onze vreugde meer van ons kan afnemen (16:22). Maar wij mogen nu al deze vreugde proeven in de verhoring van onze gebeden (16:24). Jezus heeft dit alles tegen ons gezegd, opdat wij vrede zullen vinden bij Hem en de moed niet zullen verliezen, wanneer wij het zwaar te verduren hebben in de wereld (16:33). Al het onderwijs van Jezus in Joh.13-16 werd door Hem afgesloten met wat wij kennen als het Hogepriesterlijke gebed; dit document is slechts een overzicht van deze vier hoofdstukken als voorbereiding voor mijn studie op het Hogepriesterlijke gebed. Joh.17:1 Zo sprak Hij. Daarna sloeg Jezus Zijn ogen op naar de hemel en zei: V.v.d.B. 13