De grote wetenschappers august kekulé koolstofketens, de benzeenring en chemische structuren inhoud levensWetenschappen 190 132 op de schouders van reuzen de aarde 74 6 James Hutton het stabiele systeem aarde het universum 78 16 nicolaus copernicus bedenker van het zonnestelsel charles Lyell het heden als de sleutel tot het verleden dorothy crowfoot Hodgkin de structuur van complexe biomoleculen chandrasekhar Venkata raman moleculair natuurkundige en lichttheoreticus Franse titelpagina: vroegachttiende-eeuwse gravure van het grote brandglas voor scheikundige experimenten van de Académie française. Titelpagina: Galileo Galilei’s aantekenboek van januari en februari 1620, met waarnemingen van Jupiter en zijn manen. Inhoud: details van experimenten uit de jaren 1780 van Antoine-Laurent de Lavoisier, naar tekeningen van zijn vrouw. First published in the United kingdom in 2012 by thames & Hudson Ltd, 181a High Holborn, London wc1V 7QX copyright © 2012 thames & Hudson Ltd, London all rights reserved. no part of this publication may be reproduced or transmitted in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopy, recording or any other information storage and retrieval system, without prior permission in writing from the publisher. British Library cataloguing-in-Publication data a catalogue record for this book is available from the British Library isBn 978-0-500-25191-1 Printed and bound in china by c&c offset Printing co., Ltd To find out about all our publications, please visit www.thamesandhudson.com. There you can subscribe to our e-newsletter, browse or download our current catalogue, and buy any titles that are in print. 26 88 galileo galilei grondlegger van de moderne wetenschap alfred wegener meteoroloog en verdediger van de continentale drift 32 94 in het atoom 146 Marie curie en Pierre curie pioniers van de radioactiviteit 40 158 48 James clerk Maxwell de elektromagnetische aard van licht en straling 100 robert Boyle experimenteel onderzoek naar de aard van de materie 104 54 antoine-Laurent de Lavoisier grondlegger van de moderne scheikunde albert einstein gedachte-experimenten in ruimte, tijd en relativiteit 110 60 John dalton ontwikkeling van de atoomtheorie 118 edwin Powell Hubble astronoom van een uitdijend heelal dmitri Mendelejev bedenker van het periodiek systeem 68 126 248 Louis Pasteur revolutie in de behandeling van ziekten 252 206 gregor Mendel de vader van de genetica en de wetten van biologische erfelijkheid Francis galton ontdekkingsreiziger, statisticus, psycholoog en bedenker van de eugenetica 214 258 Jan Purkinje onderzoeker van gezichtsvermogen en neurowetenschapper sigmund Freud theoreticus van het onderbewuste en grondlegger van de psychoanalyse 220 264 santiago ramón y cajal de fijne structuur van het brein alan turing vader van de computerwetenschap en de kunstmatige intelligentie 150 isaac newton bewegings- en zwaartekrachtwet moleculen en materie william Harvey experimenteel arts die de bloedsomloop ontdekte 202 charles darwin de theorie van evolutie door natuurlijke selectie ernest rutherford de geheimen van de atoomkern doorgronden Michael Faraday baanbrekende elektromagnetische experimenten Jan ingenhousz fysioloog en ontdekker van de fotosynthese 140 20 alexander von Humboldt avontuurlijk ontdekkingsreiziger en baanbrekend ecoloog 194 136 82 Johannes kepler analist van de planeetbanen carl Linnaeus de plantkundige die de natuur namen gaf niels Bohr leider in het kwantumonderzoek 226 166 Linus carl Pauling architect van de kwantumchemie en vredesactivist 270 Francis crick en James watson het geheim van het leven ontcijferd 230 172 John von neumann wiskundige en ontwerper van de elektronische computer 276 enrico Fermi vader van de atoombom lichaam en Geest Louis en Mary Leakey de oorsprong van de mens 180 238 280 Hideki Yukawa japans eerste nobelprijswinnaar andreas Vesalius anatomie van het menselijk lichaam 186 242 auteurs 290 aanbevolen literatuur 293 illustratieverantwoording 299 register 301 op de schouders van reuzen Als ik verder heb gezien, komt dat doordat ik op de schouders van reuzen stond. isaac newton in een brief aan robert Hooke uit 1676; newton citeert hier de Franse middeleeuwse filosoof Bernard van chartres († ca. 1130) i n het oude Rome betekende het Latijnse woord scientia ‘kennis’ in de ruimste zin van het woord. Via het middeleeuwse oudfrans is het engelse woord science hiervan afgeleid. oorspronkelijk omvatte deze term niet alleen de kennis die men verkreeg door de natuur te bestuderen, maar alle denkbare intellectuele disciplines, waaronder ook filosofie, politiek en theologie. tegenwoordig maken we een onderscheid tussen de natuurwetenschap enerzijds en de sociale wetenschappen anderzijds. dit boek gaat uitsluitend over de natuurwetenschap: het vergaren, classificeren en analyseren van gegevens over de materiële werkelijkheid. dit type wetenschap is zo oud als de Babyloniërs, de egyptenaren en de grieken van de oude wereld, en niet te vergeten de arabieren, chinezen, europeanen, indiërs en Perzen uit de middeleeuwen, die rond 1500 eindigden. Historici erkennen in toenemende mate de waarde van hun wetenschappelijke bijdragen. Het woord ‘wetenschappers’, als omschrijving van degenen die wetenschap bedrijven, bestaat echter nog geen tweehonderd jaar. tot het midden van de negentiende eeuw werden grote wetenschappers ‘natuurfilosofen’ genoemd. Voorbeelden zijn de zeventiende-eeuwse wetenschappers Johannes kepler, galileo galilei en isaac newton. toen de royal institution 7 Pagina 6 op deze plaat uit de dertiende-eeuwse Franse Bible moralisée meet god de Vader het universum. dit symboliseert niet alleen het geloof in een goddelijke oorsprong van de fysieke wereld, maar ook de religieuze basis van de middeleeuwse wetenschap. de oudste nog bestaande wereldkaart uit 600 v.chr illustreert de Babylonische opvatting dat de wereld een vlakke ronde schijf is, omgeven door of drijvend op een oceaan. Babylon is aangegeven met een rechthoek over de gebogen lijnen van de eufraat. de bijschriften zijn in spijkerschrift. patr ick moor e Edwin Powell Hubble • A STRoNooM VA N EEN U iTDi J EN D H EEL A L (1889 -1953) Met zijn vijf zintuigen verkent de mens de wereld om hem heen en noemt dat avontuur Wetenschap. Edwin powell Hubble, The Nature of Science, 1954 E hubble was een van de grootste astronomen van onze tijd. Hij liet zien dat de Melkweg, waarin onze zon zich bevindt, een heel gewoon sterrenstelsel is en dat objecten die destijds ‘spiraalnevels’ heetten, aparte stelsels zijn. Dit betekende een revolutionaire verandering van ons begrip van de aard en de omvang van het heelal. Hubble had een enigszins ongebruikelijke carrière. Hij was geboren in Wheaton, illinois, waar hij wiskunde en astronomie studeerde en in 1910 zijn bachelordiploma haalde. Daarna studeerde hij drie jaar aan de Universiteit van oxford met een Rhodesbeurs. Daar nam hij een aantal Engelse trekjes over, die hij zijn hele leven behield. Na zijn terugkeer in de VS studeerde hij af in rechten, gaf hij les op een school in indiana en haalde hij een doctoraat in astronomie aan de Universiteit van Chicago. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vervulde hij zijn dienstplicht in het Amerikaanse leger en werd hij al snel majoor. Hij nam nooit deel aan gevechten, maar werd graag ‘majoor Hubble’ genoemd. Na afloop van de oorlog werd hij in 1919 gevraagd voor een staffunctie bij het Mount Wilson observatory bij pasadena, Californië. Hij bleef daar tot zijn dood, meer dan dertig jaar later. Hij was gelukkig getrouwd met Grace, die hem overleefde. Het was een enerverende tijd voor de astronomie. De 100 inch grote hookerspiegeltelescoop was onlangs op Mount Wilson geïnstalleerd. Die was meer dan alleen de grootste en krachtigste telescoop ter wereld – hij was een klasse apart. Hubble maakte goed gebruik van de mogelijkheden die deze telescoop bood. Men wist al heel lang dat er twee verschillende soorten objecten bestonden die beide ‘nevels’ werden genoemd. Enkele, zoals M.42 in orion, waren duidelijk gaswolken; andere, zoals M.31 in Andromeda, leken uit sterren te bestaan. M staat voor Messier, een Franse astronoom die in 1781 een catalogus samenstelde van meer dan dwin pAGiNA 69 Edwin Hubble analyseert aan zijn bureau op het Mount Wilson observatory fotografische platen van verre sterren. Het gerucht gaat dat hij zich nooit zonder zijn pijp liet fotograferen. 68 Model van de ‘alfahelix’ van een eiwitstructuur, in 1948 ontdekt door Linus Pauling. Dit legde de basis voor de ontdekking van de ‘dubbele helix’ van het DNA in 1953. Spinthariscoop van James Chadwick voor het meten van subatomaire alfadeeltjes. In 1932 ontdekte Chadwick het neutron, nadat hij alfadeeltjes had gebruikt om de positieve lading van een atoomkern te bepalen. Die bleek gelijk te zijn aan het atoomnummer. i n h e t at o o m i n h e t at o o m In de decennia erna werden regelmatig nieuwe subatomaire deeltjes ontdekt of voorspeld. In 1932 ontdekte James Chadwick een tweede kerndeeltje, het neutron. Dat had dezelfde massa als het proton, maar geen elektrische lading. Het was niet duidelijk welke kracht de kern samenhield, want twee positief geladen protonen stoten elkaar op korte afstand elektromagnetisch af. Hideki Yukawa postuleerde daarom het bestaan van nucleaire deeltjes, mesonen genaamd. De massa daarvan lag in tussen de massa van het lichte elektron en die van het zware proton. Mesonen waren verantwoordelijk voor de sterke interactie die de kern samenhoudt. Het eerste meson, het pion, is in 1947 ontdekt. Dirac voorspelde met behulp van kwantummechanica, de speciale relativiteitstheorie en het nieuwe concept van elektronspin het bestaan van een anti-elektron buiten de kern. Dit had dezelfde massa als het elektron, maar een positieve lading. Het is in 1932 ontdekt en werd positron genoemd. Pauli voorspelde tegelijkertijd het bestaan van een elektrisch neutraal niet-kerndeeltje met een massa van bijna nul en een halftallige spin. Enrico Fermi gaf het de naam neutrino; het werd uiteindelijk in 1956 ontdekt. Dankzij de ontwikkeling van deeltjesversnellers en -detectoren zijn vanaf de jaren vijftig nog meer subatomaire deeltjes ontdekt. Dat leidde vanaf de jaren zeventig tot het ontstaan van het zogeheten standaardmodel van de deeltjesfysica. Er worden echter nog steeds subatomaire deeltjes ontdekt, vooral in de Large Hadron Collider van het CERN in genève. Daardoor blijft het huidige begrip van het atoom voortdurend in beweging. Einstein was vanaf 1925 sterk gekant tegen de kwantumtheorie en later sceptisch over de fysica van elementaire deeltjes. Hij speelde in bovengenoemde ontwikkelingen nauwelijks een rol. Zoals gebruikelijk loont het echter de moeite naar hem te luisteren. In The Evolution of Physics: The Growth of Ideas from the Early Concepts to Relativity and Quanta uit 1938 schreef hij: ‘Wetenschap is nooit een gesloten boek. Elke belangrijke vooruitgang roept nieuwe vragen op. Elke ontwikkeling ontsluit uiteindelijk nieuwe en zwaardere problemen.’ De voorspellende kracht van zijn gedachten bleek in september 2011. Deeltjesfysici van een ondergronds laboratorium bij Rome meldden dat ze van het CERN af komstige neutrino’s hadden ontdekt die sneller waren dan het licht. Als dat waar was, zou een van de hoekstenen van de moderne fysica bezwijken. Als de lichtsnelheid geen kosmische constante is, zou Einstein ernaast zitten en moeten we alle kennis van het heelal herzien. Het bleek echter op een meetfout te berusten. Belangrijker was de ontdekking van het higgsdeeltje op 4 juli 2012. In het standaardmodel van de deeltjesfysica verklaart dit deeltje waarom andere deeltjes massa hebben. 148 149 De techniek achter hoogenergetische deeltjesfysica: de magneten en de verdeelkast in de laatste focusseermagneet van een van de zes detectoren van de Large Hadron Collider van het CERN, in een 17 km lange tunnel, 150 m onder de grond. M A r k SoLMS Sigmund Freud • TH EOR E TIC US VA N H E T ON DER BEW USTE EN GRON DLEGGER VA N DE P SYCHOA NA LYSE (1856 -1939 ) Het idee dat het psychische zelf onbewust is, heeft ervoor gezorgd dat de psychologie een normale natuurwetenschap werd. De processen waarmee de psychologie zich bezighoudt, zijn net zo onkenbaar als die van andere wetenschappen, zoals natuur- en scheikunde. De wetten waaraan ze gehoorzamen, zijn echter te vinden. Tevens zijn de onderlinge verbanden en afhankelijkheden ononderbroken en over lange afstanden te volgen, om te komen tot wat wordt omschreven als een ‘ begrip’ van de natuurlijke verschijnselen in kwestie. Sigmund Freud, Abriß der Psychoanalyse, 1938 PAGINA 265 Sigmund Freud in 1922. Jean-Martin Charcot toont een geval van hysterie. Hij onderwees de waarde van klinische observatie. Zijn benadering maakte Freud sceptisch over neurologische theorieën die het empirisch bewijs overstegen. S f Reud werd geboren in een tamelijk arm joods gezin in Freiberg, het huidige Příbor in Tsjechië. Toen hij 4 jaar oud was, verhuisde het gezin naar Wenen. Daar schreef Freud zich in aan de bloeiende medische faculteit van de universiteit. Hij specialiseerde zich in neurologie en studeerde rond 1870 bij Ernst von Brücke, een vooraanstaand lid van de experimentele Helmholtzschool voor geneeskunde. In 1885 ging hij naar Parijs en studeerde kort bij Jean-Martin Charcot, de eerste hoogleraar neurologie en voorstander van klinische observatie. Het bezoek aan Charcot was een keerpunt, omdat Freud zich realiseerde dat sommige neurologische aandoeningen (zoals hysterie) het best psychologisch begrepen konden worden. Terug in Wenen begon hij in 1886 een klinische praktijk en specialiseerde zich in dergelijke aandoeningen. Hij bleef in Wenen tot de inval van de nazi’s in 1938 en vluchtte, een jaar voor zijn dood, naar Londen, waar hij in 1936 was verkozen tot corresponderend lid van de Royal Society. igmund H E T STU DI EOBJ EC T A A N STU DI E ON DERW ER PEN Wat Freud onderscheidde van andere wetenschappers, was zijn studieobject. Alle wetenschappers bestuderen onderdelen van de natuur: sterren, bergen, vogels, bijen, moleculen of atomen. Dit zijn allemaal grote of kleine voorwerpen. Wetenschappers proberen deze 264