Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid: functie, boekencollectie en bezoekers Werkstuk 'Bibliotheken in het oude Rome (1e eeuw voor Christus tot ongeveer 500)' in het kader van het vak Boek- en bibliotheekgeschiedenis van de studie Documentaire Informatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Docent: Mw. H. van Goinga Figuur 1 Schrijvende vrouw Figuur 2 Dubbele inktstandaard met riet pen Door: Marianne van der Heijden Wethouder den Hertogstraat 56 1107 DA Amsterdam e-mail: [email protected] studentnummer: 9847057 inhoudsopgave 1. INLEIDING ............................................................................................................................................ 2 1.1 PROBLEEMSTELLING .......................................................................................................................... 2 1.2 LITERATUURRECHERCHE .................................................................................................................... 3 1.3 INDELING............................................................................................................................................ 5 2. OPENBARE BIBLIOTHEKEN IN HET OUDE ROME ................................................................... 6 2.1 INLEIDING........................................................................................................................................... 6 2.2. BRONNEN .......................................................................................................................................... 7 2.3 ONDERSCHEID OPENBARE EN PRIVÉ BIBLIOTHEKEN ........................................................................... 9 2.4 ONTSTAAN VAN OPENBARE BIBLIOTHEKEN ...................................................................................... 10 2.5 BEKENDE OPENBARE BIBLIOTHEKEN IN ROME ................................................................................. 11 2.6 EINDE VAN DE OPENBARE BIBLIOTHEKEN ......................................................................................... 13 3. BOEKENCOLLECTIE ....................................................................................................................... 15 3.1 FUNCTIE ........................................................................................................................................... 15 3.2 RECITEREN ....................................................................................................................................... 16 3.3 INRICHTING ...................................................................................................................................... 17 3.4 CENSUUR.......................................................................................................................................... 17 3.5. BOEKENBEZIT IN TITELS .................................................................................................................. 18 4. BIBLIOTHEEKBEZOEKERS ........................................................................................................... 21 4.1 ALFABETISME................................................................................................................................... 21 4.2 ABONNEES........................................................................................................................................ 22 4.3 SCHETS VAN EEN BIBLIOTHEEKBEZOEK ............................................................................................ 23 CONCLUSIE ............................................................................................................................................ 24 5.1 GEBREK AAN BRONNEN LEIDT TOT HINEININTERPRETIEREN ............................................................. 24 5.2 BELANG VAN BIBLIOTHEKEN ............................................................................................................ 24 5.3 GORDIANUS-DE- VINDER BEZOEKT DE OB ROME............................................................................ 26 6. VERANTWOORDING GEBRUIKTE LITERATUUR EN ILLUSTRATIES .............................. 27 A. LITERATUUR ...................................................................................................................................... 27 B. ILLUSTRATIES .................................................................................................................................... 29 BIJLAGE I TIJDTAFEL ROMEINSE OUDHEID ............................................................................. 30 BIJLAGE II NAMEN VAN PERSONEN UIT DE ROMEINSE OUDHEID, GENOEMD IN DIT WERKSTUK ............................................................................................................................................ 32 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 1. Inleiding 1.1 Probleemstelling Steven Saylor1 schrijft detectiveromans, die spelen in de Romeinse oudheid. Zijn held, de speurder Gordianus - de - Vinder maakt gebruikt van de openbare bibliotheek bij het Forum om een deel van de raadsels waarvoor hij zich geplaatst ziet op te lossen. Steven Saylor voegt in een nawoord een korte verantwoording toe, waaruit wel blijkt dat hij zich moeite heeft getroost om een zo betrouwbaar mogelijk beeld te schetsen van de Romeinse Oudheid. Zijn romans blijven evenwel fictie. Tijdens het lezen van die detective vroeg ik mij af of het inderdaad waar zou kunnen zijn dat een 'gewoon burger' zoals Gordianus is volgens het boek, toegang gehad zou kunnen hebben tot een bibliotheek. Of er überhaupt openbare bibliotheken bestonden in het Oude Rome en of hij dan ook inderdaad daarin gegevens had kunnen vinden die hij nodig had voor zijn onderzoek. Ik vond het een buitengewoon charmante gedachte, dat er al publiekelijk toegankelijke bibliotheken zouden zijn geweest zo rond het begin van onze jaartelling. Het onderwerp voor de module boek- en bibliotheekgeschiedenis rondom de bibliotheken in het oude Rome, sluit mooi aan bij mijn, in mijn vrije tijd opgekomen vraag. Na een eerste inventarisatie van de literatuur lijkt het mogelijk om het onderwerp te beperken tot de openbare bibliotheken en hun functie. Dit werkstuk zal zich nader richten op de vraag: Voor wie waren de openbare bibliotheken in het oude Rome toegankelijk en wat voor collectie hadden zij? Figuur 3 Roman van Steven Saylor 1 Saylor, Steven. Een zaak voor Gordianus: Romeinse detective. Amsterdam, De Boekerij 1993-1995 verschenen: Romeins Bloed; Dood van een slavendrijver; Catalina's wapen; De Venusworp. 2 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 1.2 Literatuurrecherche Om een globale eerste indruk te krijgen van het onderwerp vond ik een hoofdstuk Booktrade and book collecting among the Romans in het handboek boekgeschiedenis van Dahl (1963) 2. De Encyclopdia of Library and Information Science, bleek een veel geciteerde inleiding te bevatten over Roman and Greek Libraries van Thompson (1979), volgens Bruce (1985): p. 91 'the best English language general summary to date '. In het handboek bibliotheekgeschiedenis Libraries and librarianship in the West: a brief history van Jackson (1974) staat een inleiding The Roman Empire. Deze drie titels worden hier gebruikt als inleidingen in de geschiedenis van de Romeinse bibliotheek3. Een volgende zoekgang werd verricht in het bestand van de Online Contents4 en in het LISA- bestand5 voor tijdschriftartikelen. In beide bestanden werd gezocht op titelwoorden ' Roman Libraries' en variaties op 'Ancient, antiquity, antiken en bibliotheken', met en zonder wildcards (*). Het resultaat bestond onder meer uit de speciale bibliografie van Bruce (1985) Roman Libraries: a review bibliography en diverse andere tijdschriftartikelen. Bij deze zoekactie vond ik ook het artikel van Dix (1994) Public libraries in ancient Rome: ideology and reality, dat als een sleutelpublicatie kan worden beschouwd. In LISA kon daarna ook systematisch, via de index gezocht worden op de onderwerpsaanduiding voor geschiedenis (history), en bibliotheken (libraries) gecombineerd met Romeinse Oudheid (ancient-roman-period). Voor de recentste publicaties heb ik ook het Current Content6- bestand van afgelopen jaar 1998 doorzocht, maar geen nieuwe titels meer gevonden. Raadpleging van de BBB7 leverde het werk van Fehrle (1986) Das Bibliothekwesen im alten Rom, een uitgebreide Duitstalige beschrijving van de bibliotheken in het oude Rome. 2 Literatuurverwijzingen zijn opgenomen in hoofdstuk 6. Deze verwijzing zijn gevonden via Romein, J.M. en J. Haak. Apparaat voor de studie der geschiedenis. Groningen, Tjeenk Willink, 1974, en via Lek, G.J. van der. Bibliografie. Amsterdam: Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 1972 3 Een zeer beknopte Nederlandstalige inleiding in de geschiedenis van de Romeinse bibliotheken is te vinden in Schneiders, P. Papieren geheugen: boek en schrift in de Westerse wereld.2e druk. Amsterdam 1985 p. 20 - 24. De tekst komt min of meer overeen met wat Dahl (1963) schrijft, maar Schneiders geeft geen literatuurreferenties en is daarom verder niet opgenomen. 4 OnLine Contents bestand van PICA, toegankelijk via de Digitale Bibliotheek van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam 5 Library and Information Science Abstracts 1969-1998, Online bestand, toegankelijk via de Digitale Bibliotheek van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam 6 Current content: arts and humanities. Online bestand, toegankelijk via de Digitale Bibliotheek van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam 7 Bibliographie der Buch- und Bibliotheksgeschichte : (BBB) / bearb. von Horst Meyer. - Bd. 1 (1980/81) - 1986. 3 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Naspeuringen in de Catalogus van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam en in de Nederlandse Centrale Catalogus, via de basisclassificatie (06.31 geschiedenis van het bibliotheekwezen) 8 leverde als resultaat de dissertaties van Boyd (1915) en van Langie (1908). Via literatuurverwijzingen uit de gevonden boekwerken heb ik gecontroleerd of er nog andere literatuur te vinden was over dit onderwerp. Via de Citation index9, zowel de Arts & Humanities als de Social Sciences heb ik geprobeerd om nieuwere literatuur te vinden die een van de reeds gevonden artikelen citeerde. Hier is verder niets uitgekomen. Het werd duidelijk dat ik het onderwerp van dit werkstuk zou kunnen beperken tot alleen de openbare bibliotheken en de functie daarvan. Dat houdt in dat ik de literatuur die nadrukkelijk over de architectuur van de Romeinse bibliotheken gaat niet heb opgenomen. In zijn bibliografie geeft Bruce daar goede verwijzingen voor10. Ook niet opgenomen heb ik die literatuur die specifiek gaat over de opgravingen in Herculaneum van met name de Villa Papyrii en over de herbouwde bibliotheek in Ephesus. Ook deze publicaties zijn erg geconcentreerd op de architectuur. Ook de meeste beschrijvingen van de particuliere bibliotheken in Romeinse villa's zijn erg gericht op bouwkundige aspecten en zullen hier verder niet besproken worden. Een drietal publicaties zijn later op suggestie van Mw. van Goinga toegevoegd, de publicaties van Blanck (1992) en Johnson (1969)11 het artikel van Dix (1996) over de bibliotheek die Plinius schenkt aan zijn geboorteplaats Comum. Enkele Italiaans- en Noors-talige artikelen heb ik niet opgenomen omdat ik die twee talen niet machtig ben. Ook stelt mijn tweejarige cursus Latijn mij niet in staat om de oorspronkelijke bronnen in het Latijn te raadplegen. En verder heb ik moeilijk verkrijgbare literatuur niet opgenomen.12 8 Zoeken in OPC op onderwerp kan via de GOO-trefwoorden en via de basisclassificatie. Het leek me zinnig om te zoeken op basisclassificatiecode 06.31 bibliotheekgeschiedenis en dat te koppelen aan het goo-trefwoord 'Romeinse Oudheid'. 'Romeinse Oudheid' gaf evenwel teveel treffers, waardoor de computer verder zoeken daarop blokkeerde. Alle titels op 06.31 heb ik dus handmatig onderzocht op Romeinse oudheid. 9 Citation Index te bereiken via de Universiteits Bibliotheek Amsterdam: Arts & Humanities citaton Index en de Social Sciences citation index. Gezocht op Dix, Bruce en Marshall, alleen Marshall gaf enkele resultaten, niet zozeer over bibliotheken. 10 Bruce (1985)p. 93 verwijst onder meer naar Makowiecka,Elzbieta The origing and evolution of architectural form of roman library. Warsaw, 1978 and noemt dit werk een 'important synthesis' 11 Helaas is deze publicatie in Nederland niet verkrijgbaar. Een aanvraag via de British Library Document Supply Center leverde het artikel niet bijtijds. De bevindingen van Johnson zijn du sniet hierin verwerkt. 12 Een drietal publicaties was niet terug te vinden in de NCC: 1) Houston, G.W. The slave and the freedman personnel of roman public libraries. In: Annual meeting of the American Philological Association, 1991; Er zijn wel enige proceedings van die Annual meetings, maar van andere jaren. overigens is van de auteur Houston al andere werk opgenomen. 2) Cagnat, J. Les bibliotheques municipales. In: memoires de l'institut National de France 38 (1909) 1p. 1-26; geeft een uitgebreid overzicht van alle bestaande bibliotheken volgens Langie, die er uitvoerig uit citeert. 3) Ojoade,O. Private and public libraries in Roman Africa In: Nigerian Libraries 11 (1975) 1&2 p, 111-112. Wellicht niet zo interessant, gezien de omvang en de inhoud: erg specifiek over de situatie in Afrika. 4 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Voor gegevens over de Romeinse Oudheid baseer ik me op het handboek van Sinnigen and Boak (1977) A history of Rome to A.D. 565, en op het leerboek van Croon en Van Aken (1988) met name voor de Nederlandstalige benamingen. In dit werkstuk zal in algemene termen gesproken worden over de Romeinse Oudheid als de periode van de eerste eeuw vóór Christus tot de vierde eeuw na Christus. De zeer speciale geschiedenis van de christelijke bibliotheken in de laat-Romeinse tijd valt buiten het bereik van dit werkstuk. De illustaties bestaan uit twee soorten: door mijzelf samengestelde dan wel overgeschreven tabellen en opsommingen, en door mij zelf uit de literatuur ingescande foto-afbeeldingen. 1.3 Indeling Het werkstuk zal worden opgebouwd uit zes hoofdstukken. Na deze inleiding volgt een algemene beschrijving van de openbare bibliotheken in het Romeinse Rijk, hun bestaansgeschiedenis een algemene beschrijving daarvan (hoofdstuk twee) Voor zowel de boekencollectie als voor de bezoekers wordt een afzonderlijk hoofdstuk gereserveerd (resp. hoofdstuk drie en vier). Ik eindig met een samenvattende beschrijving van de functie van de openbare bibliotheken in de Romeinse Oudheid en een conclusie (hoofdstuk 5). Het hoofdstuk (6) met de verantwoording voor de gebruikte literatuur en de illustraties besluit dit werkstuk. Als bijlagen zijn toegevoegd een beknopte tijdtafel van de Romeinse Oudheid en een overzicht met namen van de personen die in dit werkstuk genoemd worden. 5 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 2. Openbare bibliotheken in het oude Rome 2.1 Inleiding Het handboek Romeinse geschiedenis van Sinnigen and Boak (1977) beschrijft Romeinse Oudheid als de periode van circa vijfhonderd vóór Christus (BC)13, de overwinning op de Etruskische suprematie tot 565 na Christus (AD) met de dood van de laatste keizer Justinianus14. De periode waarin de openbare bibliotheken in Rome in functie zijn omvat de eerste eeuw BC en de eerste drie eeuwen AD. Dit werkstuk zal voornamelijk die periode behandelen, met nadruk op de eerste eeuw AD, die als bloeitijd is aan te merken. De Romeinse cultuur werd sterk beïnvloed, of eigenlijk overheerst door de Griekse erfenis15. In deze culturele omgeving was geen plaats voor een research-bibliotheek temeer daar de pragmatische inslag van de Romeinen de overhand bleef houden en men in het algemeen wetenschappelijk-literaire bezigheden als doel op zichzelf niet acceptabel oordeelde. Dat uit de Romeinse praktische gerichtheid ook belangrijke vernieuwingen op bibliotheekgebied konden voorkomen verwoordt Bruce (1985) p. 90: ' The Romans were always conscious of Greek conventions, nonetheless their innovative ideas and particular social values inevitably led to new library concepts and features' Een van die innovaties was de 'openbare bibliotheek', die in het Romeinse keizerrijk tot bloei kwam. Openbaarheid betekende in het Oude Rome iets anders dan in de tegenwoordige tijd. De uitdrukking res publica 16 wijst op een onscheidbare samenhang tussen staat en maatschappij, en een sterke inbinding van het persoonlijke leven. 13 Voor het gemak en de overzichtelijkheid wordt in het vervolg van de tekst de tijdsaanduidingen met afkortingen aangegeven, waarbij AD = vóór Christus en BC= na Christus 14 Als bijlage is opgenomen een lijst met namen van alle personen die in dit werkstuk worden genoemd. In de tekst wordt volstaan met een aanduiding van de persoon, maa rin de bijlage wordt zoveel mogleijk de gehele naam van de persoon in kwestie genoemd 15 . Fehrle (1986) p. 12 spreekt zelfs over een vorm van '..Schizophrenie, von Überlegenheitsgefühl, das seine Wurzeln auch in einem kulturellen Minderwertigkeitskomplexe hatte..' 16 openbaar, algemene zaak, later 'staat' Dix (1994) spreekt van : public property Fehrle (1992)van: Gemeingut 6 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 2.2. Bronnen Ten behoeve van het onderzoek naar bibliotheke in de Romeinse Oudheid staan twee soorten bronnen ter beschikking: directe bronnen uit archeologische vondsten bestaande uit overblijfselen van gebouwen, en inscripties. Daarnaast zijn er indirecte bronnen, waarbij uit de ons bekende literatuur gegevens over bibliotheken kunnen worden afgeleid. Dit kunnen zijn rechtstreekse beschrijven en het terloops noemen van bibliotheken in literaire bronnen. Er is weinig overgebleven van de Romeinse bibliotheken.De oudste overblijfselen vinden we op de Palatijn17 bij de tempel van Apollo. Oorspronkelijk opgericht in 28 AD zijn de overblijfselen van een latere datum, van de herbouw in de tijd van keizer Domitianus. Bij de opgravingen van de Templum Pacis is men er nog niet geheel achter waar precies de bibliotheek gelegen zou moeten hebben. Beter bekend noemt Strocka (1981) de bibliotheek in het Forum Trajanus, met zijn twee zalen van zevenentwintig bij zeventien meter gescheiden door een tuin, waarin ook nu nog de zuil van Trajanus overeind staat. Figuur 4 geeft een indruk van wat er na twee millennia nog over is van een Romeinse openbare bibliotheek Figuur 4 Bibliotheca Forum Trajanus, huidige toestand Bij de Thermen van Trajanus zijn ook twee halfronde overkoepelde bibliotheekzalen gevonden. De boekenkastnissen zijn er aanwijsbaar en ook kon worden vastgesteld dat er een concentrisch langs de wand lopend podium van zestig centimeter hoog en een meter veertig breed gestaan heeft. Een trap van drie treden, die ook rondom liep voerde naar het podium. Ook in de provincie bevonden zich bibliotheken, maar alleen bij Centumcellae (Civitavecchia) is een bibliotheek, met de gebruikelijke boekenkastnissen en podium opgegraven. Alle overige gegevens komen uit indirecte bronnen. Dix (1994) noemt als belangrijkste bronnen: contemporaine schrijvers met name Ovidius en Horatius, een tweede eeuwse verzamelaar van verhalen Gellius, en de Historia Augusta18. De referenties over de bibliotheek komen uit de delen die worden toegeschreven aan 'Flavius Vopiscus' . Deze Vopiscus noemt de bibliotheken waarin hij zijn bronnen heeft geraadpleegd. Dat zijn dezelfde die Gellius noemt, die Vopiscus even tevoren al had 17 Palatino, heuvel in de stad Rome De Historia Augusta, is de keizerlijke geschiedenis over de jaren 117 tot 284 AD geschreven door zes verschillende auteurs die zelf leefden in de derde en vierde eeuw. Volgens Sinnigen and Boak (1977) p. 491 '.. a peculiar combination of accurate and fanciful information..' 18 7 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid aangehaald. Zelfs al in 1922 maakte Hall (1922) in zijn recensie van het proefschrift van Boyd (1915) al duidelijk dat Vopiscus als bron betwijfeld werd Vopiscus verwijst naar correspondentie van de keizers, die hij alleen maar beschrijft vanwege de curiositeit of zoals Bruce zegt op p. 561: '..'sed curiositas nuhil recusat' in Aurelianus 10,1. The letters are curious- and worthless'. Bruce verwerpt zowel het bewijs aangaande de Bibliotheca Ulpia, die Boyd (1915) nog opvoert, alsmede de verwijzing naar de Bibliotheca Domus Tiberiana. Ook onder discussie is de door Vopiscus beschreven verhuizing van een aantal boekwerken van de Bibliotheca Ulpia naar de baden van Diocletianus rond het jaar 306. Het lijkt mogelijk en logisch dat het heeft plaatsgevonden vanwege de nabijheid en de beperkte ruimte in de oorspronkelijke bibliotheek. In Figuur 5 is een opsomming gegeven van alle plaatsen in de Historia Augusta, die naar een bibliotheek verwijzen, met de opmerkingen van bruce over de geloofwaardigheid. A. B C D E F G H. Aurelianus 1, 1-10 Aurelianus 8, 1-5 Aurelianus 9, 1-7 Aurelianus 24,2-9 a charming introductory episode that is suspect and cannot be regarded as historical a forged epistula a forged epistula an imaginary tale that capitalizes on the mythic element associated with Apollonius of Tyana Tacitus 8,102 en two references concerning a senatus consultum in the Ulpian library that contradict the Probus 7, 1 existence of this document Probus 2,1 a careful justification of his sources that records the existence of a small library collection in the Baths of Diocletian Tacitus 10,3 a fraudulent reference to copies of works by the historian Tacitus placed in libraries Numerianus 11,2-3 the erection of a nonexistent statue of this emperor in the Ulpian Library Figuur 5 Evaluatie van de verwijzingen van Vopiscus naar bibliotheken Maar zoals Dix zegt op p. 286 ' Even if the claims about consulting the libraries are false, however their purpose must have been to lend verisimilitude and credibility to the biographies. That an author, .., could consult the libraries must have seemed plausible to the intended audience' Over Gellius zegt Gomoll (1935) p. 386 dat deze Suetonius als bron gebruikt, en soms zelfs letterlijk citeert. Op grond van verwijzingen die latere schrijvers naar Suetonius gemaakt hebben concludeert Gomoll dat Suetonius een samenhangende geschiedenis moet hebben geschreven over de Griekse en Romeinse bibliotheken, waarschijnlijk als onderdeel van zijn De viris illustribus. Latere schrijvers, zoals Gellius en Isidorus van Sevilla baseren zich op Suetonius. Ook over het einde van de openbare bibliotheken is enige discussie betreffende de interpretatie van bronnen. Zowel Davis (1970) als Houston (1988) halen Ammianus Marcellinus aan om het einde van de bibliotheken aan te geven resp. dit te bestrijden. Houston (1988) baseert zich vervolgens op Sidonius Appolinarius die rond 455 AD, nog melding maakt van de Bibliotheca Ulpia en op de catalogi van bouwwerken de Notitia dignitatum19 (en de Curiosum) Deze catalogi geven een opsomming van bestaande openbare gebouwen in Rome, volgens Houston na 334 AD. In deze catalogi wordt melding gemaakt van 28 of 29 bibliotheken, of althans bouwwerken die als bibliotheken herkend konden worden. 19 Officieel document uit de 5e eeuw AD dat bestaat uit lijsten van burgelijke en militaire ambtenaren, met vermelding van hun staf en hun competentiegebied 8 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 2.3 Onderscheid openbare en privé bibliotheken Hoewel Culham (1991) zelf niet spreekt over bibliotheken toont zij wel aan dat er in het Republikeinse Rome geen neiging was tot systematisch verzamelen van geschriften. Onder de keizers werd dat wel gebruikelijk en vandaar was het volgens Culham dan ook begrijpelijk dat de keizers dat vanuit hun domus, hun privé residentie organiseerden. Dat archieven dus keizerlijk waren is logisch p. 131:' That does not represent imperial usurpation of functions from older mechanisms of the Roman state; there was nothing to usurp'. Bruce (1986) maakt in zijn artikel over paleisbibliotheken een onderscheid tussen de privé-bibliotheken van de keizers en de openbare bibliotheken in Rome. Bruce gaat verder voornamelijk in op architectonische overeenkomsten in openbare en privébibliotheken en helaas niet meer op het onderscheidt privé -openbaar. Tijdens de Republiek was een grote collectie boeken een gebruiksgoed, een voorziening die door de ambitieuze aristocraat ter beschikking kon worden gesteld van zijn volgelingen. Een voorziening zoals ook kunstwerken, badhuizen, groene ruimte en een comfortabele plaats bij openbare voorstellingen. Dix (1994) zegt vervolgens op p. 282 'Perhaps it was also inevitable that an aristocrat would make a conspicious display of his interest in literary culture by founding a 'public library'. Fehrle (1986) schets een beeld van privé-bibliotheken, waarbij de eigenaars ook uitleende aan kennissen uit de kleine wereld van de Romeinse bovenlaag. De collecties van Cicero en van Lucullus waren beroemd in hun tijd20. Dix (1994) p. 283/4 noemt Horatius als de eerste die iets zegt over openbare bibliotheken: hij waarschuwt zijn vriend Celsus niet te vetrouwen op de Bibliotheca Palatina, en suggereert een contrast tussen publieke en particuliere (privatae opes) werken. Figuur 6 geeft de tekst van Horatius en de Engelse vertaling van Dix. quid mihi Celsus agit? monitus multumque monendus, privatas ut quaerat opes et tangere vitet scripta Palatinus quaecumque recepit Apollo, ne, si forte suas repetitum venerit olim grex avium plumas, moveat cornicula risum furtivis nudata coloribus What does my Celsus do? he has been warned and must be warned frequently, that he seek private resources and avoid touching whatever writings Palatine Apollo has received, lest, if by chance one day a flock of birds comes to demand back their feathers, his little crow stripped of its stolen colors inspire laughter Figuur 6 Horatius Epistulae 1.3.15-20 en Engelse vertaling Zoals Dix vervolgens terecht opmerkt hoeft de Bibliotheca Palatina ook geen openbare bibliotheek te zijn, maar kan er ook sprake zijn van een particuliere keizerlijke collectie, die voor iemand als Celsus, die zelf in de kringen rond keizer Tiberius verkeerde, zeker toegankelijk zou zijn geweest. In dit licht bezien lijkt een scheidingslijn tussen de particuliere en openbare bibliotheken van de keizer een vloeiende. 20 De eerste grote collecties in Rome waren het bezit van de generaals, en als oorlogsbuit uit het oosten meegenomen. Omdat het hier vaak rijke Griekse bibliotheekcollecties betrof schrijft Thompson (1979) p. 20 'This situation.. contributed to the fact that private libraries in imperial Rome were probably used more heavily and intensively than those set up for public use. The correspondence of Cicero (himself a passionate bibliophile) with Atticus in particular sheds much light on the zeal of sophisticated Romans to collect and read books' 9 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 2.4 Ontstaan van openbare bibliotheken Er was in die tijd sprake van een bevredigende uitwisseling van actuele literaire productie door de boekhandel en uit privé-collecties. Fehrle (1986) p. 55 betoogt dat het uiteindelijk het financieel aspect was dat de doorslag gaf. Tijdens de Republiek was het gebruikelijk dat men investeerde in de eigen politiek carrière of in spelen ter vergroting van de populariteit bij de Romeinse bevolking. Pas door de dictator Julius Caesar werden plannen gemaakt om een grote (de grootste)21 bibliotheek op te richten met alle belangrijke Griekse, maar zeker ook nationale (Romeinse) boeken uit die tijd. Volgens Fehrle (1986) paste dat in de 'gigantomanische' plannen van de dictator. In zijn voorwoord vat hij het als volgt samen ' Es wird sich, pointiert formuliert zeigen, dass das öffentlichte römische Bibliothekswesen mit dem Verlust der republikanischen Freiheit erkauft werden musste.' Fehrle (1986) p.IX. Geld was zeker een factor en ook Marshall (1976) geeft aan dat de openbare bibliotheken een schaal groter waren dan de particulieren en dat kon alleen maar bekostigd worden door de man met het meeste geld, de keizer. Marshall legt uit dat de oprichting van openbare bibliotheken door Augustus in het licht moet worden gezien van het patronagesysteem. p. 261:' Here,.., Augustus was simply acting as a Republican patronus writ large. But the new imperial libraries, although housed in state buildings, were not so much Carnegie-style institutions, 'public' in the modern sense, as the Emperor's libraries generously thrown open to his amici and urban clientes as a form of patronage. This patronage was in the tradition of Lucullus but the scale was far grander' Het plan van Julius Caesar, moet ook onder invloed van de bibliotheek in Alexandrië zijn gebeurd; hij opperde het plan na zijn veldtocht in het oosten. Het blijft onduidelijk of dat was omdat hij vond dat alle Romeinse burgers toegang tot die informatie moesten krijgen of vanwege zijn behoefte aan koninklijke representatie. Omdat hij zowel alle Griekse als Latijnse geschriften wilde verzamelen, werd Varro benoemd tot beoogd bibliothecaris en niet een Griekse filoloog. Uiteindelijk nam C. Asinius Pollio het op zich. Als overwinnaar van een veldtocht tegen de Parthen keerde Asinius Pollio in 39 BC naar Rome terug en uit de opbrengst van zijn oorlogsbuit financierde hij de bibliotheek Atrium Libertatis22. Wat ook de bedoeling was van de openbare bibliotheken, de tijd was gekomen. Dix (1994) p. 290: 'Whatever the reality of public access to libraries, the ideology of public acces remained attractive. The public library seemed to be an institution whose time in Rome had come; the three libraries founded during the Augustan period proved to be just the beginning". Dat niet alleen keizers zich wilden laten fêteren blijkt uit het geval Plinius. Dix (1996) schrijft over het gebaar van Plinius jr., om zijn woonplaats een bibliotheek te schenken 21 Fehrle (1986) p. 57 citeert Suetonius ' bibliothecas graecas latinasque quas maximas posset Fehrle (1986) p. 59 (en ook anderen) halen Plinius Natuurlijk Historie 35,10 aan: ' Asini Pollionis hoc Romae inventum, qui primus bibliothecam dicando ingenia hominum rem publicam fecit' Ondanks de wat hoogdravende bewoordingen ' als eerste maakte hij door de stichting van een bibliotheek de menselijke geest tot gemeengoed' ambieerde Asinius Pollio niet die grote schaal die Julius Caesar voor ogen stond 22 10 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Plinius behoorde tot de rijke landadel, hij maakte carrière in Rome, maar blijf contact onderhouden met zijn geboorteplaats. In het jaar 96 AD schonk hij een miljoen sesterii23 voor bouw en inrichtring van een bibliotheek en een fonds voor onderhoud. Dix legt uitgebreid uit hoe Plinius dat financieel waarschijnlijk allemaal geregeld had. Plinius stond algemeen bekend als groot filantroop. Hij gaf bijvoorbeeld ook een behoorlijke donatie als alimenta, een beurs voor opvoeding van kinderen24. In 1901 werd in het Noordafrikaanse Timgad een bibliotheek opgegraven, die zoals een inscriptie vermeldde door de rijke burger Julius Quintinianus Flavius Rogatianus aan de stad zou zijn geschonken voor de somma van vierhonderduizend sestertiën volgens Strocka (1981) 2.5 Bekende openbare bibliotheken in Rome Boyd (1915) beschrijft negen van de achtentwintig bekende openbare bibliotheken in Rome. Zeven van die bibliotheken worden ook door anderen genoemd. Een opsomming van de zeven openbare bibliotheken waarover de auteurs het eens lijken te zijn, met een tijdsaanduiding in Figuur 7. Tableau chronologique Atrium Libertatis Templum Apollonis Porticus Octaviae Templum Novum Aug. Domus Tiberiana Capitolina Templum Pacis Ulpia Thermae A. Domus Domitiana 37-------28… 23… 0 ------14 ………………………………………………363 ……………………….189-203 36……..101 150…………………300 189 75…………………………300 114……………………330 230 90 Figuur 7 Chronologisch overzicht van de openbare bibliotheken in Rome 1. Bibliotheca in Atrio Libertatis gesticht door Asinius Pollio 2. Bibliotheca Templi Apollonis gesticht door keizer Augustus en beter bekend onder de naam Bibliotheca Palatina. Dit bleef nog lange tijd de belangrijkste bibliotheek in het keizerrijk. 3. Bibliotheca Porticus Octaviae, gesticht door keizer Augustus voor keizerin Octavia, die het complex later wijdde ter ere van haar overleden zoon 4. Bibliotheca Templi Augusti ook genoemd Bibliotheca Templum Noveum of Biblbiotheca Divi Augusti. Deze bibliotheek (en de bijbehorende tempel) werd opgericht na de vergoddelijking van de eerste keizer Augustus. 5. Bibliotheca Domus Tiberianae 6. Bibliotheca in Templo Pacis 7. Bibliotheca in Foro Traiani = Bibliotheca Ulpia 23 Een sestertius was een munt, 2,5 as waard later 4 as (as=standaardmunt); een denarius was een munt 10 as later 16 as waard; een boer leefde van ca. 300 denarii per jaar, een soldaat van 120 denarii (excl. buit) 24 Dix veronderstelt als reden p. 97-98: ' More likely, I think, is that Pliny imagined his fellow townspeople admiring the library as they strolled past and being led to recall the briljant career of its donor, the most prominent citizen of Comum. I believe we should view Pliny's library at Comum as a monument to high culture - the culture of education, literacy, and literature, the culture of the capital city of Rome, the culture of those natives of Comum like Pliny who had made their mark in the capital city, the culture to which the local aristocrats aspired and in which they might have participated through their occasional contact with the great man.' 11 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Boyd (1915) noemt als enige nog de Bibliotheca in Capitolio, maar hij zegt er zelf bij dat er weinig gegevens over zijn. Het bestaan van de door Boyd ook genoemde Bibliotheca Aesculapii werd al overtuigend verworpen door Langie (1908) Duidelijk is dat alle openbare bibliotheken een aantal kenmerken gemeen hadden: ze waren gehuisvest in of bij een tempel of een paleis, ze waren op het oosten gericht, om met name het ochtendlicht te kunnen ontvangen en het interieur was versierd met ornamenten en beschilderingen. Figuur 8 geeft een indicatie van de plaats van een openbare bibliotheek in een tempel.. Figuur 8 Plattegrond Templum Pacis, de omlijnde rechthoek rechts onder het midden is de bibliotheek Langie (1908)noemt zelf nog wel de bibliotheek van de thermen van Alexander Severus. Thompson (1979) noemt deze ook en benadrukt op p. 23 dat alle thermae in het oude Rome niet slechts dienden ter verfrissing en hygiëne, maar ook als centra voor cultuur of zoals hij zegt: 'virtual civic centers with club rooms, lecture halls, museums, and libraries' De bibliotheken bij de grote keizerlijke badhuizen zijn volgens Dix (1994 meer bestemd voor het 'algemeen publiek', terwijl de keizerlijke tempel- en paleisbibliotheken open stonden voor het geselecteerde publiek. Hij noemt de baden van Trajanus, van Caracella en van Diocletianus als badhuizen waarvan bewezen is dat ze een bibliotheekruimte bezaten. Bibliotheken konden worden geïdentificeerd op grond van de gevonden nissen in de muren. Dix geeft aan dat er enige discussie bestaat onder geleerden of die nissen inderdaad een aanwijzing kunnen zijn dat zij werden gebruikt als boekenkasten. 12 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Ook in de provincie werden openbare bibliotheken gebouwd naar Romeins voorbeeld. De Hadrianus bibliotheek in Athene was ook volgens het Romeinse type gebouwd, een bibliotheek met zuilengalerij, wandnissen met boekenkasten en een verhoogd podium ervoor. In deze bibliotheek zijn resten gevonden van zesenzestig wandkasten, wat neerkomt op plaats voor twintigduizend rollen. En natuurlijk de bestbewaarde bibliotheek, die in Ephesus, de Celsus-bibliotheek, de bibliotheek die weer opnieuw is opgebouwd 2.6 Einde van de openbare bibliotheken Davis (1970) concentreert zich op de invloed van het Christendom op de openbare bibliotheken in Rome. Omdat die bibliotheken vaak waren gehuisvest in 'heidense' tempels is het lot van de bibliotheek ook verbonden met het lot van die tempels. Toen Constantijn de Grote overging tot het Christendom in 313AD werd in ieder geval officieel geen gelegenheid meer gegeven om tempels te onderhouden of te restaureren25. Dat betekende een natuurlijk verval ook van de bibliotheken in die tempels. Bovendien bestond de boekencollectie van de openbare bibliotheken voornamelijk uit 'heidense' literatuur, een genre dat als antichristelijk werd beschouwd. De opvolgers van Constantijn zetten zich actief in ter bestrijding van heidense tempels. Met name onder Julianus, hoewel hij zelf gematigd sympathiek stond tegenover de heidenen, werden vele tempels verwoest, waaronder de beroemde tempel van Apollo met de Sibyllijnse 26 boeken. Theodosius uiteindelijk verbood in 392 AD alle bezoek aan tempels en dus ook aan de bibliotheken Davis (1970) p. 6 ' When the temples closed, whatever literature was contained in them was inaccessible'27. De schrijver Ammianus Marcellinus schreef over de ondergang van de bibliotheken in 378 AD Davis haalt zijn uitspraak aan: ' the libraries were closed foerever like tombs' . Marcellinus verhaalt ook nog dat veel particuliere boekbezitters ertoe overgingen hun privé-bibliotheken te verbranden om hun persoonlijke veiligheid te verzekeren. Houston (1988) zegt dat Ammianus zeker niet gesproken zal hebben over openbare bibliotheken, maar slechts over privé-bibliotheken. 25 Davis (1970) p. 3 'He (Constantijn de Grote-mvdh) at least did not allow repairs to temples in need of such. Certainly this would have been damaging to any book contents of the temples' 26 van Dale: De sibyllijnse boeken: drie boeken met oude voorspellingen, welke door de sibille van Cumae aan Tarquinius Superbus werden verkocht en die men in moeilijke omstandigheden van staatswege raadpleegde 27 Davis verklaart de vijandige houding van de vroege Christenen ten aanzien van de klassieke literatuur onder verwijzing naar de sociale structuur: christenen waren voornamelijk de lagere en middenklassen en hij schrijft op p. 10 ' ..one can understand the general lack of appreciation for the classics and the tradition of learning'. Dat lijkt me een nogal boude bewering, zeker gezien het feit dat ook Christenen zich aanzienlijk veel moeite getroosten om juist de klassiek cultuur te behouden en te incorporeren. Het lijkt mij eerder een uiting van sociale ongelijkheid, die voortkwam uit het rigide standensysteem van de Romeinse maatschappij. De onderlaag verzette zich tegen de instituties en statussymbolen van de hogere klassen en niet zozeer tegen de inhoud van de klassieke scholing 13 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Bruce (1983) zegt dat bibliotheken geen integraal onderdeel vormde van de opvoedkundige instellingen en dat ze niet vaak bezocht werden door Grieks-Romeinse schrijvers. Uiteindelijk komt die zwakte van de bibliotheekorganisatie bovendrijven, toen de slechte tijden aanbraken en Rome geteisterd werd door oorlogen en rebellie. Openbare gebouwen vervielen Zo verviel ook in de derde eeuw de noodzaak tot een aparte positie als bibliotheekdirecteur. De stadsregering praefectus urbi beheerde de resterende Romeinse openbare gebouwen. Houston (1988) verwerpt ook de opvatting dat het ontbreken van een hoog geplaatste bibliotheekdirecteur een aanwijzing is voor het einde van de openbare bibliotheken p. 261:' There are so far I have been able to discover, no clear indicators that the public libraries of Rome had ceased to function by the late fourth century A.D. Certainly neither Ammianus nor the absence of known library administators can be used as evidence' Houston (1988) verwijst naar de Notitia dignitatum die verhaalt dat in de vierde eeuw er nog zo'n 28 tot 29 bibliotheken waren en hij zegt op p. 262 '.. There is little reason to suppose that all or even most of these libraries were shut down during the fourth century, for there were no barbarian attacks on the city it until A.D. 410 and,…, there is no convincing evidence that the Christian emperors thought it advaisable to close the old public libraries' Houston eindigt zijn artikel met de opmerking op p. 263:'.. but there is at least the possibility, contrary to what most scholars have thought, that around A.D. 400 one could still go to one of a number of public libraries in Rome and read a good book, or a bad one.' 14 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 3. Boekencollectie 3.1 Functie De boeken in het oude Rome waren voornamelijk papyrusrollen. Later raakte de codex vorm populair, voornamelijk om dat deze makkelijker te indexeren was, en daarin kon sneller iets worden nagekeken. Figuur 9 Papyrusrol, opgeslagen om te lezen Een manier om aan boeken te komen is om ze te kopiëren. Van keizer Domitianus en van keizer Diocletianus is bekend dat zij kopiisten naar de Alexandrijnse bibliotheek stuurde om er boeken te gaan maken bestemd voor de Romeinse bibliotheken. Culham (1991) beschrijft de moeilijkheden met het kopiëren van boeken, en ze concludeert uit de berichten van Suetonius, dat er geen centrale opslag was in Rome van 'master kopieën' p. 123: ' That alone demonstrates that the Romans did not carefully filed master copies or originals at a spot from which they could have been rountinely retrieved' Over wetteksten en andere officele documenten vermeld Culham verder ' ..that the Romans could not have planned on preserving the entire process by which a text became a law or decree' Op pagina 130 gaat Culham nog een stapje verder en zegt dat het zelfs maar de vraag is of de Romeinen officiele zaken uberhaupt documenteerden ' One may reasonably ask at this point whether Romans actually cataloged or even classified information on public affairs at all.' Bruce (1985) p. 103 ziet geen duidelijke scheiding archief en bibliotheek. De functie van een bibliotheca was het onderhouden van een collectie en het doorgeven van 'ancient literature 'Libraries assumed a number of worthy purposes. They made reading materials available for external circulation or consulatation in a society were a vast majority of people were illiterate. Libraries promoted the reference process and publications to enhance this vital method of research. They were essential institutions in the process of communication, processors of written information in a society lacking virtually all of the modern secondary channels such as newspapers. They housed resources to foster research and education' 15 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Marshall (1976) wijst op het belang tussen het verzamelen van boeken en het patronagesysteem. Hij noemt Lucullus als een goed voorbeeld van een rijke patoon, die zijn in de Mithridatische oorlog buitgemaakte bibliotheek te beschikking stelde aan vrienden en volgelingen ('amicus'en 'clientes'). Die bibliotheek op zichzelf oefende weer grote aantrekkingskracht uit op Griekse geleerden. p. 257 ' ..To describe the transfer as neutrally as possible, great Greek collecitons moved west with the returning Roman armies and lutred scholars and writers west with them' Op dezelfde manier kwam ook de beroemde collectie van Aristoteles en Theophrastus naar Rome, toen deze in handen viel van Sulla tijdens het beleg van Athene in 86 BC Cicero maakte daar gretig gebruik van. Dix (1994) noemt zowel Ovidius als Horatius als dichters, die opmerkingen hebben geschreven over de opname van hun werken in de bibliotheek. Bij Ovidius gaat het om zijn klacht dat terwijl hij verbannen is, hij helaas ook wel niet in de bibliotheek zal zijn opgenomen. Ovidius spreekt in zijn gedicht Tristia 3.1 over hoe hij lezers zoekt en die probeert te vinden in de bibliotheken. Terwijl Horatius de keizer vraagt om ondersteuning om zijn werk bekendheid te geven via opname in de bibliotheek. Dix zegt op p. 285 ' Both (Ovidius en Horatius - mvdh) seem to have believed that these libraries could have made their own works available to a wider audience' Ook Marshall (1976) beschrijft het belang dat Romeinse auteurs hechtten aan opname in een bibliotheek. Dix (1994) p. 289 noemt op basis van geschriften van Ovidius en Martialis, die vragen hun werk op te nemen naast dat van de andere belangrijke auteurs, de nationale bewaarfunctie :'Thus the libraries could have served as a kind of Roman counterpart to the Library of Congress, an official repository for a nation's literary production.' 3.2 Reciteren Een andere populaire bron van 'publiceren' in de oudheid was reciteren, het voordragen uit eigen werk. Dahl, S. (1968) legt uit dat auteurs slechts dan op geldelijke beloning konden hopen als ze hun werk opdroegen aan iemand. hij schrijft op p. 30 'It was the general custom for the author to gather a group of his friends and to read aloud to them from hist latest work in order to arouse interest in it.' Dix (1994) gaat op p. 287 ook in op het feit dat volgens het patronagesysteem, de begunstiger van de auteur ook moest zorgen voor ruimte waarin voorgelezen kon worden. Hij wijst er op dat behalve voorlezen de bibliotheekruimte (hij noemt de Bibliotheca Palatina gebruik door keizer Augustus) ook gebruikt werd voor bijeenkomsten. Langie (1908) haalt aan Suetonius in Augustus 29: ' addidit porticus cum bibliotheca latina graecaque: quo locio iam senior saepe etiam senatum habuit, de curriasque judicum recognovit' dus groot genoeg voor alle leden van de senaat. Het artikel van Dalzell (1955) gaat in op het publiceren door recitatio en op de rol die Asinius Pollio gespeeld heeft bij de introductie van die praktijk in Rome. Dalzell haalt diverse auteurs aan om te bewijzen dat Pollio niet de eerste was in Rome die het reciteren in de praktijk bracht. Deze praktijk stamde al uit de 2e eeuw BC waarbij niet de dichters, maar de taalkundigen / leraren voorlezingen hielden 'legendo commentandoque' volgens Suetonius. (p. 23/24). Dalzell vervolgt door aan te tonen (met behulp van citaten uit Seneca) dat het Pollio was die van een bestaande praktijk een geformaliseerde instelling maakte, door voorlezingen in de bibliotheek (in het Atrium Libertatis) te organiseren en mensen daarvoor uit te nodigen op structurele basis. 16 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 3.3 Inrichting De collecties waren onderverdeeld in een Grieks en een Latijnse sectie, elke sectie had zijn eigen personeel en zijn eigen administratie. Grieks was belangrijker dan Latijn, dat is vastgesteld aan de hand van het aantal bekende kopiisten. Later werd er nog een sectie toegevoegd, de christelijke. Alle gegevens over aantallen ontbreken, maar er kunnen wel schattingen gemaakt worden op basis van beschikbare ruimte. Zo zijn er berekeningen gemaakt op basis van honderdzeventig rollen per meter. Zo maakt Langie (1908) berekeningen om te komen tot schattingen van het bezit van een de bibliotheken, bijvoorbeeld de Bibliotheca Templi Augusti had 3 zalen van honderddertien en een halve meter, daar zouden ongeveer veertigduizend rollen in opgeborgen kunnen worden. Deze telling komt overeen met de berichten van Seneca, die hetzelfde aantal noemt. Figuur 10 Opslagtas voor papyrusrollen De catalogisering geschiedde waarschijnlijk naar voorbeeld van de Alexandrijnse bibliotheek. De werken van Callimachus waren zeker ook bekend in Rome en de regels voor indexeren daaruit werden ook toegepast. Langie (1908) denkt niet dat er aan de indeling van de collectie veel eigen regels werden toegepast. Hij veronderstelt dan ook dat de 'catalogus' was ingedeeld in zeven rubrieken, die tevens de indeling van de boeken aangaven: 1) catalogus van boeken voor lyrische en epische dichters, 2) catalogus van werken van dramaturgen 3) catalogus van werken van juristen 4) catalogus van werken van filosofen 5) catalogus van werken van historici 6) catalogus van werken van orateurs, redenaars 7) catalogus van werken diverse auteurs De index op de kasten werd aangegeven met een tableau. Op iedere 28 werd vermeld het totaal aantal regels en ook biografische gegevens. De boeken waren vervolgens onderverdeeld naar oorsprong of naar plaats van uitgave. 3.4 Censuur Het was een eer voor schrijvers om hun werken in een bibliotheek opgenomen te zien, en aan de andere kant waren het depots voor officiële documenten. De keizers hadden de supervisie over de bibliotheek en gebruikten dat ook om censuur uit te oefenen. Marshall (1976) p. 262/3 ' Seen in this light, the working of the imperial libraries may be said to have amounted to an oblique form of censorship' 28 pinas = plank, tafeltje, register, lijst. Pinakes, een vorm van dit wordt is tevens de titel van een handboek van Callimachus over de regels voor het indexeren 17 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Zo verbood keizer Augustus publieke toegang tot sommige jeugdwerken van Julius Caesar volgens Dix (1994). Ovidius, die in het jaar 8 AD in ongenade was gevallen en verbannen naar een plaatsje aan de Zwarter Zee, werd ook verbannen uit de bibliotheken. De boeken van Titus Labienus en Cassius Severus werden publiekelijk verbrand. De 'erotiques grecs' Euphoria, Rhianos en Parthemis werden bewonderd door keizerTiberius. Hij overspoelde de bibliotheken met hun elegieën, satires en epigrammen. Keizer Tacitus gaf alle bibliotheken de boeken van zijn naamgenoot. Keizer Caligula verbood Vergilius29. Keizer Titus wilde de werken van Homerus verwijderen, en keizer Hadrianus wilde Homerus zelfs vervangen door een epische poëet Antimachus. Wat de ene dag verboden was is de andere dag weer in. Zo herstelde keizer Caligula de auteurs T. Labiennes, Cassius Severius, Cremutius Cordus weer in ere. 3.5. Boekenbezit in titels Wat er aan boekenbezit was weten we uit Vergilius, Titus Livius en Tacitus en in het algemeen door klassiek auteurs. Langie (1908) noemt als onderwerpen poëzie, de bibliotheken als een ' l'asile de toutes les muses' en geschiedenis. Strocka (1981) zegt over de Thermenbibliotheken dat die collectie waarschijnlijk, naast de obligate klassiekers zoals Homerus, Hesiodus, Euripides, Menander en Vergilius ook bestaan zal hebben uit triviale schoolboekjes en ontspanningslectuur. Jackson(1974) haalt Quintilianus aan, een opvoeder uit de 1e eeuw die zegt, dat hij niet alle dichters hoeft op te sommen want iedereen kan als hij dat wil daarvoor naar de bibliotheek gaan. Ook in het klassieke Rome heeft de ene bibliotheek meer dan de andere, dat blijkt onder meer uit een correspondentie die Marcus Aurelius voerde over een zoektocht naar de redevoeringen van Cato. Uiteindelijk blijken die alleen in de Bibliotheca Palatina en in de Bibliotheca Domus Tiberianae. In de Bibliotheca Templum Pacis is vooral veel Joodse literatuur door keizer Vespasianus uit Jeruzalem meegenomen als oorlogsbuit. Atrium Libertatis bezat het complete werk van Varro, de Bibliotheca Ulpia dat van Sidonius Apollinarius, Numerius en andere rhetorici. De Bibliotheca Palatina bezat Hortensius en andere redenaars. De Bibliotheca Palatina en de Bibliotheca Ulpia '..revêtirent, par sur croît le charactère d'archives' (Langie, 1908) om te bewaren. Er waren staatspapieren, de Sibyllijnse en de werken van de keizers, en ook veel jurisprudentie de . De Bibliotheca Ulpia wordt later door nog meer schrijvers genoemd als bron van kennis. Om een illustratie te geven van literaire titels die in een Romeinse openbare bibliotheek aanwezig geweest zouden kunnen zijn, geeft Figuur 11 een overzicht, samengesteld op grond van namen genoemd in de literatuur, die voor dit werkstuk is gebruikt. Dit overzicht is geenszins volledig, maar probeert om samen met Figuur 12, het overzicht van naslagwerken en handboeken, een indruk te geven van de rijkdom aan titels, die ook nu nog bekend zijn. volgens Langie (1908) vond hij Vergilius te moeilijk en te weinig wetenschappelijk: 'Caliqula déniait tout talent à Virgile auquel il repochait son peu de science'. 29 18 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid ca 330-ca 395 AD 3e eeuw BC 384-322 BC 2e eeuw AD 100/102 - 44 BC 61/62 BC - 114 AD geschiedkundig werk als vervolg op Tacitus' Historiae over de jaren 96-378 Argonautica filosofische werken Politica Noctes Atticae Commentarii de bello gallico Epistulae correspondentie 23/24-79 AD 1e eeuw AD ca 55-115 AD encyclopedie in 37 boeken Naturalis Historia ca 1e eeuw BC ca 485-406 BC erotische werken theaterstukken Medea, Trojaanse vrouwen, Iphegeneia in Tauris Historia Auguste De vita Caesarum , biografieen van de keizers van Caesar tot en met Domitianus en De viris illiustibus Theogenia Illias, Odyssee Dialogi vertaling van Odyssee, komedies en tragedies schoolredevoeringen Controversiae Institutio Oratoria, handboek voor de redenaar prozaschrijver van geschiedkundige (contemporaine) werken epigrammen Xenia Epistulae correspondentie 74 geschriften waaronder een encyclopedie, satiren en filosofische verhandelingen, over de landbouw en over de Latijnse taal en ook over bilbiotheken De Oratore Epitrepontes, Dyskolos liefdeselegieen, en Metamorphoses en na zijn verbanning klaagzangen Tristia erotische werken filosofische werken bijvoorbeeld Apologie, Politeia nationale Romeinse epos Aeneis lyrische gedichten Oden (Carmina) en satiren o.m. Epistulae waaronder Ars poetica een theoretisch werk over dichtkunst erotische werken poezie en correspondentie komedies o.a. Aulularia Karakters , boeken over plantkunde ca. 70-ca 140 AD ca. 700 BC 8e eeuw BC 4 BC - 65 AD ca 184-204 BC ca 55.BC - 39 AD ca 35-95 AD ca, 190 BC ca. 40 - ca. 102 AD ca. 100 - 166 AD 116-27 BC 106-43 BC 342-291 BC 43 BC . - 17 AD ca 1e eeuw BC 427-347 BC 70-19 BC ca 50-19 BC ca 1e eeuw BC ca. 430 - 479 ca 254-184 BC 372-287 BC 1e eeuw AD 59 BC - 17 AD Historiae Ab urbe condita Ammianus Marcellinus Apollonius van Rhodos Aristoteles Aulus Gellius C. Julius Caesar C. Plinius Caecilius Secundus (Plinius Minor) C. Plinius Secundus (Plinius Major) Cassius Severus Cornelius Tacitus Cremetius Cordus Euphorion Euripides Flavius Vopiscus Gaius Suetonius Tranquillius Hesiodus Homerus L. Annaeus Seneca L. Livius Andronicus M. Annaeus Seneca (vader) M. Fabius Quintilianus M. Porcius Cata (de oudere) M. Valerius Martialis Marcus Cornelius Fronto Marcus Terrentius Varro Marcus Tullius Cicero Menander P. Ovidius Naso Parthenius Plato Publius Vergilius Maro Q. Horatius Flaccus Rhianus Sidonius Appolinarius T. Maccius Plautus Theophrastus Titus Labienus Titus Livius Figuur 11 Literaire werken, als voorbeeld van bibliotheekbezit Hoewel het Romeinse recht langdurig van invloed zou zijn, was er waarschijnlijk weinig van te vinden in de bibliotheken. Voornamelijk zegt Jackson (1974) omdat de instructies vooral oraal gegeven werden en ook rechtbankverhoren en uitspraken waren een mondelinge aangelegenheid. Naast literaire werken ook handboeken en naslagwerken. Witty (1974) geeft daar een overzicht van, dat hierbij als Figuur 12 verkort (en berperkt samengevat tot maximaal de tweede eeuw AD) ter illustratie wordt weergegeven. 19 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Headings Date Agriculture 160 BC 37 BC 1st century AD Bilbiography3rd century BC Catalogs 257-180 BC 1st century BC Biography 27 BC 1st century BC 1/2nd century AD 50-120 AD 4th century BC Calendars 3rd century BC Almanacs 700 BC 304 BC 43 BC-17 AD Cookery-dietetics 4th century BC Dictionaries 4th century BC 50 AD 2st century AD 1st century AD 2st century AD Encyclopedias 88 BC 1st century BC 14-37 AD 23-79 AD 2st century AD 200 AD 570-636 AD 1000 AD Epitomes 1st century AD ca 180 BC Folklore -marvels 3th century BC 2/3rd century AD Genealogy 4th century BC Grammar 1st century BC History - Annals - 2/1stcentury BC Chronological Tables 2nd century BC 1st century AD Law 4/3st century BC 1st century BC Literature 4th century BC 3th century BC Mathematics 1/2th century AD 2th century BC 1th century BC 320 AD Medicine Political science government Technology engineering 1th century BC from 59 BC 3th century BC 1th century AD Title Author Manual on Farming Country Life Country Life Pinakes Supplement to Pinakes Bool collecting & The use of books Famous men Imagines Famous men Parallel lives Illustrious deeds of women Names of months by nationlity and cities Works and days Fasti Fasti Hedypatheia Miscellaneous Glosses Lexicon Onomasticon Book on the meaning of words Epitome of Book on the meaning of words [800 books] Arts and Sciences [medical treatise] Natural History Nights in Athens [encyclopedia] Etymologies or Origins Lexicon Epitime The library Collection of wonders of the whole world The interpretations of dreams Genealogies Grammar Chronicles M. Porcius Cato M. Terentius Varro Lucius Columella Callimachus Aristphanes of Byzantium Artemon of Cassandreia Cornelius Nepos M. Terentius Varro C. Suetonius Tranquillus Plutarches Artemon of Magnesia Callimachus Hesiodus Gnaeus Flavius Ovidius Archestratus of Gela Philetas of Cos Pamphilus of Alexandria Julius Pollox Verrius Flaccus Sextus Pompeius Festus Ateius Praetextatus M. Terentius Varro Aulus Cornelius Celsus Plinius the Elder Aulus Gellius Athenaeus Isidore of Sevilla Suda [Suidas] Lucius Annaeus Florus Apollodorus of Athens Callimachus Artemidorus Daldianus Andron of Halicarnassus Dionysius Thrax Erastosthenes / Apollodorus of Athens P. Muscius Scaevola Tacitus Craterus [Augustus] Aristoteles Callimachus Majar annals base on Pontifical tables Annals Collection of decrees [city of Athens] Twelve tables Didascaliae Pinax and chronological register of playwrights from the beginning The theater Didascalia [Introduction into mathematics] [Handbook to greek mathematics] Hippocratic corpus Herbal Materia medica Proceedings of the Senate Acta senatus & Daily Affairs Acta diurna Compendium of technology Architecture Amarantus Lucius Accius Nichomachus of Gerasa Pappus of Alexandria Hippocrates Dioscorides Pedanius Philon of Byzantium Vitruvius Pollio Figuur 22 Handboeken en naslagwerken in de Grieks-Romeinse oudheid 20 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 4. Bibliotheekbezoekers 4.1 Alfabetisme Voor een onderzoek naar het profiel van de bibliotheek-gebruiker in de Romeinse Oudheid, moeten we eerst kijken naar de mate van geletterdheid onder de bevolking. De meningen daarover lopen wat uiteen. De meerderheid van de bevolking was volgens Dix (1994)30 analfabeet. Blanck (1992) geeft helaas geen cijfers in zijn hoofdstuk over 'Die Kenntnis des Schreibens und Lesens' maar hij zegt daarover op p. 39 ' Diese Kapitel wollte in erster Linie aufzeigen, dass in der griechisch-römischen Antike, zumindest bis zum ausgehenden 3. nachchristlichen Jahrhundert, das Lesen und Schrieben eine jedermann zugängliche Fähigkeit war'. Dat lezen en schrijven tot vanzelfsprekendheden behoorde is volgens Blanck af te leiden uit de graffiti die in Pompej is gevonden. Ook Thompson (1979) laat zich daar in soortgelijke bewoordingen over uit, maar hij concludeert dat het meer een verschil in sociale ongelijkheid is dat de lagere klasse van biblitoheekbezoek afhoudt als analfabetisme 31 en hij voegde er aan toe als voorbeeld dat openingsuren alleen in de ochtenduren waren, een tijdstip dat slechts door de elite flexibel kon worden gebruikt. Ook Jackson (1974) denkt dat het niet zozeer de plebejers zullen zijn geweest die van de bibliotheken genbruik maakte, hoewel hij wel voelt voor de getuigenis van Plinius, dat zij wel toegang zouden hebben. Jackson veronderstelt dat de gebruikelijke animositeit tussen de laagste en hogere klasse van dien aard was dat het 'plebs' niet geneigd zou zijn de instituties van de bevoorrechtte klasse te gebruiken32. Dix (1994) p. 286 beschrijft de bibliotheekbezoekers als ' public made up of others like themselves' en hij bedoeld daarmee leden van de upper class. De auteurs, die we nu als bronnen gebruiken zijn lid van de hoogste klasse en als zij schrijven dat een bibliotheek 'openbaar ' is dan zullen ze bedoeld hebben voor hun gelijken. Wel is het zo dat auteurs van buiten Rome naar de stad kwamen en door middel van de literatuur probeerden in contact te komen met juist die hogere kringen 30 Dix , baseert op een onderzoek uit 1989 (van W. Harris) naar de geletterdheid in het Romeinse Rijk boven de 90 % 31 p. 32-33' It would not be thoroughly accurate to assume that libraries were not used by the lower classes because they were illiterate, since evidence such as that of the Pompeian graffiti indicates clearly that the ancient proletariat was not totally analphabet More likely there was a general notion that libraries were primarily for the intellectual and social elite' 32 Het Romeinse Rijk bestond uit een drie-standen maatschappij: nobiles = hoogste stand, magistratuur, senaatsleden; equites = ridders, geldadel, tweede elite, plebs = lagere klasse. De lagere klasse bestond uit het proletariaat van vrije burgers, vrijgelaten slaven en daarnaast ook nog de slaven zelf. 21 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 4.2 Abonnees Bibliotheekbezoekers waren geleerden, studenten en in het algemeen mensen die met het geschreven woord vertrouwd waren. Langie (1908) geeft een opsomming van wie je er zoal zou kunnen aantreffen op p. 150 ' Il faut reconnaître que les bibliothèques publiques de Rome ne furent pas très frequentées. L'On y rencontrait des historiens (les auteurs de l'histoire auguste), des rhéteurs et des grammairies (Gellius, Fronton) et d'autre savents (Pline); des compilateurs qui venaient y butiner (Celsus Albinovanus) et des critiques à la recherche de plagiats ou de méprises' De bibliotheekbezoekers waren habitués. Niet iedereen werd toegelaten, en hier blijkt weer dat 'openbaar' toch weer wat anders betekent dan 'voor iedereen toegankelijk' Toegelaten werden alleen die personen, die er enige culturele klasse op na hield of zoals Langie het verwoord 'certain degú de culture était exigé des personnes qui se présentaient'. De bibliotheekbezoeker had een pasje nodig om binnen te mogen. Langie haalt Quintilianus aan: (hist. orat. XI, 34) ' et vilissimus etiam quibusdam impetrant aures, ut quibus nulles est in bibliotheca locus, sit etiam frequens in theatris'. Dix (1994) noemt Aulus Gellius als voorbeeld van een bibliotheekbezoeker, die in zijn geschriften zou hebben verhaald welke boeken hij zelf gelezen had in de bibliotheken Domus Tiberiana, Templum Pacis en Forum Trajanus. Behalve lezen werden in de bilbiotheek ook filosofische discussies gevoerd. De bibliotheekinrichting leende er zich ook voor, er was altijd een open ruimte en een zuilengalerij om al wandelend te discussieren. Ook het keizerlijk paleis, waarin bijvoorbeeld de Bibliotheca Domus Tiberiana bibliotheek was gehuisvest, was blijkbaar geen belemmering om er met vrienden te discussiëren en te filosoferen Men las zittend met het boek, de papyrusrol op de knieën Figuur 13: Vergilius geflankeerd door de muzen van het epos en de tragedie 22 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 4.3 Schets van een bibliotheekbezoek Dahl, S. (1968) p. 31 schets een beeld van een (overigens particuliere) bibliotheek: ' .. In a room of green marble tiles the book rolls were arranged on shelves, in niches or in open cabinets along the walls; the rolls either lay enclosed in purple leather cases or stood upright in elaborately decorated containers. In the room stood busts or relief portraits of famous authors..' Er was een sprake van een gesloten opstelling. De bezoeker kwam binnen nadat zijn pasje was gecontroleerd op geldige toestemming. De bezoeker kwam op uitnodiging om een voorlees- en/of discussieprogramma bij te wonen, dan meldde hij zich bij zijn gastheer. De bezoeker die een boekwerk wilde gebruiken stelde zijn vraag aan het bibliotheekpersoneel. Dit aanvragen werd genoemd requirere of exigere. Een bibliotheekgebruiker die bij de bibliothecaris bekend was kon ook een slaaf sturen om een boek te gaan ophalen. Nadat de aanvraag was gedaan werd het boek opgezocht en uit de kast genomen depromere, educere. De slaaf-bibliothecaris legde het boek op de lessenaar proferre, en de bibliotheekgebruiker kon het ter plekke lezen of mee naar huis nemen auferre. Als hij het in de bibliotheek las, kon hij in de leeszaal zitten of het boeken op een pegmatis leggen een soort etagère om mee naar buiten te nemen naar het licht. Langie (1908) 23 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Conclusie 5.1 Gebrek aan bronnen leidt tot hineininterpretieren Bruce (1981) p. 564 ' Fiction cannot be made into fact, and it must be accepted that there is little value in the remarks about libraries in the Historia Auguste's third-century biographies because the author obviously is not recording history but is motivated by other purposes' Bruce heeft het over de evaluatie van het boekwerk Historia Auguste, maar dezelfde uitspraak kan gelden voor alle literatuur over Romeinse bibliotheek. Het onthutsende gebrek aan bronnenmateriaal leidt vanzelf tot 'hineininterpretieren', of romantiseren van de werkelijkheid. Culham (1991) verwijst ook naar het projecteren van onze huidige maatschappij als ze op p.130 opmerkt: 'Only modern historians, spoiled by modern cataloging and storage process, could ever have envisaged retrieval of documents, even decrees of the senate, from the aerarium, where the copies sent from the senate would have been registered in chronological order'. Een aantal auteurs geeft ook aan dat er problemen zijn met bronnen en verontschuldigt zich alvast voor afgeleide interpretaties en het ruimer invullen van verklaringen dan er grond voor is. Uiteindelijk blijkt als betrouwbare bron alleen te bestaan, naast de opgravingen van bouwwerken en de vondsten van inscripties, met name het werk van Suetonius en de vaak terloopse verwijzingen van literaire schrijvers. Bruce (1985) klaagt dat er nog weinig onderzoek gedaan is, met name naar de verklaring van inscripties e.d. Hij zegt letterlijk op p. 100: ' No comprehensive attempt to publish, translate or interprete the inscriptional evidence has yet been undertaken…. … It is true we cannot know everything, but we can learn more by asking different questions and developing more staisfactory interpretation with the evidence at hand' Uiteindelijk zullen nog wel nieuwe gegevens kunnen worden gedestilleerd uit de bestudering van gevonden voorwerpen, afbeeldingen en inscripties. Ook het minutieus bestuderen van de Latijnse bronnenteksten kan tot meer inzicht leiden. Maar echt een duidelijk beeld zal er niet uitkomen, daarvoor was het belang van bibliotheken te gering en daarvoor is er domweg te weinig bewijsmateriaal overgebleven. 5.2 Belang van bibliotheken Dat er bibliotheken hebben bestaan in het oude Rome lijkt wel bewezen. En ook dat die bibliotheken min of meer openbaar waren. Openbaar zoals dat gold in de Romeinse tijd, en niet 'openbaar' zoals de huidige openbare bibliotheken functioneren. Het belang van openbare bibliotheken zoals dat naar voren komt uit de bestudeerde literatuur lijkt concluderend, gering. De voornaamste waarde lag mijns inziens, en daarmee ondersteun ik de visie van Marshall (1976) in het stimuleren van contemporaine schrijvers 24 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid De meningen van Bruce, Boyd en Langie over het belang van de openbare bibliotheken wijkt daarvan iets af. Bruce (1985) p. 103 ' It is a sensible thesis that public libraries helped to preserve texts and to improve access through bibliogrpahical control..' Boyd (1915)p. 69 : 'The value of public libraries in the life of Rome has been greatly underestimated: they were powerful reflectors of Rome's literary ideals: they assisted very appreciably in furthering the literary interests of the Empire; they were directly serviceable in furnishing material for both cultural improvement and research ' Langie (1908) p. 154-155: ' Il ne faut pas s'exagérer l'imprtance des avanbtages tangibles des bibliothèques publiques de l'Empire romain.' en vervolgens:' L'existence même de ces dernières (les bibliotheques publiques romains) bien qu'elles n'aient innové peut- être que dans des détails d'architecture a été un aiguillon, un moyen d'émulation pour les littérateurs et pour cela même, elles ont eu leur indiscutable utilité 5.3 Onderdeel van de sociale en culturele geschiedenis Voor een volledig(er) beeld van de positie van de openbare bibliotheek zou ik meer willen weten van de specifieke plaats die zij vervulden in de Romeinse maatschappij. Een nadere plaatsbepaling zou moeten worden geschetst tegen de achtergrond van de sociale en culturele geschiedenis van de Romeinse Oudheid. Met name het patronagesysteem lijkt mij een belangrijke factor bij het ontstaan en het onderhoud van de openbare bibliotheken. Ook van belang is de, eveneens in de bestudeerde literatuur aangestipte sociale afstand tussen de bovenlaag en de onderlaag in de Romeinse maatschappij. Die afstand werd genoemd bij de bepaling van bibliotheekgebruikers, waarbij Jackson (1974) aangeeft dat mensen uit de lagere klassen de openbare instellingen voor de hogere klassen niet gebruikt zullen hebben. Een ander discutabel punt blijft het alfabetisme, waarop de geleerden elkaar tegenspreken. Ook het gebruik en de plaats van het boek in het algemeen behoeft nog nadere invulling. Bruce (1986) maakt onderscheidt tussen de particuliere bibliotheek van de keizer en de openbare bibliotheken. Maar in zijn artikel werkt hij dat niet verder uit. Dat is jammer want voor een beter begrip van de openbare bibliotheken is de positie van de keizer cruciaal. En meer in algemene zin is cruciaal een beter begrip van het concept 'privé' en 'openbaar' in het Romeinse Rijk. Er wordt in de literatuur wel een poging gedaan om tot een vollediger positiebeschrijving te komen, maar door gebrek aan bronnen en door de complexiteit van de Romeinse samenleving, die op zo veel verschillende aspecten afwijkt van onze twintigste-eeuwse maatschappij, is dat een moeizaam proces. Een interessant gegeven is dat bij een chronologische rangschikking van de literatuur blijkt, dat er wel vooruitgang in zit, in de studie naar de openbare bibliotheken in het oude Rome. De proefschriften aan het begin van deze eeuw zijn voornamelijk opsommend, later wordt het iets meer beschrijvend, ook pas mogelijk doordat opgravingen en ontdekkingen meer bronnen blootleggen. De latere artikelen proberen meer gedetailleerd een aspect nader te belichten. 25 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 5.3 Gordianus-de- Vinder bezoekt de OB Rome De eindconclusie moet zijn dat de geschiedenis niet zo romantisch is als op het eerste gezicht lijkt. Van openbare bibliotheken, zoals wij die kennen is geen sprake. Het lijkt mij op grond van de bestudeerde literatuur uitgesloten dat iemand 'zomaar' naar de bibliotheek gaat om een boek te lezen of iets na te kijken. Aan de andere klant blijkt de geschiedenis ook weer verrassend. Er waren wel degelijk openbare bibliotheken in het oude Rome. En, vooropgesteld dat je behoorde tot de juiste klasse had je daar ook toegang toe. Uit sommige details blijkt zelfs dat de openbare bibliotheken in Rome het centrum waren van een levendig culturele uitwisseling. Met name in kringen van literatoren, senatoren en in het algemeen de hoogste kringen zocht en vond men verpozing bij boeken en bij literaire voordrachten. Ook was het wel degelijk mogelijk om de bibliotheek te gebruiken om een aantal zaken na te trekken, bijvoorbeeld geschiedkundige zaken, of men kon gebruik maken van de handboeken en naslagwerken die daar aanwezig waren. In een tijd waarin ieder boek met de hand moest worden overgeschreven, moet het een uitkomst zijn om gebruik te kunnen maken van centraal opgeslagen en toegankelijke materialen. Zal een Gordianus-de-Vinder toegang gehad hebben tot een openbare bibliotheek? Het lijkt me onwaarschijnlijk. Hij behoorde niet tot de geprivilegieerde klasse en zal zeker niet van de keizer toestemming hebben gekregen om de bibliotheek te gebruiken. Wat hij daar zocht in de bibliotheek, een soort verslag van eerdere gebeurtenis, had hij daar evenwel heel goed kunnen aantreffen. Kronieken werden zeker gemaakt en opgeslagen in de bibliotheek, de libri lintei waarop de senaatskronieken werden geschreven konden tot laat in de vierde eeuw nog worden ingezien in de Bibliotheca Ulpia. Wel is mij duidelijk geworden dat de detectiveschrijver, Steven Saylor, heel veel details schildert van het leven in de Romeinse Oudheid, die overeenstemmen met de geschiedenis, zoals die in de handboeken staat beschreven. dat verhoogt zijn geloofwaardigheid wel. En ook daarom wil ik hem wel het kleine anachronisme vergeven dat de openbare bibliotheken een kleine honderd jaar eerder laat ontstaan, dan in werkelijk het geval is. Want wat is, tegen de achtergrond van zoveel eeuwen, honderd jaar in een goed boek.. 26 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 6. Verantwoording gebruikte literatuur en illustraties A. Literatuur Blanck, Horst. Das Buch in der Antike. München, 1992 Boyd, Clarence Eugene Public libraries and literary culture in ancient Rome. Chicago, 1915. Bruce, Lorne D. Roman libraries: a review bibliography In Libri 35 (1985) p. 89-106 Bruce, Lorne D. The Procurator Bibliothecarum at Rome In: Journal of Library History, 18 (1983) 2 p. 143-162. Bruce, Lorne D. Palace and villa libraries from Augustus to Hadrian. In: Journal of Library History, 21 (1986) 3, p. 510-552. Bruce, Lorne D. A reappraisal of Roman libraries in the Scriptores Historiae Augustae. In: Journal of Library History, 16 (1981) 4, p. 551-573. Croon, J.H. en Aken, A.R.A. van. De Antieke beschaving in hoofdlijnen. Amsterdam, (vijfde druk, 3e oplage) 1988 Culham, Phyllis. Documents and domus in Republican Rome In: Libraries and Culture, 26 (1991) 1, p. 119-134. Dack, E. van 't. A studiis, a bybliothecis. In: Historia 12 (1963) 177-184 Dahl, S. History of the book .2nd English ed. - Metuchen, N.J., 1968. p. 29 -33. Book trade and Book Collecting Among the Romans Dalzell, A. C Asinius Pollio and the early history of public recitation at Rome In: Hermathena 86 (1955) 26-27 Davis, D.G. Christianity and pagan libraries In: Library History 2 (1970) p. 1-9 Dix, T. Keith. 'Public Libraries' in Ancient Rome: Ideology and Reality. In: Libraries and Culture 29 (1994) 3, p. 282-296 Dix, T. Keith Pliny's library at Comum. In: Libraries and Culture 31 (1996) 1, p. 85102 Dunlap, Leslie W. Readings in library history. New York, 1972. Fehrle, Rudolf. Das bibliothekswesen im alten Rom: Voraussetzungen, Bedingungen, Anfänge, Freiburg, 1986 Gomoll, H. Suetons bibliothekgeschichtliche Nachrichten In: Zentralblatt Fur Bibliothekswesen 52 (1935) p. 381-388 27 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Hall, F.W. Public Libraries and Literary Culture in Ancient Rome (Boyd) (Book Review) In: The classical review 36 (1922) p. 31 Houston, G.W. Revisionary Note on Ammianus Marcellinus 14.6.18: When Did the Public Libraries of Ancient Rome Close? In: The library quarterly 58 (1988) 3 p. 258 264 Jackson, Sidney L. Libraries and librarianship in the West: a brief history New York, 1974. p. 18-28 The Roman Empire Johnson, E. D. Ancient libraries as seen in the greek and Roman classics. In: Radford Review 23 (1969) p. 73-9233 Langie, A. Les bibliothèques publiques dans l'ancienne Rome et dans l'empire romain: précedé d'un coup d'oeil rétrospectif sur les bibliothèques publiques antérieures Fribourg (S.), 1908. Marshall, A.J. Library resources and creative writing at Rome In: Phoenix 30 (1976): 252-264 Sinnigen, William G. and Arthur E.R. Boak A history of Rome to A.D. 565. - sixth ed. New York, 1977 Strocka, V.M. Römische Bibliotheken In: Gymnasium. 88 (1981) p. 289-329 Thompson, Lawrence S. Roman and Greek Libraries, Roman libraries In: Encyclopedia of library and information science / ed. by Allen Kent and Harold Lancour. Vol 26. 1979 p. 19-40 Witty, F.J Reference books of Antquity In: Journal of library history (1974) 9 p.1010119 33 Niet bijtijds uit het buitenland ontvangen om te kunnen verwerken. 28 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid B. Illustraties Figuur 1 Schrijvende vrouw Uit: Thompson (1979) p. 20 Figuur 9: Roman portrait showing equipment for writing, in the Museo Nazionale in Naples Figuur 2 Dubbele inktstandaard met riet pen Uit: Dunlap (1972) p. 27: Plate III Roman writing equipment and manuscript books Figuur 3 Roman van Steven Saylor Figuur 4 Bibliotheca Forum Trajanus, huidige toestand Uit: Blanck (1992) p. 197: 102. Bibliothek des Trajan, westlicher Saal, jetziger Zustand Figuur 5 Evaluatie van de 9 verwijzingen van Vopiscus naar bibliotheken Uit: Bruce (1981) p. 564 Figuur 6 Horatius Epistulae 1.3.15-20 en Engelse vertaling Samengesteld uit: Dix (1994)p. 283/4 en noot 11 p. 292 Figuur 7 Chronologisch overzicht van de openbare bibliotheken in Rome Nagetekend Uit: Langie (1908) p. 75: Tableau chronologique Figuur 8 Plattegrond Templum Pacis, de omlijnde rechthoek rechts onder het midden is de bibliotheek Uit: Blanck (1992) p. 195: 100. Templum Pacis mit Bibliothekssälen, rekonstruierter Grundriss Figuur 9 Papyrusrol, opgeslagen om te lezen Uit: Blanck (1992) p. 77: 48. Papyrusrolle, zum Lesen geöffnet. Berlin Ägyptisches Museum Figuur 10 Opslagtas voor papyrusrollen Uit: Dunlap (1972) p. 27: Plate III Roman writing equipment and manuscript books Figuur 11 Literaire werken, als voorbeeld van bibliotheekbezit Samengesteld op basis van de genoemde auteurs, waarvan werk in de Romeinse bibliotheken opgenomen was en met vermelding van titels uit Croon en Van Aken (1988) Figuur 12 Handboeken en naslagwerken in de Grieks-Romeinse oudheid Samengesteld uit: Witty (1974) Figuur 13 Vergilius geflankeerd door de muzen van het epos en de tragedie, Uit: Croon en van Aken (1988) p.50: Romeins mozaiek gevonden in Soussa, het oude Romeinse Hadrumetum. Men ziet de dichter Vergilius geflankeerd door de muzen van het epos en de tragedie 29 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Bijlage I Tijdtafel Romeinse Oudheid BC: Ca. 509 494 444-442 387 343-338 321 298-290 281-272 264-241 251 242 229-228 227 220-219 218-201 218 215-196 216 202 191 184 180 149-146 148 136-132 133 129 123-122 116-27 104-100 90-88 88 82-81 63 60 59 58 52-51 52 44 43 30 27- 12 Hegemonie van Rome over de Etrusken. 1e Consul Concilia plebis tributa (vergadering plebejers) Decumviraat Nederlaag tegen Galliërs (Kelten), verwoesting Rome Oorlog met Samnieten + met Latijnen Caudijns juk; aanleg Via Appia Oorlog met Samnieten, Etrusken en Galliërs Oorlog met Tarentum en Pyrrhus 1e Punische oorlog (Carthago & Syracruse) Plautus schrijft blijspelen Slag bij Aegatische eilanden Middellandse Zee = Mare Nostrum Praetor peregrinus 1e Illyrische oorlog (Spanje) Provincies Sicilië, Sardinië en Corsica 2e Illyrische oorlog 2e Punische oorlog Hannibal's tocht over de Pyreneeën en Alpen Macedonische oorlogen Slag bij Cannae (zwaarste Romeinse nederlaag tegen Carthago) Slag bij Zama (overwinning van Scipio op Carthago) Overwinning op Antiochus bij Thermopylae Cato sr. Censor Lex Villia annalis 3e Punische oorlog Macedonië wordt Romeinse provincie Slavenoorlog Pergamon aan Rome Provincie Azië C. Gracchus tribuun M. Terentius Varro, bibliothecaris van Caesar en geleerde Marius consul Bondgenotenoorlog, Italische senaat Massaslachting Romeinen in Klein Azië door Mithridates Sulla dictator Cicero consul 1e Triumviraat (Pompejus, Crassus, Caesar) Caesar consul, Titus Livius Romeins historicus Verbanning Cicero, Verovering Gallië Opstand van Galliërs o.l.v. Vercingetorix Pompejus consul Moord op Caesar Octavianus consul, Tweede triumviraat van Antonius, Lepidus en Octavianus Dood van Cleopatra en Antonius, Annexatie van Egypte Augustus keizer 30 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid AD: 14 37-41 41-54 54-68 64 65 66 68 69 70 79 79 81 83 98 114 117 166 162 161 193 193 230 238 249 275 284 311 324 - 337 361-363 379 391 395 409 - 418 476 565 Tiberius keizer Caligula keizer Claudius keizer Nero keizer Grote brand in Rome Dood van Seneca Opstand van de Joden Vierkeizerjaar Galba, Vitellius, Otho en Vespasianus Vespasianus keizer Verwoesting van Jeruzalem Titus keizer Uitbarsting van de Vesuvius. Verwoesting van Pompej en Herculaneum Dood C. Plinius Secundus Domitianus keizer Oorlog tegen Daciers, bouw limes Trajanus keizer Oorlog tegen Parthen, annexatie Assyrië en Mesopotamië Grootste omvang Romeinse Rijk Hadrianus keizer Pestepidemie Oorlog tegen Parthen Marcus Aurelius keizer Tweede vierkeizerjaar Septimus Severus keizer Oorlog in Perzië en aan de Rijn Gordianus I, II en III keizer Vervolging van Christenen Tacitus keizer 'Dominus et Deus' Diocletianus en Maximianus, hervormingen van rijksindeling Tolerantie-edict (godsdienstvrijheid) Constantijn de Grote Julianus keizer Theodosius keizer Edict tegen heidendom Dood Theodosius, verdeling van Rijk in Oost en West Invallen Vandalen en Visigothen Afzetten Romulus Augustulus, laatste keizer in het westen Dood Justinianus, keizer in het oosten 31 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Bijlage II Namen van personen uit de Romeinse Oudheid, genoemd in dit werkstuk De persoonsbeschrijvingen zijn voornamelijk gebaseerd op Croon en Van Aken (1988), en in mindere mate op Sinnigen and Boak (1977), tenzij anders vermeld. In de derde kolom een korte indicatie van zijn34 rol in de openbare bibliotheken. Aelius Largus Alexander Severus Ammianus Marcellinus T. Aelius Largus, bibliothecaris in keizerlijke dienst, Bruce (1983), Dack (1963) Severus Alexander, Romeins keizer 222 - 235 AD bibliothecaris bron Asinius Pollio Ammianus Marcellinus ca 330-ca 395 AD schreef een geschiedkundig werk als vervolg op Tacitus' Historiae over de jaren 96-378 C. Asinius Pollio, staatsman, na zijn pensionering in 39/38 BC stichtte de eerste openbare bibliotheek in Rome e Pomponius Atticus, 1 eeuw BC vriend en uitgever van uitgever Cicero Augustus, Romeins keizer 27 BC - 14 AD keizer C. Julius Caesar, 100/102 - 44 BC , staatsman, plan voor openbare veldheer, dictator schreef Commentarii de bello gallico bibliotheken Gaius Caligula, Romeins keizer 37 - 41 AD keizer Q. Veturius Callistratus, bibliothecaris in keizerlijke bibliothecaris dienst, Bruce (1983), Dack (1963) Caracalla Romeins keizer, 211-217 AD keizer Cassius Severus dichter, boeken boeken verbrand in ca. 8 AD verbrand M. Porcius Cato (de oudere) ca, 190 BC prozaschrijver schrijver van geschiedkundige (contemporaine) werken Julius Celsus Polemaeanus, ca. 1e eeuw AD, zijn zoon aan hem is Tiberius Julius Aquila Polemaeanus liet ter zijner ere bibliotheek gewijd een bibliotheek bouwen in Ephesus Marcus Tullius Cicero, 106-43 BC., advocaat, consul schrijver en bekend en filosoof, schreef redevoeringen, brieven en boekenliefhebber en filosofische en retorische werken onder meer De bibliotheekgebruiker Oratore Constantijn de Grote, Constantinus, Romeins keizer keizer 324-337 AD Cremetius Cordus schrijver Marshall (1976), gecensureerde auteur Diocletianus, Romeins keizer 284-305 AD keizer Domitianus, Romeins keizer 81-96 AD keizer Dyonisius Alexandrinus, bibliothecaris in keizerlijke bibliothecaris dienst, Bruce (1983), Dack (1963) Valerius Eudaemon, bibliothecaris in keizerlijke dienst, bibliothecaris Atticus Augustus Caesar Caligula Callistratus Caracalla Cassius Severus Cato Celsus Cicero Constantijn Cremetius Cordus Diocletianus Domitianus Dyonisius Eudaemon keizer 34 In dit hele werkstuk komt geen vrouwen naam voor. In de Romeinse tijd was de positie van de vrouw over het algemeen niet zo geemancipeerd. Dat vrouwen wel geletterd waren bewijst onder meer de afbeelding gevonden in Pompeij van de schrijvende vrouw (Figuur 1) 32 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Fronto Gellius Hadrianus Horatius Hyginus Isidorus Julianus Julius Africanus Juncius Labienus Lucullus Marcus Aurelius Martialis Bruce (1983), Dack (1963) Marcus Cornelius Fronto, ca. 100 - ca. 166 AD, consul, leermeester in de retoriek van keizer Marcus Aurelius schreef Epistulae correspondentie Aulus Gellius, 2e eeuw AD, rechter, schreef een bonte verzameling verhalen met uittreksels uit verloren gegane geschriften Noctes Atticae Hadrianus, Romeins keizer, 117 - 138 Q. Horatius Flaccus, ca 50-19 BC dichter schreef lyrische gedichten Oden (Carmina) en satiren o.m. Epistulae waaronder Ars poetica een theoretisch werk over dichtkunst C. Julius Hyginus, bibliothecaris van de Bibliotheca Palatina . Gomoll (1935), Bruce (1983) Isidorus van Sevilla, ca. 600 AD, schreef Origines in zijn boek VI ook over boek en bibliotheekgeschiedenis Julianus, Romeins keizer 360-363 AD Sextus Julius Africanus, bibliothecaris in keizerlijke dienst, Bruce (1983), Dack (1963) L. Baebius Aurelius Juncius , bibliothecaris in keizerlijke dienst, Bruce (1983), Dack (1963) Titus Labienus boeken verbrand in ca. 8 AD L. Lucinius Lucullus, consul en veldheer onder Sulla, versloeg in 72 BC Mithridates Marcus Aurelius, Romeins keizer, 161 - 180 AD Pompejus Macer M. Valerius Martialis, ca. 40 - ca. 102 AD gelegenheidsdichter, schreef epigrammen Xenia C. Maecenas Mellisus, bibliothecaris van de Bibliotheca Portico Octavia. Gomoll (1935), Bruce (1983) P. Ovidius Naso, 43 BC- 17AD dichter, in 8 AD verbannen naar Zwarte Zee, schreef liefdeselegieën, en Metamorphoses en na zijn verbanning klaagzangen Tristia C. Plinius Secundus (Plinius Major, de oudere), 23/2479 AD, cavalerieofficier, admiraal, gedood bij uitbarsting van Vesuvius, schreef een encyclopedie in 37 boeken Naturalis Historia en zijn verlorengegane geschiedschrijving was bron voor de latere historicus Tacitus C. Plinius Caecilius Secundus (Plinius Minor), 61/62 BC - 114AD, neef en adoptiefzoon van Plinius Major, consul, schreef Epistulae correspondentie procurator, bibliothecaris van in ieder geval de Bibliotheca Palatina, tijdens keizer Augustus Postumus Annius Postumus , bibliothecaris in keizerlijke dienst, Mellisus Ovidius Plinius Plinius jr. bron, bibliotheekgebruiker bron keizer bron, Dix (1994) noemt hem als de eerste die iets zegt over bibliotheken bibliothecaris bron keizer bibliothecaris bibliothecaris dichter, boeken verbrand bibliotheekbezitter keizer dichter, bron bibliothecaris dichter, bron over bibliotheken een van de voornaamste bronnen bron, stichter/begunstiger van bibliotheek bibliothecaris Dix (1994), Gomoll (1935), Bruce (1983) bibliothecaris 33 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid Quintilianus Rogatianus Bruce (1983), Dack (1963) M. Fabius Quintilianus, hoogleraar welsprekendheid, schreef Institutio Oratoria, handboek voor de redenaar Julius Quintinianus Flavius Rogatianus, 3e eeuw AD schonk bibliotheek in Timgad Seneca M. Annaeus Seneca, ca 55 BC- ca. 39 AD schreef schoolredevoeringen Controversiae, vader van L. Annaeus Seneca, 4 BC- 65 AD die de bekende filosofisch-moralistische verhandelingen Dialogi schreef Sidonius Sidonius Appolinarius, ca. 430 - 479 AD ambtenaar en Appolinarius later bisschop van Clermont-Ferrand, schreef poezie en correspondentie Houston (1988) Suetonius Gaius Suetonius Tranquillius, ca. 70-ca 140 AD Secretaris van keizer Hadrianus, schreef onder meer De vita Caesarum , biografieën van de keizers van Caesar tot en met Domitianus en De viris illiustibus wat grotendeels verloren is gegaan T. Julius Pappus T.Claudius Scirtus Tacitus Theodosius Tiberius Titus Trajanus Varro Vergilius Vespasianus Vestinus Vitruvius Volusius Maecanius Vopiscus Tiberius Julius Pappus, bibliothecaris in keizerlijke dienst, Bruce (1983), Dack (1963) Tiberius Claudius Scirtus, bibliothecaris in keizerlijke dienst, Bruce (1983), Dack (1963) Tacitus, Romeins keizer 275-276 AD Theodosius, Romeins keizer 379-395 AD Tiberius, Romeins keizer 14 - 37 AD Titus, Romeins keizer 79-81 AD Trajanus, Romeins keizer 98-117 AD Marcus Terrentius Varro, 116-27 BC, schreef 74 geschriften waaronder een encyclopedie, satiren en filosofische verhandelingen, over de landbouw en over de Latijnse taal Publius Vergilius Maro, 70-19 BC beschermeling van keizer Augustus en van diens 'minister' Maecenas, schreef onder meer het nationale Romeinse epos Aeneis Vespasianus, Romeins keizer 69 -79 AD Julius Vestinus, bibliothecaris in keizerlijke dienst, Bruce (1983), Dack (1963) Vitruvius Pollio, 2e helft 1e eeuw AD schreef De Architectura over bouwkunde, L. Volusius Maecanius, bibliothecaris in keizerlijke dienst, Bruce (1983), Dack (1963) Flavius Vopiscus, een van de Scriptores Historiae Auguste de schrijver met de meeste gegevens over bibliotheken Bruce (1981) bron schenker / begunstiger van bibliotheek bron, voorlezen bron een van de voornaamste bronnen, ook wordt hij vermeld als bibliothecaris, Bruce (1985), Gomoll (1935), Bruce (1983) bibliothecaris bibliothecaris keizer keizer keizer keizer keizer bibliothecaris van Caesar dichter en lezer keizer bibliothecaris architectonische instructies o.m. hoe een bibliotheekzaal te bouwen bibliothecaris bron 34 Marianne van der Heijden, februari 1999 Openbare bibliotheken in de Romeinse oudheid 35 Marianne van der Heijden, februari 1999