Tracheotomie en tracheacanule bij kinderen

advertisement
Tracheotomie en
tracheacanule bij
kinderen
Wat is een tracheotomie?
Een tracheotomie is een chirurgische ingreep (operatie) waarbij
er een tracheostoma in de trachea (luchtpijp) wordt aangelegd.
Dit gebeurt door middel van een incisie (snee) in het midden
van de hals naar de trachea. In het tracheostoma wordt een
tracheacanule geplaatst. Door het tracheostoma kan uw kind
makkelijker ademen en hoesten.
Wat is een tracheacanule?
De tracheacanule is een buisje (meestal van kunststof ) dat de luchtpijp
verbindt met de buitenlucht. Aan het uiteinde van de tracheacanule zit
soms een ballonnetje dat voorkomt dat er slijm en bloed in de luchtpijp
komen. Als dit ballonnetje wordt gebruikt, kan uw kind alleen via de
tracheacanule en niet meer via de mond en de neus ademen. Aangezien
de tracheacanule onder de stembanden zit,
kan uw kind weinig of geen geluid produceren.
Wanneer er geen ballonnetje wordt gebruikt,
kan uw kind soms ademen via de mond.
neusholte
keelholte
In dit geval kan uw kind wel geluid maken.
stembanden
tracheacanule
luchtpijp
slokdarm
Wanneer wordt er een tracheacanule geplaatst?
Er wordt een tracheacanule geplaatst als uw kind niet op een normale
manier door de mond of neus kan ademen en het daardoor vaak
benauwd heeft. De oorzaak hiervan kan zowel aangeboren als verworven
zijn. De meest voorkomende oorzaken zijn:
• tracheamalacie (slapte van de luchtpijp);
• stembandparalyse (stembanden die niet goed open gaan);
• tumorgroei in het mond- en/of keelgebied;
• letsel van de luchtpijp (bijvoorbeeld na een eerdere intubatie);
• langdurige beademing;
• slikstoornis;
• stenose (luchtwegvernauwing).
Een tracheacanule kan tijdelijk of blijvend zijn.
De operatie
Het moment waarop de tracheacanule geplaatst wordt, is afhankelijk van
het ziektebeeld van uw kind. De KNO-arts en/of intensivist zal hierover
met u praten.
De operatie vindt plaats onder narcose, waardoor uw kind van tevoren
niet mag eten en drinken. Uw kind krijgt een infuus, zodat hij/zij
voldoende vocht krijgt. Na de operatie krijgt uw kind pijnstillers.
Uw kind en u zullen moeten wennen aan de nieuwe situatie. Daarom
leggen wij uw kind en u voorafgaand aan de operatie goed uit wat er
gaat gebeuren en wat de gevolgen zijn.
2
(Mogelijke) gevolgen en complicaties
• Door de tracheacanule is er geen luchtstroom mogelijk via het
strottenhoofd naar de keelholte. Daarom kan uw kind niet blazen,
persen, ruiken of de neus snuiten.
• Na de operatie kan eten en drinken tijdelijk moeilijk gaan. Uw kind
moet wennen aan het slikken met een tracheacanule. Eten en drinken
gaat steeds makkelijker.
• Direct na de operatie kan er bloederig wondvocht rond de canule
zitten. Dit is normaal. Het wondvocht wordt opgevangen via een gaasje
dat rondom het tracheostoma wordt geplaatst. Tevens worden er
hechtingen aangebracht om de canule op zijn plek te houden.
De hechtingen worden na ongeveer één week verwijderd.
• De tracheacanule kan uit de tracheostoma vallen, met als gevolg dat
de tracheostoma dichtklapt en uw kind het benauwd krijgt. Indien de
tracheacanule uit de tracheostoma valt, moet deze onmiddellijk worden
teruggeplaatst. Bij het terugplaatsen van een canule wordt altijd een
voerder (stukje plastic) gebruikt.
• Er kan lucht onder de huid terecht komen. Dit kan pijnlijk zijn.
• Door irritatie van de canule en de natuurlijke neiging van het lichaam
om de tracheotomie te sluiten, kan er wildvlees gaan groeien rond de
opening.
• Een kind met een tracheacanule is gevoeliger voor infecties van de
luchtweg en krijgt daarom in sommige gevallen een continue lage
dosering antibiotica.
• Afhankelijk van de leeftijd van uw kind en de
periode dat uw kind de canule moet dragen,
kan uw kind een achterstand in de spraak- en
taalontwikkeling oplopen.
3
Verzorging van tracheacanule
De eerste tijd wordt de tracheacanule door een verpleegkundige verzorgd.
Als uw kind met een tracheacanule naar huis gaat, dienen u en/of uw
kind de tracheacanule zelf te verzorgen. U krijgt uitleg over de verzorging
via een leertraject.
De tracheacanule wordt door middel van een zacht bandje vastgemaakt.
Tussen de canule en de huid zit een metalline gaasje dat de huid
beschermt tegen drukplekken en irritaties en sputum opvangt. Het bandje
wordt eenmaal per dag en het metalline gaasje minimaal eenmaal per
dag verschoond. Ook de huid en de stoma worden schoongemaakt en
tevens geïnspecteerd.
Afhankelijk van het ziektebeeld wordt uw kind kort of langdurig beademd.
De beademingsslangen worden op de tracheacanule aangesloten.
Indien uw kind niet beademd wordt, wordt er een kunstneus op de
tracheacanule geplaatst. Dit is een bevochtigingfilter, dat ervoor zorgt
dat de luchtweg niet kan uitdrogen en er geen stof en vuil in de longen
kan komen. Wanneer het filter verzadigd is, wordt de kunstneus
vervangen.
Doordat de tracheacanule in luchtpijp zit, kan er irritatie optreden en
produceert uw kind meer sputum. Daarom moet de tracheacanule
regelmatig worden uitgezogen, variërend van meerdere keren per dag tot
zeer frequent.
Tenzij anders afgesproken, wordt de tracheacanule om de vier weken
verwisseld. De canule wordt na zeven dagen voor het eerst verwisseld.
De eerste keer wordt dit altijd door de KNO-arts gedaan.
Er moet altijd een noodset binnen handbereik zijn, bestaande uit een
reserve canule met voerder, een spreider (om het tracheostoma open te
houden) en een schaar (om eventueel het bandje door te knippen).
Bewaking
Uw kind ligt aan monitorbewaking, omdat de tracheacanule verstopt kan
raken of uw kind de tracheacanule er (per ongeluk) uit kan trekken. Door
de monitorbewaking is het mogelijk uw kind te allen tijde in de gaten
gehouden.
4
Voeding
Met een tracheacanule kan uw kind normaal eten en drinken. Soms gaat
het slikken wat moeilijker. Wanneer uw kind zelf niet voldoende zelf eet,
wordt een maagsonde ingebracht.
Spreekklep
Omdat de tracheacanule onder de stembanden is ingebracht, kan uw
kind weinig tot geen geluid maken. Hoewel uw kind wel kan praten met
een kustneus, heeft deze een zachter stemgeluid tot gevolg.
De mogelijkheid bestaat om een spreekklep op de tracheacanule te
plaatsen, waardoor uw kind toch geluid kan maken. Of er een spreek-klep
geplaatst kan worden, is afhankelijk van de reden van een tracheotomie
en de conditie van uw kind.
Naar huis met een tracheacanule
Als uw kind met een tracheacanule naar huis gaat, dienen u en/of uw
kind de tracheacanule zelf te verzorgen. U krijgt uitleg over de verzorging
via een leertraject.
Opheffen van de tracheacanule
De periode dat uw kind de tracheacanule moet dragen, is geheel afhankelijk
van het ziektebeeld van uw kind. De periode kan variëren van enkele
weken tot jaren. Voordat de tracheacanule wordt verwijderd, zal deze
eerst ‘afgedopt’ worden. Er wordt dan een dop op de canule geplaatst,
waardoor uw kind weer via de mond of neus moet ademen. Afdoppen
wordt opgebouwd totdat uw kind dit 24 uur volhoudt.
Het verwijderen van de tracheacanule gebeurt in het ziekenhuis.
Uiteraard wordt dit eerst met u en uw kind besproken.
5
Aanvullende informatie
Mocht u naar aanleiding van deze folder nog vragen hebben, dan kunt
u deze stellen aan de arts of een van de verpleegkundigen. Ook kunt u
telefonisch contact opnemen met afdeling IKIN via (020) 444 3007. Voor
meer informatie kunt u tevens de volgende websites raadplegen:
• www.canule.nl (Nederlandse site voor ouders van kinderen met een
tracheacanule);
• www.laposa.nl (site van de Landelijke Patiënten- en Oudervereniging
voor Schedel- en/of Aangezichtsafwijkingen);
• www.vsca.nl/thuisbeademing.php?id=27 (site van de Vereniging
Samenwerkingsverband Chronische Ademhalingsondersteuning. Deze
site is bedoeld voor ouders van kinderen die beademd moet blijven via
de canule);
• www.tracheostomy.com (Engelstalige site over en voor (ouders van)
kinderen met een canule).
6
303070
VUmc©
augustus 2009
www.VUmc.nl
7
Download