pdf, 164,15kB - Raad voor Cultuur

advertisement
Raad voor Cultuur
Aan
de Staatssecretaris van Onderwijs
Cultuur en Wetenschappen
de heer dr. F. van der Ploeg
Postbus 25000
2700 LZ Zoetermeer
onderwerp
R.J. Schimmelpennincklaan 3
Advisering voortgezette opleidingen kunstvakonderwijs
postaus6r243
2506 AE Den Haag
Telefoon 070 - 310 66 86
Telefax 070 - 361 47 27
[email protected]
Mijnheer de Staatssecretaris
4 april 2000
Nummer
De Raad heeft de opdracht gekregen een integraal advies te geven over
de beleidsplannen van de voortgezette opleidingen van het
kunstvakonderwijs en van de zogenoemde werkplaatsen. Doel van het
advies is helderheid te bieden over de verschillende functies op dit
gebied en hun onderlinge relatie. Om wederzijds dezelfde verwachtingen
te koesteren omtrent de wijze waarop de Raad zal oordelen, wordt
hieronder de procedure die de Raad voor ogen staat, geschetst. Daarnaast
verzoeken wij u de Raad voor 1 april de eveneens hieronder genoemde
nog ontbrekende informatie te sturen.
Het advies valt in twee delen uiteen: een eerste deel als onderdeel van het
Cultuurnota-advies (mei 2000) en een advies over resterende
onderwerpen dat begin juli verschijnt.
In de adviesaanvraag inzake de Cultuurnota wordt als volgt de opdracht
aan de Raad weergegeven. In het Cultuurnota-advies wordt verwacht:
1.
een uitspraak op hoofdlijnen over het geheel van de te vervullen
functies en de inbedding daarvan;
2. een oordeel gegeven over de ingediende beleidsplannen van de
werkplaatsen.
In het 'juli-advies' dient opgenomen te zgn:
1. een uitspraak over de beleidsplannen van de voortgezette opleidingen;
2. een uitspraak over de positionering van DasArts en Maurits Binger;
3. een oordeel over de wenselijke ordening van de werkplaatsen en
voortgezette opleidingen in relatie tot het onderwijs- en
cultuurdomein;
4. een uitspraak over de ondersteuning van de deelnemers/studenten.
rc-2000.1321/1
Raad voor Cultuur
De Raad erkent het belang van goede voorzieningen ter verbreding en
verdieping van het kunstenaarschap. Redenerend vanuit de behoeften van
de beroepspraktijk heeft de Raad daar in het verleden in het kader van de
Cultuurnota-advisering al uitspraken over gedaan. Nieuw voor de Raad
zijn nu de beleidsplannen van de voortgezette opleidingen. De Raad zal
deze op vergelijkbare wijze als de al 'vertrouwde' instellingen
beoordelen. Ook daar is immers vanuit de kunstpraktijk een belang aan
toe te kennen. Daar ligt voor de Raad het aanknopingspunt voor een
beoordeling. De Raad zal geen uitspraken doen over onderwijsfacetten
van de beleidsplannen. Daartoe acht de Raad zich niet competent.
De opbouw van het advies en de voorbereidingen daarvoor zullen daarom
op een vergelijkbare manier plaatsvinden als bij de subsidieaanvragen
voor de Cultuurnota. Dat wil zeggen dat het juli-advies uit twee delen
bestaat: 1) een sectoranalyse en 2) adviezen m.b.t. de individuele
aanvragen. In het Cultuurnota-advies zal een eerste voorzet worden
gegeven wat betreft te onderscheiden functies en de beoordeling van
beleidsplannen van werkplaatsen. Aangezien het juli-advies het meest
compleet kan zijn, ligt daarop het hoofdaccent van de advisering.
In de sectoranalyse - van het juli-advies - zal worden beschreven:
A. de huidige situatie (feitelijk, maar ook de stand van het
veranderingsproces van de initiële opleidingen);
B. de uitsplitsing van te onderscheiden functies in beroepsvoorbereiding
en deskundigheidsbevordering na een initiële opleiding (o.a.
voortgezette opleiding, bij- en nascholing, experiment en onderzoek,
voorziening toptalent, etc);
C. een vergelijkend overzicht van de inhoud van de beleidsplannen;
D. de conclusies van de beoordeling van de plannen op de volgende
punten:
Op welke herkenbare beroepspraktijk richt de tweede
faseopleiding zich?
Op welke hierboven genoemde functie(s) richt men zich?
Hoe verhoudt de tweedefase opleiding zich tot de initiële
opleiding?
Welk artistiek profiel kiest men?
Hoe verhouden de beleidsplannen zich tot elkaar qua
beroepspraktijk, artistiek profiel en functie?
Is er sprake van een redelijke geografische spreiding?
E. Financiële afwegingen
F. Beurzenproblematiek
Pagina
2
c 2000.1321/1
Raad voor Cultuur
Per instelling wordt daarna een advies gegeven, onderverdeeld in een
feitelijke beschrijving volgens het beleidsplan, de beoordeling door de
Raad en het advies met financiële consequenties. Daarbij worden alleen
indicaties aangegeven (plus, min of - bij gelijk budget als gevraagd plusminus).
Om het advies zo efficiënt mogelijk te kunnen voorbereiden verzoeken
wij u de volgende gegevens te leveren:
- op het terrein van kunsten:
- op het terrein van hbo:
een overzicht van alle soorten huidige
beurzen/stipendia en een inventarisatie
van knelpunten;
a) een overzicht van de
studiefinancieringsregels;
b) een inventarisatie van een
beurzenproblematiek bij de
voortgezette opleidingen;
c) beleidsplannen van de initiële
kunstvakopleidingen.
Erop vertrouwend hiermee helderheid van onze kant te hebben geboden
en in afwachting van de gevraagde informatie,
Hoogachtend,
mr. W. Sorgdrager
Voorzitter
c.c.: directeuren HBO en Kunsten
dr. J.A. Brandenbarg
Algemeen secretaris
Pagina
3
Nummer
rc-2000.1321/1
Download