De ideale levenskunst leven met een doel DE IDEALE LEVENSKUNST leven met een doel 2 INHOUD VOORWOORD 5 INLEIDING 7 THE THREE PRINCIPLES, VAN KYABJE GELEK RIMPOCHE 9 SAMENVATTING 9 MIJN LEVENKUNST, GEÏNSPIREERD DOOR HET BOEDDHISME 14 VOORKOMEN VAN LIJDEN, ALS DOEL VERSCHILLEN HET BELANG VAN VERTROUWEN STREVEN EN HECHTING: VERTROUWENS EN ANGSTEN 14 20 22 24 SAMENVATTING BOEDDHISME 30 FILOSOFEN OVER LEVENSKUNST 31 PETER BIERI CHARLES TAYLOR FRIEDRICH NIETZSCHE FJODOR DOSTOJEVSKI ROBERT MUSIL 31 33 36 38 40 VERGELIJKING 43 AUTHENTICITEIT SAMEN OF ALLEEN DE ALGEMENE MENING VAN DE DENKERS HET BOEDDHISME TEGENOVER DE DENKERS 43 44 45 46 EEN KLEIN ONDERZOEKJE NAAR LEVENSKUNST 50 HET ONDERZOEK 50 3 DE RESULTATEN SOORTGELIJK ONDERZOEK DOOR EEN HUMANISTIEK STUDENTE CONCLUSIE VAN MIJN ONDERZOEK 52 56 57 EIGEN MENING OVER LEVENSKUNST 59 OMGAAN MET VRIJHEID GELD ALS STREVEN WAT IK NOG KAN LEREN VAN DE DENKERS 59 60 62 CONCLUSIE 64 DE RICHTING AANWIJZERS HET MYSTERIE BLIJFT BESTAAN 64 64 NAWOORD 65 DANKWOORD 65 BRONNENLIJST 66 4 VOORWOORD Ik ging nadenken over mijn onderwerp. Het moest een onderwerp zijn dat mij erg boeide en waar ik veel mee bezig was. Ik ben een denker dus in mijn hoofd was ik met genoeg dingen bezig. Sterker nog ik had heel veel dingen die mij boeiden. Geluk vooral, een van de meest voorkomende vragen die ik mezelf stelde was: Hoe wordt ik gelukkig? Maar ik was ook veel bezig met de vraag: Waarom zijn anderen anders dan ik? Ik kom net uit mijn puberteit en ik ontdek steeds meer verschillen tussen mij en anderen. Ik denk heel veel na, terwijl anderen bijvoorbeeld veel bezig zijn met school of met sociale dingen. Dit zorgt voor veel botsingen. Soms vraag ik me af: “De belangrijkste vraag die je jezelf kan stellen is toch: Hoe wordt ik Gelukkig? Waarom denken anderen daar niet zo veel over na? Waarom houden zij zich zo weinig bezig met denken?” Mensen die ik slecht begreep, waren mensen die zich veel met bezit en geld bezig hielden. Ik weet nog een aantal discussies die ik met mijn vrienden hield over kapitalisme en socialisme. M’n vrienden waren het niet eens met de hoge belastingen en uitkeringen in Nederland. Ik dacht: “Wat is het probleem, is het zo belangrijk om veel geld te hebben? Waarom willen jullie niet wat geld geven aan mensen die het moeilijker hebben dan jullie?” De discussie is nog steeds niet afgerond. Binnen dit onderwerp bleek een fundamenteel verschil tussen mij en sommige vrienden. Maar des te meer werd mijn interesse opgewekt. “Waarom zijn zei zo anders?” Ik had een aantal keren een onderwerp bedacht dat mij wel geschikt leek. Een van die onderwerpen was: “de dwaasheid van het eigenbelang.” Een onderwerp wat mijn vrienden erg bevooroordeeld vonden. Dat was het ook, daarom leek het mij beter om opener te beginnen en niet met een conclusie. Daarbij kwam nog dat dit onderwerp niet rechtstreeks met geluk te maken had. Als ik wat minder bevooroordeeld wilde zijn moest ik mezelf afvragen: “Waarom zijn anderen anders dan ik?” Dan zou ik het ook 5 kunnen hebben over het eigenbelang, maar dan zonder vooroordelen. Dus dit ging ik doen. Ik had een gevoel dat alle mensen op de een of andere manier naar hetzelfde streven. Mensen waren dus volgens mij wel allemaal verschillend, maar ze streefden naar hetzelfde. Er kwam dus een vraag bij: “Waar streven we naar?” Maar wat je doet als je ergens naar streeft is proberen iets te bereiken. Dus als je vraagt: “Waar streven we naar?” stel je de vraag: “Wat willen we bereiken?”, oftewel: “Wat is ons doel?” Maar waar ik eigenlijk ook geïnteresseerd in was, was de weg naar dat doel. Dus niet: “Wat is ons doel?”, maar ook: “Hoe bereiken we ons doel?” Want we kunnen het over het doel eens zijn, maar toch in de weg ernaartoe erg verschillen. Omdat verschillen tussen mensen een belangrijk thema van mijn werkstuk moest worden wilde ik ruimte voor dit thema houden in mijn hoofdvraag. Toen ik eindelijk doorhad dat dit de vragen waren die ik mezelf wilde stellen, omdat ik inzag dat deze vragen al mijn andere vragen omvatte, kon ik ze nog wat opleuken met mooie woorden en bundelen en is het uiteindelijk geworden: “Wat is de ideale levenskunst?” Want een levenskunst bevat een doel en een weg ernaartoe. Omdat ik opzoek ben naar de ideale levenskunst zal ik ook verschillende levenskunsten moeten behandelen en daardoor ontdekken waar verschillen tussen mensen ontstaan. 6 INLEIDING Het leven heeft geen duidelijke zin. Geluk vinden is wat iedereen wil en waar je veel houvast aan kan hebben. Maar waar je geluk vindt is niet voor iedereen gegeven. Soms is het alsof je in een hele grote berg zand opzoek gaat naar je verloren knikkers. Je weet totaal niet waar je moet beginnen en je graaft gewoon wat tot je iets op het spoor komt. Ik denk dat het eerste wezentje op aarde in zo’n situatie was. Maar mensen kunnen zich ook zo voelen, als het leven hun in de steek laat. Maar als je op een goede manier leeft wordt het leven toch geen blinde zoektocht. Om het leven zin te geven is het belangrijk een bepaalt doel na te streven. Met een doel voor ogen weet je of wat je doet wel zin heeft. Maar de vraag is hoe we dat doel het beste kunnen bepalen en hoe we met het doel moeten omgaan. Deze zoektocht noem ik de zoektocht naar een ideale levenskunst. Met andere woorden, een zoektocht naar een manier van leven die de hoofdpersoon van dat leven het beste staat. Mijn doel is niet om de ideale levenskunst te vinden. Mijn doel is om daar naar te zoeken en een overzicht te maken van wat ik en de wereld daar over hebben te vertellen. In mijn werkstuk zal het volgende duidelijk worden. Als ik zeker zou zijn over een antwoord op deze vraag, zou ik mijn levens doel al hebben bereikt. In mijn zoektocht zal ik het hebben over mijn grootste inspiratiebron op het gebied van levenskunst, het boeddhisme. Verder behandel ik vijf filosofen die iets te vertellen hebben over levenskunst. Dan vergelijk ik deze filosofen met elkaar en met het boeddhisme. Als laatste ga ik de levenskunst van mijn sociale omgeving onderzoeken doormiddel van één interessante vraag. Door de inzichten die ik krijg door het stellen van die vraag zal ik dan kijken of ik gelijkenissen met de eerder behandelde levenskunsten kan vinden. 7 Als ik die zoektocht heb voltooit ga ik kijken op wat voor manier die zoektocht mij dan weer kan inspireren in mijn leven. Ik hoop dat ik mij en mijn lezers zal helpen het juiste pad van het leven te vinden. 8 THE THREE PRINCIPLES, VAN KYABJE GELEK RIMPOCHE Sinds september ben ik me aan het verdiepen in het boeddhisme. Ik lees een boek: The Three Principles, van Kyabje Gelek Rimpoche. Het boek is eigenlijk een serie lezingen die deze Rimpoche heeft gegeven en die letterlijk zijn opgeschreven vanuit een opname. Het boek behandeld de drie hoofdzaken van het pad naar de verlichting. De verlichting is een staat waar de mens volgens het boeddhisme geen lijden meer zal ondervinden. Het ultieme doel van alle mensen. SAMENVATTING W AT IS DE OPDRACHT Het boek begint met uit te leggen wat spirituele ontwikkeling volgens het boeddhisme is. Spirituele ontwikkeling betekent met aandacht naar je geest kijken. Dat is de belangrijkste opdracht voor een boeddhist. Je kijkt daarbij naar hoe je geest reageert op dingen. Waarom heb je die of die motivatie? Waarom die of die gedachte? Door hier op te letten ontwikkelt je geest een grotere mate van alertheid. Volgens het boeddhisme is het ontwikkelen van je geest het voornaamste dat telt in het leven. Je wordt geboren en je sterft met lege handen. Wat je overhoudt is je geest, die daarna reïncarneert. Je geest is dus alles wat door gaat na je leven. Het enige waardevolle in dit leven is dus je geest W IE LEIDT ONS DE WEG Boeddha heeft de weg naar de volmaakte geest gevonden. Hij kan dus ook ons de weg daar naartoe wijzen. Boeddha heeft met aandacht naar zijn geest gekeken, daarbij probeerde hij in het hier in nu te leven. Door in het hier en nu te leven werd zijn geest niet afgeleid door het verleden en het heden en de emoties die daardoor loskomen. Hij vertelt dat ieder mens zonder er zich van bewust te zijn negativiteit heeft opgebouwd die zijn geest verstoord. Negativiteit betekent alles wat schade berokkend met betrekking tot jezelf en tot anderen. Een persoon kan die negativiteit omzetten in positiviteit door liefde en compassie op te bouwen voor zichzelf en voor anderen. 9 Z OEK JE JUISTE TOEVLUCHT Door de aandacht voor je geest, kan je de werkelijke oorzaken van je problemen ontdekken. Je zal beter gebruik maken van je levenspad. Je zal onderscheid maken tussen wat je echt nodig hebt in je leven en wat niet. De voornaamste belemmeringen in ons leven zijn gehechtheid en afkeer, dat zal later in het boek duidelijk worden. Het ik erg wenselijk dat je een levensvorm kiest waarin het voor jou mogelijk wordt om je manier van leven te veranderen. In de maatschappij worden we vaak belemmerd door afkeer, gehechtheid en onwetendheid. Dat we belemmerd worden betekent dat we lijden. Als je je regelmatig terugtrekt uit de maatschappij, is het makkelijker om je eigen lijden te observeren en dus je afkeer, gehechtheid en onwetendheid te verminderen. Als boeddhist ga je op zoek naar de werkelijke oorzaken van je belemmeringen en je lijden. Je zal tijd moeten besteden aan denken en mediteren, want oorzaken van lijden kunnen heel diep zitten. V ERDWAALD DOOR VERLEIDINGEN In de westerse maatschappij lopen we steeds achter onze korte termijn behoeftes en verplichtingen aan. Daardoor nemen we geen tijd voor spirituele ontwikkeling. Maar door spirituele ontwikkeling komen we van ons echte lijden af. Dat is de enige manier om te bereiken wat boeddha behaalde. I EDEREEN KAN ZICHZELF ONTWIKKELEN TOT BOEDDHA We moeten naar binnen kijken omdat de potentie van het boeddhaschap al in ons is. We hoeven dus niet te luisteren naar wat een of andere grote meester ons vertelt, we hoeven alleen maar onze potentiele boeddha de ruimte te geven. Het is dus belangrijk om vaak in de spiegel te kijken en aan jezelf te werken. De ware strijd die we moeten voeren is de strijd met onszelf. We gaan zelf op pad, een leraar is slechts een gids die adviezen geeft O VERTUIG JEZELF 10 Om op weg te kunnen gaan volgens het pad dat het boeddhisme ons wijst moeten we onszelf eerst overtuigen dat dit echt is wat we willen. We moeten beseffen dat we echt bevrijd willen worden van alle lijden. Dat is het doel van alle mensen, dat doel zit al in je. Je moet jezelf verzekeren dat dat doel het enige is wat je wilt. Als je jezelf hebt overtuigd dan weet je ook waarom je het wilt, dan heb je de juiste moraal. D E WARE AANPAK IS DE AANPAK VAN DE OORZAAK Het boeddhapad lijkt lang en onhandig, maar je zult zien dat het de juiste aanpak is want het doet niet aan symptoombestrijding, het pakt de dingen fundamenteel aan. Hoe moeilijk het ook lijkt, om lijden echt te laten verdwijnen, moet je de fundamenten aanpakken, de diepste oorzaken. Zie de Boeddha als gids, maar wees altijd op je hoede, want je kan boeddha ook verkeerd interpreteren, denk daarom goed na bij wat je doet, het is jouw leerweg dus jij moet het doen. K ARMA IS DE OORZAAK VAN HET ONOPHOUDELIJKE LIJDEN Als er een oorzaak voor een probleem is dan zal die oorzaak niet verdwijnen tot dat jij er iets aan doet. Je bent dus zelf verantwoordelijk voor de dingen die je pad kruisen. Geloven in het lot daar doen boeddhisten niet aan. Niks is er zomaar, alles heeft een oorzaak. Boeddhisten noemen oorzaak-gevolg karma. Karma dat problemen veroorzaakt noemen ze negatief karma. Je kan negatief karma omzetten in positief karma door je problemen te bespieden en ze dan bij de oorzaak te bestrijden. H ET LIJDEN VOORKOMEN OP TERMIJN IS NIET DE WEG OM VAN LIJDEN VERLOST TE WORDEN Lijden is een belangrijk begrip in het boeddhisme. Het wordt heel ruim geïnterpreteerd. Lijden is het fysieke en het mentale lijden. Maar lijden is ook lijden doordat alles verandert. Je kan gelukkig zijn en dus niet lijden terwijl je toch niet verlost bent van al je lijden. Materiële zaken kunnen ons op een bepaalde manier bevredigen, maar dat betekent niet dat die bevrediging eeuwig zal duren, want materie is vergankelijk. Dit noemen boeddhisten ook wel lucky karma. Dat betekent dat je positieve oorzaken hebt gecreëerd, zonder de motivatie te hebben om uit de “samsarische cirkelgang” te komen. 11 Samsara is je toestand waar je bent als je nog niet bevrijd bent van al je lijden. Zolang je niet bevrijd bent zal je blijven lijden en ook binnen samsara reïncarneren. De samsarische cirkelgang is dus het herhalende lijden dat we ervaren door ons negatieve karma. D E VERVORMDE ZIENSWIJZE De grote veroorzaker van ons lijden is onze vervormde zienswijze op de dingen. We hebben allerlei emoties, zoals angst, woede, verdriet enz., die ons veel stress geven in ons leven. We nemen te weinig afstand van ons leven. Door de stress van onze emoties creëren we schijnzekerheden, waar we ons aan vastklampen. We streven dus naar dingen die niet het echte ding zijn waar we naar moeten streven en verspillen onze energie aan die dingen. Als we ons niet af gaan vragen wat nou echt het doel is waar we naar streven komen we ook nooit bij dat doel. Om te ontdekken wat we nou echt willen en wat gekleurd is en vervormd door emoties, moeten we de manier waarop we naar dingen kijken observeren en analyseren. Wat is projectie van jezelf? Wat is werkelijkheid? J E BENT NIET ALLEEN OP DEZE WERELD Het voorgaande was allemaal gericht op je eigen ontwikkeling. Volgens deze boeddhistische stroming is het het belangrijkste om eerst jezelf goed te ontwikkelen voordat je anderen goed kan helpen. Toch richt dit beginnersboek niet al zijn aandacht op de ontwikkeling van jezelf. Het leert ons ook dat het tegelijkertijd ook belangrijk is dat we beseffen dat we de ander ook willen helpen. Dit kan onszelf namelijk ook enorm helpen in onze spirituele ontwikkeling. We moeten onszelf kunnen zien te redden in de maatschappij anders zullen we dat nooit kunnen in de spirituele wereld. We moeten dus ook tijd besteden aan omgang met anderen. De tweede hoofdzaak, naast je streven om zelf vrij te worden van lijden, is het ontwikkelen van de altruïstische houding. Dat bekent dat je anderen wezens net zo veel zorg gunt als jezelf. D E WEG NAAR DE ALTRUÏSTISCHE HOUDING 12 Waar je mee kan beginnen als je de altruïstische houding wilt bereiken is het zorgen voor je naasten waar je van houdt. Wees betrokken in hun leven en zorg voor hen zoals je voor jezelf zorgt. Breidt deze betrokkenheid geleidelijk uit naar mensen die verder van je vandaan staan, totdat je liefde en compassie voelt voor ieder levend wezen. Uiteindelijk zal je willen dat iedereen minder lijdt en dat zal je altijd willen. Om de altruïstische houding te kunnen ontwikkelen, zal je eerst onder ogen moeten zien dat je vrienden en je vijanden creaties van je geest zijn. Ze zijn je vriend of je vijand afhankelijk van de mate waarin ze voldoen aan de normen die jij op een bepaalt moment stelt. Maar die normen zijn tijdelijk door jou gesteld. Dus je zal in moeten zien dat er geen vrienden of vijanden voor altijd zijn, het is allemaal maar aan tijd gebonden. Een houding waarin je inziet dat niemand vriend of vijand is noemen we gelijkmoedigheid. D E GROTE VEROORZAKER De grote veroorzaker van alle lijden is de big boss in jezelf, oftewel je ego. Hij is degene die je emoties aan stuurt en je een filter voor de wereld houd. Hij zorgt ervoor dat je jezelf los van de wereld en je medemens ziet. Daardoor zie je niet dat je in werkelijkheid één bent met alles. Als het je lukt om in te zien dat je ego een illusie is, dan zal je dat een hele hoop helpen om van samsara verlost te kunnen worden. Het is een stap in de richting van de wijsheid die de wortel van samsara kan bestrijden. Om deze wijsheid te verkrijgen zal je in moeten zien dat alle leeg is. Leegte is een heel abstract begrip dat je vooral niet verkeerd moet interpreteren. Het inzicht van de leegte is een van de moeilijkst verkrijgbare inzichten. De samenvatting van dit boek is gecontroleerd door de leraar van wie ik een cursus krijg over dit boek, Peter van Wanrooij. 13 MIJN LEVENKUNST, GEÏNSPIREERD DOOR HET BOEDDHISME Wat ik in dit hoofdstuk schrijf heb ik niet uit een boek, het is mijn eigen theorie. Het is wel geïnspireerd door het boeddhisme, maar ik kan niet zeggen dat wat hier staat in een boek is geschreven. Ik wil hiermee laten zien wat er volgens mij goed is aan de boeddhistische levenskunst. Ik noem het mijn eigen levenskunst omdat ik dingen die ik hier beschrijf probeer toe te passen in mijn leven. Het is nog niet zo dat ik me kan identificeren met de manier van leven die ik hier omschrijf, maar ik zie het wel als een potentiële levenskunst. VOORKOMEN VAN LIJDEN, ALS DOEL HET ONEINDIGE GELUK Als we een doel hebben dan is dat altijd omdat we na het bereiken van dat doel minder lijden ervaren dan zonder dat we dat hebben bereikt. Op weg naar dat doel nemen we leed, pijn, moeite en stress op de koop toe omdat we verwachten erna minder te lijden. We streven dus uiteindelijk allemaal naar de afwezigheid van lijden en dat noem ik het oneindige geluk. WAT IS DAN LIJDEN IN DEZE CONTEXT ? Lijden in het westerse denken betekent dat iemand pijn heeft. Dat kan fysiek zijn, zoals pijn, vermoeidheid en ziekte, maar ook mentaal, zoals stress, angst, moeite en wanhoop. Beide vormen van lijden hebben de eigenschap dat een persoon ze alleen wil ondergaan met het doel erna minder te lijden. Dat betekent dus ook dat de persoon als doel heeft het lijden te stoppen. Het zal nooit voorkomen dat een persoon meer wil lijden als dat niet is om in een hoger doel minder te lijden. Een mens heeft als doel het lijden te vermijden en te laten verdwijnen. Het belangrijkste doel van het leven is steeds hiertoe te herleiden. Simpelweg omdat een mens altijd liever minder lijden heeft. Ik zal dit duidelijker maken door een voorbeeld te geven. Ik neem een ding waar ik momenteel in 14 mijn leven het meeste mee bezig ben. En dat is school. Ik stel me de vraag: Waarom ben ik hier mee bezig? Ik ga elke dag naar school om te leren over wat de mens over de wereld heeft ontdekt. Dit wil ik leren zodat ik later andere mensen kan vertellen over wat ik heb geleerd. Dit zal ik hoofdzakelijk in mijn beroep doen. Dat ik een beroep heb betekent dat ik ergens gespecialiseerd in ben. Ik ben daarin gespecialiseerd omdat daarin mijn kwaliteiten het beste naar voren komen. Doordat mijn kwaliteiten het beste naar voren komen, zal de wereld meer aan mij hebben. De wereld zal dus veel van mij kunnen vragen, omdat ik mijn waarde efficiënt naar voren kan brengen. Als de wereld meer aan mij kan vragen, kan ik de wereld beter helpen. Daardoor kan ik meer van de wereld krijgen, want voor wat hoort wat. Als ik meer van de wereld kan krijgen betekent dat dat ik beter in bepaalde behoeftes kan voorzien. Behoeftes zoals eten, huisje boompje beestje, vakantie enz. Al deze dingen zullen uiteindelijk leiden tot minder lijden. Eten zal het lijden aan honger laten verdwijnen. Huisje boompje beestje zal een vertrouwde omgeving geven. Vertrouwen geeft je houvast, dus minder lijden aan onzekerheid en angst. Vakantie geeft je variatie in je omgeving dus minder lijden aan verveeldheid. Ik zit nu dus eigenlijk op school om later beter lijden te kunnen voorkomen. Hierbij is het dus belangrijk om te beseffen dat preventief lijden voorkomen, ook hoort bij lijden voorkomen. Ik hoop dat ik hiermee aannemelijk heb gemaakt dat alles wat ik doe, en dus waarschijnlijk alles wat een mens doet, bedoeld is om minder te lijden. Nu wil ik duidelijk maken dat alles wat een mens doet niet bedoeld is om onmiddellijk minder te lijden, maar om ooit minder te lijden. Het is namelijk wel zo dat ik ook lijd aan school. Ik moet veel huiswerk maken en daarbij vaak denken over dingen die is niet bijzonder interessant vind. Als ik nu zo snel 15 mogelijk minder zou willen lijden, zou ik stoppen met school en van het leven genieten door dingen te doen waar ik minder aan lijd. Maar er is een kans dat als ik nu stop met school, dat ik dan later meer zal lijden. Omdat ik dan dus minder in mijn behoeftes kan voorzien doordat ik mijn kwaliteiten niet naar voren kan laten komen in een beroep. Ik heb dus een soort overweging gemaakt, tussen nu meteen minder lijden en straks minder lijden met de mogelijkheid mijn lijden nog meer te beperken dankzij mijn specialisatie. Van school kom ik toch wel af, met of zonder diploma. Maar mijn streven is om ooit minder te lijden en met diploma heb ik meer mogelijkheden om minder te lijden. Ook al kost de diploma meer lijden dat school met zich mee brengt, ik wil toch te moeite doen om hem te krijgen, omdat door de extra investering uiteindelijk minder zal lijden. Ik moet dus nog concluderen dat bij het streven naar minder lijden tijd geen rol speelt. Alles wat we doen is om ooit minder te lijden. HOE WE LIJDEN VOORKOMEN: LEREN Lijden is er door onwetendheid. Zonder onwetendheid zal lijden niet meer bestaan. Dat wil ik in dit hoofdstuk beargumenteren. Als je weet dat iets jou uiteindelijk meer laat lijden zal je het niet doen. We moeten hierbij wel rekening houden met het feit dat je soms een pad kiest dat je tijdelijk meer lijden zal bezorgen en dat het toch het juiste pad kan zijn, omdat dit pad jouw uiteindelijk minder lijden zal bezorgen. Denk hierbij aan het voorbeeld dat ik het laatst gegeven heb, ik heb ervoor gekozen om mijn school af te maken, terwijl ik onder school lijd. Omdat een diploma er uiteindelijk voor zal zorgen dat ik minder lijd wil ik school afmaken. Voorbeeld: Ooit is het ook bij mij begonnen: Drinken. Mede dankzij onwetendheid. Ik was benieuwd hoe het voelde om wat losser te worden door alcohol. En het gaf me ook een goed gevoel. Dus na de eerste keer kwam een tweede. Na de tweede keer een derde. Na een aantal keer bleef het niet bij één drankje, ik wilde deze ervaring nog intensiever 16 ervaren. Het voelde nog goed, tot ik door begon te krijgen dat dat slome gevoel, van de dag erna écht door de drank kwam. Brakheid bestond dus ook voor mij, besefte ik. En ik leed er onder. Ik had dus de ervaring van brakheid nodig om minder te gaan drinken. Het lijden aan de brakheid bestond dus dankzij mijn onwetendheid ervan. Als ik het gevoel van brakheid al kende was ik niet zoveel gaan drinken dat ik er onder ging lijden. Het is dus zo dat een oorzaak van lijden onwetendheid is. Maar onwetendheid kan juist ook de oorzaak van minder lijden zijn. Toen ik de brakheid nog negeerde. Toen dacht ik nog: O ik ben gewoon wat slomer daar kan ik niet zo veel aan doen. Ik leed toen minder, omdat ik nog niet wist dat mijn keuze voor drank voor die sloomheid had gezorgd. Toen ik doorkreeg dat ikzelf verantwoordelijk was voor die sloomheid begon ik meer te lijden. Ik was zo stom geweest om te veel te drinken. En niet te luisteren naar de mensen die al eerder hadden verteld over hun brakheid. Ik leed onder de wetenschap dat ik al een aantal keren de onverstandige keuze had gemaakt om te gaan drinken. Dankzij de onwetendheid over brakheid leed ik minder aan het feit dat ik niet goed voor mij zelf kon zorgen. Onwetendheid kan zorgen voor meer lijden, maar het kan er ook voor zorgen dat lijden tijdelijk wordt voorkomen. Het boeddhisme vertelt dat lijden alleen bestaat dankzij onwetendheid. Het feit is dat ik zelf verantwoordelijk was voor mijn sloomheid. Alleen dat ik dat nog niet doorhad. Het feit is ook dat ik leed onder die sloomheid en dat ik er dus vanaf wilde. Ik kon niks aan het lijden doen zolang ik niet wist waar de sloomheid vandaan kwam. Omdat ik van het lijden af wilde moest ik de oorzaak ervan vinden. De oorzaak was ikzelf. Ik moest dus wel ontdekken dat ik niet goed voor mezelf zorgde. Het lijden aan mijn slechtheid was de enige weg om van mijn sloomheid af te komen. Want de enige oorzaak van mijn slechtheid was ikzelf. Onwetendheid kan het beetje lijden dus wel voorkomen. Maar omdat onwetendheid de oorzaak van al het lijden is, heeft de verdwijning van 17 onwetendheid toch de prioriteit. Dat beetje lijden kan dus de prijs zijn om achter de oorzaak van lijden te komen. Nadat we achter die oorzaak zijn, kunnen we ons aanpassen zodat de oorzaak van lijden verdwijnt. De ontkenning van niet weten (onwetendheid) is weten. Als je niet weten dus omzet naar weten, verdwijnt de onwetendheid en daarmee wordt er een mogelijkheid geschept om het lijden ook te laten verdwijnen. Het omzetten van niet weten naar weten heet leren. EEN NADEEL VAN LEREN Een gesprek met mijn vader leidde ertoe dat ik onzeker werd dat leren altijd goed voor je is. Wat als er een oorzaak van lijden is die niet te vermijden of te veranderen is? Wat heb je er dan aan om achter te waarheid te komen en dus je niet weten om te zetten in weten? Dit is een probleem bij veel dokters als ze erachter komen dat een patiënt een ongeneeslijke ziekte hebben. Dit is een moeilijke kwestie. Aangezien je bij deze kwestie na moet gaan denken over wat je na je dood nog aan je leven hebt. Wat maakt het nou uit of je voor je dood leert omgaan met de dood of dat je niets vermoedend verder leeft tot je dood. Leren omgaan met de dood kan een grote invloed op je dagelijks leven krijgen. Een invloed die niet altijd minder lijden met zich mee brengt. Wie kan ons dan vertellen wat voor voor- of nadelen dat leren omgaan met de dood met zich mee brengt na de dood. Ik kan daar helaas moeilijk een antwoord op geven. Ik kan het alleen beschouwen. Het boeddhisme zegt dat een mens na de dood reïncarneert en dat hij verder leeft op aarde. Dat betekent dus dat een persoon alles wat hij of zij heeft geleerd of heeft ervaren kan bewaren tot zijn of haar volgende leven. Dit is een theorie die ik steeds aannemelijker vind. Ik kan helaas niet helemaal rationeel verklaren waarom. Maar omdat lijden ons dwingt tot leren, omdat lijden nou eenmaal iets is wat we willen voorkomen, lijkt het dat leren bij het doel van het leven hoort. Een theorie die mij vertelt dat we een soort geheugen houden na de dood, geef ik daarom veel vertrouwen. 18 Dan is het leren niet voor niets geweest. Reïncarnatie betekent dus ook dat leren omgaan met de dood een goed streven is, terwijl je weet dat je binnen een korte tijd dood gaat. In een leven volgens het boeddhisme heeft leren volgens mij geen nadelen, de realiteit onder ogen zien zou dus geen kwaad kunnen. Als leren betekent dat je moet lijden, is dat lijden volgens het boeddhisme niet te voorkomen. Als je nu niet leert omgaan met de dood dan zal je in een volgend leven moeten leren omgaan met de dood. Leren moet je toch. WAARVAN KUNNEN WE LEREN De wereld is waar we leven. Met de wereld bedoel ik alles wat ons kan beïnvloeden binnen een aards bestaan. Alle oorzaken van lijden liggen dus in deze wereld. Als iets ons niet kan beïnvloeden kunnen we er ook niet aan lijden. Dus de onwetendheid die ik in de vorige alinea heb behandeld is onwetendheid over deze wereld. Dus als we iets leren, leren we over deze wereld. En als we de oorzaken van lijden zoeken, moeten we die zoeken in deze wereld. Leren = De wereld ontdekken = Een doel Leren bestaat uit kennis en ervaring opdoen. Als wij willen leren over deze wereld, moeten we kennis en ervaring opdoen over deze wereld. Daar kunnen we aan komen door gewoon op verkenning te gaan en doormiddel van vallen en opstaan wijs te worden. Dat is hoe de eerste mens op aarde te werk zou zijn gegaan. Maar er zijn nog meer dingen waar we als individu van kunnen leren. Dat zijn onze medemensen en zelfs onze mede aardbewoners. Want zij hebben dankzij hun levenservaring ook geleerd van de wereld en door hun te observeren kunnen wij ook leren. Eigenlijk is dat hetzelfde als hoe de hersencellen van een individu samen werken. Die geven informatie over door dat de een de ander observeert. Alleen wordt het vaak niet observeren genoemd als het over hersencellen gaat. Omdat wij zoveel leren van onze mede aardbewoners is het interessant om in te gaan op hoe dat leer proces plaats vindt. 19 Daarom gaan we eerst in op onze verschillen en hoe de mens daarmee omgaat. VERSCHILLEN Hier behandel ik een probleem waar veel mensen last van hebben. Het is dus een grote veroorzaker van lijden. Ik vertel eerst hoe deze vorm van lijden volgens mij in elkaar zit. Dan laat ik zien hoe we er het beste mee om kunnen gaan. HOE ONTSTAAN VERSCHILLEN? Om erachter te komen waarom anderen anders zijn, wil ik weten hoe de verschillen tussen mensen zijn ontstaan. Voorbeeld: Pieter en Jan zijn gelijk, ze hebben geen verschillen. Ze komen op de wereld en ze moeten een andere positie innemen. Ze kunnen niet op dezelfde plaats staan want ze zijn niet één. Dus ze zijn op een andere plaats en worden op een andere manier beïnvloed, want geen plaats is identiek aan een andere. Pieter en Jan kunnen niet meer hetzelfde blijven, ze worden anders beïnvloed. Dit voorbeeld laat duidelijk zien dat verschillen niet te voorkomen zijn. Onze opdracht is dus niet om verschillen te voorkomen, maar om te leren omgaan met verschillen. WAT BETEKENEN VERSCHILLEN VOOR ONS ? We streven allemaal naar geluk en we zijn allemaal verschillend. We streven dus allemaal vanuit een andere positie naar hetzelfde. We moeten dus andere handelingen verrichten om dit geluk te bereiken, zo ontstaan verschillen in handelingen. Levens zijn heel complex, verschillen zijn veel groter dan ik hier omschrijf. Zo kan elk persoon een heel spectrum maken van personen die op hem/haar lijken en die veel van hem/haar verschillen. Er zijn hele groepen mensen die op elkaar lijken en dus dezelfde handelingen kunnen verrichten om gelukkiger te worden. Zo kunnen er groeperingen ontstaan van mensen die elkaar kunnen helpen omdat ze bepaalde dingen gemeen hebben. 20 In deze groepen is er altijd een leider en een volger. De een heeft ervaring met iets en de ander moet die ervaring nog opdoen. Het kan zijn dat er een groep is met altijd dezelfde leider, de leider is dan een stuk verder ontwikkeld dan de rest. Denk aan de leraar leerling verhouding. Het kan ook zijn dat er een groep is waar de leider en volger rollen voortdurend wisselen, denk aan een vrienden groep. WAAROM BLIJVEN VERSCHILLEN STAND HOUDEN ? Je zou denken: als twee personen een andere positie innemen dan kunnen ze toch gewoon aan elkaar vertellen hoe het is om in hun positie te staan. Zo komen we bij het volgende punt. Mensen beschikken niet over een oneindig groot bewustzijn. Als verschillen klein zijn kunnen mensen die verschillen wel overbruggen met communicatie. Maar hoe groter verschillen worden hoe meer problemen er komen met de capaciteit van ons bewustzijn WAT IS HET ONDERBEWUSTE? Een mens is zich niet volledig bewust van alles. Er zit een filter tussen een mens en de reële wereld. Wat we door het filter zien is waar we bewust van zijn. Wat we door het filter niet kunnen zien is het onderbewuste. We worden steeds beïnvloed door van alles in de wereld. Voor een deel kunnen we met ons bewustzijn waarnemen wat ons beïnvloedt, maar voor een deel ook niet. VERSCHILLEN IN HET ONDERBEWUSTE Tussen mensen kunnen verschillen in het bewuste zijn. Maar er kunnen ook verschillen in het onderbewuste zijn. Verschillen die in het bewuste zitten zijn helder. Maar om een verschil te begrijpen moet men de oorzaak van het verschil ontdekken, dan kan men beslissen of men zich moet aanpassen. Doordat het bewuste op een gegeven moment overgaat in het onderbewuste zijn veel oorzaken van verschillen tussen mensen niet helder. Dit is de oorzaak als mensen elkaar niet begrijpen. 21 V OORBEELD Pieter gaat op een paal zitten en kijkt naar de horizon. Hij ervaart hoe groot de wereld is. Jan loopt weg en begint de dichtstbijzijnde heuvel te beklimmen. Jan doet een grote inspanning en voelt de pijn ervan. Pieter ervaart de weidsheid van het landschap en ziet alle mogelijkheden die voor hem liggen. Als Pieter en Jan elkaar later weer tegenkomen zegt Jan: “Poeh ik ben moe, ik wil uitrusten.” “Maar waarom,” zegt pieter, “de hele wereld ligt voor ons en jij wilt uitrusten.” Pieter kan Jan niet begrijpen, want Jan kan zijn inspanning niet in woorden uitdrukken. Maar andersom begrijpt Jan niet waarom pieter zo optimistisch is over de wereld. HET BELANG VAN VERTROUWEN Mensen vinden het belangrijk dat ze kunnen vertrouwen op hun medemens. Waarom? Mensen hechten het meest aan hun eigen mening. Want dat is de enige mening die zij hebben doorgrond en waar ze het mee eens zijn, ze hebben hem tenslotte zelf gevormd. Als er een andere mening zou zijn die zij zouden doorgronden en als ze daarmee dan nog mee eens zijn, dan zou die mening veranderen in hun eigen mening. Dus hieruit volgt dat de eigen mening de mening is waar een persoon het meest op vertrouwt. Een persoon die het dus eens is met die mening krijgt vertrouwen van jou. GEVOLG VAN VERSCHILLEN Mensen die op elkaar lijken begrijpen elkaar meer. Maar mensen die minder op elkaar lijken hebben meer verschillen en ook grotere verschillen, met oorzaken die dieper in 22 het bewustzijn liggen. Door de diepte van de oorzaken kan het zijn dat deze in het onderbewuste liggen. Dit zorgt dan voor onbegrip. Want dat de oorzaken van de verschillen in het onderbewuste liggen betekent dat mensen niet begrijpen waarom die verschillen er zijn. Onbegrip zorgt voor het wegblijven van vertrouwen. Dat mensen elkaar niet begrijpen betekent dat ze de moraal van elkaars handelen niet snappen. Dat zorgt ervoor dat ze minder gaan vertrouwen op elkaars handelen. Want personen vertrouwen elkaar omdat ze weten dat ze allebei hetzelfde doel voor ogen hebben. Doordat ze hetzelfde doel voor ogen hebben kunnen ze elkaar van dienst zijn anders zullen ze elkaar alleen maar tegenwerken. Onbegrip zorg er dus voor dat personen elkaar niet vertrouwen. WAAR HEBBEN WE VERTROUWEN VOOR NODIG? Met het vertrouwen van Pieter kan Jan sneller hulp krijgen van Pieter. Pieter moet namelijk vertrouwen in Jan krijgen om hem te willen helpen. Door wederzijdse hulp kan respect ontstaan. Deze respect kan uiteindelijk zorgen voor een goede samenwerking tussen twee mensen, ook wel vriendschap genoemd. WAT IS HET VOORDEEL VAN VRIENDSCHAP ? Vertrouwen zorgt voor vriendschap en vriendschap zorgt ook weer voor vertrouwen. Mensen hebben vertrouwen in elkaar omdat ze denken dat ze dezelfde moraal hebben. Dat betekent dat ze denken dat ze naar het zelfde doel streven. En dat betekent dat ze elkaar kunnen helpen om dat doel te bereiken en elkaar niet tegen zullen werken. De grootte van het vertrouwen is gelijk aan de grootte van de vriendschap. Vertrouwen zorgt er ook voor dat mensen elkaar gaan indelen in een spectrum van vriend tot vijand. Nu wil ik graag weer terug komen op ons doel, dat was om de wereld te ontdekken. De vraag is of we door die indeling van mensen in het spectrum van vriend tot vijand het doel om de wereld te ontdekken wel zo efficiënt mogelijk na streven. Deze indeling is een kwestie van hechting en afstoting. De vraag is wat brengt hechting en afstoting ons? 23 STREVEN EN HECHTING: VERTROUWENS EN ANGSTEN HET GEVAAR VAN VRIENDSCHAP We vertrouwen op onze vrienden. Als mensen vrienden worden en elkaar dus gaan vertrouwen, gaan ze ook meer hechten aan het moraal dat ze delen. Want hoe meer personen dat hetzelfde moraal hebben hoe zekerder het is dat dat moraal juist is. Als personen zich gaan hechten aan een moraal willen ze ook handelen met dat moraal. Ze keuren alle handelingen met dat moraal goed, omdat die handelingen leiden naar het doel dat zij nastreven. Alle handelingen die een andere moraal hebben keuren ze af. Omdat die handelingen niet naar het doel lijden dat zij nastreven. Hechting aan een bepaalt moraal leidt dus naar selectie van juiste handelingen en onjuiste handelingen. Een persoon die die selectie heeft gemaakt gaat andere personen ook selecteren door hun handelen waar te nemen. Als die handelingen leiden tot een ander doel dan de selecterende persoon voor ogen heeft wordt de waargenomen persoon beoordeeld als vijand. De waargenomen persoon is belemmerend voor de selecterende persoon, omdat hij een ander doel nastreeft en dus de handelingen van de selecterende persoon kan tegenwerken. Zolang wij de wereld niet volledig kennen kunnen wij niet weten wat en goed of slecht moraal is. We leren dat een bepaalt moraal goed is omdat dat ons minder lijden geeft. Maar we weten nooit of dat minder lijden tijdelijk is of dat het definitief is. Het kan ook zo zijn dat het lijden weer terug komt omdat je de ware oorzaak nog niet hebt veranderd. Dan heb je alleen tijdelijk een appeltje voor de dorst terwijl je de oase nog niet hebt gevonden. Het zoeken van een appel lijkt dan een goede handeling, omdat het leidt naar minder lijden. De moraal van het zoeken wordt goedgekeurd, omdat de persoon die de appel zoekt niet weet dat het zoeken naar de oase tot een betere oplossing leidt. Daarom mogen wij niet oordelen over de kwaliteit van een moraal. We mogen ons dus ook niet te veel hechten aan een moraal of een vriendschap, zolang wij 24 de hele wereld nog niet kennen. Het kan altijd zo zijn dat die moraal of die vriend niet de juiste is. Iemand die zich bind aan een bepaalt moraal verliest zijn objectiviteit. Hechting aan vrienden en aan een bepaalt doel heeft veel te maken met emoties. Door angst kunnen mensen zich bijvoorbeeld vast gaan grijpen aan een bepaalt moraal omdat ze het andere moraal te eng vinden omdat dat meer risico’s met zich mee breng. Door woede willen mensen een bepaalt moraal niet aannemen omdat de persoon waar ze boos op zijn dat zelfde moraal heeft. Om van zulke emoties af te komen moeten we de oorzaak van die emotie zien te vinden. Daarom is het belangrijk om onszelf goed te observeren en om afstand te kunnen nemen van jezelf. Op die manier kunnen we de wereld goed verkennen. Ik zal daar later nog op terug komen bij de filosofen die ik behandel. Ik geef nu een fictief voorbeeld om mijn theorie duidelijk te maken. Daarna geef ik nog een voorbeeld uit de praktijk wat niet helemaal aansluit bij de theorie, het gaat niet echt over vriendschap, maar wel over hechting aan een bepaalde rol binnen een relatie. Het is een verkeerd beeld van de werkelijkheid dat door emoties wordt veroorzaakt V OORBEELD 1, FICTIEF , EEN GEVAAR VAN VRIENDSCHAP Pieter en Jan vertrouwen elkaar, omdat ze allebei van uitgaan houden, maar dan komt Lies die tegen Pieter beweerd dat uitgaan slecht voor je slaap ritme is en dat daardoor mensen die minder uitgaan, gelukkiger zijn. Pieter gelooft Lies niet en zegt dat ze dom is. Hij kan niet geloven dat wat zij zegt waar kan zijn, terwijl Jan en hij al jaren gelukkig zijn omdat ze uitgaan. De vriendschap van Pieter en Jan heeft ervoor gezorgd dat ze hun mening stand konden laten houden tegenover de mening van anderen, want samen stonden ze sterker. Ze wisten zekerder dat ze gelijk hadden omdat ze elkaars mening bevestigde. Daardoor hoefde ze niet toe te geven aan meningen van anderen. Doordat die mening stand heeft 25 gehouden konden ze jaren lang uitgaan, zonder zich te bedenken dat dit misschien niet goed voor hun geluk was. De bewering van Lies werd nu niet gehoord omdat Pieter het niet geloofde. En als hij het zou geloven zou hij moeten toegeven dat ij en Jan jaren lang fout hebben gezeten, in al die waren hebben Pieter en Jan misschien wel een dagelijks leven opgebouwd wat gericht was op uitgaan. Als Pieter nu toe zou geven aan Lies, dan zou dat diepgaande gevolgen hebben. Kortom de mening van Pieter was zo geworteld in zijn leven en zijn gedachten dat hij het niet kon geloven. Hij verzon zelfs een theorie om het feit dat Lies dit zei te verklaren. Lies was dom. Pieter en Jan bleven uitgaan. Het ging erom dat Pieter een Jan de wereld zouden leren kennen. Maar nu Pieter de mening van Lies uitsluit kijkt hij niet meer objectief naar de wereld. Hij moet zijn eer beschermen en is bang die los de laten. Daarom wordt hij door emoties geleid naar een verdraait oordeel. Als buitenstaanders weten we dat we wat Lies zei niet kunnen uitsluiten. Het kan zijn dat Lies een heel betrouwbaar onderzoek heeft gelezen en dat Pieter en Jan zichzelf voor de gek hielden. Lies had dan gewoon een ander deel van de wereld gezien dan Pieter en Jan. Omdat ze zag dat Pieter en Jan dat deel niet hadden gezien, kwam ze op het idee om het ze te vertellen. Maar Lies was niet bij machte om wat Pieter en Jan hadden opgebouwd om ver te duwen. Ze duwde maar en duwde maar, ze liet het artikel zien aan Pieter en googlede naar het onderzoek. Maar Pieter was niet omver te krijgen. Pieter begon afkeer te krijgen van Lies, omdat zij hem steeds tegen probeerde te werken. Na een tijdje begon hij haar zelf uit te schelden: “Je oprotten met je gelijk”. Door kwaadheid van Pieter begon zijn belang bij zijn gelijk te groeien. Als hij niet gelijk zou hebben zou hij ook nog moeten toegeven dat hij onvoorzichtig was geweest met deze uitbasting. Dan zou hij misschien in een slecht daglicht komen te staan bij sommige mensen. Lies kreeg een medestander, Karel, en andere vriend van Pieter. Hij bleek ook erg te hebben geworsteld met het fijt dat Pieter en Jan zo vaak samen uitgingen als hij 26 de volgende ochtend had afgesproken met Pieter. Pieter was dan altijd chagrijnig omdat hij te laat naar bed was gegaan. Karel ging meedoen aan de discussie tussen Pieter en Lies. Pieter zag toen de ernst van de zaak in besloot te luisteren naar Lies. Hij las het onderzoek nog eens en hij bekende dat uitgaan niet gelukkig maakte. Hij besloot het minder te doen en zijn dagelijks leven wat meer in te richten op overdag leven in plaats van ’s nachts. Dit voorbeeld laat zien dat hechting veel moeilijkheden met zich mee kan brengen. Pieter had een sterke mening opgebouwd en hij was ook nog bang om in een slecht daglicht te komen te staan. Twee redenen om zich te blijven hechten aan zijn mening. De ruzie die tussen Lies en Pieter ontstond kan ook veel heftiger. Het kan zijn dat Pieter zich nog meer hecht aan Jan. Dat er nog meer van zijn leven is ingesteld op dingen waarvan Lies vind dat ze slecht zijn. Het kan ertoe leiden dat zo’n conflict mensen levens lang uit elkaar drijft. Het verdraaide beeld dat Pieter over Lies krijgt noem ik een begin van demonisering. Pieter vind Lies dom omdat ze dingen zegt die volgens hem niet waar zijn. Deze mening heeft hij niet gevormd omdat hij Lies objectief heeft bekeken. Maar omdat hij door zijn angst emotie een beeld van Lies krijgt wat niet op de werkelijkheid is gebaseerd. Lies is niet gezien zoals ze is. Dat noem ik demonisering omdat Lies niet wordt gezien als volwaardig mens, maar wordt vervormd door de waarnemer Als gevolg van de hechting aan Jan heeft Pieter dus zijn objectiviteit verloren. Als hij die objectiviteit had behouden, dan had hij naar Lies geluisterd en had hij over haar woorden nagedacht. Dan had Pieter Lies dus als het ware als boodschapper beschouwd. Een boodschapper van het deel van de wereld dat Lies kende, in dit geval het onderzoek over uitgaan. V OORBEELD 2, DEMONISERING IN DE PRAKTIJK 27 Mijn vader heeft over dit voorbeeld verteld, hij heeft het zelf meegemaakt. Drie personen in een bedrijf hebben een relatie die is vastgelopen in een patroon. Een patroon dat regelmatig de oorzaak is van demonisering. Persoon 1. Heeft de rol van agressor Persoon 2. Heeft de rol van slachtoffer Persoon 3. Heeft de rol van redder Het slachtoffer heeft vaak weinig geld en moet erg haar best doen om geld te verdienen. De redder heeft geen last van geldtekort maar heeft medelijden met het lot van het slachtoffer. De agressor heeft geen geld problemen en voelt zich ook niet verantwoordelijk voor de geldproblemen van het slachtoffer Het slachtoffer klaagt dat de agressor te veel geld voor zichzelf houdt. Dat geld zou meer aan de organisatie kunnen worden besteed. De redder heeft door het medelijden een band met het slachtoffer en vormt daarom samen met het slachtoffer een offensief tegen de agressor. De agressor kan zich niet vinden in de beschuldiging, maar wordt wel in de rol van agressor gedrukt. De agressor gaat zichzelf demoniseren, omdat hij twijfelt aan zijn eigen gelijk. De drie personen bleken hun rol moeilijk te kunnen loslaten. De oplossing kwam omdat ze alle drie besloten uit hun rol te stappen. Dat betekende dat het slachtoffer het geldtekort ging accepteren. De redder bond zich minder aan het slachtoffer vast. De agressor laat zich niet meer beschuldigen en stelt zich open op, zodat iedereen kan zien dat hij geen agressor moraal heeft. Dit laat zien dat gehechtheid een veroorzaker kan zijn van demonisering, oftewel verdraaiing van de werkelijkheid. Dit kan wordt doorbroken door vaste patronen los te laten. EEN BEELD OM OBJECTIEF TE BLIJVEN 28 Als ik me dit beeld voorstel kan ik objectief naar mijn medemens kijken. Elk persoon heeft zijn eigen beeld van de wereld. Dat is het enige beeld dat een persoon kan zien. Daarom kan de persoon ook niet verweten worden dat hij dit beeld heeft. Het beeld kan zelf als een les gezien worden door andere personen. Om de wereld te leren kennen moeten mensen elkaar als boodschapper gaan zien. Ieder mens ziet zijn eigen beeld. Het bestaat uit een deel dat uniek is en een deel dat hij met één of meerdere mensen deelt (zie afbeelding). Als mensen elkaar als boodschapper gaan zien, zien ze niet alleen hun eigen gebied, maar het hele roze vlak dat door de mens is ontdekt. Zo leert een persoon de wereld een stuk vollediger kennen. En daarmee de oorzaken van lijden. 29 SAMENVATTING BOEDDHISME We moeten ons zelf observeren en op die manier de werkelijkheid ontdekken. We moeten de oorzaken van het lijden bij de wortel aanpakken. Ons niet laten lijden dor korte termijn behoeftes. We moeten onze mede mens de ruimte geven om zijn eigen leven te leiden en zijn eigen doel na te streven, zolang we nog in samsara zijn. Want zo lang weten we nog niet wat echt juist is om na te streven. Zo lang kan het zijn dat we worden geleid door emoties en dat we niet objectief zijn. We moeten onze medemens helpen, omdat onze mede mens net als wij de wereld wil leren kennen om lijden te verminderen. Iemand die iets anders na streeft doet dat omdat hij de wereld van een andere kant bekijkt. Dat betekent dus dat hij ook een deel van de realiteit kent. De realiteit is wat we moeten accepteren en dat is niet alleen het deel van de realiteit dat wij kennen. De gehele realiteit is ook de realiteit van mensen die qua moraal veel van ons verschillen. Dus vijanden bestaan niet, als er een vijand is betekent dat dat er een deel van de realiteit is dat je niet wil kennen. 30 FILOSOFEN OVER LEVENSKUNST UIT HET BOEK: DE PRIJS VAN VRIJHEID – JOEP DOHMEN & MAARTEN VAN BUUREN Er is een bepaalde manier van leven die de mijne is. Ik ben geroepen om mijn leven op deze manier te leven en niet als nabootsing van iemand anders. Maar dat verleent een nieuw belang aan trouw aan mij zelf. Als ik dat niet ben, mis ik het doel van mijn leven. Ik mis wat mens zijn voor mij betekent. Johann Gottfried Herder PETER BIERI Peter Bieri is ook wel bekend als romanschrijven met de naam Pascal Mercier Peter Bieri heeft veel nagedacht over hoe een mens vrij kan worden. Daarbij stelde hij zich eerst de vraag: Wat betekent het om vrij te zijn? Hij zegt dat dat wordt bepaald door: Gelegenheid; mogelijkheden die de wereld biedt Middelen; dingen waar je over beschikt Je vaardigheden Speelruimte van de wil; vermogen om afstand van jezelf te nemen Een vrije handeling is een handeling die je echt wil en die je helemaal als jouw handeling kan zien. Bieri maakt onderscheid tussen een wil en een wens. Een wens is een onuitgedachte wil en een wens wordt een wil als je verschillende wensen gaat overwegen, de winnende wens wordt wil. De mate van vrijheid is de mate waarin de wil kan worden toegepast. 31 Een echt vrij persoon heeft een open toekomst, want hij heeft veel verschillende mogelijkheden om zijn wil in te uiten. De wereld bepaalt je vrijheid. De wereld is buiten je, maar ook binnen in je, in de vorm van je innerlijk profiel. Een bijzondere theorie van Bieri, om vrijheid te scheppen in je innerlijk profiel, is zijn theorie over verbeelding. Hij zegt dat verbeelding kan helpen bij je besluitproces. Door je dingen in te beelden ga je je verplaatsen in het concept. Je verbeeldt je gevoel dat je krijgt als je wens is vervuld. Zo kan je je inzien of deze wens een wil is. Je wensen zijn niet altijd even duidelijk voor jezelf, je verbeelding kan je helpen om je verborgen wensen te ontdekken. Bij verbeelding is het heel belangrijk dat je de afstand tussen jou en het beeld bewaart. Door de afstand kan je objectief beoordelen of je wens een wil is of niet. Bieri heeft verschillende karakters die onvrij zijn beschreven, veel van deze karakters zijn erg herkenbaar: D E WINDVAAN Iemand zonder wil die zich laat meevoeren zonder er zelf sturing aan te geven of iets vast te grijpen. Een windvaan heeft geen invloed op zichzelf, hij neemt geen afstand tot zichzelf en kan zijn toekomst niet bepalen. I EMAND DIE HET NADENKEN OMZEILT Zo’n persoon heeft wel een wil maar die wil die is bepaald door een ander persoon. Omdat de persoon niet zelf nadenkt over de zijn wil heeft hij ook geen afstand tot zichzelf. Dat zorgt ervoor dat de persoon niet weet waarom hij het wil, maar het gewoon wil. D E VREEMDE WIL Een persoon denkt wel, maar zijn overwegingen zijn niet van hem. Hij heeft de overwegingen al een keer overgenomen van een ander en denkt daardoor dat het zijn eigen overwegingen zijn. Een persoon raakt gewend aan de denkpatronen van een ander. 32 D E DWANGMATIGE WIL De verslaafde die wordt geleid door zijn gewoonte. Zijn overwegingen zijn te zwak om er echt zijn wil van te maken. D E ONBEHEERSTE WIL Een persoon met een enorm sterke wil. Hij wordt geleid door zijn gevoel. Zijn gevoel is niet te stoppen. De persoon is het wel eens met de inhoud van zijn wil, maar de kracht van de wil zorgt ervoor dat de persoon handelingen verricht die niet passen in de wil van de persoon. CHARLES TAYLOR DE BRONNEN VAN HET ZELF 1989 De hele wereld wordt gemoderniseerd, alles verandert door technologie. “De bronnen van het zelf” gaat over de discussie tussen vrijheid en verbondenheid. Het gaat om de maakbaarheid van de moderne identiteit en over vrijheid en zingeving. Met wie zijn we verbonden? Een belangrijk onderscheid dat Taylor maakt is het onderscheid tussen liberalen en de communitaristen. De liberalen zeggen, de politieke gemeenschap is een gemeenschap van vrije individuen. Deze mensen plaatsen het juiste boven het goede. De communitaristen zeggen, liberaal is te atomistisch. De maatschappij moet zorgen voor de gemeenschap. Mensen moeten geïnteresseerd zijn in de gemeenschap. Deze mensen plaatsen het goede boven juiste. Taylor lijkt een communitarist te zijn, liberalisme is onmogelijk, zegt hij, omdat je niet kan voldoen aan de wensen van alle individuen en dus toch niet liberale regels moet maken. De liberaal zaagt de poten onder zijn eigen stoel vandaan. Maar toch is Taylor ook niet helemaal communitarist, want hij gelooft in de creativiteit van individuen. Hij 33 vindt dat di creativiteit ook de ruimte mag krijgen. Daarom hoeft niet alles alleen volgens het belang van de gemeenschap. Taylor ziet mogelijkheden om vrijheid en verbondenheid te combineren. Hoe? Door persoonlijke resonantie, een persoon beweegt hierbij met de ander mee terwijl hij ook bewegingsruimte voor zichzelf houdt. Zo heeft iedereen bewegingsruimte in de groep en invloed op de groep. Taylor vindt dat we de wereld in zijn geheel moeten zien, dus dat we onder anderen verkrachters en de criminelen ook moeten meenemen in onze ontwikkeling. Het probleem van de verkrachters is ook een probleem van ons. Dat is de uitdaging die we aan moeten gaan. Mensen hebben wel morele overtuigingen, maar veel daarvan zijn te aarzelend. Dat is een probleem, daardoor laten veel personen zich niet genoeg zien. We moeten beter articuleren, een duidelijk moraal hebben. Door ons moraal niet goed te articuleren weten we niet meer waarom we hier zijn. Hoe kan je een moreel leven leiden? Mensen moeten hun moraal niet buiten zichzelf zoeken, maar een eigen moraal zoeken. Vrijheid moet de nieuwe inspiratie voor moraal zijn. Dat betekent dat we opzoek gaan naar hoe wij die vrijheid in willen vullen. In die zoektocht vinden we onze eigen moraal, de moraal die we willen articuleren. In zijn boek gaat Taylor opzoek naar de bronnen van de verschillende maatschappelijke moralen. Hij kijkt daarbij ver in de geschiedenis. Zijn vraag: Waar komen de angsten en de verlangens die wij kennen uit de moderne maatschappij vandaan? Taylor zegt dat er altijd al mensen zijn geweest die respect hadden voor autonomie, voor het ontwikkelen van een persoonlijke moralen. Het verlangen naar autonomie is dus een grote bron van moralen. Dat is voor Taylor ook een bewijs voor het belang van autonomie. Dus vindt hij dat mensen recht hebben om fouten te maken als ze maar autonoom handelen. Condities voor een zinvol leven zijn voor Taylor: Dat mensen begrip geven aan elkaar en ruimte geven aan elkaar en dat mensen de zin zien in de dingen die ze doen. 34 Omdat zinvolheid een belangrijke conditie is, is de dood van god bij Taylor een belangrijk thema, net als bij Nietzsche. Door het verlies van god is de mens in het westen gaan tollen en dwalen. Het geloof bepaalde heel veel over de moraal van de mens. Maar zonder god moest de mens zelf op zoek gaan naar zijn moraal. De laat moderne mens is daardoor richtingloos. Mensen die niet in staat zijn zichzelf te sturen kunnen geen zinvol leven leiden. Dit is een identiteitscrisis, mensen weten niet meer wat hun opdracht is. Ze kunnen zich niet meer oriënteren in de morele ruimte. De uitweg voor Nietzsche en Taylor is authenticiteit. Daarvoor moeten we een morele smaak ontwikkelen. Een eigen idee van wat goed en slecht is. Een grote inspirator van Taylor is Herder. Een citaat van Herder: “Er is een bepaalde manier van leven die de mijne is. Ik ben geroepen om mijn leven op deze manier te leven en niet als nabootsing van iemand anders. Maar dat verleent een nieuw belang aan trouw aan mij zelf. Als ik dat niet ben, mis ik het doel van mijn leven. Ik mis wat mens zijn voor mij betekent.” Wat hier wordt geschreven is wat authentiek zijn betekent. Het bekent een reis naar de diepte en dat kost veel moeite. Maar het is de weg die we moeten gaan. Het gaan niet om alleen arrogantie en naar je zelf luisteren. Daardoor staat authenticiteit vaak in een kwaad daglicht. We moeten niet onze ogen sluiten voor de buitenwereld, we moeten ons niet afsluiten voor dialogen. We moeten in discussie gaan met anderen en daarmee ons eigen ik vormen. Dialoog is niet alleen taal maar ook liefde en muziek enz. Dingen worden pas van belang als ze worden vergeleken. Je moet dan wel een ijkpunt hebben, een belang dat beide personen nastreven. Dan ontdekken we wat er significant is ten opzichte van anderen. Taylor maakt een onderscheid tussen zwakke en sterke waardering. Door dit onderscheid worden we een persoon. Daardoor verdwaal je niet in je keuzes. Bij het kiezen kunnen we heel oppervlakkig te werk gaan. Dan kiezen we eigenlijk bijna willekeurig en zit er weinig verschil in wat je kiest. Maar als je diepgaander onderzoek 35 naar je zelf doet zal je uitvinden wat er werkelijk voor jou toe doet. Dan ben je zekerder over je keuzes en wordt het minder willekeurig. Dat is meer authentiek leven. Taylor geeft een voorbeeld van een dikke man. De man moet kiezen of hij meer eet of zijn bord laat staan. Hij kan dit overwegen door naar het cholesterol gehalte van het eten te kijken en dan te beslissen of hij niet te veel risico loopt door meer te eten. Maar hij kan het ook overwegen door te kijken naar wat hij wil bereiken in zijn leven. Of hij zo’n uiterlijk wil houden, dan behoudt hij ook zijn eet genot, of dat hij liever meer gerespecteerd wil worden en wil afvallen. Bij de tweede overweging denkt de man veel dieper na en reduceert zijn keuze niet tot de korte termijn. Hij denkt na over zijn levenshouding. Taylor vindt dat kiezen altijd een rationele reden kan hebben. Door je moraal duidelijk voor ogen te hebben weet je altijd wat belangrijk en minder belangrijk is. FRIEDRICH NIETZSCHE LEVEN Nietzsche was een goede schrijver. Hij was heel goed in spelen met taal, zodat zijn filosofie het beste naar voren kwam. De laatste 11 jaar van zijn leven was hij krankzinnig. Sommige denken dat dat kwam omdat hij bang was voor de aanstormende massa cultuur. Hij hield ervan om alleen te zijn voor het filosoferen, maar daardoor voelde Nietzsche zich wel erg eenzaam. Overal ter wereld wordt het werk van Nietzsche nog besproken, terwijl hij tijdens zijn leven weinig verdiende met zijn boeken. Pas na zijn dood werden zijn boeken populair. Nietzsche had een slechte zus die erg antisemitisch was. Na de dood van Nietzsche heeft ze verschillende werken van hem naar haar idee aangepast, omdat ze toegang had tot deze boeken. Deze aanpassingen maakten de boeken geschikt voor Hitler, om er zijn antisemitische theorieën mee te versterken. Later is het werk weer gezuiverd. 36 FILOSOFIE Nietzsche vond dat mensen niet gelijkwaardig zijn. Mensen hebben verschillende kwaliteiten om verschillende gebieden en dat maakt dat er verschil komt tussen de waardes van de mens. Nietzsche zag twee moralen. De heren moraal en de slaven moraal. Het criterium of iets een heren of een slaven moraal is, is of de persoon “leeft” of “huilt”. Een slaaf huilt, het is iemand die passief is, zich heen en weer laat gooien en die weinig onderneemt in zijn leven. Een heer zit vol met leven en wil de uitdaging aan gaan om iets moois ervan te maken. Omdat de slaaf toch niks doet met zijn leven kan hij zich beter laten leiden. Nietzsche was bang dat de slavenmoraal de cultuur zou overnemen. Door de seculering van de samenleving, “de dood van god”, weten mensen niet meer waar ze voor leven en krijgen daardoor geen motivatie meer voor het leven. Dat zorgt er voor dat ze een slaven moraal krijgen. Nietzsche noemde de verlichting, die de wereld rationeel heeft gemaakt, een verduistering. Doordat iedereen gelijke waarden kreeg kwam er chaos. Niemand kon meer zeggen wat de mensen moesten doen. Door de vrijheid en gelijkheid wisten mensen niet meer wat echte waarde heeft en wat niet. Door deze verduistering gingen mensen zich zinloos voelen. Ze konden niet meer bedenken waar ze goed voor waren. Dit noemde Nietzsche het nihilisme. Het moraal van streven naar vooruitgang verdween, mensen konden geen antwoord meer geven op vragen die beginnen met, waartoe...?. Nietzsche had gelijk, er kwam een golf van moedeloosheid door Europa. Deze moedeloosheid kwam doordat het doel niet meer duidelijk was. Tegelijk kwamen en allerlei nieuwe mogelijkheden en beelden. Door deze invloeden en door het ontbreken van een doel, konden mensen volgens Nietzsche niet meer hun eigen moraal ontwikkelen. Uiteindelijk mondde dit uit tot moraalloosheid. Mensen willen niet meer naar anderen luisteren, maar ontwikkelden ook geen eigen moraal. Zo verloren mensen hun authenticiteit. Uiteindelijk schreef Nietzsche een boek over de laatste mensen die geen moraal meer hadden en allemaal hetzelfde deden zonder er bij na te denken. De boodschap was: De wereld gaat ten onder als we geen horizon vinden in onszelf. 37 FJODOR DOSTOJEVSKI LEVEN Wat Dostojevski’s karakter erg bepaald heeft, is naar zijn zeggen de schijnexecutie in het begin van zijn leven, hij werd naar de voor het executiepeloton gebracht om een of ander misdrijf en vlak voor de vuren werden aangestoken werd de straf ingetrokken en moest hij voor vier jaar naar Siberië. Door zijn intellectueel karakter viel hij niet in de smaak bij het gajes dat daar rond liep. Het was geen prettige tijd voor Dostojevski. Toch vond hij het niet vervelend. Hij leerde zo hoe het was om in het volk te leven, het lijden onder de zware omstandigheden vond hij zeer leerzaam. Hij zei dat lijden uiteindelijk tot verlossing leidde. Later in zijn leven bleef hij aan dit motto vasthouden want hij trouwde met verschillende vrouwen die helemaal niet van hem hielden. Hij leerde van ze door de moeilijkheden die deze huwelijken met zich mee brachten. MISDAAD EN STRAF De eerste roman van Dostojevski die wordt besproken in de prijs van vrijheid heet: Misdaad en straf. Het gaat over een man, Raskolnikov, die een theorie bedenkt over een indeling van de mensheid. Je heb gewone mensen, buitengewone mensen, zelfstandig denkende mensen, groot zelfstandig denkende mensen, genieën en groot genieën. Hij zegt dat hoe hoger je op deze lijst staat hoe meer recht je hebt om eigen rechter te zijn. Hij zegt namelijk ook dat god niet bestaat en dat de mens dus zijn eigen regels moet bedenken. Hij stelt een interessante juridische vraag: “Heeft een groot genie het recht om iemand te vermoorden die in de weg staat bij de uitvoering van de ideeën van de genie?” Want zo’n genie is een genie omdat hij goed doet voor de mens . Dus als een genie goede dingen doet voor de mens dan zou hij waarschijnlijk ook levens redden. Dan zou hij ook het recht hebben om mensen die zijn ideeën tegenwerken te mogen vermoorden. 38 Om zijn theorie te onderzoeken en om te onderzoeken of hij eigen rechter is, gaat Raskolnikov iemand vermoorden. Hij kiest natuurlijk iemand uit die volgens hem slecht is voor de mensheid. Het is een oude woekeraarster met heel veel sieraden, die volgens hem weinig goed voor de wereld kan doen. Hij pleegt de moord en moet daarbij, om anoniem te blijven, ook nog de zuster van de oude dame vermoorden. Als hij dat gedaan heeft, heeft hij het er erg moeilijk mee. Denken heeft geen zin meer, hij komt er niet uit of het nou goed of slecht is wat hij gedaan heeft. Uiteindelijk kan hij het niet laten om het te vertellen aan een vrouw die Sonja heet. Deze vrouw vindt dat hij naar de politie moet gaan en daar de moord moet bekennen. Raskolnikov houdt veel van deze vrouw en luistert naar haar. Hij moet acht jaar naar Siberië en Sonja gaat mee. Wat Dostojevski in dit verhaal doet is het criminaliseren van mensen die hun eigen regels bedenken. Dostojevski schrijft eigenlijk altijd boeken die een soort distopie zijn. Ze beschrijven een leven dat slecht afloop zodat de lezer kan concluderen dat die manier van leven niet goed is. Dostojevski heeft hiermee laten zien hoe groot het risico is als je je eigen regels bedenkt. Dostojevski noemt twee manieren van leven in zijn boeken: De “übermensch” theorie, zoals Maarten van Buuren, geïnspireerd door Nietzsche, die noemt: Hierbij gaat het om je eigen ontwikkeling. Een persoon moet zichzelf boven het volk uit ontwikkelen. En beter worden dan alle mensen, dan leeft hij op de goede manier. De gemeenschap theorie: Het gaat erom dat je met het volk meebeweegt, door mee te bewegen bereik je je doel. Hier gaat het dus om samenleven. CHRISTUS EN DE GROOT INQUISITEUR Maarten van Buuren zegt: “Wat Dostojevski doet is de übermensch theorie bekritiseren, omdat de hoofdpersoon die übermensch wordt, uiteindelijk als crimineel wordt gezien. Hij bekritiseert daarom ook de übermensch in hemzelf.” 39 Omdat hij denkt dat mensen geen eigen regels kunnen maken stelt hij zichzelf de vraag of we eigenlijk wel vrijheid willen. Zo komt hij op het verhaal van Christus en de groot inquisiteur: Christus en de groot inquisiteur gaat over de terugkomst van Christus op aarde. Dat gebeurt in een klein plaatsje waar de katholieke inquisitie hoogtij viert. Die dag zijn er honderden ketters verbrand, omdat ze niet gehoorzaamden aan de kerk. Christus komt op aarde en hij vertelt de mensen dat ze vrij mogen zijn en dat ze niet maar naar de kerk hoeven te luisteren. De mensen zijn hem dankbaar en dat versterkt Christus door een dood meisje weer tot leven te wekken. Hij wordt op handen gedragen, totdat de groot inquisiteur het plein op komt. De mensen schrikken en gaan voor hem op zij. De inquisiteur beveelt zijn mannen om Christus in de kerker te gooien en zo gebeurt het. Christus zit in de kerker, de inquisiteur komt binnen en begint zijn monoloog. Hij zegt dat de boodschap van Christus al compleet was en dat alles wat hij er nog aan toe zou voegen alleen maar verwarring zou zaaien. De kerk was nu degene die de regels aan de mens gaf. Christus had niets meer te zeggen. De vrijheid die Christus aan de mensen toe had vertrouwd op het plein zou de mensen alleen onzekerheid geven, want ze wisten niet wat ze met die vrijheid zouden moeten. Daarom verbood de inquisiteur Christus om te leven. Christus kuste hem op de mond en verdween. Maarten van Buuren vertelt dan nog van Dostojevski: Vrijheid betekent het loslaten van eten, van geloof en van autoriteit. De prijs daarvan is angst, onzekerheid en schuld. Dostojevski laat ons afvragen: Willen wij wel vrijheid? Kunnen wij dat wel aan? ROBERT MUSIL DE MAN ZONDER EIGENSCHAPPEN KARAKTER 40 Musil was een arrogante man. Wilde niet luisteren naar andere mensen en hij las bijna geen boeken. Musil was koffie en rook verslaafd. Zijn nauwkeurige onderzoek naar de ziel typeert hem. Hij wist kwaliteiten van de ziel nauwkeurig vast te leggen, aldus Maarten van Buuren. WERK Musil bracht zijn theorieën naar voren doormiddel van fictieve verhalen over een jongen die Ulrich heette. Ulrich had de zelfde mening als Musil en Musil bracht zijn levenskunst naar voren als het leven van Ulrich. In het verhaal krijgt Ulrich veel te maken met mensen die heel veel goede eigenschappen hebben, waardoor ze heel veel kunnen. Van Buuren noemt zo’n persoon een Homo Universalis. Dit zijn mensen waar Ulrich zich erg aan ergert omdat ze zoveel eigenschappen hebben. Ulrich vindt dat eigenschappen de authenticiteit van een persoon ontnemen. Eigenschappen zijn dingen die de mens verbindt met de rest van de wereld. Volgens Ulrich zijn eigenschappen losstaande dingen die een persoon niet authentiek maken, maar de persoon generaliseert. Het beeld dat Musil erbij maakt: Een persoon wordt uitgehold door de stroompjes van eigenschappen die over hem heen komen en weer verder stromen over andere personen. De vorming van een persoon wordt gedaan door de ziel. De ziel is de oorsprong van de eigenschappen maar bindt zichzelf niet aan eigenschappen. Als een persoon getrouwd is heeft hij die eigenschap. Dat is een soort rol die hij inneemt. Deze eigenschap is ontstaan door liefde, liefde die uit de ziel kwam. De ziel is het geen wat een persoon authentiek maakt. De eigenschappen zijn de middelen om de ziel met de maatschappij te verbinden. Een persoon kan nooit de ziel van een ander persoon beschrijven, hij kan alleen de eigenschappen van de persoon beschrijven. De eigenschappen ontnemen de mens zijn authenticiteit omdat eigenschappen gepredestineerd zijn. Eigenschappen zorgen ervoor dat een persoon een richting heeft. 41 Maar het geen dat die richting geeft is de ziel, de ziel is dus het gebied waar de richting wordt gevormd. Dat is dus waar de authenticiteit ontstaat. Het probleem dat ontstaat als mensen te veel in hun eigenschappen gaan zitten, is dat ze hun authenticiteit verliezen. Mensen moeten de macht over het stuur behouden. Musil noemt een eigenschap ook wel de rol die een persoon inneemt in de maatschappij. Teveel in een eigenschap gaan zitten betekent dus te veel in een rol in de maatschappij gaan zitten. Dat kan een beroep zijn of een positie in een gezin. Musil en Ulrich vinden dat een persoon zich goed moet beseffen dat een eigenschap een rol is, het is dus niet de persoon zelf. Daarom vinden ze dat je de ziel en dus de authenticiteit bewegingsruimte moeten krijgen. Wat Ulrich deed toen hij door kreeg dat hij te veel in zijn eigenschappen verdwaalde, was uit de maatschappij stappen. Hij vertrok naar een plek waar hij weinig contact met mensen hoefde te hebben en daar gaf hij zijn ziel de ruimte om te ontwikkelen. Musil onderscheidt twee zintuigen: werkelijkheidszin en mogelijkheidszin. De werkelijkheidszin heb je nodig als je je veel moet verplaatsen in een rol. Dat is dus iets waar je aan gebonden bent. Met de werkelijkheidszin kan je overwegingen doen om ervoor te zorgen dat jouw rol het beste tot uitdrukking komt. Met je mogelijkheidszin kan je jouw verlangens uitwerken door te kijken of ze mogelijk zijn. Dat doe je door je te verdiepen in concepten. Met een concept hoef je je niet te verbinden, een concept kan zo verworpen worden. In je mogelijkheidszin is je ziel veel vrijer en kan hij zichzelf beter sturen. Jouw authenticiteit is dan sterker aanwezig. Dus als je minder met de werkelijkheid bezig hoeft te zijn, als je bijvoorbeeld even buiten de maatschappij stapt, kan je meer aandacht geven aan de mogelijkheidszin en geeft je daardoor ruimte aan je ziel. Dat is van belang omdat je dan authentieker wordt, het maakt je leven dus zinvoller. 42 VERGELIJKING AUTHENTICITEIT Een belangrijk thema bij de behandelde filosofen is authenticiteit. Ze hebben het alle vijf over een eigen manier van leven. Daarom heb ik het citaat van Herder over een eigen manier van leven in het begin van het voorgaande hoofdstuk gezet. Bieri zegt dat we onszelf kunnen vinden in onze verbeelding. In onze verbeelding zijn we volledig vrij, omdat je elk beeld dat je zelf heb gecreëerd ook weer kan verwerpen. Je zit nergens aan vast, alles wat ontstaat komt uit jouzelf. Via die weg kan je tot een ideaal komen en zo vind je wat voor jou belangrijk is in het leven. Op die manier krijg je dan een authentiek leven. Wat volgens Bieri tot uiting komt als we onze verbeelding gebruiken, komt bij Taylor tot uiting als we onze moraal beter gaan articuleren. Ook voor Taylor betekent het dat we binnen ons zelf moeten zoeken. Het belang van de verbeelding noemt hij niet, maar hij zegt wel dat je op een of andere manier een zelfstandig doel in beeld moet krijgen zodat je een eigen moraal kan vormen. Ook hij vindt dat belangrijk omdat we authentiek moeten leven. Daarbij legt hij ook nog de nadruk om keuzes maken. Bij het maken van keuzes is het belangrijk dat we een duidelijk moraal voor ogen hebben. Nietzsche maakte onderscheid tussen heren en slaven. Heren zijn opzoek naar een reden om te bestaan. Slaven zijn onzeker over het nut van het bestaan, maar ze dekken deze bestaansonzekerheid toe. Ze proberen hun nihilisme te verbergen. Nietzsche vindt het belangrijk dat we op zoek gaan naar de zin van het bestaan. Als we dat niet doen worden we slaaf en geven we geen eigen invulling aan het leven. Het leven heeft dan ook geen zin. Daarom was Nietzsche bang voor de aanstormende massacultuur. Die zou ervoor zorgen dat we van alle kanten worden afgeleid van ons eigen moraal. Daardoor zouden we allemaal gaan dolen en tollen, zonder een richting te geven aan ons leven. Daarom vond ook Nietzsche het belangrijk dat we ons moraal sterk in de hand krijgen, 43 zodat we minder worden afgeleid. Dan zouden we ons leven in betere en authentiekere banen kunnen leiden. Dostojevski was voor mij niet heel duidelijk aan het zoeken naar authenticiteit. Hij zei voornamelijk dat we er mee moeten uitkijken, want we kunnen het op de verkeerde manier interpreteren. We moeten niet denken dat authenticiteit betekent dat we volledig vrij zijn in onze handelingen. Dat is wat hij voornamelijk wil zeggen met schuld en boete. In “Christus en de groot inquisiteur” wil hij laten zien dat we volledige vrijheid niet aan kunnen. Wat de mens dan wel wil wordt niet duidelijk. Hij stelt hiermee dus eerder een vraag dan dat hij iets duidelijk maakt. Het belangrijkste thema dat ik bij Musil er uit haal is dat we niet te veel moeten vasthouden aan onze eigenschappen. Dit is een thema dat ik bij Bieri ook een beetje hoor. Eigenschappen zorgen ervoor dat we niet genoeg afstand van onszelf nemen. Volgens Bieri nemen we afstand tot ons zelf door verbeelding. Verbeelding lijkt Musil te duiden als mogelijkheidszin. Door afstand te nemen van de maatschappij kunnen we onze mogelijkheidszin z’n gang laten gaan. Dat betekent eigenlijk dat we onze verbeelding gaan gebruiken. Bieri en Musil versterken elkaar dus heel erg. SAMEN OF ALLEEN Bieri verdiepte zich in de ontwikkeling van het individu en dus niet aan de houding tegenover de medemens. Die houding zou volgens hem denk ik vanzelf wel goed komen met de juiste moraal. Taylor had een duidelijke visie over de vraag of we samen moeten werken of juist allemaal onze eigen weg moeten gaan. Hij was een tegenstander van het liberalisme. Om alle belangen van mensen zo goed mogelijk te kunnen vervullen zal je regels moeten maken die niet liberaal zijn. Daarom kan een liberale staat niet bestaan en zullen mensen altijd rekening met elkaar moeten houden. Taylor vond ook dat alle problemen van alle mensen problemen zijn van iedereen. Als een verkrachter verleidingen van mooie meisjes niet goed kan weerstaan, is het aan de hele gemeenschap om daar verandering in te brengen, niet alleen aan de verkrachter. Taylor wil dus dat we 44 iedereen meenemen in onze ontwikkeling. Het laatste punt waaruit blijkt dat Taylor de gemeenschap belangrijk vindt is dat hij zegt dat je bij het ontwikkelen van je eigen moraal in discussie moet gaan met je medemens. Doordat dingen getoetst worden op de omgeving worden ze van belang. Een groot verschil bij Nietzsche ten opzichte van andere filosofen is dat hij zegt dat niet iedereen gelijkwaardig is. Hij zegt dat de één meer heer is en de ander meer slaaf, Dat betekent dat de één beter moraal heeft dan de ander. Dan lijkt het er dus op dat een persoon meer rekening dient te houden met een heren moraal dan met een slaven moraal. Hiermee zegt Nietzsche dat de gemeenschap verdeeld is. Heren gaan meer zelf op weg, slaven hebben geen sterk moraal dus passen zich steeds aan de situatie aan. Verder zegt Nietzsche niet veel over leven in een gemeenschap. Bij hem gaat het ook erg om de persoonlijke ontwikkeling. Dostojevski liet blijken dat we niet te veel naar onszelf moeten luisteren. Als we te veel naar onszelf luisteren, kunnen we in criminele handelingen vervallen. Dat bewijst hij in “schuld en boete”. Hij geeft hiermee de risico’s van het alleen op pad gaan weer. Dostojevski is vooral aan het onderzoeken of god bestaat. Niet of een individu zich moet aanpassen aan de gemeenschap. Hij zegt wel dat meebewegen met de samenleving van belang kan zijn om je doel te bereiken. Ook bij Musil staat er niks over leven in een gemeenschap. DE ALGEMENE MENING VAN DE DENKERS Ik kom weer terug op het citaat van Herder van het begin van het vorige hoofdstuk, want ik denk dat dit wel over een manier van leven gaat waar veel van de denkers het mee eens zijn. Het is de belangrijkst boodschap die ik door het lezen over hun mee heb gekregen. ”Er is een bepaalde manier van leven die de mijne is. Ik ben geroepen om mijn leven op deze manier te leven en niet als nabootsing van iemand anders. Maar dat verleent een 45 nieuw belang aan trouw aan mij zelf. Als ik dat niet ben, mis ik het doel van mijn leven. Ik mis wat mens zijn voor mij betekent.” Bieri en Musil hebben de nadruk op onze verbeeldingskracht/mogelijkheidszin gelegd. Die zou ons die eigen manier van leven kunnen geven. Verder zegt Taylor nog dat de manier van kiezen de hoeveelheid authenticiteit bepaalt. Verder is er nog een belangrijke boodschap over samen leven. Deze boodschap komt vooral van Taylor en Dostojevski. Dostojevski waarschuwt voor de gevaren van het leven als übermensch, dat je misschien wordt door je eigen doel na te streven. Taylor zegt dat je door het dialoog met de ander je eigen moraal kan testen waardoor het van belang wordt. Deze twee dingen versterken het belang van de gemeenschap voor het individu. HET BOEDDHISME TEGENOVER DE DENKERS AUTHENTICITEIT Ik ga nu proberen om de levenskunst van het boeddhisme te vergelijken met de levenskunst zoals die volgens de beschreven filosofen zou moeten zijn. Ik probeer het boeddhisme uit te leggen in de taal van de filosofen en andersom. Het boeddhisme legt de nadruk op het leven in het hier en nu. Leven in het hier en nu is volgens mij belangrijk, omdat je daardoor geen last hebt van de emoties die je kan krijgen door gedachten over het verleden en de toekomst. Emoties vormen een grote belemmering volgens boeddhisten, omdat die je een verdraaid beeld van de werkelijkheid geven. Ze zorgen er dus voor dat je niet meer inziet wat je werkelijk wil. Je krijgt een verkeerde motivatie. Waardoor je dingen gaat doen die je niet diep van binnen wil. Taylor zou dat een zwakke motivatie noemen, omdat je dingen doet waar een zwakke overweging aan vooraf is gegaan, zonder een diep moraal. Als boeddhist is het dus belangrijk dat je je niet laat leiden door emoties. Als je dat doet is dat hetzelfde als wat iemand met een slaven moraal doet, volgens Nietzsche. Je laat je mee sleuren door van alles zonder zelf een duidelijk moraal te hebben. Je emoties 46 verduisteren je kijk op de wereld en je ziet niet meer waar je werkelijk voor leeft. Dat is wat Nietzsche het nihilisme noemt. Nu wil ik doorgaan op wat Musil zei over wat eigenschappen met ons doen. Hij zei dat eigenschappen ons uithollen. Een eigenschap is een soort rol die je inneemt ten opzichte van andere personen. Musil zei dat wij die eigenschap niet waren. Wij zijn de veroorzaker van die eigenschap. Maar mensen kunnen in de fout schieten door zich te verbinden met de eigenschap, omdat ze op die manier gezien willen worden door de buitenwereld. Maar het doel van een eigenschap is, volgens Musil, om de ziel te laten zien aan de buitenwereld. De ziel moet dus de veroorzaker blijven van de eigenschappen, de eigenschappen moeten niet een eigen leven gaan leiden. Dat mensen met een bepaalde eigenschap gezien willen worden wordt ook bepaald door emoties. Dat is namelijk veroorzaakt door een verkeerde kijk op de wereld. Mensen moeten geen voorkeur geven aan bepaalde eigenschappen, het enige waar mensen naar moeten luisteren is volgens het boeddhisme hun geest en volgens Musil hun ziel. Die geest vertelt ons wat we wel en niet willen. De ene eigenschap is dus niet beter dan de ander als de geest dat niet heeft bepaald. Mensen met veel sterk ontwikkelde eigenschappen waren mensen waar Musil een hekel aan had. Het zou kunnen dat hij daar een hekel aan had, omdat mensen met sterk ontwikkelde eigenschappen zich te veel hadden laten leiden door emoties. Wat is dan de oplossing? Volgens de denkers ligt de oplossing in de authenticiteit, die vind je volgens velen van hen door naar jezelf te kijken of naar je ziel te luisteren. In the three principles wordt gezegd dat je naar je geest moet kijken om je ware, authentieke ik te vinden. Dat is denk ik ook wat de filosofen bedoelen. Door naar je geest te kijken vind je volgens het boeddhisme je ware moraal. Je gaat inzien waarom je een voorkeur hebt voor iets en wat daar de oorzaak van is. Door te zien hoe je moraal tot stand is gekomen, zie je ook of dat het goede moraal is wat jij echt wil hebben. Dat ik waarom naar je geest kijken je naar je ware ik brengt. Bieri en Musil zeggen dat verbeelding belangrijk is voor het stellen van je doelen. Deze verbeelding komt uit jezelf, daarom geven veel mensen daar waarde aan. Dat het uit 47 jezelf komt betekent dat je geest het heeft gevormd. Als je dus je verbeelding gebruikt ben je eigenlijk bezig met naar je eigen geest kijken. Je kijkt wat je geest wil, zo krijg je een beeld van hoe je geest werkt. Alleen de waarde die Bieri aan verbeelding hecht, hechten boeddhisten aan meditatie. Dat is ook een vorm van naar je geest kijken. Tijdens meditatie is er altijd iets waar je je op concentreert. Je bent je dus eigenlijk ook dingen aan het verbeelden tijdens meditatie. Om dit eerste stuk samen te vatten. De denkers vinden authenticiteit belangrijk, het boeddhisme vindt het belangrijk dat we ons niet laten leiden door emoties en dat we kijken naar onze geest. Wat ik tot nu toe heb proberen te bewijzen is dat authenticiteit alleen wordt belemmerd door emoties. Dat betekent dat de denkers en het boeddhisme op dat gebied hetzelfde zeggen. Want als je authenticiteit wil bevorderen, wat de denkers zeggen, moeten we ons niet laten leiden door emoties, wat het boeddhisme zegt. ALTRUÏSME Het boeddhisme zegt: Om verlost te kunnen worden uit samsara moeten verlost worden van het lijden. We moeten alle oorzaken vinden die tot lijden kunnen leiden. Als we dat willen bereiken, is het dus een goede uitdaging om met mensen samen te leven. In het samen leven met mensen kunnen we onszelf spiegelen. Zo kunnen we oorzaken van lijden in onszelf ontdekken. Taylor zei zoiets als: “We moeten ons eigen ik vormen door in dialoog te gaan met anderen.” Taylor vond de reflectie van anderen dus ook belangrijk voor onze ontwikkeling. Ook had hij het over persoonlijke resonantie. Dat betekent dat we een soort middenweg moeten zoeken, tussen ons eigen moraal en dat van een ander. Dostojevski vindt het ook belangrijk dat we luisteren naar onze medemens, dat bewijst hij in zijn stille kritiek tegen Raskolnikov die zijn eigen weg volgt zonder veel te luisteren naar zijn medemens. Ook in andere verhalen laat Dostojevski zien dat mensen die zelfstandig hun moraal vormen eigenlijk slecht zijn. Een altruïstische houding betekent dat je betrokkenheid moet voelen voor een ander. Betrokkenheid betekent dat je het lijden van een ander serieus neemt. Dus dat je nier alleen voor eigen ontwikkeling zorgt maar ook voor die van een ander. Hierin vond ik 48 en overeenkomt met Taylor. Hij zei dat we iedereen moeten meenemen in onze ontwikkeling. Iedereen draagt verantwoordelijkheid bij aan de fouten van iedereen. Op één punt vind ik dat twee filosofen eruit springen. Dat is op het gebied van gelijkwaardigheid. Nietzsche en Dostojevski hebben het allebei over een soort hiërarchie tussen mensen. Nietzsche doet dat in zijn theorie over slaven en heren, Dostojevski doet dat in de vorm van Raskolnikov theorie over de graden van zelfstandigheid in het begin van misdaad en straf: “Je heb gewone mensen, buitengewone mensen, zelfstandig denkende mensen, groot zelfstandig denkende mensen, genieën en groot genieën.” Deze ongelijkwaardigheid ben ik bij de andere denkers niet tegen gekomen. Op deze theorieën probeer ik een boeddhistisch antwoord te geven: Het boeddhisme vind ongelijkheden onbelangrijk. Ieder heeft zijn eigen kwaliteit en kan die op zij eigen manier inzetten. Ongelijkheden zijn onbelangrijk, omdat het er uiteindelijk om gaat dat iedereen uit samsara komt. Mensen kunnen een leidende rol in nemen als ze over bepaalde kwaliteiten beschikken en als anderen die kwaliteiten respecteren. Maar het is aan de leerling of hij of zij de leraar volgt en niet aan de leraar zelf. 49 EEN KLEIN ONDERZOEKJE NAAR LEVENSKUNST HET ONDERZOEK Om me ook wat bezig te houden met mijn eigen medemens wil ik onderzoeken wat de levenskunst van hen is. Daarvoor wil ik onderzoeken wat zij belangrijk vinden in het leven. In het begin dacht ik, omdat elke handeling van een mens wel enige rede heeft, kan ik gewoon vragen naar de rede van de handling die de proefpersoon op dat moment verricht. Daarna zou ik door kunnen vragen naar een diepere rede en zo zou ik misschien een kern moraal van die persoon kunnen ontdekken. Het onderzoek bleek op deze manier onhandig, omdat er verschillende redes achter een handeling kunnen zitten. Omdat de ene rede belangrijker is dan de andere kwam ik op het idee om naar de belangrijkste oorzaak te vragen. Omdat ik ervan uit ga dat elke bewuste handeling de motivatie heeft om gelukkig de worden, heb ik besloten om het onderzoek te richten op waar de persoon het gelukkigs van wordt. Zo kwam ik op de vraag: Waar verheug je je jet meeste op? Waarna ik door kan vragen naar wat de persoon het belangrijkste vindt aan het geen waar hij of zij zich op verheugd. Dit leidde ertoe dat ik het onderzoek als volgt aan mijn klasgenoten overhandigde: Dit is een onderzoek voor mijn eindwerkstuk: Waar streven we naar? Ik wil graag dat jullie dit onderzoek zo serieus mogelijk invullen. Denk goed na over wat jullie schrijven. Het liefst heb ik dat jullie alles naar de waarheid vertellen, behalve als dat te persoonlijk is. De vragen zullen erg open zijn dus je kan altijd een alternatief antwoord verzinnen, als dat beter voelt. Daar zal ik alsnog genoeg aan hebben. Succes. Begin met jezelf de vraag te stellen: 50 Waar verheug ik me op dit moment het meeste op? (Staat er iets te gebeuren op korte of lange termijn wat veel in je gedachte speelt? Iets wat veel voor je kan betekenen, wat jou situatie op dit moment positief gaat veranderen. Het mag ook iets zijn waarvan je hoopt dat het gaat gebeuren.) Als je deze vraag hebt kunnen beantwoorden wil ik dat je daar nog wat dieper op in gaat. Wat is voor jou het belangrijkst van datgene waar je je op verheug? En wat vind je daar dan weer het belangrijkste van? En wat vind je daar dan weer het belangrijkste van? En wat… etc. Het liefst heb ik dat je doorgaat tot je niet verder kan. Tot je echt het gevoel heb dat de je essentie te pakken hebt. Naar mijn ervaring zal je dan minimaal 5 keer moeten doorvragen voordat je dit bereikt hebt. Als het niet lukt dan maakt het niet uit. Lever het dan gewoon in. Als ik het gelezen heb zal ik misschien nog verder doorvragen, als je dat goed vindt. Ik zal natuurlijk voorzichtig met jullie informatie omgaan en het niet delen met anderen. Ik zal toestemming vragen als ik bepaalde informatie in mijn eindwerkstuk wil zetten. Ik hoop dat jullie hier genoeg tijd voor willen maken. Maar vooral ook dat jullie er plezier in hebben. Toen ik bij mezelf het onderzoek maakte werd ik er erg vrolijk van. Het kan je goede inzichten geven. Dankjewel! Dit onderzoek heb ik tijdens een periode les in de klas uitgedeeld. 22 van mijn klasgenoten hebben het gemaakt en terug gegeven. Met veel plezier heb ik de resultaten gelezen en verwerkt. 51 DE RESULTATEN Dit zijn de samenvattingen in steekwoorden van wat de proefpersonen hebben ingevuld. Dit is dus waar de proefpersonen zich het meest op verheugden. 1. Het weekend omdat ik dan vrienden ontmoet en het daarmee gezellig heb. Drum les met een leuke leraar. Israël voor nieuwe omgeving. 2. Reis naar Indonesië, om helemaal uit de gewone wereld te zijn. Kunstacademie, om les te kunnen geven, om jezelf te laten zien op doek. Vrij blijven denken. Open staan voor de wereld. 3. Dansen in op een feest met vriendin, om vrijheid en vrolijkheid van zo’n feest 4. Vrijheid van een diploma. Met vrijheid kan ik mezelf ontplooien. Helpen van mensen en dieren. Voldoening van helpen. 5. Vrijheid door verlossing van de toets week. Gelukkiger worden door vermindering van stress. 6. Vrijheid van diploma. Om eigenzeggenschap. De wereld ontdekken en mezelf. Om mezelf te worden, minder afhankelijk 7. Oude vrienden ontmoeten. Vrolijk gevoel van gezelligheid om gelukkig te worden 8. Vrijheid van diploma, studie en carrière. Sterkere identiteit, om de wereld verbeten gezien te worden en gelukkig te zijn. Ook voor sociale erkenning, om vrienden te maken en een levenspartner te vinden 9. De vrijheid van de wereld. Buenos Aires om de taal en de culturen en het zelfstandige leven. De wereld ontdekken, contacten maken. Hiervan gelukkig worden 10. Hockeywedstrijd coach van een goed team tegen een concurrent, om de vreugde van de speelsters te kunnen zien en de trots dat het team dan krijgt. 11. Vrijheid van diploma om te kunnen reizen, vrije tijd te hebben en leuke studie te kiezen. De uitdaging van iets nieuws. 52 12. Dansvoorstelling in het weekend, contact met zusje. De mensen en de dans voorstelling. Daarnaast ook het eten met vriendinnen. 13. Rijles en vwo-diploma. Rijbewijs halen, makkelijk op veel plaatsen komen en de vrijheid die dat geeft. 14. Vakantie in de natuur, afstand van de maatschappij. Jezelf leren kennen. Jezelf zijn 15. Gelukkig worden, tevreden met mezelf. Het verleden achter me laten. Rustige plek vinden om te leven. 16. Studie in Parijs. Vreemd land. Internationale contacten, vreemde talen, het proeven van nieuwe culturen 17. Reis na school, vrijheid, goede vriendin en landschappen. Het avontuur en de ander leren kennen. Filmacademie, bezig zijn met film, mooie dingen maken. 18. Reis naar Israël. Film academie, om mooie dingen te maken waar ik goed in ben. Daar trots op te kunnen zijn. 19. Architect worden, creatief bezig zijn. Mezelf laten zien aan de wereld via een gebouw. 20. Vrijheid krijgen om prioriteiten voor mezelf te stellen. Een verassing dat mij leven beïnvloed. Vrienden maken met zelfde prioriteiten en daarvan leren. 100% goed voelen bij mijn inrichting van het leven. 21. Naar Engeland gaan, oude en nieuwe vrienden ontmoeten. Inspiratie door nieuwe mensen. Geluk dat ontstaat bij deze nieuwe mensen 22. Vakantie, de camping, niet weten wat ik kan verwachten. Mensen ontmoeten oude/ nieuwe vrienden en sporten. De gezelligheid daarvan en daardoor gelukkig worden. De laatste twee proefpersonen komen niet uit mijn klas. Het zijn namelijk mijn ouders. Ze zijn een stuk ouder en hebben daardoor meer levenservaring. Deze proefpersonen hadden ook meer tijd om mijn vraag te beantwoorden. 23. Een tocht door een uitdagend landschap. Het gevoel van tijdloosheid, van verbondenheid en de pracht van het landschap. De uitdaging die dat geeft. De ruimte die dat alles geeft in mijzelf. Uit die ruimte nieuwe inspiratie putten. Met 53 die inspiratie meer transparantie creëren. De transparantie delen met andere mensen in situatie die ik in het dagelijks leven tegen kom. Daardoor dichter tot de essentie van het leven komen. Dat is het grootste geluk 24. In contact komen met wat wezenlijk is door een echt gesprek met iets of iemand te voeren. De beweging die dat in mij los maakt. Door die beweging mezelf verder te ontwikkelen tot een waarachtig mens. Door die ontwikkeling behulpzaam te kunnen zijn voor anderen. Samen met die behulpzaamheid liefdevoller te worden. Al het geluk dat dat met zich mee brengt. Ik heb de resultaten verwerkt in een tabel. Ik heb bij elk persoon 5 punten verdeeld, over drie onderwerpen. Ik heb ze uitgedeeld op basis van de mate van hun belang voor de deze onderwerpen, dat uit hun resultaten bleek. Daarbij heb ik ook nog een cijfer gegeven tussen de 1 en de 5 voor de mate waarin het duidelijk was waarom de proefpersoon zich op iets verheugde. 54 Proefpersoon 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 Gezelligheid en vrolijkheid 3 1 2 1 0 0 3 1 1,5 4 1 2 1 0 0 1 1 0 0 1 2 4 1 2 Reflectie door omgeving 2 2 1 1 0 1 1 1 1,5 0 2 2 0 1 0 3 2 2 1 2 2 1 2 2 Eigenzeggenschap Helderheid moraal 0 2 2 3 5 4 1 3 2 1 2 1 4 4 5 1 2 2 4 2 1 0 2 1 2 4 3 4 2 4 3 3 3 3 3 3 2 4 4 3 3 3 3 5 3 3 5 5 55 Belangen verdeling 27% Gezelligheid en vrolijkheid 46% Reflectie door omgeving Eigenzeggenschap 27% SOORTGELIJK ONDERZOEK DOOR EEN HUMANISTIEK STUDENTE Op internet vond ik een scriptie van een humanistiek studente. De scriptie heet: “Een onderzoek naar zingeving en jongeren” Het is geschreven door A.M.J. Jansen aan de Universiteit voor Humanistiek op 23 oktober 2009 In een gedeelte van haar scriptie probeert deze studente antwoord te vinden op de volgende vraag: “Wat benoemen jongeren als écht belangrijk / zinvol in het leven?” Ze heeft daarvoor onderzoek gedaan in de vierde klas van een middelbare school, waar HAVO en VWO leerlingen in zaten. In de volgende grafiek zijn de resultaten van het onderzoek van de studente verwerkt. Hierin is procentueel aangegeven hoeveel van de proefpersonen (in totaal 68) een bepaalt onderwerp belangrijk vonden in hun leven. 56 CONCLUSIE VAN MIJN ONDERZOEK Wat in mijn onderzoek naar voren is gekomen, is dat het grootste deel van mijn klasgenoten opzoek is naar eigenzeggenschap, oftewel naar authenticiteit. Wat de omgeving over de proefpersonen te zeggen heeft is minder belangrijk, net als het vrolijk samenzijn met vrienden. Dit zou kunnen komen door de leeftijd van de proefpersonen, aangezien ze bijna allemaal over een jaar de wereld in kunnen trekken als jong volwassenen die niet meer onder de verantwoordelijkheid van hun ouders vallen. Ik hoop dat dit onderzoek voldoende betrouwbaar is dat ik deze conclusie kan trekken. Het is namelijk wel vrij nieuw voor mij dat iedereen zo verlangd naar die vrijheid. Op school hoor ik weinig mensen praten over reizen en de wereld ontdekken. Misschien houd het dagelijks leven ons zo bezig dat we niet veel meer denken/praten over wat we later nog allemaal wel niet willen. Wat ik verder nog uit het onderzoek van de humanistiek studente kan concluderen, is dat uit haar onderzoekresultaten blijkt dat vrijheid een veel minder grote rol lijkt te spelen in het leven van de proefpersonen. Misschien komt dat wel door de vraagstelling. 57 Mijn vragen over waar een persoon zich het meest op verheugd gaan veel meer over de toekomst. De mogelijkheidszin speelt daarin misschien een grotere rol. De vragen van de studente gaan over het huidige leven van de proefpersonen. Dus veel meer het leven dat ze dagelijkst meemaken. De proefpersonen lijken daardoor ook veel meer belang te hechten aan oppervlakkige dagelijkse dingen, zoals omgang met familie en vrienden, tussendoor genieten en school resultaten. Na deze vergelijking te hebben gemaakt kan ik erop wijzen dat het waarschijnlijk is dat kijken in de toekomst, en dus het gebruik maken van je mogelijkheidszin, je leid naar je dieper liggende verlangens. Op deze manier kan ik wel een mooi verband leggen met de theorie van Musil en Bieri over het belang van verbeelding/mogelijkheidszin, dat zijn namelijk ‘de zintuigen’ die je gebruikt als je je richt op de toekomst. Zij zeiden dat je door deze zintuigen te gebruiken, dichter bij je ware moraal kon komen. Je dieper liggende verlangens liggen ook dichtbij je ware moraal, want ze naderen allebei de essentie van jouw bestaan. 58 EIGEN MENING OVER LEVENSKUNST Ik dit hoofdstuk wil ik nog een keer vanuit mijzelf ingaan op levenskunst. In het hoofdstuk “Mijn levenskunst, geïnspireerd door het boeddhisme” geef ik al voor een groot deel aan op welke gebieden ik het eens ben met de boeddhistische levenskunst, zoals die is beschreven in The Three Principles. Nu wil ik vertellen hoe ik denk over de grote thema’s die in mijn werkstuk zijn langs gekomen. Daarbij wil ik ook terug komen op een aantal vragen die ik mezelf in het voorwoord heb gesteld. OMGAAN MET VRIJHEID Het grote thema in dit werkstuk is naar mijn mening de invulling van vrijheid. Niemand heeft volledige vrijheid, iedereen wordt beïnvloed door de wereld. Dus pure vrijheid hebben we niet. Maar het enige gebied waar wij in kunnen bewegen is het gebied waar wij vrij zijn. De enige plek waar wij onze levenskunst dus in kunnen toepassen is in onze vrijheid. Daarom is levenskunst de kunst van het omgaan met vrijheid. Je kan die vrijheid invullen door een religie te volgen, maar je kan ook helemaal je eigen weg gaan. Er zijn veel dingen die mij geraakt hebben over het thema invulling van vrijheid, in de theorieën van de filosofen en ook in mijn eigen onderzoek. Laat ik beginnen bij Nietzsche, hij zei dat mensen met een slaven moraal hun bestaansonzekerheid toedekken en dat mensen met een heren moraal van die onzekerheid af proberen te komen. Ik ben ervan overtuigd dat we daarom een heren moraal moeten aannemen. Om met Taylors woorden te spreken, we moeten onszelf articuleren. Als we dat niet doen blijven we dwalen met het risico om in een eindeloze depressie te raken. Ik vind het daarom moeilijk om mensen te zien die totaal niet opzoek zijn naar enige vorm van zingeving. De ontdekking die ik deed tijdens het vergelijken van mijn onderzoek met die van de humanistiek studente, vond ik ook erg mooi. De jongeren die naar hun huidige leven keken vertelden dat ze veel waarde hechtten aan relaties, genot en succes. Jongeren uit mijn onderzoek die naar de toekomst keken bleken veel meer waarde te hechten aan 59 eigenzeggenschap, oftewel vrijheid voor hun eigen moraal. Naar mijn idee ligt eigenzeggenschap veel dichter bij de ware levenskunst dat de dingen die de jongeren van de studente opnoemden. Dit idee wordt bevestigd door Musil en Bieri, die zeggen dat verbeelding, en dus ook verbeelding over de toekomst, je dichter bij je ware moraal brengt. Dat ik dus op drie verschillende wegen bij verbeelding of denken over de toekomst ben gekomen heeft mij erg geraakt. Ik merk bij mezelf ook dat mij dit vaak gelukkig maakt en dat zegt mij dat het me dichter bij een goed moraal brengt. Het is voor mij dus duidelijk dat verbeelding een waardevolle invulling van vrijheid kan brengen Nog een ding wat me aansprak om voor mij het belang van de gemeenschap duidelijker te maken, was een uitspraak van Taylor, die ongeveer zo klonk: “Doordat dingen getoetst worden op de omgeving worden ze van belang.” Dat betekent dat je handelingen moeten worden gezien door de wereld. Doordat ze worden gezien dragen ze wat bij. Daardoor ontwikkeld de mens. Als je ongezien handelingen verricht ontwikkel je zelf misschien wel, maar de wereld ontwikkeld niet. Dus het is belangrijk om dingen voor de wereld en met de wereld te doen. Dan ben je nuttig bezig. Ik vind dit een mooie wijsheid, omdat het duidelijk maakt dat je in dialoog moet gaan met je medemens en dat het er uiteindelijk om gaat dat iedereen ontwikkeld. Ik denk dat dit waar is, in mijn eigen ervaring wordt dit bewezen omdat ik gelukkig word van het helpen van andere mensen. Ik wordt er gelukkig van als anderen mij dankbaar zijn. Dit geeft voor mij meteen het belang van de altruïstische houding aan. GELD ALS STREVEN Ik wil nu even terugkomen op wat ik me in mijn voorwoord afvroeg vanwege mijn vrienden: Is het zo belangrijk om veel geld te hebben? Ooit hoorde ik van mijn vader dat hij ergens had gelezen over een onderzoek naar de gelukkigste mensen op aarde. Uit dat onderzoek bleek dat het gelukkigste volk op een afgelegen eiland woonde, vrij geïsoleerd van de rest van de wereld. Het was dus een volk dat niet deel heeft genomen aan de globalisering en dus vrij arm moet zijn geweest ten opzichte van de rest van de wereld. Door het isolement hadden ze ook weinig indrukken van de westerse 60 beschaving gekregen, waardoor ze zichzelf dus niet gingen vergelijken met het luxe westen. De mensen konden daardoor tevredener zijn met wat ze hadden, misschien is dat wel de voornaamste rede van geluk. Helaas heb ik niet genoeg tijd om dit onderzoek op te zoeken en uit te diepen, maar de mogelijkheid dat dit waar kan zijn inspireert me wel. Het zou een bewijs zijn dat streven naar rijkdom onbelangrijk is. Rijkdom is dan maar een bijzaak. Het zou ook een bewijs zijn dat mensen die hun leven in richten om rijk te kunnen worden een verkeerd beeld van de werkelijkheid hebben. Wat mij mede dankzij mijn eindwerkstuk duidelijk is geworden, is dat het zoeken naar je eigen moraal, je echte ik, een grootste prioriteit is in je leven. Als je niet intensief genoeg opzoek gaat naar authenticiteit verdwaal je. Je wordt een slaaf, je krijgt een zwak moraal. Je gaat dwalen tussen allerlei schijnzekerheden. Dingen waar je je aan bindt, omdat je bang bent om alles te verliezen of omdat je kwaad bent op het andere. Je emoties zijn je leiders. Als iets anders dan wat jij echt diep van binnen wil jouw voorkeur krijgt, dan is dat omdat je emoties jou aandacht afleiden. Je aandacht hoort altijd ten diensten te staan voor jouw echte wil. Als de zoektocht naar jezelf zo’n grote prioriteit heeft, hoe kan geld dan nog een grote rol in je leven spelen. Helemaal als je genoeg geld hebt om te overleven. Als je kan overleven is de volgende stap om je moraal te zoeken. Je moet een moraal hebben om het leven dat je heb verworven in te vullen. Geld kan dan alleen nog maar een middel zijn om je doel, dat je hebt gesteld met je moraal, te kunnen bereiken. Ik moet denken aan een stukje dat ik in een boekje van een wijze man uit het oosten las. De wijsheid van Yogananda 1:6: “Bezit van materiële rijkdom zonder innerlijke vrede is als van dorst streven terwijl je in een meer zwemt. Als materiële armoede moet worden vermeden, moet spirituele armoede worden verafschuwd! Want spirituele armoede en niet materieel gebrek is de kern van alle lijden.” Spirituele armoede kan je zien als een zwak moraal hebben. 61 WAT IK NOG KAN LEREN VAN DE DENKERS Om weer terug te komen op mijn voorwoord, wat ik jammer vind is dat ik mezelf in dit werkstuk vooral gelijk heb gegeven dat ik zo veel nadenk. Het lijkt er daardoor op dat ik te veel naar mezelf heb geluisterd tijdens dit werkstuk. De filosofen hebben me misschien niet genoeg uitgedaagd. Daarom vraag ik me nu af wat ik wel geleerd heb voor mezelf. Ik voelde me wel aangesproken bij een karakter van Bieri: D E VREEMDE WIL Een persoon denkt wel, maar zijn overwegingen zijn niet van hem. Hij heeft de overwegingen al een keer overgenomen van een ander en denkt daardoor dat het zijn eigen overwegingen zijn. Een persoon raakt gewend aan de denkpatronen van een ander. Als dit over mij ging dan zou de ander het boeddhisme kunnen zijn, want ik merk dat ik weinig tegen het boeddhisme in te brengen heb. Misschien verbindt ik me er te veel mee en wil ik te graag geloven dat dit de waarheid is, uit angst de waarheid nooit te vinden. Hier ben ik nog niet helemaal uit. Wat ik wel als kritiek kan opvatten over het vele denken van mij, is te theorie van Taylor over persoonlijk resonantie. Misschien beweeg ik te weinig met andere mensen mee en wil ik te veel mijn eigen weg gaan. Een goede vriend van mij wees me er laatst op, erbij zeggend dat ik het moest opvatten als een compliment. Het viel hem op omdat ik muziek die ik zelf ontdekt had, vaak mooier vond dan muziek die ik van hem had gekregen. Dit terwijl de muziek die ik ontdek vaak tot hetzelfde genre behoort, als muziek die hij me tipt. Hij zei ook dat het zou kunnen komen doordat ik de jongste ben van mijn gezin, dat ik daardoor niet dezelfde weg wil gaan als mijn broers en zus. Ik zelf had dat niet helemaal zo voor ogen. Ik had wel door dat ik vaak mijn eigen weg toe en de adviezen van anderen afsla en dus weinig aan persoonlijk resonantie doe (als ik dat zo goed interpreteer). Maar ik heb een andere theorie over de oorzaak van dit 62 afstaan. Door mij vele denken, kan het zijn dat ik een beetje ga lijken op Raskolnikov. Raskolnikov bedacht een theorie en ging uittesten of hij klopte, zonder dat hij enig dialoog gevoerd had. Hij luisterde dus niet naar wat anderen te zeggen hadden, totdat hij merkte dat hij wel iemand nodig had. Zo kwam hij bij Sonja. Ik kan mij in mindere mate identificeren met dit gedrag. Door mijn vele denken merk ik dat ik theorieën van een ander minder snel aanneem. Het denken heeft er al voor gezorgd dat ik mijn theorieën voor mezelf heb gereflecteerd met mezelf. De theorieën hebben daardoor een soort test begaan, waardoor ze dieper in mij zijn geworteld. Als iemand anders dan mijn theorieën wil veranderen kan het zijn dat hij of zij de wortels er niet uit krijgt. Dat kan ook een rede zijn dat de persoonlijk resonantie bij mij in mindere mate optreed. Dit geldt niet alleen voor theorieën, maar ook voor andere invloeden die ik van andere krijg. Het probleem kwam immers naar voren doordat ik minder gevoelig was voor invloeden op het gebied van muziek. 63 CONCLUSIE Zoals ik in het begin van mijn werkstuk al zei: Ik wil het antwoord op de vraag wat de ideale levenskunst niet beantwoorden. Dat is maar goed ook, want ik heb in de loop van mijn werkstuk gemerkt dat dit antwoord heel moeilijk te vinden is. Om de ideale levenskunst te achterhalen moet je achter alle waardes van het leven komen. Je moet precies kunnen aanduiden wat wel en wat niet goed is in het leven. Ik heb alleen wat richting aanwijzers op weg naar de te ideale levenskunst kunnen geven. DE RICHTING AANWIJZERS Neem je leven serieus en neem de zoektocht naar je ware ik als hoogste prioriteit. Je gaat opzoek door je zelf goed te observeren. Middelen om dat te doen zijn onder andere meditatie en verbeelding. Neem ook je medemens serieus, door reflectie met je medemens vind je de manier waarop je waardevol kan zijn, dat hoort ook bij de juiste moraal. Ook betrokkenheid met je medemens heeft grote waarde, want zonder betrokkenheid valt de gemeenschap uit elkaar. Als mens zijn we een gemeenschap, ontwikkeling heeft alleen waarde als de hele mensheid er uit kan putten. HET MYSTERIE BLIJFT BESTAAN Ik denk dat je alle mysteries van de wereld moet oplossen om de echt de ideale levenskunst te vinden. Pas als je een mysterie hebt opgelost weet hoe je hem het beste kan oplossen. Zo is het ook met het doel van het leven, pas als ja dat hebt bereikt weet de weg ernaartoe. Zolang het doel nog niet hebt bereikt blijft het een mysterie. Tot die tijd weet je dus ook niet wat het beste pad is om het doel te bereiken. Want elk pad is anders. Wie zegt er wat het goede pad is? Alleen jij kan jezelf overtuigen, dus alleen jij kan zeggen welk pad het beste is. Dat kan je pas zeggen als je de hele wereld kent, pas dan weet je zeker dat er geen pad is dat je nog niet kent. Dus wat het beste pad is en dus de ideale levenskunst behoort tot een van de grootste mysteries. 64 NAWOORD Ik ben blij dat ik klaar ben. Het was een zware strijd, waarin ik moest ontdekken dat ik een levenswerk niet in een paar maanden kan schrijven. En dat ik af en toe niet meer dan drie kantjes op een hele dag kan halen. Maar het was een strijd met een hoge beloning. Dit werkstuk heeft me mijn gevoel van zelfstandigheid sterk vergroot. Ik weet nu dat ik wél tien uur aan mijn school werk kan zitten in een weekend, als het niet meer is. Ik weet ook dat ik ondanks mijn uitstel kwaliteiten, toch meer kan veertig kantjes heb gehaald. Dat ik aan tientallen mensen uitleg heb kunnen geven over mijn enorm brede en diepgaande onderwerp, als ik gewoon rustig op bijvoorbeeld een feestje met ze zat te praten. Dat ik in mijn hele werkstuk mijn ware mening heb durven geven over fundamentele onderwerpen in het leven. En dat ik in een week een creatief deel kan maken waar ik trots om kan zijn. Ik hoop dat ik al deze trots kan bewaren tot na mijn presentie, want dan pas zal hij veilig zijn. DANKWOORD Ik kan blij kan zijn met mijn ouders omdat ze allebei vol interesse mij hebben geholpen met bijna elk hoofdstuk dat ik schreef. Ik kan ook blij zijn met de afspraken die ik heb kunnen maken te maken met mijn begeleider, Jules Wehberg. Maar ook met Martijn Simons, een humanistiek student, die mij het woord levenskunst heeft geleerd en ook twee keer met mij heeft willen filosoferen over mijn onderwerp. Dit heeft mij erg geholpen in mijn proces. Verder was ik erg blij toen ik het kleine onderzoekje mocht doen in mijn klas, met dank aan Danielle van Dijk, tevens mijn vakdeel begeleidster. Ook de proefpersonen wil ik daarvoor bedanken, ze hebben mijn vraag goed beantwoord, vaan met meer diepgang dan ik van ze had verwacht. Verder hebben gesprekken met mijn vrienden over mijn onderwerp mij ook veel inzichten gegeven. Dan moet ik de leraar die mij de boeddhistische cursus geeft over The Three Principles nog bedanken, dankzij hem komt het boeddhisme zo nadrukkelijk naar voren in dit werkstuk. Hij heeft ook meegewerkt aan de samenvatting van The Three Principles. 65 BRONNENLIJST Hoofdstuk The Three Principles Filosofen over levenskunst Boek: The Three Principles - Kyabje Gelek Rimpoche Geen ISBN Boek: De prijs van vrijheid - Joep Dohmen & Maarten van Buuren ISBN: 9789026323362 Links van opnames van lezingen over levenskunst - Joep Dohmen & Maarten van Buuren: Over Musil: http://www.sg.uu.nl/2010/02/09/robert-musil/ Over Taylor: http://www.sg.uu.nl/2010/03/09/charles-taylor/ Over Bieri: http://www.sg.uu.nl/2010/05/11/peter-bieripascal-mercier/ Over Nietzsche: http://www.sg.uu.nl/2009/11/10/levenskunstnietzsche/ Over Dostojevski: http://www.sg.uu.nl/2009/12/08/levenskunstdostojevski/ Een klein onderzoekje naar levenskunst Spiegelen met mijn omgeving 66 Scriptie humanistiek studente. Online gevonden: http://igitur-archive.library.uu.nl/human/2010-0115200340/UUindex.html Citaat over innerlijke en materiele rijkdom. Boek: De wijsheid van Yogananda – Kriyananda ISBN: 9020255886