10: De kruisiging. Binnen 24 uur had Jezus vijf keer voor een rechter gestaan; eerst Annas, daarna Kajafas in het Sanhedrin, daarna Pilatus, vervolgens Herodes en tenslotte weer Pilatus, die Hem tot drie keer toe onschuldig had verklaard. Men had Hem geslagen, gestompt, bespuugd, haren uit Zijn baard getrokken, bespot, ontkleed, met doornen gekroond, gegeseld en ondanks alle gebrek aan bewijs veroordeeld tot de dood aan het kruis. Het was nog nooit gebeurd, dat men zo met een onschuldig mens had gezeuld; nog nooit was er zo met bewijsmateriaal gemanipuleerd. En Jezus zweeg en zweeg en zweeg, want Hij wist, dat Zijn uur gekomen was. Met een kapotgeslagen gezicht en een opengescheurde rug werd Jezus ruw meegesleurd, op weg naar de executieplaats. Hij kreeg een zware balk op Zijn schouders geduwd, die aan Zijn armen werd vastgebonden. Deze balk, de patibulum, was de dwarsbalk van het kruis; de staande balk was en bleef op de executieplaats zelf, een heuvel buiten de stad, genaamd Golgotha. Deze plaats werd ook wel Schedelplaats genoemd1 vanwege de vorm van de heuvel, die er inderdaad uitzag als een schedel. Daar zou de kruisiging plaatsvinden. De kruisiging was de meest barbaarse vorm van executie, die ooit door mensen was uitgedacht. Door de eeuwen heen waren misdadigers wel vaker aan een paal opgehangen of gespietst, vaak al dood2, maar ook wel levend.3 In het laatste geval was de dood pijnlijk, maar wel van korte duur. Het waren echter de Romeinen geweest, die al meer dan een eeuw de kruisiging gebruikten als een vorm van executiemiddel met de hoogste graad van wreedheid. De achterliggende gedachte was om de ter dood veroordeelde maximaal te laten lijden om tenslotte door pure pijn en uitputting het leven te laten. Jezus was uitgeput van de wrede mishandelingen en de zweepslagen; de balk op Zijn kapotgeslagen schouders en rug werd Hem teveel en Hij zakte ineen van pijn en uitputting. Daarom werd een toeschouwer, Simon uit Cyrene gedwongen om in Jezus’ plaats de patibulum naar Golgotha te dragen.4 Nadat men op de plaats van bestemming aangekomen was, kreeg Jezus wijn aangeboden, die vermengd was met gal. Dit mengsel had een verdovende uitwerking, waardoor de pijn op dat moment draaglijker werd, maar tegelijkertijd het lijden kon rekken. Jezus weigerde om de pijn te laten verdoven; Hij wilde het lijden volledig ondergaan, want Hij had tegen Zijn Vader gezegd, dat Hij de beker van het lijden helemaal zou leegdrinken.5 Daarna werd Jezus volledig uitgekleed en geheel naakt op het kruis gelegd, dat op de grond lag. Het hout schuurde langs Zijn opengeslagen rug. De patibulum werd vastgemaakt aan de lange balk, waardoor er een kruis in een T-vorm ontstond. De totale hoogte was niet veel groter dan een mensenlichaam, waardoor de gekruisigde slechts enkele decimeters boven de grond hing. Vervolgens werden grote, vierkante spijkers door Jezus’ polsen geslagen, niet door de handen zoals algemeen gedacht wordt. De spijkers veroorzaakten weliswaar niet al teveel bloedverlies, maar raakten wel de centrale zenuwen van de armen naar de hand. Helse pijnen schoten op dat moment door Jezus’ lichaam. In sommige gevallen werden veroordeelden ook wel met touwen opgehangen, maar in de situatie van Jezus gebruikte men de meest sadistische methode: spijkers. Vervolgens werden grote spijkers door de over elkaar gekruiste voeten geslagen. Daarna werd het kruis overeind gezet in een gat in de grond. Op datzelfde moment kwam Jezus met Zijn volle lichaamsgewicht aan de spijkers in Zijn polsen te hangen. De pijn, die daardoor veroorzaakt werd, is met geen pen te beschrijven. Met Zijn kapotte rug hangend tegen het kruis en vlammende pijn in Zijn handen en voeten hing Jezus tussen hemel en aarde; een schouwspel voor de mensheid. Wat zo verbijsterend is, is dat de kruisiging zo’n ‘gewoon’ verschijnsel was geworden, dat alle vier evangelieschrijvers slechts een korte zin gebruikten voor hun lezers: “en zij kruisigden hem”; dat was alles. De evangelieschrijvers hoefden niet meer woorden te gebruiken; in die tijd wist iedereen, wat een kruisiging was. Al tientallen jaren waren vele mensen gekruisigd en het zou nog vele tientallen jaren duren voordat de kruisiging als doodstraf werd afgeschaft. 1 Het was het derde uur - ongeveer 9 uur ’s ochtends - toen Jezus aan het kruis werd geslagen,6 het was dus nog vroeg. Maar blijkbaar ging het gerucht als een lopend vuurtje door de stad, want al spoedig kwamen mensen van alle kanten toegestroomd. En de mensen stonden erbij en keken toe.7 En na afloop keerden al de scharen, die voor dit schouwspel samengekomen waren, terug, nadat ze gezien hadden, wat er had plaats gevonden.8 Ook Jezus’ familie en Zijn leerlingen en al Zijn bekenden stonden op een afstand toe te kijken, hoe Jezus gekruisigd werd; ze keken toe en deden niets.9 Nog nooit hadden mensen zo passief toegekeken, hoe een volledig onschuldig mens zo wreed werd behandeld (trouwens, wat zou ik hebben gedaan?). Vanaf dat moment begon voor Jezus zo’n ondraaglijk lijden, dat het op papier eigenlijk niet te beschrijven is. Maar we hebben het zo nodig om het te kunnen lezen. Anders zouden ook wij het offer van de Heer kunnen geringschatten.10 Op het moment, dat Jezus met Zijn volle gewicht aan de spijkers in Zijn handen kwam te hangen, vlamde de pijn als een vreselijke verschrikking door Hem heen. Vanaf dat moment werd ook Zijn ademhaling moeilijker, omdat Zijn longen in elkaar gedrukt werden. Om dat te voorkomen, probeerde Jezus Zich aan Zijn voeten op te drukken om zowel de pijn in Zijn handen als het zuurstoftekort te voorkomen. Maar dat betekende onmiddellijk een helse pijn in Zijn voeten. Hevige transpiratie stroomde over Zijn lichaam; Hij hing onbeschermd in de hete zonneschijn. Door de onnatuurlijke houding begon er zich vocht op te hopen onder de longen; ademnood en krampen namen steeds meer bezit van Jezus’ lichaam. Toen later Jezus na Zijn sterven met een speer in Zijn zijde werd doorstoken om er zeker van te zijn, dat Hij dood was, kwam er niet alleen bloed maar ook water uit de wond11 als gevolg van de onnatuurlijke kwellingen. Jezus hing in de brandende zon, Zichzelf telkens weer omhoog drukkend om Zijn handen te ontzien om vervolgens Zich weer te laten zakken om Zijn voeten te ontzien. De kruisiging kon zo soms wel bijna twee dagen duren. De Romeinen maakten hier vaak een voortijdig einde aan, als het hen te lang duurde. Dan braken ze de onderbenen van de gekruisigde, zodat hij zich niet meer kon opdrukken. Daarna zou hij spoedig stikken door gebrek aan adem.12 Het duurde niet lang, of de aanwezige Farizeeën begonnen Jezus te bespotten en ze riepen: “Anderen heeft hij gered, maar hij kan zichzelf niet redden; als hij de koning van Israël is, laat hij dan nu van het kruis afkomen, dan zullen wij in hem geloven; hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld, laat Die hem nu verlossen, als Hij een welgevallen in hem heeft”.13 Waarschijnlijk beseften ze niet, dat ze met die laatste zin de woorden uit Psalm 22:7-9 vervulden; letterlijk citeerden ze hier de profetie van David over het lijden van Jezus. Ook voorbijgangers begonnen Jezus belachelijk te maken en spraken lasterende taal tegen Hem.14 Alsof dat nog niet genoeg was, begonnen ook de soldaten Hem te bespotten15 en dat terwijl Jezus bijna op ooghoogte voor hen hing. Ook zij vervulden woorden uit de profetie van David, die schreef: “Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. Al mijn beenderen kan ik tellen; zij kijken toe, ze zien met leedvermaak naar mij”.16 Zelfs één van de twee misdadigers, die samen met Jezus gekruisigd waren, begon Hem te belasteren.17 Hoon en spot kwamen van alle kanten op Jezus af, maar als een lam, dat naar de slachtbank gebracht werd, als een schaap, dat geen geluid gaf als het kaalgeschoren werd, zo deed ook Hij Zijn mond niet open.18 De enige woorden, die op dat moment uit Jezus’ mond kwamen, waren: “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet, wat ze doen”.19 De Schepper, die door Zijn schepselen gekruisigd werd, vroeg om vergeving voor hen. De Eeuwige, die door eindige wezens bespot werd, wilde niet van straf weten voor hen. De Heilige, die door onheilige zondaars te schande werd gemaakt, zocht voor hen alleen maar het allerbeste, wat Hij te geven had: het eeuwige leven. Pilatus had een tekstbordje aan laten brengen op het kruis met het opschrift Jezus, de Nazoreeër, de Koning der Joden.20 Het was de echte waarheid over Jezus, maar Pilatus had dit gedaan om zijn eigen schuldige geweten nog iets te verlichten en ook dit werd gebruikt als aanleiding voor spot. Tenslotte kregen de soldaten genoeg van hun spotternij en begonnen ze Jezus’ kleren te verdelen; de gekruisigde zou ze toch niet meer nodig hebben. Het bovenkleed van Jezus werd in vier stukken verdeeld, maar het onderkleed was 2 kostbaar; het was naadloos uit één stuk geweven.21 Daarom besloten ze om dit kleed niet te scheuren, maar het te verloten. Daarmee vervulden ze opnieuw een profetie van David: “Ze verdelen mijn kleren onder elkaar en werpen het lot over mijn gewaad”.22 Zo hing Jezus van ongeveer 9 tot 12 uur in folterende pijn, temidden van hoon en spot. Zelfs in die tijd vond Hij nog de kracht om aan anderen te denken. Jezus zag Zijn moeder staan; naast haar stond Zijn vriend en leerling Johannes. Omdat vader Jozef niet meer leefde, zei Jezus tegen Maria: “Vrouw, zie jouw zoon”. En tegen Johannes zei Hij: “Zie, je moeder”. Ze begrepen beiden, wat Jezus bedoelde. Vanaf dat moment nam Johannes haar bij zich in huis en zorgde voor haar.23 Hij, die alle reden had om alleen maar aan Zichzelf te denken, dacht zelfs aan het kruis alleen maar aan anderen. Zoals een apostel later zou schrijven,dat deze gezindheid in Christus Jezus was, die terwijl Hij aan God gelijk was, Zijn Goddelijkheid niet krampachtig had vastgehouden, maar Hij Zichzelf had leeggemaakt en Hij nam de gedaante van een slaaf aan en Hij werd aan de mensen gelijk. En terwijl Hij uiterlijk op een mens leek, had Hij Zichzelf vernederd en werd gehoorzaam tot aan de dood, ja, tot aan de dood aan het kruis.24 Zo leek Zijn lijden, dat Hem door mensen werd aangedaan, tot een dieptepunt te komen, maar dit was nog maar het begin. Dit alles was slechts het voorbereidende lijden, het ergste moest nog komen. Jezus wist, dat een nog veel groter lijden Hem stond te wachten. Hij wist, dat Zijn uur gekomen was. Tekstverwijzingen uit NBG’151 1. Mattheüs 27:33 2. Deuteronomium 21:22-23 3. Ester 7:10 4. Mattheüs 27:32 5. Mattheüs 27:33-34 6. Marcus 15:25 7. Lucas 23:35 8. Lucas 23:48 9. Lucas 23:49 10. 1 Samuël 2:17 11. Johannes 19:34 12. Johannes 19:32 13. Mattheüs 27:41-43 14. Mattheüs 27:39 15. Lucas 23:36 16. Psalm 22:17-18 17. Lucas 23:39 18. Jesaja 53:7 19. Lucas 23:34 20. Johannes 19:19-20 21. Johannes 19:23 22. Psalm 22:19 23. Johannes 19:26-27 24. Filippenzen 2:5-8 3