Samenvatting Nederlands H1 Fictie Spelling Lezen Woorden Nederlands H1 Fictie – Spelling – Lezen – Woorden <strong style="line-height: 1.5em;">Fictie</strong> Verhaalpersonen: hoofdpersonen & bijpersonen. Hoofdpersonen leer je kennen door wat je te weten komt over: <ul> <li>Hun uiterlijk</li> <li>Hun leeftijd</li> <li>Hun leefomstandigheden; leven ze nog thuis – zitten ze op school?</li> <li>Hun karaktereigenschappen; eerlijk – aardig – koppig. </li> </ul> sympathie: <ul> <li>Ontstaat door woordkeus schrijver</li> <li>Ontstaat door de dingen die de personen doen of zeggen. </li> </ul> Verhaalprobleem: <ul> <li>Het probleem van de hoofdpersoon</li> <li>Schrijf je op in éen of enkele woorden, vraagzin of complete zin. </li> </ul> Spanning: <ul> <li>Komt in stand doordat er vragen opgeroepen worden die je nieuwsgierig maken.</li> </ul> Spanning verhogen: <ul> <li>Door de beantwoording van de vragen uit te stellen.</li> <li>Door ervoor te zorgen dat jij meer/minder weet dan de hoofdpersoon.</li> </ul> Cliffhanger: <ul> <li>Een spannend eind van een hoofdstuk op een spannend moment.</li> </ul> <strong style="line-height: 1.5em;">Spelling</strong> Persoonsvorm: <ul> <li>Vind je door een ja/nee-vraag te maken</li> <li>Door de zin in een andere tijd te zetten.</li> </ul> Pv-tt-ev: <ul> <li>Twee vormen; de ik-vorm of de hij-vorm.</li> <li>Ik vorm; ik als onderwerp</li> </ul> Je of jij achter de pv De gebiedende wijs. <ul> <li>Hij-vorm; ik-vorm + t.</li> </ul> <p class="ListParagraphCxSpLast"> Werkwoorden die eindigen op een –d, worden –dt. Pv-tt-mv: <ul> <li>Een vorm; de wij-vorm</li> <li>Wij-vorm: het hele werkwoord.</li> </ul> Hoofdletters: <ul> <li>Aan het begin van de zin</li> <li>Bij eigennamen</li> <li>In adressen</li> <li>Bij woorden die zijn afgeleid van een eigennaam</li> <li>Aan het begin van een citaat</li> </ul> Geen hoofdletters: <ul> <li>Dagen van de week</li> <li>Maanden</li> <li>Jaargetijden</li> <li>Windstreken</li> <li>Samenstellingen met feestdagen</li> <li>Merknamen die een gewoon zelfstandig naamwoord zijn geworden</li> <li>Het tweede deel van een gesplitst citaat</li> </ul> <strong style="line-height: 1.5em;">Lezen</strong> Leesstrategieën: <ul> <li>Verkennend lezen;</li> </ul> <p class="ListParagraphCxSpMiddle">Je wilt weten met wat voor tekst je te maken hebt. <ul> <li>Zoekend lezen;</li> </ul> <p class="ListParagraphCxSpMiddle">Je hebt een vraag en die wil je snel beantwoord zien. <ul> <li>Nauwkeurig lezen;</li> </ul> <p class="ListParagraphCxSpMiddle">Je wilt de tekst begrijpen. <ul> <li>Studerend lezen;</li> </ul> <p class="ListParagraphCxSpLast">Je leest de tekst omdat je hem moet leren voor een proefwerk. Onderwerp en hoofdgedachte: <ul> <li>Onderwerp; is het antwoord op de vraag: waar gaat de tekst over? </li> </ul> <p class="ListParagraphCxSpMiddle">Kijk naar de titel, plaatjes en eerste alinea om het onderwerp te bepalen. <ul> <li>Deelonderwerp; een alinea of groep alinea’s dat een stukje van het onderwerp behandelt.</li> <li>Het (deel)onderwerp schrijf je zo kort mogelijk op.</li> <li>Hoofdgedachte; is het antwoord op de vraag:</li> </ul> <p class="ListParagraphCxSpMiddle">wat zegt de schrijver over het onderwerp? <p class="ListParagraphCxSpMiddle">Dit helpt bij het bepalen van de hoofdgedachte: <ol> <li>Zoek het onderwerp van de tekst.</li> <li>Schrijf in één zin op wat de schrijver over het onderwerp zegt.</li> <li>Let daarbij op de titel, inleiding, kernzinnen en het slot.</li> </ol> Alinea en kernzin: <ul> <li>Alinea: een tekststuk dat een deel van het onderwerp behandelt.</li> </ul> <p class="ListParagraphCxSpMiddle">Je herkent ze aan: <p class="ListParagraphCxSpMiddle">- De laatste regel die niet vol is. <p class="ListParagraphCxSpMiddle">- Een witregel <p class="ListParagraphCxSpMiddle">- Een inspringende regel. <ul> <li>Kernzin: belangrijkste zin van een alinea. De eerste, tweede of laatste zin.</li> </ul> Moeilijke woordenwijzer: <ol> <li>Is het woord belangrijk?</li> <li>Wordt het uitgelegd door de schrijver?</li> <li>Zoek het woord op of vraag hulp.</li> </ol> Tekstverbanden & signaalwoorden: <table border="1" cellspacing="0" cellpadding="0"> <tbody> <tr> <td valign="top" width="307"> Tekstverband: </td> <td valign="top" width="307"> Signaalwoorden: </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Opsommend </td> <td valign="top" width="307"> En, vervolgens, eerst, niet alleen, maar ook, tevens, zowel… als, dan, daarna </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Tegenstellend </td> <td valign="top" width="307"> Maar, echter, toch, integendeel, daar staat tegenover, in tegenstelling tot, enerzijds… anderzijds, daarentegen </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Vergelijkend </td> <td valign="top" width="307"> Net zo als, net als, zoals, evenals </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Uitleggend/voorbeeldgevend </td> <td valign="top" width="307"> Bijvoorbeeld, ter illustratie, voorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden </td> </tr> </tbody> </table> <strong style="line-height: 1.5em;">Woorden:</strong> Spreekwoorden & uitdrukkingen: <ul> <li>Worden gebruikt omdat ze minder erg en leuk klinken</li> <li>Ze geven een duidelijk beeld dat iedereen begrijpt.</li> </ul> <table border="1" cellspacing="0" cellpadding="0"> <tbody> <tr> <td valign="top" width="307"> Nagenoeg </td> <td valign="top" width="307"> Bijna </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Diameter </td> <td valign="top" width="307"> Doorsnede </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Minieme </td> <td valign="top" width="307"> Geringe </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Arbitraire </td> <td valign="top" width="307"> Willekeurig </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Variaties </td> <td valign="top" width="307"> Veranderingen </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Sindsdien </td> <td valign="top" width="307"> Sinds die tijd </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Zich het hoofd breken </td> <td valign="top" width="307"> Diep nadenken </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Astronomen </td> <td valign="top" width="307"> Sterrenkundigen </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Bepaalden </td> <td valign="top" width="307"> Stelden vast </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Elders </td> <td valign="top" width="307"> Op een andere plaats </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Effect </td> <td valign="top" width="307"> Uitwerking </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Gravitatie </td> <td valign="top" width="307"> Zwaartekracht </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Creëert </td> <td valign="top" width="307"> Maken </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Interpretatie </td> <td valign="top" width="307"> Uitleg/verklaring </td> </tr> <tr> <td valign="top" width="307"> Kosmos </td> <td valign="top" width="307"> heelal </td> </tr> </tbody> </table>