Verwelkoming - Dorpsrestaurants

advertisement
Verwelkoming
Annette Stulens, burgemeester Hoeselt
Johan Sauwens, burgemeester Bilzen
Mark Vos, burgemeester Riemst
Als burgemeester van de kleinste van de 3 gemeenten die aan de wieg staan van de werking
rond dorpsrestaurants wil ik u graag van harte welkom heten.
De dorpsrestaurants blijken een goed antwoord te bieden op vragen die – vooral oudere –
mensen hebben aan gezelschap, ook en misschien zelfs vooral bij het eten. Als je zelf altijd
druk bezig bent en in de warmte van je gezin ‘s avonds aan tafel schuift, vind je het allicht
vaak veel te druk. En het is een heel gedoe om te beslissen wat gemaakt, de waar bijgehaald,
te koken, af te wassen, …
Maar stel je eens voor dat je daar aan moet beginnen voor u zelf, alleen. Kost het dan niet al
veel moed om soep te maken, een patatje in te halen en te schillen, vlees op te zetten. Kunt ge
dat ‘alleen’ ‘met smaak’ opeten? Van heel veel oudere mensen hoor ik dat dit precies het
moeilijkste moment van de dag is.
Ik geloof niet meer dat ‘honger’ de beste saus is. Ik denk dat ‘gezelschap’ een veel
belangrijkere factor is om met goesting te eten.
En dan is het dorpsrestaurant daar een perfect antwoord op, niet in de mate dat het een routine
wordt, eens per week maar. Genoeg om naar uit te kijken, ideaal om je er fier te kunnen
tonen, je op te kleden, je er naar in beweging te zetten, mensen te ontmoeten en te vinden van
je eigen omgeving, je eigen dorp. Mensen die iets met je inzitten. Die willen luisteren naar je
verhaal, die je ook helpen en de weg wijzen in deze moeilijke wereld. Ik ben ervan overtuigd
dat we nu nog maar aan het begin staan van een nieuwe voorziening, die echt op maat van
onze dorpen gemaakt en gegroeid is.
Collega bgm Johan Sauwens is het best geplaatst om het over de groei van de werking te
hebben…
Het is dus inderdaad 4 jaar geleden dat hier het dorpsrestaurant werd opgestart… Dat het hier
in Schoonbeek gebeurde, was niet heel toevallig. De buurtwerking had hier 2 groet
doelstellingen: het leven in de woonbuurt verbeteren door mensen er perspectief te bieden én
samenhang tussen het dorp en de sociale woonwijk creëren. Na een winterse bevraging werd
beslist om te starten met een dorpsrestaurant, eigenlijk als tijdelijke voorziening om de
groenwachters van de wijk ook in de winter op zinvolle manier in te zetten. Dat sloeg zo goed
aan, dat het in de lente en de zomer verder liep. Toen ik hier ook eens kwam eten heb ik de
vraag gesteld om het niet alleen hier- in dat ‘sociaal laboratorium’ dat Schoonbeek is - te
doen, maar om hetzelfde proberen waar te maken in andere deelgemeenten. Met dezelfde
mensen zijn ze dan naar een paar andere deelgemeenten getrokken om er een dorpsrestaurant
op te starten
Omdat er toch wat vallen en opstaan mee gepaard ging, werd dan een werkmethode
ontwikkeld om ook elders aan de slag te gaan. Door beroep te doen op steunmaatregelen
(pdpo en zoro) werd het dan een intergemeentelijk project, waarbij er ook in Hoeselt en
Riemst dorpsrestaurants werden uitgebouwd. Eigenlijk is het dorpsrestaurant daarin slechts de
blikvanger. In feite gaat het om meer. In de eerste plaats is er ook het dorpspamflet, dat
geregeld huis aan huis bezorgd wordt en waardoor het dorpsgevoel ook versterkt wordt.
Bovendien is er de manier waarop wordt omgegaan met de medewerkers en de klanten, die
maakt dat er verbondenheid ontstaat. Maar persoonlijk ben ik het sterkst onder de indruk van
de werking van @atLAS, die als beweging vanuit de dorpsrestaurants ontstaan en gegroeid is.
Op dit moment zijn er dus 8 dorpsrestaurants die volgens hetzelfde concept aan de slag zijn.
We vonden het een goed idee om de ervaringen die we daarmee opgedaan hebben te delen
met andere mensen, werkingen en besturen die er aan denken om een soortgelijk initiatief te
nemen.
Mark Vos, burgemeester van Riemst, kan je daar wat meer over vertellen.
In Riemst hebben we inderdaad kunnen profiteren van de ervaring die men hier al heeft
opgedaan bij het opstarten van dorpsrestaurants. Momenteel hebben wij er 2: eentje in
Vlijtingen en eentje in Kanne. Op deze studiedag willen we dus inderdaad anderen een blik
geven van de werking die we hebben uitgebouwd, maar vooral een stuk handreiking
aanbieden om er zelf mee aan de slag te gaan. In het eerste gedeelte van de namiddag krijg je
vooral een beeld van onze werking, de aanpak en de effecten die we er ervaren. Maar daarbij
blijven we zeker ook niet blind voor de tekorten die er zijn, de elementen waaraan moet
worden bijgestuurd, de uitdagingen die verder dienen waargemaakt. Eén luxe-probleem dat
ontstaat als je een paar dorpsrestaurants hebt, is dat andere deelgemeenten vragen om ook een
dorpsrestaurant te krijgen…
In de werkgroepen gebeurt dan de omslag, waarbij aan de hand van ons verhaal, samen
nagedacht wordt op welke wijze je in uw omgeving een soortgelijke werking kunt uitbouwen
en waarmaken. Eén werkgroep gaat dan over de aanpak, eentje over de financiering, een
derde over de impact op het dorpsleven en een vierde over de spin-off, de bijkomende
aspecten. Siegi Absillis past dat daarna in het bredere kader van de plattelandsontwikkeling en
minister-president Peeters rondt de studiedag af.
Maar nu geef ik dus graag het woord aan de gastvrouw van deze namiddag, de
communicatieverantwoordelijke van onze gemeente: Lieve Ketelslegers.
Dorpsrestaurants als vernieuwend initiatief
Erika Thijs, Limburgse gedeputeerde van Welzijn
Het is ongeveer 5 jaar geleden dat de provincie Limburg een oproep deed naar projecten in
het kader van het kansenbeleid. Bij de verschillende voorstellen was er een echt buitenbeentje.
Het idee om een dorpsrestaurant op te starten in Schoonbeek. Voor mensen die dit dorp niet
kennen, wil ik even zeggen dat dit zowat het sterkst groeiende dorp van gans Limburg is, met
een sociale woonbuurt en een dorpskern waartussen weinig of geen interferentie was.
Eerlijk gezegd waren er niet zo veel mensen die geloofden in dat project.
Want het lijkt eigenlijk tegen de tijdsgeest in te gaan. Terwijl men overal praat over
schaalvergrotingen, gaat men een nieuwe voorziening op dorpsniveau lanceren. Terwijl men
overal vaststelt dat ouderen moeilijk bereikt worden met informatie- en preventiecampagnes,
neemt men hen hier precies als een belangrijke doelgroep. Terwijl vereenzaming en verzuring
nieuwe modewoorden worden, zet men hier een project op waar samenhang en
gemeenschapsversterking centraal staan.
Waaraan is dan dat succes te wijten?
In de eerste plaats denk ik dat het de verdienste is van een werkvorm en een methodiek. Het
maatschappelijk opbouwwerk. Door te vertrekken van wat de mensen bezig houdt, kan men
op een duurzame manier nieuwe, innoverende initiatieven opstarten. Het is een kenmerk van
het Rimo dat ze durft experimenteren. Dat houdt het risico in dat zaken mislukken, maar het
biedt vooral de kans dat er iets verfrissend ontstaat. Zich niet beperken tot het projectmatig
werken, maar te creëren, om verder te gaan dan de gekende oplossingen, te zoeken naar de
uitdaging, grensverleggend te zijn. Bovendien geeft men op die manier een gezicht en een
stem aan een groeiende groep maatschappelijk kwetsbare mensen.
In de tweede plaats is het de eenvoud van het product. Geef toe. Zo spectaculair oogt het niet
om eens per week een eetdag te organiseren in een dorp. Maar als je daar verder over nadenkt
en er verder aan bouwt, creëer je daarmee essentiële meerwaarden. Mensen zijn er niet om
alleen te zijn. Het zijn sociale wezens. Maar omstandigheden en de tijd maken vaak dat
mensen alleen door het leven moeten. Het kan dan van enorm belang zijn om op die
momenten – ook al is het maar eens per week - terug te kunnen vallen op iets als een
dorpsrestaurant. ‘Je moet er ook naar kunnen uitkijken’ hoorde ik daarnet een wijze meneer
uit Kanne zeggen in dat TV-fragmentje. Ook een wijsheid om bij stil te staan.
In de derde plaats zijn het de mensen die de werking dag in dag uit waarmaken. Zowel de
betaalde als de vrijwillige medewerkers verdienen een absoluut pluimpje voor het waar
maken van het idee van de dorpsrestaurants. Want de eigenlijke waarde van het project zit in
het interpersoonlijke dat zich afspeelt. Het dorpsrestaurant is méér dan eten alleen. Ik hoor
zelfs mensen zeggen dat het maar een middel is om samen te komen. En als men dat ervaart,
dan is het omdat men met hart en ziel zorgt voor de mensen die naar het dorpsrestaurant
komen.
Op het moment dat het concept er stond, heeft men van uit het project opnieuw bij de
provincie aangeklopt met de vraag om het te ondersteunen vanuit het perspectief van de
plattelandsontwikkeling. Ook dan hebben we beslist om het project te steunen. Want naast het
welzijn is het ook een zaak van plattelandsontwikkeling en – mentale - dorpsherwaardering.
Op de uitnodiging staat het mooi geformuleerd: ‘de studiedag richt zich tot
beleidsverantwoordelijken en al degenen die lokaal initiatieven willen nemen om mensen
samen te brengen op het snijpunt van welzijn, ouderenzorg, plattelandsontwikkeling,
buurtwerking en sociale economie.
Maar opnieuw werd niet zo maar de gemakkelijkste weg gekozen. Het leek de moeite waard
te proberen om deze werking op te zetten vanuit 3 gemeenten samen. Dat gaat vrij goed zo
lang er genoeg olie (of subsidies) naar de motor loopt. Maar die externe betoelaging loopt nu
op zijn einde. Ik weet dat men er nog niet uit is hoe het verder moet met het
samenwerkingsverband. In alle geval is het uiteraard wel moedig en lovenswaardig om
gemeenten er toe te brengen samen te werken binnen welzijnsmateries. Hopelijk is deze
studiedag voor hen ook een stimulans om hierin verder te gaan.
Toch heb ik nog een uitdaging voor de verschillende dorpsrestaurants die zich nu
ontwikkelen. Het is duidelijk dat het niet alleen gaat om het eten op zich, maar dat het
gezelschap en de sociale samenhang belangrijke elementen zijn. Ik zou graag zien dat men
bovendien van de gelegenheid gebruik maakt om de mensen te informeren, om preventieve
acties op te zetten, om vorming aan te bieden, om activiteiten uit te bouwen – weliswaar
zonder in concurrentie te gaan met het bestaande verenigingsleven uiteraard. Op die manier
krijgt het sociale experiment dat de dorpsrestaurants op zich reeds zijn, nog meer kleur. Het
past trouwens ook in de missie van het opbouwwerk om mensen – en zeker de
maatschappelijk kwetsbaren – te versterken, te ‘empoweren’ zoals men dat tegenwoordig in
het Nederlands zegt. Misschien, maar voor dat soort uitwisselingen leent een studiemoment
als vandaag zich ook, kan hiervoor inspiratie worden gezocht bij de zorgnetwerken die men in
‘de Vlaanders’ momenteel uitbouwt.
Een tweede, maar bescheidener vraag blijft natuurlijk ook de wens dat er binnenkort ook in
Rijkhoven een dorpsrestaurant wordt opgestart.
Vandaag ben ik dus blij en fier dat ik kan zeggen dat het mee dank zij de steun van de
provincie Limburg is dat er een nieuwsoortige werking tot ontwikkeling is gekomen. Het pleit
trouwens voor deze werking dat ze haar kennis en ervaring wil delen met andere potentiële
initiatiefnemers. Hopelijk voelen zij zich door dit studiemoment gesterkt om terzake initiatief
te nemen. Ik wens van harte alvast de dorpsrestaurants die in Bilzen, in Riemst, in Hoeselt, in
Tongeren en in Gingelom tot stand gekomen zijn heel veel succes!
Dorpsrestaurants – zorgnetwerken in een
rurale omgeving
Siegi Absillis, diensthoofd Vlaams plattelandsbeleid - VLM
Toen ik vorig jaar besloot om mijn job als hydrologe achter mij te laten om als diensthoofd
Vlaams plattelandsbeleid bij de Vlaamse Landmaatschappij te starten, opende zich voor mij
wel een heel nieuw menu. Het platteland in Vlaanderen ? Wat moet ik me daar allemaal bij
voorstellen? Is dat er eigenlijk nog wel ? Waar zou je daarmee naartoe willen ? Alleszins niet
naar het beeld van pakweg 50 jaar geleden. Maar wat dan wel en hoe ?
Gelukkig kon ik rekenen op een enthousiast team van medewerkers die honderduit begonnen
te vertellen. ..
Het platteland weerspiegelt al lang niet meer alleen de activiteiten van landbouwers en
plattelandsbewoners, maar van alle Vlamingen. De overheden staan voor de taak de vele
functies van het platteland in harmonie te ontwikkelen, vanuit een duidelijke strategie met een
evenwichtige benadering van ecologische, economische en sociaal-culturele belangen. Het
plattelandsbeleid wil een bloeiende plattelandseconomie, goede woonomstandigheden en een
levendige sociale structuur samenbrengen met een gezond functionerend ecosysteem en een
aantrekkelijk en toegankelijk landschap.
Een fantastisch streefbeeld maar hoe pak je dat dan aan ?
Ze vertelden verder…
Vanuit de VLM faciliteren we de beleidsdomeinoverschrijdende samenwerking vanuit het
Interbestuurlijk Plattelandsoverleg of kortweg het IPO. Het IPO formuleert adviezen naar de
Vlaamse Regering over thema’s waarvoor binnen afzonderlijke administraties niet tot een
oplossing gekomen wordt. Een voorbeeld is het IPO-advies over de bereikbaarheid en
kwaliteit van voorzieningen in landelijke gebieden wat betreft welzijn en gezin, waarvan u de
brochure bij het binnenkomen vond. Het is op basis van dit advies dat toenmalig minister van
Plattelandsbeleid Leterme in 2007 de ZORO-projectoproep lanceerde. ZORO staat voor
“dorpsnetwerken voor zorg in een rurale omgeving”. Het lanceren van een projectoproep is
een manier om invulling te geven aan het bottom-up karakter van het plattelandsbeleid. De
Vlaamse overheid wil op die manier luisteren naar en ondersteuning geven aan de ideeën die
lokaal leven in plaats van zelf, top-down, beslissingen en uitvoering in handen te nemen.
Kortom, Een plattelandsbeleid als een proces voor en door iedereen. En zo gingen 9
projecten, verspreid over 4 Vlaamse provincies, van start met de ZORO-subsidie.
Hun doelstelling is om een sociaal netwerk op poten te zetten dat kan inspelen op de
zorgbehoeftes van senioren, sociaal kwetsbaren en minder mobielen. Vertrouwenspersonen,
zoals vrijwilligers, lokale sleutelfiguren en verenigingen zijn voor het netwerk heel belangrijk.
Het zorgnetwerk spoort zorgbehoevenden actief op en wijst hen de weg naar reguliere zorgen welzijnsdiensten. Het maximaliseert ook de informatie-uitwisseling tussen het bestaande
zorgaanbod en de zorgbehoevende. Daarnaast kan het zorgnetwerk een aantal concrete
zorgtaken op zich nemen. Dit kan gaan van het uitvoeren van kleine klusjes, het aanbieden
van vervoer, tot het houden van gezelschap, daar waar een leemte bestaat in het reguliere
aanbod en dus daar waar het zorgnetwerk een meerwaarde kan betekenen.
De 9 ZORO-projecten zijn momenteel nog in volle ontwikkeling, maar nu al is duidelijk dat
ze een grote meerwaarde vormen in het lokale zorg- en welzijnslandschap.
Ik hoef u niet meer te overtuigen: mensen de vrijheid geven om zelf hun schouders onder een
idee te zetten over hetgeen hun dorp nodig heeft, werkt !
Vandaag hebben de dorpsrestaurants u getoond hoe een zorgnetwerk op een originele en
toegankelijke manier kan worden gecreëerd. Dorpsrestaurants bieden een antwoord op de
vraag naar een gezond en gevarieerd middagmaal, waardoor andere zorgvragen ontdekt en
aangepakt kunnen worden. Omdat de dorpsrestaurants ook de meest kwetsbaren uit het dorp
op een niet-stigmatiserende manier aanspreekt en versterkt, kunnen we spreken van een groot
succes.
Ook in andere ZORO-projecten probeert men de doelgroep op een positieve en creatieve
manier te bereiken. Zo maken sommige projecten gebruik van verjaardagsbezoekjes bij
80plussers om hen te informeren en hun eenzaamheid te doorbreken. In een ander project is
een fototentoonstelling in het dorp de aanleiding om bij de doelgroep meerdere keren te gaan
aankloppen en hen uit te nodigen om zichzelf en hun kennissen te komen bewonderen. In
weer een ander project werd “de rechtenverkenner” ontwikkeld waarmee men bij de mensen
langsgaat om te samen met hen te bekijken of zij van alles gebruik maken waar ze wettelijk
recht op hebben.
Al deze creatieve ideeën en hoe ze lokaal onthaald zijn, zullen in het najaar door de afdeling
Platteland van de VLM gebundeld worden in de ZORO-praktijkgids. Op die manier worden
de ervaringen vanuit deze pilootprojecten ter inspiratie meegegeven aan andere lokale
besturen en OCMW’s. Hierin zal ook aandacht gaan naar de samenwerking die al op enkele
plaatsen merkbaar is tussen de ZORO-projecten en de lokale buurtwinkelprojecten, die
eveneens gelanceerd werden met projectoproepen vanuit het Vlaamse plattelandsbeleid. Zo
worden bijv. de geschenkjes voor de verjaardagsbezoekjes aan de 80plussers heel bewust
gekocht in de lokale bakkerij of buurtwinkel.
Het zijn zulke voorbeelden die de synergie illustreren waarmee het Vlaamse plattelandsbeleid
voor meerwaarde zorgt wanneer er ruimte wordt gemaakt om beleidsdomeinoverschrijdend te
werken met een actieve rol voor de lokale partners.
Ik bedank vandaag Ann-Sophie Debergh voor de spontaniteit waarmee ze mij geholpen heeft
om mij in te werken en voor de gedrevenheid waarmee zij de ZORO-projecten ter harte
neemt.
Tot slot wil ik de organisatie achter de dorpsrestaurants proficiat wensen met hun
hartverwarmend initiatief en ik hoop dat deze studienamiddag velen heeft geïnspireerd om
van het platteland een bruisende en solidaire plek te maken!
Dorpsrestaurants
Veerle Heeren, minister van Welzijn,Volksgezondheid en Gezin
Dames en heren,
Mag ik op de eerste plaats de initiatiefnemers feliciteren met dit waardevolle project:
 Dorpsrestaurants die het dorp als het ware opnieuw leven inblazen en op die manier
meewerken aan de versterking van het platteland.
 Dorpsrestaurants waar de mensen goed, gezond en goedkoop kunnen eten.
 Dorpsrestaurants waar mensen welkom zijn die om welke problemen dan ook moeilijk
sociaal aansluiting vinden.
 Dorpsrestaurants waar tenslotte mensen mekaar ontmoeten die enerzijds nood hebben
aan dergelijk initiatief en mensen die anderzijds hun inzet voor die mensen kwijt
willen, namelijk de vrijwilligers.
Het plattelandsbeleid was één van de speerpunten in het regeerakkoord dat binnenkort afloopt.
In dat beleid hebben we maatregelen genomen om de plattelandseconomie op het vlak van
concurrentie en kwaliteit te versterken. We hebben geïnvesteerd in de leefbaarheid van onze
plattelandsgebieden, in wonen en werken, in een aangenaam woon- en leefklimaat. Met
andere woorden, onze dorpen zijn ons dierbaar en vormen een meer dan waardevol alternatief
voor de stadsvlucht. Dat we als regering hierin gedurende vijf jaar geïnvesteerd hebben lijkt
nu niet meer dan een normale zaak voor Vlaanderen. En dat de aandacht voor ons platteland
ook de volgende jaren hoog op de agenda zal staan, staat nu al boven elke twijfel.
Ik sta u vandaag te woord als minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. In deze
materie wordt dieper gegraven dan het louter oppervlakkige van de lokale economie.
Neem nu dit initiatief van dorpsrestaurants.
Zij zorgen voor betaalbaar, lekker en gezond eten voor mensen die daar nood aan
hebben.
Betaalbaar, lekker en gezond. Gaat dat steeds samen? Het lijkt een evidentie maar is dat zo?
Het is onze overtuiging dat voor de sociaal zwakkeren uit onze gemeenschap dat zeker niet zo
is. Laat mij het zo stellen: voor iemand met problemen is gezondheid niet de eerste prioriteit
en gezonde voeding nog minder. Overleven wordt een hoofddoel en als het over gezond eten
gaat, haken velen af. Als er maar eten op tafel komt. Hierbij is de combinatie tussen lekker en
gezond eten alles behalve vanzelfsprekend. Mensen die honger hebben zijn minder gefocust
op kwaliteit dan op kwantiteit, kijken meer naar de hoeveelheid dan naar de gezondheid. Dat
ligt ook vaak in de manier waarop men de dingen percipieert: gezonde voeding wordt nog
veel te vaak geassocieerd met dure voeding.
Maar wat heet dan lekkere betaalbare en gezonde voeding?
 Lekker is vaak datgene wat te vet en te zoet is en de commerciële wereld speelt hier
handig op in door een gigantisch aanbod in dit segment. Dit voedsel, vet en zoet, geeft
een snelle voldoening terwijl er ook “ander” voedsel bestaat, minder vet, minder zoet
en dus onbemind. Maar zeker zo lekker! Dat moeten we aan onze cliënten aanbieden
en als het moet ook zelf leren klaarmaken
 Betaalbaar is nog zo’n subjectief gegeven. Vaak wordt het budget om zelf gezond te
koken overschat en worden de vaak ongezonde kant-en-klaarproducten qua prijs
onderschat.


Gezonde voeding betekent in eerste instantie de strijd aanbinden tegen ongezonde
voeding. Ik moet toegeven dat het geen evidentie is om elke dag een gezonde maaktijd
te bereiden als je nauwelijks beschikt over keukengerei en als een frigo een
onbetaalbare luxe geworden is. Dan wordt gezond eten een ware uitdaging waar heel
wat gezinnen geen invulling kunnen aan geven. Maar materiële omstandigheden zijn
niet steeds de oorzaak voor gebrekkige voedingsgewoonten bij kansarme groepen.
Intellectuele en sociale drempels zijn misschien nog belangrijker dan het ontbreken
van een staafmixer.
Wat ik hiermee samengevat wil zeggen is dat een moeilijke leefsituatie vaak aan de
basis ligt van een slechte leef- en voedingshygiëne of er alleszins toe bijdraagt. Succes
boeken op dit vlak heet dan sociale vooruitgang en die sociale vooruitgang, noem het
een nieuwe leefomgeving, moet niet alleen vlot bereikbaar zijn, de mensen moeten
zich er ook thuis voelen, geborgen zijn. Armoede en gezonde voeding zijn ook één
van de items uit het Actieplan Gezonde Voeding en Beweging waarbij gesteld wordt
dat de lokale gemeenschap de aangewezen omgeving is om sociale risicogroepen te
kunnen benaderen en zo de gezondheidskloof mee te kunnen dichten. In dat Actieplan
staat ook nog dat we aan lokale organisatoren en actoren de geschikte hulpmiddelen
moeten aanreiken om deze groepen aan te zetten tot gezond en evenwichtig eten.
Een tweede aspect waarom dit initiatief onze waardering wegdraagt is de inzet van de
vrijwilligers.
RIMO Limburg en Stad Bilzen staan aan de wieg van dit initiatief van dorpsrestaurants. Maar
de inzet gaat verder, richting vrijwilligers. Een Vlaming op vijf is op de ene of de andere
manier vrijwilliger. Een op de drie vrijwilligers in Vlaanderen zet zich in voor de zorgsector.
Een vrijwilliger spendeert gemiddeld 4 tot 5 uur aan zijn vrijwilligerswerk. Met andere
woorden, moesten we het vrijwilligerswerk economisch vertalen, dan mogen we spreken over
tienduizenden jobs. Gratis en voor niks. En daar heeft de samenleving heel wat aan.
Want, dames en heren,
 Vrijwilligers staan symbool voor een integratie-bevorderende samenleving.
 Vrijwilligers geven aan de welzijns- en gezondheidszorg een toegevoegde waarde.
 Vrijwilligers maken een initiatief als dit leefbaar en überhaupt mogelijk.
 Vrijwilligers zijn de beste remedie tegen de verzuring.
Maar zelf hebben ze ook heel wat aan hun vrijwillig werk: het geeft ze een gevoel dat ze een
maatschappelijk nuttige taak kunnen verrichten, ze versterken de hulp- en de dienstverlening
en ze houden allerlei organisaties alert, doen ze nadenken over hun werking of over hun
omgang met cliënten. Vrijwilligers signaleren ook vaak nieuwe of onvervulde noden en
behoeften. Mensen die vrijwilligerswerk doen, voelen zich goed in hun vel en zorgen ervoor
dat anderen zich ook zo gaan voelen.
Dames en heren,
Tot besluit zou ik graag van op deze plek en ook namens onze ministerpresident Kris Peeters
het project “Aan de slag in dorpsrestaurants” alle succes toewensen en een woord van dank
richten aan de instanties die het financieel mogelijk maakten. Maar bovendien hoop ik dat
velen uit deze studienamiddag inspiratie en enthousiasme gevonden hebben om ook in hun
eigen gemeente of vanuit hun eigen vereniging te starten met soortelijk initiatief.
Bedankt voor je deelnemen en je meewerken.
Veerle Heeren
Download