Thema van deze dienst: Bij de bron Jezus en de blindgeborene: een eyeopener! Over Johannes 9. We lezen het hele hoofdstuk 9. Jezus geneest een blindgeborene. Maar al lezend vraag je je af: wie is er nu blind? Een heilzame verwarring. Een verhaal met een aantal lagen. En een verrassende omkering aan het eind, waar Jezus tegen de 'orthodoxe zieners' zegt : "Was u maar blind, dan zou u zonder zonde zijn. Maar u beweert dat u kunt zien, dus blijft uw zonde." Een zin om minstens een week op te kauwen. Gemeente van Jezus Vanmorgen op zondag Laetare -weest blij, betekent dat- een wonderlijk verhaal. Een verhaal dat ver van ons afstaat en op een vreemde wijze ook weer heel actueel is. Je kunt geregeld horen dat mensen met een handicap betalen voor hun zonden in een vorig leven. Dat verhaal van karma en reïncarnatie, van oorzaak en gevolg, is een oud en wijdverbreid denken, ook bekend in de tijd van Jezus. Een vorm van keiharde logica. Jezus ziet een mens met een visuele handicap vanaf zijn geboorte. Jezus leerlingen zien die blinde man ook en hij roept bij hen de vraag op: Wie heeft nu gezondigd, deze of zijn ouders, omdat hij blind geboren is ? Een vraag naar de oorzaak. Wie heeft de schuld ? Of hij of zijn ouders ? Maar gezondigd is er. Dat weten ze zeker. Alleen wie is de dader? Jezus geeft een origineel antwoord : Noch die blinde man, noch zijn ouders hebben gezondigd, maar de werken van God moeten in en aan deze man aan het licht komen. Wat betekent dat, wat is dat voor raadselachtige zin? Aan het werk zegt Jezus, voordat het nacht wordt. Ik ben het licht der wereld. Dat wil ik laten zien. Hoe dan? Jezus ontpopt zich als een soort alternatieve genezer, maakt een papje van spuug en klei, smeert dat op de ogen van de man en hij zendt de man om zich te wassen in de vijver van de Siloam –gezondene betekent dat- deze man wordt gezonden naar de vijver van de gezondene, en moet als gezondene als het ware kopje onder in die vijver.. Niet gek dat al vroeg velen hierin een beeld van de volwassenonderdompeling -de doop- gezien hebben. En dan keert hij terug en ziet .. Dat is het eerste deel van de scene Een blinde man die ziet. Dat is nog niet eerder gezien. Zijn nabije omgeving, die hem als bedelaar kennen weten niet wat ze zien : “Is dit niet die man die hier altijd zat?” Ineens is hij in de kleine wereld waarin hij leefde een ander mens geworden. Hoe kan dat? Er ontstaat een discussie. De blinde ziende geeft de uitslag: Ik ben het echt. Maar wie heeft dan je ogen geopend ? De mens die Jezus wordt genoemd. Hij geeft een exact verslag, maar waar Jezus op dat moment is, weet hij niet. Dat is het tweede deel van de scene Dan wordt het gesprek naar een hoger niveau gebracht. De ex-blinde wordt naar de invloedrijke godsdienstige groep gebracht, opgebracht voor onderzoek, zoals vandaag een wonder wordt onderzocht door een pauselijke commissie. Daar ontstaat opnieuw een diepe discussie. Hij moet weer het verhaal vertellen. De Schriftgeleerden verschillen van mening. Die genezer werkt op sabbat zegt de een.. dus dan kan hij geen mens van God zijn. Immers is de rustdag, dan mag je ook geen blinden genezen. Maar ja, zegt een ander : als hij dan een zondaar is, hoe kan het dan dat hij zo’n prachtig teken doet ? Ze zitten er mee. Ze tasten in de blinde. Ze praten steeds over hem, maar laten we het de blinde man die is gaan zien maar vragen. "Wie zeg jij dat hij is ?" "Een profeet". Dat is een belijdenis, nl. een stellingname. De man kiest partij. Hij spreekt het verlossnede woord. Dat is het derde deel van de scene De Judeeërs geloven het nog niet. Dat vind ik niet zo gek. Ik las ooit een boek over de genezing door Jomanda van een blind meisje gelezen. Klopte ook niet die genezing. Een beetje doorvragen kan geen kwaad. Godsdienstige oplichters genoeg. Ze vertrouwen de ziende man niet op zijn woord. Dan de ouders maar. Die zeggen : Dat is onze jongen en hij kon nooit zien en hoe dat nu zit, we weten het niet, vraag het hem zelf maar. Hij is oud en wijs genoeg om het zelf te zeggen. Die ouders zijn benauwd en bang, doodsbang want stel je voor dat hun zoon zegt dat die genezer de Messias is, dan wordt hij geëxcommuniceerd, ujit de synagoge gegooid. Dus maar weer terug naar die zoon. Laat hij het maar zeggen.j Dat is het vierde deel van de scene Ze zetten hem onder druk : Geef aan God de eer. Die man, die Jezus is een zondaar. Ze zetten hem klem. Ze spelen God en Jezus tegen elkaar uit. Die man geeft een prachtig antwoord : ik weet niet of hij een zondaar is, wat ik weet is dat ik kan zien. Maar ja, dat heb ik al gezegd zegt de man. Jullie kunnen er zeker geen genoeg van krijgen, willen jullie ook leerlingen worden ? Dat is humor. Woedend worden ze : Wij zijn leerlingen van Mozes, maar deze man, die Jezus, we weten niet vanwaar hij komt. Wonderlijk zegt die man, want ogen openen is een werk van God. Die man kent zijn klassieken, kent zijn profeten, waarin ook gesproken wordt over de blinden de zullen zien. Denk aan Jesaja 35: Blinden zullen zien, doven horen en lammen lopen. Als deze niet van God was gekomen, had hij niets kunnen doen. Ontroerend hoe deze man bij zijn unieke ervaring blijft, argumenteert met de Schriftgeleerden en Jezus trouw blijft. Juist dat maakt de officiële theologen en Schriftgeleerden razend. Zij geven een oordeel : Jij blinde vanaf je geboorte ga je ons de les lezen? Ze joegen hem weg.. Ze pakken hem weer helemaal in in hun zondenleer en gooien hem terug in het diepe. Zou jij zondaar ons leren ? Ze excommuniceren hem. Dat is het vijfde deel van de scene Ik vermoed dat er in dit verhaal meer aan de hand is. Dit verhaal geeft in één verhaal de situatie aan het einde van de eerste eeuw weer waar joden die in Jezus als Messias geloven die in hem hun bevrijder zijn gaan zien, de synagoge uitgegooid worden. Dat is de dubbele bodem in het verhaal. Jezus hoort van deze excommunicatie en zoekt deze uitgeworpen mens op en hij vraagt deze mens :"Geloof jij in de Mensenzoon ? “Wie is dat dan, Here, die mensenzoon ?”|"Die met je spreekt is het" Je kijkt naar hem, hij staat voor je neus. "Ik geloof Heer" en deze mens knielt voor Jezus. Dat is het zesde deel van de scene Geloof je in de mensenzoon? Je kunt het ook anders vertalen : heb je vertrouwen in mij ? Heb jij vertrouwen in mij ? Daar zit een verlangen in, een hoop. Jij ziende blinde gooit mij toch niet ook weg ? Dan legt Jezus heel paradoxaal zijn zending uit : tot een krisis ben ik in de wereld gekomen, een scheiding. Ik ben gekomen opdat mensen die niet zien, die blind zijn, die geen perspectief hebben, om die mensen het gezicht, het perspectief te geven . Het effect is dat zij die mensen dat het zien, die mensen dat ze het bij het rechte orthodoxe eind hebben dat die blind blijken te zijn. Ik vermoed dat Jezus dat woedend gezegd heeft. In ieder geval zo hard dat een paar van de godsdienstige leiding het hoorden : Heb u het soms over ons. Wij zijn toch niet blind ? Nee zegt Jezus, als jullie blind waren, kon je er niets aan doen, maar omdat je zegt : wij zijn de mensen die zien, die het zien, daarom blijft jullie schuld. Een uniek verhaal van omkering. De blinde die schuldig wordt bevonden door de religieuze leiders wordt de ziende die vrij is van schuld en de zienden die menen te kunnen veroordelen zijn aan het eind van het verhaal de blinden die vanwege hun eigen schuld - niet zien, dat is die niet willen en kunnen zien dat in hun midden bevrijding plaatsvindt. Dat is het zevende deel van de scene Het is een drama in zeven delen, waarin een blinde ziende wordt en waarin zienden blind worden. In dit verhaal zien we een mens tot geloof in Jezus komen tegen alle verdrukking en pressie in. Die mens staat model voor al die Mensen in de eerste eeuw die in het duister tasten, het volk dat in duisternis wandelt, en in Jezus een groot licht zien opgaan en bij Hem willen horen. Dit verhaal schets het ontstaan van de Jezusbeweging, mensen die Jezus als Messias belijden. De beweging van Jezus is vleesgeworden in de geschiedenis, heilzaam in de beginne, gaandeweg ook anders. Het is niet alleen maar zo dat mensen weer perspectief kregen. Er is ook zicht ontnomen aan mensen. Waren het in de beginne Judeeërs die verblind waren tegenover broeder Jezus en zijn volgelingen, gaandeweg waren het christenen die verblind waren tegenover hun joodse zusters en broeders. Die verblinding heeft in de vorige eeuw tot een afgrijselijk hoogtepunt geleid. Maar dat is niet het enige. Tot op vandaag klinkt i de kerken de roep : Heb je vertrouwen in mij, wil je je aan mij toevertrouwen ? Misschien is dat de vraag van God aan ons allemaal, Mens, heb je vertrouwen in wie ik ben, in wat ik deed en doe ? Heb je vertrouwen in mijn mensenzoon, Jezus van Nazareth ? Wil je geraakt worden door mijn, door zijn Geest, wil je dat ? Leerling zijn van Jezus Christus is vooral een zaak van vertrouwen, vertrouwen schenken en vertrouwen vragen. het is een levenslang proces. Hier in deze gemeente wordt dat vertrouwen, die dienst aan God steeds opnieuw geoefend tot op vandaag. In catechese en leerhuis, zoeken naar het ziende worden, zoeken naar wegen om de relatie met Jezus van Nazareth te vestigen, om het gesprek aan te gaan, om zelf zieners te worden. Dat proces wordt geschetst in Johannes 9. Ik hoop zo dat we vooral in de kerk gaan ontdekken dat het dan niet om een scheiding gaat tussen christenen en niet-christenen, maar dat het gaat om vertrouwen en wantrouwen. Durf je als een open mens in deze wereld te staan, zoals die blinde ziener Jan Wit, die geraakt door de woorden van Jezus bidt : Laat dan mijn hart u toebehoren en laat mij dor de wereld gaan met open ogen, open oren om al uw tekens te verstaan dan is het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet Soms gebeurt het dan een mens geraakt wordt door de hemel, door een ander, door een stem, een gedicht, een lied, soms gebeurt het dat een mens als in een flits door heeft: Mijn leven wordt gezien, gedragen en gekend. Ik mag me toevertrouwen aan wie mij geschapen heeft. Ik mag me toevertrouwen aan de Bron van licht, liefde en vrede. Soms gebeurt dat in een proces van jaren waarin vertrouwen groeit, waarin kinderen, mensen aan je worden toevertrouwd en waarin je je verwondert over dat kwetsbare geheim. Dan kan het zijn dat je zegt : Ik mag dat vieren samen met anderen en mag me geroepen weten om vertrouwen uit te stralen, op mijn beurt mensen helpen om te zien, om vertrouwen te geven. Dat alles in een wonderlijke beweging van vallen en opstaan. Voor mij is : de kerk is een beweging van blinden die zijn gaan zien de kerk is een beweging van verblinden die het niet meer zagen de kerk is een dubbelzinnige ruimte, maar steeds opnieuw klinkt er dat wonderlijke verhaal van die man van Nazareth, die muren sloopte tussen jood en niet jood, tussen kerk en buitenkerk, tussen vrouw en man, slaaf en vrije, christen en heiden, die wonderlijke mens die steeds maar weer riep: Sta op uit de dood, laat mij over je lichten. Laat mij Licht voor jou zijn. Laat mij jouw eyeopener zijn. Dit is een verhaal om door te geven. Moge dat steeds opnieuw gebeuren. Amen