Week 10 – Training vitaal bedreigd

advertisement
Week 10 – Training vitaal bedreigd
Onderwerpen:
- Observeren
- Observeren van de ademhaling
- AVPU
- ABCD methode/observatie circulatie/ handelen bij
shock/intoxicaties/stelpen van bloedingen
A. Oriëntatie onderdeel: observeren en observeren van
ademhaling
- Formuleer antwoorden op leerdoelen 1 t/m 7 en neem je uitwerking en
vragen mee naar de les.
Voorbereiden practicum:
- Bekijk de werkwijzefilm; observeren volgens de ABCD methode
B: oriëntatie observeren van de ademhaling
- Ga zelf op zoek naar informatie over de ademhaling. Wat is normaal?
Welke afwijkende ademhalingen kun je vinden. Probeer tenminste drie
afwijkende ademhalingen te vinden
Neem je informatie mee naar de
les.
Voorbereiden practicum:
- Bestudeer bij tabblad ‘practicum’ de verbalisatie schema: frequentie
observeren van de ademhaling.
Observeren
Leerdoelen 1 t/m 7
Ik kan:
- een cliënt observeren volgens de ABCD methode;
- ademhaling tellen en interpreteren;
- saturatie meten en interpreteren;
- bloeddruk meten en interpreteren;
- temperatuur meten en interpreteren;
- AVPU bepalen en interpreteren;
- de gegevens noteren volgens de regels van de instelling;
Handelen shock
Inhoud
- Wat is een shock?
- Oorzaken
- Ernst
- Gevolgen
- Herkennen
- Handelen
Wat is een shock?
Een shock is een levensbedreigende situatie. Als je in shock bent, is
namelijk je bloeddruk te laag om je lichaam van voldoende bloed en
zuurstof te voorzien. Er zijn verschillende vormen van shock, waaronder:
Hypovolemische shock.
Cardiogene shock.
Obstructieve shock.
Distributieve shock.
Hemorragische shock.
Iedere shock is een reactie van je lichaam op een levensbedreigende
situatie, ongeacht de soort shock. Of die levensbedreigende situatie nu
bloedverlies of een allergische reactie is, het lichaam probeert dit op te
lossen.
Oorzaken
Cardiale shock
Bij cardiale shock is er geen probleem met het volume maar pompt het
hart niet goed meer. Door de verminderde pompfunctie wordt ook niet
genoeg bloed verplaatst.
Cardiale shock treed op bij bijvoorbeeld: hartinfarct, hartspierontsteking
of bij ernstige hartritmestoornissen zoals slechte werking van hartkleppen
of ritmestoornissen.
Distributieve shock
Distributieve shock wordt veroorzaakt door een verkeerde verdeling
(distributie) van bloed. De bloedvaten gaan te veel openstaan waardoor
de bloeddruk daalt. Hierdoor kan het bloed niet goed meer rondgepompt
worden. Distributieve shock is een verzamelnaam voor de volgende
vormen van shock:
- Anafylactische shock
Anafylactische shock wordt veroorzaakt door een allergische reactie bij
bijvoorbeeld pinda- of bijen-allergie. Het afweersysteem zorgt ervoor
dat vocht uit het bloed in de weefsels gaat zitten. Een slachtoffer met
een anafylactische shock krijgt een opgezet gezicht in plaats van een
ingevallen gezicht en de huid wordt rood ipv bleek.
- Neurogene shock
Neurogene shock treedt op bij ruggenmerg- of hersenletsel. Haarvaten
-
-
gaan openstaan en de bloeddruk daalt. Hierdoor kan niet genoeg bloed
verplaatst worden.
Septische shock
Septische shock ontstaat door infecties in het lichaam. Bij een infectie
worden de bacteriën of virussen in het lichaam gedood. De schadelijke
stoffen die hierbij vrij komen kunnen shock veroorzaken.
Toxische shock
Toxische shock wordt veroorzaakt door vergiftiging. De shock ontstaat
door problemen met de vochtverdeling, beïnvloeding van het hart of
vernauwen, verwijden of lek raken van bloedvaten.
Hypovolemische shock
Hypovolemische shock wordt veroorzaakt door een tekort aan volume in
de bloedvaten. Dit kan gebeuren door ernstige inwendige of uitwendige
bloedingen, brandwonden en andere manieren van groot vochtverlies
(diarree, braken en zweten).
Hemorragische shock
Dit ontstaat door groot bloedverlies.
Obstructieve shock
Obstructive shock wordt veroorzaakt door het blokkeren van een van de
grote bloedvaten van of naar het hart (obstructie). Dit kan door een
bloedstolsel of door het afknellen van een bloedvat.
Ernst
Shock is in te delen naar oorzaak en ernst. De ernst geeft aan hoe ver de
shock ontwikkeld is. Dit is voor de eerstehulpverlener (EHBO'er) alleen
maar extra kennis en heeft geen invloed op de handelingen.
Gecompenseerde shock
In het begin van de shock zal het lichaam de hartslag en de ademhaling
versnellen. Als de vitale organen dan nog een tekort aan voedingsstoffen
en zuurstof hebben worden vaten in delen van het lichaam die niet van
levensbelang zijn vernauwd. Zoals in de shockcirkel is te zien zijn
hiervoor eerst de huid, de spieren en daarna het spijsverteringsstelsel aan
de beurt.
Doordat de normale stofwisseling nu verstoort is zal er verzuring van het
bloed optreden. De toenemende zuurprikkeling zal ervoor zorgen dat de
kleinste slagadertjes en de aders verbindingen openen waardoor er nog
minder bloed door de haarvaten zal stromen. Het lichaam kan in dit
stadium de shock dus nog compenseren zonder dat er definitieve schade
optreed.
Vroeg herstelbare shock
Als de shock verergert zal de voedsel en zuurstofvoorziening van
belangrijke organen verder in de problemen komen. Er worden stoffen in
het lichaam aangemaakt waardoor de vaten nog verder verwijden en er
nog meer kortsluitingen ontstaan. Hierbij gaan wel weefselcellen verloren.
Laat herstelbare shock
Verergert de shock verder dan zal door de steeds grotere verstoring in de
normale stofwisseling een steeds sterkere verzuring van het bloed
plaatsvinden. Dit leidt tot het volledig openen van verbindingen tussen de
kleinste slagadertjes en de adertjes en het sluiten van de kleinste
adertjes achter de haarvaten. Hierdoor zal het bloed door de
"kortgesloten" haarvaten stromen en niet meer door de afgesloten
weefsels. Er gaan meer weefselcellen en bloedcellen kapot.
Intravasale stolling
Door de extreme veranderingen van de samenstelling van het bloed
kunnen de bloedcellen stukgaan. Daardoor treedt stolling op en worden
vaten afgesloten. De circulatie wordt daardoor ernstig belemmerd. Er
ontstaat een cirkel waardoor in deze fase veel weefsel kapot gaan.
Onherstelbare shock
In het laatste stadium van de shock worden de afgestorven cellen
opgeruimd en worden de kapotte weefsels van bloed voorzien. Hierdoor
gaat er te veel vocht verloren en het slachtoffer zal overlijden. Meestal
overlijden shock slachtoffers aan een falende hartfunctie.
Gevolgen
De shockcirkel
Als je het menselijk lichaam gaat bekijken kom je erachter dat er
processen af kunnen spelen waar we eigenlijk niet over na hoeven te
denken. Denk aan je hartslag en de ademhaling. Hier sta je niet bij stil
maar het gaat in de normale gang van zaken gewoon door. Ook bij shock
heeft het lichaam een procedure om de schade te proberen te beperken
en zolang mogelijk in leven te blijven. Een goede manier om te zien hoe
het verloop van shock is is door de shockcirkel.
In de shockcirkel zie je van buiten naar binnen hoe het lichaam iedere
keer probeert zoveel mogelijk bloed/zuurstof naar vitale organen te
brengen die het meest van belang zijn voor overleving.
Als eerste zal het lichaam ervoor kiezen om bloed bij de huid en
slijmvliezen te herverdelen. Door deze verminderde doorbloeding wordt
de huid bleek. Ook zal de huid afkoelen. De zweetklieren gaan zweet
afscheiden omdat het lichaam in een stress situatie komt.
Daarna de spieren en het onderhuids bindweefsel. De
spijsverteringsorganen, de lever en milt. De nieren. Als laatste zullen het
hart, de longen en de hersenen geen zuurstof meer krijgen. De laatste 3
zijn de vitale functies voor overleving.
Minimale werking organen voor overleving
Om te overleven moet er een minimum aan functie van de organen
overblijven. Dit is:
15% van de lever.
25% van de nieren.
35%van de rode bloedlichaampjes.
45% van de longen.
70% van het plasmavolume.
Herkennen
Symptomen van shock
Bleke, koude, klamme/zweterige huid.
Bij sommige vormen van distributieve shock wordt de huid hoogrood in
plaats van bleek.
Ingevallen gezicht, spitse neus.
Misselijk/ziek gevoel, zieke indruk.
Dorst.
Krachteloos.
Snelle hartslag en oppervlakkige ademhaling en geeuwen.
Onrustig, angstig.
Suf/verminderd bewustzijn.
Bewusteloosheid.
Pijn op de borst (hart krijgt niet genoeg zuurstof).
Handelen
Degene die als eerste de patiënt aantreft, kan verschillende maatregelen
nemen om de toestand te verlichten, waaronder ook het inroepen van
professionele hulp. Iemand die in shock verkeert, moet warm worden
gehouden en worden neergelegd met de benen ongeveer 20 tot 40 cm
omhoog om de terugstroom van het bloed naar het hart te bevorderen.
Als er een bloeding is, dient deze te worden gestelpt en de ademhaling
moet worden gecontroleerd. Het hoofd moet opzij worden gedraaid om te
voorkomen dat het slachtoffer zijn eigen braaksel inademt. Er mag geen
vloeistof of vaste voeding via de mond worden toegediend.Wanneer de
ambulancemedewerkers zijn gearriveerd, kunnen zij de patiënt zuurstof
toedienen via een masker of kunstmatig beademen. Eventueel
noodzakelijke geneesmiddelen worden intraveneus toegediend. Soms
wordt geprobeerd de bloeddruk te verhogen met behulp van een
antishockbroek (MAST). Een dergelijke broek oefent druk uit op het
onderlichaam, waardoor bloed vanuit de benen naar het hart en de
hersenen wordt gestuwd. Verder worden intraveneus in hoog tempo grote
hoeveelheden vocht toegediend. Vóór een bloedtransfusie wordt gegeven,
wordt normaal gesproken het bloed onderzocht door middel van een
zogenoemde ‘kruisproef'.
Shock: don'ts
Dingen die je niet moet doen bij eerste hulp bij shock.
Een shock slachtoffer eten of drinken geven.
Het lichaam vermindert de bloedtoevoer naar de maag en darmen. Het
geven van eten of drinken kan er voor zorgen dat de spijsvertering weer
op gang komt. Ook kan het slachtoffer gaan braken. Braken zorgt weer
voor vochtverlies waardoor de shock verergert.
Een kussen of andere dingen onder het hoofd leggen.
Het hoofd moet in lijn met het lichaam blijven. Zo stroomt het bloed
makkelijker naar de hersenen.
Het slachtoffer verplaatsen.
Verplaatsen een slachtoffer niet tenzij dit noodzakelijk is. Laat het
slachtoffer zo min mogelijk bewegen. Hierdoor moet er bloed gebruikt
worden voor de spieractiviteit.
Wachten tot de symptomen erger worden.
Reageer direct op de waargenomen symptomen en bel 112.
Het slachtoffer voorliegen over de situatie.
Stel het slachtoffer gerust maar maak zaken niet beter dan ze zijn. Vertel
het slachtoffer op een duidelijke manier wat hij wil weten. Let wel op de
manier hoe je dingen verteld. Beloof niets wat je niet waar kan maken.
Download