Standaard plan van aanpak

advertisement
Cen tru m Late Effecten Vro egk ind erlijk e c h ron isch e
Trau matiserin g
1.
Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering en de gevolgen op volwassen
leeftijd
1.1.
Onder
Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering
Vroegkinderlijke
Chronische
Traumatisering
wordt
verstaan
de
schadelijke
psychologische, biologische en sociale gevolgen van (een combinatie van) aanhoudend(e)
traumatische ervaringen, zoals mishandeling (emotioneel, fysiek, seksueel), emotionele
verwaarlozing,
verkeren
in
oorlogsomstandigheden,
ondergaan
van
pijnlijke
medische
handelingen, en/of traumatische verliezen in het gezin, het getuige zijn van geweld tijdens de
kinderjaren, aangevangen voor het achtste levensjaar. Trauma wordt in dit verband gezien als
een subjectieve respons van een individuen op een gebeurtenis, niet de kwaliteit van de
gebeurtenis.
1.2.
Epidemische omvang
Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering is een maatschappelijk probleem van epidemische
omvang met ingrijpende, vaak levenslange gevolgen voor de getroffenen. Jaarlijks zijn,
volgens professionals, tenminste 107.000 kinderen slachtoffer van fysiek en seksueel geweld
en lichamelijke en emotionele verwaarlozing (Van IJzendoorn e.a., 2007). Als 12-16 jarigen
zelf bevraagd worden blijkt dit getal rond de 160.000 te liggen (Vrije Universiteit/PI Research,
2007). Een deel van deze kinderen raakt ernstig psychisch beschadigd door de soms
jarenlange traumatisering en heeft op volwassen leeftijd gespecialiseerde traumabehandeling
nodig.
1.3.
Verhoogd risico
Chronische traumatisering in de kinderjaren geeft een verhoogd risico op een scala een
psychische problemen in de volwassenheid (Kessler et al,1997, Ferguson et al, 1996, Bulik et
al 2001, Hart van der et al, 2010). De aard en ernst van de psychologische problemen varieert
met de leeftijd waarop de traumatisering begon, de relatie met de agressor, de duur en ernst
1
van de traumatisering en de emotionele en sociale ondersteuning uit de omgeving (Pelcovitz
et
al,
1997).
De
gemiddelde
levensverwachting
van
in
de
kinderjaren
chronische
getraumatiseerden is jaren lager dan van hen die opgroeien in een veilige omgeving (Dube,
Anda, Felitti, Edwards, & Croft, 2002).
1.4.
Behandelaanbod
Diagnostiek en behandeling van volwassenen met psychische problematiek als gevolg van
chronische traumatisering in de kinderjaren is in 2006 door Zorgverzekeraars Nederland, VWS
en GGZ Nederland aangemerkt als belangrijk knelpunt in de GGZ. Het behandelaanbod voor
volwassenen die lijden onder de gevolgen van chronische traumatisering, in de kinderjaren is
in Nederland onvoldoende zowel in kwaliteit als in kwaliteit en komt bij lange na niet tegemoet
aan de vraag van vroegkinderlijk chronisch getraumatiseerden (Zorgverzekeraars Nederland
2006, Rensen 2006, Gezondheidsraad 2011).
1.5.
Kosten
Onderzoek geeft aan dat traumagerelateerde psychische problematiek hoge medische en
maatschappelijke met zich meebrengt, kosten die bij een niet adequate behandeling
exceptioneel toenemen (Walker et al, 1999b, Zanrini, Frankenbeurg, Khera & Bleichmar,
2001a). Klinische ervaringen wijzen uit dat met een op de problematiek toegesneden
behandelaanbod tot een sterke afname van psychische problematiek en een goede kwaliteit
van
leven
gekomen
kan
worden
(Amaya-Jackson,
DeRosa,
2007;
Brown,
Schelfin&
Hammnons, 1998; Courtois, 2004; Herman, 1992; ISSD, 2005; Kluft & Fine, 1993; Steele,
Vander Hart& Nijenhuis, 2005; Van der Hart, Nijenhuis& Steele, 2011)
1.6.
Ziektelast
De psychische gevolgen van chronische traumatisering in de kinderjaren op volwassen leeftijd
kunnen leiden tot ernstige ziektebeelden met hoge morbiditeitscijfers en veel co-morbiditeit.
Psychische problematiek ten gevolge van vroegkinderlijke chronische traumatisering gaat
samen met een aantoonbare zwaardere ziektelast dan gemiddeld in termen van een lagere
levenskwaliteit en met hoge medische en maatschappelijke kosten (Bonomi, et al., 2008;
Corso, Edwards, Fang, & Mercy, 2008; Dickinson, Gruy, Dickinson, & Candib, 1999; Tang, et
al., 2006; Walker, et al., 1999).
1.7.
Zorgconsumptie en economische lasten
Chronische getraumatiseerde kinderen en jongeren zijn de hoogste gebruikers van de
gezondheidszorg als ze volwassen zijn. De zorgconsumptie is ongeveer driemaal zo hoog als
bij diegenen die opgroeien in een veilige omgeving (Felitti, et al., 1998). Die kosten kunnen bij
een niet-adequate behandeling zelfs buitensporig toenemen (Walker, et al., 1999; Zanarini,
Frankenburg, Khera, & Bleichmar, 2001). De economische kosten in Nederland worden
2
geëxtrapoleerd aan de hand van Amerikaans onderzoek voorzichtig geschat op € 2 à 3 miljard
per jaar (Rensen, 2008).
Bron: ACE Studies
3
2.
Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering en de gevolgen op volwassen
leeftijd
2.1.
Achtergrond
Het behandelaanbod voor volwassenen die lijden onder de gevolgen van chronische
traumatisering in de kinderjaren is in Nederland onvoldoende zowel in kwaliteit als in kwaliteit
en
komt
bij
lange
na
niet
tegemoet
aan
de
vraag
van
vroegkinderlijk
chronisch
getraumatiseerden (Zorgverzekeraars Nederland 2006, Rensen 2006, Gezondheidsraad 2011).
Adequate behandeling is voor een grote groep personen in Nederland niet voorhanden
waardoor de kans op een goed herstel velen niet is gegeven (Rensen, 2006, Drayer 1989).
2.2.
Trauma gerelateerde psychische problematiek
Specifieke trauma gerelateerde problematiek die vaak wordt gezien bij volwassenen zijn
Complexe PTSS (McLean &Gallop, 2003; Zlotnick et al, 1996; Van der Kolk et al,2005),
Persoonlijkheidsstoornissen - met de name Borderline Persoonlijkheidsstoornis- (Battle et al
2004; Draijer, 1996; Shea et al, 2000; Zanarini et al, 2002) Dissociatieve Stoornis Niet
Anderszins Omschreven (DSNAO) en Dissociatieve Identiteit Stoornis (DIS) (Middleton &
Butler, 1998; Ellason, Ross, & Fuchs, 1996; Gast ex., 2001; Nijenhuis et al, 1998).
Psychische problematiek die in relatie tot traumatisering in de vroege kinderjaren kan staan is
onder andere depressie en bipolaire stoornis (Putnam, 2004; Chapman et al., 2004),
angststoornissen (Zlotnick et al, 1999), psychosen dan wel psychotische symptomen
(Whitfield, Dube, Felitti, & Anda, 2005), alcoholisme (Dube, Anda, Felitti, Edwards, & Croft,
2002; Wilsnack, Wilsnack, Kristjanson, Vogeltanz-Holm, & Windle, 2004b) en andere
verslavingen, inclusief roken (Van Loon, Tijhuis, Surtees, & Ormel, 2005).
2.3.
Lichamelijke ziekten
Ook gezondheidsproblemen en diverse lichamelijke ziekten worden in verband gebracht met
chronische traumatisering in de kinderjaren zoals hartfalen, leverziekten, longziekten,
buikklachten en gynaecologische problemen (Dube, Felitti, Dong, Giles, & Anda, 2003, Dong et
al, 2004, Dong, Dube, Felitti, Giles & Anda, 2003, Felitti, Anda, Nordenberg, Williamsen, Spitz,
Edwards et al. 1998).
2.4.
Maatschappelijke achterstand en isolement
Volwassenen die als kind chronisch getraumatiseerd zijn, hebben vaak te maken met
achterstand op het gebied van opleiding en werk. Er is in vergelijking met mensen die
opgroeien in een veilige omgeving een hoge mate van sociaal isolement, arbeidsuitval door
4
ziekte en werkloosheid. Ze belanden vaker dan gemiddeld in de criminaliteit, hebben te maken
met herhaald (huiselijk) geweld en raken dakloos Dube, Felitti, Dong, Giles, & Anda, 2003).
2.5.
Niet vanzelf over – lange zoektochten naar goede hulp
Problemen veroorzaakt door chronische traumatisering in de kinderjaren verdwijnen niet
‘vanzelf’, niet in de jeugd en niet met het volwassen worden. Getraumatiseerde volwassenen
hebben vaak psychotherapeutische hulp nodig. Er zijn in Nederland echter slechts sporadisch
gespecialiseerde behandelmogelijkheden beschikbaar, waardoor zwaar getraumatiseerde
volwassenen verstoken zijn van goede professionele hulp. Veel vroegkinderlijk chronisch
getraumatiseerde volwassen zijn als gevolg daarvan al vanaf de adolescentie zoekende naar
goede behandeling. Een zoektocht van 20-30 jaar met ineffectieve behandeltrajecten is niet
ongebruikelijk. Zij zoeken onder wisselende diagnoses steeds opnieuw weer hulp, raken vaak
in crisis en doen een aanzienlijk beroep op de (geestelijken) gezondheidszorg, maar vinden
daar geen adequate hulp. De gevolgen zijn een steeds sterkere ontregeling, toename van de
ernst van de psychopathologie, fors afgenomen levensverwachting en hoge suïcidecijfers
(Dub, Fellatie, Dong, Giles & Anda, 2003, Putnam, 2004, Hoing et al, 2003, Rensen, 2006,
2007).
2.6.
State-of-the-art behandeling effectief
Nederland staat bekend als een van de meest vooraanstaande landen aangaande de
diagnostiek, behandeling en wetenschappelijk onderzoek op het gebied van chronische
traumatisering in de kinderjaren en de gevolgen hiervan in de volwassenheid. De bij voorkeur
ambulante, fase gerichte behandeling wordt aanbevolen en geldt bij volwassenen met
psychische problematiek als gevolg van chronische traumatisering in de kinderjaren als best
practice ( Coons & Bowman, 2001; Ellason & Ross, 1997, Van der Hart, 2003; Herman, 1992,
Van der Hart, Nijenhuis & Steele, 2006- 2010, Amaya-Jackson, L, DeRosa,2007). Deze
behandeling bestaat uit drie fasen waarbij de eerste fase gericht is op stabilisatie en
symptoomreductie en in de tweede en derde fase gewerkt wordt aan traumaverwerking en
rehabilitatie. Na een eerste periode van intensieve behandeling van gemiddeld twee jaar is
een forse verbetering in de kwaliteit van leven en traumagerelateerde symptomen te zien.
Indien de gehele behandeling wordt afgerond neemt de psychopathologie in sterke mate af en
verdwijnt in veel gevallen (Brown, Scheflin, & Hammond, 1998; Courtois, 2004; Herman,
1992; Kluft & Fine, 1993; Steele, Van der Hart, & Nijenhuis, 2005; Van der Hart, Nijenhuis, &
Steele, 2006).
2.7.
Empowerment
Chronisch getraumatiseerde volwassenen hebben maar al te sterk ervaren hoe machteloos ze
waren. Volwassenen met psychische problematiek als gevolg van chronische traumatisering in
de kinderjaren hebben vaak te maken met sociaal isolement, maatschappelijke achterstand,
achterblijvende carrières, arbeidsuitval. Dit complex van problemen kan aanleiding geven tot
5
levens- en zingevingsvragen. Kennis over psychische problematiek als gevolg van chronische
traumatisering in de kinderjaren, de uitingsvormen en de behandeling daarvan, bij zowel de
cliënt als bij belangrijke naasten, lijkt sterk bij te dragen aan het succes van de behandeling.
Kennisoverdracht en het benutten van ervaringskennis zijn essentiële onderdelen van het
herstelproces. Het kunnen plaatsen van de eigen ervaringen en kennis over de behandeling
geeft kracht en het gevoel (weer) zelf aan het stuur te staan en richting te geven aan het
eigen leven.
2.8.
Lezing op 20 november
Op 6 st j.l. presenteerde de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging het boek “Aafje”. Journalist
Paul Custers beschrijft haar jeugd van misbruik en mishandeling en de lange zoektocht naar
goede hulp in de GGZ, die opnieuw traumatiserend is. Met hulp van een vrijgevestigd
psychotherapeute lukt het haar de kans op een eigen leven te grijpen. Link naar de
boektrailer: http://www.youtube.com/watch?v=OVZEf6GZVso weg naar herstel.
Aafje is aanwezig bij het college en zal een toelichting geven over haar ervaringen en haar
weg naar herstel. Martijne Rensen van CELEVT gaat vervolgens in op de gevolgen van
kindermishandeling op volwassen leeftijd.
De
link
naar
het
boek
Aafje
om
te
bestellen.
zie: http://www.stichtingzelfbeschadiging.nl/webshop/?p=productsMore&iProduct=101
6
Contactinformatie
Mevr. Drs. G.M. (Martijne) Rensen
Centrum
Late Effecten Vroegkinderlijke
chronische Traumatisering
(CELEVT)
Vorselaarstraat 30
1066 NN Amsterdam
Tel 020-46190736
Mob. 06-46190736
Mail [email protected]
[email protected]
Web www.celevt.nl
7
Download