Bibliodrama-impulsen voor het beleven en actualiseren van de Kruisweg Jean Agten Toelichting Opzet De kruisweg is een oude bestaande christelijke vormgeving van omgaan met lijdensverhaal van Jezus en de eigen persoonlijk en maatschappelijk lijden en verdrukking van mensen. Doorheen de verschillende aangeboden didactische impulsen kunnen aspecten uit de verschillende ‘staties’ (onderdelen) van de kruisweg (meestal 14 of 15), die het lijden van Jezus Christus verbeelden, weer actief tot leven worden gebracht. Deze delen van de kruisweg kunnen met leerlingen verkend worden en in relatie gebracht met het eigen persoonlijke en maatschappelijke leven via inleving, uitbeelding, expressie, rollenspel, toneel, tekenen, schilderen, knutselen... De impulsen trachten een verbinding te maken tussen de kruisweg en de eigen actuele kleine en grote levenservaringen van jongeren zodat ze doorheen de weg van de verbeelding en expressie zich daar beter bewust van worden en deze betekenisvol kunnen doorleven om zo delen van hun eigen (gelovig) leven te verdiepen. Een kruisweg In de katholieke traditie is een ‘kruisweg’ een reeks van veertien afbeeldingen (staties) waarbij het lijden van Jezus is afgebeeld. De lijdensweg van Jezus wordt vanaf het gerechtsgebouw van de Romeinse vorst Pilatus in verschillende fasen uitgebeeld tot aan de plaats van Jezus kruisiging en de neerlegging in het graf. In de meest kerken zijn zulke kruiswegafbeeldingen te vinden. Hoe deze kruiswegen precies ontstaan zijn is niet zo heel duidelijk af te bakenen. Mogelijk hebben nabestaanden, leerlingen en volgelingen van Jezus van Nazareth de weg van Jezus naar het kruis als een vorm van gedenken afgelegd. Pelgrims die Jeruzalem bezochten hebben waarschijnlijk eveneens belangrijke plaatsen in zijn leven opgezocht en zijn daarbij ‘even’ blijven stilstaan om aspecten uit zijn leven te gedenken. Het woord ‘statio’, statie dat de verschillende stappen in de kruisweg aanduidt, betekent ‘stilstaan’. Pas aan het eind van de middeleeuwen is een kruisweg zoals wij die vandaag kennen stapsgewijze tot ontwikkeling gekomen. De pelgrimages naar Jeruzalem, die slechts voor weinigen zijn weggelegd, konden nu door iedereen in het klein en ter plaatse beleefd worden. Men kon mede-delen in het lijden van Jezus, men was dan toeschouwer of deelnemer in het hele proces. Het was een vorm van deelname aan het offer van Jezus Christus. Doorheen deze vorm van mede-lijden trachten men ook het eigen lijden, de eigen pijn en miserie te boven te komen. Men hoopte om mee verlost te worden van het kwade. Vanaf de tweede helft van de vijftiende eeuw werden er ook handleidingen bijgeschreven voor de deelnemers om de kruisweg intenser te helpen beleven. Het aantal staties werd in 1731 officieel vastgelegd maar de creativiteit bleef haar beeldend, actualiserend werk doen mede in functie van de verschillende doelgroepen die de kruisweg wilden meebeleven. Dat gebeurt nog steeds. Vele gekende en onbekende kunstenaars trachten een tijdseigen creatie van het gebeuren voor de actuele mens vorm te geven. De staties zoals die bij ons in Vlaanderen bekend zijn. Maar ook binnen de kerk werden de verschillende staties hertekend door Johannes Paulus II . Zoals Daarbij schrapte hij de taferelen die niet feitelijk in het Nieuwe Testament terug te vinden zijn: Jezus’ ontmoeting met zijn moeder, de drie malen dat Jezus onder het kruis valt en ook het afdrogen van Jezus’ gelaat door de legendarische Veronica. De nieuwe lijst is als volgt: 1. Jezus bidt op de Olijfberg 2. Jezus, verraden door Judas, wordt gearresteerd 3. Jezus wordt veroordeeld in het Sanhedrin 4. Petrus verloochent Jezus 5. Jezus wordt berecht door Pilatus 6. Jezus wordt gegeseld en gekroond met doornen 7. Jezus neemt het kruis op 8. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen 9. Jezus ontmoet de vrouwen 10. Jezus wordt gekruisigd 11. Jezus belooft het Koninkrijk aan de goede rover 12. Jezus aan het kruis spreekt tot zijn moeder en zijn discipel 13. Jezus sterft aan het kruis 14. Jezus wordt in een graftombe gelegd. Omdat de meeste kruiswegen, in de kerken en de vele andere creatieve en kunstzinnige uitbeeldingen door kunstenaars over heel de wereld, nog op de oude structuur gebaseerd zijn, wordt deze opbouw, ook in dit artikel, verder gevolgd. Didactische impulsen De aangeboden impulsen zijn te lezen (in de lijn van de middeleeuwse handleidingen) als een hulpmiddelen om een aantal staties van dichterbij te verkennen en te doorleven. De aandacht gaat hierbij naar het maken van verbindingen tussen de concrete uitbeeldingen van de kruiswegstaties (die het lijden van Jezus verbeelden) en het eigen actuele zelfverstaan van de deelnemers (leerlingen) aan dit gebeuren. Als werkwijze wordt voornamelijk voor lichaamstaal en bibliodrama gekozen, daarnaast worden enkele andere expressievormen voorgesteld. Als mogelijke andere werkvormen zijn de ‘extra lesimpuls’ op de THOAS-Website voor het basisonderwijs m.n. de In de kijker: ‘Met zorg dragen en gedragen worden deel 2’ sterk aan te bevelen en vlot toepasbaar ook voor het hoger secundair onderwijs. http://www.kuleuven.be/thomas/basisonderwijs/in_de_kijker/3b_mogelijkheden.php#impuls_extra Boeiende oude en hedendaagse uitbeeldingen van de kruiswegen zijn makkelijk op het internet te vinden. In het artikel zijn meerdere verwijzingen opgenomen. Ook vele kunstafbeeldingen die bij afzonderlijke kruiswegstaties horen zijn zo het internet aan te treffen. Hoe ze kunnen gebruikt worden wordt bij elk onderdeel beschreven. Een groot aantal afbeeldingen zijn in dit artikel bij wijze van voorbeeld opgenomen. Er is geen enkel probleem om deze afbeeldingen door andere te vervangen. Om deze activiteiten kwaliteitsvol te begeleiden is enige ervaring met bibliodrama als werkwijze niet onbelangrijk. Een uitgewerkte voorbereiding hiervan en een gedegen overdachte vraagstelling die jongeren helpt bij het verwoorden van hun belevingen is onontbeerlijk. Naast de impulsen en aanwijzingen in dit artikel vind je uitgewerkte wijzen van aanpak en suggesties voor begeleiding en vraagstelling in het boek ‘Bibliodrama begeleiden’ van Jean Agten e.a. Garant 2007. 1. Kruiswegverkenning Doelen Kennismaken met aspecten van de zin en betekenissen van de uitbeeldingen van de kruisweg van Jezus van Nazareth. Kijken en beleven van diverse soorten oude en actuele kruiswegen. Verbindingen ervaren tussen de beelden van de kruisweg en aspecten van het eigen leven en de brede maatschappelijke werkelijkheid. Deze verbanden creatief tot uitdrukking brengen in de creatie van een persoonlijke ‘statie’ van de kruisweg. Werkwijze Kijkend naar diverse kruiswegstaties van verschillende kunstenaars kunnen jongeren zich laten aanspreken door één statie naar keuze. Ze trachten deze te doorvoelen en te verbinden met aspecten uit het eigen leven. Daar geven ze uitdrukking aan doorheen het maken van een creatief knutselwerk a.d.h.v. papiersnippers. Benodigdheden Kleurrijke papieroverschotten, soorten lijm en scharen. Minstens één aansprekende kruisweg in veertien of 15 staties. Voldoende uitvergroot (A3). Liefst een drietal erg verschillende kruiswegen, waaronder een actuele en een kunstzinnige. Voorbeeld: Albert Servaes, Armand Demeulemeester, Theo Kijpers, Cerezo Barredo, Esquivel. Talloze kruiswegen zijn te vinden op het internet. Zie ook in de fotodatabank op de THOMAS-Website www.sip.be/projecten/clio/clio12/kruisweg.htm www.katholieknederland.nl/ www.servicioskoinonia.org/biblico/060917.htm www.kerkgebouwen-in-limburg.nl www.edow.org/spirituality/lent/station6.html http://www.parochiedeheeg.nl/kruisweg.php?locatie=start http://www.flowerseast.com/Originals_Exhibitions.asp?Exhibition=03PHOW&OE=3 www.lisaruyter.com/ptgs02/01station.html godspace.wordpress.com Verloop Stel een aantal ‘kruiswegen’ ten toon. Van statie 1 tot 14 (eventueel 15) langs de klasmuren of in een gang. Je kan ze ook op de grond leggen. Van elke statie worden er meerdere afbeeldingen (van verschillende kunstenaars) bij elkaar gelegd. Maak per ‘statie’ een aantrekkelijke opstelling van twee, drie of meer kruiswegen. Je kan naast het nummer van de ‘statie er ook een korte verduidelijkende tekst bij aanreiken. Laat de jongeren de staties bekijken, zoals bij een tentoonstelling. Na een verkenningsronde van de kruisweg nodig je hen uit om stil te staan bij één kruiswegstatie die hen het meest raakt of aanspreekt. Even tijd maken voor wat men er in ziet, erbij associeert, bij denkt en voelt, herinnert of overweegt. Enkele woorden noteren als houvast. Gevraagd wordt naar mogelijke verbindingen die ze zien, met het eigen leven en het leven rondom hen in de wereld. Daarna wordt hen gevraagd om deze statie naar eigen inzicht en op eigen wijze te herbeelden, waarbij ze elementen uit hun eigen actualiteit kunnen inwerken. Ze maken hierbij enkel gebruik van gekleurde papiersnippers (papieroverschotten) waarbij ze, op symbolisch beeldende wijze, aspecten van hun belevingen en associaties trachten weer te geven. Een hele berg restjes gekleurd papier, met uitzondering van de kleur zwart, staan ter beschikking en verder scharen en soorten lijmen. Doorheen het verknippen, scheuren, vouwen, oprollen, plooien, verlijmen enz. kunnen ze expressie geven aan hun eigen interpretatie van de kruisweg en kunnen zijn de relaties met de eigen pijn en lijden beeldend gestalte geven. Op vrij korte tijd kan dit leiden tot ware kunststukjes met een eigen diepgaand verhaal. Wanneer de diverse werkstukjes klaar zijn, worden ze bij de betrokken statie geplaatst. De werkstukjes van papier kunnen aanvullend met enkele stevige kernwoorden ook in een talige, wat dichterlijke vormgeving gegoten worden. Kruisweg, werkstuk en dichtwerk kunnen tentoongesteld worden. Je kan ook vragen bij de voorstelling van de statie een passende houding bij je werkstuk aan te nemen Daarna wordt met heel de klasgroep de kruisweg van het begin tot het einde 'gegaan'. De werkstukjes worden dan van verhaal voorzien doordat de betrokken leerlingen (iets) vertellen over wat ze beeldend hebben weergeven. Gedichten kunnen voorgelezen worden en ieder kan met het eigen lichaam beeldend uitdrukking geven aan een bepaald gevoel bij de kruiswegstatie. Kruiswegstatie 1: Jezus voorgedragen en veroordeeld wordt Doelen De wijze van voordragen (voorleiden) in diverse kruiswegen verkennen. Zich inleven in de ervaringen van de situatie rond de figuur van Jezus. Bewust worden van de diverse belevingen die gepaard gaan met arrestaties en voorleidingen. Actuele situaties van voordragen en veroordelingen dramatiserend verkennen. Zichzelf inschakelen in de leefwereld van door de overheid opgepakte mensen vandaag en van de levensgeschiedenis van Jezus van Nazareth als heilsverhaal van christenen. Werkwijze Aan de hand van enkele op foto gepresenteerde kruiswegafbeeldingen van diverse kunstenaars kiezen leerlingen er één uit die hen aanspreekt. In kleine groepen worden deze afbeeldingen door uitbeelding en inleving verkend, in beeld gebracht en geactualiseerd. Kruiswegafbeeldingen bij deze statie zijn van: Albert Servaes, Jef Hutschemaekers, Linda Sallnow, Theo Kuijpers, Noël Vermeulen, Pierre Van Hemert, Cerezo Barredo, Robert Hammerstiel, Esquivel en kunstenaars uit Kenia. Verloop Doelen, aandachtspunten en verloop toelichten. In groepen van een zestal personen de diverse afbeeldingen waarop Jezus wordt voorgedragen (voorgeleid), grondig analyseren. Welke soorten mensen staan er afgebeeld? Hoe staan ze er bij? Wat is van hun gezichten af te lezen? Hoe dichtbij en veraf staan ze van elkaar? Wat drukt dit uit? Hoe houden ze Jezus of elkaar vast? Hoe ondersteunen zij elkaar? Welke gevoelens, belevingen, bedenkingen of associaties roept dit op? Eén of meerdere scènes uitspelen door de beginsituatie aan te nemen van de gevangenneming van Jezus volgens één van de kruiswegafbeeldingen. Naar keuze en aanvoelen een kruiswegstatie kiezen en daar rond een groepje vormen. De afgebeelde scène zo getrouw mogelijk als een foto uitbeelden door de houdingen van (enkele) van de figuren over te nemen en zich inleven in de rol van deze figuren. Doorheen de inleving een woord of zin(sdeel) in jezelf laten opkomen en om beurt uitspreken. Eventueel ook al belevend een andere figuur uit de afbeelding verkennen door dit meermaals na elkaar te spelen. Eén scène daarvan uitkiezen en presenteren aan de andere groepen. De scènes van de andere groepjes mee bekijken en volgen bij hun voorstelling. Na de spelscènes de belevingen en associaties met de werkvorm uiten. Associaties uit het eigen leven vertellen en vanuit deze kruiswegstatie kijken naar de maatschappelijke en politieke actualiteit. Zoeken naar situaties in het eigen concrete leven of uit het maatschappelijke en politieke leven die vergelijkbaar zijn. Deze situaties ter verkenning uitbeelden en evalueren in de diverse groepen. Een tweede ‘geactualiseerde’ uitbeelding maken met de hedendaagse realiteiten op basis van de afbeelding van de 1ste kruiswegstatie. Eventueel elementen uit een andere kruisweguitbeelding (van de andere groepen) bij opnemen. Ook deze scènes kunnen meermaals verkend worden Men kan hier ook de rollen wisselen zodat er andere ervaringen kunnen worden opgedaan. Eén ervan (of een combinatie) kan aan de verschillende groepen voorgesteld worden. Na de oefening De opgedane ervaringen, belevingen, associaties uitwisselen. De verbindingen met het actuele leven bespreken Aandachtspunten Bij de analyse van de kruiswegafbeeldingen kunnen hulpvragen aangeboden worden die het kijken en associëren begeleiden. Bij de spelsituaties is het van belang dat de rolkeuze zoveel mogelijk gebeurt vanuit het persoonlijk aangesproken worden door één of ander personage van de afbeelding. Je speelt de rol die je het meest treft. Zo komt de eigen geraaktheid, en daarmee aspecten uit het eigen leven mee in het spel. Hieruit kan men tijdens het spel of later relaties ervaren tussen de kruiswegscène en de eigen realiteiten. Kruiswegstatie 5. Simon van Cyrene helpt het kruis dragen Doelen Stilstaan bij ervaringen als: opgevorderd worden om iets te doen, gedwongen worden om iemands kruis te helpen dragen, het dragen van iemands kruis, het dragen van Jezus kruis, het samen dragen ervan. Om daarin aspecten van de eigen houding, eigen bereidheid, eigen overgave... te verkennen. Oefenen in het iemand helpen dragen. Werkwijze Diverse wijzen verkennen waarop iemand als Simon van Cyrene zou kunnen reageren wanneer hij door de soldaten (van zijn werk) wordt weggehaald om het kruis van de (on)bekende Jezus te dragen. Uitgaande van het bekijken van een aantal afbeeldingen van deze kruiswegstatie en het analyseren van de (ver)houdingen van de figuren. (zie vraagstelling bij voorgaande statie) Het is de bedoeling zoveel mogelijke verschillende reactiemogelijkheden te verkennen van Simon, Jezus, soldaten en omstanders. Zowel de vanzelfsprekende als de onvanzelfsprekende. Zowel reacties die in de lijn van de verwachtingen liggen als die dat minder of helemaal niet zijn. Ook humoristische tussenkomsten mogen hun plaats krijgen. Na elke scène worden de ervaringen en de bedenkingen samengebracht. Als vertrek basis kunnen hierbij afbeeldingen van de kruisweg bekeken worden en de eerste bedenkingen en associaties hierbij aangegeven in een kort verkennend uitwisselingsgesprek Hierbij gebruik maken van een groot kruis bevorderd de inleving. Het kan ook een stevige boomstam zijn of een zware plank waarop een of ander stuk dwarshout bevestigd is. De bijgevoegde kruiswegafbeeldingen zijn van Duccio di Buoninsegna, Gwyneth Leech, Jef Hutschemaekers, Louis Scurti, en een ander onbekende meester. De foto is een filmscène uit The passion of Christ van Mel Gibson. Verloop Doelen, aandachtspunten en verloop worden toegelicht. Iedereen zit in een U vorm. Er worden drie scènes na elkaar uitgebeeld. Scène 1: Twee personen spelen Romeinse soldaten die Simon van Cyrene gaan aanspreken om Jezus 'kruis te helpen dragen. Iemand van degenen die in de U vorm zitten begint met de rol van Simon te spelen. Dit gaat als volgt. De speler gaat op de plaats van Simon staan. De soldaten geven Simon het bevel (om te helpen bij het dragen) en daarop mag Simon kort reageren. Vb. ‘Ik heb geen tijd, zoek maar iemand anders’; ‘Ik heb rugklachten, ik mag niet van de dokter’; ‘Ik wil wel een beetje helpen, maar niet alleen hé’; ‘Als je iemand ter dood veroordeeld moet je maar zien dat je de straf zelf uitgevoerd krijgt Romein’; ‘Ik ben blij dat je het mij vraagt, want ik kan die man Jezus niet langer zien lijden’… Na die uitspraak van Simon mogen de twee soldaten reageren. Na één uitspraak gaat diegene die de rol van Simon speelde naar z'n plaats en kunnen de anderen die in de U vorm zitten zijn plaats in nemen en reageren. Na enkele spelscènes mogen ook de Romeinse soldaten door anderen gespeeld worden. Daarna is er uitwisseling van ervaringen Scène 2: Iemand speelt Jezus die onder zijn kruis gevallen is. Telkens komt er iemand uit de U vorm naar voor en neemt de rol van Simon op, die naar de gevallen Jezus kijkt. In die situatie zegt en/of doet hij iets tegen Jezus. Vb. ‘Jezus dat kan zo niet verder, wat voor een beulen zijn die soldaten toch’; ‘Je had wat meer spek moeten eten Jezus’; ‘Wacht ik hef het kruis even op’, ‘Zal ik van nu af dat voorste en zwaarste stuk van het kruis dragen’; ‘Zal ik nog iemand vragen om te helpen...’ Na de uitspraak van Simon mag Jezus eventueel reageren. Na één uitspraak gaat diegene die de rol Simon speelde naar z'n plaats en kunnen de anderen die in de U vorm zitten zijn plaats in nemen en reageren. Daarna is er uitwisseling van ervaringen Scène 3: Iemand speelt Jezus die een kruis draagt. Telkens komt er iemand uit de U vorm naar voor en neemt de rol van Simon op die het kruis van Jezus op de schouders neemt en vanuit die positie iets tot Jezus zegt. Vb. ‘Amaai dat is zwaar zeg ik begrijp best dat je daar onder dood blijft’; ‘Ik zal je eens laten zien hoe je een kruis draagt’; ‘Als die soldaten mij maar niet zo schoppen als Jezus’; ‘Ik ben blij dat ik die man z'n doodstrijd wat kan verlichten...’ Na de uitspraak van Simon mag Jezus eventueel reageren. Vb. ‘ Dank je wel’; Doe je geen pijn aan dat ruw hout, het weegt echt wel zwaar’; ‘Wat je aan de minsten der mijnen gedaan hebt.. en omgekeerd.’ Na één uitspraak gaat diegene die de rol Simon speelde naar z'n plaats en kunnen de anderen die in de U vorm zitten zijn plaats in nemen en reageren. Ook degene die de rol van Jezus speelt kan worden gewisseld. Daarna is er uitwisseling van belevingen en ervaringen. Scène 4: De toeschouwers aan de kant van de weg die reageren. Twee rijen toeschouwers van het gebeuren worden gespeeld. Ze staan in twee rijen tegenover elkaar alsof het gebeuren van Simon en Jezus met de Romeinse soldaten zich tussen hen afspeelt. De ene rij wordt gevormd door voorstanders van Jezus de andere door tegenstanders van Jezus. Ze zeggen, fluisteren, roepen, schreeuwen ‘om beurt’ wat ze over de situatie vinden. (zie verder voorgaande werkwijze) Variatie Een andere manier of een hierop volgende wijze om deze statie te verkennen is een grote spelscène opbouwen waarin iedereen een rol heeft. Veel toeschouwers aan de kant van de weg. Soldaten die zich een weg banen door het volk Soldaten die Jezus voort jagen. Jezus die langzaam voorbij trekt. Soldaten die iemand uit het volk halen en hem dwingen Jezus te helpen. Toeschouwers die reageren. Iedereen kiest zich een rol en speelt die uit. De rol van Simon wordt niet aangeduid. Alle toeschouwers kunnen door de soldaten uitgekozen worden om Jezus' kruis te helpen dragen. De gehele scène wordt nagespeeld. De begeleider kan spelvertragende tussenkomsten inbouwen door regelmatig het spel even stil te leggen en naar belevingsreacties te peilen. Dat kan op volgende wijze: door de toeschouwers te vragen wat ze over die Jezus denken, wat ze voelen als ze hem zien lijden, wat ze van de soldaten denken; door de soldaat vragen waarom hij wil dat Jezus geholpen wordt; door aan Jezus te vragen wat hij van het volk en van de soldaten denkt, door Simon te vragen of hij blij is om te kunnen helpen of hij liever zou weigeren…. De scène wordt gespeeld, nadien besproken en mogelijk ook herspeeld waarbij zoveel mogelijk van rollen wordt verwisseld Na de oefening Scènes herinneren waarbij men gelijkaardige ervaringen in het eigen leven heeft opgedaan - ervaringen waarbij iemand je eigen kruis heeft helpen dragen - ervaringen waarbij men iemand kruis heeft helpen dragen - ervaringen dat men iemand opgevorderd heeft om iemands kruis te helpen dragen. Deze scènes met een teken, een symbool, een voorwerp voorstellen op een tekenblad en er een belangrijke zin bijschrijven. Statie 6 Veronica maakt het ondraaglijke (even) draaglijk Doelen De betrokkenheid, de motieven en de handelingen van Veronica verkennen en deze toetsen aan die van onszelf en de anderen. De handelingen van Veronica nadoen op onze eigen wijze De handelingen van Veronica (politiek) actualiseren. Werkwijze In navolging van Veronica benaderen de spelers die de rol van Veronica opnemen de gekwetste Jezus met zijn kruis, met een doek om Jezus leed te verzachten. Al spelend trachten ze deze daad te doorleven en de betekenis ervan te vergelijken met eigen levensituaties. Toelichting Veronica is volgens de legenden de vrouw in het evangelie die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed. De onbekende vrouw die Jezus kleed aanraakte en genezen werd. In deze statie is zij het die met haar doeken Jezus aanraakt. Een vrouw die doorheen de aanraking van de gekleineerde, veroordeelde, verhakkelde mens het ware gelaat van Christus te zien krijgt. Aandachtspunten Het gedrag dat Veronica stelt is geen vanzelfsprekend gedrag. Tijdens dit bibliodramaspel in navolging van Veronica spontaan deze handeling naar iemand toe stellen (die dan ook nog de rol van Jezus speelt) kan best spannend zijn. Ieder heeft ook een eigen wijze van benaderen en contact maken, een eigen wijze van het afwissen van een gelaat, een eigen wijze van weer weg gaan. Sommige mensen stellen deze handelingen zeer voorzichtig of aarzelend of met veel zorg en bezorgdheid, snel en krachtig, doortastend..met heel het doek of met een vochtig gemaakt puntje ervan... In deze benadering leggen de spelers vaak onbewust aspecten van zichzelf , de eigen gewoonten, betrokkenheid, houdingen en handelingen. Daarin ontdekken ze mogelijk een stukje van de eigen houterigheid, aarzeling, onwennigheid....Maar daarin oefenen ze ook een ge-drag waarbij ze iemand een doek aan-dragen en daarmee het ondraaaglijk lot van Jezus wat draaglijker maken. Anderzijds in de rol van Jezus durven ze hun gekwetst zijn tonen, durven ze iemand dichtbij laten komen en aanraken, verzorgen… Ze laten zich even door een ander dragen. Benodigdheden: stukken witte doek (oude lakens), één per persoon. Zie ook de aandachtspunten van bovenstaande impuls. Verloop -Doelen, aandachtspunten en verloop toelichten -Men tracht zich in te leven (mogelijk aan de hand van één of meerdere afbeeldingen van de kruiswegstatie) in de persoon van Veronica. Met name het moment dat Veronica tussen de toeschouwers staat en ze Jezus ziet naderbij komen. Iedereen schrijft neer wat er mogelijk allemaal door Veronica heengaat. Men antwoordt dan op de volgende vragen: Wat ziet ze allemaal gebeuren, wat hoort ze zeggen, wat voelt ze, wat bedenkt ze, wat fantassert ze, wat zou ze willen (doen), waarom wil ze dat doen, wat doet ze dan en wat is het effect van wat ze gedaan heeft. -Per twee uitwisselen -Een oefening per twee: Iemand speelt de lijdende Jezus. De ander speelt Veronica. Veronica gaat naar Jezus toe met haar doek en droogt zijn gezicht af. Daarbij mag zij kort iets zeggen en Jezus mag kort reageren. Men kan het hierbij laten of nog even verder uitwerken vb. Veronica neemt afscheid van Jezus en gaat terug van waar ze kwam. Daar bekijkt ze het doek en zegt ze wat er voor haar op het doek is achtergebleven. Dat kunnen andere dingen zijn dan de legende van Veronica aangeeft. Vb. ‘Ik zie in dit doek hoeveel bloed er wel vloeit’; ‘Ik zie bloed, zweet en tranen’; ‘Ik zie alle ellende van de wereld die mensen aangedaan wordt’; ‘Ik kan het niet meer aanzien’; ‘Ik zie het gezicht van mijn zieke bomma’ Daarna worden de rollen omgekeerd. Wie Veronica speelde speelt nu de rol van Jezus en omgekeerd. De oefening zo bewust mogelijk uitvoeren. Voldoende tijd nemen om de ene rol af te leggen en de andere op te nemen. Tijd ook om zich elk goed in te leven in de rol. Het spel wordt op gelijke wijze als voorgaande gespeeld. Nadien worden de belevingen aan elkaar uitgewisseld. Twee aan twee. Afbeeldingen van Rogier Van de Weijden, Aad de Haes, Leo Dortants, Albert Servaes en een tafereel uit een Limburgse kerk. De afbeeldingen met het doek van Veronica centraal zijn van Hans Memling, Sieger Köder, Karel Stadnik, Carolyn Holmes en een onbkende kunstenaar. Actualisering schilderen op doek - Per vier personen wordt er nu gezocht naar situaties in het persoonlijke leven en/of het maatschappelijke leven waar je betrokken bent op het lijden van anderen dat je zou willen helpen dragen maar waar je tot nog toe niet veel voor gedaan hebt. Wie zijn de Veronica's in die situaties en waarom? Wat kan het doek zijn? Dan kiest elk voor zich een situatie waarop hij sterk betrokken is en beeldt zich in dat hij/zij naar die persoon (of naar die situaties) toegaat met het doek, zoals Veronica naar Jezus ging. Welke afdruk blijft er dan op dat doek achter. Schilder het op het doek. doeken ophangen en erover aan . Na de oefening de Veronicaelkaar vertellen Statie 13-14 De kruisafdraging en het wegdragen naar het graf Doel Onderzoeken hoe in bestaande kruiswegen kunstenaars deze scènes in beeld gebracht hebben. Het verkennen en herbeleven van de houdingen en belevingen van de personages. De momenten van pijn en verlies bij het afscheid nemen van Jezus verkennen. Ervaringen van ge-dragen worden beleven. Ervaren hoe ten grave dragen ook een moment van weder-opstand-ing kan inhouden. Afbeeldingen Kruisafname en staties: Rembrandt van Rijn, P. Paul Rubens, He Qi, Pierre Van Hemert, Leo Dortants e.a Aandachtspunten Jezus lichaam wordt gedragen door het kruishout. Van daaruit wordt hij nu overgedragen in handen van mensen en weer verder in de handen van de schoot van aarde. Dit alles in de stille hoop dat hij blijvend meegedragen wordt in de levende herinnering van mensen tot in de eeuwigheid. In de verwachting dat zijn waarde en houdingen in hen weer tot stand komen. In de handen van aarde gelegd opdat zij nieuw leven zal baren. Een dode gedragen door levende mensen, de levende aarde, het leven zelf, de God van het leven. Verloop -Doelen, aandachtspunten en verloop toelichten -De concrete aanpak uit bovenstaande oefeningen ontlenen -In groepjes de bestaande kruiswegsituaties of schilderijen van de kruisafname analyseren op houdingen en emoties. -De verschillende emoties van de omstanders uitbeelden -De emoties van de kruisafnemers en grafleggers uitbeelden -De wijzen waarop Jezus wordt vastgehouden uitbeelden. -Het voorzichtig in het grafleggen en afscheid nemen verkennen -Het hele ten grave dragen, in het graf leggen en afscheid nemen zo intens mogelijk spelen. -Het ten grave dragen van iemand die rondgedragen wordt als aanklacht, als teken van protest zoals dat in bepaalde politieke situaties gebeurt naspelen. Na de oefeningen -Ervaringen uitwisselen -Via creatief schrijven vanuit de belevingen bij de oefeningen de twee kruiswegstaties weergeven. Met creatief schrijven bedoelen we doorheen de vormgeving van de woorden en letters figuren ontwikkelen die zo'n kruisweg statie (geactualiseerd) in beeld brengen. Kruiswegstatie 15: Op-gedragen ten opstanding Doel Eigen hoop op, verwachting naar of geloof in: leven ondanks de dood of leven doorheen de dood ter sprake brengen en aspecten daarvan in beeld brengen. Aandachtspunten Aan sommige kruiswegen werd een vijftiende statie toegevoegd. Daarin wordt iets van opstanding in beeld gebracht. Bijvoorbeeld de weerstand en opstand van de indiaanse volkeren in het Paashongerdoek van Esquivel. Of van de anonieme kunstenaars uit Kenia, van de kruisweg van Barredo in het boek van Leonardo Boff, van Carolyn Holmes, Verloop Doelen, aandachtspunten en verloop worden toegelicht. Begeleidende aanpak uit bovenstaande oefeningen ontlenen Bestaande kruiswegen met een vijftiende statie analyseren. Maatschappelijke situaties waarin pijn, lijden, verdrukking en dood voorkomen opsporen. Elementen van verzet, opstand en hoop of geloof in opstanding trachten te verkennen. Symbolisch in beeld brengen in een vijftiende kruiswegsituatie. Ofwel: als een vervolg op bestaande kruiswegen zonder vijftiende statie; als een herinterpretatie, een geactualiseerde bestaande vijftiende statie; als een losstaande vijftiende statie; als een hedendaagse expressie van opstanding. Dit kan in de zelfde vormgeving als de bestaande kruisweg (klei, schilderij, ets) Men kiest voor een eigen vormgeving: collage, mozaïek, beeldend werkstuk, foto, video... Na de oefening Ervaringen uitwisselen. Terugblikken op het gehele proces en leerpunten inventariseren. Het kruis dragen, de kruisweg gaan Als afronding van het kruisweggebeuren Doelen De opgedane belevingen, evaringen tijdens de diverse oefeningen en verkenningen symbolischritueel samenbrengen en doorleven. Werkwijze Samen met de klas een afrondend ritueel gebeuren opzetten waarbij de een aantal situaties en kruiswegstaties tezamen met hun actualisaties opnieuw (ten dele) beleefd worden. De verschillende staties van de kruisweg worden in de klas, doorheen het schoolgebouw of zelfs buiten in het dorp uitgezet en kort gestalte gegeven door uitbeelding, door tentoonstelling van de afbeeldingen, de zelfgemaakte werkstukken en aspecten van het bibliodrama. Met de hele klasgroep wordt stapsgewijze de kruisweg herbelefd doordat deze in de verschillende stadia wordt opgeroepen door enkele leerlingen uit de klas. Aandachtspunten Een kruisweg gaan is: in het mede-lijden met Jezus het proces van het dragen van het eigen lijden en kruis gaan. En doorheen dit proces hopen op opstanding. Verloop Doelen, aandachtspunten en verloop toelichten. Allereerst een aantal kruiswegstaties dramatiseren. Kies enkele (een zevental) kruiswegstaties uit die toneelmatig-actualiserend zullen uitgebeeld worden. In verschillende groepen worden die tonelen voorbereid op basis van bovenstaande verkenningen. Als opstart kan men zoveel mogelijk rollen inventariseren die in de gekozen staties voorkomen. Laat iedereen spontaan een rol kiezen die haar of hem raakt of aanspreekt. Ieder op zichzelf tracht zich de gekozen rol eigen te maken door te gaan als, te spreken als het gekozen personages. Men kan bij de aankleding van het personage gebruik maken van witte of gekleurde doeken. Al stappend gaat men de houding en de presentatie van het personages meer en meer eigen maken, zich meer en meer inleven. Dan wordt de hele groep opgedeeld i.f.v. het spelen van de diverse staties. Naar eigen inzicht kunnen de diverse groepen hun eigen statie een eigen karakter geven. Dat kan door het gebeuren gewoon uit te beelden. Men kan er allerlei elementen aan toe te voegen. Men kan het compleet actualiseren. Ook de gekozen vormgeving van het geheel is vrij naar het inzicht van het groepje. Door die verscheidenheid heeft straks bij de optocht, bij het gaan van de kruisweg elke gespeelde statie haar eigenheid en haar verrassend effect. De kruisweg moet ook in de ruimte worden uitgezet. Dat kan doorheen een gebouw of doorheen een tuin, het veld, een bos, doorheen het dorp of stad, al naargelang de mogelijkheden en de grootte van de groep of van het opzet. Met heel de groep wordt de hele kruisweg doorlopen. Bij staties die gedramatiseerd worden gaat alle aandacht daar naartoe. De staties die niet gespeeld worden kunnen aangekleed worden met elementen uit de vorige oefeningen. Vb. de papierknipsels met de gedichten, de creatief-schrijf-tekeningen, deVeronica-doeken... Als de optocht bij deze situatie stilstaat kunnen de betrokkenen de gedichten of teksten lezen, de doeken toelichten. Telkens men bij een statie komt, wordt deze kort aangekondigd. Een bel of ratel kan een moment van stilte of concentratie aangeven. Wanneer een statie verlaten wordt, worden de kruisen, kaarsen of fakkels van elke statie opgenomen en verder meegedragen. Mogelijk ook de andere gebruikte vormgevingen. Tijdens de tocht van de ene statie naar de andere kan men de stilte in acht nemen, men kan ook een lied zingen of beide afwisselen. Op het einde na de laatste statie, het geheel afronden met een lied, dans, gebed of stiltemoment. Plaats en tijd voorzien waarbij men sfeervol kan eindigen en bijpraten. Wanneer men bij deze kruisweg buitenstaanders betrekt, medestudenten, parochianen is het belangrijk de organisatie perfect door te lichten en op punt te stellen. De bibliodramas dienen dan ook wat geoefend te worden en geregisseerd zodat de toeschouwer-pelgrimant het geheel verstaanbaar volgen kan. De kruiswegstaties dienen meer toegelicht te worden. Men dient middelen te vinden om de toeschouwer te betrekken. Het meedragen van de kruisen, kaarsen en fakkels, het meezingen van liederen, of het omzetten van de gedichten en teksten in mantra's die samen gezegd of gezongen kunnen worden. Als men met dit project als geheel aan de slag wil gaan is het goed voor een aantal adempauzes te zorgen. Te veel intesieve werkmomenten werkt te belastend. Zelf zorg ik tijdens het paasproject ook voor samen zingen, muziseren, muziek beluisteren, film kijken, dansen binnen het thema daarnaast zijn er de gewone ontspanningsmomenten.