Actieonderzoek Wat moet ik in mijn coach uur doen om de zelfsturing van mijn coach leerlingen te bevorderen ? Renie Zuiderveld (81198) Gezondheidzorg en Welzijn (Deeltijd) April 2014 NHL Renie Zuiderveld (81198) 1 TE.ECS.Dt.PP.11-Actieonderz. Door het inleveren van dit product verklaar ik dat het product eigen werk is en dat het vrij is van plagiaat. student: Renie Zuiderveld studentnummer: 81198 NHL e-mailadres: [email protected] opleiding(en): Gezondheidzorg en Welzijn traject: Deeltijd code toetseenheid: TE.ECS.Dt.PP.11-Actieonderz. begeleider: Jet van Eldik examinator: Jet van Eldik inleverdatum: 07-04-2014 Renie Zuiderveld (81198) 2 Inhoud Actieonderzoek ............................................................................................................................... 1 TE.ECS.Dt.PP.11-Actieonderz. ................................................................................................................. 2 1. Inleiding ........................................................................................................................................... 4 1.1 Vraagstelling: ....................................................................................................................... 4 2. Wat is coaching?.............................................................................................................................. 5 3. Wat is mijn “handschrift”? .............................................................................................................. 7 4. 3.1 Waarom coacht iemand? .................................................................................................... 7 3.2 De ideale coach bestaat niet ............................................................................................... 7 3.3 Bij de tijd blijven en vernieuwen ......................................................................................... 8 3.4 Coachen is een ervaringsvak ............................................................................................... 8 3.5 Zoeken naar de zuivere waarheid. .................................................................................... 10 3.6 Wat vinden de leerlingen? ................................................................................................ 10 Wat moet ik doen? Verbeteractie. ................................................................................................ 11 4.1 5. Doelen stellen: ................................................................................................................... 13 Conclusie: ...................................................................................................................................... 14 5.1 Actueel (april 2014) ........................................................................................................... 15 5.2 Aanbevelingen ................................................................................................................... 16 6. Nawoord ........................................................................................................................................ 17 7. Zelfreflectie.................................................................................................................................... 19 8. 7.1 STARR................................................................................................................................. 19 7.2 Reflectie a.h.v. beoordelingskader Inhoud en uitvoering ................................................. 21 Literatuurlijst ................................................................................................................................. 23 Bijlages:.............................................................................................................................................. 23 Bijlage 1 Samenvatting onderzoek coaching. ................................................................................ 25 Bijlage 2 Mijn eigen antwoorden op de vragen onderzoek coaching ........................................... 42 Bijlage 3 Streefdoelen uitgewerkt in beheersingsdoelen ............................................................. 45 Bijlage 4 Missie & Visie praktijkonderwijs 2010-2015.................................................................. 53 Bijlage 5 Gesprek met collega over coaching. 07-02-2014. .......................................................... 56 Bijlage 6 Conclusies van de projectgroep n.a.v. mijn onderzoek in de organisatie ...................... 57 Bijlage 7 Weekplanning ................................................................................................................. 61 Bijlage 8 BEOORDELINGSKADER ACTIEONDERZOEK ..................................................................... 62 Renie Zuiderveld (81198) 3 1. Inleiding Ik werk binnen het praktijkonderwijs. Hier ben ik coach van 6 leerlingen uit verschillende klassen. Ik geef 2 uur Nederlands aan een 4e klas en 6 uur per week Facilitaire Dienstverlening aan leerlingen die voor dit vak hebben gekozen. Wij zijn in februari van dit jaar begonnen met “ Leerling gestuurd onderwijs”. Leerlingen uit de leerjaren 2 t/m 6 kunnen nu kiezen voor 3 uur praktijkkeuzevakken per dag. Wij proberen de leerlingen zoveel mogelijk verschillende richtingen aan te bieden zodat wij zoveel mogelijk aansluiten bij de belangstelling en toekomstmogelijkheden van de leerlingen. Daarnaast zijn we overgestapt van mentorschap naar coaching. Ik ben jarenlang mentor geweest van een klas en gaf die klas vooral AVO vakken. Dat betekende dat ik die klas al gauw zo’n 8 a 10 uur per week zag. Dat betekende ook dat ik de leerlingen gemakkelijk kon “volgen”. Op dit moment ben ik coach van 6 leerlingen (net zoals al mijn collega’s) uit verschillende groepen en van verschillende leeftijden. Deze leerlingen blijven hun hele schoolloopbaan in deze coachgroep zitten. Wanneer een 18 jarige van school gaat wordt de coachgroep aangevuld met een 2e jaars leerling. Leerlingen in klas 1 hebben nog een mentor. Samen met een andere collega zijn wij verantwoordelijk voor 12 leerlingen die vrij willekeurig bij elkaar geplaatst zijn. Er zijn 3 coachmomenten per week. Ik heb 2 coachuren met deze groep per week en mijn collega 1 coach uur steeds het 1e uur op maandag, woensdag en vrijdag. Ik zie mijn eigen groepje van 6 leerlingen dus altijd in samenstelling met een andere coachgroep. Daarnaast zie ik 2 leerlingen uit mijn coachgroep terug bij Facilitaire Dienstverlening. Op regelmatige basis (ong. 3x per jaar of vaker indien nodig) worden er individuele coachgesprekken gevoerd. Nadeel is dat deze coachgesprekken zijn ingeroosterd buiten het reguliere rooster van de leerlingen. De motivatie is dus niet groot bij de leerling om op een uitnodiging voor zo’n coachgesprek in te gaan. Het doel van dit alles is om leerlingen te volgen en ze verantwoordelijk te maken voor hun eigen leerproces. De taak van de coach is om ze hierbij te helpen. Er moeten doelen geformuleerd worden en leerlingen moeten bewuster keuzes maken. Dus; niet kiezen omdat je vriend of vriendin het kiest , maar omdat je zelf belangstelling hebt voor een bepaald vak in een bepaalde beroepsrichting. Wat betekent dit voor de invulling van het coach uur??? Ik heb nog niet een vaste planning. De invulling wordt nu nog geleid door dingen die moeten gebeuren zoals het invullen van het IOP, uitleg en werken aan Portfolio en het wennen aan elkaar. Naar mijn beleving en idee moet een coach uur nuttiger kunnen worden besteed. Leerlingen (en dat hoor ik van leerlingen zelf uit verschillende coachgroepen) vinden het coach uur niet zo leuk en zonde van de tijd. Dit betekent o.a. dat leerlingen niet zo gemotiveerd zijn om er “iets” van te maken. 1.1 Vraagstelling: Wat moet ik in mijn coach uur doen om de zelfsturing van mijn coach leerlingen te bevorderen? Ik moet leerlingen coachen tijdens een coach uur en hen verantwoordelijk maken voor hun eigen leerproces. Wat moet ik in dit coach uur doen om dit te kunnen bevorderen? Renie Zuiderveld (81198) 4 Er zijn een aantal factoren die dit beïnvloeden: Ik zie mijn leerlingen 2x per week een uur in groepsverband, daarnaast is er een individueel coach uur ingepland. In dit uur kunnen leerlingen op uitnodiging individueel met de coach een gesprek voeren. Ik zie mijn 6 coachleerlingen in combinatie met 6 leerlingen van een andere coach. Aandacht verdelen is lastig. Leerlingen moeten wennen aan deze manier van werken. Ik moet wennen aan deze manier van werken. Ik zie mijn leerlingen weinig waardoor ik niet goed op de hoogte ben waar de leerlingen mee bezig zijn bij de andere vakken en hoe ze het doen bij die vakken. Leerlingen kunnen de zelfstandigheid niet goed aan. Leeftijdsverschillen tussen de leerlingen. Wisselende samenstelling van de coachgroep door stages. Praktisch gezien is niet alles mogelijk (wij zitten in een praktijklokaal waar o.a. niet genoeg computers zijn). Band opbouwen met mijn coachleerlingen lukt nog niet optimaal. Allerlei zaken die spelen rondom de leerlingen (scheiding, verzuim, ziekte etc.) Wisselwerking met collega coach is minimaal waardoor zaken door elkaar gaan lopen. Scheiding tussen de coachgroepen is voor de leerlingen niet helemaal duidelijk. Om dit beantwoord te krijgen heb ik een enquête (bijlage 1) afgenomen onder mijn collega’s. Ik wilde erg graag weten hoe zij het coach uur invullen en of zij al merken dat leerlingen zich meer verantwoordelijk gaan voelen voor hun eigen leerproces. Naar aanleiding van deze enquête voer ik gesprekken met de projectgroep onderwijsvernieuwing en collega’s die nieuwsgierig zijn naar de uitslag van de enquête. Ook heb ik de leerlingen gevraagd hoe zij coaching ervaren. Zij hebben een mindweb gemaakt. Daarnaast heb ik literatuurstudie gedaan door hoofdstukken te lezen uit: De kunst van Coachen van Toon Gerbrands. (coach van het Nederlands volleybalteam dames). Gelijk het eerste hoofdstuk uit het boek van Toon Gerbrands (2011) sprak mij al aan. “Het handschrift van de coach”. In hoofdstuk 4 beschrijf ik mijn handschrift aan de hand van dit hoofdstuk. In dit hoofdstuk vertelt en beschrijft Toon Gerbrands (2011) waarom hij coach is geworden en wat er van een coach gevraagd wordt. Eigenlijk de randvoorwaarden waaraan een coach moet voldoen om goed te kunnen coachen. Ook heb ik verschillende readers en artikelen gebruikt voor het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag. Zie literatuurlijst (p.22) Ik start mijn onderzoek met de vraag wat coaching nu eigenlijk is en hoop zo aan het eind mijn onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. 2. Wat is coaching? “Coaching is een stijl van begeleiden of leiding geven gericht op de ontwikkeling van individuen en teams. Bij coaching gaat het erom het zelf lerend vermogen van mensen te stimuleren en potentiele kwaliteiten vrij te maken, opdat betere werkresultaten bereikt kunnen worden. Een coach biedt ondersteuning bij het wegnemen van persoonlijke leerblokkades en belemmeringen. Dit opent perspectieven en biedt zicht op nieuwe mogelijkheden en alternatieven. Mensen weten Renie Zuiderveld (81198) 5 en kunnen vaak veel meer dan zij zelf of anderen van hen denken. Coaching als methode helpt je om bij je eigen kennis te komen en deze productief te maken”. Kessels & Smit (2000) gezien 26-02-2014 Dit is een hele mooie samenvatting van wat ik als coach dus zou moeten kunnen. Leerlingen helpen hun kwaliteiten te ontdekken. Leren ontdekken wat ze kunnen, waar ze naar toe kunnen werken. Hen op weg helpen naar betere werkresultaten. Met als uiteindelijke doel om hun zelfvertrouwen te vergroten en hen verantwoordelijk te maken voor hun eigen leertraject. Ik als coach kan daarbij waardevol zijn doordat ik levenservaring heb en veel weet. Ik kan leerlingen ondersteunen bij het behalen van zijn/haar doelen of bij het veranderen van zijn/haar gedrag in leren. Ik als coach moet proberen om meer uit de leerling te halen. Hoe geef ik leerlingen bagage mee om gemotiveerder en doelgerichter te werken? “Om dit te bereiken moet ik als coach over de volgende vaardigheden beschikken: Actief luisteren en reflecteren De leerling zelf laten nadenken door het stellen van vragen Non-verbale signalen oppakken Belangstellend, inleven in de ander Aanmoedigen en enthousiasmeren Het zelfvertrouwen van de leerling versterken Op verzoek kennis en informatie overdragen Confronteren met behoud van de relatie Geduld hebben en de leerling zijn eigen proces door laten maken Vertrouwen hebben in de mogelijkheden van de leerling Betrouwbaar De leerling eigen fouten laten maken Als coach moet je jezelf goed kennen en weten hoe je bij de leerling overkomt Daarnaast moet er een gelijkwaardige relatie zijn tussen coach en leerling. Er moeten afspraken gemaakt worden, wat wil /moet er bereikt worden. De leerling moet de mogelijkheid hebben om te experimenteren en moet van fouten kunnen leren. Persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfsturing moet worden aangemoedigd door de coach en school. Er moet tijd en ruimte zijn. Coach en leerling moeten gemotiveerd zijn”. (uit: Kessels & Smit The Learning Company, Werken aan kennis, z.p. 2000, p. 31) Gezien: 03-04-2014 Wanneer ik deze punten langsloop en ik er over nadenk heb ik met deze punten geen moeite. Ik beheers de meesten goed naar mijn mening. Maar dit vertelt mij nog niets over de invulling van de coachuren. In het volgende hoofdstuk ga ik iets gerichter in op een aantal van bovengenoemde punten aan de hand van het boek van Toon Gerbrands (2011). Renie Zuiderveld (81198) 6 3. Wat is mijn “handschrift”? 3.1 Waarom coacht iemand? Na 20 jaar coachen komt Toon Gerbrands er tijdens een interview achter dat hij coacht om zichzelf te ontwikkelen. Voor hem is het een bewuste keus geweest om zo lang coach te zijn. Ik ben nu coach omdat het van mij verwacht wordt. Elk lid van ons team is coach van 6 leerlingen. Daar hebben we niet voor kunnen kiezen. Toen we aan het brainstormen waren met het team over onderwijsvernieuwing (in 2012) hebben we een studiedag gehad over coachen. Toen al viel mij op dat niet iedereen even geschikt is als coach. Een coach moet in mijn ogen vooral goed kunnen luisteren naar de leerling en de coach moet geïnteresseerd zijn zin de leerling. Tijdens rollenspelen was mijn ervaring dat niet elke leraar daar even goed in is. Een aantal zijn vooral graag zelf aan het woord. Immers: leraren zijn opgeleid om te doceren. In 2013 hebben wij met het hele team een 3 daagse scholing gehad “Human Dynamics”. “Uitgaan van de kracht van het verschil”. Mensen verschillen. Verschillen in wie ze zijn en hoe zij zich uiten en gedragen. Hoe zij leren, hoe zij werk aanpakken, hoe zij omgaan met problemen en hoe zij communiceren. Optimaal samenwerken en communiceren binnen de werk- en leersituaties hangt samen met het benutten van persoonlijke stijlen van denken, handelen en leren. Human Dynamics geeft inzicht in de verschillende dynamieken van mensen. Dit inzicht leidt tot meer begrip van jezelf en van de ander: je leert anders kijken en anders handelen. “van zien….naar begrijpen…..naar benutten” uit: http://www.prodas.nl/Human-Dynamics (gezien 25-02-2014) Tijdens deze training ben ik mij ervan bewust geworden dat ik een Emotioneel-Mentaal type ben: “In beweging zijn is het motto. Spontaan, associatief worden ideeën verkend in dialoog met anderen. Wat interessant is, wordt opgepakt en verkend tot het niet meer boeit”. Uit: http://www.prodas.nl/bestanden/497/Dynamieken-HD.pdf Nu ik mij daar bewust van ben zal ik beter in kunnen schatten hoe ik bij over kom en hoe ik met leerlingen om kan gaan die anders getypeerd worden.(herkenning) Ik heb niet kunnen kiezen, maar ik denk wel dat ik geschikt ben als coach. Ik wil leerlingen helpen ontwikkelen, ik wil helpen verkennen, ik ben creatief en flexibel in denken en doen. Ik ben gemotiveerd. 3.2 De ideale coach bestaat niet Toon Gerbrands (2011)vertelt dat er in de literatuur wel eens geprobeerd is een beeld te schetsen van de ideale coach. “Kenmerken hiervan zijn: leiderschap, strategisch inzicht, visie, empathie, charisma. Hijzelf noemt daar nog bij: wijsheid van Salomon, geduld van Jop, de huid van een olifant en de sluwheid van een vos. Daarnaast hebben de gecoachten ook nog opvattingen over een coach: ben je te grappig dan ben je te familiair, ben je te ernstig dan ben je een zuurpruim, ben je te jong dan weet je te weinig, ben je te oud dan ben je ouderwets, praat je makkelijk dan luister je slecht, praat je te weinig dan toon je geen belangstelling, handhaaf je de regels dan ben je te streng. Nee, de volmaakte coach bestaat niet. Je moet wel met al je energie streven naar het Renie Zuiderveld (81198) 7 optimaal haalbare binnen de mogelijkheden die je hebt. Toon Gerbrands geeft het advies: blijf vooral jezelf.” (Gerbrands, T., 2011,p 14) Ik vind dit best wel een mooi geschreven stukje. Omdat ik een goede coach wil zijn maak ik mij zorgen. Doe ik wel genoeg mijn best? Tegelijkertijd besef ik mij dat ik nooit volmaakt kan coachen. Ik heb te maken met mijn eigen persoonlijkheid en die van de verschillende leerlingen die ik coach. Ik ben wel goed in “altijd mezelf blijven”. 3.3 Bij de tijd blijven en vernieuwen Toon Gerbrands heeft het in zijn boek over pioniers, voorhoedespelers, volgers, afwachters en achterblijvers als het gaat om coaches. “Pioniers hebben niet de beschikking over concepten en coaching en andere zaken, ze moeten gewoon ergens beginnen. En als je weinig hebt, word je creatiever en innovatiever. Er zijn slechts enkele pioniers en er komt nogal eens toeval kijken bij de dingen die ze tot stand brengen. Voorhoedespelers zijn mensen die altijd bezig zijn met ontwikkelen en bedenken. Daarachter komen de volgers, afwachters en achterblijvers”. (Gerbrands, T., 2011,p 15) Deze categorieën zijn er ook binnen ons team. Coaches die zoeken naar passende werkvormen, methodes, lesinvullingen etc. , maar ook coaches die afwachten en de lesinhoud af laten hangen van de leerlingen en IOP’s en Portfolio’s. Ik denk dat ik een voorhoedespeler ben. Ik wil graag een nuttige lesinvulling hebben en probeer een zo afwisselend mogelijk programma aan mijn leerlingen aan te bieden. Ik denk vaak na over lesinvulling, maak gebruik van ideeën van anderen en probeer ook nieuwe werkvormen uit. Ook heb ik verschillende methodes en lesopzetten uitgeprobeerd. Belangrijker nog: hoe kan ik mijn leerlingen leren verantwoordelijk te worden voor hun eigen leerproces? Ik ben ook een volger. Ik probeer bestaande methodes uit (o.a. Leefstijl) en wil graag weten wat collega’s doen tijdens hun coach uur. Je weet maar nooit of een collega al iets goeds heeft bereikt met zijn/haar coachgroep en misschien kan ik gebruik maken van de ervaring van een andere coach. 3.4 Coachen is een ervaringsvak “Nadat je een cursus hebt gevolgd of een boek hebt gelezen, ben je niet direct een topcoach, ook al denken velen dat ze dan alles weten. De meeste succesvolle coaches hebben de weg van de geleidelijkheid bewandeld. Om als coach een eigen stijl te creëren en een duidelijke lijn te kunnen volgen, is het noodzakelijk ervaring op te bouwen. Ervaring opdoen betekent o.a. fouten maken, maar dezelfde fout liever niet een tweede keer. Met andere woorden: een coach leert van situaties en wordt daardoor steeds wijzer”. (Gerbrands, T., 2011,p 15) Wij zijn in september 2013 in het “diepe” gegooid. Vanaf dat moment werd ik, samen met al mijn collega’s coach van 6 leerlingen. We hadden een training gevolgd en we hadden het al eerder over coaching gehad tijdens een studiedag, maar eigenlijk hadden we allemaal geen idee hoe we de coachuren nu in moesten gaan vullen. Dat blijkt ook wel uit de grote hoeveelheid verschillende lesinvullingen naar aanleiding van de vraag: 9) Hoe verloopt jou coach uur, gebruik je een methode en/of behandel je onderwerpen, een vraag uit de enquête: • Veel gesprekken, leefstijl (ook spelvormen), werken aan portfolio, beroepskeuze lessen, gesprekken over thema’s die de leerlingen bezig houden etc. Renie Zuiderveld (81198) 8 • Evaluatiegesprekken m.b.t. stage. Uitwisselen van ervaringen, adviseren, bespreken van knelpunten op school en stage. • We beginnen met een bakje thee en kletsen over dingen die de leerlingen bezig houden. Na een minuut of 5 zet ik het jeugdjournaal aan. Onder het jeugdjournaal en soms ook na die tijd kletsen we over onderwerpen uit dit journaal. Na ongeveer 15 minuten gaan de leerlingen zelfstandig met hun portfolio bezig. Zoals gezegd heb ik de eerste maand veelal zelf invulling van het coach uur verzorgd. Naarmate doelen voor de leerlingen duidelijker werken heb ik de verantwoordelijkheid steeds meer bij de leerling neergelegd. Natuurlijk wel met de nodige begeleiding om de leerling met deze doelen aan het werk te zetten. Het komt namelijk nog wel vaak voor dat de leerlingen moeilijk aan het werk gaan met hun eigen ontwikkeling. Ze hebben met name veel moeite om zelfstandig reflectieverslagen te maken en samen te vatten wat ze in de praktijklessen doen. Stappenplannen voor de projecten waar ze mee bezig zijn komen moeilijk op papier. Met andere woorden komen ze moeilijk tot bewijsmateriaal voor hun portfolio. • Mijn coach uur is op maandag het 1e uur. Ieder komt na het weekend weer op school. Ik start dan ook altijd met een “rondje” weekend met verhalen en daarna volgt het rondje stage. Er komen dan altijd wel vragen over en weer van mij en van leerlingen. In de tijd die over is hebben we het over actuele gebeurtenissen, maken verslagen en werken in het portfolio. • Na de maandag, die omschreven wordt zoals hierboven, zijn we op de woensdag vooral bezig met de doelen van de leerlingen en werken we veel met het portfolio. • Verloopt informeel. Iedereen heeft inmiddels een plekje aan tafel. We drinken koffie/thee met elkaar en praten met elkaar. De leerlingen geven aan dat ze het wel een goed begin van de dag vinden. Vrijwel al deze coachleerlingen hebben ook nog eens zeer frequent praktijkles in hetzelfde lokaal. Contactmomenten zijn er wat dat betreft voldoende. Ik gebruik geen methode, het coach uur verloopt op een vrij natuurlijke, ongedwongen wijze. Beslist niet geforceerd. • Tijdens het coach uur gebruik ik wel eens een methode, ik doe wel een spel en zoals afgelopen week hebben we het over een onderwerp (vertrouwen) gehad. Dan laat ik de leerlingen in een kring zitten. • Ik open met oase, kort proeven of er wat te bespreken is actualiteit of leerling nieuws. Dan aan het werk. In de beginfase hadden we onderwerpen zoals coaching, motivatie enz. die we met de hele groep behandelden. Nu gaan we na de oase aan het werk, een ieder met zijn eigen opdrachten. • We bespreken de week, wat houd je bezig, waar gaan we aan werken, dit gebeurt kort en bondig. • Interesse in hun leefwereld (weekend, sport, hobby), praktische zaken (lesrooster, probleempjes, formulieren), bespreken stage, bespreken doelen, gelegenheid voor het werken aan portfolio, lessen portfolio doornemen. • Zit weinig lijn in. Ben ook niet echt een coachman. Ben een praktijkman die niet van lullen houdt! • Gebruik het coach uur deels voor zaken die ik belangrijk vind om als groep te bespreken en om de leerlingen te laten werken aan de doelen die ze in overleg hebben gesteld. • Het bestaat voor een groot deel uit gesprekken en aan elkaar laten zien en/of werken aan de portfolio’s. • Veel gesprekken, geen AVO, leefstijl (ook spelvormen), werken aan het portfolio, beroepskeuze lessen, gesprekken over thema’s die de leerlingen bezig houden etc. (uit: bijlage 1 Samenvatting coachingsonderzoek, antwoorden op vraag 9) Een aantal collega’s had, net als mijzelf, al jaren ervaring met het mentorschap, maar nu zijn we allemaal coach en zijn er 3 vaste coachuren per week. Op maandag, woensdag en vrijdag het 1e lesuur. Vooral dat laatste is een wezenlijk verschil met het mentorschap. We moesten nu 3 lesuren vullen met coachen! Ik ben nog steeds zoekende naar een goede invulling van de coachuren. Natuurlijk komen we wel door de uren heen. Ik bereid (bijna) alle coachuren voor en ook al loopt het soms heel anders, ik heb altijd wel het vermogen om de lessen aan te passen aan wat er op dat moment speelt. Maar ik wil er zo graag meer uithalen. Ik heb nu soms het idee dat we de coachuren nuttiger moeten besteden. Ik heb wel het idee dat ik steeds wat wijzer wordt. Niet alles wat ik voorbereid slaat aan, maar soms ben ik erg tevreden over een coach uur en hebben we iets voor elkaar kunnen betekenen. Misschien is het coach uur te lang? Is het niet goed om leerlingen voor die dag en de dag erna op weg te helpen? Het er samen over te hebben wat de planning is voor de komende dagen, daarna te evalueren of het allemaal is gelukt. Bijvoorbeeld de maandag beginnen met het maken van een planning , tijdens het coach uur op de woensdag de voortgang te bewaken en de vrijdag evalueren. Dat kan alleen wanneer de groep klein is, je je eigen coachleerlingen drie keer per week ziet en je je Renie Zuiderveld (81198) 9 geen zorgen hoeft te maken over de verdere invulling van het coach uur. Nu moet er een uur gevuld worden en dat is te lang. Je moet werk zoeken! 3.5 Zoeken naar de zuivere waarheid. “Een beginnende coach weet bijna alles zeker”, zegt Toon Gerbrands (p. 16). ”Maar naarmate hij/zij het vak langer beoefent, komen er meer twijfels.” Dit geld ook voor mij. In het begin dacht ik ook dat alles wel los zou lopen. Snel contact met de leerlingen, leuke en vooral gezellige coachuren draaien en leerlingen snel verantwoordelijk maken voor hun eigen leerproces. Maar zo werkt het in de praktijk niet. Tenminste niet bij mij. Contacten met de leerlingen leggen verliep minder snel dan verwacht. Grote groep, verschillende leeftijden en interesses, onderlinge ruzies. Kortom: het was niet zoals gehoopt en verwacht. Dat heeft in het begin ook veel tijd en energie gekost. Hierdoor is het beeld dat ik van verschillende leerlingen heb misschien ook wel wat gekleurd en de leerlingen hebben in het begin natuurlijk ook een beeld van mij gevormd. Ik hoop dat ze mij zien als iemand die zuiver en zonder vooroordeel ziet. Zo wil ik ook zijn. Elke dag is een nieuwe dag en wat er “gister” is gebeurd wil ik niet leidend laten zijn voor vandaag. 3.6 Wat vinden de leerlingen? Naast mijn eigen opvattingen en ideeën zijn er natuurlijk ook de wensen van de leerlingen. Hoe denken ze over mij en wat vinden zij een goede coach? Wat vinden ze van de invulling van de coachuren. Ik heb leerlingen van een coachgroep (niet mijn eigen) gevraagd om een mindweb te maken met als middelpunt “coaching”. Zij hebben met de volgende opmerkingen hierop gereageerd: 3x in de week is teveel, meer thee en koffie drinken, leeftijdsverschillen zijn goed, een coach, te vroeg beginnen vind ik niks, ik heb niks met de kinderen van de groep, ik wil liever een mentor, de lessen zijn niks voor mij, praten over normale en heftige dingen, werken, portfolio, samenwerken, IOP, verslagen, mooie gesprekken, motivatie, doelen, je moet je coach wel zien, verschillende interesses, moet gezelliger in de klas, doelloze uren, nieuwe dingen leren. Opmerkingen waaruit naar mijn idee blijkt dat ook de leerlingen nog niet zo goed weten hoe een coach uur er uit zou moeten zien. Ook de leerlingen zijn in september in een coachgroep geplaatst zonder goede voorbereiding. De opmerking dat iemand liever een mentor wil hebben snap ik wel. Hij of zij zag de mentor veel vaker in de week, een relatie opbouwen ging sneller en de mentor wist veel beter waar de leerling mee bezig was. Toch zijn er een aantal opmerkingen bij die goed vertellen wat leerlingen wel waarderen, zoals gesprekken voeren. Daar is tijd voor. In de praktijk betekent dit wel vaak dat, als je als coach niet oplet, vaak dezelfde leerlingen meedoen aan die gesprekken en dat leerlingen die niet zo gemakkelijk praten buiten de boot vallen. Ik heb met deze coachgroep (ik ben hier schaduwcoach van?!) een hele goed coach uur gedraaid toen we het hadden over “werken”. Dit had ik op het bord geschreven en ik vroeg van alle leerlingen reacties op dit woord. In mijn ogen was dit een hele goede les. Iedereen deed mee en we hebben dit thema goed besproken en behandeld. Wanneer ik de leerlingen vraag (tijdens coach uur op 03-03-2014) hoe zij een coach zien, komen de volgende antwoorden naar voren: Vast persoon waar je mee kan praten, iemand die dingen voor je kan regelen en voor elkaar kan krijgen, coach moet leerlingen niet tegenwerken maar positief meedenken, wel eerlijk zijn, helpen bij Renie Zuiderveld (81198) 10 het zoeken naar dingen die wel kunnen, betrouwbaar, in vertrouwen iets kunnen vertellen aan de coach. Leerlingen hebben de ervaring dat al vaak tegen hun gezegd is: ”dat kan je niet”. Ze hebben positieve bevestiging nodig en iemand die met hen meedenkt en uitzoekt wat wel kan. Ik geef bij mijn coachleerlingen aan dat zij alles kunnen/mogen vragen en dat ik hen altijd wil helpen bij het stellen van doelen en het uitzetten van een traject. 4. Wat moet ik doen? Verbeteractie. In “Missie en Visie van het Praktijkonderwijs” staat mooi omschreven: “De medewerkers van het praktijkonderwijs richten het leerproces zodanig in dat de leerling optimaal leert (het is uitdagend, stimulerend, betekenisvol, maximaal en effectief). Daarvoor is het nodig stapsgewijs haalbare doelen te formuleren en manieren te vinden die doelen te bereiken. Leerlingen leven na hun schooltijd in een complexe wereld. De school zal hen moeten toerusten met de vermogens daar mee om te gaan. Keuzes maken, reflectie op eigen houding, vaardigheden, kennis, omgaan met veranderende omstandigheden, enz. zijn noodzakelijke competenties. Het zijn competenties die gericht ontwikkeld moet worden. Maar wel stapsgewijs, in een tempo en op een manier die bij een individuele leerling past. Daarbij is het essentieel dat leerlingen weten wat ze moeten leren en terugkijkend beseffen dat ze iets geleerd hebben. Gericht zijn op de competenties die de maatschappij vraagt wil niet zeggen dat leerlingen geen eigen keuzes mogen maken. Integendeel. Juist dat moeten ze leren en dus ook doen. En laat leerlingen daarbij bewust leren van fouten. Optimaal leren betekent dat leerlingen merken dat ze zich ontwikkelen. Er is zo veel dat ze kunnen leren, dat het niet voor mag komen dat leerlingen zeggen dat ze niet veel leren, dat het saai is of kinderachtig. Leerlingen praktijkonderwijs mogen nooit onderschat worden. De docent speelt daarbij een cruciale rol als begeleider van het proces van formuleren van haalbare, maar ook uitdagende leerdoelen, inrichten van het leerproces en reflectie op het resultaat. Het vraagt heel veel van docenten; vertrouwen van de leerling (en ouders), goed luisteren naar leerlingen, hoofd- en subdoelen kunnen onderscheiden maar ook met elkaar in verband brengen, inschatten wat de leerling aan kan en wat net niet, een leertraject (groot of klein) didactisch effectief arrangeren, reflecteren op resultaat, leerlingen leren reflecteren, samenwerken (met interne en externe partijen), enz.” (Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs, Missie & Visie Pro 2010-2015) Dus: Om tot een nuttige besteding van de coachuren te komen zou ik een traject uit moeten zetten samen met de leerlingen. We moeten doelen vaststellen. Waar willen we naar toe werken. Wat is de vraag van de leerling, wat is zijn/haar toekomstbeeld. We moeten dat toekomstbeeld toetsen aan de realiteit. Wat is er in de toekomst mogelijk en welke stappen moeten er gezet worden om dit ideaal te bereiken. De mogelijkheden en alternatieven moeten onderzocht worden. Welk traject kan een leerling binnen school volgen bijv. door keuze te maken uit het aanbod van praktijkvakken. Besluiten en ondernemen van acties. De leerling kan aangeven wat hij/zij gaat doen, hoe, Renie Zuiderveld (81198) 11 wanneer, hoe hij/zij nog ondersteuning nodig heeft enz. Ik heb hier een mooi praktijkvoorbeeld van: Een leerling komt boos en gefrustreerd de klas binnen. Ze heeft geen stageplek meer. (Ze liep stage bij de Kinderopvang en is daar weggestuurd omdat ze in hun ogen niet geschikt was voor werken in de Kinderopvang). Als (schaduw) coach heb ik haar hierover vragen gesteld en al pratende en vertellende kwamen ze tot de conclusie dat dit misschien toch inderdaad niet de goede richting voor haar is. Om dat positief te maken heb ik haar verteld dat dit een goed leermoment was. Maar wat nu? Werken in de zorg, met bejaarden?? Of misschien iets met fotografie?? Ze maakt al jaren, samen met haar vader vooral natuurfoto’s en vindt dit erg leuk om te doen. Twee mogelijke doelen dus. We hebben toen bekeken of het misschien mogelijk is of er opleidingen zijn in de richting fotografie. Dat was er, maar een niveau 2 instroom. Voor een leerling van het Praktijkonderwijs is dat niet mogelijk. Alleen voor enkele leerlingen is instromen op MBO niveau 1 een optie. Wat is het alternatief? Instromen op niveau 1? Dat is mogelijk. Er is een entreeopleiding waar leerlingen een richting kunnen kiezen. Er wordt een richting “Zorg en Welzijn” aangeboden, dus om die richting niet te vergeten (dat was immers ook een mogelijk doel), zou ze eerst dit kunnen doorlopen. Daarna bekijken of instromen op niveau 2 mogelijk is. We besluiten dat ze dit met haar moeder bespreekt. Omdat ze slecht is in rekenen en daarom niet gemotiveerd is om dit te oefenen spreken we af dat ze hiermee toch aan het werk gaat. Ook geeft ze bij de leerling-coördinator aan dat ze graag mee wil doen aan een toets voor het MBO. Wanneer het coach uur voorbij is gaat ze met een grote glimlach de klas uit en bedankt ze mij voor de hulp. Ze kan weer even vooruit. Een ander voorbeeld is een coach leerling (uit klas 3)van mij die, hoewel ze helemaal gefocust was op “Groen”, nu aangeeft dat ze misschien ook wel “iets” met kinderen (of zorg) wil doen. Er is op dit moment (eind maart) geen gelegenheid tot veranderen van praktijkvak. Na een individueel gesprek blijkt dat zij nog helemaal niets weet van kinderen. We bespreken hoe we hier alvast iets mee kunnen gaan doen. Straks misschien stage in die richting, maar nu al oriënteren op kinderen. Ze wil wel huiswerk maken en we besluiten daarom dat zij van mij de huiswerkopdracht krijgt om informatie te zoeken over kinderen te beginnen bij de baby (tot 1 jaar). Zij krijgt van mij een aantal gerichte vragen mee en een week later levert ze bij mij een heel mooi gemaakt kort overzicht van baby’s bij mij in. Dit doen we in het portfolio en ze krijgt de opdracht mee om nu hetzelfde te maken, maar dan van dreumesen. Ook dit levert ze super in. Zo krijgt ze een mooi documentje waarin de verschillende leeftijdsfasen beschreven worden. Na overleg met de ouders, die dit ook een mooie oplossing vinden, begrijp ik wel dat zij moeite heeft met het maken van dit huiswerk. Ze doet het goed en ik neem mij daarom voor om er niet teveel druk achter te zetten en haar vooral complimenten te geven. Een paar mooie praktijkvoorbeelden in het kort beschreven, maar dit was alleen mogelijk omdat er weinig leerlingen waren tijdens het coach uur toen ik met de eerst beschreven leerling een gesprek had en met de tweede leerling een individueel coachgesprek had gepland. Probleem bij de eerste leerling is dat ik niet haar eigen coach ben. Ik heb haar wel vaker in de les dan haar eigen coach, maar ik “bemoei” mij met een leerling terwijl ik daarbij de eigen coach even vergeet. Deze vertelde later dat zij bezig is met een traject richting Zorg. Mijn antwoord was Renie Zuiderveld (81198) 12 wel dat wij dan toch wel op een lijn zitten. Immers, de leerling zou in eerste instantie een entreeopleiding Zorg kunnen kiezen. De stages die zij hier op school nog kan gaan lopen zouden daarop kunnen aansluiten. 4.1 Doelen stellen: Leerlingen moeten ontdekken: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik. “Taak van het praktijkonderwijs is het zo optimaal mogelijk voorbereiden van de leerlingen op een zelfstandig functioneren en participeren in de maatschappij. Leerlingen krijgen een breed vormingsaanbod op het gebied van vaardigheden in de domeinen wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. (Uit: Missie & Visie praktijkonderwijs 2010-2015, p. 49). Voor een deel ligt het onderwijsaanbod relatief vast, maar voor een belangrijk deel bepaalt de leerling zelf hoe zijn/haar onderwijs eruit ziet wat betreft inhoud en vorm. Ik ben coach van een leerling die dit jaar zichzelf al doelen heeft gesteld. Vorig schooljaar ging het nog helemaal niet zo goed met haar, maar nu ze weet wat ze wil komt ze gemotiveerder op school en is ze veel positiever ingesteld. Zij vertelt haar doelen en deelt ze met de coachgroep. Zij is daarin een voorbeeld voor de anderen. Wanneer ik leerlingen de opdracht geef om hun eigen doelenformulier uit het IOP in te vullen hebben velen daar moeite mee. Ze hebben veel hulp nodig, maar denken wel na over de nabije toekomst. Vragen als: Wat vind ik leuk om te doen, waar ben ik goed in en wat moet ik nog leren, komen aan de orde. Het zou mooi zijn dat ze al weten wat ze willen worden, maar van een leerling van 14 jaar kan je dat eigenlijk nog niet vragen. Ze hebben wel interesses/passies en die moeten naar boven komen. We praten daarover en we doen wel eens een beroepentest/interessetest. Leerlingen die nog een grote verscheidenheid aan interesses hebben en echt niet weten welke richting ze op willen en waarbij niet helemaal duidelijk is of ze kunnen stagelopen, kunnen aangemeld worden voor een praktijkassessment. Dit assessment bestaat uit een aantal gesprekken en testen, dossieronderzoek en een eindverslag. (samen met een collega neem ik assessments af) Veel leerlingen weten, vooral na gesprekken, stage en een beroepentest, wel ongeveer wat ze willen. Om dat concreter te maken heb ik besloten dat wij ons eerst maar eens bezig moeten houden met het stellen van doelen. Daarvoor gebruik ik een lijst met doelen van: www.platformpraktijkonderwijs.nl/.../streef_en_beheersingsdoelen_curri... (gezien 03-04-2014) Wij zijn daar vol enthousiasme in februari mee begonnen. De doelen zijn mooi onderverdeeld in de verschillende domeinen (wonen, werken, vrije tijd en burgerschap). We gaan deze doelen per domein langslopen en hopen zo alles tegen te komen. Twee leerlingen waren zelfs zo mooi er mee bezig dat ze het in een volgend lesuur af wilden maken. Wat na het bekijken van deze doelen?? Na de voorjaarsvakantie pak ik het doelenformulier er weer bij. Ik leg nog een keer uit wat de voordelen zijn van het stellen van doelen en waarom we doelen moeten hebben. Ook leg ik de verschillende domeinen nog een keer uit. We pikken er wat doelen uit en bespreken ze wat dieper. “Hoe kan ik bewijzen dat ik sommige doelen al behaald heb?”: is een vraag van een leerling. Dat kan door een verslag te schrijven of foto’s te maken, maar ook door certificaten in je Portfolio te doen. Om dit goed te kunnen doen is het van belang dat je eerst weet wat voor doelen je jezelf moet stellen. Dat hoeven geen doelen te zijn die in de verre toekomst liggen, misschien wil de leerling wel een certificaat van een praktijkvak halen of een toets Nederlands doen. De komende periode gaan we daar mee bezig. Dit wordt dus ook de invulling van mijn coachuren. Doordat de groep naar mijn Renie Zuiderveld (81198) 13 mening te groot is, is het niet echt mogelijk om iets persoonlijker en individueler hiermee bezig te zijn. Er moet daarnaast natuurlijk ruimte voor persoonlijke verhalen (na het weekend bijvoorbeeld) en voor wat gezelligheid (theedrinken). Ik heb ook nog bij een andere coachgroep gevraagd waar zij mee bezig zijn tijdens de coachuren. Ook zij vertellen dat ze bezig zijn met doelen stellen. Vaak zijn de doelen gesteld over wat ze (nog) niet goed beheersen. Bijvoorbeeld: D. kan niet zo goed rekenen, zijn doel is nu om dat toch wat beter te leren. Dit heeft als resultaat dat hij tijdens AVO uren ook rekent. Wanneer er toetsen worden afgenomen komen die in het portfolio van de leerlingen. Regelmatig moet het Portfolio bekeken worden met de leerling. Maar dat kan alleen tijdens de individuele coach uren. 5. Conclusie: Ik denk dat ik op de goede weg ben. De band met de leerlingen begint te komen. Ik heb mij laten zien in de coachuren en ik heb voor een aantal leerlingen al iets kunnen betekenen. Een band opbouwen is belangrijk. Dan komen leerlingen met vragen en opmerkingen en durven ze zichzelf kwetsbaar op te stellen. Als leerling hoef je nog niet alles te weten en te kunnen. Ik ben er om ze op weg te helpen, ze te begeleiden. Ik ben hun steun op school, maar ook hun kritische blik. Ik heb al gezien dat leerlingen het “goed” doen wanneer ze meer duidelijkheid hebben over hun schoolloopbaan. Voor wat betreft de invulling van het coach uur: Ik zal het nu nog moeten doen met de situatie zoals die nu is. Een grote groep leerlingen, verschillende leeftijden en interesses maar wel met een bindende factor: ze zitten allemaal in dezelfde coachgroep. We hebben inmiddels de tijd gehad om elkaar te leren kennen. De interesse in elkaar begint te komen, maar ook komt er een beetje duidelijkheid over het doel en de invulling van het coach uur. De eerste resultaten zijn geboekt. Beginnende trajecten worden uitgezet en leerlingen zitten op de goede plek bij de praktijkkeuzevakken (=deze “moeten” aansluiten bij de interesse van de leerling). Om toch beter mijn eigen leerlingen te kunnen volgen wil ik intensiever gebruik maken van het individuele coach uur. In dit uur kan ik, samen met de leerling, wat dieper op verschillende zaken ingaan. We kunnen dan ook dieper ingaan op de doelen die nog behaald moeten worden en daar kunnen we trajecten aan verbinden. Rode draad tijdens de coachuren blijft voorlopig: trajecten uitzette en ontdekken van je passies, persoonlijke kenmerken en vaardigheden. “wat kan ik al, wat moet ik nog leren, hoe doe ik dit en wat past bij mij”. Dit bevordert ook de inzet en de motivatie van de leerlingen en ze gaan zich meer verantwoordelijk voelen voor hun eigen schoolloopbaan. Om straks goed te kunnen coachen is het noodzakelijk dat er aan de volgende punten gewerkt kan worden: “Coaching kan je helpen antwoord te vinden op vragen als: Hoe functioneer ik? Waarom gedraag ik mij op deze manier? Wat is mijn bijdrage aan het probleem/de situatie? Welke acties kan ik ondernemen om de situatie te veranderen? Wat wil ik graag bereiken? Hoe krijg ik dat voor elkaar? Waar loop ik warm voor en wat daagt mij uit?” Uit: (Kessels & Smit The Learning Company, Werken aan kennis, z.p. 2000, p. 30) Renie Zuiderveld (81198) 14 Gezien: 03-04-2014 Deze punten moeten wekelijks terugkomen tijdens de coach uren die naar mijn mening korter maar intensiever gebruikt kunnen worden, mits de groep alleen bestaat uit maximaal zes “eigen” coachleerlingen en je deze leerlingen minimaal drie keer per week ziet. Bijvoorbeeld op maandag de week voorbereiden, op woensdag samen bekijken hoe het gaat en op vrijdag de week evalueren. Dit is dus het antwoord op de vraag: Wat moet ik in het coach uur doen om de zelfsturing te kunnen bevorderen? 5.1 Actueel (april 2014) Nu, 2 april 2014, een paar weken nadat ik het bovenstaande heb geschreven, ben ik tot de conclusie gekomen dat wij vooral ook op zoek moeten naar de passies van de leerlingen. Wij waren eerst meer gericht op het stellen van doelen, maar dat is moeilijk voor iedereen. Doelen lijken vaak ver weg (toekomst), maar wat moet je dan hier en nu? Ik zet daarom op dit moment in op het ontdekken van onze eigenschappen en kenmerken. Wat past er goed bij je en wat zijn je passies. Pas als de leerling dit duidelijk heeft kan hij/zij zichzelf doelen stellen. Doelen waaraan vanaf nu gewerkt kan worden. Vanmorgen had ik een gesprek met een leerling die is aangemeld voor een praktijkassessment. Eigenlijk weet ze wat ze wil, haar doel is duidelijk. Ze weet niet hoe ze daar komen moet. De weg naar het doel is onduidelijk. Ze heeft allerlei vragen: hoe, kan ik het wel, wat moet ik doen, waar moet ik aan werken. Ze ziet het als een berg. Daar hebben we over gesproken. We hebben samen gekeken naar haar doel en hoe ze daar nu aan kan werken. Motivatie, inzet, verantwoordelijkheid nemen voor je eigen schoolloopbaan en doorzetten kwamen naar voren (eigenschappen) naast werken aan Nederlands en Rekenen. We hebben een eerste stapje gemaakt door afspraken te maken over Nederlands (dat vak krijgt ze van mij). Maken van toetsen en werken in de klas in de boeken en zich wat minder laten afleiden. Stage aangaan en doorzetten. Volgende week gaan we verder met het assessment, maar ze weet nu eerst wat haar te doen staat zonder dat het uiteindelijke doel is gesteld (ze weet wat ze wil worden, maar ze heeft ook andere interesses). Ik ben niet haar coach, maar als ik haar coach zou zijn zou ik wekelijks met haar dit traject willen bespreken en willen bekijken hoe het gaat en of ze nog op de goede weg zit. Haar eigen coach krijgt deze aanbeveling na afronding van het assessment. Ik ben er in de afgelopen weken dus achter gekomen dat “doelen stellen”, misschien niet het belangrijkste punt is. Leerlingen leven in het hier en nu en willen geholpen worden bij het uitzetten van een traject. Net als een eerder beschreven leerling. Ze willen wel, maar weten niet hoe en of het ze lukt. Hoezo verantwoordelijk worden voor je eigen schoolloopbaan? Gemakkelijk gezegd, maar hoe moet dat dan. Jezelf leren kennen, ontdekken van je passies, bespreken van je eigenschappen, nadenken over je toekomst horen ook bij de invulling van een coach uur. Ik ben als coach de gespreksleider en geef structuur aan de lessen, ik ben het instrument. Van belang is dus dat ik mijzelf goed ken. Wat zijn mijn kernbehoeften, wat is mijn kracht, wat zijn mijn talenten en competenties. Waar ben ik goed in en hoe kan ik dat gebruiken voor mijn coachleerlingen. Al eerder heb ik kunnen concluderen dat ik een Emotioneel-Mentaal type ben: “In beweging zijn is het motto. Spontaan, associatief worden ideeën verkend in dialoog met anderen. Wat interessant is, wordt opgepakt en verkend tot het niet meer boeit”. (training Human Dynamics, 2013). Ik denk dat mijn talenten vooral zijn: kunnen luisteren, geïnteresseerd zijn in de ander, creatief, invoelend vermogen, gespreksvaardig. Deze talenten zet ik elk coach uur weer in, maar ik merk wel dat dat veel energie kost omdat naar mijn mening de coachgroep te groot is. Conclusie getrokken op 04-04-2014: Antwoord op de vraag: “Wat moet ik in mijn coach uur doen om Renie Zuiderveld (81198) 15 de zelfsturing van leerlingen te bevorderen”, is dus: samen met de leerlingen een schoolloopbaantraject uitstippelen. Dat kan alleen door individuele (of in kleine vertrouwde coachgroepjes) gesprekken met de leerlingen te voeren. Om dat te kunnen doen is het belangrijk dat ik : een goede band met de leerling op kan bouwen, kan luisteren, gesprekken kan voeren, inzicht heb in de leerlingen die ik coach, contacten heb met ouders/thuis, hen goed kan volgen binnen school, samen met de leerling passies, vaardigheden en eigenschappen kan ontdekken, gespreksvaardig ben, ervaring heb, leerlingen kan motiveren en stimuleren, betrouwbaar ben etc. Nog een voorwaarde is dat ik leerlingen vaak zie en dat ik dit intensieve contact kan onderhouden, zo mogelijk individueel of in kleine vertrouwde coachgroepjes. Ik heb vanmorgen (07-04-2014) een proef gedaan met het maken van een weekplanning (zie bijlage 7). Ik had 10 leerlingen die ik heb gevraagd of ze dit briefje in konden vullen. Ze kwamen er niet uit. Dit bevestigde voor mij de conclusie dat je bij zulk soort coachingsactiviteiten (weekplanning maken, traject uitzetten etc.) vooral individueel met de leerling gesprekjes moet voeren. Dat lukt niet in een grote groep en klassikaal. 5.2 Aanbevelingen Net als de projectgroep (Bijlage 6 Conclusies van de projectgroep n.a.v. mijn onderzoek in de organisatie, 31 maart 2014 ) kan ik constateren dat de groepen te groot zijn om echt te kunnen coachen. Leerlingen hebben intensievere individuele begeleiding nodig. De projectgroep zegt hierover:” Om een betere invulling aan het coachen te geven is meer individueel contact en gerichter aandacht kunnen geven een voorwaarde. Werken in de kleinere coachgroep van 6 personen is een goede mogelijkheid om dat te realiseren”. (bijlage 6, p.54). Ik heb de enquête gebruikt voor mijn onderzoek en voor de projectgroep heb ik korte samenvattingen van de vragen gemaakt. Ik wilde dat de projectgroep eigen conclusies trok. Mijn conclusies komen wel overeen met die van de projectgroep, die voor een gedeelte gaan over de invulling van het coach uur. We moeten meer inzetten op individueel coachen van leerlingen, zodat het voor de leerlingen en coaches gemakkelijker wordt om aandacht te besteden aan de individuele leerling. Want dat heeft de leerling nodig! In mijn eigen ingevulde enquête (bijlage 2)is een aanbeveling verwerkt: “Ik denk zelf dat het goed is om wel 3 coachmomenten in de week te hanteren, maar ze kunnen wel wat korter. Waarom beginnen niet alle dagen van de week met een coachmoment met eigen coach (alleen als deze aanwezig is). Je zou een maximum van 2x in kunnen voeren. In mijn geval bijvoorbeeld: maandag en vrijdag van 8.00 uur tot 8.20 uur. Daarna beginnen de reguliere lessen. Mijn collega, die nu dezelfde coachgroep heeft (=12 leerlingen) zou dat op dinsdag en donderdag kunnen doen. De groep wordt in dit geval opgesplitst (elk 6 leerlingen) en alleen op de woensdag hebben de leerlingen een gezamenlijk coach uur. In het rooster: Coachgroep 1 (=6 leerlingen) op maandag en vrijdag van 8.00 uur tot 8.20 uur Coachgroep 2 (= 6 leerlingen) op dinsdag en donderdag van 8.00 uur tot 8.20 uur Gezamenlijke coachgroep (=12 leerlingen) op woensdag van 8.20 uur tot 9.10 uur met beide coaches. Elke leerling heeft op deze manier 3 coachmomenten. Voordeel: “ een kleinere groep, waardoor de individuele leerling meer tot zijn recht kan komen. De 20 coachminuten kunnen optimaal worden besteed. Voordeel is ook dat deze invulling niet veel inbreuk maakt op de normale lesuren, die zijn immers nog niet begonnen. Sterker nog, er komen 2 lesuren vrij die besteed kunnen worden aan AVO waardoor er na de praktijklessen minder uren AVO gegeven hoeven te worden. Ook zijn er genoeg ruimtes voor coachen omdat niet alle coachgroepen Renie Zuiderveld (81198) 16 tegelijkertijd coaching hebben (behalve op de woensdag). Nog een voordeel is dat dit geen invloed heeft op de bezetting van de klassen. Immers, de leerling kan gewoon om 8.20 uur naar de eigen les. Nadeel is dat de coaches op bijv. woensdag allemaal aanwezig moeten zijn (of een van de 2 coaches heeft de hele groep). Nadeel: leerlingen moeten 2 ochtenden vroeger op school komen, maar zijn wel eerder uit! Hoe het met Formatie zit weet ik niet!?” (Bijlage 2 Mijn eigen antwoorden op de vragen onderzoek coaching, p.37) Duidelijk is dan in ieder geval dat er een coach is die er echt voor ze is, waar ze terecht kunnen, die een band met hen kan opbouwen, die weet wat er speelt rondom de leerling (thuissituatie etc.) en die ze kan begeleiden op weg naar…… Het is niet nodig om drie keer in de week een heel lesuur te besteden aan coachen. Dat kan wel iets minder, zodat de tijd effectief aan coachen kan worden besteed en er niet gezocht hoeft te worden naar verdere invulling van de coachuren. 6. Nawoord Dit actieonderzoek heeft mij behoorlijk op de nek gezeten en het heeft veel tijd gekost om dit resultaat te bereiken. Een enquête onder mijn collega’s. Hier ben ik eind november al mee begonnen, was de eerste aanzet tot het schrijven van dit verslag. Voor mij was het een leuke bijkomstigheid was, dat ik de projectgroep kon helpen en dat het wel een onderwerp is wat onder mijn collega’s speelt. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. In februari 2013 zijn we begonnen met een nieuwe invulling van ons onderwijs, vol goede moed en enthousiasme, maar het blijkt dat niet alles nog optimaal is doordacht. Veranderen van mentor naar coach was een van de veranderingen. Uit de ingevulde enquêtes blijkt wel dat nog niet iedereen tevreden is met deze nieuwe vorm. Nog niet iedereen weet een goede invulling te geven aan de coachuren en nog niet iedereen is op de hoogte van de omschrijving in het locatieplan. Hierin staat: “voor de individuele begeleiding van de leerlingen binnen PRO” (locatieplan Comenius Praktijkonderwijs, zie bijlage 1 en 6 blz.20 en 55). Na het schrijven van dit actieonderzoek weet ik wel welke richting ik ongeveer uit moet. Ik kan weer verder. Ik hoop ook dat volgend jaar de roostering anders wordt en dat de coaches echt alleen te maken krijgen met hun eigen coachleerlingen tijdens de coachuren. Voor mij is het wel nuttig geweest. Ik ben immers gaandeweg tot de conclusie gekomen dat niet het uiteindelijke doel in eerste instantie belangrijk is (dit was in mijn overtuiging), maar de weg er naar toe en hoe ik leerlingen daarbij kan helpen is belangrijker. Stapjes zetten in de goede richting. Wat nodig is en waar ik naar mijn mening aan voldoe en wat ik in wil zetten: Een vaardige coach. Belangrijk is dat de coach over de volgende vaardigheden beschikt: - actief luisteren en reflecteren; - de leerling zelf laten nadenken door het stellen van vragen; - non-verbale signalen oppakken; - belangstellend, kan zich inleven in de ander; - aanmoedigen en enthousiasmeren; - het zelfvertrouwen van de leerling versterken; - op verzoek informatie en kennis overdragen; - confronteren met behoud van relatie; Renie Zuiderveld (81198) 17 - geduld hebben en de leernemer zijn eigen proces laten doormaken; - vertrouwen hebben in de mogelijkheden van de leernemer; - betrouwbaar; - de leerling eigen fouten laten maken; - zichzelf goed kennen en weten hoe hij overkomt. Een evenwaardige relatie tussen leerling en coach. Coach en leerling maken concrete afspraken over wat er in de coaching bereikt moet worden. Mogelijkheid om te experimenteren en van fouten te leren. Organisatiestructuur, -systemen en -cultuur waarin het nemen van persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfsturing aangemoedigd wordt. Tijd en ruimte. Motivatie. (uit: Kessels & Smit The Learning Company, Werken aan kennis, z.p. 2000, p. 31) Gezien: 03-04-2014 Dus, mijn antwoord op de vraag: “Wat moet ik in mijn coach uur doen om de zelfsturing van leerlingen te bevorderen”, is : samen met de leerlingen een schoolloopbaantraject uitstippelen en dat schoolloopbaantraject blijven volgen. Dat kan door individuele gesprekken met de leerlingen voeren (of in kleine groepjes) en op een aantal dagen per week de dag te beginnen met het plannen van die dag en die week. Waar ga je vandaag en morgen aan werken, waar kan ik je nog bij helpen? Om dat te kunnen doen is het belangrijk dat ik : een goede band met de leerling op kan bouwen, kan luisteren, gesprekken kan voeren, inzicht heb in de leerlingen die ik coach, contacten heb met ouders/thuis, hen goed kan volgen binnen school, samen met de leerling passies, vaardigheden en eigenschappen kan ontdekken, gespreksvaardig ben, ervaring heb, leerlingen kan motiveren en stimuleren, betrouwbaar ben etc. Nog een voorwaarde is dat ik leerlingen vaak zie en dat ik dit intensieve contact kan onderhouden, zo mogelijk individueel of in kleine groepjes. Uiteindelijk moet het opleveren: Een open en eerlijke cultuur Betere prestaties Betere relaties; hechte teamvorming van de coachgroep Ontwikkeling en eigen maken van nieuwe kennis Verborgen talenten komen tot bloei Toegenomen zelfvertrouwen bij degene die gecoacht wordt Persoonlijke keuze en zeggenschap (verantwoordelijkheid) Persoonlijke groei Inzicht in jezelf en je functioneren Leren leren (metacognities; het vermogen hebben om jezelf te ontwikkelen)” Uit: (Kessels & Smit The Learning Company, Werken aan kennis, z.p. 2000, p. 32) Gezien: 03-04-2014 Ik zet een punt achter dit onderzoek. Dit is nooit klaar! Ik hoop nog jaren bij het Praktijkonderwijs te werken en elk jaar zal ik nieuwe leerlingen in de coachgroep krijgen en elk jaar zal ik opnieuw een band met leerlingen op moeten bouwen en trajecten met hen uit moeten zetten. Wij hebben binnen het praktijkonderwijs leerlingen die niet “standaard” zijn. Ik moet blijven leren, blijven zoeken, Renie Zuiderveld (81198) 18 blijven investeren in de leerlingen. Ik kan dus ook niet een standaard antwoord geven. Ik zal bij elke leerling aan moeten voelen wat de beste “weg” is en wat het beste werkt. Wat een uitdaging! Wel hoop ik dat er iets gedaan wordt met de aanbevelingen van de projectgroep (kleinere groepen en meer individueel gericht) zodat de coachtijd effectief gebruikt kan worden. 7. Zelfreflectie 7.1 STARR Situatie . Ik heb een actieonderzoek gedaan met als vraag: Wat moet ik in mijn coach uur doen om de zelfsturing van mijn coach leerlingen te bevorderen? De aanleiding van dit onderzoek is: ik ben m.i.v. september coach van 6 leerlingen. Deze leerlingen moet ik begeleiden naar uitstroom Praktijkonderwijs. Doelstelling vanuit de organisatie is dat wij leerlingen verantwoordelijk moeten maken voor hun eigen schoolloopbaan. Zij moeten zich doelen stellen en leren hoe zij die doelen kunnen bereiken. Dat betekent dat wij, coach en leerling, een traject moeten uitzetten zodat de leerling gemotiveerd raakt om dat uiteindelijke doel te behalen. Bijv. uitstroom naar arbeid of MBO. Taak. Voor het schrijven van dit actieonderzoek is heb ik mijzelf de taak gesteld te onderzoeken hoe ik de zelfsturing van de leerling kan bevorderen en wat mijn taak daarin is. Actie. Ik heb een enquête gehouden onder mijn collega’s en deze verwerkt, ik heb gesprekken gevoerd met de projectgroep (zij hebben het format gemaakt voor het nieuwe onderwijs), ik heb met leerlingen gesproken over het coach uur en de coach, ik heb verschillende werkvormen uitgeprobeerd, ik heb een dagboek bijgehouden, ik heb literatuur gelezen en verwerkt in dit actieonderzoek, ik heb (veel) nagedacht. Resultaat Dit actieonderzoek is het resultaat. Ook heeft de projectgroep gegevens van mij verwerkt in een voorstel naar de directie toe. Reflectie Het schrijven van dit onderzoek heeft veel tijd gekost. Toch vond ik het wel een leuk onderzoek en ik ben er achter gekomen dat niet alleen ik moeite heb met de invulling van het coach uur en het bevorderen van de zelfsturing van de leerlingen. Waar ik ook achter gekomen ben is dat ik tijdens het schrijven van dit onderzoek (nog) meer ben gaan nadenken over de invulling van het coach uur en wat er van mij, als coach wordt verwacht. Goed was het voor mij om eens stil te staan bij mijn eigen handelen en eigen inbreng. Wie ben ik, hoe ben ik, wat heb ik te bieden en waarom doe ik het. Ik ben aardig, heb geduld, kan goed luisteren, sta open voor de leerling, ik wil helpen, ik ben geïnteresseerd, ik ben ervaren en weet veel, ik kan motiveren en stimuleren, ben positief ingesteld. Bovendien geeft het mijzelf ook een goed gevoel wanneer ik een leerling op de goede weg kan helpen. Het is voor mij duidelijker geworden hoe ik het coach uur kan invullen, dat ik beter gebruik moet maken van mijn individuele coachmoment en dat het, zoals het nu georganiseerd is, niet voldoet aan de voorwaarde om te komen tot “het bevorderen van de zelfsturing van mijn eigen coachleerlingen”. Ik volg de projectgroep daarom ook met nieuwsgierigheid. Renie Zuiderveld (81198) 19 Goed was ook te ontdekken dat dit onderwerp leeft onder mijn collega’s, dat zij bereid waren de enquête in te vullen, gesprekjes met mij te voeren en benieuwd zijn naar de resultaten van het onderzoek dat verder is opgepakt door de projectgroep. Renie Zuiderveld (81198) 20 7.2 Reflectie a.h.v. beoordelingskader Inhoud en uitvoering Aanleiding De aanleiding is helder geformuleerd. Er is een situatiebeschrijving gemaakt. Opmerkingen: Dit vond ik niet een moeilijk onderdeel. Ik zit er nog middenin. Wat het wel lastig maakt is de momentopname. Alles is nog in ontwikkeling en ook wat betreft het coach uur veranderen er dingen. Leerlingen gaan stagelopen, thuissituaties die uit de hand lopen, leerlingen die er achter komen dat ze toch wat anders willen doen etc. Dat maakt het niet altijd gemakkelijk en moet ik improviseren en creatief met het coach uur omgaan. Richting geven Het onderzoek is gericht op het eigen handelen in relatie tot het leren of gedrag van leerlingen en de situatie waarin dat handelen plaatsvindt. Opmerkingen: Ik heb gekeken naar mijn functioneren als coach en waar de leerlingen behoefte aan hebben. Hierbij heb ik ook onderzocht of het coach uur effectiever kan worden ingezet wanneer de coachgroep kleiner is en het coachmoment korter. Meer individuele begeleiding is dan mogelijk. Onderzoeksvraag De onderzoeksvraag is afgebakend en past bij de verkenning. Opmerkingen: Ik vond het wel moeilijk om een goede onderzoeksvraag te bedenken. Ik heb daarom de onderzoeksvraag zo nu en dan ook aangepast/veranderd. Zelfs nu nog twijfel ik aan de vraag. De verkenning is wel goed verlopen. Ik heb de invulling van het coach uur van verschillende kanten bekeken. Was ik eerst meer gericht op “doelen stellen”, later heb ik mij meer verdiept in het traject daar naar toe. Verkenning Er zijn voldoende gegevens verzameld uit de eigen praktijksituatie en kwalitatief goede literatuur, waarbij verschillende bronnen zijn geraadpleegd. Tevens zijn verschillende onderzoeksmethoden binnen een bron gebruikt. Opmerkingen: Naast het houden van een enquête heb ik een boek en verschillende readers gebruikt. Ook heb ik op internet artikelen gevonden en gelezen. Aan leerlingen uit verschillende coachgroepen heb ik vragen gesteld over coachen en coach. Ik heb verschillende werkvormen uitgeprobeerd, gesprekken gevoerd met collega’s en projectgroep. Hiervan heb ik veel verwerkt in dit actieonderzoek. Daardoor is het misschien hier en daar wel wat warrig geworden en worden dingen ook wel eens vaker benoemd. Conclusie Verkenning De conclusie van de verkenning volgt logisch uit de verzamelde gegevens. Opmerkingen: Of het echt een logische conclusie is weet ik niet. Het blijft immers allemaal in ontwikkeling en er spelen meerdere factoren mee (leerlingen, ruimte, tijd, coach). Wel weet ik nu dat het traject dat ik samen met een leerling kan uitstippelen een belangrijke invulling moet zijn van het hele coachgebeuren en dat de organisatie van de coachuren anders moet. Renie Zuiderveld (81198) 21 Plan verbeteractie De geformuleerde verbeteractie sluit goed aan bij de conclusie van de verkenning en is navolgbaar. Opmerkingen: Nadat ik mijn werkstuk terug heb gekregen van Jet van Eldik met de tip deze beoordeling er naast te leggen, heb ik de beschrijving van P-taak 4 erbij gepakt en heb ik verschillende punten toegevoegd en de literatuurlijst bijgewerkt. Ook heb ik noten toegevoegd. Wat betreft de inhoud: Natuurlijk kan ik nu al wat doen om de zelfsturing van de leerlingen te vergroten. Daar ben ik ook al mee begonnen. We zijn gestart met het ontdekken van passies, jezelf leren kennen. Wie ben je en wat wil je? Ik probeer d.m.v. het uitzetten van trajecten met de leerlingen de motivatie te vergroten en hen te stimuleren zelf achter dingen aan te gaan, goede keuzes te maken voor de praktijkvakken en stages. Uitvoering verbeteractie De verbeteractie is zorgvuldig uitgevoerd en gerapporteerd, waarbij meerdere methoden van onderzoek zijn toegepast. Opmerkingen: Inleiding, nawoord, conclusie, literatuurlijst, noten etc. allemaal toegevoegd, veranderd en bijgewerkt. Daarnaast heb ik nog praktijkvoorbeelden toegevoegd en de rapportage van de projectgroep die ook bezig is met evaluatie van het coach uur. Evaluatie verbeteractie De verbeteractie is (nog) niet geëvalueerd. Opmerkingen: Wel heb ik met de projectgroep een gesprek gehad n.a.v. de rapportage. Hij, Gerwin van Dam, wilde graag mijn reactie horen n.a.v. zijn aanbevelingen. (kleinere groepen, korter coach uur, individueler gericht). Onze aanbevelingen komen sterk overeen. We hebben het ook nog gehad over de invulling van het coach uur. Vooral de leerling helpen bij het uitzetten van een individueel traject en de leerling blijven “volgen”. Conclusie De conclusie geeft antwoord op de onderzoeksvraag en volgt logisch uit de verbeteractie en de verzamelde evaluatiegegevens. Opmerkingen: Ik ben heel blij dat ik uiteindelijk een conclusie kon trekken. Een eerder getrokken conclusie heb ik bijgesteld en ik ben nu tevreden met de uitkomst. “Wat moet ik in mijn coach uur doen om de zelfsturing van leerlingen te bevorderen”, is dus: samen met de leerlingen een schoolloopbaantraject uitstippelen. Dat kan alleen door individuele (of in kleine vertrouwde coachgroepjes) gesprekken met de leerlingen te voeren op regelmatige basis. Renie Zuiderveld (81198) 22 8. Literatuurlijst Beumer, e.a. Op weg naar een individueel ontwikkelingsplan in het praktijkonderwijs. Ruud de Moor Centrum(rapport 23 van de Open Universiteit 2011). Gerbrands, T. De kunst van coachen. (Den Haag, 2011). http://www.prodas.nl/Human-Dynamics (gezien 25-02-2014) Kessels & Smit The Learning Company, Werken aan kennis, z.p. 2000 http://www.kessels-smit.nl/files/2000_instrument_werken_aan_kennis.pdf Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs, Missie en Visie van het Praktijkonderwijs (2010-2015) http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&cad=rja&ved=0CCwQFjAA&url =http%3A%2F%2Fwww.actisadvies.nl%2Ffiles%2Fmedia%2FAdvies%2FMissieenVsiePrO2010_2015.p df&ei=XOsRU_-CHYj9ywOyzIDICQ&usg=AFQjCNEeqJLIo4fSYwQQDQLbrAg7kQGvow (gezien 01-03-2014,) www.platformpraktijkonderwijs.nl/.../streef_en_beheersingsdoelen_curri... Posthumus, J. Locatieplan Zamenhof 2013-2014 (Leeuwarden, 2012) Schoonhoven, e.a. Putten uit eigen kracht, Praktijkonderwijs in ontwikkeling. Kluwer.(Mesofocus 85 2012). Bijlages: Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Samenvatting van de enquête gehouden onder het personeel Eigen ingevulde enquête Lijst met doelen van …………………….. Missie & Visie praktijkonderwijs 2010-2015 Gesprekje met een geïnteresseerde collega Conclusies van de projectgroep n.a.v. mijn onderzoek in de organisatie Beoordelingskader Renie Zuiderveld Zelfreflectie Renie Zuiderveld (81198) 23 Renie Zuiderveld (81198) 24 Bijlage 1 Samenvatting onderzoek coaching. Dit verslag is een samenvatting van het onderzoek dat is gedaan onder de coaches van het Praktijkonderwijs. Met ingang van schooljaar 2013/2014 zijn alle docenten coach. Op 23-08-2013 kregen we hier de volgende mail over: “Vanaf woensdag zullen we starten met de coachgroepen. Streven is daar waar mogelijk met dubbele coaches, zodat de coachgroep gesplitst kan worden. Er zal ook gewerkt worden met “opvangcoaches”. Deze coach vangt de coachgroep op wanneer beide coaches niet aanwezig zijn. Het doel van de coach is met de groep leerlingen vooruit te kijken. Waar moet op het vlak van gedrag, theorie en praktijk aan gewerkt worden. Ook bijzondere omstandigheden en te laat komen worden in de coachgroep besproken. Ook kan het IOP en het Portfolio aan de orde komen. Ander doel is de leerlingen te stimuleren en te enthousiasmeren. Het daadwerkelijk werken met het IOP en het portfolio, in combinatie met de leerling op de juiste plaats bij de praktijkvakken moet maken dat de leerling oprecht met zijn eigen ontwikkeling bezig is . Hiermee creëren we rust in school en zal er geen sprake meer zijn van geforceerde rust middels het teveel opleggen van regels, waarmee ik overigens niet zeg dat er geen regels moeten zijn. De assistenten zijn geen coach, maar zullen deze momenten besteden aan lesvoorbereiding, dus het klaarleggen van de materialen. In het rooster is het individuele coachmoment opgenomen. Let wel: dit is geen regulier lesuur maar een taak (opgenomen in het taakbeleid). Daarnaast zijn er op de maandag, woensdag en vrijdag de coachmomenten met de groep, deze vallen onder de les gebonden taken”. In het locatieplan 2013/2014 staat het als volgt omschreven: Praktijkonderwijs In het praktijkonderwijs zijn alle medewerkers verantwoordelijk en betrokken bij de ontwikkeling van de leerling. De uitgangspunten van het mentoraat zijn op een studiedag door middel van bouwstenen vastgesteld en de daaruit voortvloeiende taken en verantwoordelijkheden zijn besproken. In het schooljaar 2013-2014 wordt het mentoraat in de bovenbouw omgebogen naar coachgroepen en wordt er een inhoudelijke verdieping geïnitieerd door middel van een training “human dynamics”. Door de training krijgt de docent meer zicht op individuele verschillen tussen leerlingen en de wijze waarop je de leerling het beste kunt benaderen. Het mentoraat in de onderbouw en de coachgesprekken met de leerlingen vormen de basis voor het formuleren van de doelen en het ontwikkelingsperspectief in het kader van het IOP. De gesprekken met de leerlingen moeten niet een “put it in” karakter hebben maar juist een “pull it out”. De kennis en vaardigheden vanuit de “human dynamics” zullen ondersteunend zijn in het voeren van de coachgesprekken. Ook nog: Coachgroepen PRO bovenbouw voor de individuele begeleiding van de leerlingen binnen PRO (de coach gaat per leerjaar mee). Rol mentor/coach versterken op -ontwikkeling leerling (cijfers, gedrag, inzet)-verzuim van leerling -contact ouders (ook bij positieve ontwikkelingen) Alle coaches hebben de volgende training gevolgd in september/oktober 2013: Training Human Dynamics voor alle collega’s van het Praktijkonderwijs. We zijn allemaal verschillend. En dat is maar goed ook, anders werd ons bestaan wel heel erg saai. Renie Zuiderveld (81198) 25 Hoe we omgaan met onze verschillen is een interessant onderwerp. Liggen deze verschillen aan je persoonlijkheid, je karakter, je opvoeding, je talenten, je temperament of aan de omstandigheden waarin je je bevindt? De cursus Human Dynamics geeft een antwoord op bovenstaande vraag. Twee Amerikaanse onderzoekers, Sandra Seagul en David Horne, ontdekten dat er fundamentele verschillen bestaan tussen mensen en dat deze verschillen verklaarbaar zijn vanuit een aantal universele gedragskenmerken. Het leren kijken en begrijpen van deze gedragskenmerken geeft kansen om van eventuele irritatie naar inzicht te gaan, van inzicht naar acceptatie en van acceptatie naar je laten inspireren door de verschillen tussen mensen. Onderlinge verschillen worden dan interessant. De training geeft dus inzichten in jezelf beter leren te begrijpen, maar ook naar elkaar als collega’s. Door de kennis en inzichten van de training Human Dynamics kan vervolgens de slag worden gemaakt naar de rol van jou als coach naar de leerling: het afstemmen van de juiste begeleiding op de begeleidingsbehoefte van de leerling. Daarnaast helpt de kennis van Human Dynamics ons als team: het geeft inzicht in de wijze waarop de onderlinge samenwerking verloopt. Enquête Begin december 2013 verstuur ik de volgende mail naar mijn collega’s (in overleg met de projectgroep) Collega’s, De projectgroep onderwijsvernieuwing moet na uitvoering van een onderzoek de schoolleiding adviseren over de invulling, doelgerichtheid en inzet van de caochmomenten. Omdat dit samenvalt mij mijn actieonderzoek van de NHL heb ik voor jullie een aantal vragen gemaakt. In het belang van mijn onderzoek, maar ook zeker in het belang van de projectgroep is het noodzakelijk dat een ieder de vragen beantwoord. We willen immers allemaal ons onderwijs verbeteren. Graag wil ik voor de Kerstvakantie de beantwoorde vragen ontvangen, zodat ze verwerkt kunnen worden in een verslag. Dit verslag gaat naar de projectgroep. De vragen kunnen jullie vinden in de bijlage. Vast bedankt voor de medewerking, Projectgroep en Renie Zuiderveld Vragen onderzoek coaching: 1. 2. 3. 4. 5. Is de invoering van het coach uur een positieve ontwikkeling? Kun je in het kort beschrijven hoe jij de ideale roostering van de coachmomenten zien? (denk aan tijd, plaats, coachmomenten) Doel van coaching is om de leerlingen in de juiste leerhouding te krijgen, lukt dit?? Omschrijf de taken van een coach zoals jij dat ziet. Wat is de samenstelling van je coachgroep? ……………..meisjes en ……………..jongens Leeftijden van ……………. Tot …………………jaar Renie Zuiderveld (81198) 26 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Is je coachgroep al een “groep?” Heb je al een band kunnen opbouwen met je coachleerlingen? Hoe ben je begonnen in september? Hoe verloopt jou coach uur, gebruik je een methode en/of behandel je onderwerpen? Heb je leuke ideeën? Welke materialen gebruik je? (digibord, computers etc.) Waar loop je tegenaan? Hoe verloopt de samenwerking met je collega coach? Alle collega’s hebben gereageerd (op 1 a 2 na) op de enquête door de vragen in te vullen en ze naar mij op te sturen, waaronder ook 2 collega’s van groep 1. Zij zijn mentor/coach van hun eigen klas en hebben dus niet een gemengde groep leerlingen, hun antwoorden zijn bij niet bij alle vragen relevant en worden daarom niet overal genoemd. Daar waar antwoorden hetzelfde zijn worden ze maar 1x genoemd. 1) Is de invoering van het coach uur een positieve ontwikkeling? Ja, in principe is de invoering van een coach waardevol, mits de coach de leerling een aantal uren in de les heeft en/of regelmatig een gesprekje met de leerling heeft. De leerling moet/wil een band opbouwen met zijn/haar coach en daarvoor zijn contactmomenten nodig. Ja, omdat ik daar de tijd heb de coach leerling te ontmoeten en hun het werken met het iop en het portfolio kan leren. Ze werken nu gericht of doen gericht niets, maar ik ben daarvan goed op de hoogte omdat ik erbij ben. Er is geen ontsnappen of eruit draaien mogelijk. Wat ze doen wordt gevolgd en dat vind ik prettig. Ja, rustig begin van de dag. Tijd om gesprekken aan te gaan. Ja, het is goed om je doelen, wat je wilt bereiken etc. op de ochtend te bespreken. Het is goed voor het groepsgevoel. Ja, omdat ik tijdens dat uur doelgericht aan het werk ben om: van de groep een team te maken, onderwerpen bespreekbaar maak, problemen kan tackelen en iedere leerling in de gelegenheid is om zijn/haar verhaal te doen. Ja, omdat je op een “informele” manier het onderwijsproces van en met een aantal leerlingen bewaakt. Ja, omdat je zo een intensiever contact met de leerling kan opbouwen, zodat hun leerdoelen duidelijk worden en je ze ook beter kunt motiveren. Ja, omdat de leerlingen de kans krijgen om onder begeleiding aan de slag te gaan met hun eigen ontwikkeling. De doelen die gesteld worden in het IOP worden herhaald in het coach uur en stimuleren de leerlingen aan de slag te gaan met deze doelen. Het heeft even tijd nodig, maar de leerlingen gaan steeds meer beseffen dat ze in deze coachuren zelf aan de slag gaan met de doelen uit het IOP. Door deze coachuren is het voor de docent veel makkelijker om de ontwikkeling van de leerling te volgen en te sturen waar nodig. Ja, omdat je leerlingen nu meerdere jaren achter elkaar kunt begeleiden. Je leert ze beter kennen en ook voor het thuisfront is het prettig dat ze “vaste” gezichten zien. Ja, de leerlingen zitten in een heterogene groep en kunnen van elkaar leren. Ja, doordat de leerling (mede) verantwoordelijk gaat worden voor eigen schoolontwikkeling. Renie Zuiderveld (81198) 27 De band met/tussen leerling en docent versterkt en de leerling heeft een vaste vraagbaak en adviseur. Ja, omdat je nu drie uur in de week met je coachleerlingen aan de slag kunt, deze uren zijn hiervoor. Je hoeft de leerlingen niet meer uit de les te halen om dingen te regelen. Ja, hiermee wordt aandacht besteed aan het individuele traject van de leerling. De leerling merkt dat de coach er daadwerkelijk is voor hem/haar om vragen en opmerkingen van deze leerling serieus te nemen en er wat mee te doen. De leerling kan minder “duiken” en weet waaraan hij/zij werkt. Doel/perspectief. Ja, ik ben nu goed op de hoogte van het welbevinden en de vorderingen van “mijn” leerlingen. Ja en nee, voor een coach is het natuurlijk zaak om de leerlingen zoveel mogelijk te zien en dat kan mooi tijdens een coach uur. Het zou alleen wel handig zijn dat de CAOCH er dan ook lesgeeft. Nee, ik heb niet genoeg stof om de lessen te vullen. Ook portfolio’s worden niet gemaakt. Welk praktijkvak is hier mee bezig? Ik kan hier moeilijk over oordelen, omdat ik geen coach uur heb met mijn coachleerlingen. Samenvatting: De meeste coaches vinden de invoering van het coach uur een positieve ontwikkeling. Het is duidelijk voor de meeste coaches waar het coach uur voor is bedoeld. Voorwaarde is wel dat je je coachleerlingen ziet en een band met hen op kan bouwen. Leerling kan beter gevolgd worden en heeft minder gelegenheid om te “ontsnappen”. 2) Kun je in het kort beschrijven hoe jij de ideale roostering van de coachmomenten ziet? (denk aan tijd, plaats, coachmomenten) Ik vind het moment van het 1e uur op de dag een goede keuze. Ook vind ik 3 uur per week voldoende. Er zijn op 3 dagen voldoende mogelijkheden om zaken goed met elkaar door te spreken of ergens op terug te komen. Het zou fijn zijn als de coachmomenten na de praktijkblokken plaatsvinden. Op dit tijdstip hebben de leerlingen de kennis en de praktijkervaring die ze hebben opgedaan nog vers in het geheugen en zijn ze beter in staat om dit tijdens het coachuur te verwerken in het portfolio. Ik denk dat het wel goed is om elke dat kort te beginnen met een vaste groep om de dat door te spreken en structuur te bieden. Begin van de schooldag (ma-, wo- en vrijdag) en dat leerlingen er ook zijn in een ruimte waar ze ook kunnen werken aan eigen IOP en Portfolio. Zoals het nu is, is het eigenlijk wel prima. De coachuren met de hele groep kun je gebruiken om de leerlingen aan elkaar te laten zien hoe ze bezig zijn. Het individuele coach uur kun je mooi gebruiken om de IOP’s door te nemen en het portfolio erbij te pakken. Ik zou het liefst 3x in de week aan het begin van de dag kort (15 a 20 min.) met mijn coachleerlingen samen zijn en “de vinger aan de pols leggen”. Het coach uur zou wat mij betreft niet beter hebben gekund. Maandag het eerste uur in het lokaal waar de klas meestal is. Prima. Ik vind het werken met een heel lesuur wel prettig, je hebt even de tijd om te openen en te ontmoeten. Daarna kan iedereen aan het werk met zijn opdrachten in het IOP of met het Renie Zuiderveld (81198) 28 verwerken ervan in het portfolio. Drie keer in de week is prima. Het is natuurlijk wel jammer dat ik ze maar 1x zie. Als je in een lokaal zit zonder computers is 25 minuten lang genoeg om te ontmoeten en te volgen, dan zijn ze niet productief. Vaak is er een pc nodig om opdrachten voor te bereiden en te verwerken. Ik denk dat het goed zou zijn om de coachleerlingen die je krijgt toegewezen hebt gekregen ook daadwerkelijk ziet tijdens lessen die je geeft. Ik zie nu maar 3 van mijn 6 coachleerlingen elk 3 uurtjes per week. Anderen zie ik helemaal niet. Hierdoor kan ik de leerling niet goed beoordelen en begeleiden. Dit maakt het coachen lastig voor mij en voor de leerling. Op de ochtend bespreken we vaak waar je aan wilt werken, kort helder en duidelijk. Dit gebeurd eenmaal per week. De andere coachuren worden besteed aan taal en rekenen. Zoals gezegd, iedere dag vind ik niet nodig. Begin van de dag, maximaal 50 minuten. Maandagochtend een half uur en vrijdagmiddag 1 uur. Zoals nu is het prima, alleen is het wel handig als de eigen coach ook deze uren invult. 3x per week een coach uur, waarvan 1x met beide coaches. Het liefst 2x gezamenlijk. Misschien is 2x een coachmoment voldoende. 3x per week is goed, wel fijn om dit in een AVO lokaal te doen met genoeg computers. Is goed zo, mits er aan de doelen gewerkt wordt (monitoren, evalueren, bijstellen, afsluiten en aan het behalen van doelen werken) Op maandag en vrijdag het eerste uur om afwisselend leefstijl oefeningen te doen (sova), in het portfolio te werken en voor de oudere leerlingen iets te doen aan beroepenvoorlichting. Twee keer per week ene individueel coach uur (t-klas dit zijn 17 leerlingen) De dag met een coach uur beginnen vind ik goed, maar ik kan me ook goed voorstellen dat een uur aan het eind van de dag evaluerend kan zijn. ’s ochtends in de coachklas in het lokaal van het vak waar de coaching op ingedeeld is. Drie keer per week lijkt mij goed. Het is prettig om de dag te beginnen met je coachgroep en het liefst ook te eindigen. De coachmomenten of de opening van de dag zou in hun eigen lokaal moeten plaatsvinden, zodat een gevoel van vertrouwelijkheid ontstaat. Er ontstaat dan meer het gevoel van: dit is ons lokaal en dat moeten we netjes houden. Elke dag beginnen met je coachgroep zou wenselijk zijn, je kunt dan vanuit de rust een dag starten en doelen bespreken met de leerling. Leerlingen hebben het nodig daaraan herinnerd te worden en je kunt als docent en goede sturing geven wanneer je de dag met elkaar opstart. (groep 1). Samenvatting: Er is niet een helder eenduidig antwoorde te geven over hoe de ideale roostering van de coachmomenten eruit moet zien. De meeste coaches vinden een coachmoment aan het begin van de dag prima, toch zijn er ook coaches die graag een dag af zouden willen sluiten met de coachgroep, bijvoorbeeld na de praktijklessen. De frequentie is ook niet duidelijk. Twee of drie keer per week, 50 minuten of 15 à 25 minuten. Misschien ook een keer per week met je duo coach de groep draaien. In een vast lokaal met genoeg computers. 3) Doel van coaching is om de leerlingen in de juiste leerhouding te krijgen, lukt dit? Het is goed om de leerling bewust te maken van zijn/haar eigen leerproces. Een Renie Zuiderveld (81198) 29 gemotiveerde leerling kiest datgene wat hij/zij wil. Gaat daarmee aan de gang wat hij/zij beter wil leren. Bijv. goed willen leren van deelsommen. De juiste leerhouding komt door deze manier van werken meer op gang dan voorheen. “we leaurn by heart”. Ja, omdat ik regelmatig aangeef dat ze nu zelf meer verantwoording kunnen nemen, check of ze de juiste keuze hebben gemaakt, bespreken waar ze moeite mee hebben etc. Ja, ik vind dat dat lukt. Leerlingen zijn zich veel meer bewust van hun inbreng en verantwoordelijkheid. Natuurlijk geldt dat niet voor alle leerlingen. Een aantal kan niet meer onderduiken en dat werkt nu soms zelfs contra productief. Deze leerlingen zitten nog niet in de leerhouding, maar ik zie dat als een uitdaging voor de coach. Ja, omdat je d.m.v. het IOP leerlingen kunt aanspreken op de afspraken die je samen (leerlingen, ouders, coach) hebt gemaakt. Doordat je ook samen het IOP hebt ondertekend merk je dat leerlingen medeverantwoordelijk zijn geworden voor hun eigen leerproces. Wanneer een leerling vertelt dat hij tijdens het coach uur niets te doen heeft, dan pak je als docent het IOP er even bij en laat je zien dat er nog genoeg doelen instaan waaraan gewerkt kan worden. Je hebt een leerling dan weer heel snel de goede kant op. Dit is een proces waarin we zitten. Leerlingen moeten eerst nog wennen aan dat ze zelf over hun leerproces moeten nadenken en hierin een eigen verantwoordelijkheid hebben. We zijn nog niet waar we moeten zijn, dus geen ja of nee. Ik denk dat het te vroeg is voor evaluatie. Basis is dat de docenten zich aan de afspraken houden en de communicatielijnen duidelijk zijn voor de leerlingen. Ja, omdat leerlingen actief en soms uit eigen initiatief aan hun doelen willen werken, maar ook hun IOP bij willen stellen als ze dit wensen en indien mogelijk. Ja, het is voor de leerlingen ook nog even wennen hoe het nieuwe allemaal gaat. Maar langzamerhand komt het allemaal klaar. Leerlingen krijgen door dat zij verantwoordelijk zijn. Dat er meer van hen wordt gevraagd. Ja, omdat ik de resultaten van de leerlingen zie. Soms zelfs van een negatieve houding (wat doe ik hier eigenlijk op deze school) naar een meer actieve, zelfverantwoordelijke en positieve houding. Ja en nee. Sommige leerlingen (oudere) moeten erg wennen aan de verantwoordelijkheid die ze krijgen. Ja, omdat een aantal leerlingen nu wel actiever wordt en meer met hun eigen toekomst bezig zijn. Bij sommige leerlingen is het makkelijker dan bij anderen. Het is voor de meeste leerlingen nog erg wennen aan het coach uur. Nee, hoe moet dat? Wat moeten ze wel aan theorie doen en wat niet? Ja, sociaal moment. Taakgerichtheid. Ja, omdat je de gelegenheid hebt om in de groep hier aan te werken. Leerlingen kunnen elkaar wijzen op wat beter kan. Nee, omdat ik nu 2x als schaduwcoach met een dubbele groep 50 minuten aan tafel zit. Mijn eigen coachgroep vergt veel aandacht wat betreft het creëren van een positieve houding t.a.v. school en werken aan de eigen toekomst. Ja, omdat je intensiever contact hebt met de leerling en die leerling wil voor jou persoonlijk ook wel aan de slag. Nee, omdat ik dit nog niet heb bereikt. Ik streef hier wel naar, maar onze leerlingen zijn niet altijd even stabiel. Ze zijn erg beïnvloedbaar door van alles en nog wat. Renie Zuiderveld (81198) 30 Ja, ik heb wel het idee dat de leerlingen nu zelf ook een duidelijker beeld krijgen van wat nu daadwerkelijk de bedoeling is van de coach en zijn eigen leerproces. Al is het soms voor de leerling nog wel wat moeizaam om doelen vast te stellen. Samenvatting: Uit de antwoorden blijkt dat het bij de ene coachgroep beter lukt om leerlingen in de juiste leerhouding te krijgen dan bij de andere coachgroep. Voor een deel zal dit te maken hebben met de groep leerlingen waarvan je coach bent. Voor een deel zal het ook te maken hebben met de coach. Heeft hij of zij ervaring met coachen, weet hij of zij wat er van hem of haar wordt verwacht, welke werkvormen of methodes zijn ondersteunend. En voor een groot deel heeft het te maken met het aantal keren dat je je coachleerlingen ziet en spreekt. 4) Omschrijf de taken van een coach zoals jij dat ziet. Proberen om een vertrouwensband op te bouwen, de leerling zelfvertrouwen geven, inlevingsvermogen, duidelijkheid scheppen, geregeld een gesprek met de coachleerling, coachen op de werkvloer/praktijklessen, proberen om gezamenlijk de doelen na te streven en nieuwe doelen stellen. Ik vind dat je het aanspreekpunt moet zijn voor de leerling. Bij vragen en problemen ben je er voor hem. Ook begeleid je hem zo goed mogelijk op weg naar zijn toekomst en kun je adviseren over keuzevakken etc. Een coach begeleid het leerproces van de leerlingen. Hij stuurt bij waar nodig en zorgt ervoor dat een leerling zich ontwikkelt in de dingen waar hij goed in is. Hij zet dus in op de kwaliteiten van de leerlingen. Tijdens het coach uur zorgt hij ervoor dat iedereen actief bezit is met zijn of haar portfolio. Daarnaast bewaakt hij het totaal plaatje van de leerlingen en waakt hij ervoor dat de leerlingen niet maar wat aanrommelen. Hij zorgt ervoor dat de leerling aan relevante doelen uit het IOP werken. Daarnaast bewaakt hij het functioneren van de leerlingen tijdens de schoolloopbaan. Te laat komen, niet lekker in zijn vel zitten en thuissituatie zijn hier enkele voorbeelden van. Actief meedenken met de leerling, gedurende zijn schoolperiode volgen en proberen samen met de leerling het meeste er uit te halen. Om de leerling middels persoonlijke aandacht te helpen en te begeleiden naar een positieve attitude t.a.v. leren/activiteiten op school en werken aan de eigen toekomst. Bindende factor in een team waar ze op terug kunnen vallen in zowel ‘goede’ als ‘slechte’ tijden. Ontmoeten, volgen, samen ontdekken van (on)mogelijkheden. Route uitstippelen. Contact onderhouden met leerling en ouders. En heel veel stimuleren! Een coach heeft een goede luisterhouding en weet wat er omgaat in zijn/haar leerlingen. Hij/zij bouwt bewust aan een vertrouwensband. Er wordt met regelmaat gesproken over van alles en nog wat, hierbij geeft ook de coach zichzelf “bloot”. Vanuit dit opgebouwde vertrouwen wordt een goed stuk didactiek neergezet met eigen leerlijnen. Hierbij is de leerling bewaker van zijn eigen leerlijn. De coach is sturend bezig en zeker niet te weinig. Onze leerlingen hebben veel sturing nodig. Een goede coach stelt doelen en verwacht veel van zijn leerlingen, zo ook moeten de leerlingen veel van de coach kunnen verwachten. Renie Zuiderveld (81198) 31 Leerling volgen tijdens leerproces. Bijsturen. Proces begeleiden en oudergesprekken. Coachen houdt in dat je een leerling helpt doelen te verwezenlijken en de leerling helpt zich verder te ontwikkelen. Als coach help je de ander leren. Niet door te onderwijzen, maar door te inspireren en te ondersteunen. Goed contact met leerlingen, aanspreekpunt, zaken regelen, contact met thuis, coördineren van het schoolgebeuren, sociale vaardigheden. Vertrouwensband opbouwen (basisuitgangspunt). Begeleiden in traject naar werk, dagelijkse gang van zaken op school, adviseren, enthousiasmeren en bewust maken dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen school-/stage ontwikkelingen. Samen omschrijven van doelen, toetsing van de doelen, stroomlijning van doelen aan lesrooster, helpen bij keuzes maken, bieden van perspectief, weten waar de leerling aan werkt, leerling in een proactieve houding houden, leerling zelfverantwoordelijk maken, eigenaar van het leerproces maken. De coach begeleid de leerling door zijn schoolloopbaan heen en helpt de leerling daar waar nodig is. Leerlingen begeleiden in het proces naar hun hoogst haalbare en ambitieuze uitstroombestemming. Hierbij is in mijn ogen tutoring een belangrijke methode. Begeleiden, luisteren, activeren, helpen e.d. Praten over zaken die de leerling bezighouden, ook de niet-school gerelateerde zaken. Praten over wat goed gaat en minder goed gaat op school en hoe dit veranderd zou kunnen worden. Proberen om leerlingen die vastlopen weer verder te helpen op hun weg naar zelfstandigheid. Samen met de leerling doelen stellen, SMART geformuleerd, waar de leerling aan gaat werken. De coach heeft een begeleidende, sturende rol. Ontdekken van het talent van de leerling en die ontplooien. “this is the main difference between a mentor and a coach: a mentor is a more experiences professional who contributes their own expertise. The other (coach) is an instrument in the coachee’s learning who is nog necessarily familiar with or experiences in the coaches field of work (de Haan 2009) On the other hand the coach is in the dictionary defined as ‘large closed drawn carriage with four wheels which conveys highly regarded individuals, from where to where they want to be. The coach is therefor a vehicle, a way of getting from a to b. Rather then a person who contributes knowledge or experience, or gives instructions (Engels woordenboek) Coachen is dus maar een onderdeel van een mentortaak. Samenvatting: Iedereen kan eigenlijk wel een omschrijving geven van de taken van een coach. Dat is naar mijn mening al een heel mooi begin. De vraag is of iedereen dit ook in de praktijk kan uitvoeren. Moeten daarvoor de voorwaarden niet optimaal zijn? Uit eerdere opmerkingen blijkt dat dit niet altijd zo is. 5) Wat is de samenstelling van je coachgroep? De groepsgrootte varieert van 10 tot 12 leerlingen. Renie Zuiderveld (81198) 32 In de meeste groepen zitten meer jongens dan meisjes, in 1 groep zitten alleen maar jongens en in 1 groep zit 1 meisje en 10 jongens, in een andere groep zitten 10 meisjes en 1 jongen. De leeftijd varieert van 13 t/m 18 jaar. Opmerking: coachgroep samenstelling meer op basis van dezelfde leeftijd, zij hebben dezelfde ervaringen (stage etc.) Uitzondering zijn de onderbouw en de t-klas. In deze klassen zitten meer leerlingen, de coachgroepen zijn dus groter en vooral in de onderbouw is het leeftijdsverschil veel kleiner. Samenvatting: Er lijkt een willekeurige indeling gemaakt te zijn. Misschien is er wel naar interesse gekeken of naar combinatie coach – leerling (dat zou je bijvoorbeeld kunnen concluderen n.a.v. de coachgroep die alleen uit jongens bestaat), maar omdat de coachgroep uit leerlingen uit verschillende klassen en van verschillende sekse bestaat zou dat niet van invloed hoeven zijn bij een eerste indeling. Belangrijker is misschien wel dat leerlingen op een gegeven moment iets “met elkaar” krijgen en zo van elkaar kunnen leren, elkaar kunnen stimuleren en ondersteunen. 6) Is je coachgroep al een “groep”? Dat blijkt uit de reactie op een nieuw leerling in de groep. Ze accepteren deze leerling niet zomaar. De groep helpt elkaar en ze maken gepaste grappen met elkaar ook zijn ze teleurgesteld dat ze niet met elkaar op schoolreis gaan (* iedere klas gaat en niet de coachgroep). Nog niet helemaal. Wel raken ze steeds meer aan elkaar gewend en ze willen elkaar wel helpen. Dus het zit er wel in. Ja, dat blijkt uit het feit dat ze elkaar helpen en uit de wijze waarop de leerlingen volgens de tutor methode werken. Ja, dat blijkt uit een super kerstontbijt wat ze samen hebben geregeld. Ze willen elkaar ook overal mee helpen. Ja, dat blijkt uit de veiligheid die in de groep is ontstaan. In de groepsgesprekken durven de leerlingen hun “verhaal” bespreekbaar te maken. Met Kerst nog nooit zo’n intieme sfeer meegemaakt. De meisjes zijn bij elkaar gaan zitten en de jongens zetten thee. Soms, ze hebben dezelfde vragen, maar er is een groot onderling verschil waardoor er niet echt sprake is van een groep. Nee, dat blijkt uit leeftijdsverschil en aanwezigheid. Veel leerlingen zijn op stage. Nee, samenstelling en leeftijdsverschil. Nee, de onderlinge band ontbreekt, omdat ze uit verschillende stamgroepen komen en deels stagelopen zijn er weinig contacten. Zoals het nu georganiseerd is werkt het niet effectief en zal er geen groepsbinding ontstaan. Ja, de coachgroep is zeker een groep. Er is veel vertrouwen naar elkaar, er is ruimte voor gesprek en verschillen tussen leerlingen. Er wordt gelachen, er wordt gewerkt, met regelmaat leuke uitstapjes georganiseerd, het is duidelijk een groep (=onderbouw) Ja, ze zijn een groep. Alleen al omdat ze bij elkaar ingedeeld zijn. Ik probeer goede voorbeelden van leerlingen te laten zien tijdens het coach uur. Het is geen “klas” en we hoeven niet met elkaar weg. Ze raken wel op de hoogte van elkaars doelen en drijfveren. Pas Renie Zuiderveld (81198) 33 als deze groepen langer bij elkaar blijven kan je mogelijk spreken van een groep die “werkt”. Ja, dat blijkt uit de dingen die er in het coach uur worden besproken, ze kunnen al goed naar elkaar luisteren, geven ook tijdens het individuele coachgesprek aan dat zij het wel een fijne groep vinden. Natuurlijk is er wel eens wat en hebben ze ook wel eens ruzie maar het is een fijne groep, kunnen ook veel van elkaar hebben. De groep waarmee ik optrek kende elkaar onderling al heel goed van voorgaande scholen, klassen en leerjaren en/of afwisseling daarin. Onderling bestaan er geen noemenswaardige spanningen, maar wat hen onderling verbindt is toch een iet wat ingesleten negatieve houding t.a.v. school. Individueel en op persoonlijke zaken zijn ze veel beter benaderbaar en aanspreekbaar op houding en gedrag dan in de groep. Ja, dat blijkt uit het feit dat er in de groepsgesprekken goed naar elkaar geluisterd wordt, en het wordt natuurlijk versterkt door het feit dat ze allemaal wat met Groen hebben, wat toch wel inhoudt dat het een bepaalde categorie hardwerkende jongens zijn met veelal dezelfde interesse. Ja, dat blijkt uit de sfeer die er tijdens de coachuren heerst. Er zit 1 meisje in de groep, maar zij heeft daar geen problemen mee. De leerlingen kunnen het onderling goed met elkaar vinden. Natuurlijk is er wel eens een kleine onenigheid, maar over het algemeen is de sfeer altijd goed. Daar kan ik niet over oordelen, ik zie de coachleerlingen nooit als groep. Samenvatting: hierbij is niet een eenduidig antwoord te geven. Er zijn coachgroepen waarbij de onderlinge band nog niet zo goed is. Stage waardoor de samenstelling wisselend is, nog maar kort als groep bij elkaar, leeftijdsverschil, interesse lijken invloed te hebben op het al dan niet functioneren van de groep. 7) Heb je al een band kunnen opbouwen met je coachleerlingen? Ja, maar wel moeizaam omdat de contactmomenten fragmentarisch zijn. Een leerling kom ik niet tegen i.v.m. stage. Als de contactmomenten sporadisch zijn is het heel moeilijk coachen. Ja, ik zie de leerlingen niet alleen tijdens de coachuren, maar de meesten ook tijdens de praktijkblokken. Hierdoor bouw je snel een band op. Daarnaast ken ik veel leerlingen van voorgaande jaren en ik had dus al min of meer een band met hen. Ja, maar nog niet hecht, want ik zie ze maar 1x per week. Wel voel ik een klik met de groep. Ja, ik heb het idee dat de leerlingen zich prettig bij ons voelen, ze kunnen hun verhaal kwijt en vooral na het huisbezoek voelt het goed. De ouders zijn ook echt deelgenoot gemaakt van de plannen in de toekomst van hun kind. Ja een beetje, er is wel zoiets als een band, maar och nog zeer broos. Het is natuurlijk ook wennen dat een leraar naast je staat i.p.v. tegenover je. Het zal tijd nodig hebben en die hebben we gelukkig ook. De huisbezoeken verliepen zeer positief, ouders waren content met de gang van zaken op school. Ja, dat merk ik doordat zij met hun beslommeringen bij mij komen, betrokken voelen bij wat er gebeurt in de klas en vragen durven stellen. Jazeker, ik zie de meesten aardig vaak. Dat komt ook omdat ik door mijn taak als rugzakbegeleider een aantal uren niet lesgebonden bezig ben. Ik probeer aandacht voor ze te Renie Zuiderveld (81198) 34 hebben en ben overal op huisbezoek geweest. Ja, er heerst een grote mate van vertrouwen, leerlingen komen naar de coach toe en vertellen wat ze bezig houdt. Leerlingen hebben het gevoel dat ze een leider hebben en dat is de coach. Dit gevoel is duidelijk aanwezig dat de coach (man) iemand is die je kan helpen bij problemen, vragen etc. in hun leven. (=onderbouw) Ja, maar met een klas die ik ook lesgeef in AVO-vakken heb ik dat minder (docent onderbouw) Ja, de band is er vanwege de interesse. Bij sommigen wel en bij anderen niet, die zie ik niet zo vaak. Wij hebben de coachgroep in tweeën verdeeld en met de leerlingen waar ik op huisbezoek ben geweest heb ik een sterkere band dan met de overige. Ook zijn er leerlingen op stage waardoor ik deze minder vaak zie en er daardoor ook minder sprake is van een band. Met de een wat meer dan met de ander, met 5 een redelijke band inmiddels. Ja, met de een heb je sneller en een betere band dan met de ander. Maar als je laat merken dat je wat voor ze wil betekenen ontstaat er een relatie. Vanuit die relatie kun je samen heel veel bereiken. Vertrouwen is de basis. Er is altijd een band, hoe hecht die ook is. Uiteraard verschilt de mate van hechtheid per leerling. Leerlingen vertellen zaken (privé en op schoolgebied) die hun bezig houden aan mij. Het heeft ook te maken met de coachtijd dat je met de een een betere band op kan bouwen dan met de ander. Samenvatting: wat eigenlijk steeds terugkomt is het belang van de hoeveelheid tijd die je met een coach leerling door kan brengen. Van de coach wordt verlangd dat hij/zij een vertrouwensrelatie aan kan gaan met de leerling en een open- en geïnteresseerde houding laat zien. Ook hebben docenten een band met leerlingen op kunnen bouwen doordat ze de leerling ook bij andere lessen zien of dezelfde interesses hebben als de coach. Contact met de ouders middels een huisbezoek schijnt een positieve invloed te hebben. 8) Hoe ben je begonnen in september Enthousiast! Ik heb ze geprobeerd wegwijs te maken in het nieuwe leren en het IOP/Portfolio. Hiermee ben ik nog steeds bezig ook zet ik altijd in op het maken van een groep. De groep was zelf al meteen erg actief door het zelf organiseren van een ontbijt. Gesprekken met de groep om elkaar beter te leren kennen en het opstellen van de IOP’s. Met lessen (roosters), wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik. Kennismaken, gesprekken over talenten, hobby’s, vaardigheden, interesses….. Werken aan portfolio. Werken aan portfolio, maar de leerlingen weten niet wat erin moet. Uitleggen van “leerling gestuurd onderwijs”. Coachgesprekken en een leeg portfolio. Nu is het raamwerk van het iop klaar (ook na de huisbezoeken) en kan iedereen lekker werken. Dat werkt prettig. Elkaar beter leren kennen. Verdeling van de leerlingen over de twee coaches en zo snel mogelijk met individuele coachgesprekken gestart. Renie Zuiderveld (81198) 35 Toekomstplannen vertellen. Vertelt over coaching, wat is de bedoeling van het coach uur, wat verwachten we van de leerlingen en hoe kan de leerling zelf invulling geven aan het coach uur. De coachuren daarna heb ik onderwerpen aangedragen. Na een les of 4 hebben we ervoor gekozen de verantwoordelijkheid steeds meer bij de leerlingen neer te leggen. Eerst nog wel bijsturen maar vooral ook bezig met de doelen uit het IOP. Alle dossiers goed gelezen (basisinformatie). Gesprekken gevoerd om afspraken en doelen te stellen. Regelmatig vervolggesprekken. Samenvatting: Hier lijken we allemaal op een lijn te zitten. Leerlingen verantwoordelijk maken voor hun eigen leerproces d.m.v. werken aan doelen (IOP en Portfolio). Vaak was uitleg hierover en kennismaken met elkaar in het begin belangrijk. 9) Hoe verloopt jou coach uur, gebruik je een methode en/of behandel je onderwerpen. Veel gesprekken, leefstijl (ook spelvormen), werken aan portfolio, beroepskeuze lessen, gesprekken over thema’s die de leerlingen bezig houden etc. Evaluatiegesprekken m.b.t. stage. Uitwisselen van ervaringen, adviseren, bespreken van knelpunten op school en stage. We beginnen met een bakje thee en kletsen over dingen die de leerlingen bezig houden. Na een minuut of 5 zet ik het jeugdjournaal aan. Onder het jeugdjournaal en soms ook na die tijd kletsen we over onderwerpen uit dit journaal. Na ongeveer 15 minuten gaan de leerlingen zelfstandig met hun portfolio bezig. Zoals gezegd heb ik de eerste maand veelal zelf invulling van het coach uur verzorgd. Naarmate doelen voor de leerlingen duidelijker werken heb ik de verantwoordelijkheid steeds meer bij de leerling neergelegd. Natuurlijk wel met de nodige begeleiding om de leerling met deze doelen aan het werk te zetten. Het komt namelijk nog wel vaak voor dat de leerlingen moeilijk aan het werk gaan met hun eigen ontwikkeling. Ze hebben met name veel moeite om zelfstandig reflectieverslagen te maken en samen te vatten wat ze in de praktijklessen doen. Stappenplannen voor de projecten waar ze mee bezig zijn komen moeilijk op papier. Met andere woorden komen ze moeilijk tot bewijsmateriaal voor hun portfolio. Mijn coach uur is op maandag het 1e uur. Ieder komt na het weekend weer op school. Ik start dan ook altijd met een “rondje” weekend met verhalen en daarna volgt het rondje stage. Er komen dan altijd wel vragen over en weer van mij en van leerlingen. In de tijd die over is hebben we het over actuele gebeurtenissen, maken verslagen en werken in het portfolio. Na de maandag, die omschreven wordt zoals hierboven, zijn we op de woensdag vooral bezig met de doelen van de leerlingen en werken we veel met het portfolio. Verloopt informeel. Iedereen heeft inmiddels een plekje aan tafel. We drinken koffie/thee met elkaar en praten met elkaar. De leerlingen geven aan dat ze het wel een goed begin van de dag vinden. Vrijwel al deze coachleerlingen hebben ook nog eens zeer frequent praktijkles in hetzelfde lokaal. Contactmomenten zijn er wat dat betreft voldoende. Ik gebruik geen methode, het coach uur verloopt op een vrij natuurlijke, ongedwongen wijze. Beslist niet geforceerd. Tijdens het coach uur gebruik ik wel eens een methode, ik doe wel een spel en zoals Renie Zuiderveld (81198) 36 afgelopen week hebben we het over een onderwerp (vertrouwen) gehad. Dan laat ik de leerlingen in een kring zitten. Ik open met oase, kort proeven of er wat te bespreken is actualiteit of leerling nieuws. Dan aan het werk. In de beginfase hadden we onderwerpen zoals coaching, motivatie enz. die we met de hele groep behandelden. Nu gaan we na de oase aan het werk, een ieder met zijn eigen opdrachten. We bespreken de week, wat houd je bezig, waar gaan we aan werken, dit gebeurt kort en bondig. Interesse in hun leefwereld (weekend, sport, hobby), praktische zaken (lesrooster, probleempjes, formulieren), bespreken stage, bespreken doelen, gelegenheid voor het werken aan portfolio, lessen portfolio doornemen. Zit weinig lijn in. Ben ook niet echt een coach man. Ben een praktijkman die niet van lullen houdt! Gebruik het coach uur deels voor zaken die ik belangrijk vind om als groep te bespreken en om de leerlingen te laten werken aan de doelen die ze in overleg hebben gesteld. Het bestaat voor een groot deel uit gesprekken en aan elkaar laten zien en/of werken aan de portfolio’s. Veel gesprekken, geen AVO, leefstijl (ook spelvormen), werken aan het portfolio, beroepskeuze lessen, gesprekken over thema’s die de leerlingen bezig houden etc. Samenvatting: Er worden veel gesprekken gevoerd en daarnaast wordt er aan het portfolio gewerkt. Een enkele coachgroep begint met de oase. In sommige groepen wordt thee/koffie gedronken. Er zijn wel verschillen. Waar de ene groep het belangrijk vindt om goede gesprekken te voeren over het weekend of meer gerichte onderwerpen en waarbij ervaring uitwisselen en van elkaar leren wordt ingezet, is de andere groep meer bezig met doelen stellen en werken in portfolio. Iemand merkt op dat leerlingen nog wel veel begeleiding nodig hebben bij het maken van verslagen en samenvattingen, dat het voor (met name oudere) leerlingen nog wel moeilijk is om zelfstandig te werken. Een iemand vindt zich niet zo geschikt als coach. 10) Heb je leuke ideeën? Je zou leefstijl kunnen gebruiken als handvat voor een coachmoment. Samen een kopje thee drinken om sfeer en openheid te creëren. Aan het begin van het jaar een leuke activiteit plannen die in het teken staat van teambuilding. De coachgroep zoals die nu is: wij hebben een coachgroep met daarin leerlingen uit de klassen 3 t/m/ 6 en daarbij ook de verantwoordelijkheid om alle schoolverlaters te begeleiden richting arbeid en/of vervolgonderwijs? Alle leerlingen die schoolverlater zijn hebben niet alleen vragen over de stage maar mogelijk ook vragen die indirect met stage te maken hebben (thuissituatie, wonen(begeleid), uitkeringen, subsidies, maatschappelijke organisaties). Mijn advies zou zijn om de mogelijkheden te bekijken om voor de klassen 6 (schoolverlaters), Martin en Jelle, als de twee coaches voor de schoolverlaters te laten zijn. Af en toe een uitstapje (sport o.i.d.) Renie Zuiderveld (81198) 37 Minder coachuren Mijn visie is dat luisteren maar moeilijk gaat, zowel bij kinderen als volwassenen. Een kort gesprek over de doelen, de week, wat elkaar bezig houdt. Daarna een korte instructie en aan het werk met datgene wat je beter wilt leren. Leefstijl, gebruik ik ook voor sova . Energizers, drama speelwerk boeken. We willen zo langzamerhand aan het portfolio werken: adv gestelde doelen in het IOP en bewijsstukken daarbij verzamelen. Genoeg, maar hoofdzaak is eerst dat bij de groep de portfolio’s goed gevuld worden. Afwisseling in de les en flexibel zijn. Het zou goed zijn als de leerlingen van de 3 uren praktijk elke dag, 2 uren praktijk hebben en daarna 1 uur theorie waarin ze alles kunnen verwerken wat ze in de praktijk hebben gedaan. Nu vraag ik vaak in de coachuren wat ze in de praktijk gedaan hebben en vraag ze dit op papier te zetten. Ik merk dat ze dit dan alweer vergeten zijn. Doen ze het gelijk tijdens het praktijkblok dan is het veel krachtiger en kunnen ze beter bewijsmateriaal voor hun portfolio verzamelen. Daarnaast merk ik ook dat 3 uren praktijk te lang is. Je kunt niet van leerlingen verwachten dat ze 3 uur lang geconcentreerd aan het werk zijn. Zelf ben ik nu bij bootcamp bezig om na 2 uren in de buitenlucht te hebben gesport, daarna samen met de leerlingen in een theorielokaal alles in een logboek te verwerken. Ik heb hier goede ervaringen mee. Excursies, documentatie op tv, speciale trainingen (solliciteren). Is er toepasbaar materiaal?? Zoals het nu gaat, ben ik er niet zo gelukkig mee. Samenvatting: De mensen van het stage bureau komen met een suggestie (zie rode tekst) die in ieder geval het overwegen waard is. Lang niet iedereen heeft deze vraag ingevuld. Betekent dat dat iedereen wel tevreden is over hoe het gaat of is iedereen nog zoekende naar een goede invulling. Waar de een het erg belangrijk vindt dat de leerling een goed gevuld portfolio heeft, wil de ander wel eens een uitstapje doen of zelfs minderen in coachuren. Ook is er iemand die liever aansluitend aan de praktijkvakken verslagen en bewijsmateriaal wil verzamelen voor het portfolio dan tijdens het coachuur. 11) Welke materialen gebruik je (digibord, computers etc.) Geen, want ze zijn niet aanwezig in het praktijklokaal waar ik coach uur heb. Geen mogelijkheden om te werken aan IOP en Portfolio. Digibord, computers en opdrachtformulieren. Computers en telefoons om foto’s te uploaden Op dit moment geen computers e.d. ik zit vaak in een kring of we doen een spel Digibord/whiteboard, docenten p.c., leerlingen p.c., waterkoker en theezakjes. Digibord, computers, leerboeken, abc methode, spellingslijn, topprogramma, barekatoetsen etc. (= onderbouw) Sinds kort computers Regelmatig van het digibord en laat leerlingen achter de computer werken als dat nodig is. Computers Digibord, computers, iop map Document van Els (?), filmpjes van youtube over coaching, digibord, computers Renie Zuiderveld (81198) 38 Digibord, pennen, papier, spellen filmpjes, leefstijl etc. Digibord, computers, tablets, fotomateriaal Samenvatting: Waar de materialen aanwezig zijn worden ze gebruikt. Hierboven heb ik niet alle reacties weergegeven omdat ze al genoemd waren. Daar waar ze niet aanwezig zijn kan er niet/moeilijk gewerkt worden aan IOP of Portfolio. 12) Waar loop je tegenaan. Dat ik niet goed op de hoogte ben waar de leerlingen mee bezig zijn tijdens het coach uur (=docent die de leerlingen niet ziet tijdens een coach uur) Geen inbreng van praktijkdocenten. Tijd voor persoonlijke begeleiding (i.v.m. grote groep). Een coach moet duidelijk omschreven taken hebben. Een coach maakt het IOP met de leerling, maar kan bijvoorbeeld niet bepalen welke reken en taalboeken de leerling gebruikt. Ik zou ze nog wel meer en vaker willen zien, maar of dat nu iets is waar ik tegenaan loop kan ik niet zeggen. Voor het opbouwen van een relatie/band is het natuurlijk het beste om meer tijd met ze door te brengen. De beperkte schriftelijke taalvaardigheid van de meeste leerlingen en de mogelijkheden om met een computer te werken in het coach uur. In het begin tegen de samenstelling van de groep. Er ontstond regelmatig ruzie tussen de oudere leerlingen, dit was erg indrukwekkend voor de jongere leerlingen. Ik ben voor een vaste mentor voor basisvorming 1 en 2, ik vind dat de leerlingen dit nodig hebben, evenals voor bepaalde vakken, voorlichting etc. wat mij betreft een vaste mentor die ook assisteert bij de praktijkvakken (net als groep 1 nu en dan ook voor groep 2) De motivatie van een aantal leerlingen die totaal het nut niet inzien van het coachuur. Zij halen de groep en de instelling van anderen naar beneden. Zinvolle besteding van de les! Leerlingen kunnen moeilijk de zelfstandigheid aan die wij ze graag willen aanmeten. Ik pleit in principe toch voor een meer schools systeem. Drie niveaugroepen tav taal en rekenen binnen de groep. Cijfers herinvoeren. Leerlingen hechten veel waarde aan een cijfer en willen dit zien en voelen. Dit mis ik in de huidige vorm. Het is mij te vrijblijvend en te open. Meer eisen van de leerlingen, toetsing, leerlingvolgsysteem. De vooruitgang vastleggen. Geen hap/snap werk. Lastig om de aandacht te verdelen. Soms voor mijn gevoel weinig tijd. De praktische invulling van het individuele coach uur (ruimte, uit de les halen, rust etc) Ik vind 50 minuten veel te lang voor dit coach moment/doel. Zou het allerliefst me alleen op mijn eigen coachleerlingen willen richten. In een goede relatie moet je investeren. Liever even kort en echt contact dan langdradig kunstmatig. De rol van ‘schaduwcoach’ is een rooster technische oplossing, maar is helemaal niet effectief in de praktijk. Het verschil in leeftijd van leerlingen, de individuele kennisniveaus , vaardigheden en stage of geen stage. Ik vind het belangrijk dat de leerlingen zinvol bezig zijn, daarom werken ze ook deels individueel. Punt is om dit goed te begeleiden. Ik zou erg graag zien dat de leerlingen al tijdens de praktijkblokken de kans krijgen om het Renie Zuiderveld (81198) 39 een en ander te verwerken voor hun portfolio. Tijdens de coachuren kun je de leerlingen dan extra ondersteunen in het verwerken van deze praktijktheorie. Wisselende samenstelling van de coachgroep. Veel leerlingen zijn afwezig i.v.m. stage, maakt echt coachen wel erg moeilijk. Coachen staat of valt bij vaste coachmomenten! Samenvatting: Veel verschillende antwoorden. Er worden suggesties gedaan ter verbetering en daarom zijn bovenstaande opmerkingen allemaal de moeite waard om gelezen te worden. Er zijn ook coaches geweest dien niets hebben ingevuld bij deze vraag. Zij lopen op dit moment waarschijnlijk nergens tegenaan of hebben dit al eerder verwerkt in eerdere antwoorden. 13) Hoe verloopt de samenwerking met je collega coach? Incidenteel uitwisselen van ervaringen of spec. Informatie van coach leerling stagebegeleiders. Samenwerking verloopt prima. We houden elkaar na elk coach uur op de hoogte van de ontwikkeling van de leerlingen. Daarnaast geven we elkaar ook ideeën voor de invulling van het coach uur. Goed, regelmatig overleg. Super, we hebben een goede verdeling en regelmatig overleg over de coachleerlingen. Dit zou nog meer kunnen, maar we werken beiden op verschillende coachdagen, dus dat lossen we zo mooi op. Uitstekend, wat mij betreft zou ik graag met haar willen blijven werken. Wij hebben goed overleg en kunnen alles bespreekbaar maken. Goed, we hebben de leerlingen verdeeld en we bespreken de leerlingen als dit nodig is. We zijn wel op de hoogte van hoe het gaat bij de andere en met de andere leerlingen. Ik ben mentor en werk samen met een stagiaire, dit gaat prima (=onderbouw) Matig, we hebben niet of nauwelijks overleg en hij ziet de leerlingen veel te weinig. Prima, wat mij betreft. Alleen jammer dat we geen tijd hebben voor overleg. Goed. Wel jammer dat ze er maar 2 dagen is en dat wij de groep altijd helemaal hebben. We hebben wel een 2-deling gemaakt maar we hebben nooit de helft van de groep. Ik heb niet echt het idee dat ik coach ben van 5 leerlingen, maar van de gehele groep Prima, we overleggen over onze leerlingen. Op zich goed, maar het ontbreekt ons aan tijd en momenten dat we elkaar kunnen zien. Doordat mijn duo coach collega maar weinig zie, gaan er veel dingen via het postvak en de mail. Het is erg jammer dat we geen gezamenlijk overleg moment kunnen creëren zodat je face to face eventuele zaken kunt bespreken. Ik voel me wel erg betrokken bij het hele coachgebeuren, maar heb het totaal beeld weinig grip. Er zijn ook nog een aantal mensen die mentor zijn van een groep en als zodanig niet een duo vormen. Samenvatting: Coaches zien het belang in van overleg. Dit is niet altijd mogelijk omdat er geen overlegmomenten gevonden kunnen worden. Coachgroepen zijn verdeeld onder 2 coaches, maar de coach heeft nooit een coach uur alleen met haar/zijn coachleerlingen. Ook zijn er geen coachuren waarin beide Renie Zuiderveld (81198) 40 coaches aanwezig zijn. De meeste coaches zijn wel te spreken over de samenwerking, waar dat minder is is dat te wijten aan praktische omstandigheden. Ik mis hier de rol van de schaduwcoach. Renie Zuiderveld (81198) 41 Bijlage 2 Mijn eigen antwoorden op de vragen onderzoek coaching 1. Is de invoering van het coach uur een positieve ontwikkeling? Ja, het zou goed moeten kunnen werken. Een aantal ochtenden in de week met je coachgroepje starten. Je kunt je leerlingen volgen, hen begeleiden, stimuleren en ondersteunen. Hier zijn wel een aantal voorwaarden aan verbonden. Die komen in de antwoorden terug op volgende vragen. 2. Kun je in het kort beschrijven hoe jij de ideale roostering van de coachmomenten zien? (denk aan tijd, plaats, coachmomenten) Ik denk zelf dat het goed is om wel 3 coachmomenten in de week te hanteren, maar ze kunnen wel wat korter. Waarom beginnen niet alle dagen van de week met een coachmoment met eigen coach (alleen als deze aanwezig is). Je zou een maximum van 2x in kunnen voeren. In mijn geval bijvoorbeeld: maandag en vrijdag van 8.00 uur tot 8.20 uur. Daarna beginnen de reguliere lessen. Mijn collega, die nu dezelfde coachgroep heeft (=12 leerlingen) zou dat op dinsdag en donderdag kunnen doen. De groep wordt in dit geval opgesplitst (elk 6 leerlingen) en alleen op de woensdag hebben de leerlingen een gezamenlijk coach uur. In het rooster: Coachgroep Renie (=6 leerlingen) op maandag en vrijdag van 8.00 uur tot 8.20 uur Coachgroep Bertha (= 6 leerlingen) op dinsdag en donderdag van 8.00 uur tot 8.20 uur Gezamenlijke coachgroep (=12 leerlingen) op woensdag van 8.20 uur tot 9.10 uur met beide coaches. Elke leerling heeft op deze manier 3 coachmomenten. Voordeel: een kleinere groep, waardoor de individuele leerling meer tot zijn recht kan komen. De 20 coachminuten kunnen optimaal worden besteed. Voordeel is ook dat deze invulling niet veel inbreuk maakt op de normale lesuren, die zijn immers nog niet begonnen. Sterker nog, er komen 2 lesuren vrij die besteed kunnen worden aan AVO waardoor er na de praktijklessen minder uren AVO gegeven hoeven te worden. Ook zijn er genoeg ruimtes voor coachen omdat niet alle coachgroepen tegelijkertijd coaching hebben (behalve op de woensdag). Nog een voordeel is dat dit geen invloed heeft op de bezetting van de klassen. Immers, de leerling kan gewoon om 8.20 uur naar de eigen les. Nadeel is dat de coaches op bijv. woensdag allemaal aanwezig moeten zijn (of een van de 2 coaches heeft de hele groep). Nadeel: leerlingen moeten 2 ochtenden vroeger op school komen, maar zijn wel eerder uit! Hoe het met Formatie zit weet ik niet!? 3. Doel van coaching is om de leerlingen in de juiste leerhouding te krijgen, lukt dit?? Dit lukt niet zo goed omdat ik niet een goed beeld heb van de leerling in de “klas”. Ik ken de meeste coachleerlingen alleen van het coach uur. Ook heb ik altijd mijn coachleerlingen samen met de coachleerlingen van een collega en van hen weet ik nog minder. Om mijn coachleerlingen goed te kunnen begeleiden zou ik veel meer van hun bezigheden op school moeten weten. Kijken bij praktijklessen, kijken in de klas, overleggen met zijn AVO docenten etc. Daar is weinig tijd of mogelijkheid voor. Renie Zuiderveld (81198) 42 4. Omschrijf de taken van een coach zoals jij dat ziet. Aandacht en interesse in je coach leerling. Open staan voor de leerling. Meedenken, luisteren. Mijn ervaring en deskundigheid inzetten om de leerling op weg te helpen. Stimuleren, sturen, enthousiasmeren en inzet tonen, maar ook los kunnen laten en de verantwoordelijkheid voor het leerproces aan de leerling kunnen overdragen. 5. Wat is de samenstelling van je coachgroep? Ik ben coach van 6 meisjes in de leeftijd van 14 t/m 17 jaar. Daarnaast ben ik duo coach van 2 jongens en 4 meisjes en de leeftijd van 14 t/m 18 jaar. Ook ben ik schaduwcoach van een groep leerlingen van 2 andere coaches. Dit laatste vind ik niet een goed alternatief voor het opvangen van coachleerlingen. Ik zie de groep wel terwijl een van de coaches van die groep ze nooit als groep treft. 6. Is je coachgroep al een “groep?” De groep is niet echt een “groep”, hiervoor lopen de interesses, maar vooral de belevingswerelden en persoonlijkheden teveel uiteen. Natuurlijk doe ik elke keer weer mijn best om het voor iedereen nuttig en leerzaam te laten zijn. In het begin is er ruzie geweest binnen de coachgroep. Nu is dat vooral opgelost doordat oudere leerlingen stage lopen en niet zozeer doordat er meer begrip en interesse naar elkaar toe kwam. 7. Heb je al een band kunnen opbouwen met je coachleerlingen? Hoewel ik de leerlingen 2x tijdens een coach uur zie, heb ik naar mijn mening nog niet een “band” met mijn coachleerlingen. De groep is hiervoor te groot ook omdat ik van 6 leerlingen niet de “eigen” coach ben. Ik weet niet goed waar “mijn” leerlingen in alle andere lessen mee bezig zijn, hoe het gaat binnen school, waar ze tegenaan lopen etc. Ze weten wel allemaal dat ik hun coach ben en ze komen ook wel naar me toe als ze vragen hebben. Hoewel we Magister (leerlingvolgsysteem) hebben binnen school, ben ik niet van alles op de hoogte. Ook een aantal zaken worden (vaak zonder overleg) door de leerling coördinatoren opgelost. Dit zo schrijvende bedenk ik mij dat ik hier tijdens de individuele coachmomenten wel aandacht aan kan besteden. Lesbezoeken bij praktijkvakken en AVO vakken is moeilijk i.v.m. tijd (zelf les) en storen van lessen. 8. Hoe ben je begonnen in september? Kennismaken en uitleggen van coach uur. Portfolio’s verzameld en aangevuld met papieren. Gezelligheid proberen te bewaren ondanks onenigheid tussen leerlingen. 9. Hoe verloopt jou coach uur, gebruik je een methode en/of behandel je onderwerpen? We beginnen meestal even met een rondje, vooral na het weekend. Ik gebruik niet echt een methode. We haal ik onderwerpen uit “Leefstijl”, maar dat slaat niet bij iedereen aan. De ouderen vinden het kinderachtig of hebben het al zo vaak besproken. We zetten wel eens thee. Daarnaast zij IOP’s en Portfolio’s onderwerpen van gesprek en zijn we hier mee bezig. Zo nu en dan bespreken we actuele onderwerpen of onderwerpen die de leerlingen bezig houden. De belevingswerelden lopen erg uiteen en daarom zijn niet altijd alle gespreksonderwerpen voor iedereen even interessant of nuttig. Zo heeft de een al jaren een vriend en vertelt veel over relaties terwijl een derde klasser nog lang zo ver niet is. Ook hebben de ouderen niet altijd een positieve houding, geven niet altijd het goede voorbeeld en drukken ze wel eens de sfeer. Een jongere leerling kan denken, “als zij dat Renie Zuiderveld (81198) 43 doet/kan, doe/kan ik het ook. 10. Heb je leuke ideeën? Ik zou het wel prettig vinden als er een ondersteunende methode zou zijn. Ik zou het ook wel fijn vinden als er toch wat meer homogene coachgroepen gemaakt zouden kunnen worden. Oudere leerlingen onderbrengen bij de stage coaches. Zij zetten met de leerlingen stage trajecten uit en volgen de leerlingen. Voor hen is het belangrijk om de leerlingen zo beter te kunnen volgen en doelen uit te stippelen. Nu is dat wel eens dubbelop. De coach doet dat en de stagebegeleiders doen dat. Coachmomenten verkorten en desnoods plannen voor de reguliere lessen. (8.00 uur tot 8.20 uur). Coachmomenten alleen met eigen coachleerlingen. Activiteit aan het begin van het jaar met eigen coachleerlingen. Een gezamenlijk coach uur met je duocoach (om van elkaar te leren en te kunnen overleggen). Je zou in deze gezamenlijke coachuren thema’s kunnen behandelen. 11. Welke materialen gebruik je? (digibord, computers etc.) Doordat wij coach uur in een praktijklokaal hebben, hebben we geen beschikking over een digibord en maar 2 computers (voor 12 leerlingen). Ik heb wel eens een videoband gebruikt, maar deze was zo gedateerd dat het lachwekkend was. (digibord komt bijna). 12. Waar loop je tegenaan? Waar moet ik de coachuren mee vullen? Ik bedenk voor elk coach uur een invulling. Bijv. leefstijl, onderwerp bespreken, IOP en Portfolio, interview etc. Het moet interessant, leerzaam, gezellig, stimulerend blijven voor de leerlingen. Band opbouwen lukt niet echt. Materialen zijn niet aanwezig (digibord komt bijna). Leerlingen zijn niet echt gemotiveerd. 13. Hoe verloopt de samenwerking met je collega coach? We hebben wel een echte scheiding aangebracht in leerlingen. Dat betekent dat ik bijv. op huisbezoek ga bij mijn coachleerlingen, dat ik de belangen behartig van mijn leerlingen etc. In de praktijk heb ik natuurlijk ook te maken met de leerlingen van mijn collega. We overleggen wel eens, maar niet echt veel. Ik zorg er voor dat leerlingen IOP’s invullen etc. We hebben een coach map aangelegd waarin alle papieren rondom de coachleerlingen zitten (o.a. roosters). Renie Zuiderveld (81198) 44 Bijlage 3 Streefdoelen uitgewerkt in beheersingsdoelen Het Programmeringkader Praktijkonderwijs is opgebouwd rond de domeinen: wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Voor elk domein zijn streefdoelen en beheersingsdoelen geformuleerd. 1. In de streefdoelen is de kern van het programma praktijkonderwijs beknopt en op hoofdlijnen omschreven. 2. De streefdoelen zijn vervolgens geoperationaliseerd in beheersingsdoelen. De beheersingsdoelen geven aan wat de leerling concreet moet kennen en kunnen om een bepaald streefdoel te ‘halen’. Het programmeringeskader met streefdoelen & beheersingsdoelen kan ingezet worden als instrument voor: · planning van onderwijs: als kader van waaruit leerlingen doelen kiezen in hun IOP; · evaluatie: bij het ontwikkelen van praktijktoetsen voor bepaalde (combinaties van) beheersingsdoelen. Daarmee kan worden geëvalueerd welke (combinatie van) doelen een leerling wel/niet beheerst. Met deze informatie kan het IOP bijgesteld of verfijnd worden. · verantwoording: opbrengsten van de leerling in beeld brengen m.b.v. bewijzen die de leerling halen op weg naar het diploma praktijkonderwijs. Streefdoelen per domein Domein Wonen Ik leer zo zelfstandig mogelijk te wonen. Streefdoelen: Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen (voor ‘wonen’) in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. Ik kan zorgen voor mijn persoonlijke hygiëne en gezondheid. Ik kan zorgen voor mijn kleding en uiterlijke presentatie. Ik ben in staat om mijn woon- en leefruimte te verzorgen. Ik kan zorgen voor gezonde voeding. Ik kan kleine reparaties in en om het huis op een veilige manier uitvoeren. Ik kan huisdieren en planten te verzorgen. Ik kan mijn eigen geldzaken en administratie beheren. Ik kan zelfstandig reizen. Domein Werken Ik ontwikkel algemene competenties om goed te functioneren op de stage-/werkplek. Streefdoelen, vanuit de AKA competenties Ik kan samenwerken en overleggen. Ik kan instructies en procedures opvolgen. Ik kan materialen en middelen op de juiste manier inzetten. Ik kan plannen en organiseren. Ik kan kwaliteit leveren. Ik kan omgaan met verandering en aanpassen. Ik kan met druk en tegenslag omgaan. Ik kan aandacht en begrip tonen. Ik kan me op de behoeften en verwachtingen van de klant richten. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen (voor ‘werken’) in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. Renie Zuiderveld (81198) 45 NB: Specifieke beroepstaken en beroeps specifieke competenties (‘vakdeskundigheid toepassen’) worden met de leerling samen geformuleerd, als de leerling een keuze heeft gemaakt voor een uitstroomroute. Dit kán de vorm krijgen van een brancheopleiding / certificaatroute Domein Vrije tijd Ik leer hoe ik zinvol mijn vrije tijd kan besteden. Streefdoelen: Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen (voor ‘vrije tijd’) in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. Ik kan activiteiten (helpen) organiseren voor vrijetijdsbesteding met anderen. Ik ontwikkel vaardigheden voor vrijetijdsbesteding op het gebied van sport en van creatieve expressie. Ik kan keuzes maken voor vrije tijdsbesteding die bij mij past en kan praktische zaken daarvoor regelen. Ik kan veilig omgaan met internet en sociale media. Domein Burgerschap Ik leer om actief mee te doen in mijn leefomgeving en in de samenleving. Streefdoelen: Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen voor ‘burgerschap’ in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. Ik kan meedoen aan overleg, discussies en inspraak. Ik ben in staat om mijn rechten en plichten als burger in Nederland uit te (gaan) oefenen. Ik ken mijn rechten en plichten als werknemer. Ik ben in staat om passende keuzes te maken voor werk en/of opleiding. Ik kan werk zoeken en solliciteren, en weet welke ondersteuning ik daarbij kan krijgen. Ik ben in staat om als consument / koper keuzes te maken. Ik kan contact met andere mensen maken en onderhouden. Ik kan goed omgaan met mijn eigen gevoelens en wensen. Ik weet wat een gezonde leefstijl inhoudt. Streefdoelen uitgewerkt in beheersingsdoelen Domein Wonen Ik leer zo zelfstandig mogelijk te wonen Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en daarnaartoe werken. - Ik kan vertellen aan welke doelen voor ‘zelfstandig leren wonen’ ik wil werken. - Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen. Ik kan zorgen voor mijn persoonlijke hygiëne en gezondheid. - Ik kan op passende wijze mijn uiterlijk verzorgen: dus lichaam, gezicht, gebit, haren, handen en voeten. - Ik ken hoofdzaken van (de bouw en functie van) het menselijk lichaam en van de lichamelijke ontwikkeling. - Ik kan verstandig en respectvol omgaan met seksuele relaties en met verschillende opvattingen over seksualiteit en seksuele geaardheid. - Ik kan EHBO- vaardigheden en -kennis toepassen. - Ik weet hoe ik gebruik kan maken van gezondheidszorg, zoals huisarts, tandarts, Renie Zuiderveld (81198) 46 apotheek, eerste hulp. - Ik weet wat een ziektekostenverzekering is en hoe ik die kan regelen. Ik kan zorgen voor mijn kleding en uiterlijke presentatie. - Ik kan kleding en uiterlijke presentatie kiezen die passen bij de gelegenheid en het werk dat ik doe. - Ik kan kleding en schoenen reinigen, verzorgen en zo nodig (laten) repareren. Ik kan zorgen voor een gezonde voeding. - Ik kan gezonde voeding samenstellen met behulp van de schijf van vijf. - Ik kan boodschappen doen. - Ik kan gezonde maaltijden bereiden, op een hygiënische en veilige manier. - Ik kan voedselbederf herkennen en voorkomen. - Ik kan de tafel dekken en afruimen. - Ik kan afwassen en de keuken opruimen. - Ik kan de keuken en keukenapparatuur schoonmaken. - Ik kan een menulijst of menukaart lezen en gerechten kiezen. - Ik kan een bestelling doen in een restaurant. Ik ben in staat om mijn woon- en leefruimte te verzorgen. - Ik kan woon- en leefruimtes opruimen en netjes houden. - Ik kan woonruimtes en sanitair schoonmaken, op een hygiënische, veilige en milieubewuste manier. - Ik kan huishoudtextiel - zoals bijvoorbeeld lakens en handdoeken - wassen en verzorgen. - Ik weet op welke wijze ik afval moet scheiden in mijn woonplaats. - Ik kan een plan maken voor stoffering, versiering of inrichting van een kamer. Ik kan kleine reparaties in en om het huis op een veilige manier uitvoeren. - Ik kan schilderwerk in huis doen, zoals muren en kozijnen schilderen. - Ik kan een lamp vervangen en stekkers en fittingen monteren. - Ik kan eenvoudig loodgietwerk uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een afvoer ontstoppen en radiatoren ontluchten. - Ik kan eenvoudig montagewerk doen, zoals bijvoorbeeld iets ophangen aan de muur of een bouwpakket in elkaar zetten. - Ik kan mijn fiets/ bromfiets onderhouden. Ik kan huisdieren en planten te verzorgen. - Ik kan bloemen en planten in huis, op het balkon of in te tuin verzorgen. - Ik weet hoe ik een / mijn huisdier moet voeden en verzorgen. - Ik kan de kosten voor verzorging en voeding van een huisdier berekenen. - Ik herken en benoem planten en dieren die in mijn omgeving voorkomen. - Ik kan iets vertellen over de leefgewoonten en levensbehoeften van dieren in mijn omgeving. Ik kan mijn eigen geldzaken en administratie beheren. - Ik kan afrekenen met verschillende betaalmiddelen, zoals contant geld, pinpas en ovchipkaart. - Ik kan uitleggen hoe internet bankieren werkt. - Ik kan een overzicht maken van mijn inkomsten en uitgaven, bijvoorbeeld met een kasboekje. - Ik kan budgetteren. - Ik kan uitleggen hoe ik een passende keuze kan maken voor de aanschaf en de gebruikskosten van een mobiel. - Ik weet hoe ik mijn eigen identiteitspapieren kan aanvragen en beheren. - Ik weet welke verzekeringen ik (straks) nodig heb en hoe die geregeld kunnen worden. - Ik kan belangrijke documenten geordend bewaren en beheren, zoals bijvoorbeeld portfolio, certificaten, stage-/arbeidscontract, salarisafrekeningen, verzekeringspolissen, Renie Zuiderveld (81198) 47 garantiebewijzen. - Ik weet waarom, wanneer en hoe ik een belastingaangifte moet doen. - Ik weet hoe en bij wie ik ondersteuning kan vragen voor het beheren van mijn geldzaken en administratie. Ik kan zelfstandig reizen - Ik ken de belangrijkste verkeersregels voor voetgangers, fietsers en brommers/scooters en pas deze ook toe. - Ik kan aan iemand de weg vragen en ik kan iemand de weg wijzen. - Ik kan me oriënteren met verschillende middelen, zoals met plattegrond, (digitale) kaart en navigatiesysteem. - Ik kan een reis met openbaar vervoer (in de eigen regio) plannen en uitvoeren. - Ik kan een uitstapje of vakantiereis (buiten de eigen regio) plannen en voorbereiden Domein Werken Ik ontwikkel algemene competenties om goed te functioneren op de stage-/werkplek. Ik kan samenwerken en overleggen. Ik kan: - tijdig hulp of raad vragen als er problemen zijn (anderen raadplegen); - overleggen over de uitvoering van een gemeenschappelijke taak (anderen raadplegen); - duidelijk zeggen wat ik ergens van vind, mijn bedoelingen duidelijk maken (openhartig en oprecht communiceren); - mij collegiaal opstellen, een goede werkrelatie opbouwen in het team, het groepsbelang vooropstellen (aanpassen aan de groep); - bijdragen aan een goede (team-)sfeer (bevorderen van de teamgeest); - positief reageren op ideeën van anderen, complimenten geven aan collega’s (bijdrage van anderen waarderen). Ik kan instructies en procedures opvolgen. Ik kan: - mondelinge en schriftelijke instructies begrijpen, accepteren en opvolgen; - werken volgens voorschriften, protocollen en bedrijfsregels; - discipline tonen: op tijd komen, mij aan de planning houden, ongeplande veranderingen melden - werken volgens de veiligheidsvoorschriften. Ik kan materialen en middelen op de juiste manier inzetten. Ik kan: - geschikte materialen en middelen kiezen; - materialen en middelen doeltreffend gebruiken (waarvoor ze bedoeld zijn); - materialen en middelen doelmatig gebruiken (niet onnodig verspillen); - goed zorgen voor de beschikbare materialen en middelen: goed onderhouden, netjes opruimen. Ik kan plannen en organiseren. Ik kan: - duidelijke en concrete doelen stellen; - activiteiten plannen en daarbij prioriteiten stellen; - tijd indelen en de tijd in de gaten houden; - voortgang bewaken, controleren of zaken volgens plan verlopen. Ik kan kwaliteit leveren. Ik kan: - werken in het tempo dat nodig is om de afgesproken productie te halen (productieniveau halen); - werken op een manier dat ik aan de afgesproken kwaliteitseisen kan voldoen Renie Zuiderveld (81198) 48 (kwaliteitsniveau halen); - het werk op een ordelijke manier aanpakken (systematisch werken). Ik kan omgaan met verandering en kan mij aanpassen. Ik kan: - mij aanpassen aan veranderde omstandigheden; - nieuwe ideeën accepteren en ervoor open staan; - goed blijven functioneren bij onduidelijkheid en onzekerheid; - goed omgaan met verschillen tussen mensen. Ik kan met druk en tegenslag omgaan. Ik kan: - blijven presteren onder druk (in een stressvolle omgeving); - gevoelens onder controle houden in moeilijke situaties, bij weerstand of tegenslag; - constructief omgaan met kritiek; - mijn eigen grenzen stellen, daarover praten en aangeven als de grenzen op onredelijke wijze overschreden worden. Ik kan aandacht en begrip tonen. Ik kan: - belangstelling en begrip tonen voor de ideeën, standpunten of problemen van anderen; - aandachtig luisteren en doorvragen als anderen iets naar voren brengen; - me inleven in gevoelens van anderen; - anderen steunen wanneer ze het moeilijk hebben; - anderen in hun waarde laten, respectvol behandelen; - mijn gevoelens, meningen en gedachten tonen en bespreken; - mezelf met mijn sterktes en zwaktes laten zien. Ik kan me op de behoeften en verwachtingen van ‘de klant’ richten. Ik kan: - behoeften en verwachtingen van ‘klanten’ (gasten, cliënten) achterhalen; - aansluiten bij de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’; - nagaan of ‘klanten’ tevreden zijn, klachten serieus nemen en actie ondernemen. Ik kan ethisch en integer handelen. Ik kan - ethisch handelen (Ik neem de geldende normen en waarden in acht). - integer handelen (Ik ben eerlijk en betrouwbaar; ik respecteer vertrouwelijkheid); - verschillen tussen mensen accepteren en respecteren (zoals etnische en culturele verschillen, seksuele geaardheid, opleidingsniveau, religie). - omgevingsverantwoord handelen: ik houd bijvoorbeeld rekening met het milieu. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. - Ik kan vertellen welke algemene en vakspecifieke beroepscompetenties ik in mijn IOP op wil nemen. - Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik daaraan ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen. Domein Vrije tijd Ik leer hoe ik zinvol mijn vrije tijd kan besteden. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. - Ik kan vertellen welke doelen voor vrije tijd ik in mijn IOP op wil nemen. Renie Zuiderveld (81198) 49 - Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen. Ik kan activiteiten (helpen) organiseren voor vrijetijdsbesteding met anderen. - Ik kan een feestje (helpen) organiseren en voorbereiden. - Ik kan activiteiten bedenken en (helpen) organiseren, zoals bioscoop bezoek, evenement, uitstapje. - Ik ben in staat om mee te doen aan acties, zoals bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, goede doelen acties, buurtacties. Ik ontwikkel vaardigheden voor vrijetijdsbesteding. - Ik ontwikkel op school vaardigheden op het gebied van sport, mede gericht op vrijetijdsbesteding. - Ik ontwikkel op school vaardigheden op het gebied van creatieve expressie (beeldend, audiovisueel, muziek, dans en/of drama), mede gericht op vrijetijdsbesteding. - Ik weet hoe ik gebruik kan maken van een (openbare) bibliotheek, om boeken, dvd’s of spelletjes te lenen. Ik kan keuzes maken voor vrije tijdsbesteding die bij mij past en kan praktische zaken daarvoor regelen. - Ik ken en benoem mijn eigen talenten, interesses en mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding. - Ik kan informatie zoeken over mogelijkheden voor vrije tijdsbesteding bij mij in de buurt, zoals bijvoorbeeld sport- en hobbyclubs, muziek- of dansles. - Ik maak kennis met clubs of instellingen voor vrijetijdsbesteding. - Ik kan een passende keuze maken voor een club of vereniging en kan het lidmaatschap en andere praktische zaken regelen. - Ik weet hoe en bij wie ik hulp kan vragen voor het regelen van deze zaken. Ik kan veilig omgaan met internet en sociale media. - Ik weet hoe ik in mijn vrije tijd gebruik kan maken van ICT, zoals bijvoorbeeld muziek luisteren, filmpje downloaden of e-mailen. - Ik kan informatie zoeken met een zoekmachine en kan daarbij de juiste zoekwoorden gebruiken. - Ik weet hoe ik op een veilige manier online spelletjes kan spelen en ken de risico’s van online spelen. - Ik kan voorbeelden noemen van sociale media en weet hoe ik ze kan gebruiken. - Ik ken de risico’s bij sociale media en weet hoe ik daarmee om kan gaan. - Ik kan een (persoonlijk) account aanmaken, deze goed beveiligen en veilig beheren Domein Burgerschap Ik leer om actief mee te doen in mijn leefomgeving en in de samenleving. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. - Ik kan vertellen welke doelen voor burgerschap ik in mijn IOP op wil nemen. - Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen. Ik kan bijdragen aan discussies, overleg en inspraak. - Ik kan bijdragen aan discussies in de klas over actuele onderwerpen. - Ik kan bijdragen aan werkoverleg, bijvoorbeeld op interne of externe stage. - Ik kan bijdragen aan beslissingen die in de leerlingenraad worden genomen. Renie Zuiderveld (81198) 50 - Ik kan een stukje of verslag schrijven over zaken die op school of op stage spelen. Ik ben in staat om met inzicht te (gaan) stemmen bij verkiezingen. - Ik weet dat Nederland een parlementaire democratie is en kan aangeven wat dat betekent. - Ik kan (globaal) benoemen wat het parlement doet en wat de regering doet. - Ik weet dat er bij verkiezingen in Nederland gestemd wordt op partijen en kan een aantal partijen opnoemen. - Ik kan vertellen op welke partij ik zou willen stemmen en waarom. Ik ken de belangrijkste rechten en plichten van burgers in Nederland. - Ik kan belangrijke grondrechten benoemen en vertellen waarover die gaan; bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. - Ik kan plichten van burgers noemen en vertellen waarover die gaan; bijvoorbeeld de leerplicht, belastingplicht, identificatieplicht en de plicht om regels (zoals verkeersregels) en wetten na te leven. - Ik kan omgaan met afspraken en regels in onze maatschappij. - Ik kan (globaal / met voorbeelden) aangeven hoe het recht werkt in Nederland. Ik ken de belangrijkste rechten en plichten van een werknemer. - Ik weet wat een cao is en wat dat (later) betekent voor mijn arbeidsvoorwaarden. - Ik weet wat vakbonden zijn en wat ze doen voor werknemers. - Ik kan belangrijke documenten rondom werk en inkomen (stage -/ arbeidsovereenkomst, salarisspecificatie, uitkeringsbericht) lezen en begrijpen. - Ik ken mijn plichten als werknemer en kom ze na. - Ik weet bij welke instantie ik me kan melden als ik geen werk (meer) heb. - Ik weet op welke uitkering(en) ik eventueel recht heb en waarom. - Ik weet hoe en bij wie ik ondersteuning kan krijgen bij werk en/of uitkering. Ik ben in staat om passende keuzes te maken voor werk en/of opleiding. - Ik verzamel informatie over stage -, werk- en/of opleidingsmogelijkheden in mijn regio. - Ik maak kennis met bedrijven en/of opleidingen in mijn regio. - Ik ken en benoem mijn eigen talenten, interesses en mogelijkheden voor werk en/of opleiding. - Ik benoem soort(en) werk en/of opleiding dat past bij mijn talenten en interesses. - Ik ben in staat om te kiezen voor werk dat bij mij past. Ik kan werk zoeken en solliciteren, en ik weet welke ondersteuning ik daarbij kan krijgen. - Ik kan passende vacatures zoeken. - Ik kan solliciteren. - Ik kan me presenteren bij een werkgever, bijvoorbeeld met mijn portfolio. - Ik kan, zo nodig onder begeleiding, met een werkgever praten over mijn arbeidsvoorwaarden. - Ik kan contacten op school of privé benutten om werk te krijgen of te behouden. - Ik weet bij wie ik na schoolverlaten hulp kan vragen bij het krijgen en behouden van werk. Ik ben in staat om als consument / koper keuzes te maken. - Ik kan producten vergelijken op prijs, kwaliteit en duurzaamheid voordat ik iets koop. - Ik weet wat reclame is en hoe reclame werkt. - Ik kan berekenen of ik een bepaalde aankoop kan betalen, binnen mijn budget. Ik kan contact met andere mensen maken en onderhouden. - Ik kan respectvol en verantwoordelijk omgaan met andere mensen - Ik kan conflicten en ruzie (helpen) oplossen. - Ik kan opkomen voor mijn mening, en ik kan andere meningen respecteren. - Ik kan verantwoordelijkheid nemen voor mijn eigen gedrag. - Ik kan verschillen in normen en waarden tussen mensen herkennen en kan er respectvol Renie Zuiderveld (81198) 51 mee omgaan. - Ik kan mij weren bij discriminatie. Ik kan goed omgaan met mijn eigen gevoelens en wensen. - Ik kan gevoelens en wensen bij mezelf herkennen en benoemen. - Ik kan mijn gevoelens op een goede manier uiten. - Ik kan voor mezelf opkomen. - Ik kan met kritiek omgaan. - Ik kan initiatief nemen. - Ik weet wanneer ik hulp nodig heb en hoe ik hulp kan vragen. Ik weet wat een gezonde leefstijl is en wat ik moet doen om gezond te leven. - Ik kan vertellen wat een gezonde leefstijl inhoudt. - Ik kan kennis en vaardigheden toepassen om gezond te leven. - Ik herken en benoem de risico’s van roken, alcohol- en drugsgebruik. - Ik let op de juiste ergonomische lichaamshouding bij wat ik doe. - Ik gebruik zo nodig de juiste beschermende kleding en middelen. Renie Zuiderveld (81198) 52 Bijlage 4 Missie & Visie praktijkonderwijs 2010-2015 Missie & Visie PrO 2010-2015 Missie Na het doorlopen van het praktijkonderwijs kunnen leerlingen zelfstandig en volwaardig participeren in de maatschappij. Ze zijn in staat zelfstandig te werken, te wonen, hun vrije tijd zinvol te besteden en burger te zijn. Om dit te kunnen moeten leerlingen een aantal algemene competenties ontwikkelen en daarnaast een aantal specifieke gerelateerd aan het beroep dat bij hen past. Het praktijkonderwijs gaat daarbij uit van de individuele mogelijkheden en talenten van leerlingen. Visie Het praktijkonderwijs realiseert haar missie door systematisch en doelgericht te werken aan individuele leertrajecten die enerzijds aansluiten bij de ontwikkelingsniveaus en mogelijkheden van de leerlingen, en anderzijds gericht zijn op de competenties die gevraagd worden om deel te nemen aan de maatschappij. De leidinggevende en medewerkers van het praktijkonderwijs zijn de professionals die dit mogelijk maken door met de leerling in gesprek zijn om te bepalen wat de leerling nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen. Daarnaast zijn ze ook in gesprek met de omgeving; met werkgevers, met ouders en met maatschappelijke organisaties om zicht te krijgen op wat de leerling nodig heeft om in de maatschappij te kunnen (blijven) functioneren. De medewerkers van het praktijkonderwijs richten het leerproces zodanig in dat de leerling optimaal leert (het is uitdagend, stimulerend, betekenisvol, maximaal en effectief). Daarvoor is het nodig stapsgewijs haalbare doelen te formuleren en manieren te vinden die doelen te bereiken. Waar nodig betrekt de school daar externe partijen bij. Dat kunnen werkgevers zijn, gemeenten, rolmodellen, maar ook deskundigen op het gebeid van didactiek en pedagogiek. Een school voor praktijkonderwijs is zo een netwerkschool. Staat open voor de wereld buiten de school, gebruikt die omgeving waar nodig en zorgt dat de leerlingen in die wereld goed terecht komen. Toelichting op de Missie & Visie 2010-2015 Kernelementen missie 1 De hoofddoelstelling van het praktijkonderwijs is het zelfstandig functioneren en participeren van leerlingen in de maatschappij. Omdat het praktijkonderwijs voor veel leerlingen eindonderwijs is, betekent dit dat leerlingen zich op vele vlakken moeten ontwikkelen. De vier domeinen wonen, werken, vrije tijd en burgerschap geven die breedte goed en herkenbaar aan. 2 Het is belangrijk de algemene competenties voor de vier domeinen als doelen waar naar toegewerkt moet worden scherp voor ogen te hebben. Een school kan er voor kiezen de negen competenties van de AKA-kwalificatie als richtinggevend te nemen als het gaat om de beroepscompetenties. Voor de algemene competenties zijn omschrijvingen beschikbaar. 3 Jongeren leren door positieve ervaringen, niet door falen. Daarom blijft het praktijkonderwijs uitgaan van de individuele, positieve mogelijkheden, talenten en ambities van de leerling. De verschillen tussen leerlingen zijn te groot om ze allemaal langs een zelfde maatlat te kunnen leggen aan het eind van hun praktijkonderwijs loopbaan. Dat brengt leerlingen meer schade toe dan het goed doet. Dus moeten leerlingen die de mogelijkheid hebben zich verder te ontwikkelen vooral daar Renie Zuiderveld (81198) 53 in uitgedaagd worden.. Als leerlingen een niveau 1 of 2 kwalificatie kunnen halen, moeten ze vooral gesteund worden die ook te halen. Voor anderen kunnen succeservaringen liggen in het behalen van certificaten en/of het samenstellen van een portfolio waarmee zichtbaar wordt wat ze kunnen, wie ze zijn en wat ze willen. Kernelementen visie 1 Meer nog dan in het verleden zal het praktijkonderwijs doelgericht moeten worden. Leerlingen leven na hun schooltijd in een complexe wereld. De school zal hen moeten toerusten met de vermogens daar mee om te gaan. Keuzes maken, reflectie op eigen houding, vaardigheden, kennis, omgaan met veranderende omstandigheden, enz. zijn noodzakelijke competenties. Het zijn competenties die gericht ontwikkeld moet worden. Maar wel stapsgewijs, in een tempo en op een manier die bij een individuele leerling past. Daarbij is het essentieel dat leerlingen weten wat ze moeten leren en terugkijkend beseffen dat ze iets geleerd hebben. Gericht zijn op de competenties die de maatschappij vraagt wil niet zeggen dat leerlingen geen eigen keuzes mogen maken. Integendeel. Juist dat moeten ze leren en dus ook doen. En laat leerlingen daarbij bewust leren van fouten. 2 Optimaal leren betekent dat leerlingen merken dat ze zich ontwikkelen. Er is zo veel dat ze kunnen leren, dat het niet voor mag komen dat leerlingen zeggen dat ze niet veel leren, dat het saai is of kinderachtig. Leerlingen praktijkonderwijs mogen nooit onderschat worden. 3 De docent speelt daarbij een cruciale rol als begeleider van het proces van formuleren van haalbare, maar ook uitdagende leerdoelen, inrichten van het leerproces en reflectie op het resultaat. Het vraagt heel veel van docenten; vertrouwen van de leerling (en ouders), goed luisteren naar leerlingen, hoofd- en subdoelen kunnen onderscheiden maar ook met elkaar in verband brengen, inschatten wat de leerling aan kan en wat net niet, een leertraject (groot of klein) didactisch effectief arrangeren, reflecteren op resultaat, leerlingen leren reflecteren, samenwerken (met interne en externe partijen), enz. Het succes van het praktijkonderwijs staat of valt met de professionaliteit van de docenten/begeleiders van de leerlingen. 4 De leidinggevende speelt een belangrijke rol bij het zorgen voor de juiste condities voor leerling en leraar om die leerprocessen te laten plaatsvinden in een professionele organisatie. 5 Een praktijkschool die geen netwerkschool is kan voor de eigen leerlingen eigenlijk geen optimaal onderwijs verzorgen. Het is noodzakelijk zichtbaar te zijn voor de omgeving, te luisteren waar behoefte aan, te vertellen wat je doet en wat je nodig hebt om de leerlingen zich te laten ontwikkelen tot zelfstandige en volwaardige deelnemers aan de maatschappij. Daar zijn velen voor nodig. Die betrekken bij de ontwikkelprocessen van leerlingen is waardevol en een taak van iedereen die werkt op een school voor praktijkonderwijs. Een praktijkschool is een netwerkschool om voor de leerlingen optimaal onderwijs te verzorgen. Accentverschuivingen ten opzichte van de vorige Missie & Visie De vorige Missie & Visie (2007-2010) van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs heeft een krachtige werking gehad. Het praktijkonderwijs werd gericht op de leerling en zijn mogelijkheden. De vier domeinen zijn duidelijke aandachtsgebieden geworden. Het praktijkonderwijs heeft de deuren geopend. In deze Missie & Visie 2010-2015 zijn voor de komende jaren een drietal accenten gelegd. Meer oog voor dat wat de maatschappij van mensen en jongeren vraagt. Die eisen in het onderwijs vertalen in leertrajecten voor leerlingen. Renie Zuiderveld (81198) 54 Doelgerichter werken. Hoofddoelen in subdoelen opdelen en daarvoor leertrajecten organiseren (dat kan ook een les zijn, of een leeropdracht voor de stage). Gericht zijn op evaluatie van die leertrajecten; heeft de leerling werkelijk iets geleerd, iets ontwikkeld, heeft hij of zij een stap gezet? De sleutelrol van de docenten/begeleiders. Het ontwikkelen van de competenties van die professionals - en de condities voor die professionals om hun werk goed te kunnen doen zijn essentieel voor het succes van het praktijkonderwijs. Doel van de Missie & Visie van het praktijkonderwijs De Missie & Visie functioneert als een kader voor al het praktijkonderwijs in Nederland. Het is het resultaat van een gezamenlijk proces waarin docenten/begeleiders, schoolleiders, leerlingen, ouders en stakeholders betrokken zijn geweest. De Missie & Visie geeft de hoofddoelstellingen van het praktijkonderwijs aan en de wijze waarop het praktijkonderwijs die doelstellingen wil realiseren. Daarnaast geeft de Missie & Visie richting aan de ontwikkeling van het praktijkonderwijs voor de komende jaren. Het is aan de scholen zelf hier verder invulling aan te geven en zo de kwaliteit van het praktijkonderwijs te vergroten. Het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs zal de scholen ondersteunen met de vormgeving van deze Missie & Visie. Renie Zuiderveld (81198) 55 Bijlage 5 Gesprek met collega over coaching. 07-02-2014. Aanleiding: collega stelt mij de volgende vraag, “Renie is er al iets uit het coachonderzoek gekomen?” Dan volgt er een gesprek waarin de volgende opmerkingen in voorkomen: Onderzoek is nog niet afgerond, dit was alleen maar een enquête die ik heb verwerkt. Echte coachonderzoek is aan de projectgroep. Ik gebruik deze enquête in mijn Actieonderzoek voor de opleiding en het actieonderzoek moet vooral gaan over mijn eigen ervaringen, inzichten en ideeën. Uit de enquête komt wel naar voren dat eigenlijk iedereen wel weet wat de bedoeling is van het coachuur, maar dat veel collega’s nog zoekende zijn naar een goede invulling. Dat is nu ook net mijn “probleem”. Daarom doe ik dit onderzoek. Ook mijn gesprekspartner ervaart hetzelfde. Graag willen we een handvat hebben. Ook is niet iedereen geschikt als coach, is het coachuur misschien te lang, is invulling van het coachuur afhankelijk van de faciliteiten in de klas, vinden leerlingen het tijdverspilling, heeft niet elke coach zijn/haar coachgroep, lopen groepen door elkaar doordat coachgroepen gezamenlijk een coachuur hebben etc. We zijn eigenlijk met z’n allen in het diepe gegooid. Weliswaar hebben we studiedagen over coachen gehad (2011-2012) en hebben we een training “Human Dynamics” (2013)gevolgd, maar over de eigenlijke invulling van een coachuur hebben we weinig gesproken. Natuurlijk doet iedereen zijn best, maar er zit niet veel lijn in. Ik vertel mijn collega ook over mijn ideeën voor roostering van coachuren; 2x met eigen coach 20 minuten voor lesaanvang en 1x samen met de duocoach een 1e lesuur. Ik begrijp natuurlijk wel dat dit iets van leerlingen en collega’s vraagt, maar het heeft mijns inziens meer voordelen dan nadelen om de roostering zo te doen. Voordelen: je ziet je eigen groepje 2x per week, want deze roostering is aangepast op eigen rooster coach, er komen 2 lesuren vrij die ingevuld kunnen worden met AVO vakken (’s ochtends AVO werkt het best) en lesdagen zijn zo iets minder lang, 1 lesuur samen met duocoach (samenwerking wordt duidelijker, je kan van elkaar leren en hele coachgroep kan aan bijv. een gekozen thema werken), korte tijd (15 a 20 minuten) kan nuttiger worden besteed, is niet van invloed op de gezamenlijke bel binnen Zamenhof, coach heeft altijd eigen groep en kan zo iets met hen opbouwen. Nadelen: leerlingen en coaches beginnen 2x per week om 8.00 uur. Er blijft 1 gezamenlijk coachmoment met 1 a 2 coaches (formatie) Mijn collega reageert best positief op dit idee. Zij ervaart ook de nadelen van de manier waarop we nu werken. We hebben het ook nog over de indeling van de coachgroepen. De meeste coachgroepen lijken willekeurig bij elkaar gezet te zijn. Het leeftijdsverschil is o.i. te groot. Bovenbouwleerlingen zouden moeten vallen onder de stage coaches, zij zetten trajecten uit met deze leerlingen. Aandacht die ze nu krijgen komt nu van 2 kanten (coaches en stagebegeleiders), loopt soms langs elkaar heen en gaat soms dubbelop. Leerlingen in de onderbouw hebben nog een mentor. Indelen in leeftijden? Of in klassen? Daar denk ik nog even over na. (de invulling van de coachuren zijn hierbij leidend). Zo heb je zomaar een gesprek met een collega van ongeveer 15 minuten. Voor beiden interessant en verhelderend. Renie Zuiderveld (81198) 56 Bijlage 6 Conclusies van de projectgroep n.a.v. mijn onderzoek in de organisatie Coaching 31 maart 2014 De projectopdracht onderwijsvernieuwing vraagt om een antwoord op een 3 tal vragen over het werken in de coachgroepen zoals we dat dit schooljaar voor het eerst doen. Renie Zuiderveld heeft in verband met haar studie een uitgebreid onderzoek gedaan d.m.v. een vragenlijst onder het personeel. Uiteindelijk is de vragenlijst door 22 collega’s ingevuld. Bij het beantwoorden van de vragen van de projectopdracht zijn de uitkomsten van het onderzoek leidend geweest. Daarbij moet ik aangeven dat ik steeds zoek naar de grote gemeenschappelijke deler. Vraag 1: “Krijgen we de leerling middels coaching in de juiste leerhouding” Renie heeft deze vraag direct gesteld in haar onderzoek (vraag 3) 10 keer ja, 3 keer nee, 6 keer ja en nee. Meerderheid van collega’s ervaren een ja. “De leerling is meer betrokken en krijgt en voelt de verantwoording voor zijn/haar eigen ontwikkeling meer dan eerst”. “Als coach weet je meer dan je eerder wist, de begeleiding is directer”’. “Niet alle leerlingen zitten in de leerhouding maar ik zie dat als een uitdaging voor mij als coach”. De meerderheid constateert een verbetering in leerhouding t.o.v. andere schooljaren. Dit natuurlijk niet alleen gerealiseerd door het werken in de coachgroepen maar ook mede door het plaatsen in praktijkkeuzes naar interesse. Vraag 2: “Hoe bevalt de organisatie wat betreft het aantal coachmomenten de tijdsduur en het moment op de dag? Renie heeft in haar onderzoek de volgende vraag gesteld: “kun je in het kort beschrijven hoe jij de ideale roostering van de coachmomenten ziet?” Frequentie: 3 keer per week wordt door 12 mensen als goed aangegeven. 2 mensen spreken zich uit voor minder coachmomenten. Tijdsduur en moment op de dag: 4 mensen hebben voorkeur voor echt kortere momenten coaching. Een meerderheid stelt wel eisen aan groepsgrote en faciliteiten zoals computers en digibord. Liefst willen mensen de frequentie en duur behouden maar in kleine groepen met de “eigen” coachleerlingen (de helft van een caochgroep). De meeste coachkoppels hebben de groep echt in tweeën gedeeld. Een aantal coachkoppels geeft aan graag steeds samen voor de groep te staan. De mogelijkheid om het coachmoment aan het einde van de dag te plaatsen wordt 2 maal genoemd. Coaches willen de coachleerlingen zien. Het liefst 3 maal contact per week. Uit de antwoorden blijkt dat dat vaak niet gerealiseerd wordt. We zijn als meerderheid tevreden over de gestelde frequentie (3 keer) het moment (begin van de dag) en de duur. Maar er zijn behoorlijk wat mitsen en maren wat betreft de feitelijke uitvoering van deze voornemens. Het coachuur wordt, door de duur van het moment, ook regelmatig gebruikt als lesmoment en voor het werken aan portfolio’s. Veel collega’s vragen in hun beantwoording van de onderzoeksvragen Renie Zuiderveld (81198) 57 veelvuldig om richtlijnen of methodes voor de invulling van de coachuren. Advies projectgroep: Organiseer volgend schooljaar coachmomenten met eigen coach. (6 leerlingen) De tijdsduur kan korter(helft lesuur), het moment op dag en in de week spreiden (’s morgen of ’s middags) om het organisatorisch te realiseren. Mogelijk 1 keer per week 50 minuten met gehele coachgroep en beide coaches indien mogelijk. Coachen wordt dan meer coachen en minder lesgeven. Vraag 3; Het functioneren van een coach dient te zijn omschreven. Om zicht te krijgen op de huidige uitvoering is de volgende vraag gesteld: “omschrijf de taken van een coach zoals jij dat ziet” “hoe verloopt je coachuur (methode of onderwerpen?)” “Waar loop je tegenaan?” Termen en woorden die veelvuldig genoemd worden op de vraag over de taken zijn: Vertrouwen, aanspreekpunt, organiseren, begeleiden van proces, persoonlijke aandacht. Volgen, ontdekken, ouders, helpen doelen verwezenlijken, luisteren, samen doelen stellen. Hoofdtaak: Samen op weg naar een passende uitstroom. Met het instrument IOP als middel om duidelijke doelen te stellen en richting te geven aan een succesvolle uitstroom. Collega’s zijn aan het begin van het jaar begonnen met het leren kennen van de kinderen. Sommigen kijken in dossiers, huisbezoeken, gesprekken en luisteren helpen bij het leren kennen en kennismaken. Ook is de nieuwe manier van werken door iedereen uitgelegd aan de coachgroep. Het iop en portfolio zijn instrumenten die we beter willen gaan gebruiken dan voorheen. Hier is ook in de eerste periode aandacht voor geweest. Het coachuur start bij de meesten met het uitwisselen van ervaringen en belevenissen. Er worden spelen gedaan gericht op verbetering van de groepsdynamiek, er wordt gewerkt aan de doelen en de verwerking ervan in het IOP. Er wordt gesproken over (beroeps)keuzes maken. De gemene deler van de meeste coaches is dat er altijd voor invulling wordt gezorgd. Er klinkt in door dat deze wel “gezocht” moet worden, dat er geen lijn in zit en niet altijd effectief is t.o.v. de tijd die ervoor staat. Coaches lopen aan tegen; “Een tekort aan tijd voor de persoonlijke begeleiding”. “Er zou een duidelijke taakomschrijving moeten zijn”. “De beperkte taalvaardigheid en het verwerken van resultaten in portfolio en het zelf invullen van het iop”. “De negatieve sfeer die de niet willers/kunners in de groep achterlaten”. “De praktische invulling van het coachuur”. “Wisselende samenstelling van coachgroepen”. “Ik heb behoefte aan meer eisen voor de leerlingen”. “Het is mij te vrijblijvend en te open” Er worden dus veel verschillende dingen genoemd. Meerdere keren komt het tekort aan persoonlijke aandacht/tijd voor de leerling naar voren bij de collega’s. Samenvattend; In de sport kan je coach zijn van een team en coach zijn van een individu. Onze taak, zoals die is beschreven in het locatieplan 2013/2014 (zie bijlage) is het zijn van een coach van 6 individuen. In de opmerkingen van de coaches is duidelijk te lezen dat de diversiteit van de leerlingen maakt dat groepsgericht coachen (zoals in een voetbalteam) niet kan omdat de interesses, niveaus enz. Renie Zuiderveld (81198) 58 vaak bijzonder ver uit elkaar kunnen lopen, ondanks de poging leerlingen te plaatsen in een passende coachgroep. De huidige organisatievorm (werken in de grote coachgroepen met schaduwcoaches in hele lesuren van 50 minuten) doet een appel op het groepswerken. Docenten vragen en zoeken naar een invulling voor het 2e deel van het coachuur. Het werken met een schaduwcoach is een organisatorisch middel om het coachen te realiseren. Het heeft zeker geen meerwaarde voor de kwaliteit van de individuele coaching. Advies m.b.t. organisatorische voorwaarden om te functioneren als coach: Om een betere invulling aan het coachen te geven is meer individueel contact en gerichter aandacht kunnen geven een voorwaarde. Werken in de kleinere coachgroep van 6 personen is een goede mogelijkheid om dat te realiseren. Ander uitkomsten onderzoek: Tips en ideeën: -De leerlingen in de laatste klas(sen) plaatsen in de coachgroep va stage coördinatoren. -Gebruik van leefstijl in de coachmomenten -Toepasbaar materiaal excursies e.d. -Meer tijd om praktijk te verwerken in portfolio’s. -Men is overwegend positief over de samenwerking met de schaduwcoach. -Het is fijn om te delen en te kunnen overleggen. Nadeel is dat het tijd kost en dat is er te weinig. -Er is behoefte aan meer tijd voor de eigen coach leerling. Tegelijkertijd wordt een gezamenlijk moment met beide coaches en de gehele coachgroep als waardevol gezien Nogmaals vraag 3: Het functioneren van een coach dient te zijn omschreven. Indien er coachmomenten van 50 minuten blijven bestaan wil een meerderheid van de coaches een houvast hebben voor de invulling van het coachuur. Men vraagt om een methode i.o.d.. Dit wordt dan veelal klassikaal behandeld. Dit komt voor uit verlegenheid met de duur en daardoor met de invulling van het coachuur. Coachen zoals wij dat voor ogen hebben is bedoeld als het geven van begeleiding op de weg naar het gestelde doel. Als mentor laat je je de leerlingen delen/profiteren van je ervaringen en kennis. Dat doe je ook als je gaat lesgeven uit een methode in je coach uur. Daarom adviseert de projectgroep een accent op het coachend begeleiden. Geen methode maar kortere coachmomenten minimaal 3 keer per week. De taak van een coach is; de leerlingen de gelegenheid geven zichzelf zo te leren kennen dat hij/zij kan aangeven wat ze in de toekomst graag willen en kunnen bereiken. Samen met de leerling en ouders ga je nadenken over de route naar de doelen. Samen met de leerling formuleer je doelen in het IOP. Samen met de leerling toets je wekelijks in gesprekjes, oogcontact en collegiaal contact of de leerling nog ’on the road” is. Een coach stimuleert, complimenteert, corrigeert, administreert en communiceert. Het vastleggen van de verplichtingen geeft richting aan de werkwijze. Maken en bespreken IOP, het volgen van de verwerking van de doelen in het portfolio, het geplande coach uur, het huisbezoek, de groepsbespreking en het bijhouden van magister zijn de verplichtingen, soms met vastgestelde data. Bijlage locatieplan: In het locatieplan 2013/2014 staat het als volgt omschreven: Praktijkonderwijs In het praktijkonderwijs zijn alle medewerkers verantwoordelijk en betrokken bij de ontwikkeling van de leerling. De uitgangspunten van het mentoraat zijn op een studiedag door middel van Renie Zuiderveld (81198) 59 bouwstenen vastgesteld en de daaruit voortvloeiende taken en verantwoordelijkheden zijn besproken. In het schooljaar 2013-2014 wordt het mentoraat in de bovenbouw omgebogen naar coachgroepen en wordt er een inhoudelijke verdieping geïnitieerd door middel van een training “human dynamics”. Door de training krijgt de docent meer zicht op individuele verschillen tussen leerlingen en de wijze waarop je de leerling het beste kunt benaderen. Het mentoraat in de onderbouw en de coachgesprekken met de leerlingen vormen de basis voor het formuleren van de doelen en het ontwikkelingsperspectief in het kader van het IOP. De gesprekken met de leerlingen moeten niet een “put it in” karakter hebben maar juist een “pull it out”. De kennis en vaardigheden vanuit de “human dynamics” zullen ondersteunend zijn in het voeren van de coachgesprekken. Coachgroepen PRO bovenbouw voor de individuele begeleiding van de leerlingen binnen PRO (de coach gaat per leerjaar mee). Rol mentor/coach versterken op -ontwikkeling leerling (cijfers, gedrag, inzet)-verzuim van leerling -contact ouders (ook bij positieve ontwikkelingen). Renie Zuiderveld (81198) 60 Bijlage 7 Weekplanning Weekplanning:……………………week 15 Traject op weg naar: ………………………………………………………………………………………………………….. Werken aan: afgetekend: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Evaluatie ( wat heb ik deze week gedaan en waar ben ik tevreden of niet tevreden over: …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… Renie Zuiderveld (81198) 61 Bijlage 8 BEOORDELINGSKADER ACTIEONDERZOEK Naam student: Renie Zuiderveld Studierichting: Docentenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Studentnummer: 81198 Titel actieonderzoek: “Wat moet ik doen om de zelfsturing van mijn coach leerling te bevorderen” Inleverdatum:07-04-2014 Naam examinator: Handtekening examinator: EINDOORDEEL: punten = onvoldoende/voldoende/goed/uitmuntend Uitmuntend*: 25-27 punten en alle items minimaal voldoende Goed: 18-24 punten en alle items minimaal voldoende Voldoende: 9-17 punten en alle items minimaal voldoende Onvoldoende: 1 of meerdere items onvoldoende *) de score “uitmuntend” kan voor sommige cohorten studenten administratief als “zeer goed” verwerkt worden Beoordelingskader Rapportage Onderdelen 1. Titelpagina 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding 4. Bladzijdenummering 5. Structuur en taalgebruik 6. Bronvermelding 7. Nawoord 8. Zelfreflectie 9. Bijlagen 10. Lay-out NB alle items moeten voldoende zijn Oordeel O V O V O V O V O V O V O V O V O V O V Opmerkingen aanwezig aanwezig aanwezig aanwezig aanwezig aanwezig aanwezig aanwezig aanwezig aanwezig Beoordelingskader Inhoud en uitvoering Onderdeel Onvoldoende (0 punten) Voldoende (1 punt) Goed (2 punten) Uitmuntend (3 punten) Aanleiding De aanleiding tot het doen van onderzoek is niet geformuleerd. Er is een aanleiding, maar deze is niet volledig helder geformuleerd. De aanleiding is helder geformuleerd. De aanleiding is helder geformuleerd. Tevens wordt een uitgebreide en heldere schets van de praktijksituatie gegeven. Het onderzoek is gericht op het eigen handelen in relatie tot het leren of gedrag van leerlingen. Het onderzoek is gericht op het eigen handelen en de situatie waarin dat handelen plaatsvindt. Het onderzoek is gericht op het eigen handelen en de situatie waarin dat handelen plaatsvindt. Tevens is dit geverifieerd met een peercheck. Score Opmerkingen: Richting geven Het onderzoek is niet gericht op het eigen handelen en de situatie waarin dat handelen plaatsvindt. Renie Zuiderveld (81198) 62 Opmerkingen: Onderzoeksvraag De onderzoeksvraag is onvoldoende afgebakend en globaal geformuleerd. De onderzoeksvraag is afgebakend en past bij de verkenning. De onderzoeksvraag is goed afgebakend en eenduidig geformuleerd. De onderzoeksvraag is goed afgebakend en eenduidig geformuleerd. Tevens wordt de onderzoeksvraag gedurende het onderzoeksproces beargumenteerd bijgesteld. Er zijn voldoende gegevens verzameld uit de eigen praktijksituatie en relevante literatuur met bronverwijzingen en literatuurlijst. Er zijn voldoende gegevens verzameld uit de eigen praktijksituatie en kwalitatief goede literatuur, waarbij verschillende bronnen zijn geraadpleegd. Er zijn voldoende gegevens verzameld uit de eigen praktijksituatie en kwalitatief goede literatuur, waarbij verschillende bronnen zijn geraadpleegd. Tevens zijn verschillende onderzoeksmethoden binnen een bron gebruikt. De conclusie is voldoende geformuleerd, maar volgt niet helemaal logisch uit de verzamelde gegevens. De conclusie van de verkenning volgt logisch uit de verzamelde gegevens. De conclusie van de verkenning volgt logisch uit de verzamelde gegevens en is gedegen uitgewerkt. De geformuleerde verbeteractie sluit redelijk aan bij de conclusie van de verkenning. De geformuleerde verbeteractie sluit goed aan bij de conclusie van de verkenning en is navolgbaar. Er wordt rekening gehouden met validiteit en betrouwbaarheid De geformuleerde verbeteractie sluit goed aan bij de conclusie van de verkenning en is navolgbaar. Er wordt rekening gehouden met validiteit en betrouwbaarheid. Tevens zijn de validiteit en betrouwbaarheid van de gebruikte methoden zo groot als mogelijk is in deze situatie. Opmerkingen: Verkenning Er zijn onvoldoende relevante gegevens uit de eigen praktijksituatie en uit de literatuur verzameld. Opmerkingen: Conclusie Verkenning Er is geen logische conclusie geformuleerd uit de verzamelde gegevens. Opmerkingen: Plan verbeteractie De geformuleerde verbeteractie sluit niet aan bij de conclusie van de verkenning. Opmerkingen: Renie Zuiderveld (81198) 63 Uitvoering verbeteractie De verbeteractie is onzorgvuldig uitgevoerd. De verbeteractie is uitgevoerd en helder gerapporteerd. De verbeteractie is zorgvuldig uitgevoerd en gerapporteerd, waarbij meerdere methoden van onderzoek zijn toegepast. De verbeteractie is zorgvuldig uitgevoerd en gerapporteerd, waarbij meerdere methoden van onderzoek zijn toegepast. Tevens hebben er meerdere cycli plaatsgevonden. Het resultaat van de verbeteractie is adequaat geanalyseerd . Het resultaat van de verbeteractie is adequaat geanalyseerd en het resultaat van de analyse is gecheckt met respondenten. Het resultaat van de verbeteractie is adequaat geanalyseerd en het resultaat van de analyse is gecheckt met respondenten. Tevens is er intersubjectieve overeenstemming van analyse. De conclusie geeft antwoord op de onderzoeksvraag. De conclusie geeft antwoord op de onderzoeksvraag en volgt logisch uit de verbeteractie en de verzamelde evaluatiegegevens. De conclusie geeft antwoord op de onderzoeksvraag en volgt logisch uit de verbeteractie en de verzamelde evaluatiegegevens. Tevens wordt de conclusie in een breder theoretisch kader geplaatst en worden nieuwe vervolgvragen gesteld. Opmerkingen: Evaluatie verbeteractie De verbeteractie is niet geëvalueerd. Opmerkingen: Conclusie Er is een conclusie geformuleerd, maar deze geeft geen antwoord op de onderzoeksvraag. Opmerkingen: Renie Zuiderveld (81198) 64