Onderzoek coaching

advertisement
Actieonderzoek
Wat moet ik in mijn coach uur doen om de zelfsturing van mijn
coach leerlingen te bevorderen ?
Renie Zuiderveld (81198)
Gezondheidzorg en Welzijn (Deeltijd)
April 2014
NHL
Renie Zuiderveld (81198)
1
TE.ECS.Dt.PP.11-Actieonderz.
Door het inleveren van dit product verklaar ik dat het product eigen werk is en dat het vrij
is van plagiaat.
student: Renie Zuiderveld
studentnummer: 81198
NHL e-mailadres: [email protected]
opleiding(en): Gezondheidzorg en Welzijn
traject: Deeltijd
code toetseenheid: TE.ECS.Dt.PP.11-Actieonderz.
begeleider: Jet van Eldik
examinator: Jet van Eldik
inleverdatum: 07-04-2014
Renie Zuiderveld (81198)
2
Inhoud
Actieonderzoek ............................................................................................................................... 1
TE.ECS.Dt.PP.11-Actieonderz. ................................................................................................................. 2
1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 4
1.1
Vraagstelling: ....................................................................................................................... 4
2.
Wat is coaching?.............................................................................................................................. 5
3.
Wat is mijn “handschrift”? .............................................................................................................. 7
4.
3.1
Waarom coacht iemand? .................................................................................................... 7
3.2
De ideale coach bestaat niet ............................................................................................... 7
3.3
Bij de tijd blijven en vernieuwen ......................................................................................... 8
3.4
Coachen is een ervaringsvak ............................................................................................... 8
3.5
Zoeken naar de zuivere waarheid. .................................................................................... 10
3.6
Wat vinden de leerlingen? ................................................................................................ 10
Wat moet ik doen? Verbeteractie. ................................................................................................ 11
4.1
5.
Doelen stellen: ................................................................................................................... 13
Conclusie: ...................................................................................................................................... 14
5.1
Actueel (april 2014) ........................................................................................................... 15
5.2
Aanbevelingen ................................................................................................................... 16
6.
Nawoord ........................................................................................................................................ 17
7.
Zelfreflectie.................................................................................................................................... 19
8.
7.1
STARR................................................................................................................................. 19
7.2
Reflectie a.h.v. beoordelingskader Inhoud en uitvoering ................................................. 21
Literatuurlijst ................................................................................................................................. 23
Bijlages:.............................................................................................................................................. 23
Bijlage 1 Samenvatting onderzoek coaching. ................................................................................ 25
Bijlage 2 Mijn eigen antwoorden op de vragen onderzoek coaching ........................................... 42
Bijlage 3 Streefdoelen uitgewerkt in beheersingsdoelen ............................................................. 45
Bijlage 4 Missie & Visie praktijkonderwijs 2010-2015.................................................................. 53
Bijlage 5 Gesprek met collega over coaching. 07-02-2014. .......................................................... 56
Bijlage 6 Conclusies van de projectgroep n.a.v. mijn onderzoek in de organisatie ...................... 57
Bijlage 7 Weekplanning ................................................................................................................. 61
Bijlage 8 BEOORDELINGSKADER ACTIEONDERZOEK ..................................................................... 62
Renie Zuiderveld (81198)
3
1. Inleiding
Ik werk binnen het praktijkonderwijs. Hier ben ik coach van 6 leerlingen uit verschillende klassen. Ik
geef 2 uur Nederlands aan een 4e klas en 6 uur per week Facilitaire Dienstverlening aan leerlingen
die voor dit vak hebben gekozen. Wij zijn in februari van dit jaar begonnen met “ Leerling gestuurd
onderwijs”. Leerlingen uit de leerjaren 2 t/m 6 kunnen nu kiezen voor 3 uur praktijkkeuzevakken per
dag. Wij proberen de leerlingen zoveel mogelijk verschillende richtingen aan te bieden zodat wij
zoveel mogelijk aansluiten bij de belangstelling en toekomstmogelijkheden van de leerlingen.
Daarnaast zijn we overgestapt van mentorschap naar coaching. Ik ben jarenlang mentor geweest van
een klas en gaf die klas vooral AVO vakken. Dat betekende dat ik die klas al gauw zo’n 8 a 10 uur per
week zag. Dat betekende ook dat ik de leerlingen gemakkelijk kon “volgen”.
Op dit moment ben ik coach van 6 leerlingen (net zoals al mijn collega’s) uit verschillende groepen en
van verschillende leeftijden. Deze leerlingen blijven hun hele schoolloopbaan in deze coachgroep
zitten. Wanneer een 18 jarige van school gaat wordt de coachgroep aangevuld met een 2e jaars
leerling. Leerlingen in klas 1 hebben nog een mentor.
Samen met een andere collega zijn wij verantwoordelijk voor 12 leerlingen die vrij willekeurig bij
elkaar geplaatst zijn. Er zijn 3 coachmomenten per week. Ik heb 2 coachuren met deze groep per
week en mijn collega 1 coach uur steeds het 1e uur op maandag, woensdag en vrijdag. Ik zie mijn
eigen groepje van 6 leerlingen dus altijd in samenstelling met een andere coachgroep. Daarnaast zie
ik 2 leerlingen uit mijn coachgroep terug bij Facilitaire Dienstverlening.
Op regelmatige basis (ong. 3x per jaar of vaker indien nodig) worden er individuele coachgesprekken
gevoerd. Nadeel is dat deze coachgesprekken zijn ingeroosterd buiten het reguliere rooster van de
leerlingen. De motivatie is dus niet groot bij de leerling om op een uitnodiging voor zo’n
coachgesprek in te gaan.
Het doel van dit alles is om leerlingen te volgen en ze verantwoordelijk te maken voor hun eigen
leerproces. De taak van de coach is om ze hierbij te helpen. Er moeten doelen geformuleerd worden
en leerlingen moeten bewuster keuzes maken. Dus; niet kiezen omdat je vriend of vriendin het kiest ,
maar omdat je zelf belangstelling hebt voor een bepaald vak in een bepaalde beroepsrichting.
Wat betekent dit voor de invulling van het coach uur???
Ik heb nog niet een vaste planning. De invulling wordt nu nog geleid door dingen die moeten
gebeuren zoals het invullen van het IOP, uitleg en werken aan Portfolio en het wennen aan elkaar.
Naar mijn beleving en idee moet een coach uur nuttiger kunnen worden besteed. Leerlingen (en dat
hoor ik van leerlingen zelf uit verschillende coachgroepen) vinden het coach uur niet zo leuk en
zonde van de tijd. Dit betekent o.a. dat leerlingen niet zo gemotiveerd zijn om er “iets” van te maken.
1.1 Vraagstelling:
Wat moet ik in mijn coach uur doen om de zelfsturing van mijn coach leerlingen te bevorderen?
Ik moet leerlingen coachen tijdens een coach uur en hen verantwoordelijk maken voor hun eigen
leerproces.
Wat moet ik in dit coach uur doen om dit te kunnen bevorderen?
Renie Zuiderveld (81198)
4
Er zijn een aantal factoren die dit beïnvloeden:
Ik zie mijn leerlingen 2x per week een uur in groepsverband, daarnaast is er een individueel coach
uur ingepland. In dit uur kunnen leerlingen op uitnodiging individueel met de coach een gesprek
voeren.
 Ik zie mijn 6 coachleerlingen in combinatie met 6 leerlingen van een andere coach.
 Aandacht verdelen is lastig.
 Leerlingen moeten wennen aan deze manier van werken.
 Ik moet wennen aan deze manier van werken.
 Ik zie mijn leerlingen weinig waardoor ik niet goed op de hoogte ben waar de leerlingen mee
bezig zijn bij de andere vakken en hoe ze het doen bij die vakken.
 Leerlingen kunnen de zelfstandigheid niet goed aan.
 Leeftijdsverschillen tussen de leerlingen.
 Wisselende samenstelling van de coachgroep door stages.
 Praktisch gezien is niet alles mogelijk (wij zitten in een praktijklokaal waar o.a. niet genoeg
computers zijn).
 Band opbouwen met mijn coachleerlingen lukt nog niet optimaal.
 Allerlei zaken die spelen rondom de leerlingen (scheiding, verzuim, ziekte etc.)
 Wisselwerking met collega coach is minimaal waardoor zaken door elkaar gaan lopen.
 Scheiding tussen de coachgroepen is voor de leerlingen niet helemaal duidelijk.
Om dit beantwoord te krijgen heb ik een enquête (bijlage 1) afgenomen onder mijn collega’s. Ik wilde
erg graag weten hoe zij het coach uur invullen en of zij al merken dat leerlingen zich meer
verantwoordelijk gaan voelen voor hun eigen leerproces. Naar aanleiding van deze enquête voer ik
gesprekken met de projectgroep onderwijsvernieuwing en collega’s die nieuwsgierig zijn naar de
uitslag van de enquête. Ook heb ik de leerlingen gevraagd hoe zij coaching ervaren. Zij hebben een
mindweb gemaakt. Daarnaast heb ik literatuurstudie gedaan door hoofdstukken te lezen uit: De
kunst van Coachen van Toon Gerbrands. (coach van het Nederlands volleybalteam dames).
Gelijk het eerste hoofdstuk uit het boek van Toon Gerbrands (2011) sprak mij al aan. “Het handschrift
van de coach”. In hoofdstuk 4 beschrijf ik mijn handschrift aan de hand van dit hoofdstuk.
In dit hoofdstuk vertelt en beschrijft Toon Gerbrands (2011) waarom hij coach is geworden en wat er
van een coach gevraagd wordt. Eigenlijk de randvoorwaarden waaraan een coach moet voldoen om
goed te kunnen coachen.
Ook heb ik verschillende readers en artikelen gebruikt voor het beantwoorden van mijn
onderzoeksvraag. Zie literatuurlijst (p.22)
Ik start mijn onderzoek met de vraag wat coaching nu eigenlijk is en hoop zo aan het eind mijn
onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden.
2. Wat is coaching?
“Coaching is een stijl van begeleiden of leiding geven gericht op de ontwikkeling van individuen en
teams. Bij coaching gaat het erom het zelf lerend vermogen van mensen te stimuleren en
potentiele kwaliteiten vrij te maken, opdat betere werkresultaten bereikt kunnen worden. Een
coach biedt ondersteuning bij het wegnemen van persoonlijke leerblokkades en belemmeringen.
Dit opent perspectieven en biedt zicht op nieuwe mogelijkheden en alternatieven. Mensen weten
Renie Zuiderveld (81198)
5
en kunnen vaak veel meer dan zij zelf of anderen van hen denken. Coaching als methode helpt je
om bij je eigen kennis te komen en deze productief te maken”.
Kessels & Smit (2000) gezien 26-02-2014
Dit is een hele mooie samenvatting van wat ik als coach dus zou moeten kunnen. Leerlingen helpen
hun kwaliteiten te ontdekken. Leren ontdekken wat ze kunnen, waar ze naar toe kunnen werken.
Hen op weg helpen naar betere werkresultaten. Met als uiteindelijke doel om hun zelfvertrouwen te
vergroten en hen verantwoordelijk te maken voor hun eigen leertraject.
Ik als coach kan daarbij waardevol zijn doordat ik levenservaring heb en veel weet. Ik kan leerlingen
ondersteunen bij het behalen van zijn/haar doelen of bij het veranderen van zijn/haar gedrag in
leren. Ik als coach moet proberen om meer uit de leerling te halen. Hoe geef ik leerlingen bagage
mee om gemotiveerder en doelgerichter te werken?
“Om dit te bereiken moet ik als coach over de volgende vaardigheden beschikken:
 Actief luisteren en reflecteren
 De leerling zelf laten nadenken door het stellen van vragen
 Non-verbale signalen oppakken
 Belangstellend, inleven in de ander
 Aanmoedigen en enthousiasmeren
 Het zelfvertrouwen van de leerling versterken
 Op verzoek kennis en informatie overdragen
 Confronteren met behoud van de relatie
 Geduld hebben en de leerling zijn eigen proces door laten maken
 Vertrouwen hebben in de mogelijkheden van de leerling
 Betrouwbaar
 De leerling eigen fouten laten maken
 Als coach moet je jezelf goed kennen en weten hoe je bij de leerling overkomt
Daarnaast moet er een gelijkwaardige relatie zijn tussen coach en leerling.
Er moeten afspraken gemaakt worden, wat wil /moet er bereikt worden.
De leerling moet de mogelijkheid hebben om te experimenteren en moet van fouten kunnen
leren.
Persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfsturing moet worden aangemoedigd door de coach en
school.
Er moet tijd en ruimte zijn.
Coach en leerling moeten gemotiveerd zijn”.
(uit: Kessels & Smit The Learning Company, Werken aan kennis, z.p. 2000, p. 31)
Gezien: 03-04-2014
Wanneer ik deze punten langsloop en ik er over nadenk heb ik met deze punten geen moeite. Ik
beheers de meesten goed naar mijn mening. Maar dit vertelt mij nog niets over de invulling van de
coachuren. In het volgende hoofdstuk ga ik iets gerichter in op een aantal van bovengenoemde
punten aan de hand van het boek van Toon Gerbrands (2011).
Renie Zuiderveld (81198)
6
3. Wat is mijn “handschrift”?
3.1
Waarom coacht iemand?
Na 20 jaar coachen komt Toon Gerbrands er tijdens een interview achter dat hij coacht om zichzelf te
ontwikkelen. Voor hem is het een bewuste keus geweest om zo lang coach te zijn.
Ik ben nu coach omdat het van mij verwacht wordt. Elk lid van ons team is coach van 6 leerlingen.
Daar hebben we niet voor kunnen kiezen. Toen we aan het brainstormen waren met het team over
onderwijsvernieuwing (in 2012) hebben we een studiedag gehad over coachen. Toen al viel mij op
dat niet iedereen even geschikt is als coach. Een coach moet in mijn ogen vooral goed kunnen
luisteren naar de leerling en de coach moet geïnteresseerd zijn zin de leerling. Tijdens rollenspelen
was mijn ervaring dat niet elke leraar daar even goed in is. Een aantal zijn vooral graag zelf aan het
woord. Immers: leraren zijn opgeleid om te doceren.
In 2013 hebben wij met het hele team een 3 daagse scholing gehad “Human Dynamics”.
“Uitgaan van de kracht van het verschil”.
Mensen verschillen. Verschillen in wie ze zijn en hoe zij zich uiten en gedragen. Hoe zij leren,
hoe zij werk aanpakken, hoe zij omgaan met problemen en hoe zij communiceren. Optimaal
samenwerken en communiceren binnen de werk- en leersituaties hangt samen met het
benutten van persoonlijke stijlen van denken, handelen en leren. Human Dynamics geeft
inzicht in de verschillende dynamieken van mensen. Dit inzicht leidt tot meer begrip van
jezelf en van de ander: je leert anders kijken en anders handelen. “van zien….naar
begrijpen…..naar benutten”
uit: http://www.prodas.nl/Human-Dynamics (gezien 25-02-2014)
Tijdens deze training ben ik mij ervan bewust geworden dat ik een Emotioneel-Mentaal type ben:
“In beweging zijn is het motto. Spontaan, associatief worden ideeën verkend in dialoog met
anderen. Wat interessant is, wordt opgepakt en verkend tot het niet meer boeit”.
Uit: http://www.prodas.nl/bestanden/497/Dynamieken-HD.pdf
Nu ik mij daar bewust van ben zal ik beter in kunnen schatten hoe ik bij over kom en hoe ik met
leerlingen om kan gaan die anders getypeerd worden.(herkenning)
Ik heb niet kunnen kiezen, maar ik denk wel dat ik geschikt ben als coach. Ik wil leerlingen helpen
ontwikkelen, ik wil helpen verkennen, ik ben creatief en flexibel in denken en doen. Ik ben
gemotiveerd.
3.2
De ideale coach bestaat niet
Toon Gerbrands (2011)vertelt dat er in de literatuur wel eens geprobeerd is een beeld te schetsen
van de ideale coach.
“Kenmerken hiervan zijn: leiderschap, strategisch inzicht, visie, empathie, charisma. Hijzelf
noemt daar nog bij: wijsheid van Salomon, geduld van Jop, de huid van een olifant en de
sluwheid van een vos. Daarnaast hebben de gecoachten ook nog opvattingen over een
coach: ben je te grappig dan ben je te familiair, ben je te ernstig dan ben je een zuurpruim,
ben je te jong dan weet je te weinig, ben je te oud dan ben je ouderwets, praat je makkelijk
dan luister je slecht, praat je te weinig dan toon je geen belangstelling, handhaaf je de regels
dan ben je te streng.
Nee, de volmaakte coach bestaat niet. Je moet wel met al je energie streven naar het
Renie Zuiderveld (81198)
7
optimaal haalbare binnen de mogelijkheden die je hebt. Toon Gerbrands geeft het advies:
blijf vooral jezelf.” (Gerbrands, T., 2011,p 14)
Ik vind dit best wel een mooi geschreven stukje. Omdat ik een goede coach wil zijn maak ik mij
zorgen. Doe ik wel genoeg mijn best? Tegelijkertijd besef ik mij dat ik nooit volmaakt kan coachen. Ik
heb te maken met mijn eigen persoonlijkheid en die van de verschillende leerlingen die ik coach.
Ik ben wel goed in “altijd mezelf blijven”.
3.3
Bij de tijd blijven en vernieuwen
Toon Gerbrands heeft het in zijn boek over pioniers, voorhoedespelers, volgers, afwachters en
achterblijvers als het gaat om coaches.
“Pioniers hebben niet de beschikking over concepten en coaching en andere zaken, ze
moeten gewoon ergens beginnen. En als je weinig hebt, word je creatiever en innovatiever.
Er zijn slechts enkele pioniers en er komt nogal eens toeval kijken bij de dingen die ze tot
stand brengen. Voorhoedespelers zijn mensen die altijd bezig zijn met ontwikkelen en
bedenken. Daarachter komen de volgers, afwachters en achterblijvers”. (Gerbrands, T.,
2011,p 15)
Deze categorieën zijn er ook binnen ons team. Coaches die zoeken naar passende werkvormen,
methodes, lesinvullingen etc. , maar ook coaches die afwachten en de lesinhoud af laten hangen van
de leerlingen en IOP’s en Portfolio’s.
Ik denk dat ik een voorhoedespeler ben. Ik wil graag een nuttige lesinvulling hebben en probeer een
zo afwisselend mogelijk programma aan mijn leerlingen aan te bieden. Ik denk vaak na over
lesinvulling, maak gebruik van ideeën van anderen en probeer ook nieuwe werkvormen uit. Ook heb
ik verschillende methodes en lesopzetten uitgeprobeerd.
Belangrijker nog: hoe kan ik mijn leerlingen leren verantwoordelijk te worden voor hun eigen
leerproces?
Ik ben ook een volger. Ik probeer bestaande methodes uit (o.a. Leefstijl) en wil graag weten wat
collega’s doen tijdens hun coach uur. Je weet maar nooit of een collega al iets goeds heeft bereikt
met zijn/haar coachgroep en misschien kan ik gebruik maken van de ervaring van een andere coach.
3.4
Coachen is een ervaringsvak
“Nadat je een cursus hebt gevolgd of een boek hebt gelezen, ben je niet direct een topcoach,
ook al denken velen dat ze dan alles weten. De meeste succesvolle coaches hebben de weg
van de geleidelijkheid bewandeld. Om als coach een eigen stijl te creëren en een duidelijke
lijn te kunnen volgen, is het noodzakelijk ervaring op te bouwen. Ervaring opdoen betekent
o.a. fouten maken, maar dezelfde fout liever niet een tweede keer. Met andere woorden:
een coach leert van situaties en wordt daardoor steeds wijzer”. (Gerbrands, T., 2011,p 15)
Wij zijn in september 2013 in het “diepe” gegooid. Vanaf dat moment werd ik, samen met al mijn
collega’s coach van 6 leerlingen. We hadden een training gevolgd en we hadden het al eerder over
coaching gehad tijdens een studiedag, maar eigenlijk hadden we allemaal geen idee hoe we de
coachuren nu in moesten gaan vullen. Dat blijkt ook wel uit de grote hoeveelheid verschillende
lesinvullingen naar aanleiding van de vraag: 9) Hoe verloopt jou coach uur, gebruik je een methode
en/of behandel je onderwerpen, een vraag uit de enquête:
•
Veel gesprekken, leefstijl (ook spelvormen), werken aan portfolio, beroepskeuze lessen, gesprekken over thema’s
die de leerlingen bezig houden etc.
Renie Zuiderveld (81198)
8
•
Evaluatiegesprekken m.b.t. stage. Uitwisselen van ervaringen, adviseren, bespreken van knelpunten op school en
stage.
•
We beginnen met een bakje thee en kletsen over dingen die de leerlingen bezig houden. Na een minuut of 5 zet ik
het jeugdjournaal aan. Onder het jeugdjournaal en soms ook na die tijd kletsen we over onderwerpen uit dit journaal. Na
ongeveer 15 minuten gaan de leerlingen zelfstandig met hun portfolio bezig. Zoals gezegd heb ik de eerste maand veelal zelf
invulling van het coach uur verzorgd. Naarmate doelen voor de leerlingen duidelijker werken heb ik de verantwoordelijkheid
steeds meer bij de leerling neergelegd. Natuurlijk wel met de nodige begeleiding om de leerling met deze doelen aan het
werk te zetten. Het komt namelijk nog wel vaak voor dat de leerlingen moeilijk aan het werk gaan met hun eigen
ontwikkeling. Ze hebben met name veel moeite om zelfstandig reflectieverslagen te maken en samen te vatten wat ze in de
praktijklessen doen. Stappenplannen voor de projecten waar ze mee bezig zijn komen moeilijk op papier. Met andere
woorden komen ze moeilijk tot bewijsmateriaal voor hun portfolio.
•
Mijn coach uur is op maandag het 1e uur. Ieder komt na het weekend weer op school. Ik start dan ook altijd met
een “rondje” weekend met verhalen en daarna volgt het rondje stage. Er komen dan altijd wel vragen over en weer van mij
en van leerlingen. In de tijd die over is hebben we het over actuele gebeurtenissen, maken verslagen en werken in het
portfolio.
•
Na de maandag, die omschreven wordt zoals hierboven, zijn we op de woensdag vooral bezig met de doelen van
de leerlingen en werken we veel met het portfolio.
•
Verloopt informeel. Iedereen heeft inmiddels een plekje aan tafel. We drinken koffie/thee met elkaar en praten
met elkaar. De leerlingen geven aan dat ze het wel een goed begin van de dag vinden. Vrijwel al deze coachleerlingen
hebben ook nog eens zeer frequent praktijkles in hetzelfde lokaal. Contactmomenten zijn er wat dat betreft voldoende. Ik
gebruik geen methode, het coach uur verloopt op een vrij natuurlijke, ongedwongen wijze. Beslist niet geforceerd.
•
Tijdens het coach uur gebruik ik wel eens een methode, ik doe wel een spel en zoals afgelopen week hebben we het
over een onderwerp (vertrouwen) gehad. Dan laat ik de leerlingen in een kring zitten.
•
Ik open met oase, kort proeven of er wat te bespreken is actualiteit of leerling nieuws. Dan aan het werk. In de
beginfase hadden we onderwerpen zoals coaching, motivatie enz. die we met de hele groep behandelden. Nu gaan we na de
oase aan het werk, een ieder met zijn eigen opdrachten.
•
We bespreken de week, wat houd je bezig, waar gaan we aan werken, dit gebeurt kort en bondig.
•
Interesse in hun leefwereld (weekend, sport, hobby), praktische zaken (lesrooster, probleempjes, formulieren),
bespreken stage, bespreken doelen, gelegenheid voor het werken aan portfolio, lessen portfolio doornemen.
•
Zit weinig lijn in. Ben ook niet echt een coachman. Ben een praktijkman die niet van lullen houdt!
•
Gebruik het coach uur deels voor zaken die ik belangrijk vind om als groep te bespreken en om de leerlingen te
laten werken aan de doelen die ze in overleg hebben gesteld.
•
Het bestaat voor een groot deel uit gesprekken en aan elkaar laten zien en/of werken aan de portfolio’s.
•
Veel gesprekken, geen AVO, leefstijl (ook spelvormen), werken aan het portfolio, beroepskeuze lessen, gesprekken
over thema’s die de leerlingen bezig houden etc. (uit: bijlage 1 Samenvatting coachingsonderzoek,
antwoorden op vraag 9)
Een aantal collega’s had, net als mijzelf, al jaren ervaring met het mentorschap, maar nu zijn we
allemaal coach en zijn er 3 vaste coachuren per week. Op maandag, woensdag en vrijdag het 1e
lesuur. Vooral dat laatste is een wezenlijk verschil met het mentorschap. We moesten nu 3 lesuren
vullen met coachen!
Ik ben nog steeds zoekende naar een goede invulling van de coachuren. Natuurlijk komen we wel
door de uren heen. Ik bereid (bijna) alle coachuren voor en ook al loopt het soms heel anders, ik heb
altijd wel het vermogen om de lessen aan te passen aan wat er op dat moment speelt. Maar ik wil er
zo graag meer uithalen. Ik heb nu soms het idee dat we de coachuren nuttiger moeten besteden. Ik
heb wel het idee dat ik steeds wat wijzer wordt. Niet alles wat ik voorbereid slaat aan, maar soms
ben ik erg tevreden over een coach uur en hebben we iets voor elkaar kunnen betekenen. Misschien
is het coach uur te lang? Is het niet goed om leerlingen voor die dag en de dag erna op weg te
helpen? Het er samen over te hebben wat de planning is voor de komende dagen, daarna te
evalueren of het allemaal is gelukt. Bijvoorbeeld de maandag beginnen met het maken van een
planning , tijdens het coach uur op de woensdag de voortgang te bewaken en de vrijdag evalueren.
Dat kan alleen wanneer de groep klein is, je je eigen coachleerlingen drie keer per week ziet en je je
Renie Zuiderveld (81198)
9
geen zorgen hoeft te maken over de verdere invulling van het coach uur. Nu moet er een uur gevuld
worden en dat is te lang. Je moet werk zoeken!
3.5
Zoeken naar de zuivere waarheid.
“Een beginnende coach weet bijna alles zeker”, zegt Toon Gerbrands (p. 16). ”Maar naarmate hij/zij
het vak langer beoefent, komen er meer twijfels.”
Dit geld ook voor mij. In het begin dacht ik ook dat alles wel los zou lopen. Snel contact met de
leerlingen, leuke en vooral gezellige coachuren draaien en leerlingen snel verantwoordelijk maken
voor hun eigen leerproces. Maar zo werkt het in de praktijk niet. Tenminste niet bij mij. Contacten
met de leerlingen leggen verliep minder snel dan verwacht. Grote groep, verschillende leeftijden en
interesses, onderlinge ruzies. Kortom: het was niet zoals gehoopt en verwacht. Dat heeft in het begin
ook veel tijd en energie gekost. Hierdoor is het beeld dat ik van verschillende leerlingen heb
misschien ook wel wat gekleurd en de leerlingen hebben in het begin natuurlijk ook een beeld van
mij gevormd. Ik hoop dat ze mij zien als iemand die zuiver en zonder vooroordeel ziet. Zo wil ik ook
zijn. Elke dag is een nieuwe dag en wat er “gister” is gebeurd wil ik niet leidend laten zijn voor
vandaag.
3.6
Wat vinden de leerlingen?
Naast mijn eigen opvattingen en ideeën zijn er natuurlijk ook de wensen van de leerlingen. Hoe
denken ze over mij en wat vinden zij een goede coach? Wat vinden ze van de invulling van de
coachuren.
Ik heb leerlingen van een coachgroep (niet mijn eigen) gevraagd om een mindweb te maken met als
middelpunt “coaching”. Zij hebben met de volgende opmerkingen hierop gereageerd: 3x in de week
is teveel, meer thee en koffie drinken, leeftijdsverschillen zijn goed, een coach, te vroeg beginnen
vind ik niks, ik heb niks met de kinderen van de groep, ik wil liever een mentor, de lessen zijn niks
voor mij, praten over normale en heftige dingen, werken, portfolio, samenwerken, IOP, verslagen,
mooie gesprekken, motivatie, doelen, je moet je coach wel zien, verschillende interesses, moet
gezelliger in de klas, doelloze uren, nieuwe dingen leren.
Opmerkingen waaruit naar mijn idee blijkt dat ook de leerlingen nog niet zo goed weten hoe een
coach uur er uit zou moeten zien. Ook de leerlingen zijn in september in een coachgroep geplaatst
zonder goede voorbereiding. De opmerking dat iemand liever een mentor wil hebben snap ik wel. Hij
of zij zag de mentor veel vaker in de week, een relatie opbouwen ging sneller en de mentor wist veel
beter waar de leerling mee bezig was.
Toch zijn er een aantal opmerkingen bij die goed vertellen wat leerlingen wel waarderen, zoals
gesprekken voeren. Daar is tijd voor. In de praktijk betekent dit wel vaak dat, als je als coach niet
oplet, vaak dezelfde leerlingen meedoen aan die gesprekken en dat leerlingen die niet zo gemakkelijk
praten buiten de boot vallen. Ik heb met deze coachgroep (ik ben hier schaduwcoach van?!) een hele
goed coach uur gedraaid toen we het hadden over “werken”. Dit had ik op het bord geschreven en ik
vroeg van alle leerlingen reacties op dit woord. In mijn ogen was dit een hele goede les. Iedereen
deed mee en we hebben dit thema goed besproken en behandeld.
Wanneer ik de leerlingen vraag (tijdens coach uur op 03-03-2014) hoe zij een coach zien, komen de
volgende antwoorden naar voren:
Vast persoon waar je mee kan praten, iemand die dingen voor je kan regelen en voor elkaar kan
krijgen, coach moet leerlingen niet tegenwerken maar positief meedenken, wel eerlijk zijn, helpen bij
Renie Zuiderveld (81198)
10
het zoeken naar dingen die wel kunnen, betrouwbaar, in vertrouwen iets kunnen vertellen aan de
coach.
Leerlingen hebben de ervaring dat al vaak tegen hun gezegd is: ”dat kan je niet”. Ze hebben
positieve bevestiging nodig en iemand die met hen meedenkt en uitzoekt wat wel kan.
Ik geef bij mijn coachleerlingen aan dat zij alles kunnen/mogen vragen en dat ik hen altijd wil helpen
bij het stellen van doelen en het uitzetten van een traject.
4. Wat moet ik doen? Verbeteractie.
In “Missie en Visie van het Praktijkonderwijs” staat mooi omschreven:
“De medewerkers van het praktijkonderwijs richten het leerproces zodanig in dat de leerling
optimaal leert (het is uitdagend, stimulerend, betekenisvol, maximaal en effectief). Daarvoor
is het nodig stapsgewijs haalbare doelen te formuleren en manieren te vinden die doelen te
bereiken.
Leerlingen leven na hun schooltijd in een complexe wereld. De school zal hen moeten
toerusten met de vermogens daar mee om te gaan. Keuzes maken, reflectie op eigen
houding, vaardigheden, kennis, omgaan met veranderende omstandigheden, enz. zijn
noodzakelijke competenties. Het zijn competenties die gericht ontwikkeld moet worden.
Maar wel stapsgewijs, in een tempo en op een manier die bij een individuele leerling past.
Daarbij is het essentieel dat leerlingen weten wat ze moeten leren en terugkijkend beseffen
dat ze iets geleerd hebben. Gericht zijn op de competenties die de maatschappij vraagt wil
niet zeggen dat leerlingen geen eigen keuzes mogen maken. Integendeel. Juist dat moeten ze
leren en dus ook doen. En laat leerlingen daarbij bewust leren van fouten.
Optimaal leren betekent dat leerlingen merken dat ze zich ontwikkelen. Er is zo veel dat ze
kunnen leren, dat het niet voor mag komen dat leerlingen zeggen dat ze niet veel leren, dat
het saai is of kinderachtig. Leerlingen praktijkonderwijs mogen nooit onderschat worden.
De docent speelt daarbij een cruciale rol als begeleider van het proces van formuleren van
haalbare, maar ook uitdagende leerdoelen, inrichten van het leerproces en reflectie op het
resultaat. Het vraagt heel veel van docenten; vertrouwen van de leerling (en ouders), goed
luisteren naar leerlingen, hoofd- en subdoelen kunnen onderscheiden maar ook met elkaar in
verband brengen, inschatten wat de leerling aan kan en wat net niet, een leertraject (groot of
klein) didactisch effectief arrangeren, reflecteren op resultaat, leerlingen leren reflecteren,
samenwerken (met interne en externe partijen), enz.” (Landelijk Werkverband
Praktijkonderwijs, Missie & Visie Pro 2010-2015)
Dus:
Om tot een nuttige besteding van de coachuren te komen zou ik een traject uit moeten zetten samen
met de leerlingen.
 We moeten doelen vaststellen. Waar willen we naar toe werken. Wat is de vraag van de
leerling, wat is zijn/haar toekomstbeeld.
 We moeten dat toekomstbeeld toetsen aan de realiteit. Wat is er in de toekomst mogelijk en
welke stappen moeten er gezet worden om dit ideaal te bereiken.
 De mogelijkheden en alternatieven moeten onderzocht worden. Welk traject kan een
leerling binnen school volgen bijv. door keuze te maken uit het aanbod van praktijkvakken.
 Besluiten en ondernemen van acties. De leerling kan aangeven wat hij/zij gaat doen, hoe,
Renie Zuiderveld (81198)
11
wanneer, hoe hij/zij nog ondersteuning nodig heeft enz.
Ik heb hier een mooi praktijkvoorbeeld van:
Een leerling komt boos en gefrustreerd de klas binnen. Ze heeft geen stageplek meer. (Ze liep
stage bij de Kinderopvang en is daar weggestuurd omdat ze in hun ogen niet geschikt was voor
werken in de Kinderopvang). Als (schaduw) coach heb ik haar hierover vragen gesteld en al
pratende en vertellende kwamen ze tot de conclusie dat dit misschien toch inderdaad niet de
goede richting voor haar is. Om dat positief te maken heb ik haar verteld dat dit een goed
leermoment was. Maar wat nu? Werken in de zorg, met bejaarden?? Of misschien iets met
fotografie?? Ze maakt al jaren, samen met haar vader vooral natuurfoto’s en vindt dit erg leuk
om te doen. Twee mogelijke doelen dus.
We hebben toen bekeken of het misschien mogelijk is of er opleidingen zijn in de richting
fotografie. Dat was er, maar een niveau 2 instroom. Voor een leerling van het Praktijkonderwijs is
dat niet mogelijk. Alleen voor enkele leerlingen is instromen op MBO niveau 1 een optie.
Wat is het alternatief? Instromen op niveau 1? Dat is mogelijk. Er is een entreeopleiding waar
leerlingen een richting kunnen kiezen. Er wordt een richting “Zorg en Welzijn” aangeboden, dus
om die richting niet te vergeten (dat was immers ook een mogelijk doel), zou ze eerst dit kunnen
doorlopen. Daarna bekijken of instromen op niveau 2 mogelijk is.
We besluiten dat ze dit met haar moeder bespreekt. Omdat ze slecht is in rekenen en daarom
niet gemotiveerd is om dit te oefenen spreken we af dat ze hiermee toch aan het werk gaat. Ook
geeft ze bij de leerling-coördinator aan dat ze graag mee wil doen aan een toets voor het MBO.
Wanneer het coach uur voorbij is gaat ze met een grote glimlach de klas uit en bedankt ze mij
voor de hulp.
Ze kan weer even vooruit.
Een ander voorbeeld is een coach leerling (uit klas 3)van mij die, hoewel ze helemaal gefocust
was op “Groen”, nu aangeeft dat ze misschien ook wel “iets” met kinderen (of zorg) wil doen. Er
is op dit moment (eind maart) geen gelegenheid tot veranderen van praktijkvak. Na een
individueel gesprek blijkt dat zij nog helemaal niets weet van kinderen. We bespreken hoe we
hier alvast iets mee kunnen gaan doen. Straks misschien stage in die richting, maar nu al
oriënteren op kinderen. Ze wil wel huiswerk maken en we besluiten daarom dat zij van mij de
huiswerkopdracht krijgt om informatie te zoeken over kinderen te beginnen bij de baby (tot 1
jaar). Zij krijgt van mij een aantal gerichte vragen mee en een week later levert ze bij mij een heel
mooi gemaakt kort overzicht van baby’s bij mij in. Dit doen we in het portfolio en ze krijgt de
opdracht mee om nu hetzelfde te maken, maar dan van dreumesen. Ook dit levert ze super in. Zo
krijgt ze een mooi documentje waarin de verschillende leeftijdsfasen beschreven worden. Na
overleg met de ouders, die dit ook een mooie oplossing vinden, begrijp ik wel dat zij moeite heeft
met het maken van dit huiswerk. Ze doet het goed en ik neem mij daarom voor om er niet teveel
druk achter te zetten en haar vooral complimenten te geven.
Een paar mooie praktijkvoorbeelden in het kort beschreven, maar dit was alleen mogelijk omdat
er weinig leerlingen waren tijdens het coach uur toen ik met de eerst beschreven leerling een
gesprek had en met de tweede leerling een individueel coachgesprek had gepland.
Probleem bij de eerste leerling is dat ik niet haar eigen coach ben. Ik heb haar wel vaker in de les
dan haar eigen coach, maar ik “bemoei” mij met een leerling terwijl ik daarbij de eigen coach
even vergeet. Deze vertelde later dat zij bezig is met een traject richting Zorg. Mijn antwoord was
Renie Zuiderveld (81198)
12
wel dat wij dan toch wel op een lijn zitten. Immers, de leerling zou in eerste instantie een
entreeopleiding Zorg kunnen kiezen. De stages die zij hier op school nog kan gaan lopen zouden
daarop kunnen aansluiten.
4.1
Doelen stellen:
Leerlingen moeten ontdekken: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik.
“Taak van het praktijkonderwijs is het zo optimaal mogelijk voorbereiden van de leerlingen
op een zelfstandig functioneren en participeren in de maatschappij. Leerlingen krijgen een
breed vormingsaanbod op het gebied van vaardigheden in de domeinen wonen, werken,
vrije tijd en burgerschap. (Uit: Missie & Visie praktijkonderwijs 2010-2015, p. 49).
Voor een deel ligt het onderwijsaanbod relatief vast, maar voor een belangrijk deel bepaalt de
leerling zelf hoe zijn/haar onderwijs eruit ziet wat betreft inhoud en vorm.
Ik ben coach van een leerling die dit jaar zichzelf al doelen heeft gesteld. Vorig schooljaar ging het
nog helemaal niet zo goed met haar, maar nu ze weet wat ze wil komt ze gemotiveerder op school en
is ze veel positiever ingesteld. Zij vertelt haar doelen en deelt ze met de coachgroep. Zij is daarin een
voorbeeld voor de anderen.
Wanneer ik leerlingen de opdracht geef om hun eigen doelenformulier uit het IOP in te vullen
hebben velen daar moeite mee. Ze hebben veel hulp nodig, maar denken wel na over de nabije
toekomst. Vragen als: Wat vind ik leuk om te doen, waar ben ik goed in en wat moet ik nog leren,
komen aan de orde. Het zou mooi zijn dat ze al weten wat ze willen worden, maar van een leerling
van 14 jaar kan je dat eigenlijk nog niet vragen. Ze hebben wel interesses/passies en die moeten naar
boven komen. We praten daarover en we doen wel eens een beroepentest/interessetest. Leerlingen
die nog een grote verscheidenheid aan interesses hebben en echt niet weten welke richting ze op
willen en waarbij niet helemaal duidelijk is of ze kunnen stagelopen, kunnen aangemeld worden
voor een praktijkassessment. Dit assessment bestaat uit een aantal gesprekken en testen,
dossieronderzoek en een eindverslag. (samen met een collega neem ik assessments af)
Veel leerlingen weten, vooral na gesprekken, stage en een beroepentest, wel ongeveer wat ze willen.
Om dat concreter te maken heb ik besloten dat wij ons eerst maar eens bezig moeten houden met
het stellen van doelen. Daarvoor gebruik ik een lijst met doelen van:
www.platformpraktijkonderwijs.nl/.../streef_en_beheersingsdoelen_curri... (gezien 03-04-2014)
Wij zijn daar vol enthousiasme in februari mee begonnen. De doelen zijn mooi onderverdeeld in de
verschillende domeinen (wonen, werken, vrije tijd en burgerschap). We gaan deze doelen per
domein langslopen en hopen zo alles tegen te komen. Twee leerlingen waren zelfs zo mooi er mee
bezig dat ze het in een volgend lesuur af wilden maken.
Wat na het bekijken van deze doelen??
Na de voorjaarsvakantie pak ik het doelenformulier er weer bij. Ik leg nog een keer uit wat de
voordelen zijn van het stellen van doelen en waarom we doelen moeten hebben. Ook leg ik de
verschillende domeinen nog een keer uit. We pikken er wat doelen uit en bespreken ze wat dieper.
“Hoe kan ik bewijzen dat ik sommige doelen al behaald heb?”: is een vraag van een leerling. Dat kan
door een verslag te schrijven of foto’s te maken, maar ook door certificaten in je Portfolio te doen.
Om dit goed te kunnen doen is het van belang dat je eerst weet wat voor doelen je jezelf moet
stellen. Dat hoeven geen doelen te zijn die in de verre toekomst liggen, misschien wil de leerling wel
een certificaat van een praktijkvak halen of een toets Nederlands doen. De komende periode gaan
we daar mee bezig. Dit wordt dus ook de invulling van mijn coachuren. Doordat de groep naar mijn
Renie Zuiderveld (81198)
13
mening te groot is, is het niet echt mogelijk om iets persoonlijker en individueler hiermee bezig te
zijn. Er moet daarnaast natuurlijk ruimte voor persoonlijke verhalen (na het weekend bijvoorbeeld)
en voor wat gezelligheid (theedrinken).
Ik heb ook nog bij een andere coachgroep gevraagd waar zij mee bezig zijn tijdens de coachuren. Ook
zij vertellen dat ze bezig zijn met doelen stellen. Vaak zijn de doelen gesteld over wat ze (nog) niet
goed beheersen. Bijvoorbeeld: D. kan niet zo goed rekenen, zijn doel is nu om dat toch wat beter te
leren. Dit heeft als resultaat dat hij tijdens AVO uren ook rekent. Wanneer er toetsen worden
afgenomen komen die in het portfolio van de leerlingen. Regelmatig moet het Portfolio bekeken
worden met de leerling. Maar dat kan alleen tijdens de individuele coach uren.
5. Conclusie:
Ik denk dat ik op de goede weg ben. De band met de leerlingen begint te komen. Ik heb mij laten zien
in de coachuren en ik heb voor een aantal leerlingen al iets kunnen betekenen. Een band opbouwen
is belangrijk. Dan komen leerlingen met vragen en opmerkingen en durven ze zichzelf kwetsbaar op
te stellen. Als leerling hoef je nog niet alles te weten en te kunnen. Ik ben er om ze op weg te helpen,
ze te begeleiden. Ik ben hun steun op school, maar ook hun kritische blik. Ik heb al gezien dat
leerlingen het “goed” doen wanneer ze meer duidelijkheid hebben over hun schoolloopbaan. Voor
wat betreft de invulling van het coach uur: Ik zal het nu nog moeten doen met de situatie zoals die nu
is. Een grote groep leerlingen, verschillende leeftijden en interesses maar wel met een bindende
factor: ze zitten allemaal in dezelfde coachgroep. We hebben inmiddels de tijd gehad om elkaar te
leren kennen. De interesse in elkaar begint te komen, maar ook komt er een beetje duidelijkheid
over het doel en de invulling van het coach uur. De eerste resultaten zijn geboekt. Beginnende
trajecten worden uitgezet en leerlingen zitten op de goede plek bij de praktijkkeuzevakken (=deze
“moeten” aansluiten bij de interesse van de leerling).
Om toch beter mijn eigen leerlingen te kunnen volgen wil ik intensiever gebruik maken van het
individuele coach uur. In dit uur kan ik, samen met de leerling, wat dieper op verschillende zaken
ingaan. We kunnen dan ook dieper ingaan op de doelen die nog behaald moeten worden en daar
kunnen we trajecten aan verbinden.
Rode draad tijdens de coachuren blijft voorlopig: trajecten uitzette en ontdekken van je passies,
persoonlijke kenmerken en vaardigheden. “wat kan ik al, wat moet ik nog leren, hoe doe ik dit en
wat past bij mij”. Dit bevordert ook de inzet en de motivatie van de leerlingen en ze gaan zich meer
verantwoordelijk voelen voor hun eigen schoolloopbaan.
Om straks goed te kunnen coachen is het noodzakelijk dat er aan de volgende punten gewerkt kan
worden:
“Coaching kan je helpen antwoord te vinden op vragen als:
 Hoe functioneer ik?
 Waarom gedraag ik mij op deze manier?
 Wat is mijn bijdrage aan het probleem/de situatie?
 Welke acties kan ik ondernemen om de situatie te veranderen?
 Wat wil ik graag bereiken?
 Hoe krijg ik dat voor elkaar?
 Waar loop ik warm voor en wat daagt mij uit?”
Uit: (Kessels & Smit The Learning Company, Werken aan kennis, z.p. 2000, p. 30)
Renie Zuiderveld (81198)
14
Gezien: 03-04-2014
Deze punten moeten wekelijks terugkomen tijdens de coach uren die naar mijn mening korter maar
intensiever gebruikt kunnen worden, mits de groep alleen bestaat uit maximaal zes “eigen”
coachleerlingen en je deze leerlingen minimaal drie keer per week ziet. Bijvoorbeeld op maandag de
week voorbereiden, op woensdag samen bekijken hoe het gaat en op vrijdag de week evalueren. Dit
is dus het antwoord op de vraag: Wat moet ik in het coach uur doen om de zelfsturing te kunnen
bevorderen?
5.1 Actueel (april 2014)
Nu, 2 april 2014, een paar weken nadat ik het bovenstaande heb geschreven, ben ik tot de conclusie
gekomen dat wij vooral ook op zoek moeten naar de passies van de leerlingen. Wij waren eerst meer
gericht op het stellen van doelen, maar dat is moeilijk voor iedereen. Doelen lijken vaak ver weg
(toekomst), maar wat moet je dan hier en nu? Ik zet daarom op dit moment in op het ontdekken van
onze eigenschappen en kenmerken. Wat past er goed bij je en wat zijn je passies. Pas als de leerling
dit duidelijk heeft kan hij/zij zichzelf doelen stellen. Doelen waaraan vanaf nu gewerkt kan worden.
Vanmorgen had ik een gesprek met een leerling die is aangemeld voor een praktijkassessment.
Eigenlijk weet ze wat ze wil, haar doel is duidelijk. Ze weet niet hoe ze daar komen moet. De weg
naar het doel is onduidelijk. Ze heeft allerlei vragen: hoe, kan ik het wel, wat moet ik doen, waar
moet ik aan werken. Ze ziet het als een berg. Daar hebben we over gesproken. We hebben samen
gekeken naar haar doel en hoe ze daar nu aan kan werken. Motivatie, inzet, verantwoordelijkheid
nemen voor je eigen schoolloopbaan en doorzetten kwamen naar voren (eigenschappen) naast
werken aan Nederlands en Rekenen. We hebben een eerste stapje gemaakt door afspraken te
maken over Nederlands (dat vak krijgt ze van mij). Maken van toetsen en werken in de klas in de
boeken en zich wat minder laten afleiden. Stage aangaan en doorzetten. Volgende week gaan we
verder met het assessment, maar ze weet nu eerst wat haar te doen staat zonder dat het
uiteindelijke doel is gesteld (ze weet wat ze wil worden, maar ze heeft ook andere interesses). Ik ben
niet haar coach, maar als ik haar coach zou zijn zou ik wekelijks met haar dit traject willen bespreken
en willen bekijken hoe het gaat en of ze nog op de goede weg zit. Haar eigen coach krijgt deze
aanbeveling na afronding van het assessment.
Ik ben er in de afgelopen weken dus achter gekomen dat “doelen stellen”, misschien niet het
belangrijkste punt is. Leerlingen leven in het hier en nu en willen geholpen worden bij het uitzetten
van een traject. Net als een eerder beschreven leerling. Ze willen wel, maar weten niet hoe en of het
ze lukt. Hoezo verantwoordelijk worden voor je eigen schoolloopbaan? Gemakkelijk gezegd, maar
hoe moet dat dan. Jezelf leren kennen, ontdekken van je passies, bespreken van je eigenschappen,
nadenken over je toekomst horen ook bij de invulling van een coach uur.
Ik ben als coach de gespreksleider en geef structuur aan de lessen, ik ben het instrument. Van belang
is dus dat ik mijzelf goed ken. Wat zijn mijn kernbehoeften, wat is mijn kracht, wat zijn mijn talenten
en competenties. Waar ben ik goed in en hoe kan ik dat gebruiken voor mijn coachleerlingen. Al
eerder heb ik kunnen concluderen dat ik een Emotioneel-Mentaal type ben: “In beweging zijn is het
motto. Spontaan, associatief worden ideeën verkend in dialoog met anderen. Wat interessant is,
wordt opgepakt en verkend tot het niet meer boeit”. (training Human Dynamics, 2013). Ik denk dat
mijn talenten vooral zijn: kunnen luisteren, geïnteresseerd zijn in de ander, creatief, invoelend
vermogen, gespreksvaardig. Deze talenten zet ik elk coach uur weer in, maar ik merk wel dat dat veel
energie kost omdat naar mijn mening de coachgroep te groot is.
Conclusie getrokken op 04-04-2014: Antwoord op de vraag: “Wat moet ik in mijn coach uur doen om
Renie Zuiderveld (81198)
15
de zelfsturing van leerlingen te bevorderen”, is dus: samen met de leerlingen een
schoolloopbaantraject uitstippelen. Dat kan alleen door individuele (of in kleine vertrouwde
coachgroepjes) gesprekken met de leerlingen te voeren. Om dat te kunnen doen is het belangrijk dat
ik : een goede band met de leerling op kan bouwen, kan luisteren, gesprekken kan voeren, inzicht
heb in de leerlingen die ik coach, contacten heb met ouders/thuis, hen goed kan volgen binnen
school, samen met de leerling passies, vaardigheden en eigenschappen kan ontdekken,
gespreksvaardig ben, ervaring heb, leerlingen kan motiveren en stimuleren, betrouwbaar ben etc.
Nog een voorwaarde is dat ik leerlingen vaak zie en dat ik dit intensieve contact kan onderhouden, zo
mogelijk individueel of in kleine vertrouwde coachgroepjes.
Ik heb vanmorgen (07-04-2014) een proef gedaan met het maken van een weekplanning (zie bijlage
7). Ik had 10 leerlingen die ik heb gevraagd of ze dit briefje in konden vullen. Ze kwamen er niet uit.
Dit bevestigde voor mij de conclusie dat je bij zulk soort coachingsactiviteiten (weekplanning maken,
traject uitzetten etc.) vooral individueel met de leerling gesprekjes moet voeren. Dat lukt niet in een
grote groep en klassikaal.
5.2 Aanbevelingen
Net als de projectgroep (Bijlage 6 Conclusies van de projectgroep n.a.v. mijn onderzoek in de
organisatie, 31 maart 2014 ) kan ik constateren dat de groepen te groot zijn om echt te kunnen
coachen. Leerlingen hebben intensievere individuele begeleiding nodig. De projectgroep zegt
hierover:” Om een betere invulling aan het coachen te geven is meer individueel contact en gerichter
aandacht kunnen geven een voorwaarde. Werken in de kleinere coachgroep van 6 personen is een
goede mogelijkheid om dat te realiseren”. (bijlage 6, p.54).
Ik heb de enquête gebruikt voor mijn onderzoek en voor de projectgroep heb ik korte
samenvattingen van de vragen gemaakt. Ik wilde dat de projectgroep eigen conclusies trok. Mijn
conclusies komen wel overeen met die van de projectgroep, die voor een gedeelte gaan over de
invulling van het coach uur. We moeten meer inzetten op individueel coachen van leerlingen, zodat
het voor de leerlingen en coaches gemakkelijker wordt om aandacht te besteden aan de individuele
leerling. Want dat heeft de leerling nodig! In mijn eigen ingevulde enquête (bijlage 2)is een
aanbeveling verwerkt: “Ik denk zelf dat het goed is om wel 3 coachmomenten in de week te
hanteren, maar ze kunnen wel wat korter. Waarom beginnen niet alle dagen van de week met een
coachmoment met eigen coach (alleen als deze aanwezig is). Je zou een maximum van 2x in kunnen
voeren. In mijn geval bijvoorbeeld: maandag en vrijdag van 8.00 uur tot 8.20 uur. Daarna beginnen
de reguliere lessen. Mijn collega, die nu dezelfde coachgroep heeft (=12 leerlingen) zou dat op
dinsdag en donderdag kunnen doen. De groep wordt in dit geval opgesplitst (elk 6 leerlingen) en
alleen op de woensdag hebben de leerlingen een gezamenlijk coach uur.
In het rooster:
Coachgroep 1 (=6 leerlingen) op maandag en vrijdag van 8.00 uur tot 8.20 uur
Coachgroep 2 (= 6 leerlingen) op dinsdag en donderdag van 8.00 uur tot 8.20 uur
Gezamenlijke coachgroep (=12 leerlingen) op woensdag van 8.20 uur tot 9.10 uur met beide coaches.
Elke leerling heeft op deze manier 3 coachmomenten.
Voordeel: “ een kleinere groep, waardoor de individuele leerling meer tot zijn recht kan komen. De
20 coachminuten kunnen optimaal worden besteed. Voordeel is ook dat deze invulling niet veel
inbreuk maakt op de normale lesuren, die zijn immers nog niet begonnen. Sterker nog, er komen 2
lesuren vrij die besteed kunnen worden aan AVO waardoor er na de praktijklessen minder uren AVO
gegeven hoeven te worden. Ook zijn er genoeg ruimtes voor coachen omdat niet alle coachgroepen
Renie Zuiderveld (81198)
16
tegelijkertijd coaching hebben (behalve op de woensdag).
Nog een voordeel is dat dit geen invloed heeft op de bezetting van de klassen. Immers, de leerling
kan gewoon om 8.20 uur naar de eigen les.
Nadeel is dat de coaches op bijv. woensdag allemaal aanwezig moeten zijn (of een van de 2 coaches
heeft de hele groep).
Nadeel: leerlingen moeten 2 ochtenden vroeger op school komen, maar zijn wel eerder uit!
Hoe het met Formatie zit weet ik niet!?” (Bijlage 2 Mijn eigen antwoorden op de vragen onderzoek
coaching, p.37)
Duidelijk is dan in ieder geval dat er een coach is die er echt voor ze is, waar ze terecht kunnen, die
een band met hen kan opbouwen, die weet wat er speelt rondom de leerling (thuissituatie etc.) en
die ze kan begeleiden op weg naar……
Het is niet nodig om drie keer in de week een heel lesuur te besteden aan coachen. Dat kan wel iets
minder, zodat de tijd effectief aan coachen kan worden besteed en er niet gezocht hoeft te worden
naar verdere invulling van de coachuren.
6. Nawoord
Dit actieonderzoek heeft mij behoorlijk op de nek gezeten en het heeft veel tijd gekost om dit
resultaat te bereiken. Een enquête onder mijn collega’s. Hier ben ik eind november al mee
begonnen, was de eerste aanzet tot het schrijven van dit verslag. Voor mij was het een leuke
bijkomstigheid was, dat ik de projectgroep kon helpen en dat het wel een onderwerp is wat onder
mijn collega’s speelt. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. In februari 2013 zijn we begonnen met
een nieuwe invulling van ons onderwijs, vol goede moed en enthousiasme, maar het blijkt dat niet
alles nog optimaal is doordacht. Veranderen van mentor naar coach was een van de veranderingen.
Uit de ingevulde enquêtes blijkt wel dat nog niet iedereen tevreden is met deze nieuwe vorm. Nog
niet iedereen weet een goede invulling te geven aan de coachuren en nog niet iedereen is op de
hoogte van de omschrijving in het locatieplan. Hierin staat: “voor de individuele begeleiding van de
leerlingen binnen PRO” (locatieplan Comenius Praktijkonderwijs, zie bijlage 1 en 6 blz.20 en 55). Na
het schrijven van dit actieonderzoek weet ik wel welke richting ik ongeveer uit moet. Ik kan weer
verder. Ik hoop ook dat volgend jaar de roostering anders wordt en dat de coaches echt alleen te
maken krijgen met hun eigen coachleerlingen tijdens de coachuren. Voor mij is het wel nuttig
geweest. Ik ben immers gaandeweg tot de conclusie gekomen dat niet het uiteindelijke doel in eerste
instantie belangrijk is (dit was in mijn overtuiging), maar de weg er naar toe en hoe ik leerlingen
daarbij kan helpen is belangrijker. Stapjes zetten in de goede richting.
Wat nodig is en waar ik naar mijn mening aan voldoe en wat ik in wil zetten:
 Een vaardige coach. Belangrijk is dat de coach over de volgende vaardigheden
beschikt:
- actief luisteren en reflecteren;
- de leerling zelf laten nadenken door het stellen van vragen;
- non-verbale signalen oppakken;
- belangstellend, kan zich inleven in de ander;
- aanmoedigen en enthousiasmeren;
- het zelfvertrouwen van de leerling versterken;
- op verzoek informatie en kennis overdragen;
- confronteren met behoud van relatie;
Renie Zuiderveld (81198)
17
- geduld hebben en de leernemer zijn eigen proces laten doormaken;
- vertrouwen hebben in de mogelijkheden van de leernemer;
- betrouwbaar;
- de leerling eigen fouten laten maken;
- zichzelf goed kennen en weten hoe hij overkomt.
 Een evenwaardige relatie tussen leerling en coach.
 Coach en leerling maken concrete afspraken over wat er in de coaching bereikt moet
worden.
 Mogelijkheid om te experimenteren en van fouten te leren.
 Organisatiestructuur, -systemen en -cultuur waarin het nemen van persoonlijke
verantwoordelijkheid en zelfsturing aangemoedigd wordt.
 Tijd en ruimte.
 Motivatie.
(uit: Kessels & Smit The Learning Company, Werken aan kennis, z.p. 2000, p. 31)
Gezien: 03-04-2014
Dus, mijn antwoord op de vraag: “Wat moet ik in mijn coach uur doen om de zelfsturing van
leerlingen te bevorderen”, is : samen met de leerlingen een schoolloopbaantraject uitstippelen en
dat schoolloopbaantraject blijven volgen. Dat kan door individuele gesprekken met de leerlingen
voeren (of in kleine groepjes) en op een aantal dagen per week de dag te beginnen met het plannen
van die dag en die week. Waar ga je vandaag en morgen aan werken, waar kan ik je nog bij helpen?
Om dat te kunnen doen is het belangrijk dat ik : een goede band met de leerling op kan bouwen, kan
luisteren, gesprekken kan voeren, inzicht heb in de leerlingen die ik coach, contacten heb met
ouders/thuis, hen goed kan volgen binnen school, samen met de leerling passies, vaardigheden en
eigenschappen kan ontdekken, gespreksvaardig ben, ervaring heb, leerlingen kan motiveren en
stimuleren, betrouwbaar ben etc.
Nog een voorwaarde is dat ik leerlingen vaak zie en dat ik dit intensieve contact kan onderhouden, zo
mogelijk individueel of in kleine groepjes.
Uiteindelijk moet het opleveren:
 Een open en eerlijke cultuur
 Betere prestaties
 Betere relaties; hechte teamvorming van de coachgroep
 Ontwikkeling en eigen maken van nieuwe kennis
 Verborgen talenten komen tot bloei
 Toegenomen zelfvertrouwen bij degene die gecoacht wordt
 Persoonlijke keuze en zeggenschap (verantwoordelijkheid)
 Persoonlijke groei
 Inzicht in jezelf en je functioneren
 Leren leren (metacognities; het vermogen hebben om jezelf te ontwikkelen)”
Uit: (Kessels & Smit The Learning Company, Werken aan kennis, z.p. 2000, p. 32)
Gezien: 03-04-2014
Ik zet een punt achter dit onderzoek. Dit is nooit klaar! Ik hoop nog jaren bij het Praktijkonderwijs te
werken en elk jaar zal ik nieuwe leerlingen in de coachgroep krijgen en elk jaar zal ik opnieuw een
band met leerlingen op moeten bouwen en trajecten met hen uit moeten zetten. Wij hebben binnen
het praktijkonderwijs leerlingen die niet “standaard” zijn. Ik moet blijven leren, blijven zoeken,
Renie Zuiderveld (81198)
18
blijven investeren in de leerlingen. Ik kan dus ook niet een standaard antwoord geven. Ik zal bij elke
leerling aan moeten voelen wat de beste “weg” is en wat het beste werkt. Wat een uitdaging!
Wel hoop ik dat er iets gedaan wordt met de aanbevelingen van de projectgroep (kleinere groepen
en meer individueel gericht) zodat de coachtijd effectief gebruikt kan worden.
7. Zelfreflectie
7.1 STARR
Situatie .
Ik heb een actieonderzoek gedaan met als vraag: Wat moet ik in mijn coach uur doen om de
zelfsturing van mijn coach leerlingen te bevorderen? De aanleiding van dit onderzoek is: ik ben m.i.v.
september coach van 6 leerlingen. Deze leerlingen moet ik begeleiden naar uitstroom
Praktijkonderwijs. Doelstelling vanuit de organisatie is dat wij leerlingen verantwoordelijk moeten
maken voor hun eigen schoolloopbaan. Zij moeten zich doelen stellen en leren hoe zij die doelen
kunnen bereiken. Dat betekent dat wij, coach en leerling, een traject moeten uitzetten zodat de
leerling gemotiveerd raakt om dat uiteindelijke doel te behalen. Bijv. uitstroom naar arbeid of MBO.
Taak.
Voor het schrijven van dit actieonderzoek is heb ik mijzelf de taak gesteld te onderzoeken hoe ik de
zelfsturing van de leerling kan bevorderen en wat mijn taak daarin is.
Actie.
Ik heb een enquête gehouden onder mijn collega’s en deze verwerkt, ik heb gesprekken gevoerd met
de projectgroep (zij hebben het format gemaakt voor het nieuwe onderwijs), ik heb met leerlingen
gesproken over het coach uur en de coach, ik heb verschillende werkvormen uitgeprobeerd, ik heb
een dagboek bijgehouden, ik heb literatuur gelezen en verwerkt in dit actieonderzoek, ik heb (veel)
nagedacht.
Resultaat
Dit actieonderzoek is het resultaat. Ook heeft de projectgroep gegevens van mij verwerkt in een
voorstel naar de directie toe.
Reflectie
Het schrijven van dit onderzoek heeft veel tijd gekost. Toch vond ik het wel een leuk onderzoek en ik
ben er achter gekomen dat niet alleen ik moeite heb met de invulling van het coach uur en het
bevorderen van de zelfsturing van de leerlingen. Waar ik ook achter gekomen ben is dat ik tijdens het
schrijven van dit onderzoek (nog) meer ben gaan nadenken over de invulling van het coach uur en
wat er van mij, als coach wordt verwacht. Goed was het voor mij om eens stil te staan bij mijn eigen
handelen en eigen inbreng. Wie ben ik, hoe ben ik, wat heb ik te bieden en waarom doe ik het. Ik ben
aardig, heb geduld, kan goed luisteren, sta open voor de leerling, ik wil helpen, ik ben geïnteresseerd,
ik ben ervaren en weet veel, ik kan motiveren en stimuleren, ben positief ingesteld. Bovendien geeft
het mijzelf ook een goed gevoel wanneer ik een leerling op de goede weg kan helpen.
Het is voor mij duidelijker geworden hoe ik het coach uur kan invullen, dat ik beter gebruik moet
maken van mijn individuele coachmoment en dat het, zoals het nu georganiseerd is, niet voldoet aan
de voorwaarde om te komen tot “het bevorderen van de zelfsturing van mijn eigen coachleerlingen”.
Ik volg de projectgroep daarom ook met nieuwsgierigheid.
Renie Zuiderveld (81198)
19
Goed was ook te ontdekken dat dit onderwerp leeft onder mijn collega’s, dat zij bereid waren de
enquête in te vullen, gesprekjes met mij te voeren en benieuwd zijn naar de resultaten van het
onderzoek dat verder is opgepakt door de projectgroep.
Renie Zuiderveld (81198)
20
7.2 Reflectie a.h.v. beoordelingskader Inhoud en uitvoering
Aanleiding
De aanleiding is helder geformuleerd. Er is een situatiebeschrijving gemaakt.
Opmerkingen: Dit vond ik niet een moeilijk onderdeel. Ik zit er nog middenin. Wat het wel lastig
maakt is de momentopname. Alles is nog in ontwikkeling en ook wat betreft het coach uur
veranderen er dingen. Leerlingen gaan stagelopen, thuissituaties die uit de hand lopen, leerlingen die
er achter komen dat ze toch wat anders willen doen etc. Dat maakt het niet altijd gemakkelijk en
moet ik improviseren en creatief met het coach uur omgaan.
Richting geven
Het onderzoek is gericht op het eigen handelen in relatie tot het leren of gedrag van leerlingen en de
situatie waarin dat handelen plaatsvindt.
Opmerkingen: Ik heb gekeken naar mijn functioneren als coach en waar de leerlingen behoefte aan
hebben. Hierbij heb ik ook onderzocht of het coach uur effectiever kan worden ingezet wanneer de
coachgroep kleiner is en het coachmoment korter. Meer individuele begeleiding is dan mogelijk.
Onderzoeksvraag
De onderzoeksvraag is afgebakend en past bij de verkenning.
Opmerkingen: Ik vond het wel moeilijk om een goede onderzoeksvraag te bedenken. Ik heb daarom
de onderzoeksvraag zo nu en dan ook aangepast/veranderd. Zelfs nu nog twijfel ik aan de vraag. De
verkenning is wel goed verlopen. Ik heb de invulling van het coach uur van verschillende kanten
bekeken. Was ik eerst meer gericht op “doelen stellen”, later heb ik mij meer verdiept in het traject
daar naar toe.
Verkenning
Er zijn voldoende gegevens verzameld uit de eigen praktijksituatie en kwalitatief goede literatuur,
waarbij verschillende bronnen zijn geraadpleegd. Tevens zijn verschillende onderzoeksmethoden
binnen een bron gebruikt.
Opmerkingen: Naast het houden van een enquête heb ik een boek en verschillende readers gebruikt.
Ook heb ik op internet artikelen gevonden en gelezen. Aan leerlingen uit verschillende coachgroepen
heb ik vragen gesteld over coachen en coach. Ik heb verschillende werkvormen uitgeprobeerd,
gesprekken gevoerd met collega’s en projectgroep. Hiervan heb ik veel verwerkt in dit
actieonderzoek. Daardoor is het misschien hier en daar wel wat warrig geworden en worden dingen
ook wel eens vaker benoemd.
Conclusie Verkenning
De conclusie van de verkenning volgt logisch uit de verzamelde gegevens.
Opmerkingen: Of het echt een logische conclusie is weet ik niet. Het blijft immers allemaal in
ontwikkeling en er spelen meerdere factoren mee (leerlingen, ruimte, tijd, coach). Wel weet ik nu dat
het traject dat ik samen met een leerling kan uitstippelen een belangrijke invulling moet zijn van het
hele coachgebeuren en dat de organisatie van de coachuren anders moet.
Renie Zuiderveld (81198)
21
Plan verbeteractie
De geformuleerde verbeteractie sluit goed aan bij de conclusie van de verkenning en is navolgbaar.
Opmerkingen: Nadat ik mijn werkstuk terug heb gekregen van Jet van Eldik met de tip deze
beoordeling er naast te leggen, heb ik de beschrijving van P-taak 4 erbij gepakt en heb ik
verschillende punten toegevoegd en de literatuurlijst bijgewerkt. Ook heb ik noten toegevoegd. Wat
betreft de inhoud:
Natuurlijk kan ik nu al wat doen om de zelfsturing van de leerlingen te vergroten. Daar ben ik ook al
mee begonnen. We zijn gestart met het ontdekken van passies, jezelf leren kennen. Wie ben je en
wat wil je? Ik probeer d.m.v. het uitzetten van trajecten met de leerlingen de motivatie te vergroten
en hen te stimuleren zelf achter dingen aan te gaan, goede keuzes te maken voor de praktijkvakken
en stages.
Uitvoering verbeteractie
De verbeteractie is zorgvuldig uitgevoerd en gerapporteerd, waarbij meerdere methoden van
onderzoek zijn toegepast.
Opmerkingen: Inleiding, nawoord, conclusie, literatuurlijst, noten etc. allemaal toegevoegd,
veranderd en bijgewerkt. Daarnaast heb ik nog praktijkvoorbeelden toegevoegd en de rapportage
van de projectgroep die ook bezig is met evaluatie van het coach uur.
Evaluatie verbeteractie
De verbeteractie is (nog) niet geëvalueerd.
Opmerkingen: Wel heb ik met de projectgroep een gesprek gehad n.a.v. de rapportage. Hij, Gerwin
van Dam, wilde graag mijn reactie horen n.a.v. zijn aanbevelingen. (kleinere groepen, korter coach
uur, individueler gericht). Onze aanbevelingen komen sterk overeen. We hebben het ook nog gehad
over de invulling van het coach uur. Vooral de leerling helpen bij het uitzetten van een individueel
traject en de leerling blijven “volgen”.
Conclusie
De conclusie geeft antwoord op de onderzoeksvraag en volgt logisch uit de verbeteractie en de
verzamelde evaluatiegegevens.
Opmerkingen: Ik ben heel blij dat ik uiteindelijk een conclusie kon trekken. Een eerder getrokken
conclusie heb ik bijgesteld en ik ben nu tevreden met de uitkomst.
“Wat moet ik in mijn coach uur doen om de zelfsturing van leerlingen te bevorderen”, is dus: samen
met de leerlingen een schoolloopbaantraject uitstippelen. Dat kan alleen door individuele (of in
kleine vertrouwde coachgroepjes) gesprekken met de leerlingen te voeren op regelmatige basis.
Renie Zuiderveld (81198)
22
8. Literatuurlijst
Beumer, e.a. Op weg naar een individueel ontwikkelingsplan in het praktijkonderwijs. Ruud de Moor
Centrum(rapport 23 van de Open Universiteit 2011).
Gerbrands, T. De kunst van coachen. (Den Haag, 2011).
http://www.prodas.nl/Human-Dynamics (gezien 25-02-2014)
Kessels & Smit The Learning Company, Werken aan kennis, z.p. 2000
http://www.kessels-smit.nl/files/2000_instrument_werken_aan_kennis.pdf
Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs, Missie en Visie van het Praktijkonderwijs (2010-2015)
http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&cad=rja&ved=0CCwQFjAA&url
=http%3A%2F%2Fwww.actisadvies.nl%2Ffiles%2Fmedia%2FAdvies%2FMissieenVsiePrO2010_2015.p
df&ei=XOsRU_-CHYj9ywOyzIDICQ&usg=AFQjCNEeqJLIo4fSYwQQDQLbrAg7kQGvow
(gezien 01-03-2014,)
www.platformpraktijkonderwijs.nl/.../streef_en_beheersingsdoelen_curri...
Posthumus, J. Locatieplan Zamenhof 2013-2014 (Leeuwarden, 2012)
Schoonhoven, e.a. Putten uit eigen kracht, Praktijkonderwijs in ontwikkeling. Kluwer.(Mesofocus 85
2012).
Bijlages:
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
Bijlage 4
Bijlage 5
Bijlage 6
Bijlage 7
Bijlage 8
Samenvatting van de enquête gehouden onder het personeel
Eigen ingevulde enquête
Lijst met doelen van ……………………..
Missie & Visie praktijkonderwijs 2010-2015
Gesprekje met een geïnteresseerde collega
Conclusies van de projectgroep n.a.v. mijn onderzoek in de organisatie
Beoordelingskader Renie Zuiderveld
Zelfreflectie
Renie Zuiderveld (81198)
23
Renie Zuiderveld (81198)
24
Bijlage 1 Samenvatting onderzoek coaching.
Dit verslag is een samenvatting van het onderzoek dat is gedaan onder de coaches van het
Praktijkonderwijs.
Met ingang van schooljaar 2013/2014 zijn alle docenten coach. Op 23-08-2013 kregen we hier de
volgende mail over:
“Vanaf woensdag zullen we starten met de coachgroepen. Streven is daar waar mogelijk met
dubbele coaches, zodat de coachgroep gesplitst kan worden. Er zal ook gewerkt worden met
“opvangcoaches”. Deze coach vangt de coachgroep op wanneer beide coaches niet aanwezig zijn.
Het doel van de coach is met de groep leerlingen vooruit te kijken. Waar moet op het vlak van
gedrag, theorie en praktijk aan gewerkt worden. Ook bijzondere omstandigheden en te laat komen
worden in de coachgroep besproken. Ook kan het IOP en het Portfolio aan de orde komen. Ander
doel is de leerlingen te stimuleren en te enthousiasmeren.
Het daadwerkelijk werken met het IOP en het portfolio, in combinatie met de leerling op de juiste
plaats bij de praktijkvakken moet maken dat de leerling oprecht met zijn eigen ontwikkeling bezig is .
Hiermee creëren we rust in school en zal er geen sprake meer zijn van geforceerde rust middels het
teveel opleggen van regels, waarmee ik overigens niet zeg dat er geen regels moeten zijn.
De assistenten zijn geen coach, maar zullen deze momenten besteden aan lesvoorbereiding, dus het
klaarleggen van de materialen.
In het rooster is het individuele coachmoment opgenomen. Let wel: dit is geen regulier lesuur maar
een taak (opgenomen in het taakbeleid).
Daarnaast zijn er op de maandag, woensdag en vrijdag de coachmomenten met de groep, deze
vallen onder de les gebonden taken”.
In het locatieplan 2013/2014 staat het als volgt omschreven:
Praktijkonderwijs
In het praktijkonderwijs zijn alle medewerkers verantwoordelijk en betrokken bij de ontwikkeling van
de leerling. De uitgangspunten van het mentoraat zijn op een studiedag door middel van
bouwstenen vastgesteld en de daaruit voortvloeiende taken en verantwoordelijkheden zijn
besproken. In het schooljaar 2013-2014 wordt het mentoraat in de bovenbouw omgebogen naar
coachgroepen en wordt er een inhoudelijke verdieping geïnitieerd door middel van een training
“human dynamics”. Door de training krijgt de docent meer zicht op individuele verschillen tussen
leerlingen en de wijze waarop je de leerling het beste kunt benaderen.
Het mentoraat in de onderbouw en de coachgesprekken met de leerlingen vormen de basis voor het
formuleren van de doelen en het ontwikkelingsperspectief in het kader van het IOP. De gesprekken
met de leerlingen moeten niet een “put it in” karakter hebben maar juist een “pull it out”. De kennis
en vaardigheden vanuit de “human dynamics” zullen ondersteunend zijn in het voeren van de
coachgesprekken.
Ook nog: Coachgroepen PRO bovenbouw voor de individuele begeleiding van de leerlingen binnen
PRO (de coach gaat per leerjaar mee). Rol mentor/coach versterken op -ontwikkeling leerling (cijfers,
gedrag, inzet)-verzuim van leerling -contact ouders (ook bij positieve ontwikkelingen)
Alle coaches hebben de volgende training gevolgd in september/oktober 2013:
Training Human Dynamics voor alle collega’s van het Praktijkonderwijs.
We zijn allemaal verschillend. En dat is maar goed ook, anders werd ons bestaan wel heel erg saai.
Renie Zuiderveld (81198)
25
Hoe we omgaan met onze verschillen is een interessant onderwerp. Liggen deze verschillen aan je
persoonlijkheid, je karakter, je opvoeding, je talenten, je temperament of aan de omstandigheden
waarin je je bevindt?
De cursus Human Dynamics geeft een antwoord op bovenstaande vraag.
Twee Amerikaanse onderzoekers, Sandra Seagul en David Horne, ontdekten dat er fundamentele
verschillen bestaan tussen mensen en dat deze verschillen verklaarbaar zijn vanuit een aantal
universele gedragskenmerken.
Het leren kijken en begrijpen van deze gedragskenmerken geeft kansen om van eventuele irritatie
naar inzicht te gaan, van inzicht naar acceptatie en van acceptatie naar je laten inspireren door de
verschillen tussen mensen. Onderlinge verschillen worden dan interessant.
De training geeft dus inzichten in jezelf beter leren te begrijpen, maar ook naar elkaar als collega’s.
Door de kennis en inzichten van de training Human Dynamics kan vervolgens de slag worden
gemaakt naar de rol van jou als coach naar de leerling: het afstemmen van de juiste begeleiding op
de begeleidingsbehoefte van de leerling.
Daarnaast helpt de kennis van Human Dynamics ons als team: het geeft inzicht in de wijze waarop de
onderlinge samenwerking verloopt.
Enquête
Begin december 2013 verstuur ik de volgende mail naar mijn collega’s (in overleg met de
projectgroep)
Collega’s,
De projectgroep onderwijsvernieuwing moet na uitvoering van een onderzoek de schoolleiding
adviseren over de invulling, doelgerichtheid en inzet van de caochmomenten. Omdat dit samenvalt
mij mijn actieonderzoek van de NHL heb ik voor jullie een aantal vragen gemaakt. In het belang van
mijn onderzoek, maar ook zeker in het belang van de projectgroep is het noodzakelijk dat een ieder
de vragen beantwoord. We willen immers allemaal ons onderwijs verbeteren. Graag wil ik voor de
Kerstvakantie de beantwoorde vragen ontvangen, zodat ze verwerkt kunnen worden in een verslag.
Dit verslag gaat naar de projectgroep. De vragen kunnen jullie vinden in de bijlage.
Vast bedankt voor de medewerking,
Projectgroep en Renie Zuiderveld
Vragen onderzoek coaching:
1.
2.
3.
4.
5.
Is de invoering van het coach uur een positieve ontwikkeling?
Kun je in het kort beschrijven hoe jij de ideale roostering van de coachmomenten zien?
(denk aan tijd, plaats, coachmomenten)
Doel van coaching is om de leerlingen in de juiste leerhouding te krijgen, lukt dit??
Omschrijf de taken van een coach zoals jij dat ziet.
Wat is de samenstelling van je coachgroep?
……………..meisjes en ……………..jongens
Leeftijden van ……………. Tot …………………jaar
Renie Zuiderveld (81198)
26
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
Is je coachgroep al een “groep?”
Heb je al een band kunnen opbouwen met je coachleerlingen?
Hoe ben je begonnen in september?
Hoe verloopt jou coach uur, gebruik je een methode en/of behandel je onderwerpen?
Heb je leuke ideeën?
Welke materialen gebruik je? (digibord, computers etc.)
Waar loop je tegenaan?
Hoe verloopt de samenwerking met je collega coach?
Alle collega’s hebben gereageerd (op 1 a 2 na) op de enquête door de vragen in te vullen en ze naar
mij op te sturen, waaronder ook 2 collega’s van groep 1. Zij zijn mentor/coach van hun eigen klas en
hebben dus niet een gemengde groep leerlingen, hun antwoorden zijn bij niet bij alle vragen relevant
en worden daarom niet overal genoemd.
Daar waar antwoorden hetzelfde zijn worden ze maar 1x genoemd.
1) Is de invoering van het coach uur een positieve ontwikkeling?
 Ja, in principe is de invoering van een coach waardevol, mits de coach de leerling een aantal
uren in de les heeft en/of regelmatig een gesprekje met de leerling heeft. De leerling
moet/wil een band opbouwen met zijn/haar coach en daarvoor zijn contactmomenten nodig.
 Ja, omdat ik daar de tijd heb de coach leerling te ontmoeten en hun het werken met het iop
en het portfolio kan leren. Ze werken nu gericht of doen gericht niets, maar ik ben daarvan
goed op de hoogte omdat ik erbij ben. Er is geen ontsnappen of eruit draaien mogelijk. Wat
ze doen wordt gevolgd en dat vind ik prettig.
 Ja, rustig begin van de dag. Tijd om gesprekken aan te gaan.
 Ja, het is goed om je doelen, wat je wilt bereiken etc. op de ochtend te bespreken. Het is
goed voor het groepsgevoel.
 Ja, omdat ik tijdens dat uur doelgericht aan het werk ben om: van de groep een team te
maken, onderwerpen bespreekbaar maak, problemen kan tackelen en iedere leerling in de
gelegenheid is om zijn/haar verhaal te doen.
 Ja, omdat je op een “informele” manier het onderwijsproces van en met een aantal
leerlingen bewaakt.
 Ja, omdat je zo een intensiever contact met de leerling kan opbouwen, zodat hun leerdoelen
duidelijk worden en je ze ook beter kunt motiveren.
 Ja, omdat de leerlingen de kans krijgen om onder begeleiding aan de slag te gaan met hun
eigen ontwikkeling. De doelen die gesteld worden in het IOP worden herhaald in het coach
uur en stimuleren de leerlingen aan de slag te gaan met deze doelen. Het heeft even tijd
nodig, maar de leerlingen gaan steeds meer beseffen dat ze in deze coachuren zelf aan de
slag gaan met de doelen uit het IOP. Door deze coachuren is het voor de docent veel
makkelijker om de ontwikkeling van de leerling te volgen en te sturen waar nodig.
 Ja, omdat je leerlingen nu meerdere jaren achter elkaar kunt begeleiden. Je leert ze beter
kennen en ook voor het thuisfront is het prettig dat ze “vaste” gezichten zien.
 Ja, de leerlingen zitten in een heterogene groep en kunnen van elkaar leren.
 Ja, doordat de leerling (mede) verantwoordelijk gaat worden voor eigen schoolontwikkeling.
Renie Zuiderveld (81198)
27






De band met/tussen leerling en docent versterkt en de leerling heeft een vaste vraagbaak en
adviseur.
Ja, omdat je nu drie uur in de week met je coachleerlingen aan de slag kunt, deze uren zijn
hiervoor. Je hoeft de leerlingen niet meer uit de les te halen om dingen te regelen.
Ja, hiermee wordt aandacht besteed aan het individuele traject van de leerling. De leerling
merkt dat de coach er daadwerkelijk is voor hem/haar om vragen en opmerkingen van deze
leerling serieus te nemen en er wat mee te doen. De leerling kan minder “duiken” en weet
waaraan hij/zij werkt. Doel/perspectief.
Ja, ik ben nu goed op de hoogte van het welbevinden en de vorderingen van “mijn”
leerlingen.
Ja en nee, voor een coach is het natuurlijk zaak om de leerlingen zoveel mogelijk te zien en
dat kan mooi tijdens een coach uur. Het zou alleen wel handig zijn dat de CAOCH er dan ook
lesgeeft.
Nee, ik heb niet genoeg stof om de lessen te vullen. Ook portfolio’s worden niet gemaakt.
Welk praktijkvak is hier mee bezig?
Ik kan hier moeilijk over oordelen, omdat ik geen coach uur heb met mijn coachleerlingen.
Samenvatting:
De meeste coaches vinden de invoering van het coach uur een positieve ontwikkeling. Het is
duidelijk voor de meeste coaches waar het coach uur voor is bedoeld. Voorwaarde is wel dat je je
coachleerlingen ziet en een band met hen op kan bouwen. Leerling kan beter gevolgd worden en
heeft minder gelegenheid om te “ontsnappen”.
2) Kun je in het kort beschrijven hoe jij de ideale roostering van de coachmomenten ziet? (denk
aan tijd, plaats, coachmomenten)
 Ik vind het moment van het 1e uur op de dag een goede keuze. Ook vind ik 3 uur per week
voldoende. Er zijn op 3 dagen voldoende mogelijkheden om zaken goed met elkaar door te
spreken of ergens op terug te komen.
 Het zou fijn zijn als de coachmomenten na de praktijkblokken plaatsvinden. Op dit tijdstip
hebben de leerlingen de kennis en de praktijkervaring die ze hebben opgedaan nog vers in
het geheugen en zijn ze beter in staat om dit tijdens het coachuur te verwerken in het
portfolio. Ik denk dat het wel goed is om elke dat kort te beginnen met een vaste groep om
de dat door te spreken en structuur te bieden.
 Begin van de schooldag (ma-, wo- en vrijdag) en dat leerlingen er ook zijn in een ruimte waar
ze ook kunnen werken aan eigen IOP en Portfolio.
 Zoals het nu is, is het eigenlijk wel prima. De coachuren met de hele groep kun je gebruiken
om de leerlingen aan elkaar te laten zien hoe ze bezig zijn. Het individuele coach uur kun je
mooi gebruiken om de IOP’s door te nemen en het portfolio erbij te pakken.
 Ik zou het liefst 3x in de week aan het begin van de dag kort (15 a 20 min.) met mijn
coachleerlingen samen zijn en “de vinger aan de pols leggen”.
 Het coach uur zou wat mij betreft niet beter hebben gekund. Maandag het eerste uur in het
lokaal waar de klas meestal is. Prima.
 Ik vind het werken met een heel lesuur wel prettig, je hebt even de tijd om te openen en te
ontmoeten. Daarna kan iedereen aan het werk met zijn opdrachten in het IOP of met het
Renie Zuiderveld (81198)
28













verwerken ervan in het portfolio. Drie keer in de week is prima. Het is natuurlijk wel jammer
dat ik ze maar 1x zie. Als je in een lokaal zit zonder computers is 25 minuten lang genoeg om
te ontmoeten en te volgen, dan zijn ze niet productief. Vaak is er een pc nodig om
opdrachten voor te bereiden en te verwerken.
Ik denk dat het goed zou zijn om de coachleerlingen die je krijgt toegewezen hebt gekregen
ook daadwerkelijk ziet tijdens lessen die je geeft. Ik zie nu maar 3 van mijn 6 coachleerlingen
elk 3 uurtjes per week. Anderen zie ik helemaal niet. Hierdoor kan ik de leerling niet goed
beoordelen en begeleiden. Dit maakt het coachen lastig voor mij en voor de leerling.
Op de ochtend bespreken we vaak waar je aan wilt werken, kort helder en duidelijk. Dit
gebeurd eenmaal per week. De andere coachuren worden besteed aan taal en rekenen.
Zoals gezegd, iedere dag vind ik niet nodig.
Begin van de dag, maximaal 50 minuten.
Maandagochtend een half uur en vrijdagmiddag 1 uur.
Zoals nu is het prima, alleen is het wel handig als de eigen coach ook deze uren invult.
3x per week een coach uur, waarvan 1x met beide coaches. Het liefst 2x gezamenlijk.
Misschien is 2x een coachmoment voldoende.
3x per week is goed, wel fijn om dit in een AVO lokaal te doen met genoeg computers.
Is goed zo, mits er aan de doelen gewerkt wordt (monitoren, evalueren, bijstellen, afsluiten
en aan het behalen van doelen werken)
Op maandag en vrijdag het eerste uur om afwisselend leefstijl oefeningen te doen (sova), in
het portfolio te werken en voor de oudere leerlingen iets te doen aan beroepenvoorlichting.
Twee keer per week ene individueel coach uur (t-klas dit zijn 17 leerlingen)
De dag met een coach uur beginnen vind ik goed, maar ik kan me ook goed voorstellen dat
een uur aan het eind van de dag evaluerend kan zijn.
’s ochtends in de coachklas in het lokaal van het vak waar de coaching op ingedeeld is. Drie
keer per week lijkt mij goed.
Het is prettig om de dag te beginnen met je coachgroep en het liefst ook te eindigen. De
coachmomenten of de opening van de dag zou in hun eigen lokaal moeten plaatsvinden,
zodat een gevoel van vertrouwelijkheid ontstaat. Er ontstaat dan meer het gevoel van: dit is
ons lokaal en dat moeten we netjes houden. Elke dag beginnen met je coachgroep zou
wenselijk zijn, je kunt dan vanuit de rust een dag starten en doelen bespreken met de
leerling. Leerlingen hebben het nodig daaraan herinnerd te worden en je kunt als docent en
goede sturing geven wanneer je de dag met elkaar opstart. (groep 1).
Samenvatting:
Er is niet een helder eenduidig antwoorde te geven over hoe de ideale roostering van de
coachmomenten eruit moet zien. De meeste coaches vinden een coachmoment aan het begin van
de dag prima, toch zijn er ook coaches die graag een dag af zouden willen sluiten met de
coachgroep, bijvoorbeeld na de praktijklessen. De frequentie is ook niet duidelijk. Twee of drie
keer per week, 50 minuten of 15 à 25 minuten. Misschien ook een keer per week met je duo coach
de groep draaien. In een vast lokaal met genoeg computers.
3) Doel van coaching is om de leerlingen in de juiste leerhouding te krijgen, lukt dit?
 Het is goed om de leerling bewust te maken van zijn/haar eigen leerproces. Een
Renie Zuiderveld (81198)
29
















gemotiveerde leerling kiest datgene wat hij/zij wil. Gaat daarmee aan de gang wat hij/zij
beter wil leren. Bijv. goed willen leren van deelsommen. De juiste leerhouding komt door
deze manier van werken meer op gang dan voorheen. “we leaurn by heart”.
Ja, omdat ik regelmatig aangeef dat ze nu zelf meer verantwoording kunnen nemen, check of
ze de juiste keuze hebben gemaakt, bespreken waar ze moeite mee hebben etc.
Ja, ik vind dat dat lukt. Leerlingen zijn zich veel meer bewust van hun inbreng en
verantwoordelijkheid. Natuurlijk geldt dat niet voor alle leerlingen. Een aantal kan niet meer
onderduiken en dat werkt nu soms zelfs contra productief. Deze leerlingen zitten nog niet in
de leerhouding, maar ik zie dat als een uitdaging voor de coach.
Ja, omdat je d.m.v. het IOP leerlingen kunt aanspreken op de afspraken die je samen
(leerlingen, ouders, coach) hebt gemaakt. Doordat je ook samen het IOP hebt ondertekend
merk je dat leerlingen medeverantwoordelijk zijn geworden voor hun eigen leerproces.
Wanneer een leerling vertelt dat hij tijdens het coach uur niets te doen heeft, dan pak je als
docent het IOP er even bij en laat je zien dat er nog genoeg doelen instaan waaraan gewerkt
kan worden. Je hebt een leerling dan weer heel snel de goede kant op.
Dit is een proces waarin we zitten. Leerlingen moeten eerst nog wennen aan dat ze zelf over
hun leerproces moeten nadenken en hierin een eigen verantwoordelijkheid hebben. We zijn
nog niet waar we moeten zijn, dus geen ja of nee.
Ik denk dat het te vroeg is voor evaluatie. Basis is dat de docenten zich aan de afspraken
houden en de communicatielijnen duidelijk zijn voor de leerlingen.
Ja, omdat leerlingen actief en soms uit eigen initiatief aan hun doelen willen werken, maar
ook hun IOP bij willen stellen als ze dit wensen en indien mogelijk.
Ja, het is voor de leerlingen ook nog even wennen hoe het nieuwe allemaal gaat. Maar
langzamerhand komt het allemaal klaar. Leerlingen krijgen door dat zij verantwoordelijk zijn.
Dat er meer van hen wordt gevraagd.
Ja, omdat ik de resultaten van de leerlingen zie. Soms zelfs van een negatieve houding (wat
doe ik hier eigenlijk op deze school) naar een meer actieve, zelfverantwoordelijke en
positieve houding.
Ja en nee. Sommige leerlingen (oudere) moeten erg wennen aan de verantwoordelijkheid die
ze krijgen. Ja, omdat een aantal leerlingen nu wel actiever wordt en meer met hun eigen
toekomst bezig zijn.
Bij sommige leerlingen is het makkelijker dan bij anderen. Het is voor de meeste leerlingen
nog erg wennen aan het coach uur.
Nee, hoe moet dat? Wat moeten ze wel aan theorie doen en wat niet?
Ja, sociaal moment. Taakgerichtheid.
Ja, omdat je de gelegenheid hebt om in de groep hier aan te werken. Leerlingen kunnen
elkaar wijzen op wat beter kan.
Nee, omdat ik nu 2x als schaduwcoach met een dubbele groep 50 minuten aan tafel zit. Mijn
eigen coachgroep vergt veel aandacht wat betreft het creëren van een positieve houding
t.a.v. school en werken aan de eigen toekomst.
Ja, omdat je intensiever contact hebt met de leerling en die leerling wil voor jou persoonlijk
ook wel aan de slag.
Nee, omdat ik dit nog niet heb bereikt. Ik streef hier wel naar, maar onze leerlingen zijn niet
altijd even stabiel. Ze zijn erg beïnvloedbaar door van alles en nog wat.
Renie Zuiderveld (81198)
30

Ja, ik heb wel het idee dat de leerlingen nu zelf ook een duidelijker beeld krijgen van wat nu
daadwerkelijk de bedoeling is van de coach en zijn eigen leerproces. Al is het soms voor de
leerling nog wel wat moeizaam om doelen vast te stellen.
Samenvatting:
Uit de antwoorden blijkt dat het bij de ene coachgroep beter lukt om leerlingen in de juiste
leerhouding te krijgen dan bij de andere coachgroep. Voor een deel zal dit te maken hebben met
de groep leerlingen waarvan je coach bent. Voor een deel zal het ook te maken hebben met de
coach. Heeft hij of zij ervaring met coachen, weet hij of zij wat er van hem of haar wordt verwacht,
welke werkvormen of methodes zijn ondersteunend. En voor een groot deel heeft het te maken
met het aantal keren dat je je coachleerlingen ziet en spreekt.
4) Omschrijf de taken van een coach zoals jij dat ziet.
 Proberen om een vertrouwensband op te bouwen, de leerling zelfvertrouwen geven,
inlevingsvermogen, duidelijkheid scheppen, geregeld een gesprek met de coachleerling,
coachen op de werkvloer/praktijklessen, proberen om gezamenlijk de doelen na te streven
en nieuwe doelen stellen.
 Ik vind dat je het aanspreekpunt moet zijn voor de leerling. Bij vragen en problemen ben je er
voor hem. Ook begeleid je hem zo goed mogelijk op weg naar zijn toekomst en kun je
adviseren over keuzevakken etc.
 Een coach begeleid het leerproces van de leerlingen. Hij stuurt bij waar nodig en zorgt ervoor
dat een leerling zich ontwikkelt in de dingen waar hij goed in is. Hij zet dus in op de
kwaliteiten van de leerlingen. Tijdens het coach uur zorgt hij ervoor dat iedereen actief bezit
is met zijn of haar portfolio. Daarnaast bewaakt hij het totaal plaatje van de leerlingen en
waakt hij ervoor dat de leerlingen niet maar wat aanrommelen. Hij zorgt ervoor dat de
leerling aan relevante doelen uit het IOP werken. Daarnaast bewaakt hij het functioneren
van de leerlingen tijdens de schoolloopbaan. Te laat komen, niet lekker in zijn vel zitten en
thuissituatie zijn hier enkele voorbeelden van.
 Actief meedenken met de leerling, gedurende zijn schoolperiode volgen en proberen samen
met de leerling het meeste er uit te halen.
 Om de leerling middels persoonlijke aandacht te helpen en te begeleiden naar een positieve
attitude t.a.v. leren/activiteiten op school en werken aan de eigen toekomst.
 Bindende factor in een team waar ze op terug kunnen vallen in zowel ‘goede’ als ‘slechte’
tijden.
 Ontmoeten, volgen, samen ontdekken van (on)mogelijkheden. Route uitstippelen. Contact
onderhouden met leerling en ouders. En heel veel stimuleren!
 Een coach heeft een goede luisterhouding en weet wat er omgaat in zijn/haar leerlingen.
Hij/zij bouwt bewust aan een vertrouwensband. Er wordt met regelmaat gesproken over van
alles en nog wat, hierbij geeft ook de coach zichzelf “bloot”. Vanuit dit opgebouwde
vertrouwen wordt een goed stuk didactiek neergezet met eigen leerlijnen. Hierbij is de
leerling bewaker van zijn eigen leerlijn. De coach is sturend bezig en zeker niet te weinig.
Onze leerlingen hebben veel sturing nodig. Een goede coach stelt doelen en verwacht veel
van zijn leerlingen, zo ook moeten de leerlingen veel van de coach kunnen verwachten.
Renie Zuiderveld (81198)
31












Leerling volgen tijdens leerproces. Bijsturen.
Proces begeleiden en oudergesprekken.
Coachen houdt in dat je een leerling helpt doelen te verwezenlijken en de leerling helpt zich
verder te ontwikkelen. Als coach help je de ander leren. Niet door te onderwijzen, maar door
te inspireren en te ondersteunen.
Goed contact met leerlingen, aanspreekpunt, zaken regelen, contact met thuis, coördineren
van het schoolgebeuren, sociale vaardigheden.
Vertrouwensband opbouwen (basisuitgangspunt). Begeleiden in traject naar werk, dagelijkse
gang van zaken op school, adviseren, enthousiasmeren en bewust maken dat ze zelf
verantwoordelijk zijn voor hun eigen school-/stage ontwikkelingen.
Samen omschrijven van doelen, toetsing van de doelen, stroomlijning van doelen aan
lesrooster, helpen bij keuzes maken, bieden van perspectief, weten waar de leerling aan
werkt, leerling in een proactieve houding houden, leerling zelfverantwoordelijk maken,
eigenaar van het leerproces maken.
De coach begeleid de leerling door zijn schoolloopbaan heen en helpt de leerling daar waar
nodig is.
Leerlingen begeleiden in het proces naar hun hoogst haalbare en ambitieuze
uitstroombestemming. Hierbij is in mijn ogen tutoring een belangrijke methode.
Begeleiden, luisteren, activeren, helpen e.d.
Praten over zaken die de leerling bezighouden, ook de niet-school gerelateerde zaken.
Praten over wat goed gaat en minder goed gaat op school en hoe dit veranderd zou kunnen
worden. Proberen om leerlingen die vastlopen weer verder te helpen op hun weg naar
zelfstandigheid.
Samen met de leerling doelen stellen, SMART geformuleerd, waar de leerling aan gaat
werken. De coach heeft een begeleidende, sturende rol. Ontdekken van het talent van de
leerling en die ontplooien.
“this is the main difference between a mentor and a coach: a mentor is a more experiences
professional who contributes their own expertise. The other (coach) is an instrument in the
coachee’s learning who is nog necessarily familiar with or experiences in the coaches field of
work (de Haan 2009)
On the other hand the coach is in the dictionary defined as ‘large closed drawn carriage with
four wheels which conveys highly regarded individuals, from where to where they want to
be. The coach is therefor a vehicle, a way of getting from a to b. Rather then a person who
contributes knowledge or experience, or gives instructions (Engels woordenboek)
Coachen is dus maar een onderdeel van een mentortaak.
Samenvatting:
Iedereen kan eigenlijk wel een omschrijving geven van de taken van een coach. Dat is naar mijn
mening al een heel mooi begin. De vraag is of iedereen dit ook in de praktijk kan uitvoeren.
Moeten daarvoor de voorwaarden niet optimaal zijn? Uit eerdere opmerkingen blijkt dat dit niet
altijd zo is.
5) Wat is de samenstelling van je coachgroep?
 De groepsgrootte varieert van 10 tot 12 leerlingen.
Renie Zuiderveld (81198)
32




In de meeste groepen zitten meer jongens dan meisjes, in 1 groep zitten alleen maar jongens
en in 1 groep zit 1 meisje en 10 jongens, in een andere groep zitten 10 meisjes en 1 jongen.
De leeftijd varieert van 13 t/m 18 jaar.
Opmerking: coachgroep samenstelling meer op basis van dezelfde leeftijd, zij hebben
dezelfde ervaringen (stage etc.)
Uitzondering zijn de onderbouw en de t-klas. In deze klassen zitten meer leerlingen, de
coachgroepen zijn dus groter en vooral in de onderbouw is het leeftijdsverschil veel kleiner.
Samenvatting:
Er lijkt een willekeurige indeling gemaakt te zijn. Misschien is er wel naar interesse gekeken of naar
combinatie coach – leerling (dat zou je bijvoorbeeld kunnen concluderen n.a.v. de coachgroep die
alleen uit jongens bestaat), maar omdat de coachgroep uit leerlingen uit verschillende klassen en
van verschillende sekse bestaat zou dat niet van invloed hoeven zijn bij een eerste indeling.
Belangrijker is misschien wel dat leerlingen op een gegeven moment iets “met elkaar” krijgen en zo
van elkaar kunnen leren, elkaar kunnen stimuleren en ondersteunen.
6) Is je coachgroep al een “groep”?
 Dat blijkt uit de reactie op een nieuw leerling in de groep. Ze accepteren deze leerling niet
zomaar. De groep helpt elkaar en ze maken gepaste grappen met elkaar ook zijn ze
teleurgesteld dat ze niet met elkaar op schoolreis gaan (* iedere klas gaat en niet de
coachgroep).
 Nog niet helemaal. Wel raken ze steeds meer aan elkaar gewend en ze willen elkaar wel
helpen. Dus het zit er wel in.
 Ja, dat blijkt uit het feit dat ze elkaar helpen en uit de wijze waarop de leerlingen volgens de
tutor methode werken.
 Ja, dat blijkt uit een super kerstontbijt wat ze samen hebben geregeld. Ze willen elkaar ook
overal mee helpen.
 Ja, dat blijkt uit de veiligheid die in de groep is ontstaan. In de groepsgesprekken durven de
leerlingen hun “verhaal” bespreekbaar te maken. Met Kerst nog nooit zo’n intieme sfeer
meegemaakt.
 De meisjes zijn bij elkaar gaan zitten en de jongens zetten thee.
 Soms, ze hebben dezelfde vragen, maar er is een groot onderling verschil waardoor er niet
echt sprake is van een groep.
 Nee, dat blijkt uit leeftijdsverschil en aanwezigheid. Veel leerlingen zijn op stage.
 Nee, samenstelling en leeftijdsverschil.
 Nee, de onderlinge band ontbreekt, omdat ze uit verschillende stamgroepen komen en deels
stagelopen zijn er weinig contacten. Zoals het nu georganiseerd is werkt het niet effectief en
zal er geen groepsbinding ontstaan.
 Ja, de coachgroep is zeker een groep. Er is veel vertrouwen naar elkaar, er is ruimte voor
gesprek en verschillen tussen leerlingen. Er wordt gelachen, er wordt gewerkt, met
regelmaat leuke uitstapjes georganiseerd, het is duidelijk een groep (=onderbouw)
 Ja, ze zijn een groep. Alleen al omdat ze bij elkaar ingedeeld zijn. Ik probeer goede
voorbeelden van leerlingen te laten zien tijdens het coach uur. Het is geen “klas” en we
hoeven niet met elkaar weg. Ze raken wel op de hoogte van elkaars doelen en drijfveren. Pas
Renie Zuiderveld (81198)
33





als deze groepen langer bij elkaar blijven kan je mogelijk spreken van een groep die “werkt”.
Ja, dat blijkt uit de dingen die er in het coach uur worden besproken, ze kunnen al goed naar
elkaar luisteren, geven ook tijdens het individuele coachgesprek aan dat zij het wel een fijne
groep vinden. Natuurlijk is er wel eens wat en hebben ze ook wel eens ruzie maar het is een
fijne groep, kunnen ook veel van elkaar hebben.
De groep waarmee ik optrek kende elkaar onderling al heel goed van voorgaande scholen,
klassen en leerjaren en/of afwisseling daarin. Onderling bestaan er geen noemenswaardige
spanningen, maar wat hen onderling verbindt is toch een iet wat ingesleten negatieve
houding t.a.v. school. Individueel en op persoonlijke zaken zijn ze veel beter benaderbaar en
aanspreekbaar op houding en gedrag dan in de groep.
Ja, dat blijkt uit het feit dat er in de groepsgesprekken goed naar elkaar geluisterd wordt, en
het wordt natuurlijk versterkt door het feit dat ze allemaal wat met Groen hebben, wat toch
wel inhoudt dat het een bepaalde categorie hardwerkende jongens zijn met veelal dezelfde
interesse.
Ja, dat blijkt uit de sfeer die er tijdens de coachuren heerst. Er zit 1 meisje in de groep, maar
zij heeft daar geen problemen mee. De leerlingen kunnen het onderling goed met elkaar
vinden. Natuurlijk is er wel eens een kleine onenigheid, maar over het algemeen is de sfeer
altijd goed.
Daar kan ik niet over oordelen, ik zie de coachleerlingen nooit als groep.
Samenvatting:
hierbij is niet een eenduidig antwoord te geven. Er zijn coachgroepen waarbij de onderlinge band
nog niet zo goed is. Stage waardoor de samenstelling wisselend is, nog maar kort als groep bij
elkaar, leeftijdsverschil, interesse lijken invloed te hebben op het al dan niet functioneren van de
groep.
7) Heb je al een band kunnen opbouwen met je coachleerlingen?
 Ja, maar wel moeizaam omdat de contactmomenten fragmentarisch zijn. Een leerling kom ik
niet tegen i.v.m. stage. Als de contactmomenten sporadisch zijn is het heel moeilijk coachen.
 Ja, ik zie de leerlingen niet alleen tijdens de coachuren, maar de meesten ook tijdens de
praktijkblokken. Hierdoor bouw je snel een band op. Daarnaast ken ik veel leerlingen van
voorgaande jaren en ik had dus al min of meer een band met hen.
 Ja, maar nog niet hecht, want ik zie ze maar 1x per week. Wel voel ik een klik met de groep.
 Ja, ik heb het idee dat de leerlingen zich prettig bij ons voelen, ze kunnen hun verhaal kwijt
en vooral na het huisbezoek voelt het goed. De ouders zijn ook echt deelgenoot gemaakt van
de plannen in de toekomst van hun kind.
 Ja een beetje, er is wel zoiets als een band, maar och nog zeer broos. Het is natuurlijk ook
wennen dat een leraar naast je staat i.p.v. tegenover je. Het zal tijd nodig hebben en die
hebben we gelukkig ook. De huisbezoeken verliepen zeer positief, ouders waren content met
de gang van zaken op school.
 Ja, dat merk ik doordat zij met hun beslommeringen bij mij komen, betrokken voelen bij wat
er gebeurt in de klas en vragen durven stellen.
 Jazeker, ik zie de meesten aardig vaak. Dat komt ook omdat ik door mijn taak als
rugzakbegeleider een aantal uren niet lesgebonden bezig ben. Ik probeer aandacht voor ze te
Renie Zuiderveld (81198)
34









hebben en ben overal op huisbezoek geweest.
Ja, er heerst een grote mate van vertrouwen, leerlingen komen naar de coach toe en
vertellen wat ze bezig houdt. Leerlingen hebben het gevoel dat ze een leider hebben en dat
is de coach. Dit gevoel is duidelijk aanwezig dat de coach (man) iemand is die je kan helpen
bij problemen, vragen etc. in hun leven. (=onderbouw)
Ja, maar met een klas die ik ook lesgeef in AVO-vakken heb ik dat minder (docent
onderbouw)
Ja, de band is er vanwege de interesse.
Bij sommigen wel en bij anderen niet, die zie ik niet zo vaak.
Wij hebben de coachgroep in tweeën verdeeld en met de leerlingen waar ik op huisbezoek
ben geweest heb ik een sterkere band dan met de overige. Ook zijn er leerlingen op stage
waardoor ik deze minder vaak zie en er daardoor ook minder sprake is van een band.
Met de een wat meer dan met de ander, met 5 een redelijke band inmiddels.
Ja, met de een heb je sneller en een betere band dan met de ander. Maar als je laat merken
dat je wat voor ze wil betekenen ontstaat er een relatie. Vanuit die relatie kun je samen heel
veel bereiken. Vertrouwen is de basis.
Er is altijd een band, hoe hecht die ook is. Uiteraard verschilt de mate van hechtheid per
leerling. Leerlingen vertellen zaken (privé en op schoolgebied) die hun bezig houden aan mij.
Het heeft ook te maken met de coachtijd dat je met de een een betere band op kan bouwen
dan met de ander.
Samenvatting:
wat eigenlijk steeds terugkomt is het belang van de hoeveelheid tijd die je met een coach leerling
door kan brengen. Van de coach wordt verlangd dat hij/zij een vertrouwensrelatie aan kan gaan
met de leerling en een open- en geïnteresseerde houding laat zien. Ook hebben docenten een
band met leerlingen op kunnen bouwen doordat ze de leerling ook bij andere lessen zien of
dezelfde interesses hebben als de coach. Contact met de ouders middels een huisbezoek schijnt
een positieve invloed te hebben.
8) Hoe ben je begonnen in september
 Enthousiast! Ik heb ze geprobeerd wegwijs te maken in het nieuwe leren en het
IOP/Portfolio. Hiermee ben ik nog steeds bezig ook zet ik altijd in op het maken van een
groep. De groep was zelf al meteen erg actief door het zelf organiseren van een ontbijt.
 Gesprekken met de groep om elkaar beter te leren kennen en het opstellen van de IOP’s.
 Met lessen (roosters), wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik.
 Kennismaken, gesprekken over talenten, hobby’s, vaardigheden, interesses…..
 Werken aan portfolio.
 Werken aan portfolio, maar de leerlingen weten niet wat erin moet.
 Uitleggen van “leerling gestuurd onderwijs”.
 Coachgesprekken en een leeg portfolio. Nu is het raamwerk van het iop klaar (ook na de
huisbezoeken) en kan iedereen lekker werken. Dat werkt prettig.
 Elkaar beter leren kennen.
 Verdeling van de leerlingen over de twee coaches en zo snel mogelijk met individuele
coachgesprekken gestart.
Renie Zuiderveld (81198)
35



Toekomstplannen vertellen.
Vertelt over coaching, wat is de bedoeling van het coach uur, wat verwachten we van de
leerlingen en hoe kan de leerling zelf invulling geven aan het coach uur. De coachuren
daarna heb ik onderwerpen aangedragen. Na een les of 4 hebben we ervoor gekozen de
verantwoordelijkheid steeds meer bij de leerlingen neer te leggen. Eerst nog wel bijsturen
maar vooral ook bezig met de doelen uit het IOP.
Alle dossiers goed gelezen (basisinformatie). Gesprekken gevoerd om afspraken en doelen te
stellen. Regelmatig vervolggesprekken.
Samenvatting:
Hier lijken we allemaal op een lijn te zitten. Leerlingen verantwoordelijk maken voor hun eigen
leerproces d.m.v. werken aan doelen (IOP en Portfolio). Vaak was uitleg hierover en kennismaken
met elkaar in het begin belangrijk.
9) Hoe verloopt jou coach uur, gebruik je een methode en/of behandel je onderwerpen.
 Veel gesprekken, leefstijl (ook spelvormen), werken aan portfolio, beroepskeuze lessen,
gesprekken over thema’s die de leerlingen bezig houden etc.
 Evaluatiegesprekken m.b.t. stage. Uitwisselen van ervaringen, adviseren, bespreken van
knelpunten op school en stage.
 We beginnen met een bakje thee en kletsen over dingen die de leerlingen bezig houden. Na
een minuut of 5 zet ik het jeugdjournaal aan. Onder het jeugdjournaal en soms ook na die
tijd kletsen we over onderwerpen uit dit journaal. Na ongeveer 15 minuten gaan de
leerlingen zelfstandig met hun portfolio bezig. Zoals gezegd heb ik de eerste maand veelal
zelf invulling van het coach uur verzorgd. Naarmate doelen voor de leerlingen duidelijker
werken heb ik de verantwoordelijkheid steeds meer bij de leerling neergelegd. Natuurlijk wel
met de nodige begeleiding om de leerling met deze doelen aan het werk te zetten. Het komt
namelijk nog wel vaak voor dat de leerlingen moeilijk aan het werk gaan met hun eigen
ontwikkeling. Ze hebben met name veel moeite om zelfstandig reflectieverslagen te maken
en samen te vatten wat ze in de praktijklessen doen. Stappenplannen voor de projecten waar
ze mee bezig zijn komen moeilijk op papier. Met andere woorden komen ze moeilijk tot
bewijsmateriaal voor hun portfolio.
 Mijn coach uur is op maandag het 1e uur. Ieder komt na het weekend weer op school. Ik start
dan ook altijd met een “rondje” weekend met verhalen en daarna volgt het rondje stage. Er
komen dan altijd wel vragen over en weer van mij en van leerlingen. In de tijd die over is
hebben we het over actuele gebeurtenissen, maken verslagen en werken in het portfolio.
 Na de maandag, die omschreven wordt zoals hierboven, zijn we op de woensdag vooral bezig
met de doelen van de leerlingen en werken we veel met het portfolio.
 Verloopt informeel. Iedereen heeft inmiddels een plekje aan tafel. We drinken koffie/thee
met elkaar en praten met elkaar. De leerlingen geven aan dat ze het wel een goed begin van
de dag vinden. Vrijwel al deze coachleerlingen hebben ook nog eens zeer frequent praktijkles
in hetzelfde lokaal. Contactmomenten zijn er wat dat betreft voldoende. Ik gebruik geen
methode, het coach uur verloopt op een vrij natuurlijke, ongedwongen wijze. Beslist niet
geforceerd.
 Tijdens het coach uur gebruik ik wel eens een methode, ik doe wel een spel en zoals
Renie Zuiderveld (81198)
36







afgelopen week hebben we het over een onderwerp (vertrouwen) gehad. Dan laat ik de
leerlingen in een kring zitten.
Ik open met oase, kort proeven of er wat te bespreken is actualiteit of leerling nieuws. Dan
aan het werk. In de beginfase hadden we onderwerpen zoals coaching, motivatie enz. die we
met de hele groep behandelden. Nu gaan we na de oase aan het werk, een ieder met zijn
eigen opdrachten.
We bespreken de week, wat houd je bezig, waar gaan we aan werken, dit gebeurt kort en
bondig.
Interesse in hun leefwereld (weekend, sport, hobby), praktische zaken (lesrooster,
probleempjes, formulieren), bespreken stage, bespreken doelen, gelegenheid voor het
werken aan portfolio, lessen portfolio doornemen.
Zit weinig lijn in. Ben ook niet echt een coach man. Ben een praktijkman die niet van lullen
houdt!
Gebruik het coach uur deels voor zaken die ik belangrijk vind om als groep te bespreken en
om de leerlingen te laten werken aan de doelen die ze in overleg hebben gesteld.
Het bestaat voor een groot deel uit gesprekken en aan elkaar laten zien en/of werken aan de
portfolio’s.
Veel gesprekken, geen AVO, leefstijl (ook spelvormen), werken aan het portfolio,
beroepskeuze lessen, gesprekken over thema’s die de leerlingen bezig houden etc.
Samenvatting:
Er worden veel gesprekken gevoerd en daarnaast wordt er aan het portfolio gewerkt. Een enkele
coachgroep begint met de oase. In sommige groepen wordt thee/koffie gedronken. Er zijn wel
verschillen. Waar de ene groep het belangrijk vindt om goede gesprekken te voeren over het
weekend of meer gerichte onderwerpen en waarbij ervaring uitwisselen en van elkaar leren wordt
ingezet, is de andere groep meer bezig met doelen stellen en werken in portfolio. Iemand merkt op
dat leerlingen nog wel veel begeleiding nodig hebben bij het maken van verslagen en
samenvattingen, dat het voor (met name oudere) leerlingen nog wel moeilijk is om zelfstandig te
werken.
Een iemand vindt zich niet zo geschikt als coach.
10) Heb je leuke ideeën?
 Je zou leefstijl kunnen gebruiken als handvat voor een coachmoment. Samen een kopje thee
drinken om sfeer en openheid te creëren.
 Aan het begin van het jaar een leuke activiteit plannen die in het teken staat van
teambuilding.
 De coachgroep zoals die nu is: wij hebben een coachgroep met daarin leerlingen uit de
klassen 3 t/m/ 6 en daarbij ook de verantwoordelijkheid om alle schoolverlaters te
begeleiden richting arbeid en/of vervolgonderwijs? Alle leerlingen die schoolverlater zijn
hebben niet alleen vragen over de stage maar mogelijk ook vragen die indirect met stage te
maken hebben (thuissituatie, wonen(begeleid), uitkeringen, subsidies, maatschappelijke
organisaties). Mijn advies zou zijn om de mogelijkheden te bekijken om voor de klassen 6
(schoolverlaters), Martin en Jelle, als de twee coaches voor de schoolverlaters te laten zijn.
 Af en toe een uitstapje (sport o.i.d.)
Renie Zuiderveld (81198)
37








Minder coachuren
Mijn visie is dat luisteren maar moeilijk gaat, zowel bij kinderen als volwassenen. Een kort
gesprek over de doelen, de week, wat elkaar bezig houdt. Daarna een korte instructie en aan
het werk met datgene wat je beter wilt leren.
Leefstijl, gebruik ik ook voor sova . Energizers, drama speelwerk boeken.
We willen zo langzamerhand aan het portfolio werken: adv gestelde doelen in het IOP en
bewijsstukken daarbij verzamelen.
Genoeg, maar hoofdzaak is eerst dat bij de groep de portfolio’s goed gevuld worden.
Afwisseling in de les en flexibel zijn.
Het zou goed zijn als de leerlingen van de 3 uren praktijk elke dag, 2 uren praktijk hebben en
daarna 1 uur theorie waarin ze alles kunnen verwerken wat ze in de praktijk hebben gedaan.
Nu vraag ik vaak in de coachuren wat ze in de praktijk gedaan hebben en vraag ze dit op
papier te zetten. Ik merk dat ze dit dan alweer vergeten zijn. Doen ze het gelijk tijdens het
praktijkblok dan is het veel krachtiger en kunnen ze beter bewijsmateriaal voor hun portfolio
verzamelen. Daarnaast merk ik ook dat 3 uren praktijk te lang is. Je kunt niet van leerlingen
verwachten dat ze 3 uur lang geconcentreerd aan het werk zijn. Zelf ben ik nu bij bootcamp
bezig om na 2 uren in de buitenlucht te hebben gesport, daarna samen met de leerlingen in
een theorielokaal alles in een logboek te verwerken. Ik heb hier goede ervaringen mee.
Excursies, documentatie op tv, speciale trainingen (solliciteren). Is er toepasbaar materiaal??
Zoals het nu gaat, ben ik er niet zo gelukkig mee.
Samenvatting:
De mensen van het stage bureau komen met een suggestie (zie rode tekst) die in ieder geval het
overwegen waard is.
Lang niet iedereen heeft deze vraag ingevuld. Betekent dat dat iedereen wel tevreden is over hoe
het gaat of is iedereen nog zoekende naar een goede invulling. Waar de een het erg belangrijk
vindt dat de leerling een goed gevuld portfolio heeft, wil de ander wel eens een uitstapje doen of
zelfs minderen in coachuren. Ook is er iemand die liever aansluitend aan de praktijkvakken
verslagen en bewijsmateriaal wil verzamelen voor het portfolio dan tijdens het coachuur.
11) Welke materialen gebruik je (digibord, computers etc.)
 Geen, want ze zijn niet aanwezig in het praktijklokaal waar ik coach uur heb. Geen
mogelijkheden om te werken aan IOP en Portfolio.
 Digibord, computers en opdrachtformulieren.
 Computers en telefoons om foto’s te uploaden
 Op dit moment geen computers e.d. ik zit vaak in een kring of we doen een spel
 Digibord/whiteboard, docenten p.c., leerlingen p.c., waterkoker en theezakjes.
 Digibord, computers, leerboeken, abc methode, spellingslijn, topprogramma, barekatoetsen
etc. (= onderbouw)
 Sinds kort computers
 Regelmatig van het digibord en laat leerlingen achter de computer werken als dat nodig is.
 Computers
 Digibord, computers, iop map
 Document van Els (?), filmpjes van youtube over coaching, digibord, computers
Renie Zuiderveld (81198)
38


Digibord, pennen, papier, spellen filmpjes, leefstijl etc.
Digibord, computers, tablets, fotomateriaal
Samenvatting:
Waar de materialen aanwezig zijn worden ze gebruikt. Hierboven heb ik niet alle reacties
weergegeven omdat ze al genoemd waren. Daar waar ze niet aanwezig zijn kan er niet/moeilijk
gewerkt worden aan IOP of Portfolio.
12) Waar loop je tegenaan.
 Dat ik niet goed op de hoogte ben waar de leerlingen mee bezig zijn tijdens het coach uur
(=docent die de leerlingen niet ziet tijdens een coach uur)
 Geen inbreng van praktijkdocenten.
 Tijd voor persoonlijke begeleiding (i.v.m. grote groep). Een coach moet duidelijk omschreven
taken hebben. Een coach maakt het IOP met de leerling, maar kan bijvoorbeeld niet bepalen
welke reken en taalboeken de leerling gebruikt.
 Ik zou ze nog wel meer en vaker willen zien, maar of dat nu iets is waar ik tegenaan loop kan
ik niet zeggen. Voor het opbouwen van een relatie/band is het natuurlijk het beste om meer
tijd met ze door te brengen.
 De beperkte schriftelijke taalvaardigheid van de meeste leerlingen en de mogelijkheden om
met een computer te werken in het coach uur.
 In het begin tegen de samenstelling van de groep. Er ontstond regelmatig ruzie tussen de
oudere leerlingen, dit was erg indrukwekkend voor de jongere leerlingen. Ik ben voor een
vaste mentor voor basisvorming 1 en 2, ik vind dat de leerlingen dit nodig hebben, evenals
voor bepaalde vakken, voorlichting etc. wat mij betreft een vaste mentor die ook assisteert
bij de praktijkvakken (net als groep 1 nu en dan ook voor groep 2)
 De motivatie van een aantal leerlingen die totaal het nut niet inzien van het coachuur. Zij
halen de groep en de instelling van anderen naar beneden.
 Zinvolle besteding van de les!
 Leerlingen kunnen moeilijk de zelfstandigheid aan die wij ze graag willen aanmeten. Ik pleit
in principe toch voor een meer schools systeem. Drie niveaugroepen tav taal en rekenen
binnen de groep. Cijfers herinvoeren. Leerlingen hechten veel waarde aan een cijfer en
willen dit zien en voelen. Dit mis ik in de huidige vorm. Het is mij te vrijblijvend en te open.
Meer eisen van de leerlingen, toetsing, leerlingvolgsysteem. De vooruitgang vastleggen.
Geen hap/snap werk.
 Lastig om de aandacht te verdelen. Soms voor mijn gevoel weinig tijd.
 De praktische invulling van het individuele coach uur (ruimte, uit de les halen, rust etc)
 Ik vind 50 minuten veel te lang voor dit coach moment/doel. Zou het allerliefst me alleen op
mijn eigen coachleerlingen willen richten. In een goede relatie moet je investeren. Liever
even kort en echt contact dan langdradig kunstmatig. De rol van ‘schaduwcoach’ is een
rooster technische oplossing, maar is helemaal niet effectief in de praktijk.
 Het verschil in leeftijd van leerlingen, de individuele kennisniveaus , vaardigheden en stage of
geen stage. Ik vind het belangrijk dat de leerlingen zinvol bezig zijn, daarom werken ze ook
deels individueel. Punt is om dit goed te begeleiden.
 Ik zou erg graag zien dat de leerlingen al tijdens de praktijkblokken de kans krijgen om het
Renie Zuiderveld (81198)
39

een en ander te verwerken voor hun portfolio. Tijdens de coachuren kun je de leerlingen dan
extra ondersteunen in het verwerken van deze praktijktheorie.
Wisselende samenstelling van de coachgroep. Veel leerlingen zijn afwezig i.v.m. stage, maakt
echt coachen wel erg moeilijk. Coachen staat of valt bij vaste coachmomenten!
Samenvatting:
Veel verschillende antwoorden. Er worden suggesties gedaan ter verbetering en daarom zijn
bovenstaande opmerkingen allemaal de moeite waard om gelezen te worden. Er zijn ook coaches
geweest dien niets hebben ingevuld bij deze vraag. Zij lopen op dit moment waarschijnlijk nergens
tegenaan of hebben dit al eerder verwerkt in eerdere antwoorden.
13) Hoe verloopt de samenwerking met je collega coach?
 Incidenteel uitwisselen van ervaringen of spec. Informatie van coach leerling
stagebegeleiders.
 Samenwerking verloopt prima. We houden elkaar na elk coach uur op de hoogte van de
ontwikkeling van de leerlingen. Daarnaast geven we elkaar ook ideeën voor de invulling van
het coach uur.
 Goed, regelmatig overleg.
 Super, we hebben een goede verdeling en regelmatig overleg over de coachleerlingen. Dit
zou nog meer kunnen, maar we werken beiden op verschillende coachdagen, dus dat lossen
we zo mooi op.
 Uitstekend, wat mij betreft zou ik graag met haar willen blijven werken. Wij hebben goed
overleg en kunnen alles bespreekbaar maken.
 Goed, we hebben de leerlingen verdeeld en we bespreken de leerlingen als dit nodig is. We
zijn wel op de hoogte van hoe het gaat bij de andere en met de andere leerlingen.
 Ik ben mentor en werk samen met een stagiaire, dit gaat prima (=onderbouw)
 Matig, we hebben niet of nauwelijks overleg en hij ziet de leerlingen veel te weinig.
 Prima, wat mij betreft. Alleen jammer dat we geen tijd hebben voor overleg.
 Goed. Wel jammer dat ze er maar 2 dagen is en dat wij de groep altijd helemaal hebben. We
hebben wel een 2-deling gemaakt maar we hebben nooit de helft van de groep. Ik heb niet
echt het idee dat ik coach ben van 5 leerlingen, maar van de gehele groep
 Prima, we overleggen over onze leerlingen.
 Op zich goed, maar het ontbreekt ons aan tijd en momenten dat we elkaar kunnen zien.
 Doordat mijn duo coach collega maar weinig zie, gaan er veel dingen via het postvak en de
mail. Het is erg jammer dat we geen gezamenlijk overleg moment kunnen creëren zodat je
face to face eventuele zaken kunt bespreken. Ik voel me wel erg betrokken bij het hele
coachgebeuren, maar heb het totaal beeld weinig grip.
 Er zijn ook nog een aantal mensen die mentor zijn van een groep en als zodanig niet een duo
vormen.
Samenvatting:
Coaches zien het belang in van overleg. Dit is niet altijd mogelijk omdat er geen overlegmomenten
gevonden kunnen worden. Coachgroepen zijn verdeeld onder 2 coaches, maar de coach heeft
nooit een coach uur alleen met haar/zijn coachleerlingen. Ook zijn er geen coachuren waarin beide
Renie Zuiderveld (81198)
40
coaches aanwezig zijn. De meeste coaches zijn wel te spreken over de samenwerking, waar dat
minder is is dat te wijten aan praktische omstandigheden. Ik mis hier de rol van de schaduwcoach.
Renie Zuiderveld (81198)
41
Bijlage 2 Mijn eigen antwoorden op de vragen onderzoek coaching
1.
Is de invoering van het coach uur een positieve ontwikkeling?
Ja, het zou goed moeten kunnen werken. Een aantal ochtenden in de week met je coachgroepje
starten. Je kunt je leerlingen volgen, hen begeleiden, stimuleren en ondersteunen. Hier zijn wel een
aantal voorwaarden aan verbonden. Die komen in de antwoorden terug op volgende vragen.
2.
Kun je in het kort beschrijven hoe jij de ideale roostering van de coachmomenten zien?
(denk aan tijd, plaats, coachmomenten)
Ik denk zelf dat het goed is om wel 3 coachmomenten in de week te hanteren, maar ze kunnen wel
wat korter. Waarom beginnen niet alle dagen van de week met een coachmoment met eigen coach
(alleen als deze aanwezig is). Je zou een maximum van 2x in kunnen voeren. In mijn geval
bijvoorbeeld: maandag en vrijdag van 8.00 uur tot 8.20 uur. Daarna beginnen de reguliere lessen.
Mijn collega, die nu dezelfde coachgroep heeft (=12 leerlingen) zou dat op dinsdag en donderdag
kunnen doen. De groep wordt in dit geval opgesplitst (elk 6 leerlingen) en alleen op de woensdag
hebben de leerlingen een gezamenlijk coach uur.
In het rooster:
Coachgroep Renie (=6 leerlingen) op maandag en vrijdag van 8.00 uur tot 8.20 uur
Coachgroep Bertha (= 6 leerlingen) op dinsdag en donderdag van 8.00 uur tot 8.20 uur
Gezamenlijke coachgroep (=12 leerlingen) op woensdag van 8.20 uur tot 9.10 uur met beide coaches.
Elke leerling heeft op deze manier 3 coachmomenten.
Voordeel: een kleinere groep, waardoor de individuele leerling meer tot zijn recht kan komen. De 20
coachminuten kunnen optimaal worden besteed. Voordeel is ook dat deze invulling niet veel inbreuk
maakt op de normale lesuren, die zijn immers nog niet begonnen. Sterker nog, er komen 2 lesuren
vrij die besteed kunnen worden aan AVO waardoor er na de praktijklessen minder uren AVO gegeven
hoeven te worden. Ook zijn er genoeg ruimtes voor coachen omdat niet alle coachgroepen
tegelijkertijd coaching hebben (behalve op de woensdag).
Nog een voordeel is dat dit geen invloed heeft op de bezetting van de klassen. Immers, de leerling
kan gewoon om 8.20 uur naar de eigen les.
Nadeel is dat de coaches op bijv. woensdag allemaal aanwezig moeten zijn (of een van de 2 coaches
heeft de hele groep).
Nadeel: leerlingen moeten 2 ochtenden vroeger op school komen, maar zijn wel eerder uit!
Hoe het met Formatie zit weet ik niet!?
3.
Doel van coaching is om de leerlingen in de juiste leerhouding te krijgen, lukt dit??
Dit lukt niet zo goed omdat ik niet een goed beeld heb van de leerling in de “klas”. Ik ken de meeste
coachleerlingen alleen van het coach uur. Ook heb ik altijd mijn coachleerlingen samen met de
coachleerlingen van een collega en van hen weet ik nog minder. Om mijn coachleerlingen goed te
kunnen begeleiden zou ik veel meer van hun bezigheden op school moeten weten. Kijken bij
praktijklessen, kijken in de klas, overleggen met zijn AVO docenten etc. Daar is weinig tijd of
mogelijkheid voor.
Renie Zuiderveld (81198)
42
4.
Omschrijf de taken van een coach zoals jij dat ziet.
Aandacht en interesse in je coach leerling. Open staan voor de leerling. Meedenken, luisteren. Mijn
ervaring en deskundigheid inzetten om de leerling op weg te helpen. Stimuleren, sturen,
enthousiasmeren en inzet tonen, maar ook los kunnen laten en de verantwoordelijkheid voor het
leerproces aan de leerling kunnen overdragen.
5.
Wat is de samenstelling van je coachgroep?
Ik ben coach van 6 meisjes in de leeftijd van 14 t/m 17 jaar. Daarnaast ben ik duo coach van 2
jongens en 4 meisjes en de leeftijd van 14 t/m 18 jaar. Ook ben ik schaduwcoach van een groep
leerlingen van 2 andere coaches. Dit laatste vind ik niet een goed alternatief voor het opvangen van
coachleerlingen. Ik zie de groep wel terwijl een van de coaches van die groep ze nooit als groep treft.
6.
Is je coachgroep al een “groep?”
De groep is niet echt een “groep”, hiervoor lopen de interesses, maar vooral de belevingswerelden
en persoonlijkheden teveel uiteen. Natuurlijk doe ik elke keer weer mijn best om het voor iedereen
nuttig en leerzaam te laten zijn. In het begin is er ruzie geweest binnen de coachgroep. Nu is dat
vooral opgelost doordat oudere leerlingen stage lopen en niet zozeer doordat er meer begrip en
interesse naar elkaar toe kwam.
7.
Heb je al een band kunnen opbouwen met je coachleerlingen?
Hoewel ik de leerlingen 2x tijdens een coach uur zie, heb ik naar mijn mening nog niet een “band”
met mijn coachleerlingen. De groep is hiervoor te groot ook omdat ik van 6 leerlingen niet de “eigen”
coach ben. Ik weet niet goed waar “mijn” leerlingen in alle andere lessen mee bezig zijn, hoe het gaat
binnen school, waar ze tegenaan lopen etc. Ze weten wel allemaal dat ik hun coach ben en ze komen
ook wel naar me toe als ze vragen hebben. Hoewel we Magister (leerlingvolgsysteem) hebben binnen
school, ben ik niet van alles op de hoogte. Ook een aantal zaken worden (vaak zonder overleg) door
de leerling coördinatoren opgelost. Dit zo schrijvende bedenk ik mij dat ik hier tijdens de individuele
coachmomenten wel aandacht aan kan besteden. Lesbezoeken bij praktijkvakken en AVO vakken is
moeilijk i.v.m. tijd (zelf les) en storen van lessen.
8.
Hoe ben je begonnen in september?
Kennismaken en uitleggen van coach uur. Portfolio’s verzameld en aangevuld met papieren.
Gezelligheid proberen te bewaren ondanks onenigheid tussen leerlingen.
9.
Hoe verloopt jou coach uur, gebruik je een methode en/of behandel je onderwerpen?
We beginnen meestal even met een rondje, vooral na het weekend. Ik gebruik niet echt een
methode. We haal ik onderwerpen uit “Leefstijl”, maar dat slaat niet bij iedereen aan. De ouderen
vinden het kinderachtig of hebben het al zo vaak besproken. We zetten wel eens thee. Daarnaast zij
IOP’s en Portfolio’s onderwerpen van gesprek en zijn we hier mee bezig. Zo nu en dan bespreken we
actuele onderwerpen of onderwerpen die de leerlingen bezig houden. De belevingswerelden lopen
erg uiteen en daarom zijn niet altijd alle gespreksonderwerpen voor iedereen even interessant of
nuttig. Zo heeft de een al jaren een vriend en vertelt veel over relaties terwijl een derde klasser nog
lang zo ver niet is. Ook hebben de ouderen niet altijd een positieve houding, geven niet altijd het
goede voorbeeld en drukken ze wel eens de sfeer. Een jongere leerling kan denken, “als zij dat
Renie Zuiderveld (81198)
43
doet/kan, doe/kan ik het ook.
10.
Heb je leuke ideeën?
Ik zou het wel prettig vinden als er een ondersteunende methode zou zijn. Ik zou het ook wel fijn
vinden als er toch wat meer homogene coachgroepen gemaakt zouden kunnen worden.
Oudere leerlingen onderbrengen bij de stage coaches. Zij zetten met de leerlingen stage trajecten uit
en volgen de leerlingen. Voor hen is het belangrijk om de leerlingen zo beter te kunnen volgen en
doelen uit te stippelen. Nu is dat wel eens dubbelop. De coach doet dat en de stagebegeleiders doen
dat.
Coachmomenten verkorten en desnoods plannen voor de reguliere lessen. (8.00 uur tot 8.20 uur).
Coachmomenten alleen met eigen coachleerlingen.
Activiteit aan het begin van het jaar met eigen coachleerlingen.
Een gezamenlijk coach uur met je duocoach (om van elkaar te leren en te kunnen overleggen). Je zou
in deze gezamenlijke coachuren thema’s kunnen behandelen.
11.
Welke materialen gebruik je? (digibord, computers etc.)
Doordat wij coach uur in een praktijklokaal hebben, hebben we geen beschikking over een digibord
en maar 2 computers (voor 12 leerlingen). Ik heb wel eens een videoband gebruikt, maar deze was zo
gedateerd dat het lachwekkend was. (digibord komt bijna).
12.
Waar loop je tegenaan?
Waar moet ik de coachuren mee vullen? Ik bedenk voor elk coach uur een invulling. Bijv. leefstijl,
onderwerp bespreken, IOP en Portfolio, interview etc. Het moet interessant, leerzaam, gezellig,
stimulerend blijven voor de leerlingen. Band opbouwen lukt niet echt. Materialen zijn niet aanwezig
(digibord komt bijna). Leerlingen zijn niet echt gemotiveerd.
13.
Hoe verloopt de samenwerking met je collega coach?
We hebben wel een echte scheiding aangebracht in leerlingen. Dat betekent dat ik bijv. op
huisbezoek ga bij mijn coachleerlingen, dat ik de belangen behartig van mijn leerlingen etc. In de
praktijk heb ik natuurlijk ook te maken met de leerlingen van mijn collega. We overleggen wel eens,
maar niet echt veel. Ik zorg er voor dat leerlingen IOP’s invullen etc. We hebben een coach map
aangelegd waarin alle papieren rondom de coachleerlingen zitten (o.a. roosters).
Renie Zuiderveld (81198)
44
Bijlage 3 Streefdoelen uitgewerkt in beheersingsdoelen
Het Programmeringkader Praktijkonderwijs is opgebouwd rond de domeinen: wonen, werken,
vrije tijd en burgerschap. Voor elk domein zijn streefdoelen en beheersingsdoelen geformuleerd.
1. In de streefdoelen is de kern van het programma praktijkonderwijs beknopt en op
hoofdlijnen omschreven.
2. De streefdoelen zijn vervolgens geoperationaliseerd in beheersingsdoelen. De
beheersingsdoelen geven aan wat de leerling concreet moet kennen en kunnen om een
bepaald streefdoel te ‘halen’.
Het programmeringeskader met streefdoelen & beheersingsdoelen kan ingezet worden als
instrument voor:
· planning van onderwijs: als kader van waaruit leerlingen doelen kiezen in hun IOP;
· evaluatie: bij het ontwikkelen van praktijktoetsen voor bepaalde (combinaties van)
beheersingsdoelen. Daarmee kan worden geëvalueerd welke (combinatie van)
doelen een leerling wel/niet beheerst. Met deze informatie kan het IOP bijgesteld of
verfijnd worden.
· verantwoording: opbrengsten van de leerling in beeld brengen m.b.v. bewijzen die
de leerling halen op weg naar het diploma praktijkonderwijs.
Streefdoelen per domein
Domein Wonen
Ik leer zo zelfstandig mogelijk te wonen.
Streefdoelen:
Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen (voor ‘wonen’) in mijn IOP opnemen
en er naartoe werken.
 Ik kan zorgen voor mijn persoonlijke hygiëne en gezondheid.
 Ik kan zorgen voor mijn kleding en uiterlijke presentatie.
 Ik ben in staat om mijn woon- en leefruimte te verzorgen.
 Ik kan zorgen voor gezonde voeding.
 Ik kan kleine reparaties in en om het huis op een veilige manier uitvoeren.
 Ik kan huisdieren en planten te verzorgen.
 Ik kan mijn eigen geldzaken en administratie beheren.
 Ik kan zelfstandig reizen.
Domein Werken
Ik ontwikkel algemene competenties om goed te functioneren op de stage-/werkplek.
Streefdoelen, vanuit de AKA competenties
 Ik kan samenwerken en overleggen.
 Ik kan instructies en procedures opvolgen.
 Ik kan materialen en middelen op de juiste manier inzetten.
 Ik kan plannen en organiseren.
 Ik kan kwaliteit leveren.
 Ik kan omgaan met verandering en aanpassen.
 Ik kan met druk en tegenslag omgaan.
 Ik kan aandacht en begrip tonen.
 Ik kan me op de behoeften en verwachtingen van de klant richten.
 Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen (voor ‘werken’) in mijn IOP opnemen
 en er naartoe werken.
Renie Zuiderveld (81198)
45
NB: Specifieke beroepstaken en beroeps specifieke competenties (‘vakdeskundigheid toepassen’)
worden met de leerling samen geformuleerd, als de leerling een keuze heeft gemaakt voor een
uitstroomroute. Dit kán de vorm krijgen van een brancheopleiding / certificaatroute
Domein Vrije tijd
Ik leer hoe ik zinvol mijn vrije tijd kan besteden.
Streefdoelen:
Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen (voor ‘vrije tijd’) in mijn IOP opnemen
en er naartoe werken.
 Ik kan activiteiten (helpen) organiseren voor vrijetijdsbesteding met anderen.
 Ik ontwikkel vaardigheden voor vrijetijdsbesteding op het gebied van sport en van creatieve
 expressie.
 Ik kan keuzes maken voor vrije tijdsbesteding die bij mij past en kan praktische zaken
 daarvoor regelen.
 Ik kan veilig omgaan met internet en sociale media.

Domein Burgerschap
Ik leer om actief mee te doen in mijn leefomgeving en in de samenleving.
Streefdoelen:
Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen voor ‘burgerschap’ in mijn IOP
opnemen en er naartoe werken.
 Ik kan meedoen aan overleg, discussies en inspraak.
 Ik ben in staat om mijn rechten en plichten als burger in Nederland uit te (gaan) oefenen.
 Ik ken mijn rechten en plichten als werknemer.
 Ik ben in staat om passende keuzes te maken voor werk en/of opleiding.
 Ik kan werk zoeken en solliciteren, en weet welke ondersteuning ik daarbij kan krijgen.
 Ik ben in staat om als consument / koper keuzes te maken.
 Ik kan contact met andere mensen maken en onderhouden.
 Ik kan goed omgaan met mijn eigen gevoelens en wensen.
 Ik weet wat een gezonde leefstijl inhoudt.
Streefdoelen uitgewerkt in beheersingsdoelen
Domein Wonen
Ik leer zo zelfstandig mogelijk te wonen
Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en daarnaartoe
werken.
- Ik kan vertellen aan welke doelen voor ‘zelfstandig leren wonen’ ik wil werken.
- Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken.
- Ik kan het plan uitvoeren.
- Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil.
- Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen.
Ik kan zorgen voor mijn persoonlijke hygiëne en gezondheid.
- Ik kan op passende wijze mijn uiterlijk verzorgen: dus lichaam, gezicht, gebit, haren,
handen en voeten.
- Ik ken hoofdzaken van (de bouw en functie van) het menselijk lichaam en van de
lichamelijke ontwikkeling.
- Ik kan verstandig en respectvol omgaan met seksuele relaties en met verschillende
opvattingen over seksualiteit en seksuele geaardheid.
- Ik kan EHBO- vaardigheden en -kennis toepassen.
- Ik weet hoe ik gebruik kan maken van gezondheidszorg, zoals huisarts, tandarts,
Renie Zuiderveld (81198)
46
apotheek, eerste hulp.
- Ik weet wat een ziektekostenverzekering is en hoe ik die kan regelen.
Ik kan zorgen voor mijn kleding en uiterlijke presentatie.
- Ik kan kleding en uiterlijke presentatie kiezen die passen bij de gelegenheid en het werk
dat ik doe.
- Ik kan kleding en schoenen reinigen, verzorgen en zo nodig (laten) repareren.
Ik kan zorgen voor een gezonde voeding.
- Ik kan gezonde voeding samenstellen met behulp van de schijf van vijf.
- Ik kan boodschappen doen.
- Ik kan gezonde maaltijden bereiden, op een hygiënische en veilige manier.
- Ik kan voedselbederf herkennen en voorkomen.
- Ik kan de tafel dekken en afruimen.
- Ik kan afwassen en de keuken opruimen.
- Ik kan de keuken en keukenapparatuur schoonmaken.
- Ik kan een menulijst of menukaart lezen en gerechten kiezen.
- Ik kan een bestelling doen in een restaurant.
Ik ben in staat om mijn woon- en leefruimte te verzorgen.
- Ik kan woon- en leefruimtes opruimen en netjes houden.
- Ik kan woonruimtes en sanitair schoonmaken, op een hygiënische, veilige en
milieubewuste manier.
- Ik kan huishoudtextiel - zoals bijvoorbeeld lakens en handdoeken - wassen en
verzorgen.
- Ik weet op welke wijze ik afval moet scheiden in mijn woonplaats.
- Ik kan een plan maken voor stoffering, versiering of inrichting van een kamer.
Ik kan kleine reparaties in en om het huis op een veilige manier uitvoeren.
- Ik kan schilderwerk in huis doen, zoals muren en kozijnen schilderen.
- Ik kan een lamp vervangen en stekkers en fittingen monteren.
- Ik kan eenvoudig loodgietwerk uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een afvoer ontstoppen en
radiatoren ontluchten.
- Ik kan eenvoudig montagewerk doen, zoals bijvoorbeeld iets ophangen aan de muur of
een bouwpakket in elkaar zetten.
- Ik kan mijn fiets/ bromfiets onderhouden.
Ik kan huisdieren en planten te verzorgen.
- Ik kan bloemen en planten in huis, op het balkon of in te tuin verzorgen.
- Ik weet hoe ik een / mijn huisdier moet voeden en verzorgen.
- Ik kan de kosten voor verzorging en voeding van een huisdier berekenen.
- Ik herken en benoem planten en dieren die in mijn omgeving voorkomen.
- Ik kan iets vertellen over de leefgewoonten en levensbehoeften van dieren in mijn
omgeving.
Ik kan mijn eigen geldzaken en administratie beheren.
- Ik kan afrekenen met verschillende betaalmiddelen, zoals contant geld, pinpas en ovchipkaart.
- Ik kan uitleggen hoe internet bankieren werkt.
- Ik kan een overzicht maken van mijn inkomsten en uitgaven, bijvoorbeeld met een
kasboekje.
- Ik kan budgetteren.
- Ik kan uitleggen hoe ik een passende keuze kan maken voor de aanschaf en de
gebruikskosten van een mobiel.
- Ik weet hoe ik mijn eigen identiteitspapieren kan aanvragen en beheren.
- Ik weet welke verzekeringen ik (straks) nodig heb en hoe die geregeld kunnen worden.
- Ik kan belangrijke documenten geordend bewaren en beheren, zoals bijvoorbeeld
portfolio, certificaten, stage-/arbeidscontract, salarisafrekeningen, verzekeringspolissen,
Renie Zuiderveld (81198)
47
garantiebewijzen.
- Ik weet waarom, wanneer en hoe ik een belastingaangifte moet doen.
- Ik weet hoe en bij wie ik ondersteuning kan vragen voor het beheren van mijn
geldzaken en administratie.
Ik kan zelfstandig reizen
- Ik ken de belangrijkste verkeersregels voor voetgangers, fietsers en brommers/scooters
en pas deze ook toe.
- Ik kan aan iemand de weg vragen en ik kan iemand de weg wijzen.
- Ik kan me oriënteren met verschillende middelen, zoals met plattegrond, (digitale) kaart
en navigatiesysteem.
- Ik kan een reis met openbaar vervoer (in de eigen regio) plannen en uitvoeren.
- Ik kan een uitstapje of vakantiereis (buiten de eigen regio) plannen en voorbereiden
Domein Werken
Ik ontwikkel algemene competenties om goed te functioneren op de stage-/werkplek.
Ik kan samenwerken en overleggen.
Ik kan:
- tijdig hulp of raad vragen als er problemen zijn (anderen raadplegen);
- overleggen over de uitvoering van een gemeenschappelijke taak (anderen raadplegen);
- duidelijk zeggen wat ik ergens van vind, mijn bedoelingen duidelijk maken (openhartig
en oprecht communiceren);
- mij collegiaal opstellen, een goede werkrelatie opbouwen in het team, het
groepsbelang vooropstellen (aanpassen aan de groep);
- bijdragen aan een goede (team-)sfeer (bevorderen van de teamgeest);
- positief reageren op ideeën van anderen, complimenten geven aan collega’s (bijdrage
van anderen waarderen).
Ik kan instructies en procedures opvolgen.
Ik kan:
- mondelinge en schriftelijke instructies begrijpen, accepteren en opvolgen;
- werken volgens voorschriften, protocollen en bedrijfsregels;
- discipline tonen: op tijd komen, mij aan de planning houden, ongeplande veranderingen
melden
- werken volgens de veiligheidsvoorschriften.
Ik kan materialen en middelen op de juiste manier inzetten.
Ik kan:
- geschikte materialen en middelen kiezen;
- materialen en middelen doeltreffend gebruiken (waarvoor ze bedoeld zijn);
- materialen en middelen doelmatig gebruiken (niet onnodig verspillen);
- goed zorgen voor de beschikbare materialen en middelen: goed onderhouden, netjes
opruimen.
Ik kan plannen en organiseren.
Ik kan:
- duidelijke en concrete doelen stellen;
- activiteiten plannen en daarbij prioriteiten stellen;
- tijd indelen en de tijd in de gaten houden;
- voortgang bewaken, controleren of zaken volgens plan verlopen.
Ik kan kwaliteit leveren.
Ik kan:
- werken in het tempo dat nodig is om de afgesproken productie te halen
(productieniveau halen);
- werken op een manier dat ik aan de afgesproken kwaliteitseisen kan voldoen
Renie Zuiderveld (81198)
48
(kwaliteitsniveau halen);
- het werk op een ordelijke manier aanpakken (systematisch werken).
Ik kan omgaan met verandering en kan mij aanpassen.
Ik kan:
- mij aanpassen aan veranderde omstandigheden;
- nieuwe ideeën accepteren en ervoor open staan;
- goed blijven functioneren bij onduidelijkheid en onzekerheid;
- goed omgaan met verschillen tussen mensen.
Ik kan met druk en tegenslag omgaan.
Ik kan:
- blijven presteren onder druk (in een stressvolle omgeving);
- gevoelens onder controle houden in moeilijke situaties, bij weerstand of tegenslag;
- constructief omgaan met kritiek;
- mijn eigen grenzen stellen, daarover praten en aangeven als de grenzen op onredelijke
wijze overschreden worden.
Ik kan aandacht en begrip tonen.
Ik kan:
- belangstelling en begrip tonen voor de ideeën, standpunten of problemen van anderen;
- aandachtig luisteren en doorvragen als anderen iets naar voren brengen;
- me inleven in gevoelens van anderen;
- anderen steunen wanneer ze het moeilijk hebben;
- anderen in hun waarde laten, respectvol behandelen;
- mijn gevoelens, meningen en gedachten tonen en bespreken;
- mezelf met mijn sterktes en zwaktes laten zien.
Ik kan me op de behoeften en verwachtingen van ‘de klant’ richten.
Ik kan:
- behoeften en verwachtingen van ‘klanten’ (gasten, cliënten) achterhalen;
- aansluiten bij de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’;
- nagaan of ‘klanten’ tevreden zijn, klachten serieus nemen en actie ondernemen.
Ik kan ethisch en integer handelen.
Ik kan
- ethisch handelen (Ik neem de geldende normen en waarden in acht).
- integer handelen (Ik ben eerlijk en betrouwbaar; ik respecteer vertrouwelijkheid);
- verschillen tussen mensen accepteren en respecteren (zoals etnische en culturele
verschillen, seksuele geaardheid, opleidingsniveau, religie).
- omgevingsverantwoord handelen: ik houd bijvoorbeeld rekening met het milieu.
Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe
werken.
- Ik kan vertellen welke algemene en vakspecifieke beroepscompetenties ik in mijn IOP op
wil nemen.
- Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik daaraan ga werken.
- Ik kan het plan uitvoeren.
- Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil.
- Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen.
Domein Vrije tijd
Ik leer hoe ik zinvol mijn vrije tijd kan besteden.
Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe
werken.
- Ik kan vertellen welke doelen voor vrije tijd ik in mijn IOP op wil nemen.
Renie Zuiderveld (81198)
49
- Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken.
- Ik kan het plan uitvoeren.
- Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil.
- Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen.
Ik kan activiteiten (helpen) organiseren voor vrijetijdsbesteding met anderen.
- Ik kan een feestje (helpen) organiseren en voorbereiden.
- Ik kan activiteiten bedenken en (helpen) organiseren, zoals bioscoop bezoek, evenement,
uitstapje.
- Ik ben in staat om mee te doen aan acties, zoals bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, goede
doelen acties, buurtacties.
Ik ontwikkel vaardigheden voor vrijetijdsbesteding.
- Ik ontwikkel op school vaardigheden op het gebied van sport, mede gericht op
vrijetijdsbesteding.
- Ik ontwikkel op school vaardigheden op het gebied van creatieve expressie (beeldend,
audiovisueel, muziek, dans en/of drama), mede gericht op vrijetijdsbesteding.
- Ik weet hoe ik gebruik kan maken van een (openbare) bibliotheek, om boeken, dvd’s of
spelletjes te lenen.
Ik kan keuzes maken voor vrije tijdsbesteding die bij mij past en kan praktische zaken daarvoor
regelen.
- Ik ken en benoem mijn eigen talenten, interesses en mogelijkheden voor
vrijetijdsbesteding.
- Ik kan informatie zoeken over mogelijkheden voor vrije tijdsbesteding bij mij in de buurt,
zoals bijvoorbeeld sport- en hobbyclubs, muziek- of dansles.
- Ik maak kennis met clubs of instellingen voor vrijetijdsbesteding.
- Ik kan een passende keuze maken voor een club of vereniging en kan het lidmaatschap
en andere praktische zaken regelen.
- Ik weet hoe en bij wie ik hulp kan vragen voor het regelen van deze zaken.
Ik kan veilig omgaan met internet en sociale media.
- Ik weet hoe ik in mijn vrije tijd gebruik kan maken van ICT, zoals bijvoorbeeld muziek
luisteren, filmpje downloaden of e-mailen.
- Ik kan informatie zoeken met een zoekmachine en kan daarbij de juiste zoekwoorden
gebruiken.
- Ik weet hoe ik op een veilige manier online spelletjes kan spelen en ken de risico’s van
online spelen.
- Ik kan voorbeelden noemen van sociale media en weet hoe ik ze kan gebruiken.
- Ik ken de risico’s bij sociale media en weet hoe ik daarmee om kan gaan.
- Ik kan een (persoonlijk) account aanmaken, deze goed beveiligen en veilig beheren
Domein Burgerschap
Ik leer om actief mee te doen in mijn leefomgeving en in de samenleving.
Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe
werken.
- Ik kan vertellen welke doelen voor burgerschap ik in mijn IOP op wil nemen.
- Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken.
- Ik kan het plan uitvoeren.
- Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil.
- Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen.
Ik kan bijdragen aan discussies, overleg en inspraak.
- Ik kan bijdragen aan discussies in de klas over actuele onderwerpen.
- Ik kan bijdragen aan werkoverleg, bijvoorbeeld op interne of externe stage.
- Ik kan bijdragen aan beslissingen die in de leerlingenraad worden genomen.
Renie Zuiderveld (81198)
50
- Ik kan een stukje of verslag schrijven over zaken die op school of op stage spelen.
Ik ben in staat om met inzicht te (gaan) stemmen bij verkiezingen.
- Ik weet dat Nederland een parlementaire democratie is en kan aangeven wat dat
betekent.
- Ik kan (globaal) benoemen wat het parlement doet en wat de regering doet.
- Ik weet dat er bij verkiezingen in Nederland gestemd wordt op partijen en kan een
aantal partijen opnoemen.
- Ik kan vertellen op welke partij ik zou willen stemmen en waarom.
Ik ken de belangrijkste rechten en plichten van burgers in Nederland.
- Ik kan belangrijke grondrechten benoemen en vertellen waarover die gaan; bijvoorbeeld
vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.
- Ik kan plichten van burgers noemen en vertellen waarover die gaan; bijvoorbeeld de
leerplicht, belastingplicht, identificatieplicht en de plicht om regels (zoals verkeersregels)
en wetten na te leven.
- Ik kan omgaan met afspraken en regels in onze maatschappij.
- Ik kan (globaal / met voorbeelden) aangeven hoe het recht werkt in Nederland.
Ik ken de belangrijkste rechten en plichten van een werknemer.
- Ik weet wat een cao is en wat dat (later) betekent voor mijn arbeidsvoorwaarden.
- Ik weet wat vakbonden zijn en wat ze doen voor werknemers.
- Ik kan belangrijke documenten rondom werk en inkomen (stage -/ arbeidsovereenkomst,
salarisspecificatie, uitkeringsbericht) lezen en begrijpen.
- Ik ken mijn plichten als werknemer en kom ze na.
- Ik weet bij welke instantie ik me kan melden als ik geen werk (meer) heb.
- Ik weet op welke uitkering(en) ik eventueel recht heb en waarom.
- Ik weet hoe en bij wie ik ondersteuning kan krijgen bij werk en/of uitkering.
Ik ben in staat om passende keuzes te maken voor werk en/of opleiding.
- Ik verzamel informatie over stage -, werk- en/of opleidingsmogelijkheden in mijn regio.
- Ik maak kennis met bedrijven en/of opleidingen in mijn regio.
- Ik ken en benoem mijn eigen talenten, interesses en mogelijkheden voor werk en/of
opleiding.
- Ik benoem soort(en) werk en/of opleiding dat past bij mijn talenten en interesses.
- Ik ben in staat om te kiezen voor werk dat bij mij past.
Ik kan werk zoeken en solliciteren, en ik weet welke ondersteuning ik daarbij kan krijgen.
- Ik kan passende vacatures zoeken.
- Ik kan solliciteren.
- Ik kan me presenteren bij een werkgever, bijvoorbeeld met mijn portfolio.
- Ik kan, zo nodig onder begeleiding, met een werkgever praten over mijn
arbeidsvoorwaarden.
- Ik kan contacten op school of privé benutten om werk te krijgen of te behouden.
- Ik weet bij wie ik na schoolverlaten hulp kan vragen bij het krijgen en behouden van
werk.
Ik ben in staat om als consument / koper keuzes te maken.
- Ik kan producten vergelijken op prijs, kwaliteit en duurzaamheid voordat ik iets koop.
- Ik weet wat reclame is en hoe reclame werkt.
- Ik kan berekenen of ik een bepaalde aankoop kan betalen, binnen mijn budget.
Ik kan contact met andere mensen maken en onderhouden.
- Ik kan respectvol en verantwoordelijk omgaan met andere mensen
- Ik kan conflicten en ruzie (helpen) oplossen.
- Ik kan opkomen voor mijn mening, en ik kan andere meningen respecteren.
- Ik kan verantwoordelijkheid nemen voor mijn eigen gedrag.
- Ik kan verschillen in normen en waarden tussen mensen herkennen en kan er respectvol
Renie Zuiderveld (81198)
51
mee omgaan.
- Ik kan mij weren bij discriminatie.
Ik kan goed omgaan met mijn eigen gevoelens en wensen.
- Ik kan gevoelens en wensen bij mezelf herkennen en benoemen.
- Ik kan mijn gevoelens op een goede manier uiten.
- Ik kan voor mezelf opkomen.
- Ik kan met kritiek omgaan.
- Ik kan initiatief nemen.
- Ik weet wanneer ik hulp nodig heb en hoe ik hulp kan vragen.
Ik weet wat een gezonde leefstijl is en wat ik moet doen om gezond te leven.
- Ik kan vertellen wat een gezonde leefstijl inhoudt.
- Ik kan kennis en vaardigheden toepassen om gezond te leven.
- Ik herken en benoem de risico’s van roken, alcohol- en drugsgebruik.
- Ik let op de juiste ergonomische lichaamshouding bij wat ik doe.
- Ik gebruik zo nodig de juiste beschermende kleding en middelen.
Renie Zuiderveld (81198)
52
Bijlage 4 Missie & Visie praktijkonderwijs 2010-2015
Missie & Visie PrO 2010-2015
Missie
Na het doorlopen van het praktijkonderwijs kunnen leerlingen zelfstandig en volwaardig participeren
in de maatschappij. Ze zijn in staat zelfstandig te werken, te wonen, hun vrije tijd zinvol te besteden
en burger te zijn.
Om dit te kunnen moeten leerlingen een aantal algemene competenties ontwikkelen en daarnaast
een aantal specifieke gerelateerd aan het beroep dat bij hen past.
Het praktijkonderwijs gaat daarbij uit van de individuele mogelijkheden en talenten van leerlingen.
Visie
Het praktijkonderwijs realiseert haar missie door systematisch en doelgericht te werken aan
individuele leertrajecten die enerzijds aansluiten bij de ontwikkelingsniveaus en mogelijkheden van
de leerlingen, en anderzijds gericht zijn op de competenties die gevraagd worden om deel te nemen
aan de maatschappij.
De leidinggevende en medewerkers van het praktijkonderwijs zijn de professionals die dit mogelijk
maken door met de leerling in gesprek zijn om te bepalen wat de leerling nodig heeft om zich
optimaal te ontwikkelen. Daarnaast zijn ze ook in gesprek met de omgeving; met werkgevers, met
ouders en met maatschappelijke organisaties om zicht te krijgen op wat de leerling nodig heeft om in
de maatschappij te kunnen (blijven) functioneren.
De medewerkers van het praktijkonderwijs richten het leerproces zodanig in dat de leerling optimaal
leert (het is uitdagend, stimulerend, betekenisvol, maximaal en effectief). Daarvoor is het nodig
stapsgewijs haalbare doelen te formuleren en manieren te vinden die doelen te bereiken.
Waar nodig betrekt de school daar externe partijen bij. Dat kunnen werkgevers zijn, gemeenten,
rolmodellen, maar ook deskundigen op het gebeid van didactiek en pedagogiek. Een school voor
praktijkonderwijs is zo een netwerkschool. Staat open voor de wereld buiten de school, gebruikt die
omgeving waar nodig en zorgt dat de leerlingen in die wereld goed terecht komen.
Toelichting op de Missie & Visie 2010-2015
Kernelementen missie
1 De hoofddoelstelling van het praktijkonderwijs is het zelfstandig functioneren en participeren van
leerlingen in de maatschappij. Omdat het praktijkonderwijs voor veel leerlingen eindonderwijs is,
betekent dit dat leerlingen zich op vele vlakken moeten ontwikkelen. De vier domeinen wonen,
werken, vrije tijd en burgerschap geven die breedte goed en herkenbaar aan.
2 Het is belangrijk de algemene competenties voor de vier domeinen als doelen waar naar
toegewerkt moet worden scherp voor ogen te hebben. Een school kan er voor kiezen de negen
competenties van de AKA-kwalificatie als richtinggevend te nemen als het gaat om de
beroepscompetenties. Voor de algemene competenties zijn omschrijvingen beschikbaar.
3 Jongeren leren door positieve ervaringen, niet door falen. Daarom blijft het praktijkonderwijs
uitgaan van de individuele, positieve mogelijkheden, talenten en ambities van de leerling. De
verschillen tussen leerlingen zijn te groot om ze allemaal langs een zelfde maatlat te kunnen leggen
aan het eind van hun praktijkonderwijs loopbaan. Dat brengt leerlingen meer schade toe dan het
goed doet. Dus moeten leerlingen die de mogelijkheid hebben zich verder te ontwikkelen vooral daar
Renie Zuiderveld (81198)
53
in uitgedaagd worden.. Als leerlingen een niveau 1 of 2 kwalificatie kunnen halen, moeten ze vooral
gesteund worden die ook te halen. Voor anderen kunnen succeservaringen liggen in het behalen van
certificaten en/of het samenstellen van een portfolio waarmee zichtbaar wordt wat ze kunnen, wie
ze zijn en wat ze willen.
Kernelementen visie
1 Meer nog dan in het verleden zal het praktijkonderwijs doelgericht moeten worden. Leerlingen
leven na hun schooltijd in een complexe wereld. De school zal hen moeten toerusten met de
vermogens daar mee om te gaan. Keuzes maken, reflectie op eigen houding, vaardigheden, kennis,
omgaan met veranderende omstandigheden, enz. zijn noodzakelijke competenties. Het zijn
competenties die gericht ontwikkeld moet worden. Maar wel stapsgewijs, in een tempo en op een
manier die bij een individuele leerling past. Daarbij is het essentieel dat leerlingen weten wat ze
moeten leren en terugkijkend beseffen dat ze iets geleerd hebben. Gericht zijn op de competenties
die de maatschappij vraagt wil niet zeggen dat leerlingen geen eigen keuzes mogen maken.
Integendeel. Juist dat moeten ze leren en dus ook doen. En laat leerlingen daarbij bewust leren van
fouten.
2 Optimaal leren betekent dat leerlingen merken dat ze zich ontwikkelen. Er is zo veel dat ze kunnen
leren, dat het niet voor mag komen dat leerlingen zeggen dat ze niet veel leren, dat het saai is of
kinderachtig. Leerlingen praktijkonderwijs mogen nooit onderschat worden.
3 De docent speelt daarbij een cruciale rol als begeleider van het proces van formuleren van
haalbare, maar ook uitdagende leerdoelen, inrichten van het leerproces en reflectie op het resultaat.
Het vraagt heel veel van docenten; vertrouwen van de leerling (en ouders), goed luisteren naar
leerlingen, hoofd- en subdoelen kunnen onderscheiden maar ook met elkaar in verband brengen,
inschatten wat de leerling aan kan en wat net niet, een leertraject (groot of klein) didactisch effectief
arrangeren, reflecteren op resultaat, leerlingen leren reflecteren, samenwerken (met interne en
externe partijen), enz. Het succes van het praktijkonderwijs staat of valt met de professionaliteit van
de docenten/begeleiders van de leerlingen.
4 De leidinggevende speelt een belangrijke rol bij het zorgen voor de juiste condities voor leerling en
leraar om die leerprocessen te laten plaatsvinden in een professionele organisatie.
5 Een praktijkschool die geen netwerkschool is kan voor de eigen leerlingen eigenlijk geen optimaal
onderwijs verzorgen. Het is noodzakelijk zichtbaar te zijn voor de omgeving, te luisteren waar
behoefte aan, te vertellen wat je doet en wat je nodig hebt om de leerlingen zich te laten
ontwikkelen tot zelfstandige en volwaardige deelnemers aan de maatschappij. Daar zijn velen voor
nodig. Die betrekken bij de ontwikkelprocessen van leerlingen is waardevol en een taak van iedereen
die werkt op een school voor praktijkonderwijs. Een praktijkschool is een netwerkschool om voor de
leerlingen optimaal onderwijs te verzorgen.
Accentverschuivingen ten opzichte van de vorige Missie & Visie
De vorige Missie & Visie (2007-2010) van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs heeft een
krachtige werking gehad. Het praktijkonderwijs werd gericht op de leerling en zijn mogelijkheden. De
vier domeinen zijn duidelijke aandachtsgebieden geworden. Het praktijkonderwijs heeft de deuren
geopend.
In deze Missie & Visie 2010-2015 zijn voor de komende jaren een drietal accenten gelegd.
 Meer oog voor dat wat de maatschappij van mensen en jongeren vraagt. Die eisen in het
onderwijs vertalen in leertrajecten voor leerlingen.
Renie Zuiderveld (81198)
54

Doelgerichter werken. Hoofddoelen in subdoelen opdelen en daarvoor leertrajecten
organiseren (dat kan ook een les zijn, of een leeropdracht voor de stage). Gericht zijn op
evaluatie van die leertrajecten; heeft de leerling werkelijk iets geleerd, iets ontwikkeld, heeft
hij of zij een stap gezet?
 De sleutelrol van de docenten/begeleiders. Het ontwikkelen van de competenties van die
professionals - en de condities voor die professionals om hun werk goed te kunnen doen zijn essentieel voor het succes van het praktijkonderwijs.
Doel van de Missie & Visie van het praktijkonderwijs
De Missie & Visie functioneert als een kader voor al het praktijkonderwijs in Nederland. Het is het
resultaat van een gezamenlijk proces waarin docenten/begeleiders, schoolleiders, leerlingen, ouders
en stakeholders betrokken zijn geweest. De Missie & Visie geeft de hoofddoelstellingen van het
praktijkonderwijs aan en de wijze waarop het praktijkonderwijs die doelstellingen wil realiseren.
Daarnaast geeft de Missie & Visie richting aan de ontwikkeling van het praktijkonderwijs voor de
komende jaren. Het is aan de scholen zelf hier verder invulling aan te geven en zo de kwaliteit van
het praktijkonderwijs te vergroten.
Het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs zal de scholen ondersteunen met de vormgeving van
deze Missie & Visie.
Renie Zuiderveld (81198)
55
Bijlage 5 Gesprek met collega over coaching. 07-02-2014.
Aanleiding: collega stelt mij de volgende vraag, “Renie is er al iets uit het coachonderzoek gekomen?”
Dan volgt er een gesprek waarin de volgende opmerkingen in voorkomen:
Onderzoek is nog niet afgerond, dit was alleen maar een enquête die ik heb verwerkt. Echte
coachonderzoek is aan de projectgroep. Ik gebruik deze enquête in mijn Actieonderzoek voor de
opleiding en het actieonderzoek moet vooral gaan over mijn eigen ervaringen, inzichten en ideeën.
Uit de enquête komt wel naar voren dat eigenlijk iedereen wel weet wat de bedoeling is van het
coachuur, maar dat veel collega’s nog zoekende zijn naar een goede invulling. Dat is nu ook net mijn
“probleem”. Daarom doe ik dit onderzoek. Ook mijn gesprekspartner ervaart hetzelfde. Graag willen
we een handvat hebben. Ook is niet iedereen geschikt als coach, is het coachuur misschien te lang, is
invulling van het coachuur afhankelijk van de faciliteiten in de klas, vinden leerlingen het
tijdverspilling, heeft niet elke coach zijn/haar coachgroep, lopen groepen door elkaar doordat
coachgroepen gezamenlijk een coachuur hebben etc.
We zijn eigenlijk met z’n allen in het diepe gegooid. Weliswaar hebben we studiedagen over coachen
gehad (2011-2012) en hebben we een training “Human Dynamics” (2013)gevolgd, maar over de
eigenlijke invulling van een coachuur hebben we weinig gesproken.
Natuurlijk doet iedereen zijn best, maar er zit niet veel lijn in.
Ik vertel mijn collega ook over mijn ideeën voor roostering van coachuren; 2x met eigen coach 20
minuten voor lesaanvang en 1x samen met de duocoach een 1e lesuur. Ik begrijp natuurlijk wel dat
dit iets van leerlingen en collega’s vraagt, maar het heeft mijns inziens meer voordelen dan nadelen
om de roostering zo te doen.
Voordelen: je ziet je eigen groepje 2x per week, want deze roostering is aangepast op eigen rooster
coach, er komen 2 lesuren vrij die ingevuld kunnen worden met AVO vakken (’s ochtends AVO werkt
het best) en lesdagen zijn zo iets minder lang, 1 lesuur samen met duocoach (samenwerking wordt
duidelijker, je kan van elkaar leren en hele coachgroep kan aan bijv. een gekozen thema werken),
korte tijd (15 a 20 minuten) kan nuttiger worden besteed, is niet van invloed op de gezamenlijke bel
binnen Zamenhof, coach heeft altijd eigen groep en kan zo iets met hen opbouwen.
Nadelen: leerlingen en coaches beginnen 2x per week om 8.00 uur. Er blijft 1 gezamenlijk
coachmoment met 1 a 2 coaches (formatie)
Mijn collega reageert best positief op dit idee. Zij ervaart ook de nadelen van de manier waarop we
nu werken.
We hebben het ook nog over de indeling van de coachgroepen. De meeste coachgroepen lijken
willekeurig bij elkaar gezet te zijn. Het leeftijdsverschil is o.i. te groot. Bovenbouwleerlingen zouden
moeten vallen onder de stage coaches, zij zetten trajecten uit met deze leerlingen. Aandacht die ze
nu krijgen komt nu van 2 kanten (coaches en stagebegeleiders), loopt soms langs elkaar heen en gaat
soms dubbelop.
Leerlingen in de onderbouw hebben nog een mentor. Indelen in leeftijden? Of in klassen? Daar denk
ik nog even over na. (de invulling van de coachuren zijn hierbij leidend).
Zo heb je zomaar een gesprek met een collega van ongeveer 15 minuten. Voor beiden interessant en
verhelderend.
Renie Zuiderveld (81198)
56
Bijlage 6 Conclusies van de projectgroep n.a.v. mijn onderzoek in de organisatie
Coaching 31 maart 2014
De projectopdracht onderwijsvernieuwing vraagt om een antwoord op een 3 tal vragen over het
werken in de coachgroepen zoals we dat dit schooljaar voor het eerst doen.
Renie Zuiderveld heeft in verband met haar studie een uitgebreid onderzoek gedaan d.m.v. een
vragenlijst onder het personeel. Uiteindelijk is de vragenlijst door 22 collega’s ingevuld.
Bij het beantwoorden van de vragen van de projectopdracht zijn de uitkomsten van het onderzoek
leidend geweest. Daarbij moet ik aangeven dat ik steeds zoek naar de grote gemeenschappelijke
deler.
Vraag 1: “Krijgen we de leerling middels coaching in de juiste leerhouding”
Renie heeft deze vraag direct gesteld in haar onderzoek (vraag 3)
10 keer ja, 3 keer nee, 6 keer ja en nee.
Meerderheid van collega’s ervaren een ja.
“De leerling is meer betrokken en krijgt en voelt de verantwoording voor zijn/haar eigen ontwikkeling
meer dan eerst”.
“Als coach weet je meer dan je eerder wist, de begeleiding is directer”’.
“Niet alle leerlingen zitten in de leerhouding maar ik zie dat als een uitdaging voor mij als coach”.
De meerderheid constateert een verbetering in leerhouding t.o.v. andere schooljaren.
Dit natuurlijk niet alleen gerealiseerd door het werken in de coachgroepen maar ook mede door
het plaatsen in praktijkkeuzes naar interesse.
Vraag 2: “Hoe bevalt de organisatie wat betreft het aantal coachmomenten de tijdsduur en het
moment op de dag?
Renie heeft in haar onderzoek de volgende vraag gesteld:
“kun je in het kort beschrijven hoe jij de ideale roostering van de coachmomenten ziet?”
Frequentie:
3 keer per week wordt door 12 mensen als goed aangegeven.
2 mensen spreken zich uit voor minder coachmomenten.
Tijdsduur en moment op de dag:
4 mensen hebben voorkeur voor echt kortere momenten coaching.
Een meerderheid stelt wel eisen aan groepsgrote en faciliteiten zoals computers en digibord.
Liefst willen mensen de frequentie en duur behouden maar in kleine groepen met de “eigen”
coachleerlingen (de helft van een caochgroep). De meeste coachkoppels hebben de groep echt in
tweeën gedeeld. Een aantal coachkoppels geeft aan graag steeds samen voor de groep te staan.
De mogelijkheid om het coachmoment aan het einde van de dag te plaatsen wordt 2 maal genoemd.
Coaches willen de coachleerlingen zien. Het liefst 3 maal contact per week. Uit de antwoorden blijkt
dat dat vaak niet gerealiseerd wordt.
We zijn als meerderheid tevreden over de gestelde frequentie (3 keer) het moment (begin van de
dag) en de duur. Maar er zijn behoorlijk wat mitsen en maren wat betreft de feitelijke uitvoering
van deze voornemens.
Het coachuur wordt, door de duur van het moment, ook regelmatig gebruikt als lesmoment en voor
het werken aan portfolio’s. Veel collega’s vragen in hun beantwoording van de onderzoeksvragen
Renie Zuiderveld (81198)
57
veelvuldig om richtlijnen of methodes voor de invulling van de coachuren.
Advies projectgroep:
Organiseer volgend schooljaar coachmomenten met eigen coach. (6 leerlingen) De tijdsduur kan
korter(helft lesuur), het moment op dag en in de week spreiden (’s morgen of ’s middags) om het
organisatorisch te realiseren. Mogelijk 1 keer per week 50 minuten met gehele coachgroep en
beide coaches indien mogelijk. Coachen wordt dan meer coachen en minder lesgeven.
Vraag 3; Het functioneren van een coach dient te zijn omschreven.
Om zicht te krijgen op de huidige uitvoering is de volgende vraag gesteld:
“omschrijf de taken van een coach zoals jij dat ziet”
“hoe verloopt je coachuur (methode of onderwerpen?)”
“Waar loop je tegenaan?”
Termen en woorden die veelvuldig genoemd worden op de vraag over de taken zijn:
Vertrouwen, aanspreekpunt, organiseren, begeleiden van proces, persoonlijke aandacht.
Volgen, ontdekken, ouders, helpen doelen verwezenlijken, luisteren, samen doelen stellen.
Hoofdtaak: Samen op weg naar een passende uitstroom. Met het instrument IOP als middel om
duidelijke doelen te stellen en richting te geven aan een succesvolle uitstroom.
Collega’s zijn aan het begin van het jaar begonnen met het leren kennen van de kinderen. Sommigen
kijken in dossiers, huisbezoeken, gesprekken en luisteren helpen bij het leren kennen en
kennismaken. Ook is de nieuwe manier van werken door iedereen uitgelegd aan de coachgroep. Het
iop en portfolio zijn instrumenten die we beter willen gaan gebruiken dan voorheen. Hier is ook in de
eerste periode aandacht voor geweest.
Het coachuur start bij de meesten met het uitwisselen van ervaringen en belevenissen. Er worden
spelen gedaan gericht op verbetering van de groepsdynamiek, er wordt gewerkt aan de doelen en de
verwerking ervan in het IOP. Er wordt gesproken over (beroeps)keuzes maken. De gemene deler van
de meeste coaches is dat er altijd voor invulling wordt gezorgd. Er klinkt in door dat deze wel
“gezocht” moet worden, dat er geen lijn in zit en niet altijd effectief is t.o.v. de tijd die ervoor
staat.
Coaches lopen aan tegen;
“Een tekort aan tijd voor de persoonlijke begeleiding”. “Er zou een duidelijke taakomschrijving
moeten zijn”. “De beperkte taalvaardigheid en het verwerken van resultaten in portfolio en het zelf
invullen van het iop”. “De negatieve sfeer die de niet willers/kunners in de groep achterlaten”.
“De praktische invulling van het coachuur”. “Wisselende samenstelling van coachgroepen”. “Ik heb
behoefte aan meer eisen voor de leerlingen”. “Het is mij te vrijblijvend en te open”
Er worden dus veel verschillende dingen genoemd. Meerdere keren komt het tekort aan
persoonlijke aandacht/tijd voor de leerling naar voren bij de collega’s.
Samenvattend;
In de sport kan je coach zijn van een team en coach zijn van een individu. Onze taak, zoals die is
beschreven in het locatieplan 2013/2014 (zie bijlage) is het zijn van een coach van 6 individuen.
In de opmerkingen van de coaches is duidelijk te lezen dat de diversiteit van de leerlingen maakt
dat groepsgericht coachen (zoals in een voetbalteam) niet kan omdat de interesses, niveaus enz.
Renie Zuiderveld (81198)
58
vaak bijzonder ver uit elkaar kunnen lopen, ondanks de poging leerlingen te plaatsen in een
passende coachgroep. De huidige organisatievorm (werken in de grote coachgroepen met
schaduwcoaches in hele lesuren van 50 minuten) doet een appel op het groepswerken. Docenten
vragen en zoeken naar een invulling voor het 2e deel van het coachuur. Het werken met een
schaduwcoach is een organisatorisch middel om het coachen te realiseren. Het heeft zeker geen
meerwaarde voor de kwaliteit van de individuele coaching.
Advies m.b.t. organisatorische voorwaarden om te functioneren als coach:
Om een betere invulling aan het coachen te geven is meer individueel contact en gerichter aandacht
kunnen geven een voorwaarde. Werken in de kleinere coachgroep van 6 personen is een goede
mogelijkheid om dat te realiseren.
Ander uitkomsten onderzoek:
Tips en ideeën:
-De leerlingen in de laatste klas(sen) plaatsen in de coachgroep va stage coördinatoren.
-Gebruik van leefstijl in de coachmomenten
-Toepasbaar materiaal excursies e.d.
-Meer tijd om praktijk te verwerken in portfolio’s.
-Men is overwegend positief over de samenwerking met de schaduwcoach.
-Het is fijn om te delen en te kunnen overleggen. Nadeel is dat het tijd kost en dat is er te weinig.
-Er is behoefte aan meer tijd voor de eigen coach leerling. Tegelijkertijd wordt een gezamenlijk
moment met beide coaches en de gehele coachgroep als waardevol gezien
Nogmaals vraag 3: Het functioneren van een coach dient te zijn omschreven.
Indien er coachmomenten van 50 minuten blijven bestaan wil een meerderheid van de coaches een
houvast hebben voor de invulling van het coachuur.
Men vraagt om een methode i.o.d.. Dit wordt dan veelal klassikaal behandeld.
Dit komt voor uit verlegenheid met de duur en daardoor met de invulling van het coachuur.
Coachen zoals wij dat voor ogen hebben is bedoeld als het geven van begeleiding op de weg naar het
gestelde doel. Als mentor laat je je de leerlingen delen/profiteren van je ervaringen en kennis. Dat
doe je ook als je gaat lesgeven uit een methode in je coach uur. Daarom adviseert de projectgroep
een accent op het coachend begeleiden. Geen methode maar kortere coachmomenten minimaal 3
keer per week.
De taak van een coach is; de leerlingen de gelegenheid geven zichzelf zo te leren kennen dat hij/zij
kan aangeven wat ze in de toekomst graag willen en kunnen bereiken. Samen met de leerling en
ouders ga je nadenken over de route naar de doelen. Samen met de leerling formuleer je doelen in
het IOP. Samen met de leerling toets je wekelijks in gesprekjes, oogcontact en collegiaal contact of
de leerling nog ’on the road” is. Een coach stimuleert, complimenteert, corrigeert, administreert en
communiceert.
Het vastleggen van de verplichtingen geeft richting aan de werkwijze.
Maken en bespreken IOP, het volgen van de verwerking van de doelen in het portfolio, het geplande
coach uur, het huisbezoek, de groepsbespreking en het bijhouden van magister zijn de
verplichtingen, soms met vastgestelde data.
Bijlage locatieplan:
In het locatieplan 2013/2014 staat het als volgt omschreven:
Praktijkonderwijs
In het praktijkonderwijs zijn alle medewerkers verantwoordelijk en betrokken bij de ontwikkeling van
de leerling. De uitgangspunten van het mentoraat zijn op een studiedag door middel van
Renie Zuiderveld (81198)
59
bouwstenen vastgesteld en de daaruit voortvloeiende taken en verantwoordelijkheden zijn
besproken. In het schooljaar 2013-2014 wordt het mentoraat in de bovenbouw omgebogen naar
coachgroepen en wordt er een inhoudelijke verdieping geïnitieerd door middel van een training
“human dynamics”. Door de training krijgt de docent meer zicht op individuele verschillen tussen
leerlingen en de wijze waarop je de leerling het beste kunt benaderen.
Het mentoraat in de onderbouw en de coachgesprekken met de leerlingen vormen de basis voor het
formuleren van de doelen en het ontwikkelingsperspectief in het kader van het IOP. De gesprekken
met de leerlingen moeten niet een “put it in” karakter hebben maar juist een “pull it out”. De kennis
en vaardigheden vanuit de “human dynamics” zullen ondersteunend zijn in het voeren van de
coachgesprekken.
Coachgroepen PRO bovenbouw voor de individuele begeleiding van de leerlingen binnen PRO (de
coach gaat per leerjaar mee). Rol mentor/coach versterken op -ontwikkeling leerling (cijfers,
gedrag, inzet)-verzuim van leerling -contact ouders (ook bij positieve ontwikkelingen).
Renie Zuiderveld (81198)
60
Bijlage 7 Weekplanning
Weekplanning:……………………week 15
Traject op weg naar:
…………………………………………………………………………………………………………..
Werken aan:
afgetekend:
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Evaluatie ( wat heb ik deze week gedaan en waar ben ik tevreden of niet
tevreden over:
……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
Renie Zuiderveld (81198)
61
Bijlage 8 BEOORDELINGSKADER ACTIEONDERZOEK
Naam student: Renie Zuiderveld
Studierichting: Docentenopleiding
Gezondheidszorg en Welzijn
Studentnummer: 81198
Titel actieonderzoek: “Wat moet ik doen om
de zelfsturing van mijn coach leerling te
bevorderen”
Inleverdatum:07-04-2014
Naam examinator:
Handtekening examinator:
EINDOORDEEL:
punten =
onvoldoende/voldoende/goed/uitmuntend
Uitmuntend*: 25-27 punten en alle items minimaal voldoende
Goed: 18-24 punten en alle items minimaal voldoende
Voldoende: 9-17 punten en alle items minimaal voldoende
Onvoldoende: 1 of meerdere items onvoldoende
*) de score “uitmuntend” kan voor sommige cohorten
studenten administratief als “zeer goed” verwerkt worden
Beoordelingskader Rapportage
Onderdelen
1. Titelpagina
2. Inhoudsopgave
3. Inleiding
4. Bladzijdenummering
5. Structuur en taalgebruik
6. Bronvermelding
7. Nawoord
8. Zelfreflectie
9. Bijlagen
10. Lay-out
NB alle items moeten voldoende zijn
Oordeel
O
V
O
V
O
V
O
V
O
V
O
V
O
V
O
V
O
V
O
V
Opmerkingen
aanwezig
aanwezig
aanwezig
aanwezig
aanwezig
aanwezig
aanwezig
aanwezig
aanwezig
aanwezig
Beoordelingskader Inhoud en uitvoering
Onderdeel
Onvoldoende (0
punten)
Voldoende (1
punt)
Goed (2 punten)
Uitmuntend (3
punten)
Aanleiding
De aanleiding tot
het doen van
onderzoek is niet
geformuleerd.
Er is een
aanleiding, maar
deze is niet volledig
helder
geformuleerd.
De aanleiding is
helder geformuleerd.
De aanleiding is helder
geformuleerd.
Tevens wordt een
uitgebreide en heldere
schets van de
praktijksituatie
gegeven.
Het onderzoek is
gericht op het eigen
handelen in relatie
tot het leren of
gedrag van
leerlingen.
Het onderzoek is
gericht op het eigen
handelen en de
situatie waarin dat
handelen plaatsvindt.
Het onderzoek is
gericht op het eigen
handelen en de situatie
waarin dat handelen
plaatsvindt.
Tevens is dit
geverifieerd met een
peercheck.
Score
Opmerkingen:
Richting geven
Het onderzoek is
niet gericht op het
eigen handelen en
de situatie waarin
dat handelen
plaatsvindt.
Renie Zuiderveld (81198)
62
Opmerkingen:
Onderzoeksvraag
De
onderzoeksvraag is
onvoldoende
afgebakend en
globaal
geformuleerd.
De
onderzoeksvraag is
afgebakend en past
bij de verkenning.
De onderzoeksvraag
is goed afgebakend
en eenduidig
geformuleerd.
De onderzoeksvraag is
goed afgebakend en
eenduidig
geformuleerd.
Tevens wordt de
onderzoeksvraag
gedurende het
onderzoeksproces
beargumenteerd
bijgesteld.
Er zijn voldoende
gegevens
verzameld uit de
eigen
praktijksituatie en
relevante literatuur
met
bronverwijzingen
en literatuurlijst.
Er zijn voldoende
gegevens verzameld
uit de eigen
praktijksituatie en
kwalitatief goede
literatuur, waarbij
verschillende
bronnen zijn
geraadpleegd.
Er zijn voldoende
gegevens verzameld
uit de eigen
praktijksituatie en
kwalitatief goede
literatuur, waarbij
verschillende bronnen
zijn geraadpleegd.
Tevens zijn
verschillende
onderzoeksmethoden
binnen een bron
gebruikt.
De conclusie is
voldoende
geformuleerd, maar
volgt niet helemaal
logisch uit de
verzamelde
gegevens.
De conclusie van de
verkenning volgt
logisch uit de
verzamelde
gegevens.
De conclusie van de
verkenning volgt
logisch uit de
verzamelde gegevens
en is gedegen
uitgewerkt.
De geformuleerde
verbeteractie sluit
redelijk aan bij de
conclusie van de
verkenning.
De geformuleerde
verbeteractie sluit
goed aan bij de
conclusie van de
verkenning en is
navolgbaar.
Er wordt rekening
gehouden met
validiteit en
betrouwbaarheid
De geformuleerde
verbeteractie sluit
goed aan bij de
conclusie van de
verkenning en is
navolgbaar.
Er wordt rekening
gehouden met
validiteit en
betrouwbaarheid.
Tevens zijn de
validiteit en
betrouwbaarheid van
de gebruikte methoden
zo groot als mogelijk
is in deze situatie.
Opmerkingen:
Verkenning
Er zijn
onvoldoende
relevante gegevens
uit de eigen
praktijksituatie en
uit de literatuur
verzameld.
Opmerkingen:
Conclusie
Verkenning
Er is geen logische
conclusie
geformuleerd uit
de verzamelde
gegevens.
Opmerkingen:
Plan verbeteractie
De geformuleerde
verbeteractie sluit
niet aan bij de
conclusie van de
verkenning.
Opmerkingen:
Renie Zuiderveld (81198)
63
Uitvoering
verbeteractie
De verbeteractie is
onzorgvuldig
uitgevoerd.
De verbeteractie is
uitgevoerd en
helder
gerapporteerd.
De verbeteractie is
zorgvuldig
uitgevoerd en
gerapporteerd,
waarbij meerdere
methoden van
onderzoek zijn
toegepast.
De verbeteractie is
zorgvuldig uitgevoerd
en gerapporteerd,
waarbij meerdere
methoden van
onderzoek zijn
toegepast.
Tevens hebben er
meerdere cycli
plaatsgevonden.
Het resultaat van de
verbeteractie is
adequaat
geanalyseerd .
Het resultaat van de
verbeteractie is
adequaat
geanalyseerd en het
resultaat van de
analyse is gecheckt
met respondenten.
Het resultaat van de
verbeteractie is
adequaat geanalyseerd
en het resultaat van de
analyse is gecheckt
met respondenten.
Tevens is er
intersubjectieve
overeenstemming van
analyse.
De conclusie geeft
antwoord op de
onderzoeksvraag.
De conclusie geeft
antwoord op de
onderzoeksvraag en
volgt logisch uit de
verbeteractie en de
verzamelde
evaluatiegegevens.
De conclusie geeft
antwoord op de
onderzoeksvraag en
volgt logisch uit de
verbeteractie en de
verzamelde
evaluatiegegevens.
Tevens wordt de
conclusie in een breder
theoretisch kader
geplaatst en worden
nieuwe vervolgvragen
gesteld.
Opmerkingen:
Evaluatie
verbeteractie
De verbeteractie is
niet geëvalueerd.
Opmerkingen:
Conclusie
Er is een conclusie
geformuleerd,
maar deze geeft
geen antwoord op
de
onderzoeksvraag.
Opmerkingen:
Renie Zuiderveld (81198)
64
Download