Bijeenkomst 1 Wat gaan 1. Opening en kennismaking we doen? 2. Toelichting Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 3. Informatie over sociale netwerken + toelichting programma 4. Interview netwerk in kaart 5. Lezen huiswerkopdracht en vragen beantwoorden 6. Afsluiting www.maternum.nl 1 Alex de Veld, HAN lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 1. Opening en kennismaking a) Opening: welkom door de trainers. Suggesties voor de trainer o o o o o Welkom allemaal + fijn dat iedereen er is. In het bijzonder welkom aan de mensen die niet op de kennismakingsbijeenkomst zijn geweest. Vertellen wie je bent en iets over je ervaringen. Benoemen dat we met elkaar de training gaan invullen. Inhoud en programma zijn een voorzet. We gaan vooral werken en leren met elkaar. Als eerste gaan we elkaar beter leren kennen. Wat gaan we doen? Programma van vandaag doornemen. Spreek af wanneer je een koffiepauze hebt. Zijn er vragen? b) Samen leren = samenwerken Schrijf voor jezelf 3 dingen op die je belangrijk vindt aan samen leren en samenwerken. Ik vind belangrijk aan samen leren en samen werken: ____________________________________________________________ ____________________________________________________________ ____________________________________________________________ Suggesties voor de trainer o Toelichting opdracht Om goed samen te kunnen leren is het belangrijk om van elkaar te weten hoe dat voor ieder is. o Instructie opdracht Ieder schrijft 2 of 3 dingen op die hij belangrijk vindt aan samen leren en samenwerken. Het gaat om de eerste 3 dingen waar je aan denkt. Dingen die je eerder ervaren hebt die nuttig zijn aan samenwerken. Hierna gaan we alle punten verzamelen en met elkaar kijken wat we vinden van samenwerken. In de werkmap is een invulveld om te gebruiken. 2 Alex de Veld, HAN lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 o Terugvertellen resultaten Laat ieder één voor één iets noemen en verzamel alle punten op een flap in een de vorm van een mindmap (Voor een voorbeeld zie. http://www.creatiefdenken.com/fig/voorbeeld-mindmap.gif) Als er geen nieuwe punten zijn, kijk je of jezelf iets wil aanvullen. Mogelijke punten zijn: 1. Punctualiteit (op tijd komen, afspraak = afspraak) 2. Vertrouwelijkheid 3. Bereidheid tot leren 4. Zelfverantwoordelijkheid (je bent zelf verantwoordelijk voor je eigen leerproces) 5. Eerlijk/openheid 6. Ik-taal; voor jezelf spreken en vanuit jezelf denken 7. Helderheid over eigen grenzen 8. Hulp vragen wanneer je dit nodig hebt 9. Respect 10. Speeltuin: experimenteren en fouten maken (je hebt hier de gelegenheid vrijuit te oefenen) o Nabespreking Kan iedereen zich hier in vinden? Laat een van de vrijwilligers met een smartphone een foto maken van de afspraken en aan iedereen sturen. Hang eventueel een volgende bijeenkomst de flap weer op. c) Kennismaking: kennismakingsactiviteit. De bedoeling is om in ca 7 minuten de naam en wat informatie van een andere deelnemer te weten te komen. Na afloop van de gesprekken vertel je over de ander aan de groep wat je te weten bent gekomen. 1. Kies iemand om een gesprek mee te voeren. Kies iemand die je nog niet kent. 2. Ga naast elkaar zitten en neem het papier van de volgende pagina voor je. Vraag of iemand zich kort wil voorstellen met zijn naam: Ik ben…. Laat de ander zijn naam invullen en aanstrepen in welke levensfase hij is. Maken samen aantekeningen op zo’n manier dat je iets over de ander kan terugvertellen. 3. Stel de vraag: Kan u iets vertellen over de levensfase waar u zich nu in bevindt? Hoe is uw leven nu? (Hofman, 2008) Hulpvragen NU: a. Wat doet u graag? b. Welke dingen die u nu doet vindt u belangrijk? c. Waarom zijn deze bezigheden belangrijk voor u? Hulpvragen VROEGER: d. Wat waren dingen die u graag deed maar nu niet meer doet? e. Waarom doet u/lukt het niet meer? f. Waarom waren ze belangrijk? Hulpvragen TOEKOMST g. Welke dingen zou u graag willen doen? h. Waarom zijn deze belangrijk? i. Wat is de reden dat u niet doet u wat u zou willen doen? 4. Rollen wisselen. 3 Alex de Veld, HAN lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 Suggesties voor de trainer o Toelichting opdracht Vertel dat: - Alle opdrachten iets te maken hebben met het werk dat je doet als vrijwilliger in het project Burgers voor Burgers. - Deze opdracht bedoeld is om elkaar beter te leren kennen. Elkaar leren goed kennen is heel belangrijk bij sociale netwerken. - Deze kennismakingsactiviteit gaat over iemands verhaal van vroeger – nu – toekomst. - Hoe iemand nu leeft vaak komt door wat iemand vroeger meegemaakt heeft (waar kom je vandaan?). Je wensen voor de toekomst vertellen; wat je graag wilt (gaan) doen of veranderen (waar ga je naartoe?). - Vroeger – nu – toekomst vertelt het levensverhaal. Het levensverhaal geeft informatie over iemand waardoor je de ander kan begrijpen. Je bent niet alleen mens in je sociale omgeving maar vooral ook in je eigen levensverhaal. - Dit is een van de activiteiten die je kan toepassen in het opbouwen van sociale netwerken. o Instructie opdracht In deze kennismakingsactiviteit gaan de deelnemers in tweetallen een gesprekje met elkaar voeren. Na afloop van de gesprekken vertel je over de ander aan de groep wat je te weten bent gekomen. Degene die vragen stelt, vertelt in het kort iets over de ander die over zichzelf vertelt heeft. - Laat de ander zijn naam invullen en aanstrepen in welke levensfase hij is. Maak samen aantekeningen op zo’n manier dat je iets over de ander kan terugvertellen. - De vragen die beschreven staan zijn hulpvragen. Stel de vragen zoals jij dat prettig vindt. - De woorden (‘Naar school’ etc.) zijn suggesties. Vul in wat voor de ander echt belangrijk is. Streep gerust de woorden weg. - Wissel van rol als daarvoor een signaal gegeven is. Zeg hoeveel tijd er is voor de opdracht voordat er gewisseld wordt. - Noem dat je rondloopt om mee te luisteren. Is dat okay? - Als er een oneven getal is kun je kiezen om zelf mee te doen of een laat het groepje een drietal. Heeft iedereen het begrepen en kan hij direct aan de slag? Zijn er nog vragen? o Terugvertellen resultaten Nodig een voor een de deelnemers uit om iets te vertellen over het levensverhaal van de ander. Iets wat belangrijk voor de ander is geweest of wat bijzonder is. Ik wil jullie graag aan elkaar voorstellen. Over het levensverhaal van …… wil ik jullie vertellen……. o Nabespreking Hoe vonden jullie deze opdracht om te doen? Heb je een idee hoe je dit kan gebruiken tijdens een bezoek aan de mensen thuis? Wanneer wel/niet? Dit hangt onder andere af van de vraag die er is. Vooral als er tijd nodig is voor het opbouwen van vertrouwen en elkaar beter leren kennen kan het heel waardevol zijn. 4 Alex de Veld, HAN lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 Ik ben___________________________ Vakantie Sport/ clubs Kleinkinderen Partner vinden 10 0 50 30 20 40 70 60 Naar school 90 80 100 Ouder worden Werken Feestjes (Hofman , 2008) 5 Alex de Veld, HAN Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 2. Toelichting project en de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) De Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) is een brede wet die zegt: ‘Iedereen moet mee kunnen doen’. Dit is alleen mogelijk als we dat met elkaar doen. Alle mensen zijn samen het sociale vangnet van de samenleving. Als we er met elkaar in onze eigen sociale omgeving, in de buurt of in de wijk niet uitkomen gaan we kijken welke vrijwilligers en eventuele professionals nodig zijn om vragen op te lossen. Eerst wordt de eigen kracht van burgers aangesproken. Suggesties voor de trainer Instructie Laat iedereen de tekst hierboven lezen De boodschap is: De maatschappij, dat ben jij! Vrijwilligers en professionals hebben de taak om de eigen kracht van burgers aan te spreken. Het project Burgers voor Burgers levert een bijdrage aan de Wmo doordat vrijwilligers aan de slag gaan met de eigen kracht. Eventueel vragen: welke ervaringen zijn er met de Wmo? Hoe kijken jullie aan tegen de Wmo? 3. Informatie over sociale netwerken + toelichting programma Een sociaal netwerk bestaat uit de onderlinge relaties die iemand heeft met mensen en organisaties om zich heen. Het heeft te maken met de behoefte van mensen om ‘ergens bij te horen’. Het draagt bij aan het welzijn van mensen omdat een sociaal netwerk praktische en emotionele steun biedt (Scheffer, 2010). Niet voor iedereen is een sociaal netwerk vanzelfsprekend. Door ziekte of ouderdom lukt het mensen niet altijd om het netwerk optimaal te houden. Of het is iemand niet gelukt om een groot netwerk op te bouwen. In deze situaties is er behoefte om te kijken naar de mogelijkheden om een netwerk sterker te maken. Met welke mensen is er contact? Hoe kunnen contacten versterkt of uitgebreid worden? Wat heeft iemand de ander te bieden zodat wederkerigheid ontstaat? Deze vragen gaan we beantwoorden in deze training. Suggesties voor de trainer Zie eventueel sn.steffie.nl/uitleg Hier is een uitleg te vinden over sociale netwerken 6 Alex de Veld, HAN Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 Voor het versterken van een sociaal netwerk is een aantal stappen te herkennen. Deze stappen worden in de trainingsbijeenkomsten doorlopen: - Kennismaken Sociale netwerk in kaart brengen De kwaliteit van het sociale netwerk bespreken Mogelijkheden en kwaliteiten van de bewoner verhelderen Mogelijkheden in de buurt verkennen (sociale kaart) Actieplan maken Actieplan uitvoeren Nazorg Suggesties voor de trainer Dit is een opzet waarvan de verwachting is dat deze een bruikbare steun is (gearceerd in Overzicht trainingsbijeenkomsten). Samen gaan we kijken welke accenten we leggen en hoe de stappen in de praktijk doorlopen worden. 4. Interview netwerk in kaart Veel mensen hebben geen goed beeld van hun eigen netwerk. Door het netwerk in kaart te brengen krijg je niet alleen zicht op de mensen in je netwerk maar ook wie er belangrijk is. Om een netwerk in kaart te brengen moet je drie dingen doen. Eerst moet op een rij gezet worden met wie iemand contact heeft. Vervolgens worden deze mensen in een netwerkkaart (of ecogram) gezet. Als iedereen in kaart is gebracht dan vindt een gesprek plaats over de kwaliteit van het netwerk. Vragen als ‘Wat valt u op?’ ‘Hoe tevreden bent u als u uw netwerk bekijkt?’ worden dan gesteld. (Scheffer, 2010) Het is mogelijk om tegelijkertijd mensen te inventariseren en in een netwerkkaart te plaatsen (zie verderop). Suggesties voor de trainer Licht toe dat sociale netwerken altijd aan verandering onderhevig zijn. Dit gesprek en de netwerkkaart is een hulpmiddel om zicht te krijgen op het sociale netwerk. Het is dus niet de opzet om het sociale netwerk ‘vast te leggen’. 7 Alex de Veld, HAN Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 Interview De bedoeling is om in ca. 20 minuten een beeld van het netwerk van een andere deelnemer te weten te komen. Na afloop van de gesprekken vertellen we aan elkaar hoe het was om te interviewen en geïnterviewd te worden over het sociale netwerk. Spreek in overleg af wie de namen opschrijft. Hieronder zijn hulpvragen (verdeeld in nu - toen – straks ) te lezen die te gebruiken zijn voor het interview.(Scheffer, 2010) NU wie komt u meestal tegen? - Wie kent u en vindt u aardig of belangrijk? - Met wie heeft u regelmatig contact? - Wie staat er in uw agenda of adresboek? - Zijn er activiteiten die u regelmatig doet? - Met wie heeft u (telefoon)gesprekken? Gebruik u email of chat? Met wie? - Van wie ontvangt u weleens een kaartje? - Met wie van de familie heeft u contact? Met wie uit de buurt? - Van wie krijgt u bezoek? Bij wie gaat u op bezoek? - Wie komt er op uw verjaardag? Bij wie gaat u op verjaardagsvisite? - Met wie gaat u (weleens) naar buiten? - Bij wie kunt u terecht als het goed/minder goed me u gaat? - Wie vraagt u wel eens om hulp of steun? - Zijn er mensen of beroepskrachten die u helpen? TOEN wie was er belangrijk? - Welke mensen had u regelmatig contact mee? STRAKS wie wil je dat er komt? Met wie zou u contact willen hebben en van wie zou u graag hulp ontvangen? Suggesties voor de trainer Toelichting opdracht Licht toe dat het soort vragen die je stelt heel bepalend zijn voor wat iemand vertelt. Een vraag waar iemand alleen maar ja of nee op kan antwoorden levert geen gesprek op. De vragen hierboven zijn gericht op personen (Wie-vragen). Dit geeft iemand de ruimte om te vertellen wat hij wil vertellen. Het gesprek wordt een wederzijds gesprek als de vragen niet als een enquête afgelopen worden maar gebruikt worden als aanleiding voor iemands ervaringen tijdens de contacten. Stel dus gerust nieuwe vragen over de antwoorden die iemand geeft. Op welke manier heeft u contact? Welke activiteiten geven u plezier? Etc. In de training zullen we later nog meer aandacht gaan besteden aan vragen stellen. Het is heel behulpzaam om kort een gesprek voor te doen. Laat zien hoe je een gesprek opent en vragen stelt. Wissel na ca 20 min. Doe zelf mee of vraag of het okay is om rond te lopen en mee te luisteren. 8 Alex de Veld, HAN Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 Overzicht: Ik heb contact met… Ik ben___________________________ Ik heb contact met: _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ 9 Alex de Veld, HAN Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 Netwerk in kaart De bedoeling is om het netwerk zelf te laten verwerken in een netwerkkaart. Het is ook mogelijk om dit op een andere wijze te doen; vriendenboek, fotoreportage maken of website... De uitleg hieronder richt zich op het invullen van een netwerkkaart. Gebruik een groot papier (minimaal A3). Teken hierop deze afbeelding (zo groot mogelijk) - Uitleg: - De kern; dat ben jij (u). De taartpunt familie = partner, kinderen, ouders, broers etc De taartpunt vrienden = ook buren, personen van vroeger, van school, mensen uit vrije tijdsactiviteiten, De taartpunt maatschappelijke diensten = huisarts, kerk, MW, thuiszorg, wijkagent, advocaat, psychiater,… Personen die nabij staan plaats je in de binnencirkel. Waar geen of slecht contact mee is plaatsen buiten 2e cirkel (terwijl ze bijvoorbeeld wel tot de familie behoren). In de tussencirkel plaats je mensen waarin je minder gehecht bent dan de mensen in de binnencirkel. 1. Vraag de persoon zijn naam te schrijven, een foto van zichzelf te plakken, een tekening van zichzelf te maken…. 2. Plaatsen van mensen in de netwerkkaart a. Welke mensen zijn belangrijk voor u? Hoe nabij staan deze? Laat iemand een kleur kiezen en deze mensen zelf tekenen in de netwerkkaart door een grote bol met een naam erin in de juiste nabijheidscirkel. b. Welke mensen zijn ondersteunend/helpend/positief? Laat iemand deze mensen in de kaart zelf tekenen met een andere kleur en 10 Alex de Veld, HAN Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 minder grote bol (in de juiste cirkel). c. Welke mensen worden als neutraal ervaren? Laat iemand deze mensen in de kaart zelf tekenen met een andere kleur en minder grote bol (in de juiste cirkel. d. Welke mensen worden als praktisch ervaren? Laat iemand deze mensen in de kaart zelf tekenen met een andere kleur en een andere vorm (in de juiste cirkel). e. Zijn er mensen die tegen werken of waar een gespannen contact mee is? Laat iemand deze mensen zelf in de kaart tekenen met een andere kleur en een andere vorm (in de juiste cirkel). f. Wie heeft u er niet opgezet? (Scheffer, 2010, Hofman, 2008) Suggesties voor de trainer Nabespreking Besteed in de nabespreking aandacht aan de ervaringen van zowel geïnterviewde als interviewer. Neem de persoonlijke gevoelens en ervaringen serieus. Hulpvragen: Hoe vind je het om te vertellen over je eigen netwerk? Wat is prettig? Wat niet? Hoe vind je het om de ander te vragen naar zijn sociale netwerk? Welke vragen helpen om de ander te laten vertellen? Welke vragen werken minder goed? Wat betekent dit voor jou als vrijwilliger? Trek gezamenlijk conclusies 5. Huiswerkopdrachten a) Verder invullen van je eigen sociale netwerk Bespreek met iemand uit je directe omgeving (partner, buurman, dochter..) het overzicht van mensen waar je contact mee hebt waar tijdens de training een start mee gemaakt is. Neem hier rustig de tijd voor Gebruik de vragen zoals deze te lezen zijn bij ‘4. Interview netwerk in kaart’. Gebruik vooral de vragen die nog niet aan bod gekomen zijn. Zijn alle namen opgeschreven? Bekijk het overzicht en bespreek samen wat je ervaart Hulpvragen: Hoe is het om samen de lijst verder in te vullen? Hoe vindt je het om alle personen op een rij te zien? Vind je het veel mensen? Of juist weinig? Wie is als eerste opgeschreven? Wie kwamen er als laatste bij? We gaan in de volgende bijeenkomst verder met invullen van de personen in de netwerkkaart. 11 Alex de Veld, HAN Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 Ervaringen verder invullen van eigen sociale netwerk _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ Suggesties voor de trainer Vraag of mensen het ook direct in de netwerkkaart willen plaatsen volgens de instructie Netwerk in kaart. Is de opdracht dusdanig helder dat je direct thuis aan de slag kan? b) Buurtkaart Bekijk bijlage 1 werkblad 4A op van de Handleiding voor vrijwilligers en organisaties’ (Hofman, 2008). Lees de instructie en vul de buurtkaart voor jezelf in. We gaan alle gegevens uit de buurtkaart verderop in de training gebruiken bij het onderwerp mogelijkheden in de buurt. Gebruik hierbij de infogids van de gemeente. Suggesties voor de trainer Laat iedereen de opdracht in de handleiding lezen en vraag of de opdracht helder is. c) Iemand benaderen uit eigen netwerk die geïnterviewd wil worden over zijn eigen sociale netwerk Na de tweede bijeenkomst is de huiswerkopdracht om bij iemand het netwerk in kaart te gaan brengen. Vraag of iemand bereid is om hier aan mee te werken en of hij tijd beschikbaar heeft. Maak zo mogelijk alvast een afspraak van minimaal 1 uur. Suggesties voor de trainer Vraag of de opdracht helder is. Het gaat om iemand anders dan de persoon waarmee je je eigen sociale netwerk (I) hebt aangevuld. 12 Alex de Veld, HAN Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 6. Afsluiting ca 15 min We kijken terug op de trainingsbijeenkomst en sluiten gezamenlijk af. Suggesties voor de trainer Leg de vraag voor hoe de deelnemers de bijeenkomst vonden: Hulpvragen: - Vinden jullie het leuk om op deze manier samen te leren? - Is dit zoals jullie het verwacht hebben? - Hebben jullie zin om met de huiswerk opdrachten aan de slag te gaan? - Zijn er suggesties voor verandering/verbetering? 13 Alex de Veld, HAN Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 Bijlage 1 Dit document is ook te vinden via internet: http://www.welzijnswerkhoogeveen.nl/bestanden/documenten/816-sterknetwerk.pdf (p 34/35) 14 Alex de Veld, HAN Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012 15 Alex de Veld, HAN Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief aug 2012